De boekentoren van Henry Van de Velde

Anouk Devos

Promotor: prof. dr. Pieter Uyttenhove Begeleiders: Wouter Van Acker, prof. dr. ir.-arch. Johan Lagae

Masterproef ingediend tot het behalen van de academische graad van Master in de ingenieurswetenschappen: architectuur

Vakgroep Architectuur en stedenbouw Voorzitter: prof. dr. Bart Verschaffel Faculteit Ingenieurswetenschappen Academiejaar 2009-2010

De boekentoren van Henry Van de Velde

Anouk Devos

Promotor: prof. dr. Pieter Uyttenhove Begeleiders: Wouter Van Acker, prof. dr. ir.-arch. Johan Lagae

Masterproef ingediend tot het behalen van de academische graad van Master in de ingenieurswetenschappen: architectuur

Vakgroep Architectuur en stedenbouw Voorzitter: prof. dr. Bart Verschaffel Faculteit Ingenieurswetenschappen Academiejaar 2009-2010

VOORWOORD

De laatste jaren kende de Boekentoren heel wat memorabele momenten. In 2006 nam de Universiteitsbibliotheek deel aan de Monumentenstrijd waar zij met haar belvedère een finaleplaats behaalde. Een jaar later, in 2007, kreeg de bibliotheek eindelijk de kans om het archief van Henry van de Velde betreffende het Boekentorencomplex aan te kopen. Hiermee is de bibliotheek in het bezit van kostbaar bronmateriaal en is zij in staat haar eigen geschiedenis te reconstrueren. Tot slot is er de restauratie van de Universiteitsbibliotheek waarvoor in de zomer van 2006 een architectuurwedstrijd werd uitgeschreven. In 2007 werd ‘Ontwerpteam Boekentoren’ onder leiding van Robbrecht en Daem Architecten als laureaat verkozen en men hoopt in 2011 van start te gaan met de eigenlijke restauratiewerken. Deze gebeurtenissen brachten de Boekentoren meermaals in de publiciteit. Tijd dus voor een revisie van haar ontstaan ten opzichte van haar tijd- en lotgenoten. Daarnaast werpen we een blik op de toekomst van de torenbibliotheek daar de voorbereidingswerken voor de restauratie van de Boekentoren reeds begonnen zijn.

TOELATING TOT BRUIKLEEN

De auteur geeft de toelating deze masterproef voor consultatie beschikbaar te stellen en delen van de masterproef te kopiëren voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperkingen van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting de bron uitdrukkelijk te vermelden bij het aanhalen van resultaten uit deze masterproef.

Gent, 20 augustus 2010

Anouk Devos

I DANKWOORD

Deze masterproef is het resultaat van een onderzoek en visie, die tot stand kwamen dankzij de uitgebreide begeleiding van verschillende personen binnen de vakgroep Architectuur en Stedenbouw. Ik wil dan ook mijn dank betuigen aan professoren Pieter Uyttenhove, Johan Lagae en Dirk De Meyer voor de opbouwende kritiek en aan Wouter Van Acker voor de vakkundige coaching en feedback.

Daarnaast wens ik het personeel van de Centrale Bibliotheek te bedanken. Huidig hoofdbibliothecaris Sylvia Van Peteghem bedank ik voor de hulp en informatie die zij bood gedurende de masterproef, Hendrik Defoort en Lucie Zabeau voor het beschikbaar stellen van het archiefmateriaal en medewerkers Sofie Cloet, Roland De Groote, Magda Poppe en Godelieve Vandenmeersschaut voor de assistentie doorheen mijn opzoekingsproces. In verband met de werking van de digitale bibliotheek wens ik Inge Van Nieuwerburgh te bedanken voor het verschaffen van inzichten en gegevens. Wat betreft informatie omtrent het restauratieproject van de Boekentoren kon ik zowel terecht bij de Michaëla Geenens van de Directie Gebouwen en Facilitair Beheer als bij Tine Cooreman van Robbrecht en Daem Architecten. Beide wens ik te bedanken voor het beschikbaar stellen van het unieke materiaal en het verschaffen van essentiële informatie. Vervolgens wil ik mijn dank betuigen aan Erna Mannaerts van de Centrale Bibliotheek van de Katholieke Universiteit Leuven en Lucas Elkin van de Universiteitsbibliotheek in Cambridge. Zij hebben absoluut een meerwaarde betekend voor dit onderzoek.

Tot slot wil ik mijn persoonlijke omgeving bedanken voor de ondersteuning gedurende het verloop van deze masterproef en mijn studies in hun totaliteit. Leon dank ik voor de goede raad en de artistieke inzichten. Mijn ouders wens ik te bedanken voor de onvoorwaardelijke steun doorheen de jaren en de interesse die ze steeds getoond hebben in mijn studies.

II OVERZICHT

De Boekentoren van Henry van de Velde De Boekentoren en haar lotgenoten: een vergelijkende studie tussen drie torenbibliotheken

door

Anouk Devos

Promotoren: prof. dr. Pieter Uyttenhove

Begeleider: Wouter Van Acker, prof. dr. Ir.-arch. Johan Lagae

Masterproef ingediend tot het behalen van de academische graad van

Master in de ingenieurswetenschappen: architectuur

Vakgroep Architectuur en stedenbouw

Voorzitter: prof. dr. Bart Verschaffel

Faculteit Ingenieurswetenschappen

Academiejaar 2009-2010

TREFWOORDEN

‘Boekentoren’, ‘Henry van de Velde’, ‘vergelijkende studie’, ‘torenbibliotheek’, ‘Universiteitsbibliotheek Gent’, ‘Centrale Bibliotheek Katholieke Universiteit Leuven’, ‘Cambridge University Library’

III The ‘Booktower’ of Henry van de Velde

A comparative study between three tower libraries

Anouk Devos

Supervisors: Pieter Uyttenhove, Johan Lagae, Wouter Van Acker

 sketches may show witch libraries served as an example to Abstract This study seeks to reveal the organization of tower create this tower building. Letters and comments tell us about libraries build in the period between the two World Wars and the different influences on the project and his master. The how they achieved to maintain their function up till today. library was built by Henry van de Velde and fully completed Keywords university library, , Louvain, Cambridge, in 1946. Henry van de Velde, comparative study, tower library The University Library of Louvain was also created in the interwar period, only a few years before Henry van de Velde started his project in Ghent. [4] We even found comments I. INTRODUCTION concerning a visit to the University Library of Louvain in the The University Library of Ghent was build in the thirties of correspondence of former librarian René Apers. [5] The the twentieth century by Henry van de Velde, a Belgian library building in Louvain was completed in 1928 and was architect who was mostly known for his work abroad. The originally designed by Whitney Warren. After a destructive finalization of his career was to be crown by this monumental fire the library was renovated by Henri Lacoste. [6] assignment. [1] The architect decided already at the beginning The University Library of Cambridge is the third library of his design process to realize a tower shaped book stack. A we will scrutinize. At first because of its date of origin that ran decision that was considered very innovative but also highly parallel with the ones of the library buildings in Ghent and influenced by the American examples. [2] In the end the Louvain. Besides that the library was one of the rare examples Booktower became the fourth tower that would dominate the of a tower library at that time in Europe. So it may have served skyline of Ghent, symbolizing knowledge and wisdom. [3] as an example to the designers in Ghent. [7] This probably Today we witness if the architect has accomplished his job explains why there are several references in the to create a timeless design that by small adjustments also can correspondence of René Apers concerning the University function as a contemporary library building. At this moment Library of Cambridge. [8] The building was completed in the restoration is a fact and people are waiting with 1934 by Sir Giles Gilbert Scott. [9] impatience. B. Tower libraries in the interwar period II. RESEARCH QUESTIONS History and origin of three university libraries The reasons to create a new library building depended on A. How did the tower library function in the period between various factors. In Ghent the former library did not meet the the two World Wars? And how was it experienced by its users demands of a proper library building. In Louvain there had and environment? been a destructive fire during World War I and the University was in need of a completely new library building. Cambridge experienced a serious lack of space. In all of the previous B. Were the tower libraries able to maintain their function cases they constructed a new building on a new site. as a academic institution up till today? And what about the We notice that it’s not only a matter of choosing a suitable future? architect with a certain style and train of thought. Also the sponsors would each have their influences on the designs. To create an answer to these questions we operate a Analysis of the organization comparative study between the university libraries of Ghent, The Booktower in Ghent was officially created by Henry Louvain and Cambridge. van de Velde. He was actually assisted by librarian René Apers who made sure that the building would meet the needs III. TOPICS of a well functioning library in the future. Van de Velde was able to translate this functional foundation in to an esthetic A. Introduction to the comparative analysis well formed building that would symbolize knowledge and wisdom. The University Library of Ghent forms the main subject In Louvain the situation was slightly different. After the fire of this thesis. Thanks to the archives of the University and of organizations and people all over the world tended to help the architect Henry van de Velde we will be able to reveal the citizens of Louvain to rebuild their city. The library building history and design process of this library building. Notes and was ultimately created by an American architect and would be

designed as a monument. Therefore her function as a library V. SOURCES & LITERATURE would come in second place. Cambridge forms a combination of the two other cases. The A. Valuable archives design was based on a functional point of view but certain details of the building give away that the architect stayed true To reveal the designing process of the University Library in to the tradition of classic architecture. Ghent we consulted three different archives. First of all there Three towers and the housing of valuable collections is the personal collection of the architect that contains We have to conclude that only the University Library in correspondence as well as a majority of plans. This collection Ghent is a true tower library. Considering it to be the ideal was acquired by the University of Ghent in 2007. [10] Second book stack it was based on functional, as well as esthetic and of all there is the archive of the University itself that is being symbolic standpoints. In Louvain the tower served a pure housed in the library. And at last we also had access to the monumental and symbolic function. In time they tried to let it technical information concerning the building and the plans serve as a additional book stack but the construction doesn’t regarding the future restoration. allow this use. In Cambridge the tower does serve as a book stack but in addition to this volume they have several other B. Analysis of the existing literature book stacks at their disposal. We also learn that the tower was Concerning the University Library of Ghent there is one designed after a comment of the main sponsor of the building main source called ‘Een toren voor boeken’ that was who found the original design in lack of distinction. published in 1985. Next to this the building was also Urban and social context mentioned in books that discuss the life of Henry van de Velde Since the Age of Enlightenment books and knowledge were and pieces that tell the story of the University. Also Louvain no longer reserved to the intellectuals. The library buildings published a survey that dealt with their historical background. were designed more open and served an entire community. ‘Universiteitsbibliotheek Leuven, 1425-2000, sapient Henry van de Velde initially designed an axis from a major aedificavit sibi donum’ is available since 2005. The only square in the city to the foot of the tower library. Sadly this library that is in lack of a similar publication is the University was never realized. The importance of the University Library Library of Cambridge. in Louvain as a monument made the building part of the Comparative studies concerning library buildings do exist in collective memory. Cambridge is the only example in this time but mostly inform the reader with numbers and technical study that remains mostly as a pure academic institution. information.

C. Towers of the future ACKNOWLEDGEMENTS Libraries keep on growing The author would like to acknowledge the suggestions of Each of the libraries tried to sustain the ravages of time. Not Pieter Uyttenhove, Johan Lagae, Dirk De Meyer and Wouter only do they have to cope with the growth of their collections, Van Acker as well as the valued help coming from the staff of besides this the digital world must be imported in the library the various libraries. buildings. Moreover the library users no longer work solely and are in need of new facilities such as workspaces and a REFERENCES cafeteria. [1] BAILLIEUL B., BALLEGEER H., HEYVAERT L., LAMBOTTE H., Cambridge already enforced several expansions that were LAPORTE D., POULAIN N., ZABEAU-VAN DER VERREN L., Een planned by the original architect. Louvain never expanded but toren voor boeken, 1935-1985, Henry van de Velde en de bouw van de does make use of a external book stack. In Ghent the situation Universiteitsbibliotheek en het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde te Gent, Rijksuniversiteit Gent, is pressing but restoration is on its way. They will not only Gent, 1985, p. 66 restore the original building. Also new library functions will [2] Ibidem, p. V be inserted. [3] STRAUVEN F. e.a., Modernisme: van het Zwart Huis tot de Boekentoren, Lannoo, Tielt, 2008, p. 90 [4] SCHOONJANS J., Universiteitsbibliotheek, Een bijdrage tot haar IV. CONCLUSIONS geschiedenis, Schoonjans, Heverlee, 1977, p. 44 We learned that the design of a library depends on the [5] Archive University of Ghent, manuscripts room: BHSL.HS.III.0128/V18 (box 81, extra folder) architect as well as on the librarian and the sponsors. At the [6] VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven, het verhaal end the Booktower is considered to be the only true tower van een feniks, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2003, p. 23, 34 library and is therefore the most pure building in his purpose. [7] […], «University Library», in The Architectural Review, volume 76, n° The comment that the design would be inspired by its 456, november 1934, pp. 168-176, p. 168 [8] Archive University of Ghent, manuscripts room: American predecessors can only be confirmed. Also the BHSL.HS.III.0128/V18 (box 81, folder: plans & pictures other internal organization of the library is the most logic and libraries) compact in Ghent. The fact that the University Library of [9] MITTLER E., Furtherance of academic excellence: documentation of Ghent is able to maintain his function and image as a academic new library buildings in Cambridge, Niedersachsische Staats- und institution up till today is mostly owe to its designer, Henry Universitatsbibliothek, Göttingen, 2006, p. 32 [10] http://www.boekentoren.be/boekentoren_mod2.aspx?url=gebouw_plan van de Velde. nen/

INHOUD

VOORWOORD ...... I

TOELATING TOT BRUIKLEEN ...... I

DANKWOORD ...... II

OVERZICHT ...... III

EXTENDED ABSTRACT ...... IV

INHOUD ...... VI

TABEL VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN ...... IX

DEEL I / INTRODUCTIE OP EEN TORENVERHAAL ...... 2

1. Situering ...... 2 2. Vraagstelling en opbouw van de masterproef ...... 4 3. Bronmateriaal en literatuurstudie ...... 6 3.1 Kostbare archieven ...... 6 . Archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte) ...... 6

. Archief Universiteit Gent...... 10 . Directie Gebouwen en Facilitair Beheer ...... 12 3.2 Analyse van de bestaande literatuur ...... 16

. Universiteitsbibliotheek Gent en Henry van de Velde ...... 16 . Universiteitsbibliotheek Leuven...... 22 . Universiteitsbibliotheek Cambridge ...... 24

. Vergelijkende studies en algemene werken ...... 26 4. Vergelijkende studie tussen drie torenbibliotheken...... 30 4.1 De Universiteitsbibliotheek van de Universiteit Gent ...... 30

. Facts & Figures ...... 30 4.2 De Centrale Bibliotheek van de Katholieke Universiteit Leuven ...... 32

. Facts & Figures ...... 32 4.3 De Cambridge University Library ...... 34 . Facts & Figures ...... 34

VI DEEL II / TORENBIBLIOTHEKEN IN HET INTERBELLUM ...... 36

0. Vooraf...... 36 1. Voorgeschiedenis van drie universiteitsbibliotheken ...... 40 1.1 Een modern baken in de Gentse binnenstad ...... 40 . Van Baudeloo naar Blandijn ...... 40

. De Universiteit bouwt… een Universiteitsbibliotheek ...... 42 1.2 Een Amerikaans geschenk voor Leuven ...... 46 . Een geschiedenis van vallen en opstaan ...... 46 1.3 De bakstenen reus die de Universiteit tot buiten de stadsmuren leidde ...... 50 . Een eeuwenlange traditie ...... 50 . De komst van een toren ...... 52 1.4 Besluit ...... 54 2. Analyse van het grondplan en functionering van de boekenmachine ...... 56 2.1 Een toren met boeken ...... 56

. Drie voorontwerpen in december 1933 ...... 58 . De publieke voorstelling van een Boekentoren ...... 62 . Concurrentie in de thuishaven...... 68

. Reactie van de ontwerpmeester ...... 70 . Definitief ontwerp ...... 72 2.2 Oorlogsmonument als bibliotheek ...... 78 2.3 Queen of open access ...... 88 2.4 Besluit ...... 98 3. Drie torens en de huivesting van rijke collecties ...... 100 3.1 De Boekentoren ...... 100 3.2 Boeken in een beiaardtoren ...... 112

. Amerikaans boekenmagazijn ...... 114 3.3 Tower as an afterthought ...... 116 . Herbergen van een nationaal erfgoed ...... 120 3.4 Besluit ...... 126 4. De universiteitsbibliotheken in hun sociale en stedelijke context ...... 128 4.1 Prestigeproject voor Henry van de Velde ...... 128

. Oase van rust tussen stad en bibliotheek ...... 130 4.2 De symboliek van het oorlogsmonument ...... 134

VII 4.3 Een toren aan het eind van de as ...... 138 4.4 Besluit ...... 140

DEEL III / TOEKOMSTTORENS ...... 142

0. Vooraf...... 142 1. Bibliotheken barsten uit hun voegen ...... 144 1.1 Respectvolle restauratie na jaren van hoop ...... 144 . Huidige probleemstelling ...... 144

. Concrete plannen ...... 150 . De som van hedendaagse conventies en moderne tradities ...... 158 1.2 Ruimtelijke en organisatorische gevolgen van een woelige geschiedenis ...... 162 1.3 De westelijke uitbreiding van de Universiteitsbibliotheek ...... 176 1.4 Besluit ...... 188

CONCLUSIE ...... 194

BIJLAGEN ...... 200

A. Open Oproep 1201 Gent: Volledige studieopdracht voor de restauratie van de Universiteitsbibliotheek en het voormalig HIKO ...... 202 B. Diverse plannen opgemaakt in het bouwhistorisch onderzoek ...... 208 C. Grondplannen van de New York Public Library ...... 214

BIBLIOGRAFIE ...... 218

A. Archieven ...... 220 B. Boeken en studies ...... 222 C. Kranten- en tijdschriftenartikels ...... 230 D. Mondelinge bronnen ...... 236 E. Websites ...... 238 F. Extra documenten ...... 242

FIGURENLIJST ...... 244

PERSONENLIJST ...... 262

VIII TABEL VAN AFKORTINGEN EN SYMBOLEN

CAVAZ College van Architecten voor het Academisch Ziekenhuis

HvdV Henry van de Velde

HIKO Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde

ISAD Institut Supérieur des Arts Décoratifs

KUL Katholieke Universiteit Leuven

LIBER Ligue des Bibliothèques Européenes de Recherche

OBKT Ontwerpteam Boekentoren

OO Open Oproep

OKV Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen

TV Tijdelijke Vereniging

UCL Université Catholique de Louvain

RUG Rijksuniversiteit Gent

IX

Figuur 1: Zicht op de Roziergevel, foto van Sergysels, 1948. (bron: PROJECT², De Centrale Bibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de Universiteit Gent, architect Henry van de Velde, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003, p. 112) (oorspronkelijke bron: archief KBR)

1 DEEL I / INTRODUCTIE OP EEN TORENVERHAAL

1. Situering

De Boekentoren of Centrale Bibliotheek van de Universiteit Gent (fig. 1) kent zijn ontstaan in de jaren ’30 van de 20ste eeuw. Bouwmeester Henry van de Velde (1863-1957) krijgt, ondanks verdeelde meningen, in 1933 de opdracht voor de nieuwe Universiteitsbibliotheek.1 De locatie voor het complex werd al eerder bepaald en vastgelegd op het hoogste punt van Gent, de Blandijnberg.2 De missie omvat niet enkel de huisvesting van de unieke collectie van de Universiteit, ook het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde en de faculteiten Dierkunde en Farmacie zouden hun intrek nemen in van de Velde’s creatie.3 Later zal de bouw van de twee faculteiten echter worden uitgesteld.4 De tussenoorlogse periode zorgde immers voor heel wat vertraging en tegenslag. Terwijl de werken aanvingen in 1936 zal het uiteindelijk tot 1942 duren vooraleer de bibliotheek in gebruik wordt genomen. In 1946 wordt de belvedère ingehuldigd en pas in 1947 wordt het totaalproject, inclusief het HIKO, als afgewerkt beschouwd.

We kunnen de Boekentoren categoriseren als een universiteitsbibliotheek. Een bibliotheektypologie die reeds een lange geschiedenis kent, niet te min dankzij de grootse “university libraries” van Groot-Brittannië zoals Cambridge en Oxford. De specifieke torenvorm werd als zeer innovatief beschouwd en meermaals vernoemde men een eventuele Amerikaanse inspiratie.5 Architect Henry van de Velde beweert echter dat zijn keuze een logisch gevolg vormt van functionele, esthetische en symbolische argumenten.6 Hij slaagt erin de Universiteit te overtuigen van zijn torenconcept en creëert zo een nieuw baken in de Gentse binnenstad. Een ‘vierde’ toren die symbool staat voor kennis en wijsheid.7

Niet enkel zijn historische waarde kenmerkt de Boekentoren. Henry van de Velde trachtte een universiteitsbibliotheek te ontwerpen die gericht was op de toekomst. Vandaag zijn wij getuige van de evaluatie van deze doelstelling. Men trachtte doorheen de tijd de Boekentoren aan te passen aan de noden van zijn medewerkers en bibliotheekbezoekers en aan de laatste nieuwe technieken binnen de bibliotheektypologie. Dat de ene ingreep de bibliotheek al meer ten goede kwam dan de andere laten we hier in het midden. Op dit ogenblik is de restauratie een feit, de Boekentoren en diens sympathisanten wachten vol ongeduld.

1 BAILLIEUL B., BALLEGEER H., HEYVAERT L., LAMBOTTE H., LAPORTE D., POULAIN N., ZABEAU-VAN DER VERREN L., Een toren voor boeken, 1935-1985, Henry van de Velde en de bouw van de Universiteitsbibliotheek en het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde te Gent, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 66 2 APERS R. F., Schets eener geschiedenis der universiteitsbibliotheek te Gent, Vyncke, Gent, 1933, pp. 15-83, p. 31 3 BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 71 4 Ibidem, p. 90 5 Ibidem, p. V; DEMEY A., DEVOS P., DUBOIS M., LAPORTE D., MALLIET A., MEGANCK L., POULAIN N., VAN CAMPEN L., Interbellumarchitectuur en monumentenzorg, Provinciebestuur Oost-Vlaanderen, Gent, 1997, p. 51 6 DE MEYER D. e.a., De universiteit bouwt, 1918-1940, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1991, p. 83 7 STRAUVEN F. e.a., Modernisme: van het Zwart Huis tot de Boekentoren, Lannoo, Tielt, 2008, p. 90

2

3 2. Vraagstelling en opbouw van de masterproef

De realisatie van de Boekentoren is een veelbesproken verhaal. Niet enkel de keuze voor Henry van de Velde als architect werd in vraag gesteld, ook diens ontwerp werd meermaals bekritiseerd, onder meer na de tentoonstelling van de projectmaquette in 1934.8 Het ontwerp voor een torenbibliotheek was baanbrekend maar toch heerste er veel tegenkanting tegen die specifieke vorm. Had van de Velde gelijk, was dit de ideale compositie voor een nieuwe universiteitsbibliotheek en kreeg de bouwmeester kritiek wegens zijn achtergrond en revolutionaire ideeëngang en aanpak? Of is de Boekentoren een levendig bewijs van een koppig artiest en moet men zoveel jaren later toegeven dat dit model niet geschikt bleek als universiteitsbibliotheek? Deze masterproef tracht uit te zoeken hoe de torenbibliotheek organisatorisch en symbolisch werd gecreëerd en ervaren. Deze zoektocht gebeurt aan de hand van de ontstaansgeschiedenis van de Universiteitsbibliotheek, de ontwerpideeën van Henry van de Velde en vooral een vergelijkende studie tussen de Boekentoren en twee van zijn tijdgenoten. Dergelijk vergelijkend onderzoek heeft tot doel de functionering van de toen revolutionaire torenvorm binnen de bibliotheektypologie bloot te leggen.9

Het tweede luik van de masterproef behandelt de huidige situatie en toekomst van de torenbibliotheek. De bibliotheektypologie kende immers een grote evolutie sinds het Interbellum en bovendien krijgt ze te maken met allerlei nieuwe invloeden. Dit gegeven leidt tot een nieuwe vraag. Stel dat de Boekentoren een geslaagd ontwerp was voor een universiteitsbibliotheek in de jaren ’30. Is hij er dan tot op vandaag in geslaagd zijn missie te vervullen? En kan hij waardig blijven functioneren in de toekomst mits enkele aanpassingen? Ook de restauratie brengt vragen met zich mee. In welke mate zal het icoon transformeren door de opknapbeurt? Hoe sterk blijft de gelijkenis met de oorspronkelijke Boekentoren van Henry van de Velde? Opnieuw wordt een vergelijkend perspectief gehanteerd. De verschillende torenbibliotheken tonen al dan niet verschillende evoluties en aanpassingen. Hoe ze hiermee omgaan en hoe ze vandaag functioneren met het oog reeds gericht op morgen moet aantonen hoe realistisch een ‘Toekomsttoren’10 is.11

Alhoewel deze scriptie in hoofdzaak aldus een vergelijkende studie ambieert is het absoluut noodzakelijk de case betreffende de Boekentoren en zijn tijdgenoten enigszins in te leiden. Deze introductie brengt verduidelijking omtrent het uitgangspunt, het bronmateriaal en de methodiek van de masterproef. Daarnaast wordt er een ruwe schets opgemaakt van de reeds beschikbare literatuur omtrent het onderwerp en zijn deelaspecten. Tot slot sluiten we deze inleiding af met een feitelijke aanzet naar de eigenlijke vergelijking door middel van een voorstelling van de drie betreffende torenbibliotheken.12

8 BAILLIEUL B., BALLEGEER H., HEYVAERT L., LAMBOTTE H., LAPORTE D., POULAIN N., ZABEAU-VAN DER VERREN L., Een toren voor boeken, 1935-1985, Henry van de Velde en de bouw van de Universiteitsbibliotheek en het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde te Gent, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 73 9 Cfr. ‘Deel II – TORENBIBLIOTHEKEN IN HET INTERBELLUM‘ , p. 36 10 Benaming voor de ’nieuwe’ Boekentoren, met name de Boekentoren na de restauratie. De term is afkomstig van de gelijknamige rondleiding in de Universiteitsbibliotheek die werd georganiseerd in het kader van de ‘Literaire Lente’ van 2010. 11 Cfr. ‘Deel III – TOEKOMSTTORENS‘, p. 142 12 Cfr. ‘Deel I – INTRODUCTIE OP EEN TORENVERHAAL’, p. 2

4

Figuur 2: Henry van de Velde en Eugène Delatte in Oberägeri in Zwitserland, ca. 1950. (bron: BAILLIEUL B. BALLEGEER H., HEYVAERT L., LAMBOTTE H., LAPORTE D., POULAIN N., ZABEAU-VAN DER VERREN L., Een toren voor boeken, 1935-1985, Henry van de Velde en de bouw van de Universiteitsbibliotheek en het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde te Gent, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, f 37) (oorspronkelijke bron: verzameling Delatte)

5 3. Bronmateriaal en literatuurstudie

3.1 Kostbare archieven

. Archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte)

Één van de hoofdredenen voor de Boekentoren als thesisonderwerp was het verkrijgen van het persoonlijk archief van Henry van de Velde, over het project van de Centrale Bibliotheek en het voormalig HIKO, door de Universiteit Gent in 2007. Op 26 oktober 2002 werd dit archiefmateriaal geveild als grootste onderdeel van het ‘Fonds Delatte’.13 Eugène Delatte (1910-1997), architect en stedenbouwkundige, studeerde aan het Hoger Instituut voor Decoratieve Kunsten net na de oprichting door van de Velde (1928). Later werd hij stagiair- assistent van de bouwmeester en dit tijdens de cruciale ontwerpjaren van de Centrale Bibliotheek en het HIKO (1932-1935). Bij de bouw van een nieuwe faculteit voor de Letteren en Wijsbegeerte startte hij als medewerker maar uiteindelijk zou hij zijn meester opvolgen als architect van het bouwwerk.14 Ook na zijn stage bleef Delatte aldus in contact met van de Velde (fig. 2). Deze relatie verklaart enigszins waarom een schatkist aan ontwerpmateriaal van Henry van de Velde jarenlang in handen was van Eugène Delatte en later van diens familie. Het was André Singer die door de veiling in 2002 eigenaar werd van het archief. Door deze aanwinst zou de Antwerpse projectontwikkelaar grote interesse tonen voor de Universiteitsbibliotheek en later nauw betrokken raken bij de aanzet tot de restauratie van het bouwwerk.15 Wanneer Singer in 2007 het projectbureau PROJECT² wil verlaten maakt hij van deze gelegenheid gebruik om de Universiteit Gent de kans te bieden het persoonlijk archief van Henry van de Velde over te kopen. We kunnen stellen dat na een lange weg het kostbare archief eindelijk thuiskwam in haar Boekentoren. Toen de Universiteit Gent de unieke verzameling in handen kreeg was ze reeds geheel gerestaureerd en gedigitaliseerd door het Sint-Lukasarchief in Brussel.16

De Centrale Bibliotheek van de Universiteit Gent is in het bezit van twee delen van het ‘Fonds Delatte’: enerzijds de voorontwerpen, ontwerpen, studies, werktekeningen, briefwisseling en documenten betreffende de Centrale Bibliotheek en het HIKO; anderzijds het voorontwerp voor de faculteit Letteren en Wijsbegeerte.17 Het archief bevat planmateriaal, brieven en krantenknipsels. De krantenartikels blijven echter beperkt tot drie exemplaren die dateren van 1947 en bijzonder weinig bijdragen tot het verhaal van het ontstaan van de Boekentoren. Ook de briefwisseling, die iets meer dan 400 documenten bevat en voornamelijk dateert vanaf 1940, is minder relevant voor de ontwerpideeën en organisatie betreffende de Universiteitsbibliotheek. Ze omvat naast enkele essentiële documenten, zoals het contract uit 1934 (fig. 3), hoofdzakelijk cijfermateriaal, offertes en documenten omtrent betaling van

13 GODTS H., GODTS M., EVERARTS V., Archives Henry van de Velde, fonds Eugène Delatte, Godts, Bruxelles, 2002 14 VAN LOO A., Repertorium van de architectuur in België, van 1830 tot heden, Mercatorfonds, Antwerpen, 2003, p. 246 15 PROJECT², De Centrale Bibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de Universiteit Gent, architect Henry van de Velde, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003 16 http://www.boekentoren.be/boekentoren_mod2.aspx?url=gebouw_plannen/ 17 http://lib.ugent.be/ → ‘Universitaire bibliotheek Gent: architect Henry van de Velde: plannen en briefwisseling [dvd]’

6

Figuur 3: Contract betreffende de voorstudie, 1934. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), briefwisseling: 417HvdV001)

Figuur 4: Perspectieftekening van het Boekentorencomplex met het Instituut voor Mineralogie en Instituut en Museum voor Dierkunde, 1935. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV019)

7 latere datum.18 Wat betreft het ontwerp voor de faculteit Letteren en Wijsbegeerte is de briefwisseling ongetwijfeld van grote waarde maar aangezien we ons in deze scriptie concentreren op het ontleden van de torenvorm binnen de bibliotheektypologie zal de faculteit Letteren en Wijsbegeerte en eigenlijk ook het HIKO in mindere mate aan bod komen. Wat dit archief uiteindelijk uiterst interessant maakt voor het verhaal van de Boekentoren is dan ook in hoofdzaak het planmateriaal. De architectuurplannen van de Universiteitsbibliotheek waren niet alleen talrijk maar eveneens sterk verspreid. Het tijdperk van de digitalisatie geeft de Boekentoren de kans om zijn eigen geschiedenis te reconstrueren aan de hand van een virtuele hereniging van het planmateriaal.19 Binnen deze verzameling vormt het persoonlijk archief van architect Henry van de Velde de belangrijkste en onmisbare component. Dit omwille van de meer dan 500 plannen, schetsen en tekeningen (fig. 4) die, in tegenstelling tot de briefwisseling, het ontwerpproces mooi onthullen. Onder andere het eerste plan omtrent de Boekentoren, de weergave van een torenverdieping, bevindt zich in dit archief.20 Ook de drie voorontwerpen die dateren van december 1933, het maquetteontwerp van juni 1934 en verdere uitwerkingen maken deel uit van de inhoud.21 De gedateerde plannen gaan tot begin jaren ‘40 en gaan met de jaren steeds meer in op detaillering en materiaalkeuze. Het geheel wordt afgesloten met twaalf plannen betreffende het voorontwerp voor de faculteit Letteren en Wijsbegeerte.22 Het betreft hier het voorontwerp van de hand van Henry van de Velde, in samenwerking met Eugène Delatte.23 Later kreeg het Blandijngebouw echter een geheel andere verschijning en indeling wanneer de voormalige leerling van van de Velde de architectuuropdracht volledig overnam van zijn meester.

Het is niet zo dat de documenten nooit eerder geraadpleegd en gereproduceerd werden vooraleer ze in de Universiteitsbibliotheek hun thuis vonden. Onder meer ‘L’oeuvre architecturale de Henry van de Velde’, ‘Een toren voor boeken, 1935-1985, Henry van de Velde en de bouw van de Universiteitsbibliotheek en het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde te Gent’, dat werd gepubliceerd in 1985 naar aanleiding van de tentoonstelling ‘Een toren voor boeken, 1935-1985’, en ‘De universiteit bouwt, 1918-1940’, eveneens uitgebracht ter gelegenheid van een gelijknamige tentoonstelling en opgedragen aan de toen aftredende hoofdbibliothecaris August Van den Brande, maken gebruik van de inhoud van het archief.24 Ook in deze masterproef raadplegen we het archiefmateriaal opnieuw, niet om het ontwerpproces uitvoerig te bespreken, zoals in ‘Een toren voor boeken, 1935-1985, …’ het geval is, maar om de organisatie van de torenbibliotheek in al haar facetten bloot te leggen. Zoals eerder vermeld hanteert en ontwikkelt Henry van de Velde reeds vanaf de eerste plannen de torenvorm.25

18 Archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), briefwisseling: 417HvdV001 19 http://www.boekentoren.be/boekentoren_mod2.aspx?url=gebouw_plannen/ 20 BAILLIEUL B., BALLEGEER H., HEYVAERT L., LAMBOTTE H., LAPORTE D., POULAIN N., ZABEAU-VAN DER VERREN L., Een toren voor boeken, 1935-1985, Henry van de Velde en de bouw van de Universiteitsbibliotheek en het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde te Gent, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 69; Archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV063 21 Archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV041, 417HVDV042, 417HVDV043, 417HVDV064 t.e.m. 417HVDV074, 417HVDV076, 417HVDV078 t.e.m. 417HVDV082 22 Ibidem, plannen: 419HVDV01 t.e.m. 419HVDV12 23 http://lib.ugent.be/ → ‘Universitaire bibliotheek Gent: architect Henry van de Velde: …[dvd]’ 24 PLOEGAERTS L., PUTTEMANS P., L’oeuvre architecturale de Henry van de Velde, Atelier Vokaer, Bruxelles, 1987, p. 394; BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. V; DE MEYER D. e.a., De universiteit bouwt, 1918-1940, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1991, p. II 25 BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 69

8

Figuur 5: Onteigeningsplan voor de nieuwe boekerij, 1920. (bron: archief Universiteit Gent, kaartenzaal: BRKZ-APL-1_2007_0001_AC)

Figuur 6: Nota in verband met toenmalige (jaren ’30) voorbeelden van torenbibliotheken. (bron: archief Universiteit Gent, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V18 (doos 81, map: nota’s andere bibliotheken))

9 . Archief Universiteit Gent

Bovendien beschikte de Universiteit Gent reeds voor het verkrijgen van het persoonlijk archief van Henry van de Velde over een uitgebreide verzameling archiefmateriaal.26 In de online catalogus vinden we zowel een grote verzameling handschriften en plannen, die zich voornamelijk in de Centrale Bibliotheek bevinden. Wat betreft het planmateriaal, dat hoofdzakelijk terug te vinden is in de kaartenzaal, beschikt de Universiteitsbibliotheek over een diverse collectie: een onteigeningsplan van Stad Gent dat dateert van 1920 (fig. 5), verscheidene ontwerp- en uitvoeringsplannen van de hand van Henry van de Velde, evenals constructieplannen, detailplannen, meubelontwerpen en zo verder.27 Bijzonder is eveneens het alternatief ontwerp van Armand Cerulus (1895-1991), dat de professor begin 1935 ontwierp in samenspraak met de toenmalige hoofdbibliothecaris René Apers (1888-1976).28 Dit planmateriaal bevindt zich echter niet in de Centrale Bibliotheek maar in het ‘Archief Universiteit Gent’ in het Rectoraat, waar ook de vele eerder technische plannen aanwezig zijn.

Naast het unieke planmateriaal zijn ook de, in de Boekentoren aanwezige, handschriften van onschatbare waarde. De Universiteit Gent verzamelde doorheen de jaren de briefwisseling van haar hoofdbibliothecarissen. Briefwisseling is echter een te beperkend begrip in deze context aangezien naast verzonden en verkregen brieven eveneens foto’s, nota’s, documentatie, artikels en zo meer terug te vinden zijn in de verzameling. In het kader van deze masterproef werd vooral het dossier Apers onder de loep genomen. René Apers was immers hoofdbibliothecaris van de Universiteitsbibliotheek ten tijde van het ontwerp en de uitvoering van de Boekentoren en bovendien was hij nauw betrokken bij het denkproces wat betreft de organisatie en indeling van het bouwwerk.29 In deze collectie, die te raadplegen valt in de handschriftenzaal van de Centrale Bibliotheek, vinden we onder het hoofdstuk Apers onder meer documentatiemateriaal over andere bibliotheken, technische informatie, persartikels, berekeningen en schetsen, informatie over welbepaalde delen van de Universiteitsbibliotheek, foto’s, leverings- en betalingsdocumenten, voorstellen wat betreft de inrichting en indeling, ...30

Het planmateriaal wordt ook hier ingezet als werkinstrument om de torentypologie te ontleden en de verschillende te vergelijken bibliotheken naast elkaar te leggen en te analyseren. Wat betreft de briefwisseling wordt er vooral belang gehecht aan de documentatie ten tijde van het ontwerpproces, met als hoogtepunt kritische commentaren van bijvoorbeeld bibliothecarissen Marcel Godet en Victor Tourneur.31 Bovendien vormen nota’s van onder andere bibliothecaris Apers (fig. 6), in samenspel met de verzamelde informatie en artikels over bepaalde andere bibliotheken, een eventuele basis betreffende de inspiratie voor de Boekentoren. De keuze voor de torenbibliotheken waarmee we de Boekentoren verder in deze masterproef zullen vergelijken is dan ook gemaakt door middel van dergelijke nota’s. Zo zijn er onder meer de notities van Cerulus die getuigen van een bezoek aan de Leuvense Universiteitsbibliotheek.32

26 http://lib.ugent.be/ → ‘Archief Universiteit Gent i.v.m. de bouw van de Boekentoren’ 27 Archief Universiteit Gent, kaartenzaal: BRKZ-APL-1_2007_0001_AC 28 Ibidem, archief: C05.BG.5/41.915/0170 t.e.m. C05.BG.5/41.915/0184 29 BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 69 30 Archief Universiteit Gent, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V18 (doos 81) t.e.m. BHSL.HS.III.0128/V22 (doos 85) 31 Ibidem, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V18 (doos 81, map: nota’s andere bibliotheken); Ibidem, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V20 (doos 83, map: briefwisseling nieuwe bibliotheek - allerlei) 32 Ibidem, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V20 (doos 81, extra map)

10

Figuur 7: Syntheseplan van de verbouwingen, gevel Rozier. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, BKT01_VS_3_301) (oorspronkelijke bron: OBKT)

11 . Directie Gebouwen en Facilitair Beheer

Aangezien we in het laatste luik van deze scriptie trachten dieper in te gaan op de huidige situatie waarin de torenbibliotheek zich bevindt en ons hierbij eventueel wagen aan een blik op de toekomst, bleek het opportuun om, wat betreft de Boekentoren, de toekomstige restauratie aan te halen. Op het ogenblik van dit schrijven bevinden we ons in de voorbereidingsfase maar ondanks het feit dat de restauratieplannen nog niet zijn gefinaliseerd werden de hoofdintenties reeds duidelijk vertaald in het masterplan en het voorontwerp.33 De restauratie bestaat erin het meesterwerk van Henry van de Velde te herstellen in haar oorspronkelijke toestand.34 Dit betekent dat zowel het buitenzicht als het binnenzicht worden aangepakt. Zo heeft de toevoeging van een waardige ingang voor de mindervalide bezoeker als gevolg dat het hellend vlak aan de ingang van het voormalig HIKO kan verwijderd worden. Wat het interieur betreft moet bijvoorbeeld de huidige werkplek van de hoofdbibliothecaris wijken voor de originele tentoonstellingsruimte, die aansluit op de gang van het gelijkvloers.35 Bovendien wordt de Universiteitsbibliotheek organisatorisch aangepast aan de noden van de huidige collectie, gebruikers en de technologie van de 21ste eeuw.36 Deze transformatie zal worden uitgevoerd naar de ideeën van een tijdelijke vereniging bestaande uit diverse partners. Het ‘Ontwerpteam Boekentoren’ bestaat uit Barbara Van der Wee, restauratie-expert en bouwhistoricus; Robbrecht en Daem als ontwerpend architectenteam; Baro en SumProject, twee uitvoerende architectenbureaus; Bureau d’études Greisch wat betreft de stabiliteitstudies; VK Engineering voor de installatietechnieken en Daidalos Peutz, bouwfysisch ingenieursbureau.37 Dit gezelschap, onder leiding van Robbrecht en Daem Architecten, werd als laureaat verkozen na een Open Oproep die verscheen in de zomer van 2006.38

Het ontwerpmateriaal omtrent de nakende restauratie is terug te vinden bij de architecten. De Universiteit Gent, meer bepaald de Directie Gebouwen en Facilitair Beheer, beschikt eveneens over de presentatiedocumenten die doorheen de verschillende fases reeds werden opgesteld. In september 2008 presenteerde men het bouwhistorisch onderzoek, begin 2009 volgde het masterplan en op het einde van datzelfde jaar het voorontwerp.39 Het bouwhistorisch onderzoek ging het ontstaansproces na en concentreerde zich vooral op de oorspronkelijke toestand, ontworpen door Henry van de Velde. Deze ondervindingen worden vertaald in de ‘bouwhistorische analyse’, ‘syntheseplannen van de verbouwingen’ (fig. 7) en ‘restituties van de oorspronkelijke toestand’. Bovendien wordt reeds per niveau een ‘evaluatie- en interventieplan’ opgesteld. Verder besteed men veel aandacht aan de verschillende raampartijen en in kleinere mate aan de afwerking van het interieur om ook hier een eerbiedwaardig herstel te kunnen formuleren.40

33 Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Masterplan’ en ‘Voorontwerp’ (oorspronkelijke bron: OBKT) 34 Mondelinge bron: Tine Cooreman (Robbrecht en Daem Architecten; projectverantwoordelijke) 35 Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, BKT01_VS_3_105 (oorspronkelijke bron: OBKT) 36 Mondelinge bron: Tine Cooreman (…) 37 Ibidem; Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Masterplan’, p. 1 (oorspronkelijke bron: OBKT) 38 Cfr. bijlage ‘Open Oproep 1201 Gent: Volledige studieopdracht voor de restauratie van de Universiteitsbibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor de Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde’, p. 202 39 Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, ‘Masterplan’ en ‘Voorontwerp’ (oorspronkelijke bron: OBKT) 40 Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, inhoudstafel (oorspronkelijke bron: OBKT); Cfr. bijlage ‘Diverse plannen opgemaakt in het bouwhistorisch onderzoek’, p. 208

12

Figuur 8: Ontwerp typeverdieping, box-in-box-principe. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Masterplan’, BKT_AR_MA_110) (oorspronkelijke bron: OBKT)

Figuur 9: Ontwerp Masterplan - overzicht bouwzones. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, BKT_AR_RD 9.290) (oorspronkelijke bron: OBKT)

13 “Als conclusie van dit bouwhistorisch onderzoek kan worden gesteld dat de ‘bloeiperiode’ van de Universiteitsbibliotheek en het voormalige HIKO, …, gesitueerd wordt in haar beginfase in 1937-1942. Uit de bouwhistorische studie is immers gebleken dat de diverse verbouwingen geëvalueerd worden als van ondergeschikte architecturale kwaliteit aan de oorspronkelijke situatie. Ze beantwoordden wel aan gestelde bouwtechnische en functionele noden van de gebruikers en de bibliotheekwerking, maar maken geen deel uit van een architecturaal project dat het oorspronkelijke concept van Henry Van de Velde onderbouwt. Daarom wordt voorgesteld dat, bij de uitwerking van het Masterplan, de oorspronkelijke situatie van 1937-1942, voor zover die in zijn totaliteit gekend is, fungeert als historisch referentiekader waarbinnen de grote opties van de toekomstige restauratie- en herstructureringswerken zullen gesitueerd worden.”41 ”Het mag duidelijk zijn dat het Masterplan een symbiose wil zijn van het verenigen van het oorspronkelijke authentieke gebouw van Henry Van De Velde met het vernieuwde programma, de wettelijke en reglementaire bepalingen, de technische en bouwfysische eisen en dit met een duidelijke visie op zijn toekomstige werking.”42

Het masterplan gaat verder op de interventieplannen uit het bouwhistorisch onderzoek. De restauratie wordt hierbij opgedeeld in vijf categorieën van interventies: restauratie van hoofdruimten met respectvolle integratie van de nieuwe noden van het bibliotheekprogramma en conform aan de huidige normen van comfort en veiligheid, gelijkaardige restauratie van de secundaire ruimten, ontmanteling van verbouwde onderdelen en herstellen van de oorspronkelijke ruimtelijkheid, renovatie met respect voor de originele structuur en volumetri en tot slot nieuwe interventies.43 In het masterplan worden deze ingrepen verder uitgewerkt, zoals het ‘box-in-box-principe’ voor de toren (fig. 8), of herzien aan de hand van functieschema’s.44 Het ontwerp wordt voorgesteld en uitgewerkt in verschillende fases (fig. 9), met destijds het ondergronds depot slechts als optie.45 In dit stadium van het ontwerpproces, met name het masterplan, worden ook reeds onderzoeken gevoerd en voorstellen gedaan wat betreft brandpreventie en evacuatie, eisenprogramma en bewaarklassen, bouwfysica en daglichttoetreding, technische installaties, betonrestauratie en zo meer. Ook een uitgebreid voorstel in verband met de timing en de kostenraming komt aan bod.46

Op 11 juni 2009 werd het masterplan goedgekeurd en kon men van start gaan met het voorontwerpdossier. Ten opzichte van het masterplan worden drie grote wijzigingen doorgevoerd en dit hoofdzakelijk om financiële redenen. Zo blijven de kelderverdiepingen behouden in hun huidige toestand en wordt de klimaateis wat betreft het torendepot afgezwakt van klasse B naar klasse C.47 Het voorontwerp bevat een algemeen overzicht van de plannen en aanpassingen die het OBKT wenst door te voeren. Daarnaast gaat het verder op de aanzetten die werden gegeven in het masterplan omtrent technische installaties en dergelijke. Nieuw hier zijn de concrete berekeningen in verband met de totale capaciteit en principes van het ondergronds depot, waarvan de komst vanaf deze fase een zeker gegeven is.48

41 Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Masterplan’, p. 5 (oorspronkelijke bron: OBKT) 42 Ibidem, ‘Masterplan’, p. 1 (oorspronkelijke bron: OBKT) 43 Ibidem, ‘Masterplan’, p. 5 (oorspronkelijke bron: OBKT) 44 Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Masterplan’, BKT_AR_MA_110 (oorspronkelijke bron: OBKT) 45 Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Masterplan’, BKT_AR_RD 9.290 (oorspronkelijke bron: OBKT) 46 Ibidem, ‘Masterplan’, inhoudstafel (oorspronkelijke bron: OBKT) 47 Ibidem, ‘Voorontwerp’, algemene inleiding (oorspronkelijke bron: OBKT) 48 Ibidem, ‘Voorontwerp’, inhoudstafel (oorspronkelijke bron: OBKT)

14

15 3.2 Analyse van de bestaande literatuur

. Universiteitsbibliotheek Gent en Henry van de Velde

Wat betreft de Boekentoren is er alvast één onmisbare bron. ‘Een toren voor boeken’ werd in 1985 gepubliceerd door de toenmalige Rijksuniversiteit Gent naar aanleiding van de gelijknamige tentoonstelling. De expositie liep van 26 oktober tot 24 november 1985 in de Centrale Bibliotheek en werd ingericht ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van de definitieve plannen voor de Gentse torenbibliotheek.49 Het boek werd opgedeeld in vijf delen. Allereerst behandelt men de architect van de Boekentoren, Henry van de Velde en meer specifiek diens tweede Belgische periode. Zowel de redenen van zijn terugkeer, na het verwerven van internationale roem, als zijn toenmalige realisaties komen uitgebreid aan bod. Vanaf Deel II treden de Universiteitsbibliotheek en het aanpalende HIKO op de voorgrond. Diverse auteurs, waaronder N. Poulain en L. Zabeau-Van der Verren, behandelen opeenvolgend de historiek, de bouwgeschiedenis, de beschrijving, de architecturale en symbolische waarde en de bibliotheconomische doorlichting van de Boekentoren. Deel IV vormt een portret van Henry van de Velde als lesgever en het laatste deel, met nabeschouwingen, beschrijft onder meer de betekenis van de architect voor het architectuuronderwijs en de diverse stijlrichtingen die van de Velde begeleidden tijdens zijn tweede Belgische periode. Het boek wordt afgesloten met een chronologische biografie van de bouwmeester en een uitgebreide bibliografie.50 In deze masterproef zal veelal verwezen worden naar ‘Een toren voor boeken’ en alhoewel bepaalde aspecten in deze studie uitvoerig aan bod komen wens ik de lezer te verwijzen naar ‘Een toren voor boeken’ voor de uitgebreide ontstaansgeschiedenis van de Gentse Universiteitsbibliotheek. Bovendien is de chronologische samenvatting van het leven van Henry van de Velde weliswaar compact maar tegelijkertijd zeer volledig.51 Over de figuur van Henry van de Velde zijn trouwens wel meer boeken geschreven. Onder andere biograaf en vriend A.M. Hammacher wijdde meer dan driehonderd pagina’s aan de internationaal befaamde bouwmeester in ‘De wereld van Henry van de Velde’.52 Verder verschenen onder meer ‘Henry van de Velde, 1863-1957’ van R. L. Delevoy, ‘L’oeuvre architecturale de Henry van de Velde’ van L. Ploegaerts en P. Puttemans, ‘Henry van de Velde’ van K.-J. Sembach, ‘Henry van de Velde: een Europees kunstenaar in zijn tijd’ van B. Schulte en K.-J. Sembach en ‘Henry van de Velde, wonen als kunstwerk, een woonplaats voor kunst’ van S. Jacobs.53 Ook van de Velde zelf uitte zich veelvuldig als auteur. Meerdere werken vermeldden

49 BAILLIEUL B., BALLEGEER H., HEYVAERT L., LAMBOTTE H., LAPORTE D., POULAIN N., ZABEAU-VAN DER VERREN L., Een toren voor boeken, 1935-1985, Henry van de Velde en de bouw van de Universiteitsbibliotheek en het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde te Gent, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. I, V 50 Ibidem, p. VIII, IX, X, INHOUD 51 Ibidem, CHRONOLOGIE HENRY VAN DE VELDE 52 BEKAERT G. e.a., Hommage, Universiteitsbibliotheek Gent, A&S Books, Gent, 2004, p. 5; HAMMACHER A. M., De wereld van Henry van de Velde, Mercatorfonds, Antwerpen, 1967 53 DELEVOY R. L. e.a., Henry van de Velde, 1863-1957, Laconti, Brussel, 1963; PLOEGAERTS L., PUTTEMANS P., L’oeuvre architecturale de Henry van de Velde, Atelier Vokaer, Bruxelles, 1987; SEMBACH K.-J., Henry van de Velde, Rizzoli, New York, 1989; SCHULTE B., SEMBACH K.-J., Henry van de Velde: een Europees kunstenaar in zijn tijd, Pandora, Antwerpen, 1993; JACOBS S., Henry van de Velde, wonen als kunstwerk, een woonplaats voor kunst, Van Halewyck, Leuven, 2005

16

17 een al dan niet volledig overzicht van zijn geschriften. Dergelijke opsommingen zijn onder meer terug te vinden in ‘Henry van de Velde, 1863-1957’, ‘De wereld van Henry van de Velde’, ‘Een toren voor boeken’, ‘L’oeuvre architecturale de Henry van de Velde’ en ‘Henry van de Velde, wonen als kunstwerk, een woonplaats voor kunst’.54 Tijdens zijn tweede Belgische periode schreef hij onder andere ‘Formules van een moderne esthetiek’ en ‘Leerstellingen, op zoek naar een bestendige schoonheid’.55 In zijn autobiografie ‘Geschichte meines Lebens’, die hij schreef in zijn laatste levensjaren, beschrijft de architect het ontwerp- en bouwproces van de Boekentoren als een ware lijdensweg.56 Ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van het overlijden van de architect werden trouwens nog enkele van zijn verspreide teksten gebundeld door L. Meganck en N. Poulain.57 Hoewel van de Velde gedurende zijn hele loopbaan heeft geschreven valt het op te merken dat weinig van deze geschriften specifiek handelen over concrete architecturale realisaties.58 Daarenboven hechten de werken betreffende het leven en het oeuvre van Henry van de Velde opvallend minder aandacht aan diens laatste realisaties.59 De Boekentoren kreeg aldus opvallend weinig aandacht in het merendeel van de overzichtswerken. Zo wordt er in ‘Henry van de Velde, 1863-1957’ slechts een kleine tekstuele vermelding gemaakt naar het bouwwerk en diens discussievol ontwerpproces.60 In ‘Henry van de Velde, wonen als kunstwerk, een woonplaats voor kunst’ hecht men wel enig belang aan de bibliotheek die hierin wordt beschouwd als het enige monumentale gebouw uit van de Velde’s tweede Belgische periode dat werd gerealiseerd volgens de architect zijn intenties.61 In ‘L’oeuvre architecturale de Henry van de Velde’ maakt Ploegaerts als het ware een inventaris van het architecturale oeuvre van Henry van de Velde maar ook hier blijft men karig met informatie. De veelheid aan projecten verhindert een uitgebreide verhandeling van de afzonderlijke realisaties en zo vergaat het ook de Boekentoren.62 Verder is de Universiteitsbibliotheek vaak terug te vinden in werken betreffende de Universiteit Gent. ‘Gedenkboek van de Rijksuniversiteit te Gent na een kwarteeuw vervlaamsing’ wijdt een vijftiental pagina’s aan de Universiteitbibliotheek en behandelt zowel diens bouwpolitiek als de groei en het gebruik van de verzamelingen en de catalogus.63 ‘De universiteit bouwt, 1918-1940’ behandelt de bouwpolitiek van de universiteit tijdens het interbellum en wijdt onder meer een hoofdstuk aan de Universiteitsbibliotheek binnen het oeuvre van Henry van de Velde en

54 DELEVOY R. L. e.a., Henry van de Velde, 1863-1957, Laconti, Brussel, 1963, p. 107; HAMMACHER A. M., De wereld van Henry van de Velde, Mercatorfonds, Antwerpen, 1967, p. 337; BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, BIBLIOGRAFIE- III. GESCHRIFTEN VAN HENRY VAN DE VELDE; PLOEGAERTS L., PUTTEMANS P., L’oeuvre architecturale …, Atelier Vokaer, Bruxelles, 1987, p. 442; JACOBS S., Henry van de Velde, wonen als kunstwerk, …, Van Halewyck, Leuven, 2005, p. 262 55 VAN DE VELDE H., Formules van een moderne esthetiek, De Sikkel, Antwerpen, 1928; VAN DE VELDE H., Leerstellingen : op zoek naar een bestendige schoonheid, Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen, *…+ 56 BEKAERT G. e.a., Hommage, Universiteitsbibliotheek Gent, A&S Books, Gent, 2004, p. 5; VAN DE VELDE H., Geschichte meines Lebens, Piper, München, 1962 57 VAN DE VELDE H., Verspreide geschriften 1, Interbellum, Gent, 2007 (serie: Interbellum-cahiers, n°16- 17); VAN DE VELDE H., Verspreide geschriften 2, Interbellum, Gent, 2009 (serie: Interbellum-cahiers, n° 18-19) 58 JACOBS S., Henry van de Velde, wonen als kunstwerk, …, Van Halewyck, Leuven, 2005, p. 262 59 BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 152 60 DELEVOY R. L. e.a., Henry van de Velde, 1863-1957, Laconti, Brussel, 1963, p. 54 61 JACOBS S., Henry van de Velde, wonen als kunstwerk, …, Van Halewyck, Leuven, 2005, p. 133 62 PLOEGAERTS L., PUTTEMANS P., L’oeuvre architecturale …, Atelier Vokaer, Bruxelles, 1987, p. 392; 63 LUYKX T., Gedenkboek van de Rijksuniversiteit te Gent na een kwarteeuw vervlaamsing, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1957, p. 70

18

19 aan de ontwerpen voor de Instituten voor Dierkunde en Farmacie.64 ‘Rijksuniversiteit Gent: 1817-1967’ beschouwt de torenbibliotheek zelfs als koninginnestuk van de tussenoorlogse periode, alhoewel ze niet dieper ingaan op het ontwerp.65 Werken die in het bijzonder de Universiteitsbibliotheek behandelen blijken echter schaars. Voormalig hoofdbibliothecaris R. Apers beschreef haar voorgeschiedenis in het kader van het tweede congres voor boek- en bibliotheekwezen. ‘Schets eener geschiedenis der universiteitsbibliotheek te Gent’ vertelt de geschiedenis van de bibliotheek sinds haar ontstaan tot begin jaren ’30.66 Bibliothecaris A. Derolez schreef ‘De Gentse universiteitsbibliotheek, haar betekenis voor de geschiedenis der wetenschappen’ maar deze publicatie vernoemt voornamelijk de universiteitscollectie en het belang ervan.67 In 1997 verscheen ‘De Gentse universiteitsbibliotheek als embleem van moderniteit’ dat een beknopte schetsvoorstelling maakt van de historiek, het bouwproces, de inrichting en de wijzigingen van de Boekentoren.68 Datzelfde jaar verscheen eveneens een fotoboek van C. De Keyzer ter ere van het tweehonderdjarige bestaan van de bibliotheekcollectie. Diverse medewerkers van de Centrale Bibliotheek schetsen een aspect van de geschiedenis en de huidige situatie van de Boekentoren.69 Naar aanleiding van de vraag omtrent een eventuele restauratie verschenen eveneens enkele uitgaven. In 2003 publiceerde Project² een studie die, naast een korte historische situering van de Boekentoren en diens bouwmeester, voornamelijk de huidige staat van het bouwwerk en de absolute nood aan een restauratie aanhaalt.70 Ook de Vakgroep Architectuur & Stedenbouw aan de Universiteit Gent liet het onderwerp niet aan zich voorbij gaan. In het kader van de Jokerweek 2004 verscheen een studentenproject omtrent de Boekentoren en zijn veelal vergeten bestaan.71 Daarnaast schreef architectuurtheoreticus G. Bekaert ‘Hommage, Universiteitsbibliotheek Gent’ in de reeks ‘Vlees en Beton’.72

Naar aanleiding van de opening van de Boekentoren verschenen opvallend weinig artikelen. Hierbij moet echter worden opgemerkt dat de ingebruikname plaatsvond tijdens de Tweede Wereldoorlog zonder geruchtmakende officiële inwijding of grote persaandacht. De enkele schaarse besprekingen verschenen bovendien in vaktijdschriften, zoals ‘Bouwkunst en Wederopbouw’ (1943) en ‘La Technique des Travaux’ (1948), die slechts een beperkt publiek aanspreken.73 Daarnaast verscheen de Boekentoren eveneens in de publicaties van het OKV.

64 DE MEYER D. e.a., De universiteit bouwt, 1918-1940, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1991, p. IV 65 PLANCKE R.L., Rijksuniversiteit Gent: 1817-1967, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1967, p. 38 66 APERS R. F., Schets eener geschiedenis der universiteitsbibliotheek te Gent, Vyncke, Gent, 1933, pp. 15- 83 67 DEROLEZ A., De Gentse universiteitsbibliotheek, haar betekenis voor de geschiedenis der wetenschappen, *…+, Gent, 1965 68 MILIS-PROOST G., De Gentse universiteitsbibliotheek als embleem van moderniteit, Universiteit Gent, Gent, 1997 69 DE KEYZER C., Henry van de Velde – Universiteitsbibliotheek Gent, 1797-1997, Universiteitsbibliotheek, Gent, 1997 70 PROJECT², De Centrale Bibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de Universiteit Gent, architect Henry van de Velde, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003 71 CALLEWAERT D., DE MARTELAERE R., DE MARTELAERE V., GODEFROID J., PUTTEMANS M., VAN VLAENDEREN F., De Toren met Boeken, A&S Books, Gent, 2005 72 BEKAERT G. e.a., Hommage, Universiteitsbibliotheek Gent, A&S Books, Gent, 2004 73 BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 152; DE SMET A., «Bij Van de Velde’s Bibliotheek en haar Toren», in Bouwkunst en Wederopbouw, 3de jaar, n° 9-10, septembre-octobre 1943, pp. 183-189; NOVGORODSKY L., «La bibliothèque centrale et l’Institut supérieur d’Histoire de l’Art et d’Archéologie de l’Université de Gand», in La Technique des Travaux, n° 5-6, mai-juin 1948, p. 130-148

20

21 Eind jaren ’80 verscheen bijvoorbeeld een uitgebreid nummer over de architectuur van het Interbellum waarbij de Gentse Universiteitsbibliotheek de kaft sierde.74 Sinds de recente ontwikkelingen, waaronder de deelname van de Boekentoren aan de Monumentenstrijd en de architectuurwedstrijd omtrent zijn restauratie, verschijnt de Gentse Universiteitsbibliotheek opnieuw meer in de actualiteit.75 Bij de voltooiing van het project door het OBKT zal de persaandacht ongetwijfeld zeer groot zijn, voorlopig bleef het aantal vakpublicaties echter beperkt. Uitzondering is de bespreking van de vijf finale ontwerpen voor het restauratieproject door D.De Meyer in A+.76

. Universiteitsbibliotheek Leuven

De Leuvense Universiteitsbibliotheek, die in 1928 geopend werd, verschijnt in opvallend weinig werken of artikelen. Planmateriaal werd al helemaal niet gepubliceerd. De uit handen gegeven organisatie voor de bibliotheekbouw, aan de Amerikaanse weldoeners, en de brand van mei 1940 hebben ongetwijfeld veel materiaal in rook doen opgaan. Een belangrijke bron betreffende de oorspronkelijke toestand van de Leuvense Universiteitsbibliotheek, aldus voor de brand in de Tweede Wereldoorlog, is ‘La nouvelle bibliothèque de l’université’. Dit werk, dat onder meer terug te vinden is in het archief van de Universiteit Gent, bevat schematisch planmateriaal en duidelijke foto’s van de originele opzet van het gebouw.77 Doorheen de jaren vinden we onder meer het boek ‘Universiteitsbibliotheek, een bijdrage tot haar geschiedenis’ dat zowel de toestand voor als na de brand van 1940 beschrijft.78 In 1988 gaf men een zogenaamde ‘bibliotheekwijzer’ uit. Deze gids moest de bibliotheekgebruiker vertrouwd maken met de bibliotheek maar was eerder gericht op de collectie en haar gebruik dan op het bouwwerk.79 Ook naar aanleiding van een tentoonstelling in 1999, aan de University of Pennsylvania, werden verschillende werken uitgegeven. De KUL publiceerde zowel een uitgebreide historiek van de bibliotheek, ‘Leuven in Books, Books in Leuven: the oldest university of the Low Countries and its library’, als een compacte wandelgids, ‘Leuven in Books, Books in Leuven’.80 De laatste jaren wordt opnieuw veel aandacht besteed aan het prestigieuze gebouw vanuit eigen huis. In 2005 verscheen ‘Universiteitsbibliotheek Leuven, 1425-2000, sapienta aedificavit sibi donum’, een overzichtswerk betreffende de geschiedenis van de bibliotheek.81 Twee jaar eerder, ter gelegenheid van de 75ste verjaardag van het huidige

74 POULAIN N. e.a., De architectuur van het interbellum, Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen, Gent, 1987 (serie: Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen, n° 25.4) 75 DIERCKENS T., «Reddingsactie voor Gentse boekentoren», in De Morgen, 17/01/2004; DAMS T., VAN KEYMEULEN K., «Twee genomineerde monumenten: Campo Santo en Boekentoren», in Het Nieuwsblad, 23/08/2006; VAN DER SPEETEN G., «’Waar vind je nog zo’n monument van eenvoud?’», in De Standaard, 12- 13/05/2007 76 DE MEYER D., «Een bibliotheek herdenken», in A+: Belgisch tijdschrift voor architectuur, n° 209, december 2007-januari 2008, pp. 56-61 77 *…+, La nouvelle bibliothèque de l’université, Nova et Vetera, Louvain, 1929 78 SCHOONJANS J., Universiteitsbibliotheek, een bijdrage tot haar geschiedenis, Schoonjans, Heverlee, 1977 79 *…+, Bibwijzer : gids voor de bibliotheken van de KULeuven, Universiteitsbibliotheek, Leuven, 1988 80 COPPENS C. e.a., Leuven in Books, Books in Leuven: the oldest university of the Low Countries and its library, Universitaire pers Leuven, Leuven, 1999; DEPUYDT J., Leuven in Books, Books in Leuven, Centrale Bibliotheek KULeuven, Leuven, 1999 81 COPPENS C., DEREZ M., ROEGIERS J., Universiteitsbibliotheek Leuven, 1425-2000, sapienta aedificavit sibi donum, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2005

22

23 bibliotheekgebouw, publiceerde men reeds een beknopte historiek in ‘De universiteitsbibliotheek van Leuven, het verhaal van een feniks’, een uitgave die naast het verschaffen van historische gegevens eveneens fungeert als wandelgids. Het werk leidt de bezoeker doorheen het gebouw en geeft telkens een aangepaste beschrijving van alle gedenktekens.82 Meer dan 300 herinneringen werden aangebracht onder de vorm van inscripties, gedenkplaten en gedenkstenen. Diverse werken gaan in op deze verzameling, onder meer ‘De universiteitsbibliotheek van Leuven: het verhaal van een feniks’ en ‘Universiteitsbibliotheek Leuven, 1425-2000, sapienta aedificavit sibi donum’ verschaffen beide een uitgebreid overzicht dat werd gebaseerd op een brochure die kort voor de Tweede Wereldoorlog werd opgemaakt en vandaag terug te vinden is in het Universiteitsarchief.83

. Universiteitsbibliotheek Cambridge

Wat betreft het onderzoek naar de Universiteitsbibliotheek van Cambridge heeft een bezoek ter plaatse uitermate veel informatie verschaft. De toegang tot het archiefmateriaal was echter beperkt wegens een tijdelijke tentoonstelling betreffende de bouw van de bibliotheek en haar architect. Onder meer het toenmalige beeldmateriaal is van onschatbare waarde. Dit werd verzameld in diverse fotoboeken zoals bijvoorbeeld ‘Cambridge University Library: a brief technical description of its arrangement and construction‘ en ‘Photographs of the Library, 1934’.84 In 2009 werd, naar aanleiding van de 75ste verjaardag van de huidige bibliotheek, een website gecreëerd door bibliotheekmedewerker Lucas Elkin waarop men een mooie selectie van het beeldmateriaal online beschikbaar stelt.85 We merken bovendien op dat het onderzoek en de kennis waarover Lucas Elkin beschikt, zowel betreffende het gebouw als betreffende de collectie, absoluut onmisbaar is gebleken voor deze masterproef. Zowel in Gent, ‘Een toren voor boeken’ , als in Leuven, ‘Universiteitsbibliotheek Leuven, 1425-2000, sapienta aedificavit sibi donum’, werd de omvangrijke historiek van de Universiteitsbibliotheek uitgebreid omschreven. In Cambridge is dit echter ongezien. De intenties zijn talrijk maar tot nu toe is een historische beschrijving van de Universiteitsbibliotheek uitgebleven.86 Voormalig bibliothecaris P. Fox publiceerde in 1998 weliswaar een boek over de bibliotheek, ‘Cambridge University Library, The Great Collections’, maar de focus ligt in deze uitgave duidelijk op de collectie.87 Ook in ‘The university and college libraries of Cambridge’ was dit het geval.88 In 2004 verscheen het vierde deel van ‘A history of the University of Cambridge’, een overzichtswerk van de universiteitsgeschiedenis van Cambridge.89 Auteur C. Brooke wijdt een hoofdstuk aan de Universiteitsbibliotheek maar opnieuw bleek de inhoud weinig verrassend. De meest waardevolle literatuur voor dit onderzoek schuilt dan ook in de persartikelen verschenen naar

82 VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven, het verhaal van een feniks, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2003 83 Ibidem, p. 78 84 GEEN B., Cambridge University Library: a brief technical description of its arrangement and construction, *…+, Gloucester, 1934; HADEN & SONS, Photographs of the Library, 1934, Haden & Sons, London, 1934 85 htpp://www.lib.cam.ac.uk/anniversary/ 86 Mondelinge bron: Lucas Elkin (Cambridge University Library; medewerker reading room en verantwoordelijke voor de website omtrent de 75ste verjaardag van het bibliotheekgebouw) 87 FOX P. e.a., Cambridge University Library, The Great Collections, Cambridge University Press, Cambridge, 1998 88 CLARKE P. D., LOVATT R., The university and college libraries of Cambridge, British Library in association with the British Academy, London, 2002 89 BROOKE C., A history of the University of Cambridge, Cambridge University Press, Cambridge, 2004

24

25 aanleiding van de opening van het gebouw in 1934. Onder meer in ‘The Architects’ journal’, ‘Country Life’ en ‘The Architectural Review’ werden commentaren en verslagen over de nieuwe Universiteitsbibliotheek gepubliceerd.90

. Vergelijkende studies en algemene werken

Werken waarin diverse bibliotheken met elkaar vergeleken worden bevatten voornamelijk cijfermateriaal. De verhalen van ontstaan en interne organisatie worden zelden uitgebreid naast elkaar gelegd. Dit geeft echter wel de mogelijkheid om een veelheid aan voorbeelden aan te halen, iets wat niet haalbaar is bij een diepgaande vergelijking. Het boek ‘Library Buildings of Britain and Europe’ van A. Thompson dateert van midden jaren ’60 en had de ambitie inzicht te bieden in het bibliotheekontwerp.91 Naast een synthese van alle problemen en taken tijdens een bibliotheekontwerp gaf het werk talloze voorbeelden van zowel nationale, publieke, academische als bewaarbibliotheken. Daarnaast vermeld hij eveneens de “special libraries” die naargelang hun lezers, onderwerpen of vormen worden onderscheiden. Onder het academische hoofdstuk komen zowel de Centrale Bibliotheek van Gent als die van Cambridge aan bod, beide geclassificeerd als universiteitsbibliotheek. Andere onderverdelingen zijn de “school libraries” en de “college library buildings”, vooral de schaal van het instituut bepaalt deze classificatie.92

Recent vergelijkingsmateriaal vinden we onder meer terug in de publicaties van LIBER. In hun reeks ‘Göttinger Bibliotheksschriften’ geeft de Architecture Group regelmatig boeken uit met gegevens, voornamelijk cijfermateriaal, betreffende academische bibliotheken. In 2004 verscheen ‘The renaissance of the library – adaptable library buildings: documentation of new library buildings in Europe’ met een lijst aan bibliotheken die werden aangepast aan de hedendaagse behoeftes.93 De Universiteitsbibliotheek van Cambridge komt aan bod met een selectie van haar uitbreidingen. De aanwezige gegevens scheppen duidelijkheid betreffende het gebruikersaantal, de beschikbare vloeroppervlakte, de uitbreiding en dergelijke. De informatie wordt bovendien verduidelijkt aan de hand van planmateriaal en relevante beelden.94 Ook de Boekentoren en zijn restauratie wordt in deze uitgave aangehaald. Het restauratieproject stond echter nog in haar kinderschoenen en wordt bijgevolg niet uitgebreid toegelicht.95 In 2006 publiceerde LIBER een speciale editie betreffende de bibliotheekgebouwen in Cambridge, ‘Furtherance of academic excellence: documentation of new library buildings in Cambridge’.96 Hierbij wordt de Centrale Bibliotheek van de universiteit van Cambridge opnieuw aangehaald en behandelt men zo goed als alle extensies die het gebouw reeds doorstond. Opnieuw vormen

90 [...], «University Library, Cambridge», in The Architects’ journal, 18/10/1934, pp. 559-568; OSWALD A., «The Universities of Oxford & Cambridge, The New University Library, Cambridge», in Country Life, 27/10/1934, pp. 442-446; *…+, «University Library», in The Architectural Review, volume 76, n° 456, november 1934, pp. 168-176 91 THOMPSON A., Library buildings of Britain and Europe, an international study with examples mainly from Britain and some from Europe and overseas, Butterworths, London, 1963 92 Ibidem, p. 238, 274 93 MITTLER E., The renaissance of the library – adaptable library buildings: documentation of new library buildings in Europe, Niedersachsische Staats- und Universitatsbibliothek, Göttingen, 2004 94 Ibidem, p. 73 95 Ibidem, p. 127 96 MITTLER E., Furtherance of academic excellence: documentation of new library buildings in Cambridge, Niedersachsische Staats- und Universitatsbibliothek, Göttingen, 2006

26

27 plan- en beeldmateriaal een waardige aanvulling.97

Wat betreft algemene literatuur over bibliotheken, vinden we vooral ‘handboeken’ die de ontwerper vertrouwd dienen te maken met de voorwaarden die een bibliotheekontwerp stelt. Voorbeelden van dergelijke werken zijn onder meer ‘New library design: guide lines to planning academic library buildings’, ‘Academic library buildings: a guide to architectural issues and solutions ‘,‘Planning academic and research library buidlings’, ‘Planning and Design of Library Buildings’ en ‘Library Architecture, Recommendations for a comprehensive research project’.98

97 MITTLER E., Furtherance of academic excellence: …, Niedersachsische Staats- und Universitatsbibliothek, Göttingen, 2006, p. 31 98 METCALF K., Planning academic and research library buildings, McGraw-Hill, New York, 1965; BECKMAN M., LANGMEAD S., New library design: guide lines to planning academic library buildings, Wiley, New York, 1970; ELLSWORTH R., Academic library buildings: a guide to architectural issues and solutions, The Colorado Associated University Press, Boulder, 1973 THOMPSON G., Planning and design of library buildings, The Architectural Press, London, 1973; ROMERO S., Library architecture : recommendations for a comprehensive research project, COAC, Barcelona, 2008

28

Figuur 10: Beeld van de huidige Universiteitsbibliotheek van Gent. (bron: eigen foto, 05/02/2010)

Figuur 11: Vereenvoudigde stadskaart van Gent met aanduiding van de Universiteitsbibliotheek en de overige universiteitsgebouwen, met uitsluiting van ver buiten de stad gelegen campussen. (bron: eigen kaart, 23/07/2010)

29 4. Vergelijkende studie tussen drie torenbibliotheken

4.1 De Universiteitsbibliotheek van de Universiteit Gent

De aanzet voor de vergelijking, die we in deze masterproef nastreven, staat volledig in het teken van de Gentse Universiteitsbibliotheek (fig. 10). Dankzij de archieven van respectievelijk de Universiteit Gent en het Fonds Eugène Delatte kon de bouwhistoriek en het planmateriaal opnieuw blootgelegd worden. Schetsen en nota’s tonen aan welke voorbeelden eventueel de inspiratie zouden kunnen geweest zijn voor de Boekentoren. Brieven en aantekeningen verduidelijken dan weer de invloed van de architect, de hoofdbibliothecaris, de beheerder-inspecteur en tal van andere betrokkenen en geïnteresseerden. Ook de keuze wat betreft de te vergelijken bibliotheken werd gebaseerd op het archiefmateriaal.99

. Facts & Figures

De Universiteitsbibliotheek van Gent is gelegen in de Rozierstraat vlakbij het Sint- Pietersplein, in het hart van de studentenbuurt en vlakbij vele van de faculteitsgebouwen(fig. 11).100 Dit in tegenstelling tot de voormalige Universiteitsbibliotheek die onder meer omwille van haar afgelegen ligging werd afgeschreven.101 De huidige Universiteitsbibliotheek, beter bekend als de Boekentoren, werd gerealiseerd onder leiding van ontwerpmeester Henry van de Velde (1863-1957) midden jaren ’30 van de vorige eeuw.102 Sindsdien vond er, naast de nodige herstellingswerken en enkele verbouwingen in de vleugel van het HIKO, nooit een echte uitbreiding of restauratie plaats.103 Vandaag staat deze echter in de startblokken.104 De bibliotheek, die sinds 1 juli 1992 beschermd is als monument, staat dagelijks ten dienst van haar ruim 30.000 gebruikers.105

99 Archief Universiteit Gent; Archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte) 100 http://www.ugent.be/ 101 APERS R. F., Schets eener geschiedenis der universiteitsbibliotheek te Gent, Vyncke, Gent, 1933, pp. 15- 83, p. 29 102 http://www.boekentoren.be/boekentoren_mod2.aspx?url=gebouw/ 103 PROJECT², De Centrale Bibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de Universiteit Gent, architect Henry van de Velde, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003, p. 26 104 http://www.boekentoren.be/ boekentoren_mod2.aspx?url=restauratie/ 105 MITTLER E., The renaissance of the library – adaptable library buildings: documentation of new library buildings in Europe, Niedersachsische Staats- und Universitatsbibliothek, Göttingen, 2004, p. 128

30

Figuur 12: Beeld van de huidige Universiteitsbibliotheek van Leuven. (bron: eigen foto, 05/02/2010)

Figuur 13: Vereenvoudigde stadskaart van Leuven met aanduiding van de Universiteitsbibliotheek en de overige universiteitsgebouwen, met uitsluiting van ver buiten de stad gelegen campussen. (bron: eigen kaart, 23/07/2010)

31 4.2 De Centrale Bibliotheek van de Katholieke Universiteit Leuven

Ter vergelijking voeren we in deze masterproef eveneens onderzoek naar de Universiteitsbibliotheek van Leuven (fig. 12). De grondvesten van de huidige Centrale Bibliotheek van de Katholieke Universiteit Leuven werden namelijk gelegd in het interbellum, slechts enkele jaren voor Henry van de Velde van start ging met het ontwerp voor de Universiteitsbibliotheek in Gent.106 Bovendien geeft het archiefmateriaal van de Universiteit Gent blijk van een bezoek aan de Leuvense bibliotheek in het kader van het ontwerpend onderzoek voor de Boekentoren. Nota’s van dit bezoek, weliswaar niet van de bouwmeester zelf maar van de hand van diens concurrent Armand Cerulus, getuigen van een toenmalige, weliswaar kritische, blik op de creatie van de Amerikaanse Whitney Warren.107 De toren werd oorspronkelijk niet ontworpen als boekenmagazijn maar zowel de geschiedenis als de notities uit het Gentse universiteitsarchief geven aan dat hij ooit tot opslag zou gediend hebben.108 Tot slot halen we aan dat de keuze om de universiteitsbibliotheken van respectievelijk Gent en Leuven te vergelijken enigszins nationaal bepaald werd. Ons land telt op het ogenblik van dit schrijven tien universiteiten.109 Er is echter een groot verschil wat betreft geschiedenis, schaal en aanzien. Gent en Leuven vormen absolute grootmachten binnen deze verzameling. Hun bibliotheken worden, samen met de Universiteitsbibliotheek van Luik en de Koninklijke Bibliotheek Albert I, beschouwd als de grootste wetenschappelijke bibliotheken van het land.110

. Facts & Figures

De Leuvense Universiteitsbibliotheek is sinds 1928 gevestigd op het vroegere Volksplein, vandaag beter bekend als het Ladeuzeplein. Ze is hiermee, net als de voormalige bibliotheek, gevestigd in de kern van de Leuvense binnenstad, op enkele stappen van het stadhuis en veel van de, in het centrum gelegen, universiteitsgebouwen (fig. 13).111 Men realiseerde het bibliotheekgebouw na de verwoesting van de Eerste Wereldoorlog en het kreeg naast haar functie als universiteitsbibliotheek evenzeer de waarde van een oorlogsmonument toegewezen.112 Oorspronkelijk werd de Centrale Bibliotheek ontworpen door de Amerikaanse architect Whitney Warren (1864-1943) maar toen het gebouw tijdens de Tweede Wereldoorlog opnieuw getroffen werd door een brand was het Henri Lacoste (1885-1968) die de restauratiewerken doorvoerde.113 Sinds 1987 is het bibliotheekgebouw beschermd.114

106 SCHOONJANS J., Universiteitsbibliotheek, Een bijdrage tot haar geschiedenis, Schoonjans, Heverlee, 1977, p. 44 107 Archief Universiteit Gent, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V20 (doos 81, extra map) 108 Ibidem; Mondelinge bron: Erna Mannaerts (Centrale Bibliotheek K.U.Leuven; verantwoordelijke cultuur, communicatie, huishouding en PR) 109 http://www.belgium.be/nl/leren/onderwijs/hoger_onderwijs/onderwijsaanbod/index.jsp/ 110 VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven, het verhaal van een feniks, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2003, p. 38 111 http://www.kuleuven.be/ 112 COPPENS C., DEREZ M., ROEGIERS J., Universiteitsbibliotheek Leuven, 1425-2000, sapienta aedificavit sibi donum, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2005, p. 229 113 VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2003, p. 23, 34 114 http://bib.kuleuven.be/bibc/geschiedenis/

32

Figuur 14: Beeld van de huidige Universiteitsbibliotheek van Cambridge. (bron: http: // www.lib.cam.ac.uk/exhibitions/volumes/)

Figuur 15: Vereenvoudigde stadskaart van Cambridge met aanduiding van de Universiteitsbibliotheek en de overige universiteitsgebouwen, met uitsluiting van ver buiten de stad gelegen campussen. (bron: eigen kaart, 23/07/2010)

33 4.3 De Cambridge University Library

De derde bibliotheek die we onder de loep nemen is deze van de Universiteit van Cambridge (fig. 14). Allereerst omdat dit bouwwerk dateert van de periode waarin de Boekentoren werd ontworpen. De opdracht voor de nieuwe bibliotheek dateert immers van begin jaren ’20 en het gebouw werd ingehuldigd in 1934.115 Ten tweede omdat het eveneens een torenbibliotheek betreft, een typologie die in de jaren ’30 zo goed als ongezien was in Europa.116 Tot slot, maar daarom zeker niet minder belangrijk, halen we de bibliotheek in Cambridge aan omdat ze meermaals verschijnt in het archief van René Apers, voormalig hoofdbibliothecaris van de Gentse Universiteitsbibliotheek, in het kader van het vooronderzoek voor de Boekentoren. Het archief bevat onder meer afbeeldingen van het model voor de toekomstige bibliotheek, foto’s van het uitgevoerde gebouw, persberichten en notities waarin Apers een artikel, verschenen in The Architectural Review van november 1934, betreffende de nieuwe Universiteitsbibliotheek te Cambridge vertaald ten behoeve van het ontwerpproces voor een nieuwe universiteitsbibliotheek te Gent.117

. Facts & Figures

De Universiteitsbibliotheek van Cambridge is gelegen in West Road, een groene omgeving net buiten de binnenstad. Dit terwijl de vroegere bibliotheek, zoals de meeste toenmalige universiteitsgebouwen, in het centrum van de stad gehuisvest werd (fig. 15).118 Naast het bewaren van de universiteitscollectie is de bibliotheek eveneens een “legal deposit library”.119 Dit begrip komt in het tweede deel van deze masterproef uitgebreid aan bod en houdt in dat de bibliotheek een conservator is van nationale publicaties en aldus een veel grotere collectie huisvest dan de doorsnee universiteitsbibliotheek.120 Het huidig aantal gebruikers wordt geschat op meer dan 35.000 personen. Dit betreft zowel studenten, professoren en externe gebruikers.121 Het oorspronkelijke ontwerp voor de Universiteitsbibliotheek is van de hand van Sir Giles Gilbert Scott (1880-1960) en werd doorheen de jaren meermaals uitgebreid.122 In 1962 werd het bibliotheekgebouw opgenomen als beschermd monument.123

115 http://www.lib.cam.ac.uk/anniversary/opening_day/ 116 […+, «University Library», in The Architectural Review, volume 76, n° 456, november 1934, pp. 168- 176, p. 168 117 Ibidem; Archief Universiteit Gent, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V18 (doos 81, map: plannen & foto’s andere bibliotheken) 118 http://www.cam.ac.uk/ 119 MITTLER E., The renaissance of the library – adaptable library buildings: documentation of new library buildings in Europe, Niedersachsische Staats- und Universitatsbibliothek, Göttingen, 2004, p. 74 120THOMPSON A., Library buildings of Britain and Europe: an international study with examples mainly from Britain and some from Europe and overseas, Butterworths, London, 1963, p.238 121 MITTLER E., Furtherance of academic excellence: documentation of new library buildings in Cambridge, Niedersachsische Staats- und Universitatsbibliothek, Göttingen, 2006, p. 32 122 Ibidem, p. 35 123 http://www.britishlistedbuildings.co.uk/

34

TORENMAGAZIJN HORIZONTAAL MAGAZIJN (bv. Gent) (bv. Leuven)

Figuur 16: Diverse aanzichtmogelijkheden voor een boekenmagazijn. (bron: eigen schema, 06/08/2010)

Figuur 17: Diverse grondplanmogelijkheden voor een boekenmagazijn. (bron: eigen schema, 06/08/2010)

35 DEEL II / TORENBIBLIOTHEKEN IN HET INTERBELLUM

0. Vooraf

Henry van de Velde, die uiterst opgezet was met de opdracht voor de nieuwe Universiteitsbibliotheek, zou al gauw ontdekken dat het ontwerpen van dergelijk bouwwerk een uitdagende opdracht vormt.124 Ten behoeve van een succesvol resultaat werd de bouwmeester zo goed als wekelijks bijgestaan door de toenmalige hoofdbibliothecaris en specialist ter zake, René Apers.125 Meerdere factoren spelen namelijk een grote rol bij de ontwikkeling van een academische bibliotheek. Een duidelijke afbakening van de gewenste functies en ruimtes die in het gebouw moeten worden ingepast is essentieel. Naast de bewaarfunctie, waardoor een bibliotheek wordt getypeerd, wordt de instelling eveneens verwacht ten dienste te staan van het publiek. De al dan niet academische gebruiker, die de boeken raadpleegt of ontleent, en zijn relatie tot de collectie en het personeel staan centraal in dit relaas.126 Sinds de Verlichting, waarbij kennis voor iedereen toegankelijk werd, en de Industriële Revolutie, waarin men het aantal publicaties onnoemelijk zag stijgen, was het traditionele systeem van depot en leeszaal onhoudbaar geworden. Vanaf toen ontwikkelde zich een systeem waarbij opslag, gebruik en administratie drie afzonderlijke pijlers vormden.127 De uitdaging bestaat erin elk van deze componenten te voorzien van voldoende en geschikte ruimte.128 Daarnaast brengt elk afzonderlijk geval een aantal externe factoren en particuliere omstandigheden met zich mee en wordt een vooruitstrevend architect verwacht zijn ontwerp te voorzien op eventuele uitbreidingsmogelijkheden.129 Financiële tekorten en niet te voorspellen toekomstige voorwaarden en behoeftes zijn echter veelal de reden waarom men een bibliotheekbouw in fases wenst te realiseren.130

Al gauw bleek dat vooral het boekenmagazijn voor menig discussie zou zorgen. Wat betreft het depot zijn talloze variaties bekend (fig. 16, 17) maar van de Velde opteerde reeds van bij het begin van het ontwerpproces voor een toren. Deze typologie maakte zich voornamelijk populair in de Verenigde Staten waar men veelal te kampen had met beperkte inplantingsmogelijkheden en hoge grondprijzen. Het verlangen naar een compact boekenmagazijn was echter een algemeen geldend gegeven. Bovendien moest een grote, centrale en zeker academische bibliotheek kunnen beschikken over voldoende uitbreidingsmogelijkheden om de permanente collectiegroei te kunnen opvangen.131 De

124 BAILLIEUL B., BALLEGEER H., HEYVAERT L., LAMBOTTE H., LAPORTE D., POULAIN N., ZABEAU-VAN DER VERREN L., Een toren voor boeken, 1935-1985, Henry van de Velde en de bouw van de Universiteitsbibliotheek en het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde te Gent, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 157; BEKAERT G. e.a., Hommage, Universiteitsbibliotheek Gent, A&S Books, Gent, 2004, p. 5 125 BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 69, 160 126 Ibidem, p. 157 127 ROMERO S., Library architecture : recommendations for a comprehensive research project, COAC, Barcelona, 2008, p. 25 128 BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 69, 157 129 Ibidem, p. 159 130 BECKMAN M., LANGMEAD S., New library design: guide lines to planning academic library buildings, Wiley, New York, 1970, p. 38 131 BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 161

36

1 (bv. Leuven) 2 (bv. Washington) 3 (bv. Cambridge) 4 (bv. New York)

Figuur 18: Schematische voorstelling van de depottypologieën met telkens het depot (blauw) en de overige bibliotheekfuncties (rood). Uiteraard zijn combinaties eveneens een optie. (bron: eigen schema, 06/08/2010)

37 plaatsing van het depot en zijn verhouding ten opzichte van de overige bibliotheekfuncties is een volgende hekelpunt. Ook hier zien we diverse precedenten. In ‘Een toren voor boeken’ stelt men dat de meeste interbellumbibliotheken beschikken over een magazijn aan de uiterste rand, vaak achteraan, van het grondplan (fig. 18/1). Dit omwille van eventuele toekomstige uitbreidingen. De bruikleendienst maakt vervolgens een verbinding tussen het boekendepot en de leeszalen. Verder in deze masterproef zal blijken dat de Universiteitsbibliotheek van Leuven werd opgebouwd aan de hand van deze opstelling. Een tweede mogelijkheid schuilt in het centrale depot, waarbij alle overige functies rondom het magazijn gesitueerd worden (fig. 18/2). Uitbreiding kan in dit weliswaar compacte geval echter voor organisatorische moeilijkheden zorgen en ook de circulatie bleek veelal problematisch. Dergelijke vormgeving werd onder meer toegepast in de Library of Congress Annex in Washington.132 Een derde optie past een omgekeerde strategie toe (fig. 18/3). Men plaatst de leeszalen centraal en het boekendepot bevindt zich rondom. De uiteindelijke vormgeving van Cambridge werd bedacht volgens deze typologie. Een laatste compositie hanteert een stapeling van de magazijnen en de leeszalen zoals bijvoorbeeld in de New York Public Library het geval is (fig. 18/4). Alle typologieën en hun combinaties bestaan naast elkaar in de bibliotheekwereld en elke planologische invulling heeft beslist haar voor- en nadelen. Een constante doorheen de diverse types is de zoektocht naar een zo kort mogelijke afstand tussen boek en lezer.133 Naast de plaatsbepaling heeft ook de keuze voor een al dan niet open magazijn haar gevolgen voor de compactheid van het depot. We vertrouwen opnieuw op ‘Een toren voor boeken’ dat stelt dat de meeste bibliotheken in het interbellum opteerden voor een gesloten boekenmagazijn. Enkele uitzonderingen bevestigen de regel en laten de bibliotheekgebruiker echter toetreden tot de depotruimte. Sinds de Tweede Wereldoorlog zou dergelijk open beleid zelfs gestimuleerd worden. De toelating van lezers tussen de boekenrekken zorgt enerzijds voor een vermindering van de administratieve rompslomp wat betreft aanvraagformulieren, anderzijds doet zij afbreuk aan de compactheid van het depot aangezien het boekenmagazijn tegelijkertijd als depot en als leeszaal moet fungeren.134 Het boek ‘New library design: guide lines to planning academic library buildings ‘ neemt aan dat het openstellen van de boekenmagazijnen, met uitzondering van de kostbare werken, geen controleprobleem met zich hoeft mee te brengen. Veel Noord- Amerikaanse bibliothecarissen zagen destijds, midden twintigste eeuw, het grote voordeel van een open beleid. Het toegankelijk maken van het collectiemateriaal zou de academische kwaliteit van de bibliotheek verbeteren. Tegelijkertijd vereist dergelijke organisatie een bepaalde kennis van het opzoeken waarover de bibliotheekgebruiker niet altijd lijkt te beschikken. De behoefte aan extra personeel in deze magazijnen of een herziening van het catalogussysteem zijn dan ook veel voorkomende gevolgen.135 De Universiteitsbibliotheek van Cambridge zal in deze masterproef optreden als voorbeeld van een “open access library”.

132 BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 162, 163 133 Ibidem, p. 69, 163 134 Ibidem, p. 164 135 BECKMAN M., LANGMEAD S., New library design: …, Wiley, New York, 1970, p. 24

38

Figuur 19: De hoofdingang van de oude Universiteitsbibliotheek in de abdij van Baudeloo. (bron: MILIS-PROOST G., De Gentse universiteitsbibliotheek als embleem van moderniteit, Universiteit Gent, Gent, 1997, p. 3) (oorspronkelijke bron: archief Universiteit Gent, kaartenzaal)

39 1. Voorgeschiedenis van drie universiteitsbibliotheken

1.1 Een modern baken in de Gentse binnenstad

. Van Baudeloo naar Blandijn

Het gebouw, waar de Gentse Universiteitsbibliotheek haar eerste onderdak vond, ontstond als een “refugium” of herberg voor de Cistercianerabdij van Baudeloo. Begin 17e eeuw werd dit onderdak omgetoverd tot klooster en aanzienlijk uitgebreid.136 Wanneer de Fransen op het einde van de 18e eeuw ons grondgebied binnenvallen worden alle kerken en kloosters verbeurd verklaard.137 De abdij van Baudeloo werd uitgekozen als werkcentrum voor kunst en wetenschap en deed vanaf 1797 dienst als opslagplaats van de in Oost-Vlaanderen geconfisqueerde kunst- en boekwerken. Na verloop van tijd bleven echter enkel de handschriften en boeken bewaard in de voormalige abdij. De resterende verzameling en zijn locatie vormden uiteindelijk de kern voor de bibliotheek van de centrale departementale school.138 Bij de afschaffing van dergelijke scholen, in 1804, wordt de collectie eigendom van de stad Gent en doet het geheel dienst als stadsbibliotheek.139 Uiteindelijk zal de collectie in 1818 overgedragen worden aan de Universiteit van Gent, waarmee het kostbare erfgoed na enige tijd toch een geschikte eigenaar kent.140 Deze overeenkomst vond plaats op twee voorwaarden, namelijk de garantie dat elke Gentenaar toegang zou krijgen tot de Bibliotheek en dat indien de Universiteit ‘ophoudt te bestaan’ de collectie en diens aanwinsten opnieuw eigendom worden van de stad.141

In 1932 vindt het Tweede Congres voor Boek- en Bibliotheekwezen plaats. Naar aanleiding hiervan publiceerde de toenmalige hoofdbibliothecaris van de Gentse Universiteitsbibliotheek, René Apers, een zogenaamde “eenvoudige geschiedkundige schets van de Bibliotheek der Universiteit te Gent”.142 In de inleiding van het opstel wijst Apers reeds op de vele tekortkomingen die de Bibliotheek kent en deze worden vooral in het eerste onderdeel ‘Het gebouw’ benadrukt. Zo stelt hij dat Karel van Hulthem (1764-1832), nochtans een groot en voornaam boekenliefhebber die in der tijd vastbesloten was van de abdij van Baudeloo (fig. 19) als locatie voor de bibliotheek voor de centrale departementale school, op geen enkel ogenblik dacht aan de onfortuinlijke ondergrond van de site. Nergens in diens correspondentie, noch in de verslagen is er sprake van een vochtigheidsprobleem. Toch was het de natte moerasgrond die leidde tot tal van ongemakken en schade.143 Reeds in 1801, wanneer een bouwmeester werd aangesteld om de kloostergebouwen om te vormen tot een bibliotheek, is dit aspect

136 APERS R. F., Schets eener geschiedenis der universiteitsbibliotheek te Gent, Vyncke, Gent, 1933, pp. 15- 83, p. 16 137 Ibidem, p. 17 138 Ibidem, p. 18 139 BAILLIEUL B., BALLEGEER H., HEYVAERT L., LAMBOTTE H., LAPORTE D., POULAIN N., ZABEAU-VAN DER VERREN L., Een toren voor boeken, 1935-1985, Henry van de Velde en de bouw van de Universiteitsbibliotheek en het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde te Gent, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 58 140 GOOGLE, UGENT, Persmap en Persbericht, 23/05/2007, p. 4 (bron: http://lib.ugent.be/) 141 APERS R., Schets eener geschiedenis …, Vyncke, Gent, 1933, pp. 15-83, p. 34 142 Ibidem, p. 15 143 Ibidem, p. 20

40

Figuur 20: Kop van een artikel in verband met de afbraak van het ‘De Vreese-beluik’. (bron: archief Universiteit Gent, handschriftenzaal: BHSL.HS. III.0128/V18 (doos 81, map: afbraak beluik))

Figuur 21: Portret van beheerder-inspecteur Alfred Schoep, foto van De Smet, 1937. (bron: archief Universiteit Gent, kaartenzaal: WE-S- 03_2004_0001_AC)

41 duidelijk aanwezig.144 Bovendien bleek de opstel- en werkruimte al gauw te kleinschalig en volgden er vele pogingen tot uitbreiding van de bibliotheek. Op deze manier kende de bibliotheek aan de Ottogracht diverse gebreken die na vele jaren en vele aanpassingen nog steeds geen definitieve oplossing kenden.145 In 1851 verschijnt een verslag van de hand van de toenmalige hoofdbibliothecaris, baron Jules de Saint-Genois (1813-1867). Het bevestigt enkele problemen die al langer aan de orde waren. Zo is de afstand van de Universiteitsbibliotheek tot de overige universiteitsgebouwen te groot en blijft het vochtigheidsprobleem aanhouden. Het is hoogstwaarschijnlijk dit verslag dat leidt tot een nadenken over een nieuwe locatie voor de bibliotheek.146 Het zou echter nog een halve eeuw duren vooraleer het onderwerp terug op de agenda verschijnt en er een bijzondere commissie wordt opgericht in opdracht van de toenmalig beheerder van het departement van Openbaar Onderwijs, minister Schollaert. Dit gezelschap voert een onderzoek naar het programma en de eisen voor een nieuwe bibliotheek.147 Wederom verstrijken de jaren zonder enige vooruitgang tot uiteindelijk in 1912 een verslag van de Academische Raad verschijnt waarin men aandrong op een spoedige beslissing. Uit dit rapport blijkt dat de, tot dan toe in het midden gelaten, locatie bepaald werd, namelijk “in het hoog gedeelte van de stad achter de Technische Scholen, op de plaats waar nu een honderdtal krotwoningen staan, en men over ruim een en half hectaar grond zou beschikken”. Zo bestempelde men de Blandijnberg als de ideale site voor een nieuw bibliotheekgebouw. Haar ligging op de top van de stad, dichterbij de andere universiteitsgebouwen was samen met de droge ondergrond en de uitbreidingsmogelijkheden doorslaggevend voor de keuze.148 Men richtte in 1919 reeds voor de derde maal een commissie op, onder leiding van toenmalige hoofdbibliothecaris, Paul Bergmans (1868-1935), waarin de bevindingen van de vorige commissies en het reeds in 1902 ontwikkelde bibliotheekprogramma hernomen en bijgewerkt werden. De locatie, ter hoogte van het ‘De Vreese-beluik’, bleef behouden en er zouden zelfs plannen zijn opgemaakt door stadsarchitect van Volden, die de goedkeuring genoten van Bergmans.149 Het project kende echter opnieuw vertraging, onder meer door protest van de te onteigenen bewoners van het ‘De Vreese-beluik’ (fig. 5, 20), het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog en een gebrek aan financiële middelen.150 René Apers klinkt niet bepaald positief wanneer hij het onderdeel betreft ‘Het gebouw’, in de ‘Schets eener geschiedenis der universiteitsbibliotheek te Gent’, afsluit door te zeggen dat de situatie in 1932 “nog immer dezelfde” is en dat “gedurende al dien tijd de vijand vreselijke vorderingen doet”.151

. De Universiteit bouwt … een Universiteitsbibliotheek

De periode waarin het ontwerp voor de Boekentoren tot stand kwam, met name de jaren ’30, wordt gekenmerkt door een intensieve bouwpolitiek binnen de universiteit.152 Dit was namelijk het tijdperk van beheerder-inspecteur Alfred Schoep (1881-1966) (afb. 21), die voor

144 APERS R., Schets eener geschiedenis …, Vyncke, Gent, 1933, pp. 15-83, p. 22 145 MILIS-PROOST G., De Gentse universiteitsbibliotheek als embleem van moderniteit, Universiteit Gent, Gent, 1997, p. 2 146 APERS R., Schets eener geschiedenis …, Vyncke, Gent, 1933, pp. 15-83, p. 29 147 Ibidem, p. 30 148 Ibidem, p. 31 149 BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 61 150 BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 62; GOOGLE, UGENT, Persmap en Persbericht, 23/05/2007, p. 5 (bron: http://lib.ugent.be/) 151 APERS R., Schets eener geschiedenis …, Vyncke, Gent, 1933, pp. 15-83, p. 32 152 DE MEYER D. e.a., De universiteit bouwt, 1918-1940, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1991, p. V

42

Figuur 22: Het Technicum in de Sint-Pietersnieuwstraat van Jean Norbert Cloquet. (bron: http: // www.beeldarchief.ugent.be / fotocollectie / gebouwen/ppages/ppage50/)

Figuur 23: Portret van betonspecialist Gustaaf Magnel, foto van Edmond Sacré. (bron: archief Universiteit Gent, kaartenzaal: BRKZ.FOT.M)

43 velen gekend was onder de naam ‘Schoep-den-bouwer’.153 Er was een duidelijke nood aan nieuwe huisvesting voor de universiteitsfaciliteiten en onder leiding van Schoep werden toen onder meer het Technicum (1934-1945) (fig. 22) van Jean Norbert Cloquet (1885-1961), de Universiteitsbibliotheek (1935-1939) van Henry van de Velde, het Academisch Ziekenhuis (vanaf 1936) van de CAVAZ-groep en de Veeartsenijschool (vanaf 1937) van August Desmet (1887- 1967) gerealiseerd.154 De ambities betreffende de uitbreiding van de universiteit werden duidelijk verwoord tijdens de plechtige opening van het academiejaar 1933-1934. De minister van Openbaar Onderwijs, graaf Maurice Lippens (1875-1956), stelde bij deze gelegenheid het tienjarenplan voor de uitbouw van de Rijksuniversiteit voor. Zo kwam ook het project voor de nieuwe Universiteitsbibliotheek aan bod wanneer de minister de onderhandelingen met Stad Gent omtrent de onteigening van de Blandijnberg en zijn wens om de bouwmeesters van de nieuwe Universiteitsbibliotheek spoedig aan het werk te zetten vermeldde. Uit deze toespraak blijkt eveneens dat het voornemen om, aangrenzend aan de bibliotheek, ruimte te bieden aan de faculteiten Dierkunde en Farmacie concreet was. Dit in tegenstelling tot het HIKO, dat toen nog niet aan de orde leek.155 Het was Henry van de Velde, die eerder dat jaar, tijdens een plechtigheid ter gelegenheid van zijn 70ste verjaardag, aangesteld werd als bouwmeester voor de bibliotheek.156 De redenen voor deze keuze waren meervoudig: niet alleen was van de Velde een persoonlijke vriend van Lippens, hij genoot bovendien de goedkeuring van het Hof.157 De meningen omtrent zijn persoon waren verdeeld, niet in het minst om zijn langdurig verblijf in Duitsland voor en tijdens de Eerste Wereldoorlog. Daarentegen verlangde een bepaald publiek om de befaamde architect in eigen land te eren en zijn oeuvre te bekronen met een project van aanzien. Van de Velde kende immers grote faam buiten onze landsgrenzen maar had tot dan toe de eer mislopen een openbaar bouwwerk van dergelijke schaal te mogen ontwerpen op eigen grondgebied.158 Beheerder-inspecteur van de Rijksuniversiteit Gent, Alfred Schoep, zou in functie treden als coördinator van het project.159 Ook toenmalig hoofdbibliothecaris, René Apers, zou een cruciaal contact met van de Velde onderhouden en hem bijstaan doorheen het gehele ontwerpproces. Later bleek dat deze samenwerking niet altijd vlot verliep, de artistieke van de Velde botste regelmatig met de functionele visie van Apers.160 Van de Velde verzocht persoonlijk de samenwerking met ingenieur-architect Jean Norbert Cloquet en ingenieur Gustaaf Magnel (1889-1955) (fig. 23) in een brief aan Schoep op 16 januari 1934. Cloquet, die kan beschouwd worden als de huisarchitect van de universiteit, werd belast met de controle op de werf en de opmaak van de bestekken, lastenboeken en meetstaten.161 Magnel, burgerlijk ingenieur en specialist in gewapend en voorgespannen beton, nam de betonstudies voor de Universiteitsbibliotheek voor zijn rekening.162 Op 19 september 1934 ondertekende het drieledige team het contract voor de bouw van de Boekentoren en een week later werd het contract bekrachtigd door de minister van Openbaar Onderwijs.163

153 DE MEYER D. e.a., De universiteit bouwt, 1918-1940, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1991, p. 23 154 Ibidem, p. 11 155 Ibidem, p. 21 156 BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 66 157 MILIS-PROOST G., De Gentse universiteitsbibliotheek …, Universiteit Gent, Gent, 1997, p. 4-6 158 BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 66 159 Ibidem, p.67 160 MILIS-PROOST G., De Gentse universiteitsbibliotheek …, Universiteit Gent, Gent, 1997, p. 6 161 Ibidem, p. 6; DE MEYER D. e.a., De universiteit bouwt, 1918-1940, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1991, p. 12 162 http://www.communicatie.ugent.be/prof/fiche/magnel/; MILIS-PROOST G., De Gentse universiteitsbibliotheek …, Universiteit Gent, Gent, 1997, p. 6 163 Archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), briefwisseling: 417HvdV001; BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 67

44

Figuur 24: Leuven 1914. De Oude Markt in Leuven, met rechts in het midden de ruïnes van de oude Universiteitsbibliotheek. (bron: VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven: het verhaal van een feniks, Universiteit Leuven, Leuven, 2003, p. 11) (oorspronkelijke bron: universiteitsarchief Leuven)

Figuur 25: Leuven 1914. De uitgebrande pronkzaal van de oude Universiteits-bibliotheek. (bron: VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven: het verhaal van een feniks, Universiteit Leuven, Leuven, 2003, p. 16) (oorspronkelijke bron: universiteitsarchief Leuven)

45 1.2 Een Amerikaans geschenk voor Leuven

. Een geschiedenis van vallen en opstaan

Alhoewel de stichtingsakte van de Leuvense universiteit reeds dateert van 1425, blijft het enige tijd duren vooraleer er sprake is van een voorname universiteitsbibliotheek. In 1438 richt men weliswaar een bibliotheek op in één van de faculteiten en daarnaast maken de studenten en professoren eveneens gebruik van de vele kleinere bibliotheken binnen en buiten de Leuvense stad maar pas in 1636 krijgt de universiteit een volwaardige bibliotheek. Deze wordt ondergebracht in een voormalig auditorium op de bovenverdieping van de oude Lakenhal.164 De collectie blijft eerder beperkt en bestaat vooral uit schenkingen. Het is bij één van die giften, in 1720, dat de weldoener in kwestie een voorwaarde stelt aan zijn gebaar. Hij eist een betere huisvesting voor de bibliotheek en diens collectie. Toenmalig rector Hendrik Jozef Rega (1690-1754) geeft gehoor aan dit verzoek en laat bouwmeester Larchier een aanbouw realiseren tussen de oude Lakenhal en de Oude Markt, vandaag bekend als de Regavleugel.165 De nieuwe bibliotheek wordt met veel zorg en budget aangekleed en doet dienst als ontvangstruimte en paradepaardje van de universiteit. Dit ontstaansverhaal is echter het begin van een bewogen geschiedenis. 166

Eind 18de eeuw slaat het noodlot een eerste maal toe. Net als Gent wordt ook Leuven getroffen door de Franse Revolutie en in 1797 leidt dit zelfs tot de sluiting van de Leuvense universiteit. De bezittingen worden verbeurd verklaard en de bibliotheek komt onder hoede van de stad.167 Het is de in 1834 in Mechelen opgerichte Katholieke Universiteit die in 1835 naar Leuven verhuist en de collectie verder uitbouwt. In de winter van 1913-1914 ziet men zich genoodzaakt de indeling van de Regavleugel te herzien en zo de opslagcapaciteit te verruimen.168 Slechts een half jaar later, in de zomer van 1914, wordt de Leuvense Universiteitsbibliotheek opnieuw getroffen door een drama. Op 4 augustus vallen de Duitse troepen België binnen om zo door te stoten tot het Franse grondgebied. De universiteitsstad wordt in augustus 1914 bezet door het Duitse leger en op enkele dagen brutaal verwoest.169 Er heerste zelfs een dreiging dat Leuven volledig met de grond gelijk zou gemaakt worden. Zo verklaarde een Duits officier op 28 augustus 1914: “We zullen deze plaats in een woestijn herscheppen. We zullen haar zo grondig vernietigen dat men met moeite zal kunnen bepalen waar Leuven ooit heeft gestaan. … Geen steen blijft op de andere staan.” De Universiteitsbibliotheek kreeg het zwaar te verduren tijdens deze barbaarse verwoesting (fig. 24, 25). Haar thuishaven, de huidige Universiteitshal, brandde volledig af en zodanig werd het merendeel van haar kostbare collectie verwoest.170 Gelukkig snelden na de rampzalige brand zowel binnen- als buitenlandse organisaties te hulp om de collectie opnieuw aan te sterken. De toestand van Leuven wordt zelfs opgenomen in het Verdrag van Versailles waarin men stelt dat Duitsland materiaal zal schenken aan Leuven in die hoeveelheid dat zij zelf materiaal

164 http://bib.kuleuven.be/ub/geschiedenis/ 165 SCHOONJANS J., Universiteitsbibliotheek, Een bijdrage tot haar geschiedenis, Schoonjans, Heverlee, 1977, p. 13 166 VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven, het verhaal van een feniks, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2003, p. 40 167 SCHOONJANS J., Universiteitsbibliotheek, Een bijdrage …, Schoonjans, Heverlee, 1977, p. 24 168 VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2003, p. 42 169 Ibidem, p. 10 170 Ibidem, p. 11

46

Figuur 26: Detail uit het grote schadeplan van Leuven na de brand van 1914. (bron: COPPENS C., DEREZ M., ROEGIERS J., Universiteitsbibliotheek Leuven, 1425-2000, sapienta aedificavit sibi donum, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2005, p. 201) (oorspronkelijke bron: stads- archief Leuven)

Figuur 27: Leuven 1940. De uitgebrande Universiteitsbibliotheek. (bron: VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven: het verhaal van een feniks, Universiteit Leuven, Leuven, 2003, p. 28) (oorspronkelijke bron: universiteitsarchief Leuven)

47 vernield hebben door de brand.171 Naast de heropbouw van de collecties was er eveneens behoefte aan een nieuw onderdak voor de bibliotheek. De redding op dit vlak kwam uit Amerikaanse hoek. Na de oprichting van ‘The National Committee of the United States for the Restoration of the University of Louvain’, dat eind 1918 de opdracht voor een nieuwe bibliotheek naar zich toetrok, werd vanaf oktober 1919 menig sponsor aangetrokken in ruil voor een vermelding op het toekomstige bouwwerk.172 De campagne wierp duidelijk haar vruchten af want slechts een dik jaar later werd de bouwplaats bepaald. Het is de Amerikaanse architect Whitney Warren (1864-1943), bekend als ontwerper van Grand Central Terminal in New York, die hiervoor naar België afzakt en het perceel tussen de Arendstraat, de Ravenstraat, de Blijde Inkomststraat en de toenmalige Volksplein of huidig Ladeuzeplein uitkiest (fig. 26).173 Ondanks de plannen om op die welbepaalde plaats een nieuw gerechtsgebouw te voorzien krijgt de ontwerper zijn zin en slechts een half jaar daarna, op 21 juli 1921, volgt de eerstesteenlegging. De plechtige inwijding vindt plaats op 4 juli 1928 en wordt bijgewoond door tal van vooraanstaanden.174 Het geluk is echter opnieuw van korte duur. De Tweede Wereldoorlog breekt uit, Leuven wordt gebombardeerd en de stad komt ten val. Het bibliotheekpersoneel had reeds in 1939 haar voorzorgen genomen maar kon niet vermijden dat de bibliotheek opnieuw zwaar getroffen werd door een brand. Zelfs de beschermende glasbetonnen vloeren bezwijken onder de hevige vuurhaarden zodat de vernietiging zich tot de schijnbaar veilige kelders kon uitbreiden. Bijgevolg kent de bibliotheek wederom een groot collectieverlies. Ook het bouwwerk zelf is sterk aangetast, slechts enkele lokalen, muren en de toren met uurwerk en beiaard overleven de brand (fig. 27).175 De Leuvense Universiteitsbibliotheek wordt opnieuw nationaal en internationaal gesteund en nog tijdens de oorlog start men met de heropbouw van de collecties. Deze vinden tijdelijk onderdak in een naburig magazijn daar de restauratie van de eigenlijke bibliotheek moet wachten. Er wordt enkel een voorlopig dak geplaatst ter preventie van waterschade.176 Bij de bevrijding in 1944 worden alle middelen ingezet om de bibliotheek in oorspronkelijke stijl her op te bouwen. De verbouwing vindt plaats onder het toeziend oog van architect Henri Lacoste (1885-1968), een Brussels architect, die studeerde aan de Ecole des Beaux-Arts in Parijs.177 Lacoste creërde in Leuven, behalve de buitenmuren, de toren, de benedenverdieping en de trapzalen een volledig nieuwe bibliotheek.178 Na deze tweede, en opnieuw fatale, brand blijft de bibliotheek enige tijd gespaard van alle onheil. Toch kreeg ze nog een laatste strijd te verduren, namelijk deze tussen de Nederlands- en de Franstaligen. Tijdens de jaren ’60 woedt een hevig conflict tussen beide partijen en ook de Universiteit Leuven draagt hiervan de gevolgen. In 1968 wordt de universiteit gesplitst in de ‘Katholieke Universiteit Leuven’ en de ‘Université Catholique de Louvain’.179 De splitsing had zware gevolgen voor de collectie daar beide partijen elk een deel van de rijke collecties vorderden. Gelukkig bleef men niet bij de pakken zitten en wordt er onmiddellijk ingegrepen onder andere door middel van extra budgetten. Bovendien werden de collecties van respectievelijk KUL en UCL enigszins herenigd dankzij een digitalisering van de catalogus en het interbibliothecair leenverkeer.180

171 http://bib.kuleuven.be/bibc/geschiedenis/ 172 VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2003, p. 22 173 SCHOONJANS J., Universiteitsbibliotheek, Een bijdrage …, Schoonjans, Heverlee, 1977, p. 43 174 VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2003, p. 23 175 Ibidem, p. 29 176 Ibidem, p. 32 177 VAN LOO A., Repertorium van de architectuur in België, van 1830 tot heden, Mercatorfonds, Antwerpen, 2003, p. 383 178 VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2003, p. 34 179 Ibidem, p. 36 180 DEPUYDT J., Leuven in Books, Books in Leuven, Centrale Bibliotheek KULeuven, Leuven, 1999, p. 25

48

Figuur 28: De oude bibliotheek in Old Schools. (bron: http: // www.lib.cam.ac.uk / history / oldlibrary.html)

Figuur 29: Bibliothecaris Alwyn Faber Scholfield, tijdens de bouwwerken, in de grote leeszaal, 26 maart 1933. (bron: http: // www.lib.cam.ac.uk / anniversary / building_commences.html)

49 1.3 De bakstenen reus die de Universiteit tot buiten de stadsmuren leidde

. Een eeuwenlange traditie

Wanneer de Cambridge University Library precies ontstond is niet duidelijk. Wel staat vast dat de “college libraries” het verst terug gaan in tijd. Zo zou Peterhouse reeds enkele jaren na diens stichting in 1284 over een bibliotheek beschikt hebben.181 De vroegste specifieke verwijzingen naar een universiteitsbibliotheek dateren echter van het begin van de 15e eeuw. Rond die periode ontwikkelde zich op de site Old Schools een eerste echte universitaire bibliotheek met verschillende leeszalen, kantoren en instellingen (fig. 28).182 Ondanks de verwoestende invloed van de Reformatie in de 16e eeuw zijn nog steeds enkele van de oorspronkelijke werken van de ontstaansperiode bewaard gebleven.183 Begin 17e eeuw werd er luidop gedroomd van een nieuwe universiteitsbibliotheek voor Cambridge, niet te min omwille van de stichting van de Bodleian Library in Oxford. Terwijl de collecties stevig werden aangevuld door toedoen van milde schenkers moesten de plannen voor een nieuwe bibliotheek echter noodgedwongen worden afgevoerd wegens een gebrek aan financiële middelen.184 In de beginjaren van de 18e eeuw kende de bibliotheek twee gebeurtenissen die haar verdere bestaan kenmerkten. Zo werd Cambridge University Library, samen met enkele andere bevoorrechte bibliotheken, vanaf 1709 aangeduid als “copyright deposit library”. Daarnaast schonk King George I in 1715 de noemenswaardige collectie van John Moore (1646-1714), later bekend als de King’s of Royal Library, aan de bibliotheek. Hiermee werd de bestaande collectie verdrievoudigd zodat men zich genoodzaakt zag de beschikbare ruimte uit te breiden. In 1718- 1719 werd de verbouwing vervolledigd maar al gauw bleek deze niet te voldoen. Uiteindelijk werd de verzameling pas in 1758, zo’n veertig jaar na het in ontvangst nemen van Moore’s bibliotheek, degelijk gehuisvest en georganiseerd.185 Na de gebeurtenissen van de 18e eeuw ‘herpakt’ de bibliotheek zich. Ze neemt eindelijk haar verantwoordelijkheid op wat betreft het verzamelen van de nationale literatuur en bovendien wil ze zich beschikbaar stellen voor een groter publiek dan voorheen. Daarenboven werd de inzet en kennis van de bibliothecarissen steeds beter. Zo was er Alwyn Faber Scholfield (1884-1969), bibliothecaris van 1923 tot 1949, die zich volledig organiseerde in het belang van de bibliotheek. Met zijn inzet en energie was hij vastberaden de problemen omtrent classificatie en catalogisering aan te pakken. Onder Scholfield’s beleid zou de University Library in 1934 verhuizen naar West Cambridge (fig. 29).186 In 1900 overschreden de universiteitsbibliotheken van zowel Oxford als Cambridge namelijk de capaciteit van hun toenmalige residenties. Ze hadden de keuze, ofwel bleef de bibliotheek ter plaatse en werd er uitgebreid op elke mogelijke wijze, ofwel werd geopteerd voor een nieuwe site met een nieuw gebouw. Oxford verkoos de eerste optie, Cambridge de tweede. Een keuze die de bibliotheek uiteindelijk ten goede kwam. Old Schools kon immers nooit de “open access” bibliotheek worden die de Cambridge University Library vandaag is.187

181 FOX P. e.a., Cambridge University Library: the great collections, Cambridge University Press, Cambridge, 1998, p. 7 182 http://www.lib.cam.ac.uk/ → ABOUT THE LIBRARY → A HISTORICAL SKETCH → THE PRE- REFORMATION LIBRARY 183 Ibidem, → REFORMATION AND RESTORATION 184 FOX P. e.a., Cambridge University Library: …, Cambridge University Press, Cambridge, 1998, p. 213 185 http://www.lib.cam.ac.uk/ → ABOUT THE LIBRARY → A HISTORICAL SKETCH → THE COPYRIGHT ACT AND THE ROYAL LIBRARY 186 Ibidem, → THE MODERN LIBRARY 187 FOX P. e.a., Cambridge University Library: …, Cambridge University Press, Cambridge, 1998, p. 210

50

Figuur 30: Een eerste aanzet van de stalen structuur na de realisatie van de trappen vooraan, november 1932. (bron: http: // www.lib.cam.ac.uk / anniversary / building_commences.html)

Figuur 31: Aankomst van de koning bij de opening van de nieuwe bibliotheek. Bovendien een zeldzame foto van Sir Giles Gilbert Scott (met bril). (bron: http: // www.lib.cam.ac.uk / anniversary/building_commences.html)

51 . De komst van een toren

Op 7 mei 1921 besliste de senaat van de universiteit van Cambridge dat men op zoek moest naar een nieuwe locatie voor de Universiteitsbibliotheek. Niet veel later viel de keuze op een stuk grond in West Cambridge dat toebehoorde aan enkele van de belangrijkste colleges van de stad, Clare en King’s Colleges. Slechts een jaar daarna werd architect Sir Giles Gilbert Scott (1880-1960) benaderd.188 Scott maakte deel uit van een familie van architecten. Hij was reeds de derde generatie die koos voor het beroep en niet zonder lof. Zo won de architect reeds op 21-jarige leeftijd de ontwerpwedstrijd voor de kathedraal van Liverpool, sindsdien ging hij door het leven als Sir Giles, en is hij onder meer verantwoordelijk voor de Waterloo Bridge in Londen, de populaire rode telefooncellen en de originele basis voor het huidige Tate Modern in Londen.189 Bovendien was hij de architect van Memorial Court dat tot op vandaag recht tegenover de Universiteitsbibliotheek huist. Dit feit zou enigszins te maken hebben gehad met de uiteindelijke keuze voor de architect.190 Wat betreft het nieuwe bibliotheekgebouw voor de Cambridge University Library kwam Scott rond 1923-1924 met een eerste schetsontwerp aanzetten. Deze plannen tonen echter geen torengebouw. In 1926 moet de Universiteit erkennen dat de kosten veel te hoog oplopen en ziet ze zich genoodzaakt de financiële hulp in te roepen van de Rockefeller Foundation. Het fonds toont interesse voor een samenwerking maar uit zich onmiddellijk negatief tegenover het ontwerp van Scott. Mits een aanpassing van het ontwerp gaan beide partijen met elkaar in zee. Net voor de zomer van 1927 heeft Scott zijn aangepast ontwerp, met toren, klaar.191

De definitieve plannen werden goedgekeurd op 15 januari 1929 en in september 1931 begon men met de realisatie van de bibliotheek die een kleine drie jaar in beslag zou nemen (fig. 30).192 In de zomer van 1934 werd het bibliotheekgebouw afgewerkt en kon de grootse verhuis plaatsvinden. De verplaatsing van 1.142.000 volumes was immers een heuse logistieke en organisatorische uitdaging.193 Op 22 oktober 1934 werd de bibliotheek uiteindelijk officieel geopend door King Geroge V (fig. 31).194

Naar aanleiding van de realisatie en opening van de Universiteitsbibliotheek verschenen meerdere persartikelen. Zo noemt Country Life de verhuizing van de bibliotheek een architecturale verandering, ongekend sinds de realisatie van King’s College Chapel op de plaats van een voormalige parochie. Tegelijk vreest men de afstand tussen de nieuwe site in West Cambridge en de kern van de universiteit in het hart van de stad, waar de bibliotheek voordien werd gehuisvest. De auteur van het artikel erkent echter zijn meerdere in de leiders van de universiteit en concludeert dat zij met reden geloven in een uitbreiding van de universiteit over de Cam.195

188 http://www.lib.cam.ac.uk/anniversary/planning/ 189 ALLINSON K., The architects and architecture of London, Architectural Press, Oxford, 2008, p. 164, 179 190 FOX P. e.a., Cambridge University Library: …, Cambridge University Press, Cambridge, 1998, p. 219 191 http://www.lib.cam.ac.uk/anniversary/planning/; Mondelinge bron: Lucas Elkin (Cambridge University Library; medewerker reading room en verantwoordelijke voor de website omtrent de 75ste verjaardag van het bibliotheekgebouw) 192 http://www.lib.cam.ac.uk/anniversary/building_commences/ 193 http://www.lib.cam.ac.uk/anniversary/moving/ 194 http://www.lib.cam.ac.uk/anniversary/opening_day/ 195 OSWALD A., «The Universities of Oxford & Cambridge, The New University Library, Cambridge», in Country Life, 27/10/1934, pp. 442-446, p. 442

52

53 1.4 Besluit

De aanzet tot de bouw van een nieuwe universiteitsbibliotheek was telkens verschillend. Terwijl de abdij van Baudeloo in Gent absoluut niet voldeed aan de eisen voor een waardige bibliotheek, bleek in Cambridge plaatsgebrek de enige vijand. Leuven kreeg echter de grootste problemen te verduren wegens de vernietiging van hun voormalig bibliotheekgebouw. Uiteindelijk opteerde men in elk van de drie gevallen voor een nieuwe site. De eisen en mogelijkheden van de universiteit en haar grootse plannen werden echter steeds beïnvloed door de financiële grootmachten. Initieel zou de nieuwe Universiteitsbibliotheek in Gent gekoppeld worden aan een nieuwe Stadsbibliotheek. Daarnaast waren steden als bijvoorbeeld Gent en Luik vroeger van overheidswege uit verplicht hun universiteiten te onderhouden. Begin jaren ’30, bij de aanvang van de concrete plannen voor de nieuwe bibliotheek, werden de steden echter ontlast van deze maatregel en bovendien was het stadsbestuur, wegens de problematische financiële toestand, niet langer geïnteresseerd in een nieuwe stadsbibliotheek.196 Het universiteitsproject kwam in handen van de overheid en vooral toenmalig minister van Openbaar Onderwijs, graaf Maurice Lippens, had een grote invloed wat betreft de aanstelling van de architect en diens medewerkers. Ook wat betreft het planmateriaal kreeg niet enkel hoofdbibliothecaris René Apers zeggenschap, ontwerpvoorstellen werden telkens voorgelegd aan minister Lippens die dan zijn goedkeuring moest verlenen. Dit alles stond in groot contrast met de historische situatie in Leuven. Het lot van de nieuwe Universiteitsbibliotheek kwam in dit geval in handen te liggen van de externe weldoeners. ‘The National Committee of the United States for the Restoration of the University of Louvain’ en ‘The Commission for the Relief in Educational Foundation’, die verantwoordelijk waren voor de oprichting en afwerking van het nieuwe bibliotheekgebouw, hadden zo goed als absoluut zeggenschap.197 Zo werden bijvoorbeeld de beslissingen inzake de architect en de locatie voor het bouwwerk beide vanuit Amerikaanse hoek genomen. Grote invloed van de universiteit of het stadsbestuur viel ten zeerste te betwijfelen, de lokale instanties waren dan ook uitermate dankbaar met hun Amerikaanse geschenk. Ook in Cambridge zijn de gevolgen van een gebrek aan geldelijke middelen determinerend geweest. In dit geval lag het lot van de nieuwe bibliotheek in handen van de Universiteit van Cambridge die het benodigde bedrag voor de bouw onmogelijk verzameld kreeg. De medewerking werd ingeroepen van de Rockefeller Foundation. Het feit dat deze organisatie enkel hulp wou verlenen op voorwaarde dat de plannen werden aangepast toont aan dat hun invloed verder reikte dan het verzorgen van financiële zekerheid.198 Het bibliotheekontwerp van Sir Giles Gilbert Scott kreeg bovendien pas een toren aangemeten na een opmerking van de Rockefeller Foundation en een onderzoeksreis naar de Verenigde Staten.

Hoewel elk van de drie bibliotheekgebouwen haar oorsprong kende tijdens het interbellum, zijn de omstandigheden telkens verschillend. Het belang en de invloed van de geldschieters kan en mag niet geminimaliseerd worden. Daarnaast ontwikkelden de drie respectievelijke architecten en hun adviseurs allen een diverse uitwerking van het toenmalige ideale universiteitsbibliotheekmodel.

196 BAILLIEUL B., BALLEGEER H., HEYVAERT L., LAMBOTTE H., LAPORTE D., POULAIN N., ZABEAU-VAN DER VERREN L., Een toren voor boeken, 1935-1985, Henry van de Velde en de bouw van de Universiteitsbibliotheek en het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde te Gent, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 62 197 VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven, het verhaal van een feniks, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2003, p. 22, 24 198 http://www.lib.cam.ac.uk/anniversary/planning/

54

Figuur 32: Portret van architect Henry van de Velde. (bron: archief Universiteit Gent, kaartenzaal: HK-V-03_2004_0001_AC)

Figuur 33: Plan van een torenverdieping, juli 1933. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV063)

55 2. Analyse van het grondplan en functionering van de boekenmachine

2.1 Een toren met boeken

Toen in 1919 reeds voor de derde maal een commissie werd opgericht om de plannen omtrent een nieuwe bibliotheek te concretiseren werd het bibliotheconomisch programma dat in 1902 werd opgesteld hernomen en geactualiseerd. In grote lijnen bestond het programma van de toekomstige bibliotheek uit een vijftal onderdelen. Naast de dienst- en administratieruimtes zijn er de lees-, bruikleen- en catalogizalen, vervolgens is er het boekenmagazijn en tot slot de seminarielokalen en faculteitsruimtes. De toenmalige vier faculteiten kregen namelijk naast de algemene leeszaal, die ook zou worden opengesteld voor de Gentse bevolking, elk een specifieke zaal toegewezen. Wat betreft het boekenmagazijn werd er een voorwaarde opgesteld betreffende de ligging. Het depot zou ontworpen moeten worden “in de onmiddellijke omgeving van de publieke ruimten”. De cataloguszaal zou op haar beurt dan weer voldoende ruimte moeten bieden zodat de bibliotheekgebruiker op een praktische manier gebruik kan maken van de steekkaartencatalogus en eventueel nota’s kan nemen.199 Gezien protest en financiële moeilijkheden werd het programma voor een nieuwe universiteitsbibliotheek echter voor onbepaalde duur opgeborgen.200

In 1930 neemt men de plannen opnieuw ter hand maar de doelstellingen bleken veranderd. Terwijl men in 1919 opteerde voor een combinatie van een universitaire met een stadsbibliotheek bleek het stadsbestuur in 1930 niet langer geïnteresseerd in een nieuwe bibliotheek.201 Bovendien werd ook de locatie voor een nieuw bibliotheekgebouw in twijfel getrokken. Andere gunstige sites werden in overweging genomen en uiteindelijk dacht men in de Sint-Pietersnieuwstraat de ideale plaats te hebben gevonden. Het terrein van de failliet verklaarde fabriek van Feyerick was immers ruim genoeg om plaats te bieden aan zowel een nieuwe universiteitsbibliotheek met bijhorende seminarievoorzieningen als aan de technische laboratoria waarmee men de Technische Scholen in de Plateaustraat wenste uit te breiden. In mei 1933 besliste het Ministerie van Financiën echter om de site exclusief voor te behouden voor de technische laboratoria. Wat betreft de bibliotheek was men terug van af en er werd definitief beslist de boekerij in te planten op de Blandijnberg.202

Bouwmeester Henry van de Velde (fig. 32) werd in 1933 aangesteld als architect van de nieuwe Universiteitsbibliotheek en ging datzelfde jaar nog van start met het ontwerp voor het complex. Reeds enkele maanden na het verkrijgen van zijn opdracht tekende hij in juli 1933 het grondplan van een torenverdieping (fig. 33).203 De toon voor een toren met boeken was gezet.

199 BAILLIEUL B., BALLEGEER H., HEYVAERT L., LAMBOTTE H., LAPORTE D., POULAIN N., ZABEAU-VAN DER VERREN L., Een toren voor boeken, 1935-1985, Henry van de Velde en de bouw van de Universiteitsbibliotheek en het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde te Gent, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 61 200 Ibidem, p. 62 201 Ibidem, p. 62 202 Ibidem, p. 63 203 Archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV063

56

Figuur 34: Grondplan gelijkvloers van het eerste voorontwerp, december 1933. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV065, eigen bewerking)

Figuur 35: Grondplan gelijkvloers van het tweede voorontwerp, december 1933. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV066, eigen bewerking)

57 . Drie voorontwerpen in december 1933

Nauwelijks een half jaar later, in december 1933, had van de Velde drie voorontwerpen klaar. Ieder van deze opties werd, zoals voorspeld door het plan van de torenverdieping, bekroond met een verticaal volume (fig. 80, 81, 82).204 Ondanks het feit dat elkeen van deze voorstellen gekenmerkt wordt door een toren zijn ze tegelijk sterk verschillend. Één ontwerp werd symmetrisch opgebouwd, de overige twee asymmetrisch met het verticaal volume in de oostelijke vleugel van het gebouw.205 Één toren wordt uitgetrokken tot een horizontaal volume terwijl de andere hun torenvorm strak behouden.206 Wat over de drie ontwerpen gelijk blijft is de spanning tussen het horizontale en het verticale, alhoewel het architecturale hoogtepunt hieromtrent nog niet bereikt lijkt.207 Organisatorisch zijn de drie plannen zeer divers en het derde grondplan lijkt het meest aan te leunen bij de gerealiseerde toestand.208 Ironisch want dit is net het ontwerp met het horizontale boekenmagazijn.

Het eerste voorontwerp, dat een zeer symmetrisch uiterlijk kent, organiseert zich rondom het centrum van het gebouw, in dit geval het boekenmagazijn (fig. 34, 80).209 Onmiddellijk aangrenzend aan het depot vinden we de catalogizaal met bruikleendienst en de algemene leeszalen, beide met zicht op een lichthof. De leeszaal voor professoren en de specifieke zalen voor respectievelijk handschriften, wiegendrukken en kaarten worden door middel van een lange gang, die eveneens fungeert als tentoonstellingsruimte, verbonden met het hart van de bibliotheek. Aan de straatzijde met de Rozier worden enerzijds de burelen en anderzijds de vestiaire met sanitair ingeplant en parallel met de Sint-Hubertusstraat situeert zich de vleugel voor de seminaries.210 Deze vleugel wordt doorgetrokken tot op de tweede verdieping. De overige ruimtes op dit niveau, zijn net zoals het tussenverdiep aan de Rozier, voorbehouden aan het personeel.211

In het tweede voorstel, met het torenvolume niet centraal maar boven het oostelijke deel van de bibliotheek, plaatst de architect de catalogizaal met de algemene leeszaal in het hart van het gelijkvloers (fig. 35, 81). Het boekenmagazijn wordt niet doorgetrokken tot op deze verdieping, zoals in het eerste voorontwerp wel het geval was, en in haar basis bevindt zich de leeszaal voor professoren met in dezelfde vleugel kantoren, voor onder andere de bibliothecaris, en een gehoorzaal. Aan westelijke zijde van de catalogi- en algemene leeszaal worden de leeszaal voor periodieken, de handschriftenzaal, de prenten en kaartenzaal en de wiegendrukkenzaal ingeplant, allen met uitzicht op het lichthof. De westelijke vleugel wordt niet langer voorbehouden voor seminaries. Het hoekgebouw wordt voor de eerste maal voorgesteld als het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde en huisvest op het gelijkvloers niet meer dan een hal en een museum. Beide staan in rechtstreekse verbinding met de gang van de bibliotheek die opnieuw dienst doet als tentoonstellingsruimte en een verbinding maakt tussen de oostelijke vleugel, de kern en de

204 Archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV041, 417HVDV042, 417HVDV043 205 Ibidem, plannen: 417HVDV041, 417HVDV042, 417HVDV043 206 BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 69 207 Archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV041, 417HVDV042, 417HVDV043 208 Archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV067; Huidige planmateriaal van de Universiteitsbibliotheek van Gent (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer) 209 Archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV042, 417HVDV065 210 Ibidem, plannen: 417HVDV065 211 Ibidem, plannen: 417HVDV065, 417HVDV068

58

Figuur 36: Grondplan gelijkvloers van het derde voorontwerp, december 1933. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV067, eigen bewerking)

59 westelijke hoek aan de Sint-Hubertusstraat.212 De seminarielokalen zijn echter nog steeds aanwezig, dit zijnde op de tweede verdieping van de westelijke vleugel. Wat betreft de bibliotheekfuncties vinden we op dit niveau opnieuw enkel personeelsruimtes.213

Het derde voorontwerp wordt gekenmerkt door haar verticale torenmagazijn dat zich, net zoals in het tweede voorstel, aan de oostelijke zijde van het gebouw bevindt (fig. 82).214 Zelfde basisidee als in het voorgaande ontwerp met centraal de catalogi- en algemene leeszaal (fig. 36). Ze werden echter beide uitgebreid en dit voornamelijk in de lengte. In combinatie met de tijdschriftenleeszaal aan hun rechterzijde vertoont de ruimtelijke invulling van dit voorstel een treffende gelijkenis met de uitgevoerde Universiteitsbibliotheek. De overige inplanting van de gelijkvloerse verdieping is vergelijkbaar met het tweede ontwerpvoorstel.215 Het opmerkelijk verschil tussen beide ontwerpen bevindt zich op de tweede verdieping. De seminarielokalen hebben immers plaats geruimd voor een vakbibliotheek met leeszaal en hiermee behoort de rechtervleugel van de bibliotheek integraal tot het HIKO.216

Een analyse van de organisatie binnen de drie voorontwerpen brengt reeds enige duidelijkheid wat betreft de basisideeën van Henry van de Velde. Zo voorziet de bouwmeester in elk ontwerp drie toegangen. De hoofdtoegang plaatst hij telkens op een lijn met de catalogizaal. De toegang aan de rechtervleugel bevindt zich slechts in één geval op de hoek van het gebouw. De overige twee gevallen, waar hij reeds de aanwezigheid van het HIKO introduceerde, kennen hun tweede toegang in de Sint-Hubertusstraat. Tot slot heeft ieder ontwerpvoorstel een derde toegang in de Rozierstraat die eerder onopvallend wordt ingewerkt en dienst zal doen als toegang voor de conciërge en het personeel van de bibliotheek.217 Ook de aanwezigheid van een grote binnentuin, centraal op het terrein, en een intern lichthof zijn een terugkerend gegeven. De leeszalen worden telkens naar de binnentuin gericht en beschikken zo over voldoende daglicht. Bovendien merken we het belang van een rechtstreekse verbinding tussen het boekendepot en de algemene leeszaal, de cataloguszaal en de uitleenbalie. Dit aspect komt dan ook steeds terug in de volgende ontwerpvoorstellen.218

De voorontwerpen worden met enthousiasme onthaald door minister Lippens. Na de voorontwerpfase wordt immers besloten het programma uit te breiden met de bouw van de Instituten voor Dierkunde en Farmacie. Hiermee zou op de Blandijnberg een grootse universitaire site ontstaan, een groot contrast met de voormalige bibliotheek aan de Ottogracht die onder meer door haar afgelegen ligging werd afgeschreven. Op 26 maart 1934 keurt de minister het aangepast en uitgebreid voorontwerp goed en op 25 september 1934 is het grote moment aangebroken waarop Henry van de Velde, samen met Jean Norbert Cloquet en Gustaaf Magnel, eindelijk het contract kan tekenen voor de bouw van de nieuwe Universiteitsbibliotheek.219

212 Archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV066 213 Ibidem, plannen: 417HVDV070 214 Ibidem, plannen: 417HVDV041, 417HVDV043 215 Ibidem, plannen: 417HVDV066, 417HVDV067; Huidige planmateriaal van … (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer) 216 Archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV070, 417HVDV071 217 Ibidem, plannen: 417HVDV041, 417HVDV042, 417HVDV043, 417HVDV065, 417HVDV066, 417HVDV067 218 Ibidem, plannen: 417HVDV065, 417HVDV066, 417HVDV067 219 BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 71;

60

Figuur 37: Grondplan gelijkvloers Project I, juni 1934. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV080, eigen bewerking)

Figuur 38: Zicht langs de Blandijnstraat op de wandelas, juli 1934. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV106)

61 . De publieke voorstelling van een Boekentoren

In juni 1934 stelde van de Velde Project I voor aan minister Lippens. Het omvatte zowel de Universiteitsbibliotheek, het HIKO en de twee bijkomende instituten voor Dierkunde en Farmacie. In dit ontwerp maken we kennis met het voorhof aan de Rozierstraat en de boulevard die het Sint-Pietersplein met het universitaire complex verbindt (fig. 37, 38).220 Opnieuw zoekt Henry van de Velde naar de ideale verhouding tussen horizontale en verticale lijnen. Bovendien behoudt hij steeds een verlangen naar symmetrie dat hij tegelijk laat contrasteren met tegenstellingen zoals een afwisselend gebruik van ronde en scherpe hoeken en de diversiteit binnen de verschillende raamindelingen.221 De verticaliteit wordt vooral benadrukt door de toren. Van de Velde versterkt dit gevoel door het aanbrengen van verticaal georiënteerde raampartijen, een gegeven dat reeds aan bod kwam bij de voorontwerpen van december 1933. De basis van het bibliotheekgebouw zorgt, met haar uitgestrekte site en maximale bouwhoogte van twee verdiepingen, voor een verzameling aan horizontale lijnen die een mooi contrast vormen met het torenvolume. De raampartijen op de benedenverdieping versterken dit horizontalisme terwijl de ramen van de eerste verdieping eerder aansluiten bij de raamverdeling van de toren (fig. 39, 40).222 Het planmateriaal van juli 1934, amper een maand later, laat echter blijken dat de architect nog steeds op zoek is naar de ideale verhoudingen (fig. 41, 42).223

Naast gevelaanzichten zijn er eveneens diverse grondplannen beschikbaar van Project I, inclusief een plattegrond van de kelderverdieping die bij de voorontwerpen achterwege werd gelaten. Van de Velde kreeg immers pas na de aankoop van het terrein, in de lente van 1934, de kans om de site op te meten en de meetresultaten hadden hem veel bijgebracht wat betreft de helling van de locatie.224 Het aanzicht langs de Rozierstraat toont mooi aan hoe de kelderverdieping van het gebouw aan de linkerzijde bereikbaar kan worden gemaakt van op de straat. Ook een niveauverhoging van het gelijkvloers, waardoor men in de kelders kon beschikken over enig daglicht, wordt mooi geïllustreerd op beide gevelaanzichten.225

De reeds vermeldde toegang aan de linkerzijde van het gebouw is bedoeld voor het bibliotheekpersoneel en de conciërge. Laatstgenoemde heeft zelfs de mogelijkheid om hier met zijn wagen het terrein te betreden. Naast de woning van de huisbewaarder bevinden zich hier voornamelijk personeelsruimtes waaronder de boekbinderij, de fotodienst met donkere kamer en de sanitaire voorzieningen. Een gang, die de hele kelderverdieping verbindt, leidt je langs het laagste niveau van het boekenmagazijn naar het depot voor de periodieken en dagbladen. Één enkele ruimte staat in het teken van de bibliotheekgebruiker. Het publieke sanitair bevindt zich namelijk in de kelderverdieping. Het feit dat deze ruimte niet in verbinding staat met de rest van de kelderverdieping garandeert echter de scheiding tussen het personeel en de bezoekers. Tot slot merken we het aantal lichthoven en circulatiekokers op. Het wordt duidelijk dat Henry van de Velde streeft naar een logische circulatie en aangename werk- en verblijfsruimtes met voldoende daglicht.226

220 Archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV080; 417HVDV106 221 MILIS-PROOST G., De Gentse universiteitsbibliotheek als embleem van moderniteit, Universiteit Gent, Gent, 1997, p. 6 222 Archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV072, 417HVDV073; BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 72 223 Archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV102, 417HVDV103 224 BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 71 225 Archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV072, 417HVDV073 226 Ibidem, plannen: 417HVDV079

62

Figuur 39: Zicht langs de Sint-Hubertusstraat, juni 1934. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV073)

Figuur 40: Zicht langs de Rozierstraat, juni 1934. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV072)

Figuur 41: Zicht langs de Sint-Hubertusstraat, juli 1934. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV102)

Figuur 42: Zicht langs de Rozierstraat, juli 1934. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV103)

63 De hoofdtoegang tot de Universiteitsbibliotheek bevindt zich in de Rozierstraat. Na een aanloop langsheen het voorhof betreedt je het gebouw in de basis van de toren. Opnieuw ligt de toegang op één lijn met de catalogizaal en de bruikleendienst, die zich aldus vlak onder het torendepot bevindt. Links van dit bibliotheekcentrum vinden we een administratieve vleugel die bovendien toegang verleent tot de Farmaceutische Instituten. Aan de rechterzijde van de catalogizaal volgen de leeszalen elkaar op, allen met een uitzicht op de binnentuin en een vlotte toegang tot de respectievelijke magazijnen. Aan de straatzijde met de Rozier vinden we naast enkele praktische zaken, zoals het sanitair en de vestiaire, ook de handschriftenzaal en een congresruimte. De vleugel van het HIKO bereikt men via de Sint-Hubertusstraat en deze wordt op het gelijkvloers ingenomen door het Museum voor Oudheidkunde. De Dierkundige Instituten zijn, net zoals de Farmaceutische, bereikbaar van uit de Blandijnstraat en vormen de afbakening van een monumentale wandelas die de bezoeker van op het Sint-Pietersplein naar de binnentuin van de Universiteitsbibliotheek leidt. Een binnentuin die naast enkele graspartijen en bomen eveneens gekenmerkt wordt door een watervlak.227 De wiegendrukken- en kaartenzaal bevindt zich voor de eerste maal op de eerste verdieping, te bereiken via een trappartij in de oostelijke vleugel van het gebouw. Verder zijn er onder meer een tweede catalogizaal en een tiental professorenkamers. Dit is ook het grondplan waar van de Velde de glazen dakramen van de leeszalen introduceert. Het HIKO wordt op de eerste verdieping voorzien van zijn bibliotheek en enkele seminarie- en gehoorzalen. HIKO en bibliotheek staan bovendien niet met elkaar in verbinding op deze verdieping.228 Van een tweede verdieping wordt slechts in beperkte mate gebruik gemaakt. Het grondplan toont een werkplaats, opnieuw een tiental burelen voor professoren, gelijkaardig aan de twee onderliggende niveaus, en geeft verder enkel een aanzet van de toren als boekenmagazijn.229 De Instituten voor Farmacie en Dierkunde waren op dit ogenblik nog steeds in de ontwerpfase en werden aldus niet verder uitgewerkt op de eerste en tweede verdieping.230

Dit eerste ontwerp, na ondertekening van het contract voor het project van de Boekentoren, werd in 1934 vervaardigd tot een maquette. Minister Lippens had immers reeds voor de afwerking van Project I duidelijk gemaakt dat hij een ontwerpmodel van de nieuwe Universiteitsbibliotheek wenste te zien.231 Ondanks het feit dat René Apers enkele organisatorische aanpassingen liet doorvoeren in november 1934 werd de maquette vervaardigd aan de hand van de oorspronkelijke plannen voor Project I, die dateren van juni 1934. Van de Velde stelde namelijk vast dat de correcties geen effect zouden hebben op de uiterlijke verschijning van het bibliotheekgebouw. De maquette (fig. 43) werd in december 1934 tentoongesteld in de Aula van de Rijksuniversiteit Gent. Henry van de Velde gaf zelf een rondleiding doorheen het project en zette daarbij vooral het torenvormig boekenmagazijn in de kijker.232

De reacties op het ontwerpmodel bleven niet uit. Een persbericht in Le Bien Public stelde zich de vraag of de monumentale Boekentoren geen afbreuk zal doen aan de horizon en de buitengewone gebouwen die de Gentse binnenstad rijk is.233 Ook de Gentse

227 Archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV080 228 Ibidem, plannen: 417HVDV081 229 Ibidem, plannen: 417HVDV082 230 Ibidem, plannen: 417HVDV081, 417HVDV082 231 BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 72 232 Ibidem, p. 73; MILIS-PROOST G., De Gentse universiteitsbibliotheek …, Universiteit Gent, Gent, 1997, p. 7 233 *…+, «Sur le mont Blandin, à Gand… , La bibliothèque universitaire, La maquette du nouvel édifice», in Bien Public, 18/12/1934

64

Figuur 43: De maquette voor de nieuwe Universiteitbibliotheek, december 1934. (bron: MILIS-PROOST G., De Gentse universiteitsbibliotheek als embleem van moderniteit, Universiteit Gent, Gent, 1997, p. 7) (oorspronkelijke bron: archief Universiteit Gent, kaartenzaal)

65 architectuurscène liet van zich horen. Enkele terechte opmerkingen zijn onder andere afkomstig van Gaston Eysselinck (1907-1953). Deze modernistische architect was een toonaangevend figuur tijdens het interbellum. Hij realiseerde vooral woningen en bracht een vernieuwende kijk op deze typologie.234 Eysselinck verweet Henry van de Velde een totaal gebrek aan functionaliteit en realiteitszin. Hoewel deze kritiek misschien iets te hard was kan de commentator zijn stelling volharden aan de hand van enkele voorbeelden. Zo vond hij de situering van de publieke ingang, onder het gesloten boekenmagazijn, compleet onlogisch aangezien de bibliotheekbezoeker helemaal geen toegang heeft tot het torenvolume.235 Bovendien had Eysselinck ook problemen met het stedenbouwkundig ontwerp van Henry van de Velde. Zo merkt hij terecht op dat hoewel de mensen langsheen de boulevard tussen de zuidelijk gelegen instituten het binnenhof kunnen bereiken, ze aldaar geen toegang hebben tot de Universiteitsbibliotheek. “Veel bezoekers zullen zich beslist vergissen als wanneer zij vanuit de richting Sint-Pietersplein naar de bibliotheek willen, want daar schijnt een ingang te zijn langs een zogezegde laan, en die laan brengt U nergens. Ik geloof dat daar menig bezoeker een kilometer verloren weg zal aftrappen en dat men daar menigmaal zal vloeken, want verduiveld de achtergevel is de voorgevel geworden, zonder ingang (…)”.236

Ook Victor Tourneur toenmalig hoofdconservator van de Koninklijke Bibliotheek te Brussel, repliceert op de uitnodiging voor het bezichtigen van de maquette. Hij bleek uitermate geïnteresseerd in het ontwerp voor de Boekentoren, ten dele in eigen belang aangezien men ook in Brussel plannen koesterde voor een nieuw bibliotheekgebouw. Een project waar bovendien Henry van de Velde zou zetelen als vice-voorzitter bij de ontwerpwedstrijd in januari 1937. “Daar ik waarschijnlijk eveneens zal worden belast met het bouwen van een nieuwe bibliotheek, is het voor mij van het grootste belang, te kunnen nagaan wat men op dat gebied elders presteert.”237 Tourneur aanzag de toekomstige Universiteitsbibliotheek als een meerwaarde voor de stad. “Wanneer men op het terrein, waar het nieuwe gebouw zal worden opgetrokken, komt met het beeld van de maquette in het hoofd, dan is het niet moeilijk zich voor te stellen wat de verwerkelijking ervan zal betekenen. Men moet bekennen dat het project, met het oog op het stedeschoon, buitengewoon geslaagd mag heten. De toren, die beneden zichtbaar zal zijn vanuit den groten steenweg, …, mag beschouwd worden als een inderdaad indrukwekkende bekroning van het hoogste gedeelte der stad.”238 Tourneur vond het ontwerp wel geslaagd maar de torenvorm kon hem niet bekoren. Hij beschouwde het verticale volume als een Amerikaanse noodoplossing bij gebrek aan plaats, wat op de Blandijnbergsite absoluut het geval niet was. Bovendien wenste de conservator te verwittigen voor de positie van dergelijk gebouw tijdens een eventuele oorlog.239 Victor Tourneur sloot vervolgens zijn brief aan Alfred Schoep af door te stellen dat de ingang van de bibliotheek niet monumentaal genoeg zou zijn en dat de lokalen schijnen verlicht te worden door vrij kleine vensters waardoor men binnenin een gebrek aan licht en lucht zou ervaren.240

234 VAN LOO A., Repertorium van de architectuur in België, van 1830 tot heden, Mercatorfonds, Antwerpen, 2003, p. 304 235 BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 74 236 Ibidem, p. 89 237 Archief Universiteit Gent, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V22 (doos 83, map: briefwisseling nieuwe bibliotheek - allerlei), brief Victor Tourneur, 26/01/1935, p. 1; JANSEN-SIEBEN R. e.a., De Koninklijke Bibliotheek van België, 1934-1994, Koninklijke Bibliotheek Albert I, Brussel, 1994, p. 4 238 Archief Universiteit Gent, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V22 (doos 83, map: briefwisseling nieuwe bibliotheek - allerlei), brief Victor Tourneur, 26/01/1935, p. 2 239 Ibidem, p. 3 240 Ibidem, p. 4

66

Figuur 44: Grondplan gelijkvloers van het ontwerp van Armand Cerulus voor de Universiteitsbibliotheek, januari 1935. Aanduiding van de mogelijke horizontale uitbreidingen. (bron: archief Universiteit Gent, archief: C05.BG.5/41.915/0170, eigen bewerking)

Figuur 45: Perspectiefschets van Armand Cerulus voor de Universiteitsbibliotheek, januari 1935. Aanduiding van de mogelijke verticale uitbreiding. (bron: archief Universiteit Gent, archief: C05.BG.5/41.915/0180, eigen bewerking)

67 . Concurrentie in de thuishaven

Toenmalig hoofdbibliothecaris in Gent, René Apers, die sinds oktober 1933 wekelijks naar Brussel trok om met van de Velde te overleggen over de plannen, wist zich wel te vinden in een aantal van de gegeven opmerkingen op het ontwerpmodel. Er ontstond wel eens eerder wrijving tussen zijn praktische ingesteldheid en de artistieke geest van Henry van de Velde en ook ditmaal maakte de hoofdbibliothecaris zich voornamelijk zorgen over de efficiënte werking van de verschillende diensten en hun onderlinge verbinding met elkaar.241 Apers riep de hulp in van Armand Cerulus, een docent Bouwkunst en Burgelijke Bouwkunst aan de toenmalige Rijksuniversiteit Gent.242

Cerulus nam zijn taak als alternatief architect voor de Universiteitsbibliotheek uiterst serieus. Archiefmateriaal getuigt van een voorstudie van bibliotheken al dan niet met een torenmagazijn, een bezoek aan de Leuvense Universiteitsbibliotheek, een berekening betreffende het ideale boekenmagazijn en uiteindelijk het alternatieve ontwerp.243 De vergelijking met andere bibliotheken, waaronder de New York Public Library, leert Cerulus dat de catalogizaal zich voor de leeszaal moet bevinden en dat ze bovendien over voldoende ruimte moet beschikken om zowel voor de gebruiker als voor het personeel als werkplaats te kunnen functioneren. De behoefte aan een groot aantal kantoren zou hierdoor worden afgezwakt.244 Wat betreft het boekendepot ontwikkelde Cerulus, in samenspraak met Apers, een zogenaamd ideaal model. De berekeningen in dit model leidden tot een boekendepot van 19 op 50 meter waarbij elke verdieping aldus over 5.000 meter aan rek zou beschikken. Het idee was om een achttal van deze verdiepingen te stapelen en in uitbreiding een verticale verdubbeling van het aantal niveaus te voorzien. Op termijn zou men dus over 80.000 meter aan rek kunnen beschikken.245 Het grondplan, dat deel uitmaakt van het alternatief ontwerp van Armand Cerulus, toont echter een mogelijke horizontale uitbreiding met 30% (fig. 44) richting de Blandijnbergstraat en een verticale uitbreiding van slechts 50% (fig. 45). Door aanpassing van het aantal verdiepingen, van acht naar tien, zou een combinatie van beide uitbreidingen echter leiden tot een totale opslagcapaciteit van 97.500 meter.246 Deze nauwkeurige depotstudie kwam er na een bezoek aan de Universiteitsbibliotheek van Leuven maar we stellen vast dat de ervaringen van Marcel Godet, toenmalig bestuurder van de Zwitserse Nationale Bibliotheek in Bern, enigszins ook hebben meegespeeld. In het kader van de nieuwe bibliotheek in Bern had Godet in een publicatie enkele opmerkingen gemaakt betreffende het ontwerp van een bibliotheekgebouw. Deze beschrijvingen werden in januari 1935 bijgevoegd aan het ontwerp van Cerulus. Volgens Godet toonde de ervaring aan dat bibliotheekgebouwen steeds te klein werden ontworpen. Na enige tijd of zelfs van bij het begin kreeg men opnieuw te kampen met een plaatstekort. Het zou daarom uiterst belangrijk zijn reeds bij het ontwerpproces eventuele uitbreidingen te voorzien. Het bouwen van een immens depot behoorde ook tot de mogelijke

241 BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 69, 74 242 MILIS-PROOST G., De Gentse universiteitsbibliotheek …, Universiteit Gent, Gent, 1997, p. 8 243 Archief Universiteit Gent, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V20 (doos 81, map: nota’s andere bibliotheken); Ibidem, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V20 (doos 81, extra map); Ibidem, archief: C05.BG.5/41.915/0170 t.e.m. C05.BG.5/41.915/0184 244 Ibidem, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V20 (doos 81, map: nota’s andere bibliotheken); Ibidem, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V22 (doos 83, map: werkzalen personeel) 245 Ibidem, archief: C05.BG.5/41.915/0180; Ibidem, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V20 (doos 81, extra map), p. 5 246 Ibidem, archief: C05.BG.5/41.915/0170; Ibidem, archief: C05.BG.5/41.915/0172; Ibidem, archief: C05.BG.5/41.915/0180

68

Figuur 46: Grondplan van Henry van de Velde als reactie op het ontwerp van Armand Cerulus, februari 1935. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV143, eigen bewerking)

Figuur 47: Perspectiefschets van Henry van de Velde met horizontaal boekenmagazijn, februari 1935. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV146)

69 oplossingen maar dit zou financieel zelden haalbaar blijken. Daarnaast zou Godet eveneens enkele kanttekeningen maken betreffende de inplanting en verbinding van bepaalde functies. Opmerkingen die Cerulus duidelijk in acht nam tijdens het ontwerpen van zijn bibliotheek.247

Het ontwerp van Armand Cerulus toont een opmerkelijk kleiner volume dan de Universiteitsbibliotheek van Henry van de Velde. Hij voorziet het Kunsthistorisch Instituut namelijk als een afzonderlijk gebouw, dat hij voorlopig inplant aan de Blandijnbergstraat, en van de Instituten voor Farmacie en Dierkunde is bij Cerulus geen sprake. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om de bibliotheek als een losstaand volume in te planten aan de Rozierstraat.248 De inkomhal van het gebouw sluit onmiddellijk aan bij de vestiaire en vervolgens krijgt de bezoeker via een lange gang, langsheen de catalogizaal, toegang tot de uitleendienst, de algemene leeszaal en de professorenzaal. Voor de twee laatstgenoemden wordt bovendien, net als voor het boekendepot, een mogelijke uitbreiding voorzien in zuidelijke richting. Een volgende gang leidt de bezoeker vervolgens langsheen de burelen tot bij de tijdschriften- en de handschriftenleeszaal.249 Het mogelijke contact tussen bezoeker en bibliotheekbestuur was een bewuste keuze van Cerulus, geïnspireerd op de ervaringen van Marcel Godet. “Het secretariaat en de burelen van hoofdbibliothecaris en andere ambtenaren in den dienst van het publiek moeten een centrale strategische ligging hebben en gemakkelijk controle toelaten.”250 Een trappartij aan het einde van de gang tussen de burelen en de leeszalen verschaft toegang tot de bovenliggende verdiepingen. De tussenverdieping huisvest niet meer dan een multifunctionele zaal, enkele professorenkamers en ruimte voor dienstlokalen waarvan de laatste twee in directe verbinding staan met de inkomhal en de catalogiseerzaal van de bibliotheek. Het boekendepot wordt ingepast tussen de publieke vleugel met de catalogi- en leeszalen, naar een tip van Godet, en de administratieve hoek met de dienstlokalen en de personeelsingang.251 De eerste verdieping herbergt tot slot het vervolg van de professorenkamers en de dienstlokalen, een tweetal auditoria en de leeszalen voor respectievelijk kaarten en wiegendrukken.252 Ook het belang van de ruimtelijke kwaliteit van de verblijfsruimtes was Armand Cerulus niet ontgaan. Hij stelde een nadrukkelijke aanwezigheid van licht, lucht en groen als een minimum voorwaarde en dit gaf dan ook meteen de verklaring waarom hij resoluut voor een open bebouwing had gekozen.253

. Reactie van de ontwerpmeester

Henry van de Velde kon de opmerkingen in verband met het ontwerpmodel onmogelijk naast zich neerleggen. Zeker niet toen René Apers en Armand Cerulus als gevolg hiervan een alternatief ontwerp creëerden voor de Universiteitsbibliotheek. Van de Velde nam alle aantekeningen in overweging en kwam in februari 1935 met een nieuw ontwerpvoorstel opdagen (fig. 46).254 Project II was als het ware een vereenvoudiging van Project I. De gang op

247 Archief Universiteit Gent, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V20 (doos 81, map: nota’s andere bibliotheken) 248 Ibidem, archief: C05.BG.5/41.915/0173 249 Ibidem, archief: C05.BG.5/41.915/0170 250 Ibidem, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V20 (doos 81, map: nota’s andere bibliotheken) 251 Ibidem, archief: C05.BG.5/41.915/0170; Ibidem, archief: C05.BG.5/41.915/0171; Ibidem, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V20 (doos 81, map: nota’s andere bibliotheken) 252 Ibidem, archief: C05.BG.5/41.915/0172 253 Ibidem, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V20 (doos 81, map: nota’s andere bibliotheken) 254 BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 74

70

Figuur 48: Grondplan van Henry van de Velde met aantekeningen van René Apers. (bron: archief Universiteit Gent, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V20 (doos 81, map: foto’s van plannen van Van de Velde + foto’s nieuwe bibliotheek))

Figuur 49: Beeld van de algemene leeszaal, foto van Sergysels, ca. 1947-1948. (bron: NOVGORODSKY L., «La bibliothèque centrale et l’Institut supérieur d’Histoire de l’Art et d’Archéologie de l’Université de Gand», in La Technique des Travaux, n° 5-6, mai-juin 1948, p. 130-148, p. 136)

Figuur 50: Beeld van de tijdschriftenleeszaal, foto van Sergysels, ca. 1947-1948. (bron: NOVGORODSKY L., «La bibliothèque centrale et l’Institut supérieur d’Histoire de l’Art et d’Archéologie de l’Université de Gand», in La Technique des Travaux, n° 5-6, mai-juin 1948, p. 130-148, p. 136)

71 het kelderniveau werd rechtgetrokken maar huisvestte overigens dezelfde functies als in juni 1934 het geval was.255 Vanaf het gelijkvloers werden de aanpassingen duidelijk. Het voorhof was verdwenen en de toegang bevond zich niet langer onder het depot. De toren werd vervangen door een horizontaal gericht boekenmagazijn in de oostelijke vleugel, ten gevolge van het alternatief ontwerp van Cerulus (fig. 47).256 De nabijheid van de bruikleendienst en de algemene leeszaal werd echter bewaard, net als de aaneenschakeling van leeszalen die allen uitzicht boden op het binnenhof. De specifieke leeszalen van respectievelijk de wiegendrukken en de kaarten hadden opnieuw hun weg gevonden naar de gelijkvloerse verdieping en hiermee werd het hoger liggende niveau gevrijwaard voor het personeel. Ook het HIKO en haar functies bleven nagenoeg onveranderd.257 Terwijl Apers opgezet leek met de veranderingen, nam Alfred Schoep uiteindelijk toch de beslissing om van de Velde te volgen in zijn torenwens. De bibliothecaris legde zich neer bij de keuze van de beheerder-inspecteur en zou enkel nog organisatorische eisen stellen. Zo gaf hij de opdracht om de handschriftenzaal in te planten aan de noordelijke zijde van de bibliotheek omdat noorderlicht minder schade zou toebrengen aan de kostbare collecties. Daarnaast wou hij de algemene leeszaal vergroten ten koste van de professorenzaal (fig. 48).258 Wat betreft de Instituten voor Farmacie en Dierkunde kreeg van de Velde ietwat tegenstrijdig nieuws te horen. Begin 1935 werd het Instituut voor Farmacie gewijzigd van programma. Naast een Instituut voor Dierkunde wenste men voortaan een Instituut voor Mineralogie en Geologie. Later datzelfde jaar en na een kostenraming, door van de Velde en gebaseerd op Project II, zag het beheer van de universiteit echter voor bepaalde duur af van de bouw van de Instituten. Henry van de Velde bleef nochtans geloven in de latere uitvoering van de bijgebouwen en is ze steeds blijven integreren in de ontwerpplannen.259

. Definitief ontwerp

1936 bleek het jaar van de waarheid. Begin dat jaar werd niet alleen het ‘De Vreese- beluik’ gesloopt, ook de finale plannen waren in de aanmaak. In 1936 lanceerde Henry van de Velde Project III, wat kan beschouwd worden als de aanzet tot de definitieve plannen. In april van dat jaar keurde het stadsbestuur de plannen voor de toren goed en in juli volgden de plannen voor de aangrenzende gebouwen. Toen deze plannen in oktober 1936 voltooid werden kon men aan de slag wat betreft de detaillering.260

Project III en het uiteindelijk gerealiseerde grondplan (fig. 55, 56) zijn duidelijk gebaseerd op de voorgaande ontwerpvoorstellen. We merken voornamelijk organisatorische verschillen. Als bezoeker betreedt je de Universiteitsbibliotheek via de Rozierstraat. De ingang staat op één lijn met de doorgang tussen de hal, de catalogizaal en de algemene leeszaal. Hiermee wordt een vlotte circulatie geambieerd. De hal sluit naadloos aan op de catalogizaal en op een oostwestelijk georiënteerde corridor, allen voorzien van een aangenaam licht door middel van een ontelbare verzameling aan dakramen (fig. 51). Ook de leeszalen worden in grote mate van dergelijke lichttoevoer voorzien. De algemene leeszaal is uitgerust met een

255 Archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV142 256 Ibidem, plannen: 417HVDV143, 417HVDV146 257 Ibidem, plannen: 417HVDV143, 417HVDV144 258 Archief Universiteit Gent, handschriftenzaal: BHSK.HS.III.0128/V20 (doos 81, map: foto’s van plannen van Van de Velde + foto’s nieuwe bibliotheek); BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 76 259 Ibidem, p. 90 260 Ibidem, p. 76

72

Figuur 51: Beeld van de catalogizaal met haar specifieke meubilair, gezien vanuit het standpunt van de uitleenbalie, foto van Sergysels, ca. 1947- 1948. (bron: PROJECT², De Centrale Bibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de Universiteit Gent, architect Henry van de Velde, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003, p. 63) (oorspronkelijke bron: archief KBR)

Figuur 52: Zicht op de oostwestelijke corridor, foto van Sergysels, ca. 1947-1948. (bron: PROJECT², De Centrale Bibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de Universiteit Gent, architect Henry van de Velde, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003, p. 62) (oorspronkelijke bron: archief KBR)

Figuur 53: Beeld van de handschriftenzaal, foto van Sergysels, ca. 1947-1948. (bron: NOVGORODSKY L., «La bibliothèque centrale et l’Institut supérieur d’Histoire de l’Art et d’Archéologie de l’Université de Gand», in La Technique des Travaux, n° 5-6, mai-juin 1948, p. 130-148, p. 137)

Figuur 54: Zicht op de losstaande betonluifel op het terras van de vakbibliotheek, foto van Sergysels, ca. 1947-1948. (bron: PROJECT², De Centrale Bibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de Universiteit Gent, architect Henry van de Velde, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003, p. 84) (oorspronkelijke bron: archief KBR)

73 dubbele boekenwand aan referentiewerken, bereikbaar via twee trappen aan de uiteinden van de zaal (fig. 49). Zoals eerder vermeld werd deze leeszaal uitgebreid ten opzichte van de voorgaande ontwerpvoorstellen waardoor ze uiteindelijk zo’n 35 op 13 meter meet. De Universiteitsbibliotheek beschikt echter niet langer over een leeszaal voor professoren. Aan de rechterzijde van de algemene leeszaal bevindt zich de tijdschriftenleeszaal (fig. 50), die net als de algemene leeszaal zicht heeft op het binnenhof. Een buitenruimte die vaak met veel lof onthaald wordt, zo ook in La Technique des Travaux. “Dus au talent du maître Henry van de Velde, l’architecte belge universellement connu, la Bibliothèque et l’Institut sont disposés autour d’un jardin relevé d’une pièce d’eau du plus bel effet.”261 De catalogizaal wordt gekenmerkt door het typische meubilair dat de steekkaartencatalogus huisvest (fig. 51) en sluit rechtstreeks aan op beide leeszalen. Op de linkerhoek van het gebouw met de Rozierstraat is het torenvormig boekenmagazijn gesitueerd, aangrenzend aan de oostelijke administratieve vleugel met onder andere ook de woning van de huisbewaarder, en zowel vlakbij de catalogizaal als bij de algemene leeszaal. Dit ter bevordering van een snelle en logische boekenlevering. Alle voorgaande zalen bevinden zich aan de zuidelijke zijde van de algemene gang (fig. 52). Aan de noordelijke zijde of straatgevel voorziet men een vestiaire met toegang tot het publieke sanitair, een vijftal kantoren en een tentoonstellingsruimte. Aan het eind van de corridor bereik je de handschriftenzaal (fig. 53), die op vraag van Apers naar de noordelijke zijde van het gebouw werd verplaatst. Ten zuiden van de handschriftenzaal werden de zalen voor wiegendrukken en kaarten gesitueerd, beide voorzien van daglicht door middel van een lichthof dat meteen ook een grens vormt tussen de bibliotheek en het HIKO. Alle specifieke leeszalen worden gekenmerkt door een galerijverdieping. Binnenin was er niet langer een verbinding tussen de Universiteitsbibliotheek en het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde. Het HIKO bereik je via een tweede toegang, die zich op de hoek van de Rozierstraat met de Sint-Hubertusstraat bevindt. Het gelijkvloers van deze westelijke vleugel herbergt enkele kleinere ruimtes ten behoeve van het personeel, sanitaire voorzieningen, een congreszaal, een museum en tot slot op de uiterste hoek een tweede conciërgewoning. Ten opzichte van de vorige ontwerpen is het Museum voor Oudheidkunde van locatie veranderd. Terwijl het zich initieel aan de straatzijde bevond, heeft het nu een plaats gekregen met zicht op het binnenhof. Wat betreft de eerste verdieping (fig. 56) worden er weinig veranderingen doorgevoerd. De bibliotheek huisvest nog steeds alle publieke ruimtes op het gelijkvloers en schikt enkel een twintigtal werkkamers op de eerste verdieping. Ook het HIKO kende weinig aanpassingen op haar hoogste verdieping. Aan de zijde van de Rozier zijn er twee auditoria, de vakbibliotheek met befaamd terras (fig. 54) bevindt zich achteraan en tussenin zijn er kantoorruimtes voorzien. Het terras, dat reeds sinds februari 1935 was voorzien kreeg echter pas in 1936 haar uiteindelijke vorm.262

Ingenieur-architect Novgorodsky sluit zijn artikel in La Technique des Travaux af met felicitaties voor het ontwerpteam. “Nous adressons à l’auteur de cette oeuvre magistrale, le professeur Henry van de Velde, l’hommage et les félicitations qu’il mérite. Entouré de ses collègues, les professeurs-ingénieurs J.-N. Cloquet, G. Magnel, G. Van Engelen et J. Wolters, il a pu mener à bonne fin un ensemble architectural qui, par son intérêt scientifique et technique, a largement contribué à augmenter le patrimoine de l’Université, de la ville de Gand et de l’Etat belge."263

261 NOVGORODSKY L., «La bibliothèque centrale et l’Institut supérieur d’Histoire de l’Art et d’Archéologie de l’Université de Gand», in La Technique des Travaux, n° 5-6, mai-juin 1948, p. 130-148, p. 132 262 Archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV144 263 NOVGORODSKY L., «La bibliothèque centrale ….», in La Technique des Travaux, n° 5-6, mai-juin 1948, p. 130-148, p. 148

74

Figuur 55: Gelijkvloerse verdieping van de Universiteitsbibliotheek van Gent. (bron: NOVGORODSKY L., «La bibliothèque centrale et l’Institut supérieur d’Histoire de l’Art et d’Archéologie de l’Université de Gand», in La Technique des Travaux, n° 5-6, mai-juin 1948, p. 130-148, p. 133)

75

Figuur 56: Eerste verdieping van de Universiteitsbibliotheek van Gent. (bron: NOVGORODSKY L., «La bibliothèque centrale et l’Institut supérieur d’Histoire de l’Art et d’Archéologie de l’Université de Gand», in La Technique des Travaux, n° 5-6, mai-juin 1948, p. 130-148, p. 133)

76

Figuur 57: Fragment uit de Columbia Spectator over de bouw van de Leuvense Universiteitsbibliotheek en diens meester, Whitney Warren. (bron: COPPENS C., DEREZ M., ROEGIERS J., Universiteitsbibliotheek Leuven, 1425-2000, sapienta aedificavit sibi donum, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2005, p. 195) (oorspronkelijke bron: universiteitsarchief Leuven)

77 2.2 Oorlogsmonument als bibliotheek

De Universiteitsbibliotheek die op 4 juli 1928 geopend werd op het Leuvense Volksplein is van de hand van de Amerikaanse architect Whitney Warren. Ondanks het schitterende geschenk dat de Verenigde Staten op deze manier toebrachten aan de stad (fig. 57) werden de Amerikaanse invloeden, die de architect met zich mee zou brengen, zwaar gevreesd. Men dacht dat de Leuvense Universiteitsbibliotheek de allures van een ultramoderne wolkenkrabber of een neo-Griekse tempel zou dragen. Amerikaanse bibliotheken werden tot in de jaren ’30 namelijk vaak vormgegeven in de stijl van de ‘Greek Revival’.264 Hierdoor zou het contrast in het straatbeeld volledig verstoord worden. De vrees van het volk was echter ongegrond. Het bouwwerk werd opgetrokken in een neo-Vlaamse renaissancestijl (fig. 58), die verwees naar het glorierijke verleden van België in de renaissance en de barok en die overeenstemt met de overige wederopbouw in de stad.265 Warren had, zoals vele van zijn generatiegenoten, een opleiding genoten aan de Parijse École des Beaux-Arts en koesterde naast zijn Amerikaanse achtergrond een grote fascinatie voor Frankrijk en Europa in haar geheel.266 Wat betreft de inspiratie voor het bibliotheekgebouw zou de architect dus niet hebben berust op de ontwikkelingen in eigen land maar eerder op zijn eigen interesses voor Europa en diens kloosters en abdijen. De zuilengalerij, die de gelijkvloerse verdieping aan de voorzijde van het gebouw karakteriseert en bedacht werd als publieke ruimte en ontmoetingsplaats, en de twee binnentuinen getuigen van deze fascinatie.267 Het gebouw kreeg dus meerdere betekenissen toegekend. Het was letterlijk de heropbouw van de Universiteitsbibliotheek, symbolisch zou het fungeren als oorlogsmonument en de bijdrage van de architect leidde tot een extra dimensie van de bibliotheek als plaats van rust en bezinning. De hoofdzaak, de functie als bibliotheek, werd dusdanig naar de achtergrond verdrongen door de symbolische bijbetekenissen en uitvoeringen.268 Een tweede bron van inspiratie, gelijkaardig aan de Universiteitsbibliotheek van Cambridge zoals zal blijken in het volgende onderdeel van dit hoofdstuk, is de New York Public Library van Carrere & Hastings. De Universiteitsbibliotheek in Leuven zou ingericht zijn volgens de toenmalige inzichten van de Amerikaanse bibliotheekwereld, opvattingen die onder meer werden toegepast in de New York Public Library.269 Net zoals in New York, en in Cambridge, bevinden de publieke functies zich voornamelijk op de eerste verdieping. De grootste gelijkenis schuilt echter in het grondplan. Leuven kent immers eveneens een gesloten grondplan met een voor- en achterbouw, die wordt verbonden door middel van drie tussenvleugels, die op hun beurt gescheiden worden door twee binnenplaatsen (fig. 62, 63). Ook de huisvesting van de cataloguszaal in de middelste vleugel is een terugkerend gegeven.270 Naast de overeenkomsten

264 DEPUYDT J., Leuven in Books, Books in Leuven, Centrale Bibliotheek KULeuven, Leuven, 1999, p. 144; COPPENS C., DEREZ M., ROEGIERS J., Universiteitsbibliotheek Leuven, 1425-2000, sapienta aedificavit sibi donum, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2005, p. 220 265 Ibidem, p. 220; VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven, het verhaal van een feniks, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2003, p. 44 266 DEPUYDT J., Leuven in Books, Books in Leuven, Centrale Bibliotheek KULeuven, Leuven, 1999, p. 143 267 COPPENS C. e.a., Universiteitsbibliotheek Leuven, …, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2005, p. 214 268 Mondelinge bron: Erna Mannaerts (Centrale Bibliotheek K.U.Leuven; verantwoordelijke cultuur, communicatie, huishouding en PR); COPPENS C. e.a., Universiteitsbibliotheek Leuven, …, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2005, p. 214 269 VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2003, p. 28 270 *…+, La nouvelle bibliothèque de l’université, Nova et Vetera, Louvain, 1929; COPPENS C. e.a., Universiteitsbibliotheek Leuven, …, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2005, p. 210; Cfr. bijlage ‘Grondplannen van de New York Public Library’, p. 214

78

Figuur 58: Krantenknipsel in verband met de presentatie van de maquette voor de Leuvense Universiteitsbibliotheek in New York. (bron: archief Universiteit Gent, kaartenzaal: BRKZ.TOPO.0288.E)

Figuur 59:

Hoofdbibliothecaris Mgr. Etienne van

Cauwenbergh. (bron: VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven: het verhaal van een feniks, Universiteit Leuven, Leuven, 2003, p. 33) (oorspronkelijke bron: universiteitsarchief Leuven)

Figuur 60: Beeld van de open zuilengalerij aan de voorzijde van het gebouw. (bron: *…+, La nouvelle bibliothèque de l’université, Nova et Vetera, Louvain, 1929)

Figuur 61: Beeld van de monumentale toegangstrap. (bron: *…+, La nouvelle bibliothèque de l’université, Nova et Vetera, Louvain, 1929)

79 met de New York Public Library zou Leuven eveneens verwantschap tonen met de bibliotheken in Urbana in Illinois, Minneapolis in Minnesota en Ann Arbor in Michigan, die op dat ogenblik deel uitmaakten van de laatste Amerikaanse verwezenlijkingen op bibliotheekgebied.271

Op 9 mei 1934, een dik jaar nadat Henry van de Velde de opdracht voor de Boekentoren kreeg toegewezen, brengt Armand Cerulus een bezoek aan de Universiteitsbibliotheek van Leuven. 272 We merken op dat de bezichtiging plaatsvond voor de brand van 1940 en zodoende voor de ingrepen van Henri Lacoste. De beschreven toestand komt dus niet overeen met de hedendaagse, de indeling daarentegen bleef grotendeels gelijk.273 Cerulus wordt persoonlijk ontvangen door de toenmalige bibliothecaris van de Leuvense Universiteitsbibliotheek, Etienne van Cauwenbergh (1890-1964) (fig. 59). Van Cauwenbergh werd in 1919 benoemd tot bibliothecaris en zou binnen zijn ambtstermijn, die zo’n 42 jaar duurde, tweemaal de verwoesting en heropbouw van de bibliotheek meemaken.274 Het begin van het bezoek is onmiddellijk zeer typerend voor het verdere verloop. Cerulus wordt ontvangen in het bureel van de hoofdbibliothecaris en maakt direct twee opmerkingen. Ten eerste bevindt het bureel zich op de benedenverdieping van het gebouw waardoor het volledig afgezonderd wordt van de eigenlijke bibliotheek en diens publiek. Dit heeft, ten tweede, tot gevolg dat de bibliothecaris geen rechtstreekse controle kan uitvoeren.275 Men kan de Gentse architect bij deze opmerkingen geen ongelijk geven. Een blik op de plannen en de werking van het gebouw leert ons dat de bibliotheekgebruiker voornamelijk op de eerste verdieping actief is, en aldus ver weg van het kantoor van de hoofdbibliothecaris.276 Als bezoeker betreedt je de bibliotheek van op het Ladeuzeplein (fig. 67). De dubbele zuilengaanderij met telkens zeventien bogen wordt afgesloten door middel van een smeedijzeren hek dat de bezoeker toegang verschaft tot de gelijkvloerse verdieping van het bibliotheekgebouw (fig. 60).277 Het initiële ontwerp bestaat erin dat je bij het betreden van het gelijkvloers dus niet onmiddellijk binnenkomt in het gebouw. De eigenlijke grens tussen binnen en buiten bevindt zich, wat betreft de bezoeker, op de eerste verdieping. De zuilengalerij geeft enerzijds toegang tot de westelijke vleugel van het gebouw met het kantoor van de hoofdbibliothecaris en bijhorende ruimtes en anderzijds tot de oostelijke vleugel dat de seminarielokalen huisvest. Centraal op de gelijkvloerse verdieping, tussenin het torenhof en het binnenhof, bevindt zich het Museum de Spoelbergh de Lovenjoel dat gewijd werd aan de uitzonderlijke verzameling Chinees porselein van de familie de Spoelbergh, geschonken aan de universiteit van Leuven.278 Tot slot vinden we aan de achterzijde van het gebouw reeds de aanzet van het zeven

271 DEPUYDT J., Leuven in Books, Books in Leuven, Centrale Bibliotheek KULeuven, Leuven, 1999, p. 144 272 Archief Universiteit Gent, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V20 (doos 81, extra map): Archivarissen in de Universiteitsbibliotheek Gent schreven deze notities toe aan van de Velde. Toch neem ik in het vervolg van deze masterproef aan dat Cerulus de auteur is. Deze veronderstelling is gebaseerd op een vergelijking van de diverse handschriften binnen het archief van de Universiteit Gent en de vermelding van een datum en Cerulus’ naam. Bovendien blijkt de berekening voor het ideale depot, die wordt gemaakt op de desbetreffende nota’s, overeen te stemmen met de afmetingen van het alternatief ontwerp van Cerulus. 273 Mondelinge bron: Erna Mannaerts (…) 274 http://bib.kuleuven.be/ub/geschiedenis/ 275 Archief Universiteit Gent, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V20 (doos 81, extra map), p. 1 276 *…+, La nouvelle bibliothèque de l’université, Nova et Vetera, Louvain, 1929 277 VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2003, p. 49 278 Mondelinge bron: Erna Mannaerts (…); *…+, La nouvelle bibliothèque de l’université, Nova et Vetera, Louvain, 1929; SCHOONJANS J., Universiteitsbibliotheek, Een bijdrage tot haar geschiedenis, Schoonjans, Heverlee, 1977, p. 48

80

Figuur 62: Schetsmatig grondplan van de gelijkvloerse verdieping van de Universiteitsbibliotheek. (bron: eigen schema, 21/05/2010)

Figuur 63: Schetsmatig grondplan van de eerste verdieping van de Universiteitsbibliotheek. (bron: eigen schema, 21/05/2010

Figuur 64: Schetsmatige voorstelling van de opmerking van Cerulus in verband met de uitbreiding van een torenbibliotheek. (bron: eigen schema, 21/05/2010, gebaseerd op de aantekeningen in de nota’s van Cerulus (bron: archief Universiteit Gent, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V20 (doos 81, extra map))

VEREENVOUDIGD GRONDPLAN EN DOORSNEDE

BETREFFENDE DE TORENOPMERKING VAN CERULUS

81 verdiepingen hoge boekenmagazijn.279 De doorsnee bibliotheekgebruiker heeft echter geen boodschap aan, en veelal geen toegang tot, de gelijkvloerse functies en betreedt de monumentale trap die hem naar de eerste verdieping zal leiden (fig. 61).

Eenmaal boven wacht de imposante houten deur die de lezer toegang verschaft tot zijn domein. De hal, die achter de deur schuil gaat, staat in rechtstreekse verbinding met de cataloguszaal en de algemene leeszaal. De organisatie is eenvoudig. De leeszalen bevinden zich aan de voorzijde van het gebouw, terwijl de achterzijde ook op deze verdieping wordt ingevuld als boekenmagazijn. Centraal op de eerste verdieping huist de cataloguszaal met uitleenbalie, middenin tussen het depot en de leeszalen. De zijvleugels huisvesten zowel aan oostelijke zijde als aan westelijk zijde seminarielokalen en bijhorende handbibliotheken. Het hart van de bibliotheek bevindt zich aldus centraal in het gebouw.280 Maar ook over de kernfuncties en hun ligging heeft Armand Cerulus iets op te merken. Hij meent dat er twee grove fouten gemaakt werden.281 Allereerst lijkt de keuze van de cataloguszaal hem totaal onnatuurlijk gekozen ten opzichte van de leeszaal en het boekendepot. Hierdoor is een logische circulatie haast onmogelijk. De boeken, die zich in het depot bevinden, zijn genoodzaakt de cataloguszaal en de hal te doorkruisen vooraleer ze de leeszalen bereiken (fig. 63).282 Daarnaast geeft hij ernstige kritiek op het ontbreken van uitbreidingsmogelijkheden voor het depot. Cerulus, die de expansie van de boekenopslag als hoofdzaak beschouwt, tilt zeer zwaar aan dit gebrek. Op het ogenblik van het bezoek aanschouwt men een praktisch volledig gevuld depot. De Gentse architect merkt op dat na de beiaardtoren, een geschenk van de Amerikaanse ingenieurs dat nooit ontworpen werd als boekenmagazijn, eveneens de seminariezalen zullen genoodzaakt zijn om te lenen tot boekenopslag. Het onderwerp omtrent de extensie van het boekenmagazijn leidt Cerulus tot een opmerking in verband met torenbibliotheken. Dergelijke volumes worden door de Gentse architect als ongeschikt bevonden daar de uitbreiding van deze vorm, enkel verticaal, te beperkt zou zijn en de technische mogelijkheden in soortgelijk gebouw bemoeilijkt worden. Hij stelt dan ook voor om in dergelijk geval een bijkomend horizontaal volume te voorzien in het algemeen plan, uit te voeren wanneer de nood dit vraagt. Bovendien zou de toren dan, op vlak van circulatie, reeds voorzien moeten zijn op dit aanvullend volume (fig. 64).283 Aangezien de bibliotheek van Leuven oorspronkelijk geen opslag voorzag in de toren lijkt het alsof deze kritiek onrechtstreeks tot Henry van de Velde gericht is. In het volgende hoofdstuk van deze masterproef gaan we dieper in op de thematiek en functionering van beide torens, die al dan niet functioneren als boekendepot.

Armand Cerulus vervolgt zijn nota’s met een nauwkeurige revisie van de afzonderlijke ruimtes, van start gaande met de leeszalen die zich op de eerste verdieping bevinden.284 De algemene leeszaal, centraal vooraan, wordt geflankeerd door de tijdschriftenleeszaal en de zaal der professoren. Fotomateriaal (fig. 65) toont echter enkel de algemene leeszaal met aan beide uiterste zijden twee dubbele deuren die de bezoeker tot in de aangrenzende kleinere leeszalen moet leiden. De grote leeszaal wordt overkoepeld met een tongewelf en beschikt langs ene zijde over elf grote ramen, die uitkijken op de Leuvense Volksplein, en langs andere zijde over een galerij met aan beide uiteinden een houten wenteltrap die de bezoeker toegang

279 COPPENS C. e.a., Universiteitsbibliotheek Leuven, …, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2005, p. 214 280 *…+, La nouvelle bibliothèque de l’université, Nova et Vetera, Louvain, 1929; VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2003, p. 29; COPPENS C. e.a., Universiteitsbibliotheek Leuven, …, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2005, p. 214 281 Archief Universiteit Gent, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V20 (doos 81, extra map), p. 1 282 Ibidem, p. 1 283 Ibidem, p. 1 284 Ibidem, p. 2

82

Figuur 65: Beeld van de algemene leeszaal door Whitney Warren, foto van Louckx, jaren ‘30. (bron: COPPENS C., DEREZ M., ROEGIERS J., Universiteitsbibliotheek Leuven, 1425-2000, sapienta aedificavit sibi donum, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2005, p. 245) (oorspronkelijke bron: universiteitsarchief Leuven)

Figuur 66: Beeld van de algemene leeszaal van de New York Public Library. (bron: *…+, Handbook of the New York Public Library, The New York Public Library, New York, 1916, p. 35)

83 verschaft tot een dubbelhoge boekenkast aan referentiewerken.285 De leeszaal en haar interieur, eveneens ontworpen door Whitney Warren, zouden, net als het grondplan, geïnspireerd zijn op de New York Public Library (fig. 66).286 De langwerpige vormgeving van de ruimte is hier een voorbeeld van, als ook de hoogte van de leeszaal, ongeveer vier depotverdiepingen, is typisch Amerikaans.287 De ruimte meet ongeveer 50 op 12 meter en beschikt over zo’n 300 plaatsen. Men schat dat ongeveer één derde van dit publiek studenten zijn die ter plaatse studeren en cursussen bijwerken, de overige 200 plaatsen worden voorzien voor mensen die effectief boeken raadplegen. Na deze samenvatting wat de afmetingen en de capaciteit betreft haalt Cerulus de belichting aan. Aangezien één volledige, lange, zijde van de leeszaal bestaat uit ramen zit de kwaliteit van het daglicht alvast goed. De raamverdeling staat met haar zeventien enorme vensters in overeenkomst met de onderliggende galerij en loopt door tot in de aangrenzende leeszalen waardoor elke zaal over voldoende daglicht kan beschikken. De vooropgestelde regelgeving voor een aangename leeszaal zou een minimum raamoppervlakte van een vijfde van de vloeroppervlakte voorschrijven.288 De kunstmatige verlichting genereert eveneens voldoende licht maar hier heeft de architect een probleem met het verbruik. Cerulus stelt dat, zeker in de winter, het verbruik te hoog zal oplopen en dit vaak in combinatie met een allesbehalve volle leeszaal. Kost en bezetting zouden bijgevolg niet in verhouding zijn. De grootste kritiek komt echter de uitleenbalie toe. Deze ligt te ver van de toegang van de leeszaal waardoor de controle opnieuw in de problemen komt. Daarnaast werd de organisatie van gereserveerde boeken onlogisch aangepakt. Er heerst een duidelijk plaatsgebrek en de boeken bevinden zich aan de voorzijde van het uitleenmeubel waardoor enkel de bezoeker, en niet de bediende, rechtstreeks contact heeft met de werken.289 De volgende in rij, de leeszaal voor de professoren, was een weloverwogen keuze van de architect. Menig internationale bibliotheken maakten destijds een onderscheid tussen de doorsnee bibliotheekgebruikers en de docenten.290 Deze leeszaal wordt in mindere mate besproken in de notities van Cerulus. Behalve de vermelding van haar afmetingen, 10 op 12 meter, en een opmerking in verband met de bewaring van gereserveerde werken wordt er verder geen belang gehecht aan deze ruimte, althans niet in deze nota’s. De zaal voor de tijdschriften daarentegen krijgt met haar 10 op 12 meter onmiddellijk de opmerking te klein te zijn. Zo bevinden slechts 1.500 van 2.300 tijdschriften zich in de zaal. Ook het meubilair waarin deze worden opgeborgen krijgt de volle lading en schijnt het uitzicht te hebben van een verzameling bankkoffertjes. De inrichting zit dus niet goed en bovendien is het er te koud, niet aangenaam en niet gezellig volgens Cerulus.291 De cataloguszaal met uitleenbalie, die zich in het hart van het gebouw bevindt, werd gelokaliseerd en georganiseerd naar Amerikaanse normen.292 Deze centrale ruimte, die reeds werd aangevallen wegens haar situering binnen het gebouw en dan vooral ten opzichte van het boekendepot en de leeszalen, wordt met 10 op 15 meter eveneens te klein bevonden door Cerulus. Bovendien wordt de lichtinval sterk bekritiseerd. Je zou namelijk nooit met de rug of het gezicht naar de lichtbron gericht mogen zijn. Het licht moet aldus zijdelings

285 SCHOONJANS J., Universiteitsbibliotheek, Een bijdrage …, Schoonjans, Heverlee, 1977, p. 46; VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2003, p. 65; COPPENS C. e.a., Universiteitsbibliotheek Leuven, …, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2005, p. 214, 216, 245 286 Mondelinge bron: Erna Mannaerts (…) 287 DEPUYDT J., Leuven in Books, Books in Leuven, Centrale Bibliotheek KULeuven, Leuven, 1999, p. 144 288 SCHOONJANS J., Universiteitsbibliotheek, Een bijdrage …, Schoonjans, Heverlee, 1977, p. 45; COPPENS C. e.a., Universiteitsbibliotheek Leuven, …, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2005, p. 214 289 Archief Universiteit Gent, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V20 (doos 81, extra map), p. 2 290 COPPENS C. e.a., Universiteitsbibliotheek Leuven, …, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2005, p. 214 291 Archief Universiteit Gent, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V20 (doos 81, extra map), p. 2 292 COPPENS C. e.a., Universiteitsbibliotheek Leuven, …, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2005, p. 214

84

85 of van bovenaf binnenvallen.293 In het geval van Leuven wordt licht en lucht verschaft door de aangrenzende binnentuinen.294 Bij de bespreking van de leeszalen komt ook voor het eerst de situatie omtrent de bevloering aan bod. Het parket waarmee de leeszalen werden uitgerust is volgens Cerulus absoluut geen ideale bevloering voor een bibliotheek. Aan zijn beschrijvingen te zien wordt hij in deze mening bijgestaan door de Leuvense hoofdbibliothecaris die de voorkeur geeft aan ceramiek op een geluidsdempende onderlaag.295

Behalve een opmerking in verband met de ligging van het kantoor van de hoofdbibliothecaris, hecht Armand Cerulus bijzonder weinig aandacht aan de seminarievleugels en de voorzieningen voor het personeel.296 De bibliotheekbedienden betreden de Universiteitsbibliotheek langsheen de Blijde Inkomststraat, via de personeelsingang (fig. 67). Zo komen ze onmiddellijk terecht op de gelijkvloerse verdieping van de westelijke vleugel die directe toegang verleent tot het boekenmagazijn met bijhorende lift, tot de werk- en verblijfsplaats van de hoofdbibliothecaris en zo ook tot de zuilengalerij aan de voorzijde van het gebouw. 297 De bibliothecaris heeft naast zijn kantoor eveneens een woonkamer, een keukentje, een slaapkamer en een toilet aangezien hij permanent in de bibliotheek verblijft. En hij is hiermee niet de enige die in de Universiteitsbibliotheek zijn thuis vond. Onder de monumentale toegangstrap vinden we namelijk een conciërgewoning die tot in de jaren ’60 zou bewoond worden. Doorheen het gebouw zijn er verder niet veel ruimtes voorzien voor de administratie en het personeel.298 De oostelijke zijde van de gelijkvloerse verdieping en beide zijvleugels op de eerste (fig. 68), tweede en derde verdieping huisvesten de seminarielokalen en hun bijhorende bibliotheken. Deze leslokalen zijn enigszins de voorlopers van de vakbibliotheken.299

Figuur 67: Schematische voorstelling van de oorspronkelijke gelijkvloerse verdieping van de Leuvense Universiteitsbibliotheek. (bron: eigen schema, 25/07/2010)

Figuur 68: Schematische voorstelling van de oorspronkelijke eerste verdieping van de Leuvense Universiteitsbibliotheek. (bron: eigen schema, 25/07/2010)

293 Archief Universiteit Gent, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V20 (doos 81, extra map), p. 3 294 COPPENS C. e.a., Universiteitsbibliotheek Leuven, …, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2005, p. 214 295 Archief Universiteit Gent, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V20 (doos 81, extra map), p. 2 296 Ibidem 297 COPPENS C. e.a., Universiteitsbibliotheek Leuven, …, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2005, p. 214 298 Mondelinge bron: Erna Mannaerts (…); *…+, La nouvelle bibliothèque de l’université, Nova et Vetera, Louvain, 1929 299 COPPENS C. e.a., Universiteitsbibliotheek Leuven, …, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2005, p. 214

86

Figuur 69: De Stirling Library van Yale University met haar vierkante torendepot. (bron: […+, «University Library», in The Architectural Review, volume 76, n° 456, november 1934, pp. 168-176, p. 168)

Figuur 70: Afbeelding van het grondplan van de New York Public Library. (bron: http: // www.greatbuildings.com / buildings / New_York_Public_Library.html)

87 2.3 Queen of open access

In de persartikelen, verschenen naar aanleiding van de opening van de Universiteitsbibliotheek in Cambridge, werd naast een omschrijving en becommentariëring van de buitenzijde van het gebouw, ook de organisatie stevig onder de loep genomen. In Country Life, dat zich eerder negatief uitte over zowel de toren als de stijl van het bouwwerk, werd met lof aangehaald hoe het ontwerp de interne delen logisch en met samenhang verbindt. Het artikel haalt wel aan dat het mechanische aspect van de bibliotheek het menselijke duidelijk overtroeft, dat de depots naar voor in het gebouw werden gebracht terwijl de leeszaal zich achteraan bevindt is hier, volgens het artikel, het ultieme voorbeeld van. Toch blijft men positief wat betreft de interne indeling en dit heeft ongetwijfeld te maken met de grote hoeveelheid van de collectie die vrij beschikbaar is voor de bibliotheekgebruiker.300 Tot op vandaag staat de Universiteitsbibliotheek van Cambridge immers bekend voor haar “open access policy”.301 In 1934 werd dit als uitzonderlijk beschouwd, dergelijke vorm van gebruiksvriendelijkheid was dus ongetwijfeld een sterke troef voor de bibliotheek.302 In een artikel, in The Architectural Review van november 1934, waar in het archief van Apers naar verwezen wordt, haalt men, reeds bij het begin van de tekst, aan dat het beleid omtrent “open access” de Cambridge University Library onderscheid van alle andere grote bibliotheken in het land. Dit specifieke kenmerk had echter wel zijn gevolgen op de hoofdlijnen van het ontwerp en aldus het plan.303

Wat betreft de inspiratie voor de Cambridge University Library moeten we onze ogen richten op bibliotheekgebouwen in de Verenigde Staten, daterend van het begin van de 20ste eeuw. Na de opdracht voor een nieuwe universiteitsbibliotheek ging het ontwerpteam, op verzoek van de Rockefeller Foundation, op inspiratietocht naar Amerika.304 Daar bezocht men onder meer de Public Library in New York en de universiteitsbibliotheken van Harvard en Yale.305 Volgens het artikel in The Architectural Review kwamen de Amerikanen tot een typeplan dat voldeed aan hun specifieke behoeften, waarbij de snelle verbinding tussen een bepaald werk en de uitleenbalie gegarandeerd werd. Bovendien mocht deze afstand niet aanzienlijk groter worden indien er een uitbreiding zou plaatsvinden. Als ultieme voorbeeld haalt het artikel de Stirling Library van Yale University aan (fig. 69).306 Deze bibliotheek van architect James Gamble Rogers (1867- 1947) werd geopend in 1930.307 Ze huist haar collectie boeken in een blok of toren boven de centrale hal en voorziet een efficiënte verbinding tussen beide door middel van diverse liften en transportsystemen. Uitbreiding wordt voorzien in verticale richting, door middel van een verhoging van de toren. The Architectural Review acht

300 OSWALD A., «The Universities of Oxford & Cambridge, The New University Library, Cambridge», in Country Life, 27/10/1934, pp. 442-446, p. 444 301 FOX P. e.a., Cambridge University Library: the great collections, Cambridge University Press, Cambridge, 1998, p. 2 302 OSWALD A., «…, The New University Library, …», in Country Life, 27/10/1934, pp. 442-446, p. 444 303 *…+, «University Library», in The Architectural Review, volume 76, n° 456, november 1934, pp. 168- 176, p. 168; Archief Universiteit Gent, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V18 (doos 81, map: plannen & foto’s andere bibliotheken) 304 FOX P. e.a., Cambridge University Library: …, Cambridge University Press, Cambridge, 1998, p. 221 305 GEEN B., Cambridge University Library: a brief technical description of its arrangement and Construction, Gloucester Press, Gloucester, 1934, p. 6 306 *…+, «University Library», in The Architectural Review, …, …, november 1934, pp. 168-176, p. 168 307 PINNELL P. L., The campus guide: Yale University, Princeton Architectural Press, New York, 1999, p. 81

88

Figuur 71: Cambridge 1934. Links een beeld van de inkomhal met op de achtergrond de hal op de eerste verdieping, rechts een blik op diezelfde hal met aan de linkerzijde de toegang tot de cataloguszaal. (bron: OSWALD A., «The Universities of Oxford & Cambridge, The New University Library, Cambridge», in Country Life, 27/10/1934, pp. 442-446, p. 445)

Figuur 72: Cambridge 1934. Een blik op de oostelijke gang, die plaats biedt aan het oorspronkelijke meubilair van de oude bibliotheek. (bron: OSWALD A., «…, The New University Library, …», in Country Life, 27/10/1934, pp. 442-446, p. 446)

89 dit model echter onhaalbaar in een “open access” systeem, waar niet het personeel maar de gebruiker tussen de boekenrekken vertoeft en er dus een bepaald comfort en daglicht gewenst is. Het verlangen naar een aangenaam en open depot ging dus gepaard met een beperking of voorwaarde wat betreft het ontwerp van de boekenrekken en -magazijnen. En ook de keuze voor twee binnenplaatsen zorgt ervoor dat alle vleugels langs beide zijden een optimaal daglicht genieten.308 Toch zal niet enkel deze praktische overweging geleid hebben tot het uiteindelijke grondplan van de Cambridge University Library. Alhoewel het gegeven nooit kon worden hardgemaakt aan de hand van brieven of nota’s, valt de gelijkenis met het grondplan van de New York Public Library van Carrere & Hastings immers niet te ontkennen (fig. 70, 77). Net als de Universiteitsbibliotheek van Leuven werd het grondplan in Cambridge dus gebaseerd op dit van de New York Public Library die officieel geopend werd op 24 mei 1911.309

Wanneer men dieper wil ingaan op de werking en organisatie van de Cambridge University Library is het absoluut noodzakelijk een blik te werpen op het planmateriaal (fig. 77, 78, 79). De grootte van het bibliotheekgebouw springt onmiddellijk in het oog, de site gaf namelijk geen restricties. Het nadeel hiervan ligt in het feit dat men binnen de bibliotheek wel eens grote afstanden moet overbruggen. De logische opbouw en circulatie herleiden dit probleem echter tot een minimum.310 Werpen we vervolgens een blik op de functionele indeling valt het op dat de bibliotheek overheerst wordt door depotruimte. Alhoewel dit logisch mag klinken, blijkt de verhouding in het geval van Cambridge redelijk extreem. De Universiteitsbibliotheek van Cambridge beschikt over vier grote depots die telkens zeven verdiepingen tellen. Hiervan wordt de onderste verdieping steeds gekoppeld aan het gelijkvloers, dat voornamelijk technische functies zoals de catalogusdienst, het printlokaal en diverse werkateliers herbergt, en sluit het tweede niveau aan bij de publiek toegankelijke eerste verdieping. Op deze manier verschaft men zowel de medewerker als de gebruiker een rechtstreekse toegang tot het boekenmagazijn. Op de hogere niveaus, vanaf de derde verdieping (fig. 79), vervalt de circulatie en dient de gehele oppervlakte tot opslagruimte.311 In het derde hoofdstuk van dit onderdeel gaan we verder in op het begrip “open and closed access” en de functionering van de depots.

De bezoeker betreedt de bibliotheek door middel van een monumentale trappenpartij en toegangsdeur aan de voorzijde van het gebouw (fig. 110). Binnen komt men rechtstreeks terecht in de inkomhal met informatiebalie (fig. 71), die zich onder het torenvolume bevindt. Vanuit deze ruimte gaat de bezoeker naar de eerste verdieping (fig. 71, 78), met name de belangrijkste verdieping als bibliotheekgebruiker. De hal op de eerste verdieping verleent een rechtstreekse blik op de lager gelegen inkomhal en een directe toegang tot de cataloguszaal en de oostelijke gang, die op hun beurt leiden naar respectievelijk de noordelijke en de zuidelijke vleugel van het bibliotheekgebouw.312 De oostelijke gang kan eventueel dienst doen als tentoonstellingsruimte en biedt eveneens een nieuwe thuis aan enkele originele boekenkasten van de oude bibliotheek (fig. 72). Deze werden perfect ingepast in het nieuwe ontwerp en

308 *…], «University Library», in The Architectural Review, …, …, november 1934, pp. 168-176, p. 168 309 Mondelinge bron: Lucas Elkin (Cambridge University Library; medewerker reading room en verantwoordelijke voor de website omtrent de 75ste verjaardag van het bibliotheekgebouw); Cfr. bijlage ‘Grondplannen van de New York Public Library’, p. 214 310 OSWALD A., «…, The New University Library, …», in Country Life, 27/10/1934, pp. 442-446, p. 445 311 [...], «University Library, Cambridge», in The Architects’ journal, 18/10/1934, pp. 559-568, p. 560 312 THOMPSON A., Library buildings of Britain and Europe: an international study with examples mainly from Britain and some from Europe and overseas, Butterworths, London, 1963, p. 239

90

Figuur 73: Beeld van de centrale cataloguszaal met zicht op de toegang tot de leeszaal, 15 maart 1935. (bron: http: // www.lib.cam.ac.uk / anniversary/using.html)

Figuur 74: Beeld van de leeszaal aan de westelijke zijde van het bibliotheekgebouw, 9 februari 1935. (bron: http: // www.lib.cam.ac.uk / anniversary/using.html)

Figuur 75: Beeld van de tijdschriftenleeszaal op de eerste verdieping van de zuidelijke vleugel van de bibliotheek, 25 maart 1935. (bron: http: // www.lib.cam.ac.uk / anniversary / using.html)

Figuur 76: Beeld van de Anderson zaal, gelegen op de eerste verdieping in de zuidoostelijke hoek van het bibliotheekgebouw, 25 maart 1935. (bron: http: // www.lib.cam.ac.uk / anniversary/using.html)

91 herbergen nog steeds hetzelfde materiaal.313 Het symmetrische uiterlijk van de bibliotheek wordt doorgetrokken in de interne organisatie met de inkomhal, de cataloguszaal en de leeszaal als centrale componenten, geflankeerd door twee binnentuinen en twee zijvleugels (fig. 78).314 De cataloguszaal (fig. 73) vormt de kern van het gebouw en verbindt de inkomhal en de oostelijke gang met de leeszaal en de westelijke gang. De catalogus werd bijgehouden in grote boeken, ingepast in speciaal daarvoor ontworpen boekenkasten langs beide zijden van de ruimte. Natuurlijk licht werd voorzien door middel van horizontaal georiënteerde raampartijen aan de bovenkant van diezelfde zijmuren.315 Na doorkruising van de cataloguszaal bereikt de bezoeker de algemene leeszaal (fig. 74). Deze imposante ruimte vormt het gehele westelijke deel van de bibliotheek en werd integraal, tot detailinrichting zoals leestafels en bijhorende verlichting toe, ontworpen door architect Sir Giles Gilbert Scott.316 Langsheen beide lange zijden van de zaal bevinden zich boekenkasten die voornamelijk referentiewerken bevatten en een lambrisering vormen voor de hoge muren.317 De leeszaal meet zo’n 59 op 12 meter en is hiermee merkelijk groter dan de leeszalen in respectievelijk Gent en Leuven. Bovendien oogt ze met haar hoogte van zo’n tiental meter, die versterkt wordt door de verticale raampartijen aan oostelijke en westelijke zijde, nog indrukwekkender. Het artikel in Country Life is dan ook uiterst positief over de kwaliteit van de leeszaal, zowel de eenvoud, als bijvoorbeeld de lichtinval van de werkplaats kunnen hen bekoren.318 Het artikel in The Architectural Review haalt op haar beurt de centrale ligging van de zaal aan. In het opzicht dat alle toekomstige uitbreidingen aan de achterzijde van het gebouw zullen aansluiten zal de leeszaal steeds meer het hart van de bibliotheek worden.319 Naast deze centrale elementen en boekendepots aan drie zijden van het gebouw, met uitzondering van de tijdschriftenleeszaal (fig. 75), toont het grondplan vervolgens twee kleinere vleugels aan de uiteinden van het oostelijke deel van de bibliotheek. Ze huisvesten op de eerste verdieping twee specifieke leeszalen. Aan noordelijke zijde bevindt zich de kaartenzaal en aan zuidelijke zijde de Anderson zaal (fig. 76), genoemd naar Sir Hugh Anderson (1865-1928), een spilfiguur in de strijd voor een nieuwe bibliotheek, waar het publiek de manuscripten en andere kostbare werken kan aanvragen en raadplegen.320

Ook het personeel betreedt de bibliotheek langs de hoofdingang aan de oostelijke zijde van het gebouw maar buiten de openingsuren wordt ook wel eens gebruik gemaakt van de dienstingang aan de achterzijde van het gebouw (fig. 110).321 Enkele burelen zijn gehuisvest op de eerste verdieping (fig. 78), zijdelings gekoppeld aan de cataloguszaal. De werkruimtes van onder andere de hoofdbibliothecaris en de secretaris van de bibliotheek zijn dan weer gelegen op de vierde verdieping (fig. 102), verticaal gezien tussen de inkomhal en het torendepot, met een centrale ligging, makkelijk bereikbaar door de aangrenzende circulatiekokers, en toch een bepaalde graad van privacy.322 Zoals reeds eerder werd vermeld, staat ook de gelijkvloerse verdieping (fig. 77) ten dienste van het personeel en de technische werking van de

313 *…+, «University Library», in The Architectural Review, …, …, november 1934, pp. 168-176, p. 169 314 [...], «University Library, Cambridge», in The Architects’ journal, 18/10/1934, pp. 559-568, p. 562 315 OSWALD A., «…, The New University Library, …», in Country Life, 27/10/1934, pp. 442-446, p. 446 316 Mondelinge bron: Lucas Elkin (…) 317 Ibidem; […+, «University Library», in The Architectural Review, …, …, november 1934, pp. 168-176, p. 172 318 OSWALD A., «…, The New University Library, …», in Country Life, 27/10/1934, pp. 442-446, p. 446 319 […+, «University Library», in The Architectural Review, …, …, november 1934, pp. 168-176, p. 169 320 GEEN B., Cambridge University Library: …, Gloucester Press, Gloucester, 1934, p. 6 321 THOMPSON A., Library buildings of Britain and Europe: …, Butterworths, London, 1963, p. 239 322 *…+, «University Library», in The Architectural Review, …, …, november 1934, pp. 168-176, p. 169

92

Figuur 77: Gelijkvloerse verdieping van de Universiteitsbibliotheek van Cambridge. (bron: GEEN B., Cambridge University Library: a brief technical description of its arrangement and Construction, Gloucester Press, Gloucester, 1934)

93 Universiteitsbibliotheek. Ze is dan ook grotendeels gesloten voor het publiek zodat de medewerkers mits enige afzondering van de gewone bezoeker kunnen circuleren en functioneren. In combinatie met de publieke eerste verdieping zorgt dit ervoor dat zowel personeel als bezoekers directe toegang hebben tot de hoofdfuncties van de bibliotheek en toch enigszins ongestoord hun taak kunnen vervullen.323

323 *…+, «University Library», in The Architectural Review, …, …, november 1934, pp. 168-176, p. 168

94

Figuur 78: Eerste verdieping van de Universiteitsbibliotheek van Cambridge. (bron: [...], «University Library, Cambridge», in The Architects’ journal, 18/10/1934, pp. 559-568, p. 562)

95

Figuur 79: Derde verdieping (vierde, vijfde en zesde zijn gelijkaardig) van de Universiteitsbibliotheek van Cambridge. (bron: GEEN B., Cambridge University Library: …, Gloucester Press, Gloucester, 1934)

96

97 2.4 Besluit

De ontwikkeling van de universiteitsbibliotheken in elk van de drie modellen toont opmerkelijke verschillen. Zowel de vormentaal en architecturale visie van de respectievelijke architecten als de toenmalige standpunten van de universiteiten en hun geldschieters hadden hun invloed op de ontwerpprocessen. In Gent merken we de drang naar vernieuwing van Henry van de Velde. Voor zijn terugkeer naar België vertoefde de architect in Nederland, “dat op dat moment een internationale sleutelpositie begon in te nemen op het gebied van architectuur”. Hier ontstond de modernistische van de Velde die later een hoogtepunt zou kennen met de architecturale realisaties van zijn tweede Belgische periode.324 Ondanks het feit dat van de Velde een eigen stijl wenste te ontwikkelen, werd hij beïnvloed door onder meer Theo Van Doesburg die stelde dat “de functionele ruimtecellen uit het middelpunt der kubus naar buiten moesten treden waardoor hoogte, breedte, diepte en tijd tot een geheel nieuwe plastische uitdrukking in de open ruimte komen”.325 Een functionele basis die naar buiten treedt in een architecturale vormentaal is precies wat we aanschouwen in het project van de Boekentoren. Enerzijds was er de inbreng van hoofdbibliothecaris René Apers, die er nauw op toe zag dat de Universiteitsbibliotheek vanuit haar toekomstig gebruik werd ontworpen. Anderzijds verdedigde ook Henry van de Velde zijn architecturale uitwerkingen steeds vanuit het functionele standpunt. Hoewel beide visies wel eens met elkaar in conflict traden lag de basis voor het ontwerp van de Boekentoren aldus in het oplossen van de gestelde problemen. Dit in groot contrast met Leuven waar de Universiteitsbibliotheek grotendeels ontstond vanuit het collectief geheugen. Het is duidelijk dat het grootse gebouw op het Ladeuzeplein in de eerste plaats moest fungeren als oorlogsmonument. De functie als bibliotheek bleek al gauw ondergeschikt.326 De inbreng van de universiteit was miniem en alhoewel de bibliotheekorganisatie werd gebaseerd op Amerikaanse voorbeelden, moest het gebruik en de functionaliteit steeds onderdoen voor het esthetische en voornamelijk het monumentale. Het uiteindelijk gerealiseerde bibliotheekgebouw verwees naar het glorierijke verleden van het België uit de renaissance en de barok en was hiermee op haar plaats in het Leuvense straatbeeld van de jaren ’20 dat voornamelijk werd heropgebouwd in dergelijke neostijlen.327 Cambridge lijkt haast een combinatie van beide voorgaande gevallen. De centrale ligging van de kernfuncties, de weliswaar uitgestrekte maar logische circulatie en de voorziene uitbreidingsmogelijkheden tonen aan dat het ontwerp voor de Universiteitsbibliotheek ontstond vanuit een functionele visie. Daarentegen getuigen bepaalde details van respect voor de klassieke architectuurtraditie. Architect Sir Giles Gilbert Scott, die beschikt over een uitermate divers oeuvre en zowel kathedralen als industriële gebouwen realiseerde, beschouwde zichzelf noch als traditionalist, noch als modernist. “I should feel happier about the future of architecture had the best ideas of Modernism been grafted upon the best traditions of the past, in other words, if Modernism had come by evolution rather than by revolution.”328

324 JACOBS S., Henry van de Velde, wonen als kunstwerk, een woonplaats voor kunst, Van Halewyck, Leuven, 2005, p. 113 325 Ibidem, p. 116 326 COPPENS C., DEREZ M., ROEGIERS J., Universiteitsbibliotheek Leuven, 1425-2000, sapienta aedificavit sibi donum, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2005, p. 214 327 VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven, het verhaal van een feniks, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2003, p. 44 328 MOORE R., RYAN R., Building Tate Modern, Herzog & De Meuron transforming Giles Gilbert Scott, Tate Gallery Publishing, London , 2000, p. 179

98

99 3. Drie torens en de huisvesting van rijke collecties

3.1 De Boekentoren

Henry van de Velde maakte reeds van bij het begin van het ontwerpproces duidelijk dat hij de voorkeur gaf aan een torenmagazijn. Zijn allereerste plan voor de nieuwe Universiteitsbibliotheek betrof dan ook een torenverdieping (fig. 33). Met een doorsnede van 31 op 26 meter is deze toren merkelijk omvangrijker dan het uiteindelijk uitgevoerde exemplaar dat slechts 19 op 18 meter meet. Het aantal verdiepingen bleef nagenoeg gelijk gedurende het gehele ontwerpproces.329 De voorontwerpen, die van de Velde eind december 1933 aan minister Lippens zou voorleggen, werden ieder gekenmerkt door een torenvolume (fig. 80, 81, 82).330 Het eerste ontwerpvoorstel werd symmetrisch opgebouwd en toonde een centraal torenvolume met in haar basis de toegang tot de bibliotheek (fig. 80). De toren werd reeds in deze ontwerpfase gekenmerkt door verticale lichtstrips, telkens drie per zijde, die de verticaliteit van het volume benadrukken. Dit stond in sterk contrast met de horizontaal georiënteerde raampartijen op de basisverdiepingen.331 Voorontwerp II plaatste het boekendepot in de oostelijke vleugel van de bibliotheek terwijl de toegang centraal in de voorgevel gepositioneerd bleef (fig. 81). Het uitzicht van de toren en de speling tussen horizontale en verticale elementen bleef vergelijkbaar met het eerste voorontwerp.332 Het grote verschil tussen het derde voorontwerp en de twee voorgaande betrof het depot, het derde voorstel toonde immers een horizontaal boekenmagazijn. Qua positie sluit dit ontwerp aan bij het vorige ontwerpvoorstel, het boekenmagazijn rees opnieuw vanuit de oostelijke vleugel hemelwaarts (fig. 82).333

Figuur 80: Aanzicht van het eerste voorontwerp, december 1933. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV042)

Figuur 81: Aanzicht van het tweede voorontwerp, december 1933. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV041)

Figuur 82: Aanzicht van het derde voorontwerp, december 1933. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV043)

329 Archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV063; BAILLIEUL B., BALLEGEER H., HEYVAERT L., LAMBOTTE H., LAPORTE D., POULAIN N., ZABEAU-VAN DER VERREN L., Een toren voor boeken, 1935-1985, Henry van de Velde en de bouw van de Universiteitsbibliotheek en het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde te Gent, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 69 330 Archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV041, 417HVDV042, 417HVDV043 331 Ibidem, plannen: 417HVDV042 332 Ibidem, plannen: 417HVDV041 333 Ibidem, plannen: 417HVDV043

100

Figuur 83: Aanzicht langs de Rozierstraat, Project I, juni 1934. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV072a)

101 Hoewel het torenidee van Henry van de Velde als zeer revolutionair werd beschouwd was de opzet zeker niet uniek in haar soort. Onder meer de Openbare Bibliotheek in Los Angeles (1926) en de Universiteitsbibliotheek van Rochester (1930) hadden niet veel vroeger een torenmagazijn gerealiseerd.334 Nota’s van Apers wijzen daarnaast op torenbibliotheken in Chicago, Princeton, Toronto en Yale.335 Dichter bij huis was men bovendien volop in de weer met de uitvoering van de Universiteitsbibliotheek te Cambridge, die in 1934 zou geopend worden en eveneens een torendepot ambieerde.336 De Amerikaanse invloeden die van de Velde wel eens werden verweten vallen dus niet te ontkennen daar de meeste voorbeelden zich op Amerikaans grondgebied bevinden. Bovendien werden de bibliotheken in Leuven en in Cambridge, die beide teruggevonden werden in archiefmateriaal betreffende de inspiratie voor de Boekentoren, respectievelijk door een Amerikaan en na een onderzoeksreis naar de Verenigde Staten ontworpen.337 Een artikel in The Architectural Review, verschenen ter gelegenheid van de opening van de bibliotheek in Cambridge, vernoemde de Stirling Library van Yale University (fig. 69) als ultieme voorbeeld van het toenmalige Amerikaanse typeplan. Een snelle verbinding tussen boek en lezer stond centraal en mocht bovendien niet in het gedrang komen bij een eventuele uitbreiding.338 Van de Velde heeft zich mogelijk geïnspireerd op dit Amerikaanse voorbeeld daar hij telkens een rechtstreekse verbinding voorzag tussen het verticale boekendepot en de bruikleendienst. Laatstgenoemde positioneerde zich aldus in de basis van het depot of direct aangrenzend (fig. 34, 35, 36).339

Project I introduceerde een voorhof en plaatste de toren samen met de toegang tot de Universiteitsbibliotheek, die zich opnieuw vlak onder het magazijn bevond, niet langer aan de straatzijde van het terrein (fig. 37). De raampartijen en de bekroning van de toren werden verfijnd op een hoger niveau en doen reeds in grote mate denken aan het originele gebouw (fig. 39, 40, 83).340 Ook het programma voor de top van de toren had van de Velde reeds voor ogen. De zogenaamde belvedère, met een panoramisch zicht op de Gentse omgeving, zou fungeren als vergaderzaal en ‘Museum van het Boek’.341 Aan de andere zijde van de site positioneerde van de Velde de Instituten voor Farmacie en Dierkunde met tussenin een lange wandelas die de bezoeker van op het Sint-Pietersplein tot aan de voet van de Boekentoren moest leiden (fig. 37, 38).342 Dit project werd in december 1934 aan de hand van een maquette (fig. 43, 84) voorgesteld aan het publiek in de Aula van de toenmalige Rijksuniversiteit Gent. Het was Henry van de Velde in eigen persoon die de rondleiding verzorgde. Hierbij vestigde de bouwmeester vooral de aandacht op de revolutionaire toren. “Een machtig boekenkast in de hoogte

334 BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 164 335 Archief Universiteit Gent, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V20 (doos 81, map: nota’s andere bibliotheken) 336 BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 164 337 VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven, het verhaal van een feniks, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2003, p. 23; FOX P. e.a., Cambridge University Library: the great collections, Cambridge University Press, Cambridge, 1998, p. 221 338 *…+, «University Library», in The Architectural Review, volume 76, n° 456, november 1934, pp. 168- 176, p. 168 339 Archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV041, 417HVDV042, 417HVDV043, 417HVDV065, 417HVDV066, 417HVDV067 340 Ibidem, plannen: 417HVDV080, 417HVDV072a 341 MILIS-PROOST G., De Gentse universiteitsbibliotheek als embleem van moderniteit, Universiteit Gent, Gent, 1997, p. 8 342 Archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV080, 417HVDV0106

102

Figuur 84: Detail van de maquette voor de nieuwe Universiteitbibliotheek, december 1934. (bron: PROJECT², De Centrale Bibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de Universiteit Gent, architect Henry van de Velde, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003, p. 25) (oorspronkelijke bron: archief KBR)

103 aangelegd omdat de afstand in de hoogte kan worden afgelegd met een lift en er daardoor voor het bezorgen van boeken aan de leeszaal, die op het gelijkvloers is ingericht, een minimum van tijd en kracht wordt verloren.”343

Later werd het aspect dat van de Velde zogenaamd overtuigd had tot een verticaal volume, namelijk de snelheid en kracht waarmee de boeken werden geleverd, sterk bekritiseerd. De afhankelijkheid van de technische noodzakelijkheden bleek al snel een nadeel. Zo gaf Armand Cerulus in een brief van 27 februari 1985 aan dat de lift minstens dertig minuten moest functioneren om de belvedère enigszins te doen vollopen met mensen. De prestigieuze vergaderzaal zou hierdoor zwaar inboeten wat betreft het praktische aspect.344 Naast bepaalde algemene reacties op het ontwerpmodel, die werden besproken in het vorige hoofdstuk, hadden enkele personen specifieke opmerkingen betreffende de toren van de Universiteitsbibliotheek. Gaston Eysselinck, die reeds een terechte opmerking had gemaakt in verband met het ontbreken van een toegang tot de bibliotheek aan de zijde van het binnenhof, stelde het nut van een toren in vraag en ook Victor Tourneur kon de keuze van Henry van de Velde moeilijk volgen.345 Tourneur twijfelde immers aan de bibliotheconomische kwaliteiten van een toren. Gezien haar afmetingen zou het verticale volume beslist problemen ondervinden met de toevoer van daglicht en verse lucht stelde de Brusselse conservator. Daarnaast zou haar gebruik duur uitvallen, net als de benodigde elektrische verlichting, die ook nog eens allesbehalve gezond zou zijn voor de bedienden van het depot.346 Tourneur kan de voordelen van een torenvolume aldus niet begrijpen, zeker niet wanneer de site een horizontaal depot toelaat. “Ik kan maar niet begrijpen waarom men een toren heeft willen bouwen, wanneer men over bouwgrond beschikt ruim genoeg voor het aanleggen van boekenmagazijnen in de breedte, in plaats van ze torengewijs boven elkaar te plaatsen. Wel weet ik dat die torenmode hier geïmporteerd werd uit Amerika. Maar ginder heeft men dergelijke bouwwijze alleen noodgedwongen aanvaard. Ze werd opgelegd door de duurte der bouwgronden, en de beperktheid der beschikbare oppervlakte in de grote steden. Daarvan kan bij ons geen spraak zijn.”347 Tot slot wenste de toenmalige conservator van de Koninklijke Bibliotheek beheerder- inspecteur Alfred Schoep te waarschuwen voor de mogelijke gevaren in tijden van oorlog. “Ik vestig eveneens uw aandacht op het gevaar verbonden aan het feit, dat een bibliotheek, die opgeborgen zit in een toren van 63 m. tevens gelegen is op den hoogsten heuvel van het land; ze zou kunnen dienen als den besten uitkijkpost in de streek. Gent kan eerstdaags in het versterkt gebied komen te liggen. In geval van oorlog zou de toren het eerste gebouw zijn, dat door de vijandelijke vliegmachines met bommen en torpedo’s zou worden bestookt. Dergelijken toren bouwen staat gelijk met de boeken vrijwillig blootstellen aan vernietiging.”348

Na de reacties op de maquette en vooral na het alternatief voorstel van Armand Cerulus (fig. 44, 45) zag van de Velde zich genoodzaakt een ontwerpvoorstel met horizontaal boekenmagazijn te presenteren.349 In februari 1935 presenteerde hij Project II, dat gekenmerkt

343 BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 73; MILIS-PROOST G., De Gentse universiteitsbibliotheek …, Universiteit Gent, Gent, 1997, p. 7 344 BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 73 345 Ibidem, p. 74 346 Archief Universiteit Gent, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V22 (doos 83, map: briefwisseling nieuwe bibliotheek – allerlei), brief Victor Tourneur, 26/01/1935, p. 2 347 Ibidem, p. 2 348 Ibidem, p. 3 349 Archief Universiteit Gent, archief: C05.BG.5/41.915/0170 t.e.m. C05.BG.5/41.915/0184

104

Figuur 85: Aanzicht van het horizontale boekenmagazijn van Henry van de Velde, Project II, februari 1935. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV139)

Figuur 86: Grondplan van de oostelijke vleugel van de Universiteitsbibliotheek, maart 1935. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV0150)

105 werd door een rechthoekig depot met veertien verdiepingen (fig. 85).350 Door toedoen van Alfred Schoep werd echter toch geopteerd voor de torenvorm en slechts een maand nadien werd het ontwerp van de bouwmeester opnieuw gedomineerd door een toren (fig. 86).351 Het volume zou plaats bieden aan ca. 45.000 lopende meter boekenrekken en hiermee zo’n 75 jaar aan collectiegroei opvangen. Als uitbreiding in de toekomst voorzag men een tweede toren, in het kielzog van de originele, eveneens boven de oostelijke vleugel die beide met elkaar zou verbinden.352 In april 1936 werden de torenplannen definitief goedgekeurd door het stadsbestuur en nog datzelfde jaar gingen de werken van start.353 Het torenvolume werd als eerste opgetrokken (fig. 87) en de werken schoten goed op. Reeds in februari 1937 begon men aan de belvedère, de bekroning van het boekendepot. Tijdens het realiseren van de basis van de bibliotheek (fig. 88), eind 1937, was men volop aanbestedingen in verband met de boekenlift en de depotrekken aan het verwerken. Vanaf 1938 werd de aandacht gevestigd op de inrichting van de Boekentoren.354 Henry van de Velde was totaalontwerper en ontfermde zich aldus ook over het interieur en het meubilair van de Universiteitsbibliotheek. Er werd in het bijzonder veel aandacht besteed aan de belvedère waar de architect koos voor kostbare materialen als hout voor de muurbekleding en marmer voor de traphal naar de hoogste verdieping.355 Met enig geluk kon men dergelijk materiaal tijdig verkrijgen, ook al moest het gewenste Congolees hout vervangen worden door eik.356 Door de nakende oorlogsomstandigheden werd het immers steeds moeilijker om de gewenste materialen te bemachtigen. Van de Velde moest op meerdere wensen inboeten wanneer de oorlog uitbrak en men onder andere niet langer rubber, linoleum en metaal mocht invoeren.357 De werken liepen een aanzienlijke vertraging op door de nodige aanpassingen en invoerproblemen. Ook de verhuis, die reeds op 12 juni 1939 was gestart, moest gedurende de oorlog noodgedwongen worden gestaakt. Bovendien werd, zoals voorspeld door Victor Tourneur, het torenvolume ingezet als uitkijkpost tijdens de oorlog.358 Op 4 juli 1940 schreef René Apers een brief naar Alfred Schoep om te melden dat de Duitse troepen sinds 1 juli de toren hadden ingenomen als observatiepunt. Een twaalftal soldaten nam hun intrek en de commandant vroeg, na inspectie, om enkele zaken op orde te stellen. Allereerst moest de personenlift, die leidde naar de top van de toren, zo snel mogelijk in werking gesteld worden en daarnaast eiste men het schoonmaken van het sanitair en het regelen van de watervoorzieningen. Later volgde nog een eis om de benedenverdieping af te sluiten en te voorzien van een bel.359 Apers kon terzelfdertijd wel bekomen dat de bedienden de bibliotheek mochten betreden en dat de voltooiingswerken werden voortgezet.360 Uit latere briefwisseling bleek dat de Duitsers enkel de belvedère bezetten en afsluiten waardoor

350 Archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV139; BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 75 351 Archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV150; BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 75 352 MILIS-PROOST G., De Gentse universiteitsbibliotheek …, Universiteit Gent, Gent, 1997, p. 8 353 BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 76 354 Ibidem, p. 78 355 Ibidem, p. 79 356 MILIS-PROOST G., De Gentse universiteitsbibliotheek …, Universiteit Gent, Gent, 1997, p. 13 357 BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 79 358 Ibidem, p. 81, 165; Archief Universiteit Gent, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V22 (doos 83, map: briefwisseling nieuwe bibliotheek – allerlei), brief Victor Tourneur, 26/01/1935, p. 3 359 Archief Universiteit Gent, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V20 (doos 81, map: oorlogstijd), brief René Apers, 04/07/1940, p. 1 360 Ibidem, p. 2

106

Figuur 87: Beeld van de Boekentoren tijdens de realisatiewerken aan de toren, foto van Van Damme, 1937. (bron: PROJECT², De Centrale Bibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de Universiteit Gent, architect Henry van de Velde, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003, p. 16) (oorspronkelijke bron: archief KBR)

Figuur 88: Beeld van de Boekentoren tijdens de realisatiewerken aan het basisgebouw, foto van Van Damme, 1937. (bron: PROJECT², De Centrale Bibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de Universiteit Gent, architect Henry van de Velde, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003, p. 40) (oorspronkelijke bron: archief KBR)

107 de voordeur echter dag en nacht open bleef en de Universiteitsbibliotheek veelal onbewaakt toegankelijk werd. Dergelijk risico op indringers en diefstal bracht Apers ertoe Schoep te verzoeken om bewaking te voorzien tijdens de sluitingsuren van de bibliotheek.361 In 1944 werd een dieptepunt bereikt toen een vijandelijke luchtaanval de toren beschadigde. Enkel de vierde en vijfde verdieping werden beschadigd en onmiddellijk na de oorlog vatte men de herstellingswerken aan.362

De uitgevoerde toren meet in totaal 64 meter en aangezien de basis van het gebouw slechts twee verdiepingen telt trekt het volume nog meer de aandacht naar zich toe. De verticaliteit van het volume wordt benadrukt door drie verticaal georiënteerde raampartijen, een aspect dat reeds teruggevonden werd in de voorontwerpen van 1933. Bovendien kent dit element een optimaal effect dankzij de uitermate dunne vloerplaten, 9 cm, in de toren. Dergelijke verfijning kon worden gerealiseerd dankzij de vooruitstrevende betonconstructie van Gustave Magnel. Hij ontwikkelde een grid van dragende peilers (fig. 89), elk 60 op 20 centimeter, berekend op de inpassing van de stalen boekenrekken.363 Er zijn vier ondergrondse, één dubbelhoge gelijkvloerse en twintig bovengrondse verdiepingen met een nagenoeg vierkant grondplan van 20 op 19,20 meter. Bovenaan, ter bekroning, bevindt zich een receptiezaal, de zogenaamde belvedère (fig. 90), ingehuldigd twee jaar na de oorlog.364 De ontvangstruimte vertoont een grondplan in de vorm van een Grieks kruis met op elke uithoek een terras.365 In totaal meet de bekroning van de toren acht meter. De lift leidt de bezoeker naar de voorlaatste verdieping en van hieruit betreedt men de eigenlijke topverdieping door middel van een marmeren trap.366 De traphal op de 21ste verdieping was trouwens geheel in marmer afgewerkt. “Les murs sont entièrement revêtus de marbre noir. Ce marbre est d’une couleur absolument et uniformément noire don ton ne trouve l’égal dans aucun pays autre que la Belgique." Op de eigenlijke belvedèreverdieping werd naast marmer eveneens gebruik gemaakt van hout, een combinatie van wengé en eik.367 Op de belvedère na dient de gehele toren tot boekenopslag en is hij niet toegankelijk voor het publiek. Hij biedt plaats aan zo’n 2.000.000 volumes.368 Het verticaal boekentransport wordt georganiseerd door middel van een boekenlift en de aanvragen worden doorgezonden via een pneumatisch buizensysteem.369 Een identiek systeem aan dat van de Universiteitsbibliotheek in Leuven zo blijkt.370 Behalve de boekenlift kent het boekenmagazijn nog twee liftsystemen en een draaitrap.371 De gehele toren wordt opgedeeld in compartimenten van telkens vier verdiepingen die onder de hoede staan van één bediende en onderling worden verbonden door middel van een eenpersoonslift.372 Daarnaast beschikt het volume over één grote lift die alle verdiepingen, inclusief de belvedère,

361 Archief Universiteit Gent, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V20 (doos 81, map: oorlogstijd), brief René Apers, 12/01/1942, p. 1 362 BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 81, 165 363 MILIS-PROOST G., De Gentse universiteitsbibliotheek …, Universiteit Gent, Gent, 1997, p. 11 364 BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 100 365 Ibidem, p. 105 366 Ibidem, p. 114 367 Ibidem, p. 115 368 NOVGORODSKY L., «La bibliothèque centrale et l’Institut supérieur d’Histoire de l’Art et d’Archéologie de l’Université de Gand», in La Technique des Travaux, n° 5-6, mai-juin 1948, p. 130-148, p. 138 369 MILIS-PROOST G., De Gentse universiteitsbibliotheek …, Universiteit Gent, Gent, 1997, p. 11 370 Mondelinge bron: Erna Mannaerts (Centrale Bibliotheek K.U.Leuven; verantwoordelijke cultuur, communicatie, huishouding en PR) 371 BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 114 372 Ibidem, p. 103

108

Figuur 89: Beeld van een magazijnverdieping, foto van Sergysels. (bron: NOVGORODSKY L., «La bibliothèque centrale et l’Institut supérieur d’Histoire de l’Art et d’Archéologie de l’Université de Gand», in La Technique des Travaux, n° 5-6, mai-juin 1948, p. 130-148, p. 138)

Figuur 90: Beeld van de belvedère tijdens de werken, foto van Sergysels. (bron: NOVGORODSKY L., «La bibliothèque centrale et l’Institut supérieur d’Histoire de l’Art et d’Archéologie de l’Université de Gand», in La Technique des Travaux, n° 5-6, mai-juin 1948, p. 130-148, p. 139)

109 bedient.373 In de basis van de toren zijn er nog vier kelderverdiepingen. Helemaal onderaan bevindt zich de verwarmingsinstallatie en de machinekamer van de liften. De overige drie niveaus dienen eveneens tot opslag maar beperken zich tot ouder materiaal, het archief en gesloten fondsen.374 Naast de toren fungeert eveneens het merendeel van de kelderverdieping als depot. Hier worden de kranten en tijdschriften gehuisvest.375 Opnieuw kunnen de werken door middel van een boekenlift naar de bovenliggende periodiekenzaal worden getransporteerd. De grote magazijnoppervlakte, voorzien op de toekomstige collectiegroei, was ongetwijfeld een groot pluspunt bij de aanvaarding van de definitieve plannen in 1936.376

373 MILIS-PROOST G., De Gentse universiteitsbibliotheek …, Universiteit Gent, Gent, 1997, p. 12 374 BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 169 375 NOVGORODSKY L., «La bibliothèque centrale …», in La Technique des Travaux, n° 5-6, mai-juin 1948, p. 130-148, p. 138 376 BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 170

110

Figuur 91: Afdruk van een bij het bouwdossier horende tekening, zicht op de toren en de westelijke gevel van het zogenaamde torenhof. (bron: COPPENS C., DEREZ M., ROEGIERS J., Universiteitsbibliotheek Leuven, 1425-2000, sapienta aedificavit sibi donum, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2005, p. 215) (oorspronkelijke bron: stadsarchief Leuven)

Figuur 92: Foto van de staatsietrap naar de tweede verdieping en de erker naar de beiaardtoren. (bron: VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven: het verhaal van een feniks, Universiteit Leuven, Leuven, 2003, p. 74)

111 3.2 Boeken in een beiaardtoren

De Leuvense Universiteitsbibliotheek wordt bekroond door een tachtig meter hoge klokkentoren (fig. 91). Net zoals het bibliotheekgebouw in haar totaliteit verwantschappen vertoont met de bouwwerken van het Nederlandse renaissance, doet de beiaardtoren met zijn massieve onderbouw en opengewerkte lantaarn herinneren aan Nederlandse voorbeelden zoals de Amsterdamse Munttoren en de Zuider- en Westerkerk. Andere waarnemers, de meerderheid, voelen dan weer een zuiderse inspiratie vanuit Spanje en wanneer men een blik werpt op de wenteltrap en het erkertorentje lijkt dit rechtstreeks uit Touraine of Normandië geïmporteerd te zijn. Europese invloeden, zonder een eenduidige keuze voor een welbepaalde stijl, zijn duidelijk troef in de beiaardtoren van de Universiteitsbibliotheek.377 De beiaard kwam er op initiatief van Edward Dean Adams (1846-1931), bezieler van de ‘Engineering Foundation’, en is een eerbetoon vanwege zestien ingenieursverenigingen aan de Amerikaanse ingenieurs die sneuvelden tijdens de Eerste Wereldoorlog.378 De toren rijst vanuit het zogenaamde torenhof langs het gebouw omhoog. In de onderbouw huist het trappenhuis dat de bibliotheekverdiepingen met elkaar verbindt en waar men reeds een glimp van de stenen torenwenteltrap kan opvangen (fig. 92).379 De toren trekt deze vierkante basis opgetrokken in metselwerk door tot een hoogte van zo’n 48 meter. Elke zijde telt vier tweelingramen, in de vorm van schietgaten, die de vier platformen in het torenvolume aanduiden. Ter hoogte van het bovenste paar bevindt zich telkens een wijzerplaat in gesmeed ijzer. De cijfers op deze platen werden vervangen door vergulde sterren uit aluminumbrons die symbool staan voor de Amerikaanse staten. De basis van de toren wordt begrensd door een kroonlijst en een balustrade die de hoger liggende wandelgang afschermt. Vanaf dit punt gaat de torenbasis over in een 28 meter hoge achthoekige spits met bovenaan opnieuw een rondgang en bekroond door een spectaculair windijzer dat in totaal meer dan tien meter meet en deels in de onderliggende koepel is verwerkt. De eigenlijke beiaard bevindt zich in de torenspits, telt 48 klokken en weegt in totaal meer dan dertig ton.380

Wat betreft de binnenzijde en eventuele functie van de torenverdiepingen is weinig bekend. Opmerkelijk is dat Armand Cerulus in de notities van zijn bezoek aan Leuven neerschrijft dat de beiaardtoren reeds benuttigd werd als alternatief boekendepot.381 Geen enkel ander geschrift getuigt van dergelijk gebruik van de toren. De interne organisatie geeft wel blijk van een poging om de toren te laten functioneren als depot in de loop van de jaren ’70. Aangezien op dat ogenblik sprake was van een bloeiperiode wat betreft de bibliotheekwereld kreeg men te kampen met een plaatsgebrek. De toenmalige hoofdbibliothecaris besliste destijds, met de Boekentoren in gedachten, de vier torenplatformen in te richten als extra opslagruimte maar al gauw bleek dat de torenconstructie niet bestand was tegen het bijkomende gewicht en de boeken moesten zo snel mogelijk weer verwijderd worden wegens instortingsgevaar.382

377 COPPENS C., DEREZ M., ROEGIERS J., Universiteitsbibliotheek Leuven, 1425-2000, sapienta aedificavit sibi donum, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2005, p. 223 378 Ibidem, p. 243, 245 379 SCHOONJANS J., Universiteitsbibliotheek, Een bijdrage tot haar geschiedenis, Schoonjans, Heverlee, 1977, p. 48 380 Ibidem, p. 47, 50 381 Archief Universiteit Gent, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V20 (doos 81, extra map), p. 1 382 Mondelinge bron: Erna Mannaerts (…)

112

Figuur 93: Beeld van het boekenmagazijn in Leuven. (bron: *…+, La nouvelle bibliothèque de l’université, Nova et Vetera, Louvain, 1929)

Figuur 94: Beeld van het boekenmagazijn in de New York Public Library. (bron: *…+, Handbook of the New York Public Library, The New York Public Library, New York, 1916, p. 43)

Figuur 95: Zicht op de magazijnen vanuit de Ravenstraat, een opname uit de jaren 1930. (bron: VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven: het verhaal van een feniks, Universiteit Leuven, Leuven, 2003, p. 53) (oorspronkelijke bron: universiteitsarchief Leuven)

113 . Amerikaans boekenmagazijn

Het eigenlijke boekenmagazijn van de Universiteitsbibliotheek, enkel toegankelijk voor het personeel, bevindt zich aan de achterzijde van het gebouw. Het zeven verdiepingen hoge depot (fig. 93) met een grondoppervlakte van zowat vijfenzeventig op dertien meter was in het geheel geïnspireerd op zijn Amerikaanse voorgangers. De meerderheid van de Amerikaanse bibliotheken tussen 1890 en 1945 kennen immers een afzonderlijke gebouwvleugel als depotruimte en deze werd doorheen de tijd steeds massiever en compacter. De overige bibliotheekfuncties werden, net zoals in de New York Public Library (fig. 94) en aldus eveneens naar Amerikaans model, ingevuld naar gelang hun relatie tot het depot.383 Vandaar is het ook verwonderlijk dat Armand Cerulus in het bijzonder kritiek uit over de ligging van de cataloguszaal ten opzichte van het boekendepot en de algemene leeszaal. Een tweede bron van commentaar betreft de uitbreidingsmogelijkheden van het magazijn.384 Hoe architect Whitney Warren de expansie van de bibliotheekcollectie zag gehuisvest worden is echter een mysterie.

De achterbouw (fig. 95), die de rijke boekenverzameling van de universiteit zou huisvesten, werd opgetrokken aan de hand van een zelfdragende constructie met een stalen skelet en glazen vloeren.385 Ook hier enkele opmerkingen van de hand van Cerulus. Voor de bevloering van het depot werd gebruik gemaakt van glasplaten. Deze zijn volgens de Gentse architect echter zeer duur, enigszins glad en niet geschikt voor de boekenwagentjes. Maar tegelijk geeft hij ook een opmerking in verband met het gebruik van beton als vloerbedekking want hoewel het economische aspect hiervan aantrekkelijk lijkt, geeft het materiaal te veel stof en is het moeilijk schoon te maken. Men opteert dan ook opnieuw voor keramiek, in een heldere kleur zoals bijvoorbeeld lichtgeel, zonder een duidelijke vermelding of dit nu de mening van Cerulus of van Cauwenbergh betreft. Het verhaal betreffende het depot wordt vervolgd door middel van een reeks technische details en cijfers. De opslagruimtes moeten namelijk zo economisch mogelijk georganiseerd worden. Hierbij wordt zowel een optimaal gebruik van de opslagcapaciteit als een bepaalde werkkwaliteit vereist. Berekeningen in verband met lengtes en breedtes van gangen, rekken, ramen enz. moesten Cerulus dan ook duidelijkheid verschaffen wat betreft de ideale verhoudingen. Zo beschouwt hij het ritme van de boekenrekken in Leuven als te klein, terwijl hij een bibliotheek in Bern aanhaalt waar de afstand dan weer te groot is en aldus een merkelijk ruimteverlies teweeg brengt. Verder bekritiseert hij het feit dat de raamverdeling niet in overeenkomst staat met de boekenrekken en dat de horizontale afsluiting van elke verdieping niet werd gerealiseerd. Dit laatste gegeven zou volgens Cerulus een ernstig nadeel inhouden bij een eventuele brand.386 Men kon toen echter niet voorspellen dat de Universiteitsbibliotheek amper zestien jaar later opnieuw door een brand geteisterd zou worden en dat deze het boekenmagazijn desastreus zou aantasten.387

383 DEPUYDT J., Leuven in Books, Books in Leuven, Centrale Bibliotheek KULeuven, Leuven, 1999, p. 144 384 Archief Universiteit Gent, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V20 (doos 81, extra map), p. 1 385 COPPENS C. e.a., Universiteitsbibliotheek Leuven, …, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2005, p. 214, 217 386 Archief Universiteit Gent, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V20 (doos 81, extra map), p. 3 387 Ibidem, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V26 (doos 87, map: Bibliotheek Universiteit Leuven), persartikel [..], 14/10/1940; VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven, het verhaal van een feniks, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2003, p. 29

114

Figuur 96: Het originele ontwerp van Sir Giles Gilbert Scott, voorgesteld door C. A. Farley, 1924. (bron: http: // www.lib.cam.ac.uk / anniversary/planning.html)

Figuur 97: Fragment uit het schetsboek van Sir Giles Gilbert Scott dat aantoont hoe de toren werd toegevoegd aan het ontwerp. Een toren die bovendien was geïnspireerd op de kathedraal van Liverpool, een vroeger ontwerp (1921) van Scott. (bron: http: // www.lib.cam.ac.uk / anniversary/planning.html)

Figuur 98: Liverpool Cathedral. (bron: http: // www.visitliverpool.com / site / liverpoolanglican-cathedral-p9023/)

115 3.3 Tower as an afterthought

Oorspronkelijk had Sir Giles Gilbert Scott geen toren voorzien in zijn ontwerp voor de Cambridge University Library. Het originele ontwerp (fig. 96) van de bibliotheek toont een horizontaal volume dat gekenmerkt wordt door een symmetrische voorgevel en een monumentaal portiek met architraaf als toegang. Bovendien stond het ontwerp, alhoewel groter en imposanter, in overeenkomst met het aangrenzende Clare College.388 Toen de universiteit de financiële hulp moest inroepen van de Rockefeller Foundation werden de plannen noodgedwongen aangepast. Het Fonds bleek niet opgezet met Scott’s ontwerp dat volgens hen aan bravoure en aanzien ontbrak, meer nog, ze beschreven het ontwerp voor de nieuwe bibliotheek in een brief aan de bibliothecaris als “atrocious”. Alwyn Faber Scholfield wist de organisatie echter te overtuigen van een samenwerking op voorwaarde dat er ontwerpveranderingen zouden worden doorgevoerd. Als respons besloot Scott een toren toe te voegen aan zijn initiële ontwerp.389 Er zijn geen plannen terug te vinden van het schetsontwerp waardoor de organisatie dan ook niet kan worden blootgelegd. Merkwaardig is wel dat de toren, oorspronkelijk dus niet voorzien, uiteindelijk onderdak zou bieden aan een aanzienlijk deel van de collectie. Hoewel de toren op de schetsen van Scott een pure toevoeging lijkt, bijna letterlijk geplakt op het bestaande ontwerp, moet de architect organisatorisch aldus heel wat wijzigingen hebben doorgevoerd.390 Dit in tegenstelling tot de toren van de Gentse Universiteitsbibliotheek die van in het begin van het ontwerpproces duidelijk het boekendepot zou huisvesten.391

De tekeningen in het schetsboek van Sir Giles Gilbert Scott (fig. 97) verduidelijken de ontwikkeling van een toren. Ze geven aan dat een eerste torenontwerp ontstond vanuit de eigen ervaring van de architect. Hij liet zich namelijk inspireren door één van zijn eerdere ontwerpen, met name Liverpool Cathedral (fig. 98). Scott won de ontwerpwedstrijd voor dit religieuze gebouw toen hij amper 21 jaar was.392 In 1904 ging men van start met de realisatie van wat de hoogste kathedraal van Groot-Brittannië zou moeten worden, uiteindelijk werd ze afgewerkt in 1978.393 Het is dus hoogstwaarschijnlijk dat de bouwmeester door dit werk werd beïnvloed tijdens het ontwerpproces voor het bibliotheekgebouw. Het eerste torenontwerp vormt dan ook een spel tussen het schetsontwerp voor de bibliotheek en een variatie op de toren van zijn kathedraalontwerp. De uiteindelijke toren toont echter aan dat er sinds het eerste torenontwerp heel wat ontwerpveranderingen werden doorgevoerd. Het precieze toedoen van deze ontwikkelingen vond men echter nooit terug. Waarschijnlijk had de functionele indeling en de daar bijkomende behoeften hier iets mee te maken. 394

Het valt niet te ontkennen dat een torenvolume heel wat problemen met zich meebracht. Niet enkel de berekening van de stalen structuur vroeg menig onderzoek, al gauw bleek dat de ondergrond niet geschikt was voor dergelijk gebouw. De voorafgaande studies wat

388 FOX P. e.a., Cambridge University Library: the great collections, Cambridge University Press, Cambridge, 1998, p. 220 389 http://www.lib.cam.ac.uk/anniversary/planning/ 390 Mondelinge bron: Lucas Elkin (Cambridge University Library; medewerker reading room en verantwoordelijke voor de website omtrent de 75ste verjaardag van het bibliotheekgebouw) 391 BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 164 392 Mondelinge bron: Lucas Elkin (…) 393 http://www.visitliverpool.com/site/liverpool-anglican-cathedral-p9023/ 394 Mondelinge bron: Lucas Elkin (…)

116

Figuur 99: Cambridge 1932. Werf tijdens de funderingswerken. (bron: FOX P. e.a., Cambridge University Library: the great collections, Cambridge University Press, Cambridge, 1998, p. 224)

Figuur 100: Cambridge 1934. Zicht op de toren vanuit de zuidelijke binnentuin. (bron: OSWALD A., «The Universities of Oxford & Cambridge, The New University Library, Cambridge», in Country Life, 27/10/1934, pp. 442-446, p. 443)

Figuur 101: Cambridge 1934. Beeld van de oostelijke gevel van de nieuwe bibliotheek. (bron: OSWALD A., « …, The New University Library, …», in Country Life, 27/10/1934, pp. 442-446, p. 443)

117 betreft bodem en fundering waren niet te onderschatten en werden vaak aangehaald in de pers.395 Uiteindelijk bleek de nodige fundering, die bestonden uit een betonnen paalstructuur (fig. 99), bijna zo diep te reiken als de hoogte van de toren. Misschien was dit wel de initiële reden waarom men bij het begin van het ontwerpproces niet opteerde voor een toren…396

Opmerkelijk zijn bepaalde reacties na de opening van het bibliotheekgebouw in 1934. Zo uit Country Life zich opvallend negatief over de toren en diens positie. Auteur Oswald ziet geen reden om de bibliotheek te bekronen met een toren daar er volgens hem geen geslaagde voorganger bestaat. Bovendien vindt hij de schikking, centraal in het midden van de voorzijde, uitermate slecht gekozen. Ook al bleek dergelijke compositie toen uiterst populair, Oswald weerlegt ze door aan te halen dat ze nooit werd gebruikt bij middeleeuwse bouwwerken. Om een toren tot zijn recht te laten komen moet hij aan het eind of op de hoek van een gebouw gepositioneerd worden. Vandaar de opmerking, verder in het artikel, dat Oswald het zicht vanuit de binnenplaatsen wel weet te waarderen (fig. 100).397 We vragen ons af hoe een toren zoals in Gent, aan het uiteinde van een gevel maar uiterst modern voor zijn tijd, onthaald zou worden door de auteur. Het feit dat de compositie niet zou overeenstemmen met de gebruiken van de klassieke bouwkunst wordt enkel in dit artikel aangehaald. De overige persberichten zijn eerder lovend over het nieuwe bibliotheekgebouw, ook al bleek het vernieuwende gebouw voor velen een verrassing. Het moderne uiterlijk van de torenbibliotheek staat immers in scherp contrast met de bestaande en veelal eeuwenoude gebouwen van de universiteit.398 Bovendien lijkt het symmetrische gebouw, bekroond met een torenvolume in het centrum van de voorgevel (fig. 101), net de opzet van de architect. Het idee van de monumentale as vanuit de binnenstad, over de rivier en door Memorial Court, naar de bibliotheek toe vraagt immers een bepaalde vorm van symmetrie om beter tot haar recht te komen.399 Uiteraard zal ook de interne organisatie een rol gespeeld hebben en om een bepaalde minimumafstand te creëren binnen een symmetrisch en uitgestrekt grondplan werkt een toren nu eenmaal best vanuit een centrale positie.400

De uiteindelijk uitgevoerde toren van de Universiteitsbibliotheek van Cambridge telt zeventien verdiepingen en meet 160 voet of een kleine 50 meter. Bovendien wordt deze lengte, net als bij de Boekentoren, benadrukt door een compositie van verticaal georiënteerde raampartijen aan oostelijke en westelijke zijde, en muurpatronen aan noordelijke en zuidelijke zijde, ten opzichte van een horizontaal georiënteerde basis.401 Met zijn hoogte eist de bibliotheektoren een duidelijke plaats op in de skyline van de stad, die voordien enkel gedomineerd werd door King’s College Chapel. De Universiteitsbibliotheek zou voortaan zichtbaar zijn van op een afstand van twee miles of zo’n dikke drie kilometer.402 Net als de Boekentoren biedt de torenbibliotheek een fenomenaal zicht op de stad en haar omgeving. Het valt dan ook te beklagen dat dit uitzicht slechts voorbehouden wordt aan het personeel daar het torenvolume gesloten is voor het publiek. Misschien was een bekroning van de toren, zoals de belvedère in Gent, op haar plaats geweest in het bibliotheekgebouw. Mits een tweede circulatiekoker had dit het gebruik van de toren immers de hoogte in gestuwd. Dit terwijl ze bij

395 [...], «University Library, Cambridge», in The Architects’ journal, 18/10/1934, pp. 559-568, p. 559 396 Mondelinge bron: Lucas Elkin (…) 397 OSWALD A., «The Universities of Oxford & Cambridge, The New University Library, Cambridge», in Country Life, 27/10/1934, pp. 442-446, p. 442 398 Archief Universiteit Gent, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V18 (doos 81, map: plannen & foto’s andere bibliotheken) 399 OSWALD A., «…, The New University Library, …», in Country Life, 27/10/1934, pp. 442-446, p. 444 400 Mondelinge bron: Lucas Elkin (…) 401 SNELLING R., Cambridge, Automobile Association, London, 1988, p. 25 402 FOX P. e.a., Cambridge University Library: …, Cambridge University Press, Cambridge, 1998, p. 6

118

119 de opening in 1934 niet enkel gesloten maar ook grotendeels leeg bleef.403

. Herbergen van een nationaal erfgoed

De Cambridge University Library is een “legal deposit library”. Net als de British Library in Londen, de Bodleian University Libraries in Oxford, de National Library of Scotland, de National Library of Wales en de Library of Trintiy College in Dublin is de bibliotheek aldus verzamelaar van het nationale archief. Dit houdt in dat elk van deze zes instellingen recht hebben op een exemplaar van ieder werk uitgegeven in het Verenigd Koninkrijk. Op deze manier wordt een werk beschikbaar gesteld voor de bibliotheekgebruiker, blijft het nationaal archief bewaard voor toekomstige generaties en maakt zij deel uit van het nationaal erfgoed.404 We kunnen stellen dat België een vergelijkbaar depot kent, de Koninklijke Bibliotheek van België verzamelt namelijk sinds 1 januari 1966 alle publicaties verschenen op Belgisch grondgebied en alle buitenlandse publicaties waarvan de auteur de Belgische nationaliteit draagt.405

De eerste ‘Copyright Act’ dateert reeds van in 1709. De Universiteitsbibliotheek in Cambridge beschikte dus reeds over een rijke collectie toen het nieuwe bibliotheekgebouw werd gerealiseerd in de jaren ’30.406 Het is vanzelfsprekend dat dergelijke verzameling met veel moeite gehuisvest werd in de gebouwen van Old Schools. Sir Giles Gilbert Scott kreeg de opdracht een bibliotheekgebouw te voorzien dat niet enkel de huidige collectie kon herbergen maar eveneens de toekomstige groei van het nationale archief enigszins wist op te vangen.407 Het definitieve ontwerp voor de bibliotheek voorzag boekendepots aan de noordelijke, oostelijke en zuidelijke zijde van het gebouw en in het torenvolume. Deze capaciteit, de pers sprak over 43 miles of een kleine 70 kilometer aan boekenplanken, was erop berekend stand te houden voor zo’n zeventigtal jaar, met name tot 2000, gelijkaardig aan de Boekentoren die eveneens berekend was op dergelijke tijdsduur.408 Maar terwijl de Universiteitsbibliotheek in Gent ongeveer aan deze voorspelling wist te voldoen zou in Cambridge reeds midden jaren ’50 een plaatstekort opduiken. Hoogstwaarschijnlijk is dit verschil te wijten aan het feit dat Cambridge een “legal deposit library” is en haar collectie dus noodgedwongen met een ontelbaar aantal volumes per jaar aangroeit. Dat het torenvolume er uiteindelijk toch kwam blijkt tot op vandaag een geluk. Sinds 1934 heeft het immers uitstekend dienst gedaan als boekenmagazijn (fig. 103, 104, 105, 106, 107). Het is sedert jaar en dag een “closed access stack”, of tenminste vanaf de zevende verdieping. Het feit dat de overige opslagruimte

Figuur 102, 103, 104, 105, 106, 107: Planmateriaal van de Cambridge University Library. Vierde tot en met zeventiende verdieping van het torenvolume. (bron: GEEN B., Cambridge University Library: a brief technical description of its arrangement and Construction, Gloucester Press, Gloucester, 1934)

403 Mondelinge bron: Lucas Elkin (…) 404 http://www.legaldeposit.org.uk/ 405 http://www.kbr.be/collections/depot_legal/depot_legal_nl/ 406 http://www.lib.cam.ac.uk/deptserv/legaldeposit/historical/ 407 Mondelinge bron: Lucas Elkin (…) 408 Ibidem, http://www.lib.cam.ac.uk/anniversary/; DE KEYZER C., Henry van de Velde – Universiteitsbibliotheek Gent 1797-1997, Universiteitsbibliotheek, Gent, 1997, p. 103

120

Figuur 108: Opbouw van de bibliotheek met een duidelijk zicht op de stalen structuur van de toren, juli 1933. (bron: http: // www.lib.cam.ac.uk / anniversary/building_commences.html)

Figuur 109: Blik op een deel van de “open access stack”. (bron: http: // www.lib.cam.ac.uk / anniversary/moving.html)

121 grotendeels bereikbaar was voor de gebruiker bleek al gauw, ook volgens de pers, een uitzonderlijke troef voor de nationale collectie en de bibliotheek. Dergelijke hoeveelheid van de collectie die door de lezer eigenhandig kon worden opgezocht en geraadpleegd was zo goed als ongezien in die tijd.409

Een eigen bewerking van het oorspronkelijke planmateriaal (fig. 110, 111, 112, 113) toont het onderscheid tussen de diverse depots, die al dan niet toegankelijk zijn voor de bibliotheekbezoeker.410 Het noordelijk depot werd omschreven als het zogenaamde “general stack” en is op elke verdieping toegankelijk. De zuidelijke vleugel van het gebouw gaf onderdak aan de tijdschriften- en krantenverzameling van de universiteit en is, op de gelijkvloerse verdieping na, open voor publiek. Tot slot was er het boekendepot aan de voorzijde van het gebouw dat bekroond werd met een toren. Hiervan is de noordelijke vleugel geheel toegankelijk, de zuidelijke slechts op twee verdiepingen.411 Reeds in 1934 was het een gegeven dat de toren voornamelijk werken zou huisvesten waarvan de vraag eerder klein bleek. Vandaar voorzag men slechts één lift en één trap en werden de torenverdiepingen “closed access”.412 Elk depot telt zeven verdiepingen en is toegankelijk voor het personeel van op de gelijkvloerse verdieping en voor het publiek via de eerste verdieping. Er lopen telkens diverse circulatiekokers doorheen de opslagruimte en daarnaast wordt er in de zijvleugels steeds een lift en traphal voorzien op de hoek van het depot om een vlotte circulatie te garanderen.413

Het ontwerp van de opslagruimtes werd volledig bepaald aan de hand van het bestaande classificatiesysteem. Enkele meubelen van de oude bibliotheek zouden een plaats krijgen in het nieuwe gebouw dat daar speciaal op berekend werd. Verder werd het nieuwe meubilair voor de boekendepots, zowel in de toren als daarbuiten, berekend op het classificatiesysteem dat de collectie, volgens grootte, opdeelde in vier categorieën. Men bekwam uiteindelijk een aanpasbaar meubel dat vier maal klasse A of de grootste maat, vijf maal klasse B, zes maal klasse C en zeven maal klasse D of de kleinste maat kon herbergen. Daarnaast werden de meubelen eveneens bepaald aan de hand van de constructieve behoeftes van het bouwwerk. De benodigde structuur in dergelijke ruimtes, vooral in het torenvolume, viel immers niet te onderschatten. Sir Giles Gilbert Scott besloot, in samenspraak met ingenieur Burnard Geen (1882-1966), de boekenkasten als structuur van het gebouw in te calculeren (fig. 108). Het zijn aldus de kasten die het gewicht van de toren overdragen naar de grond, met als gevolg dat men in de toren van de Cambridge University Library, net als in de Boekentoren, grote raampartijen en een uitermate dun vloerpakket kon hanteren. Ondanks de functionele en constructieve aspecten van de boekenkasten, en het depot in zijn geheel, trachtte de architect een bepaalde schoonheid te creëren in deze ruimtes. Niet enkel werd elke opslagruimte voorzien van voldoende beglazing die een bepaalde hoeveelheid daglicht moest garanderen, de ruimtes werden eveneens gekenmerkt door bepaalde ontwerpdetails die getuigen van een bepaalde verfijning. Dit wordt onder meer tot stand gebracht in de vormgeving van de radiatoren, die bestaan uit een zestal horizontale cilinders en fungeren als een soort van balustrade tegenaan de raampartijen (fig. 109). 414

409 OSWALD A., «…, The New University Library, …», in Country Life, 27/10/1934, pp. 442-446, p. 444 410 *…+, Notes for readers, Eleventh Edition Review, Cambridge University Press, Cambridge, 1934; GEEN B., Cambridge University Library: a brief technical description of its arrangement and Construction, Gloucester Press, Gloucester, 1934) 411 *…+, Notes for readers, Eleventh Edition Review, Cambridge University Press, Cambridge, 1934, p. 6 412 OSWALD A., «…, The New University Library, …», in Country Life, 27/10/1934, pp. 442-446, p. 446 413 [...], «University Library, Cambridge», in The Architects’ journal, 18/10/1934, pp. 559-568, p. 560 414 […+, «University Library», in The Architectural Review, volume 76, n° 456, november 1934, pp. 168- 176, p. 169

122

Figuur 110: Schematische voorstelling van de oorspronkelijke gelijkvloerse verdieping van de Universiteitsbibliotheek in Cambridge. (bron: eigen schema, 28/07/2010)

Figuur 111: Schematische voorstelling van de oorspronkelijke eerste verdieping van de Universiteitsbibliotheek in Cambridge. (bron: eigen schema, 28/07/2010)

123

Figuur 112: Schematische voorstelling van de oorspronkelijke derde verdieping van de Universiteitsbibliotheek in Cambridge. (bron: eigen schema, 28/07/2010)

Figuur 113: Schematische voorstelling van de oorspronkelijke vierde, zesde en torenverdieping van de Universiteitsbibliotheek in Cambridge. (bron: eigen schema, 28/07/2010)

124

125 3.4 Besluit

We moeten concluderen dat we slechts in twee van de drie gevallen te maken hebben met een eigenlijke torenbibliotheek. Leuven had ooit de intentie om delen van de collectie onder te brengen in de klokkentoren maar moest hiervan afzien wegens constructieve redenen. In Gent herbergt men de volledige boekencollectie in het verticale volume, in Cambridge huisvest men er slechts het minder gevraagde werk. In die zin wint de Boekentoren aan belang. Zij is namelijk onmisbaar voor de werking van de Universiteitsbibliotheek, dit terwijl de toren in Cambridge slechts een toevoeging vormt voor de horizontale boekenmagazijnen.

Wat betreft de drie torens vallen we enigszins terug op de ontwikkeling van de bibliotheken in hun totaliteit en de invloed en visie van diens bouwmeesters. Uiteraard heeft de keuze voor een torenvolume te maken met het creëren van een baken in het landschap. Het geeft de bibliotheekgebouwen aanzien en herkenning. Hierdoor ontstaat telkens een bepaalde symbolische waarde. Er schuilt echter meer achter de verticale volumes. Gent is het zuiverst in haar functionele opzet. Reeds van bij de aanvang van het ontwerpproces was het torenvormig boekenmagazijn de blikvanger. Volgens Henry van de Velde berustte deze keuze op zowel functionele, als esthetische en symbolische argumenten.415 Hij stelde de toren voor als het ideale boekendepot en vertrok aldus vanuit een louter functioneel motief. Niet tegenstaande ontwierp hij het volume als een ware aandachtstrekker die met zijn verticaal georiënteerde raampartijen letterlijk de hoogte in rees. Bovendien bekroonde van de Velde de toren met een opvallend sculpturale top als tegengewicht waardoor het geheel met elkaar in contrast treedt.416 Het grote verschil met de toren in Cambridge schuilt in het functionele vertrekpunt. Hier werd oorspronkelijk immers geen toren voorzien. Sir Giles Gilbert Scott tekende midden jaren ’20 een torenloos voorontwerp. Pas na de opmerking van de Rockefeller Foundation dat het ontwerp aan bravoure ontbrak voegde Scott het verticale volume toe aan het bibliotheekgebouw.417 Hoewel de toren uiteindelijk dienst zal doen als boekenmagazijn is zijn eigenlijke opzet dus niet functioneel maar monumentaal. Met dit voorbeeld wordt ook meteen de eerder genoemde en niet te verwaarlozen invloed van de geldschieters duidelijk. We stellen hiermee echter niet dat Scott niet akkoord ging met de toevoeging van een toren. De kans is reëel dat de architect na zijn reis naar de Verenigde Staten, op aanraden van de Rockefeller Foundation, de meerdere voordelen van een verticaal boekendepot wel kon smaken. De toren in Leuven valt geenszins te vergelijken met de twee voorgaande. Als geschenk van de Amerikaanse ingenieurs staat de beiaardtoren los van het bibliotheekgebouw en kent hij een nog grotere symbolische en monumentale waarde dan de twee eerdergenoemde torens. Zijn vormgeving doet denken aan de traditionele klokkentorens en zowel uitwendig als binnenin wordt hij gekenmerkt door symbolen van de Amerikaanse vrijgevigheid.

Het wordt stilaan duidelijk dat enkel de Boekentoren een torenbibliotheek is in haar pure vorm en dat het verticale volume onmisbaar is voor het bouwwerk en de functionering ervan. Ondanks de ruimte voor een horizontaal boekenmagazijn, die de Blandijnbergsite te bieden had, lijkt een torenvormig boekenmagazijn geheel op zijn plaats op deze specifieke locatie én in het oeuvre en de gedachtegang van architect Henry van de Velde.

415 DE MEYER D. e.a., De universiteit bouwt, 1918-1940, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1991, p. 83 416 JACOBS S., Henry van de Velde, wonen als kunstwerk, een woonplaats voor kunst, Van Halewyck, Leuven, 2005, p. 133 417 http://www.lib.cam.ac.uk/anniversary/planning/

126

INSTITUUT INSTITUUT

VOOR DE VOOR DE

FARMACIE DIERKUNDE

BINNENHOF HIKO

TOREN BIBLIOTHEEK

VOORHOF

Figuur 114: Inplantingsplan van de Blandijnbergsite, oktober 1934. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV111, eigen bewerking)

127 4. De universiteitsbibliotheken in hun sociale en stedelijke context

4.1 Prestigeproject voor Henry van de Velde

Het repertoire van Henry van de Velde telt weinig grote utilitaire gebouwen van de stedelijke moderniteit. Zijn bijdrage tot de moderne publieke architectuur bestaat in eerste instantie uit monumenten en gebouwen met een uitgesproken culturele en symbolische dimensie zoals onder andere musea, tijdelijke tentoonstellingspaviljoenen en bibliotheken.418 Met de universiteit van Gent had de bouwmeester dan weer een speciale band. Sinds 1926 was van de Velde hoogleraar aan het HIKO en de geste die hij ervoer bij het verkrijgen van de opdracht voor de Boekentoren zou hem voor altijd bij blijven. “Ten diepsten ontroerd door deze vriendschappelijke geste en wat er ook van kome moge, zal ik de Faculteit van Wijsbegeerte en Letteren ten innigsten dank verplicht blijven.”419 Tijdens de inleiding van zijn laatste les aan het HIKO, ten tijde van de uitvoering van het Boekentorencomplex, verwoord de architect zijn hoge verwachtingen van het universitaire gebouw. “Ik heb de ambitie een bouwwerk op te richten dat getuigen zal van mijn geloof in de toekomst eener rationeele architectuur, maar vooral van het gevoel van genegen toewijding dat me verbindt met allen, die ik hier aan de universiteit leerde kennen en waarderen.”420

Henry van de Velde begon reeds in 1933 aan het ontwerp voor de Gentse Universiteitsbibliotheek.421 De definitieve uitvoeringsplannen lieten echter tot 1936 op zich wachten.422 Doorheen dit proces kende de Boekentoren diverse gedaantes en ook de totaalopzet van het ontwerp veranderde verschillende malen. Vaststond dat van de Velde opteerde voor een torendepot. In combinatie met zijn locatie, op het hoogste punt van de stad, zou deze toren symbool staan voor de universiteit en kennis en wijsheid in het algemeen.423 De oprichting van de Universiteitsbibliotheek, met toren, op die specifieke plaats in de stad creëerde een nieuw centrum, “dat niet alleen de geografische bijzonderheid accentueert, maar door zijn compromisloze vorm en opvallende kleurloosheid voor de stad in alle opzichten een nieuwe uitdaging vormt. De universiteit die tot dan toe helemaal in de stad was opgenomen, krijgt hier ineens een duidelijke en actuele aanwezigheid.”424 Het bibliotheekgebouw is bovendien een cumulatie van de architect zijn idealen. Meer nog volgens Steven Jacobs is het project “het enige monumentale gebouw uit deze periode dat naar van de Veldes intenties werd gerealiseerd”.425 Dirk De Meyer stelt dan weer dat de realisatie van de

418 JACOBS S., Henry van de Velde, wonen als kunstwerk, een woonplaats voor kunst, Van Halewyck, Leuven, 2005, p. 17 419 BAILLIEUL B., BALLEGEER H., HEYVAERT L., LAMBOTTE H., LAPORTE D., POULAIN N., ZABEAU-VAN DER VERREN L., Een toren voor boeken, 1935-1985, Henry van de Velde en de bouw van de Universiteitsbibliotheek en het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde te Gent, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 66, 70 420 Ibidem, p. 77 421 Ibidem, p. 69 422 Ibidem, p. 76 423 PROJECT², De Centrale Bibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de Universiteit Gent, architect Henry van de Velde, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003, p. 17 424 BEKAERT G. e.a., Hommage, Universiteitsbibliotheek Gent, A&S Books, Gent, 2004, p. 7 425 JACOBS S., Henry van de Velde, wonen als kunstwerk, …, Van Halewyck, Leuven, 2005, p. 133

128

Figuur 115: Fragment van het gelijkvloerse grondplan Project I, juni 1934. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV080, eigen bewerking)

129 Universiteitsbibliotheek het klassieke schoonheidsidee overwint. Van de Velde verkrijgt een ruimtelijk effect waarin een dialoog ontstaat tussen het klassieke en de moderne tijd. 426 “De toren staat boven de tijd omdat hij zich, voor zover dat mogelijk is, ontdoet van alle mogelijke voorbijgaande vormen en modes en teruggrijpt op zuivere noodzakelijkheid, naakte wanden, duidelijke volume, ranke pijlers, symbolen van een ascetische benadering van het essentiële, het werkelijke, het bestaan in zijn zuivere vorm. Zelfs de luxe, die daarbij hoort, is eraan onderworpen. De functie wordt hier niet uitgedrukt, maar het overstijgen ervan.”427

. Oase van rust tussen stad en bibliotheek

De voorontwerpen van december 1933 toonden enkel de bibliotheek en een aangrenzende vleugel waarvan de organisatorische invulling nog niet definitief ingevuld leek.428 Vanaf Project I, daterend van juni 1934, was de opzet echter veel groter (fig. 114). Na de voorontwerpen kreeg van de Velde namelijk de aanvullende opdracht voor twee instituten van de universiteit. De Instituten voor Farmacie en Dierkunde zouden samen met de Universiteitsbibliotheek en het HIKO de immense site van het voormalige ‘de Vreese-beluik’ innemen.429 In de Rozierstraat werd het universitaire complex getypeerd door een voorhof dat leidde naar de toegang tot de bibliotheek, die op haar beurt op één lijn lag met het torenvolume (fig. 37). De Blandijnstraat verschafte dan weer directe toegang tot de Instituten, terwijl een monumentale wandelas tussen beide gebouwen de bezoeker naar het binnenhof leidde (fig. 38).430 Op deze manier creëerde van de Velde niet enkel een letterlijke verbinding tussen stad en bibliotheek maar eveneens een doorzicht van op het Sint-Pietersplein naar de Boekentoren. Het volume, dat aan de zijde van de Blandijnstraat op één lijn lag met de wandelas, genoot hierdoor een indrukwekkend karakter.431 Het voormalige beluik, vernoemd naar bouwondernemer de Vreese die de arbeidershuisvesting had gerealiseerd, kende een monumentale toegang in de Blandijnstraat. Twee symmetrisch opgestelde triomfbogen deden dienst als ingang tot de “cité”. Het is mogelijk dat van de Velde zich hierdoor liet inspireren voor de symmetrische wandelas die Project I typeerde.432

Steven Jacobs stelde in ‘Henry van de Velde, wonen als kunstwerk, een woonplaats voor kunst’ dat de modernistische van de Velde bleef vasthouden aan een gevoel van beschutting. De schrijver doelt hier vooral op het architectuurgebruik in de woningen die van de Velde ontwierp.433 Het altijd behouden evenwicht tussen open en gesloten opdat het licht binnenin rustig zou werken en het gevoel van intimiteit niet zou verstoren lijkt echter in bepaalde mate eveneens toepasbaar op de Boekentoren. Het contrast tussen de eerder gesloten straatgevels en de zijdes die uitgeven op het binnenhof is namelijk groot. De publieke verblijfsruimtes zoals de leeszalen en het museum beschikken over een open zicht op het binnenhof, dat door haar omsloten karakter en natuurelementen een rustgevend karakter kent. Tegelijkertijd gebruikt

426 DE MEYER D. e.a., De universiteit bouwt, 1918-1940, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1991, p. 85, 87 427 BEKAERT G. e.a., Hommage, Universiteitsbibliotheek Gent, A&S Books, Gent, 2004, p. 7 428 BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 70 429 Archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV111; BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 71 430 Ibidem, plannen: 417HVDV080 431 Ibidem, plannen: 417HVDV106; BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 71 432 Ibidem, p. 87; DE MEYER D. e.a., De universiteit bouwt, 1918-1940, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1991, p. 93 433 JACOBS S., Henry van de Velde, wonen als kunstwerk, …, Van Halewyck, Leuven, 2005, p. 124

130

Figuur 116: Uitvoeringsplan van het binnenhof, november 1940. (bron: PROJECT², De Centrale Bibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de Universiteit Gent, architect Henry van de Velde, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003, p. 59, eigen bewerking) (oorspronkelijke bron: archief Universiteit Gent)

Figuur 117: Foto van de uitgevoerde binnentuin met op de achtergrond de algemene leeszaal en de eigenlijke Boekentoren. (bron: BEKAERT G. e.a., Hommage, Universiteitsbibliotheek Gent, A&S Books, Gent, 2004, p. 31)

131 Henry van de Velde het binnenhof en de bijhorende promenade richting Sint-Pietersplein als verbinding tussen het private en het openbare. Het gedetailleerde grondplan van de gelijkvloerse verdieping (fig. 115) toont aan dat de promenade bovendien versterkt werd door een opsplitsing van de as in drie delen. Centraal bevond zich een brede laan die werd geflankeerd door twee smallere wandelgangen, van elkaar gescheiden door kleine muurtjes op manshoogte. Wat betreft het binnenhof, dat de toeschouwer via de promenade zou bereiken, had van de Velde reeds in 1934 een ontwerp klaar. Het eind van de as werd versterkt door populieren aan beide zijden en men kwam uit op een van de twee grasperken. Centraal bevond zich een waterpartij, in de vorm van een Grieks kruis, een terugkerende plattegrond in het repertoire van Henry van de Velde tijdens diens tweede Belgische periode. Onder meer de belvedère op de top van de Boekentoren wordt hierdoor gekenmerkt.434 Hoewel het ontwerp voor de promenade en het binnenhof van enige bravoure getuigde bleek het echter niet foutloos. De commentaar van Gaston Eysselinck, die van de Velde onder meer bekritiseerde omwille van het ontbreken van een toegang tot de bibliotheek aan de zijde van het binnenhof, was ongetwijfeld terecht.435

Tussen Project I en Project II werd beslist af te zien van het Instituut voor Farmacie. Ter vervanging zou het Instituut voor Dierkunde vanaf toen geflankeerd worden door het Instituut voor Mineralogie en Geologie. Eind 1935 werd echter beslist de bouw van de Instituten voor onbepaalde tijd uit te stellen. Ondanks dit besluit zou van de Velde blijven geloven in de uitvoering van de Instituten.436 Het uitvoeringsplan voor het binnenhof (fig. 116) daterend van november 1940 werd ongetwijfeld geïnspireerd op het eerdere ontwerp. Het waterbekken kreeg opnieuw een prominente plek in het centrum van de binnentuin. De wandelas bleef bestaan maar de populieren werden ditmaal gegroepeerd op het resterende grasveld, aan het einde van de promenade. Het andere grasperk werd getransformeerd tot een geplaveid terras, aangrenzend aan het Museum voor Oudheidkunde. Uiteindelijk werd het binnenhof gerealiseerd naar de plannen van Henry van de Velde (fig. 117), de wandelas echter niet. Ook de toren stond sinds februari 1935 niet langer op één lijn met de toegang en de voorziene promenade.437 Tot op vandaag zijn de meningen verdeeld over de uiteindelijke uitvoering in vergelijking met het maquetteontwerp van 1934. Biograaf en vriend van Henry van de Velde, A.M. Hammacher besprak dit aspect in zijn werk ‘De wereld van Henry van de Velde’. “Wie nu de maquette bekijkt zal verschillen ontdekken, die een vermindering betekenen van de oorspronkelijke opzet, die veel gaver was.”438 Het feit dat uiteindelijk niet Henry van de Velde, die tot 1954 betrokken bleef bij het project, maar Eugène Delatte de universitaire site zou vervolledigen heeft ongetwijfeld ook meegespeeld. Zo stelde D. Laporte in ‘De universiteit bouwt, 1918-1940’ dat de integratie tussen de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, de opvolger van de vroegere Instituten, de Centrale Bibliotheek en het HIKO beter had gekund. Hij legt de schuld echter niet bij van de Velde, die volgens hem zeker pogingen had ondernomen om beide bouwwerken met elkaar te laten overeenstemmen en de Blandijnberg om te vormen tot een architecturaal hoogstandje.439

434 Archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV080; DE MEYER D. e.a., De universiteit bouwt, 1918-1940, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1991, p. 95 435 BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 89 436 Ibidem, p. 90 437 DE MEYER D. e.a., De universiteit bouwt, 1918-1940, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1991, p. 97 438 BEKAERT G. e.a., Hommage, Universiteitsbibliotheek Gent, A&S Books, Gent, 2004, p. 5 439 DE MEYER D. e.a., De universiteit bouwt, 1918-1940, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1991, p. 91

132

Figuur 118: Foto van de voorgevel van de Universiteitsbibliotheek gezien van op het Ladeuzeplein of voormalige Volksplein. (bron: http: // www.flickr.com / photos / dieterthephotographer/4351429004/)

Figuur 119: Detail van de voorgevel van de Universiteitsbibliotheek met centraal het bas- reliëf dat de brand van de Universiteitshal afbeeldt, daaronder de gehelmde madonna en nog iets lager gelegen, ter hoogte van de leeszaal, de drie borstbeelden van respectievelijk Albert I, Leopold III en Elisabeth. (bron: http: // www.flickr.com / photos/ana_sudani/3329385228/)

133 4.2 De symboliek van het oorlogsmonument

De Universiteitsbibliotheek in Leuven, die door architect Whitney Warren een aanzienlijke dosis monumentaliteit en symboliek kreeg toegekend, heeft een duidelijk effect op de binnenstad. Zowel de centrale ligging als de immense omvang, de grondoppervlakte meet 71 op 50 meter, van het bibliotheekgebouw gaan hand in hand met de functie als monument en maken van het bouwwerk het meest monumentale complex van het Leuvense stadscentrum.440 Met een aanzienlijke breedte, 71 meter, en een hoogte van ruim tachtig meter, inclusief windijzer, trekt de bibliotheek alle aandacht van het Leuvense Volksplein naar zich toe (fig. 118). De afhelling van het plein heeft hier bovendien een versterkend effect op. Daarnaast zou de Universiteitsbibliotheek, net als de Boekentoren in Gent, gelegen zijn op het hoogste punt van de stad. Dit gegeven maakt de torens onmiskenbaar aanwezig in de skyline van de respectievelijke steden.441

De historische stijl verwijst naar het Leuven van de zestiende eeuw als intellectueel centrum van Europa en het beeldprogramma fungeert als blijvende herinnering van de verwoesting van Leuven tijdens de Eerste Wereldoorlog, het ultieme symbool van de barbaarsheid van het Duitse leger. De combinatie van beide betekenissen komt tot haar recht doordat de bouwstijl, de noordelijke renaissance, bij uitstek een ornamentstijl is en aldus uitermate geschikt bleek voor een symbolische invulling.442 Zoals reeds eerder vermeld, werd de Universiteitsbibliotheek van Leuven evenzeer ontworpen als oorlogsmonument dan als bibliotheek. Een oorlogsmonument dat bovendien symbool staat voor internationale solidariteit en het verlangen naar vrede.443 Hoofdthema’s binnen de decoratie zijn onder meer het Belgisch patriottisme, de geallieerde overwinning en de Amerikaanse hulp en vriendschap.444 Deze leidmotieven komen zowel tot uiting in de inrichting van het gebouw als in de uiterlijke verschijning. Zo vinden we aan de voorzijde van het bibliotheekgebouw een centrale topgevel (fig. 119) met een bas-reliëf die de fatale brand in de Universiteitshal afbeeldt. Daaronder, eveneens centraal in de voorgevel, bevindt zich de meest spraakmakende figuur, namelijk de gehelmde Maagd. Het was immers hoogst uitzonderlijk dat de Madonna niet enkel met het Kindje maar met helm en zwaard, waarmee ze de Pruisische arend doorboort, werd afgebeeld. Ter hoogte van de leeszaal, nog steeds centraal vooraan, wordt het Belgisch koningshuis geëerd met bustes van zowel toenmalig heerser Albert I, zijn opvolger kroonprins Leopold III als zijn vrouw koningin Elisabeth.445 Verder wordt de buitenzijde vooral gekarakteriseerd door heraldische dierfiguren waaronder de Amerikaanse arend (fig. 120), de Belgische leeuw, de Italiaanse wolvin en de Japanse draak (fig. 121) op de trappen van de zijgevels aan respectievelijk de Blijde-Inkomststraat en de Arendstraat, en onder meer de Roemeense leeuw

440 DEPUYDT J., Leuven in Books, Books in Leuven, Centrale Bibliotheek KULeuven, Leuven, 1999, p. 144; COPPENS C., DEREZ M., ROEGIERS J., Universiteitsbibliotheek Leuven, 1425-2000, sapienta aedificavit sibi donum, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2005, p. 229 441 VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven, het verhaal van een feniks, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2003, p. 46 442 COPPENS C. e.a., Universiteitsbibliotheek Leuven, …, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2005, p. 229 443 VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2003, p. 44; http://bib.kuleuven.be/bibc/geschiedenis/ 444 DEPUYDT J., Leuven in Books, Books in Leuven, Centrale Bibliotheek KULeuven, Leuven, 1999, p. 144 445 http://bib.kuleuven.be/bibc/geschiedenis/; SCHOONJANS J., Universiteitsbibliotheek, Een bijdrage tot haar geschiedenis, Schoonjans, Heverlee, 1977, p. 46

134

Figuur 120: Amerikaanse arend op de trapgevel aan de Blijde-Inkomststraat. (bron: http: // bib.kuleuven.be/bibc/geschiedenis/)

Figuur 121: Japanse draak op de trapgevel aan de Blijde- Inkomststraat. (bron: http: // bib.kuleuven.be/bibc/geschiedenis/)

135 en de Servische arend op de trapgevels van het boekenmagazijn. Allen staan symbool voor de geallieerde landen van de Eerste wereldoorlog.446 Ook de veelheid aan inscripties typeert en monumentaliseert de bibliotheek. De benedenverdieping wordt gekenmerkt door de vrijgevigheid van de sponsors tijdens het ontwerp en de realisatie van het bibliotheekgebouw. Werkelijk elke muur en iedere pijler beschikt over een of meerdere gedenkstenen die de begunstigden, veelal Amerikaanse onderwijsinstellingen, vernoemen. Het idee voor deze vereeuwiging ging uit van de universiteit van Pennsylvania.447 In totaal beschikt het bibliotheekgebouw over meer dan driehonderd inscripties, gedenkstenen en gedenkplaten waarvan de meeste refereren naar een bepaalde gebeurtenis of één van de talrijke weldoeners.448 Ook in het interieur van de bibliotheek worden de geldschieters niet vergeten. Zo werden aan de kroonlijst in de algemene leeszaal de vlaggen opgehangen van de Amerikaanse universiteiten die hun steentje hadden bijgedragen (fig. 65).449 De verwijzing naar Amerika, en meer bepaald naar haar toenmalig aantal staten, wordt zelfs doorgetrokken tot in de beiaardtoren die 48 klokken telt en waarvan de torenhorloges getekend worden door 48 vergulde sterren.450 Bovendien zou de massieve basis van de toren ook niet toevallig 48 meter meten.451 Verder vinden we binnenin onder meer een voorbeeld van de katholieke invloed met het portret van kardinaal Joseph Désiré Mercier (1851-1926) door portretschilder Albert Besnard (1849-1934), die de kardinaal portretteerde tussen Christus aan het kruis en de vlammen van Leuven. Het doek bevond zich oorspronkelijk in de hal op de eerste verdieping maar werd na de Tweede Wereldoorlog gestationeerd in de oorspronkelijke tijdschriftenzaal.452

De monumentaliteit kwam echter niet enkel tot uiting in toegevoegde ornamenten en inscripties, ook het ruimtegebruik getuigde van enige grootsheid. De open zuilengalerij op de gelijkvloerse verdieping, aangrenzend aan het voormalige Volksplein werd oorspronkelijk bedacht als een publieke ontmoetingsruimte. Het Belgisch klimaat laat dergelijke exploitatie echter zelden toe waardoor de galerij eerder als tochtgat dan als peristylium door het leven gaat. Hierdoor neemt bovendien het monumentale karakter van de zuilengalerij toe. Eenmaal tot het gelijkvloers toegetreden wordt de bibliotheekgebruiker verwacht de trap te nemen naar de eerste verdieping. Deze trap en bijhorende traphal zijn het tweede monumentale aspect waarmee de bezoeker geconfronteerd wordt. De eretrap tussen het gelijkvloers en de eerste verdieping, die zou verwijzen naar de benedenzalen van de voormalige bibliotheek aan de Naamsestraat, fungeert als spreekwoordelijke drempel en dwingt enigszins respect af van diegene die hem betreedt. Verder slaagde de architect erin het gebouw zo te ontwerpen dat het dieven en vandalen afschrok en een strategie van stilte hanteert.453

446 http://bib.kuleuven.be/bibc/geschiedenis/; DEPUYDT J., Leuven in Books, Books in Leuven, Centrale Bibliotheek KULeuven, Leuven, 1999, p. 145 447 COPPENS C. e.a., Universiteitsbibliotheek Leuven, …, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2005, p. 243 448 VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2003, p. 78; 449 SCHOONJANS J., Universiteitsbibliotheek, Een bijdrage …, Schoonjans, Heverlee, 1977, p. 48 450 http://bib.kuleuven.be/bibc/geschiedenis/ 451 SCHOONJANS J., Universiteitsbibliotheek, Een bijdrage …, Schoonjans, Heverlee, 1977, p. 47 452 VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2003, p. 72; COPPENS C. e.a., Universiteitsbibliotheek Leuven, …, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2005, p. 229 453 VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2003, p. 60; COPPENS C. e.a., Universiteitsbibliotheek Leuven, …, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2005, p. 214

136

Figuur 122: Cambridge 1934. Zicht op de binnenstad vanuit de toren, met vooraan Clare’s College door Sir Giles Gilbert Scott. (bron: OSWALD A., «The Universities of Oxford & Cambridge, The New University Library, Cambridge», in Country Life, 27/10/1934, pp. 442-446, p. 443)

Figuur 123: Cambridge 1934. Zicht op de Universiteitsbibliotheek vanuit de boogdoorgang in Clare’s College. (bron: OSWALD A., «The Universities of Oxford & Cambridge, The New University Library, Cambridge», in Country Life, 27/10/1934, pp. 442-446, p. 442)

137 4.3 Een toren aan het eind van de as

Toen Sir Giles GIlbert Scott in 1922 werd uitgenodigd als architect voor de Cambridge University Library was hij reeds vertrouwd met de locatie. Hij had namelijk eveneens Memorial Court ontworpen, een gebouw van Clare College, gelegen tussen Queen’s Road, aan de rand van de binnenstad, en de site waarop men de bibliotheek voorzag. De vraag was dan ook hoe hij de nieuwe bibliotheek zou positioneren ten opzichte van het aanpalende gebouw. Zou hij inspelen op het reeds bestaande Memorial Court of zou hij de bibliotheek compleet afwenden van dit bouwwerk?454 Uiteindelijk bleek zijn keuze uit te gaan naar de eerste optie. Hierbij werd een as gecreëerd vanuit de binnenstad over de rivier en dwars door Memorial Court tot aan de monumentale ingang van de Universiteitsbibliotheek (fig. 122). Het geheel werd bovendien versterkt door de symmetrie waarmee beide gebouwen waren uitgerust. In deze optiek fungeerde het binnenplein van Memorial Court als een voorplein voor de bibliotheek (fig. 123). De compositie had overigens een positief effect op de bereikbaarheid van het bibliotheekgebouw. Door de sterke as leek de bibliotheek namelijk niet zo heel ver van de stadskern verwijderd. Tegelijk behouden beide bouwwerken hun eigenheid daar ze wat betreft stijl en materiaalkeuze zeer uiteenlopend zijn. Al moeten we bekennen dat Memorial Court enigszins moet onderdoen voor het imposante rode bakstenenbibliotheekgebouw.455 Het idee voor een ceremoniële toegangsas doet enigszins denken aan Henry van de Velde’s initiële idee om een wandelas te creëren tussen het Sint-Pietersplein en de binnentuin van de Universiteitsbibliotheek. Ondanks de terechte opmerkingen, van onder andere Gaston Eysselinck, op het betreffende ontwerp zou een dergelijke versterking van het ontwerp niet misstaan hebben.

De symbolische waarde van de toren van de Cambridge University Library blijft eerder beperkt. Na het doorstaan van een sterk evoluerend ontwerpproces kreeg het volume een eenvoudige vormgeving. Een beperkte doorsnede garandeerde een minimum aan daglicht voor het depot en ook de raampartijen, aan oostelijke en westelijke zijde van de toren, haaks op de boekenkasten, werden functioneel bepaald. Enkel de twee hoogste verdiepingen bieden een zicht op de omgeving langs elk van de vier windrichtingen, die trouwens gesymboliseerd werden in de gevels van de torentop.456 Één van de weinige kunstingrepen die het gebouw kende, menig voetstuk bleef immers leeg wegens een gebrek aan financiële middelen.457 Terwijl de bibliotheektoren in Cambridge eerder toevallig ontstond vanwege een opmerking van de Rockefeller Foundation, werd het bakstenen gebouw met toren later een handelsmerk van architect Sir Giles Gilbert Scott, met als meest prominente voorbeeld het voormalige Bankside Power Station in Londen, nu beter bekend als Tate Modern.458

454 OSWALD A., «The Universities of Oxford & Cambridge, The New University Library, Cambridge», in Country Life, 27/10/1934, pp. 442-446, p. 442 455 Ibidem, p. 444 456 SNELLING R., Cambridge, Automobile Association, London, 1988, p. 25 457 *…+, «University Library», in The Architectural Review, volume 76, n° 456, november 1934, pp. 168- 176, p. 169 458 Mondelinge bron: Lucas Elkin (Cambridge University Library; medewerker reading room en verantwoordelijke voor de website omtrent de 75ste verjaardag van het bibliotheekgebouw); MOORE R., RYAN R., Building Tate Modern, Herzog & De Meuron transforming Giles Gilbert Scott, Tate Gallery Publishing, London , 2000, p. 178

138

139 4.4 Besluit

De Universiteitsbibliotheek wordt als hoofdorgaan van de universiteit best strategisch gepositioneerd ten opzichte van de overige universiteitsgebouwen. Onder meer de voormalige Universiteitsbibliotheek in Gent, de abdij van Baudeloo, bewees dat een afgelegen locatie een nadeel kan betekenen voor het statuut en de werking van de bibliotheek.459 Ook in Cambridge werd de verplaatsing van de Universiteitsbibliotheek naar het buitengebied van de stad gevreesd.460 Niet enkel de relatie tussen bibliotheek en universiteit, en zo doende student, is van belang, ook de positie ten opzichte van het publiek vertelt iets over het aanzien van de instelling. Sinds de Verlichting was kennis immers niet langer voorbehouden aan de intellectuelen en was de bibliotheek niet meer de verborgen plek die ze ooit was. In het geval van Gent werd zelfs initieel gepland de Universiteitsbibliotheek te combineren met een nieuwe stadsboekerij.461 Bovendien had de universiteit haar unieke collectie in 1818 verworven op voorwaarde dat elke Gentenaar steeds toegang zou verkrijgen tot de bibliotheek.462 De inplanting van een universiteitsbibliotheek in het stadweefsel kent dus meer dan enkel praktische gevolgen.

In Gent zagen we Henry van de Velde meerdere pogingen ondernemen tot het creëren van een aansluiting tussen stad en bibliotheek. Door middel van een wandelas zou elke passant van op het Sint-Pietersplein tot aan de voet van de bibliotheektoren kunnen treden. Deze interventie benadrukt het sociale aspect van de Boekentoren. Hij stond weliswaar symbool voor kennis en wijsheid maar was even goed een vierde toren voor Gent en haar bewoners. Daarnaast kende hij, als tegenhanger van de klassieke torens, de stad een modern en vooruitstrevend elan toe. Bovendien ontstond ook de oorspronkelijke functie van de belvedère, als Museum van het Boek, vanuit een publieke opzet. Beide intenties werden echter nooit gerealiseerd zoals van de Velde ze aanvankelijk had voorzien. Hierbij moest telkens het openbare karakter inboeten. Wat betreft Leuven bespraken we reeds de waarde van de Universiteitsbibliotheek als oorlogsmonument. Op dergelijke manier verkreeg het bibliotheekgebouw en haar bijhorende beiaardtoren zowel fysisch als symbolisch een vaste plaats in de stad en het collectief geheugen van haar bewoners. Maar ook in haar functie als bibliotheek wint het gebouw aan standing. Het uiterst geornamenteerde en monumentale uiterlijk maken de bibliotheek tot een juweel van kennis voor de stad Leuven en haar bevolking. De Universiteitsbibliotheek van Cambridge lijkt daarentegen het meest vast te houden aan haar intellectuele oorsprong. Ondanks de as en aldus vlotte verbinding vanuit de stad naar de bibliotheek vormt de ligging van het bibliotheekgebouw enigszins een drempel voor de niet- universitaire bezoeker. Samen met de eerder afgezonderde locatie houden ook het strenge en gesloten uiterlijk en de omvang van het bouwwerk een bepaalde graad van voorbehoud in stand. We wensen op te merken dat Cambridge als conservatieve universiteitsstad misschien ook helemaal niet de intentie had om haar bibliotheek en kennis open te stellen voor het grote publiek.

459 APERS R. F., Schets eener geschiedenis der universiteitsbibliotheek te Gent, Vyncke, Gent, 1933, pp. 15- 83, p. 29 460 OSWALD A., «The Universities of Oxford & Cambridge, The New University Library, Cambridge», in Country Life, 27/10/1934, pp. 442-446, p. 442 461 BAILLIEUL B., BALLEGEER H., HEYVAERT L., LAMBOTTE H., LAPORTE D., POULAIN N., ZABEAU-VAN DER VERREN L., Een toren voor boeken, 1935-1985, Henry van de Velde en de bouw van de Universiteitsbibliotheek en het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde te Gent, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 62 462 APERS R., Schets eener geschiedenis …, Vyncke, Gent, 1933, pp. 15-83, p. 34

140

141 DEEL III / TOEKOMSTTORENS

0. Vooraf

We beëindigen deze masterproef met een blik op de hedendaagse situatie en de toekomst van de torenbibliotheek. Het gegeven van een universiteitsbibliotheek in het interbellum verschilt sterk van de huidige thematiek en bovendien is de toekomstige evolutie onvoorspelbaar. “Door de groei van de collectie, het toenemende aantal bezoekers en de gewijzigde gebruikspatronen moeten de technieken, het ruimtegebruik en de gewenste atmosfeer van de bibliotheek vandaag opnieuw onder de loep genomen worden.”463 Hoe een bouwwerk zich hierop kan voorbereiden lijkt op het eerste zicht een mysterie maar de Boekentoren en haar lotgenoten gaan de strijd aan. Als vooraanstaande wetenschappelijke bibliotheken en ten dienste van ontelbaar veel studenten hebben zij een duidelijke missie.

Naar eigen zeggen heeft de Universiteitsbibliotheek Gent de “opdracht een dienstverlenende kracht te zijn voor het onderzoek en het onderwijs aan de Universiteit Gent”. Vervolgens vertalen ze deze taak in vier deelmissies. Ten eerste vervult de Boekentoren sinds jaar en dag haar functie als ‘bewaarbibliotheek’. Deze opdracht zal ook steeds deel blijven uitmaken van haar programma daar de Universiteitsbibliotheek een onderkomen biedt aan een unieke collectie cultureel erfgoed. Naast deze schatkist aan gegevens bezit de Universiteitsbibliotheek nog tal van ander materiaal. Het bibliotheekbezit breidt nog steeds uit en vraagt bijgevolg steeds meer opslagruimte. Ten tweede vormt de Universiteitsbibliotheek een kernorgaan binnen de universiteit en het ‘centrum’ van diens bibliotheeknetwerk. Alle vakgroep- en faculteitsbibliotheken vallen terug op en worden verbonden door de Centrale Bibliotheek. Het is ook aan deze laatste om ervoor te zorgen dat de gehele collectie overzichtelijk en efficiënt bereikbaar is. Met de loop der tijd fungeert de Boekentoren ook steeds meer als ‘studielandschap’. Naast het raadplegen van de werken zien we tendensen van leerlingen die studeren en elkaar ontmoeten in de bibliotheek. Het vormt een inspirerende en unieke werkplaats voor velen. De laatste en meest recente functie die deel uitmaakt van de missie van de Boekentoren is de ‘digitale bibliotheek’. Het aandeel van de computer stijgt in ons dagelijks leven, zo ook in dat van de bibliotheek. Het is aan de Boekentoren om de volledige collectie waarover zij beschikt zichtbaar te maken voor een zo groot mogelijk publiek en dit door middel van technieken zoals catalogiseren, inventariseren, digitaliseren, ...464 Ook de missies van de Universiteitsbibliotheken in Leuven en in Cambridge beantwoorden aan dit patroon.465

Binnen de thematiek van de transformatie van een monument uit de jaren ’30 naar een moderne up-to-date bibliotheek voor vandaag en morgen gaan we dieper in op de invloeden van de digitalisering op het bouwwerk en diens organisatie en op de reeds uitgevoerde of in de toekomst geplande restauratie- of uitbreidingswerken.

463 DE MEYER D., «Een bibliotheek herdenken», in A+: Belgisch tijdschrift voor architectuur, n° 209, december 2007-januari 2008, pp. 56-61, p. 57 464 http://www.lib.ugent.be/info/nl/mission.shtml/ 465 http://bib.kuleuven.be/bibc/organisatie/missie.htm/; http://www.lib.cam.ac.uk/management/mission.html/

142

Figuur 124: Zicht op de Boekentoren van op het terras van de vakbibliotheek met de originele betonluifel, foto van Sergysels, ca. 1947-1948. Vandaag werd het terras vervangen door een hellend zinken dak waarop een vluchtweg is gemonteerd. (bron: PROJECT², De Centrale Bibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de Universiteit Gent, architect Henry van de Velde, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003, p. 52, 85) (oorspronkelijke bron: archief KBR)

Figuur 125: Detail van een aangepast raam waarbij de afgeronde hoeken van Henry van de Velde niet gerespecteerd werden. (bron: PROJECT², De Centrale Bibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de Universiteit Gent, architect Henry van de Velde, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003, p. 48)

Figuur 126: Foto van de huidige bruikleenbalie omgevormd tot werkruimte. (bron: VAN PETEGHEM S., Never say never, 22/03/2006, p. 46 (bron: Sylvia Van Peteghem))

143 1. Bibliotheken barsten uit hun voegen

1.1 Respectvolle restauratie na jaren van hoop

. Huidige probleemstelling

Eind 2003 verscheen een studie door Project², het projectbureau onder leiding van André Singer.466 Laatstgenoemde bracht na aankoop van het persoonlijk archief van Henry van de Velde over het project van de Centrale Bibliotheek en het voormalig HIKO een bezoek aan de Universiteitsbibliotheek en was zowel aangenaam verrast door de kracht van het gebouw als geschokt door haar huidige toestand.467 Het doel van de studie bestond er dan ook in ten stelligste te vermijden dat een meesterwerk als de Boekentoren van het toneel zou verdwijnen. Volgens het onderzoek had de Gentse Universiteitsbibliotheek nog minder dan tien jaar vooraleer het een “point of no return” zou bereiken. Enerzijds wou dit document het belang aantonen van de Boekentoren als beschermd monument, anderzijds werd een analyse opgesteld van de slechte toestand waarin de Universiteitsbibliotheek zich bevindt.468 Er werd onder meer een ‘overzicht van ingrepen aan het gebouw’ opgemaakt. Hierin stelde men duidelijk dat er voornamelijk herstellingswerken van kleinere maar vaak ingrijpende aard werden doorgevoerd. De laatste restauratie dateerde reeds van 1964 en de latere werken werden op een slechte manier uitgevoerd en niet conform het ontwerp van Henry van de Velde. Onder meer het verdwijnen van de vrijstaande betonluifel op het terras aan de vakbibliotheek (fig. 124), het rooien van de populieren in het binnenhof, het vervangen van bepaalde raampartijen (fig. 125), de diverse plaatselijke behandelingen aan de betonhuid, het ombouwen van de bruikleenbalie (fig. 126, 134) en het dichtmaken van de tentoonstellingsruimte doen grote afbreuk aan de oorspronkelijke opzet. De huidige problemen waarmee de Boekentoren te kampen heeft betreffen zowel het exterieur, het interieur en de technieken. Ze worden allen uitvoerig besproken in de studie.469

Organisatorisch lijkt er bijzonder weinig te zijn veranderd doorheen de jaren. De studie van Project² geeft enkel blijk van een functieverandering van de vroegere museumzaal in de westelijke vleugel. In 1998 werd deze tijdelijk ingericht als restaurant en in 2003 volgde de verbouwing tot computerzaal.470 Verder vonden er begin jaren ’60 enkele transformaties plaats op de gelijkvloerse verdieping van de bibliotheek waarbij de bruikleenbalie werd verbouwd tot een afgesloten werkruimte wegens het groeiend aantal diensten en personeelsleden.471 Daarnaast moest ook de tentoonstellingsruimte plaats ruimen voor een extra kantoor. Deze

466 PROJECT², De Centrale Bibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de Universiteit Gent, architect Henry van de Velde, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003 467 http://www.boekentoren.be/boekentoren_mod2.aspx?url=restauratie/ 468 PROJECT², De Centrale Bibliotheek …, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003, p. 7 469 Ibidem, p. 3, 26, 43, 49, 53, 57, 61; DE MEYER D., «Een bibliotheek herdenken», in A+: Belgisch tijdschrift voor architectuur, n° 209, december 2007-januari 2008, pp. 56-61, p. 57 470 PROJECT², De Centrale Bibliotheek …, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003, p. 27 471 BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, Henry van de Velde en de bouw van de Universiteitsbibliotheek en het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde te Gent, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 172

144

Figuur 127: Foto van de huidige tijdschriftenzaal met compactrekken en nieuwe raamverdeling. (bron: eigen foto, 11/10/2009)

Figuur 128: Machinekamer in belvedère, 2003. (bron: PROJECT², De Centrale Bibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de Universiteit Gent, architect Henry van de Velde, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003, p. 92)

Figuur 129: Gehavende vloerbekleding in belvedère, 2003. (bron: PROJECT², De Centrale Bibliotheek …, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003, p. 77)

Figuur 130: Verlaagd plafond, niet oorspronkelijk, in belvedère, 2003. (bron: PROJECT², De Centrale Bibliotheek …, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003, p. 77)

145 laatste ingreep was echter eveneens te wijten aan het controleprobleem die de publieke en volledig open ruimte met zich meebracht.472 Ook de vestiaire en het publieke sanitair werden aangepakt en zijn dus niet conform de originele plannen.473 De leeszalen lijken op het eerste zicht redelijk goed bewaard maar ook hier vonden afbrekende ingrepen plaats. Zo is het losstaand meubilair niet origineel en volgt het niet langer de vloerpatronen. Daarnaast werden zowel de raamverdeling in de algemene leeszaal als die in de periodiekenzaal aangepast waardoor de oorspronkelijke proporties volledig verdwenen zijn. Bovendien werd de zaal der tijdschriften heringericht door middel van compactrekken die ondanks hun plaatsbesparende opslagfunctie absoluut nefast zijn voor de ruimtebeleving (fig. 127).474 Ook in de catalogizaal werd het meubilair aangepast naargelang de evolutie van het bibliotheeksysteem en haar catalogus (fig. 131). Op de eerste verdieping vond in 2002 nog een restauratie plaats waarbij men vooral herstellingen doorvoerde en enkele tussenmuren sloopte “om de te kleine kantoren minder besloten te maken”.475 Het is echter voornamelijk de hoogste torenverdieping of belvedère die in uiterst slechte staat verkeerd. Sinds 1967 werd bijvoorbeeld de machinekamer van de lift verhuisd vanuit de kelders van de toren naar de unieke vergaderzaal (fig. 128). Dit is absoluut onaanvaardbaar voor dergelijke representatieve ruimte. Verder zijn zowel de vloer (fig. 129) als het plafond (fig. 130) niet oorspronkelijk en verkeren ze beide in zeer slechte staat.476

Naast de nodige herstellingswerken en terloopse aanpassingen is er echter nog een tweede factor die meespeelde in de aantasting van het oorspronkelijke ontwerp. De intrede van de computer had zowel zijn organisatorische als vormelijke gevolgen op het gebouw. Midden jaren ‘80 maakte de computer zijn opwachting in de gangen van de Boekentoren (fig. 131). Ongetwijfeld werd achter de schermen reeds gebruik gemaakt van computertechnologieën maar de kennismaking tussen computer en bibliotheekbezoeker betekende evenwel een heuse mijlpaal voor de Universiteitsbibliotheek.477 De interactie was het gevolg van de nieuwe geautomatiseerde catalogus die op termijn de verzameling steekkaarten zou vervangen. Vanaf 1985 werden alle nieuwe aanwinsten onmiddellijk opgenomen in het geautomatiseerde systeem en zodanig werd de steekkaartencatalogus niet langer aangevuld. Later werden ook de steekkaarten geleidelijk aan digitaal ingevoerd. De nieuwe digitale catalogus volgde het systeem van Dobis/Libis naar het voorbeeld van onder andere de Leuvense Universiteitsbibliotheek.478 Laatstgenoemde was op dit vlak zeer vooruitstrevend daar zij reeds in 1977 hun geautomatiseerde catalogus in gebruik namen.479 Leuven had er alle baat bij deze automatisering te bespoedigen aangezien haar collectie gescheiden werd bij de splitsing van de oorspronkelijke universiteit in KUL en UCL. Het nieuwe catalogussysteem betekende dan ook een virtuele hereniging van de universiteitscollectie.480 Tot op vandaag hanteert de universiteit van Leuven dit systeem terwijl de Gentenaren reeds in

472 BAILLIEUL B. e.a., Een toren voor boeken, 1935-1985, …, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, p. 167 473 PROJECT², De Centrale Bibliotheek …, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003, p. 61 474 Ibidem, p. 65 475 Ibidem, p. 71 476 Ibidem, p. 75 477 Mondelinge bron: Inge Van Nieuwerburgh (Centrale Bibliotheek Universiteit Gent; coördinator digitale bibliotheek) 478 BASTIJNS P., DE REU M., PREVENIER W., VAN CONKELBERGE V., VAN NIEUWERBURGH I., VAN PETEGHEM S., «De steekkaartencatalogus», in lib.ugent.be, Nieuwsbrief van de Universiteitsbibliotheek Gent, speciale uitgave, maart 2005, pp. 2-3, p. 2 479 http://bib.kuleuven.be/ub/geschiedenis/ 480 VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven, het verhaal van een feniks, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2003, p. 38

146

Figuur 131: Weergave van de cataloguszaal die geleidelijk aan werd ingenomen door de computer. Zeker ten tijde van examens is er een duidelijk tekort aan toestellen. (bron: eigen foto, 18/05/2010)

Figuur 132: Aantasting van het oorspronkelijke ontwerp door nieuw aangebrachte stopcontacten. (bron: PROJECT², De Centrale Bibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de Universiteit Gent, architect Henry van de Velde, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003, p. 95)

Figuur 133: De computer bracht heel wat noodzakelijke infrastructuur mee zich mee. Deze kon niet altijd even onzichtbaar worden ingepast. (bron: eigen foto, 18/05/2010)

Figuur 134: Huidige en redelijk gesloten balie in de inkomhal van de Universiteitsbibliotheek. (bron: eigen foto, 18/05/2010)

147 1997 overschakelden op de bibliotheeksoftware Aleph.481 Na deze overgang is de gebruiksvriendelijkheid en het aantal ‘records’ of beschrijvingen alleen maar toegenomen. In de zomer van 2006 werd reeds het miljoenste record ingevoerd in de catalogus.482 Aleph verschaft onmiddellijke toegang tot de locatie en het plaatsnummer van alle werken die de UGent in haar bezit heeft en de gebruiker kan via een inlogsysteem boeken aanvragen en ontleningen verlengen.483 Bovendien kan dit allemaal eender waar ter wereld terwijl men met de originele geautomatiseerde catalogus genoodzaakt was zich naar de bibliotheek te begeven.484 De letterlijke intrede van de computer vroeg relatief weinig aanpassingen. Tot op heden is het aantal computers beperkt, tot zelfs te beperkt, en behalve de inpassing van de kabels en dergelijke was de transformatie binnen de bibliotheek miniem. De visuele impact van zaken zoals de bedrading valt echter niet te onderschatten (fig. 132, 133).485 Organisatorisch was de invloed veel groter. Naarmate de catalogus geautomatiseerd werd kende de balie een sterk verminderde druk. Daarentegen ontstonden natuurlijk ook nieuwe functies. Zo vergroot automatisering de zelfstandigheid van de gebruiker maar tegelijkertijd groeit de nood aan een informatiepunt. De mogelijkheid om iets uit te leggen of te demonstreren is absoluut noodzakelijk en wordt vandaag enigszins verhinderd door de gesloten bruikleenbalie (fig. 134). Ook het steeds groter wordende gebruik van het draadloos internet had zijn effect op de Boekentoren. Als wetenschappelijke bibliotheek was zij één van de eerste plaatsen binnen de universiteit die een draadloze verbinding aanbood aan haar gebruikers. Volstrekt noodzakelijk maar niet altijd even evident, zeker niet in een voornamelijk uit beton gerealiseerd bouwwerk. Vandaag is er bijvoorbeeld geen verbinding in de toren, wat op zich misschien niet essentieel lijkt maar toch een behoorlijk gemis vormt op het gebied van communicatie en efficiëntie. Het gebruik van draadloos internet gaat bovendien gepaard met een explosieve verhoging van het laptopgebruik in de Boekentoren. Een gegeven waarop de huidige leeszalen niet voorzien zijn. Nochtans is de raadpleging via computer ook voor het eigenlijke consulteren van werken onmisbaar. De digitale bibliotheek draait namelijk niet enkel om het digitaliseren van bestaande werken. De laatste jaren verschenen steeds meer, vooral wetenschappelijke, gegevens enkel via het digitale medium.486

Naast technische transformaties, groot en klein, vindt er ook een evolutie plaats in het gebruik van de bibliotheek. De Boekentoren fungeert niet langer uitsluitend als een opslag- en raadpleegplaats van boeken. Het belang van de digitale bibliotheek nam onherroepelijk toe en bovendien vinden steeds meer studenten hun weg naar de Universiteitsbibliotheek als werk- en ontmoetingsruimte. De noden van vandaag verschillen dan ook sterk van deze in pakweg de jaren ’30. Maar ook de toekomst biedt geen garanties. Verder in dit hoofdstuk gaan we dieper in op de geplande restauratie van de Boekentoren en het wordt nu reeds duidelijk dat dit geen eenduidige taak wordt. De enige zekerheid voor de toekomst is de nood aan flexibiliteit.487

481 Mondelinge bron: Inge Van Nieuwerburgh (…) 482 VAN CONKELBERGE V., VAN IMPE S., VAN NIEUWERBURGH I., VAN PETEGHEM S., «Miljoenste record in Aleph», in lib.ugent.be, Nieuwsbrief van de Universiteitsbibliotheek Gent, speciale uitgave, november 2006, pp. 3 483 Ibidem, p. 3 484 BASTIJNS P. e.a., «De steekkaartencatalogus», in lib.ugent.be, …, speciale uitgave, maart 2005, pp. 2-3, p. 2 485 Mondelinge bron: Inge Van Nieuwerburgh (…); http://www.boekentoren.be/boekentoren_mod2.aspx?url=gebouw_sporen/; PROJECT², De Centrale Bibliotheek …, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003, p. 93 486 Mondelinge bron: Inge Van Nieuwerburgh (…) 487 Ibidem

148

Figuur 135: Detail van het restitutieplan van de eerste verdieping, noordelijke vleugel. De gele elementen zijn oorspronkelijke bouwdelen die werden afgebroken. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, BKT01_VS_6_107, eigen bewerking) (oorspronkelijke bron: OBKT)

Figuur 136: Detail van het restitutieplan van de kelderverdieping, oostelijke vleugel. De gele elementen zijn oorspronkelijke bouwdelen die werden afgebroken. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, BKT01_VS_6_104, eigen bewerking) (oorspronkelijke bron: OBKT)

Figuur 137: Detail van het restitutieplan van de eerste verdieping, westelijke vleugel. Het gele oppervlak toont de oorspronkelijke losstaande betonnen terrasluifel. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, BKT01_VS_6_107) (oorspronkelijke bron: OBKT)

149 . Concrete plannen

De studie van Project² rondde haar verhaal af met een duik in de realiteit. Het opstellen van een beknopt overzicht van het bibliotheekmodel, een programma van eisen met bijhorende opties en een voorstel tot kostenraming en fasering voor de nodige restauratie en verbouwingen moest de nood benadrukken en het beheer wakker schudden.488 Als concrete actie stelden ze voor alle werkzaamheden aan het gebouw te staken omdat deze in het verleden steeds monument onwaardig uitgevoerd werden en dat men van start zou gaan met het opmaken van een masterplan zodat er snel een duidelijke globale visie kon geformuleerd worden.489 De raming uit voorgaand onderzoek kwam echter hard aan bij het bestuur van de universiteit. Het zou uiteindelijk een tweede prijsraming en de inzet van onder meer Fientje Moerman, die zich sinds haar jeugd nauw betrokken voelt bij het gebouw, kosten om de plannen voor een restauratie te concretiseren. Aftredend rector Andreas De Leenheer schaarde zich achter het project en was vastberaden in zijn opzet te slagen. Op 16 september 2005 is de kogel door de kerk en kan De Leenheer, in zijn laatste Raad van Bestuur, het dossier betreffende de restauratie van de Boekentoren doorduwen.490

Het restauratieteam zou bepaald worden door middel van een architectuurwedstrijd die deel uitmaakte van Open Oproep 12 en gepubliceerd werd in de zomer van 2006.491 Uiteindelijk werden in september 2006 vijf finalisten geselecteerd en in het voorjaar van 2007 kwam ‘Ontwerpteam Boekentoren’ als winnaar uit de bus. Deze tijdelijke vereniging bestaat uit restauratie-experte Barbara Van der Wee, architectenbureaus Robbrecht en Daem, SumProject en Baro, en studiebureaus Daidalos-Peutz, Bureau d’études Greisch en VK Engineering.492 Het project ging van start met een uitgebreid bouwhistorisch onderzoek door Barbara Van der Wee, een architecte gespecialiseerd in restauraties van het art nouveau patrimonium.493 “Als we over restauratie spreken, hebben we te maken met een gebouw dat we willen behouden, met een uitzonderlijke kwaliteit, meestal beschermd als ‘monument’. Dat kan ook een jong monument zijn en moet daarom niet iets middeleeuws zijn. Dan is de prioriteit van het project gericht naar het onderkennen en evalueren van het bouwwerk: in welke staat het vandaag voorkomt, hoe

488 PROJECT², De Centrale Bibliotheek …, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003, p. 9 489 Ibidem, p. 113 490 http://www.boekentoren.be/boekentoren_mod2.aspx?url=restauratie/; BASTIJNS P., CHRISTIAENS H., HULPIAU S., POULAIN N., VAN CONKELBERGE V., «Van de Velde’s Boekentoren», in lib.ugent.be, Nieuwsbrief van de Universiteitsbibliotheek Gent, speciale uitgave, november 2007, pp. 2, p. 2 491 Cfr. bijlage ‘Open Oproep 1201 Gent: Volledige studieopdracht voor de restauratie van de Universiteitsbibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor de Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde’, p. 202; “De Open Oproep is één van de instrumenten die de Vlaams Bouwmeester hanteert bij het zoeken naar architecturale kwaliteit voor de projecten van de Vlaamse Overheid en lokale overheden. Naast een voorbeeldige opdrachtgever is immers de juiste keuze van een ontwerper voor elk project van doorslaggevend belang. De Open Oproep is een selectieprocedure die gebaseerd is op het principe van een architectuurwedstrijd en de procedure is in overeenstemming met de wetgeving inzake overheidsopdrachten en de Europese mededingingsregels. De Open Oproep omvat een selectie en voordracht van ontwerpers en ontwerpteams voor diverse opdrachten op het vlak van bouwkunde, stedenbouw en landschapsarchitectuur.” (bron: http://www.vlaams-bouwmeester.be/) 492 http://www.boekentoren.be/boekentoren_mod2.aspx?url=restauratie_bouwmeester/; http://www.vlaamsbouwmeester.be/ 493 Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Bouwhistorisch Onderzoek’ (oorspronkelijke bron: OBKT); VAN LOO A., Repertorium van de architectuur in België, van 1830 tot heden, Mercatorfonds, Antwerpen, 2003, p. 558

150

Figuur 138: Detail van het interventieplan van de gelijkvloerse verdieping. De gele elementen zijn oorspronkelijke bouwdelen die tijdens deze restauratie ontmanteld en hersteld zullen worden. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, BKT01_VS_5_105, eigen bewerking) (oorspronkelijke bron: OBKT)

Figuur 139: Detail van het interventieplan van de gelijkvloerse verdieping. De gele elementen zijn oorspronkelijke bouwdelen die tijdens deze restauratie ontmanteld en hersteld zullen worden. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, BKT01_VS_5_105, eigen bewerking) (oorspronkelijke bron: OBKT)

151 het oorspronkelijk was en wat er in de levensloop van het gebouw gebeurd is.”494 Wat betreft het verschil tussen een restauratie en een renovatie kan er zelden een strikt onderscheid gemaakt worden. Aangezien renovatie het herstructureren van bestaande gebouwen of aanpassen voor een nieuwe functie naar andere normen betreft is er ook bij de Boekentoren sprake van een samenloop tussen beide begrippen.495 De complexiteit van het aanpassen van een historisch gebouw aan de nieuwe normen bestaat erin de kwaliteiten en de authenticiteit van het gebouw te behouden en tegelijkertijd aan de eisen van vandaag te beantwoorden. Hierbij betreft het voornamelijk de inpassing van technische installaties op een waardige manier.496 Uitgebreide voorstudies, een gedetailleerd bouwhistorisch onderzoek en een correcte opmeting zijn van essentieel belang bij een restauratieproces.497 Naast een bouwhistorische analyse werden in het bouwhistorisch onderzoek voor de Boekentoren reeds enkele plannen opgesteld.498 Dit materiaal toont aan in hoeverre de oorspronkelijke constructie zoals Henry van de Velde ze had ontworpen bewaard bleef, welke verbouwingen en renovaties hebben plaatsgevonden doorheen de jaren, wat werd afgebroken aan oorspronkelijke bouwonderdelen en zo meer.499 Afgebroken elementen zijn eerder schaars. Er werden voornamelijk tussenmuren onderuitgehaald ter vergroting of aanpassing van bepaalde lokalen (fig. 135, 136).500 Het meest opvallende ontbrekende element blijft echter de betonluifel op het terras aan de vakbibliotheek (fig. 137).501 In de evaluatieplannen wordt nogmaals aangeduid welke verbouwingen hebben plaatsgevonden en of deze al dan niet onomkeerbaar zijn. Na een grondige analyse stelde het restauratieteam dat alle verbouwingen als omkeerbaar kunnen worden beschouwd.502 Tot slot werd er reeds een interventieplan opgesteld voor elke verdieping.503 Hierin worden de grote knelpunten en acties van de restauratie kenbaar gemaakt en schijnt de graad van respect waarmee men het ontwerp van Henry van de Velde behandelt reeds duidelijk door. Op de gelijkvloerse verdieping betreft dit onder meer het in ere herstellen van de bruikleenbalie (fig. 138) en de tentoonstellingszaal (fig. 139).504 Na de presentatie van het bouwhistorisch onderzoek in het najaar van 2008 werd op 7 januari 2009 het masterplan ingediend. Als algemene concept en visie hanteert het restauratieteam een herschikking van bepaalde functies en connecties. Als voornaamste ingreep ziet men de nieuwe verbinding tussen de Universiteitsbibliotheek en het voormalige HIKO. Terwijl de oostelijke vleugel behouden blijft voor de administratieve werking van de bibliotheek, zal de westelijke vleugel

494 HUYGHE M., VAN DER WEE B., «Horta and After», in dlk magazine, jaargang 13, n° 2, september 2008, pp. 128-145, p. 130 495 Ibidem, p. 130 496 Ibidem, p. 139 497 Ibidem, p. 137 498 Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, inhoudstafel (oorspronkelijke bron: OBKT); Cfr. bijlage ‘Diverse plannen opgemaakt in het bouwhistorisch onderzoek’, p. 208 499 Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, BKT01_VS_3_103, BKT01_VS_3_104, BKT01_VS_3_105, BKT01_VS_3_107, BKT01_VS_3_109, BKT01_VS_3_128, BKT01_VS_3_203, BKT01_VS_3_207, BKT01_VS_3_209, BKT01_VS_3_210 BKT01_VS_3_218, BKT01_VS_3_301, BKT01_VS_3_302, BKT01_VS_3_303, BKT01_VS_3_305, BKT01_VS_3_306, BKT01_VS_3_307, BKT01_VS_6_103, BKT01_VS_6_104, BKT01_VS_6_105, BKT01_VS_6_107, BKT01_VS_6_128, BKT01_VS_6_209, BKT01_VS_6_218 (oorspronkelijke bron: OBKT) 500 Ibidem, ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, BKT01_VS_6_104, BKT01_VS_6_105, BKT01_VS_6_107, BKT01_VS_6_218 (oorspronkelijke bron: OBKT) 501 Ibidem, ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, BKT01_VS_6_107, BKT01_VS_6_218 (oorspronkelijke bron: OBKT) 502 Ibidem, ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, 4. Evaluatieplan van de ruimten (oorspronkelijke bron: OBKT) 503 Ibidem, ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, BKT01_VS_5_103, BKT01_VS_5_104, BKT01_VS_5_105, BKT01_VS_5_107, BKT01_VS_5_109, BKT01_VS_5_128 (oorspronkelijke bron: OBKT) 504 Ibidem, ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, BKT01_VS_5_105 (oorspronkelijke bron: OBKT)

152

Figuur 140: Ontwerp niveau 20: huidig vs. voorstel. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Masterplan’, BKT_AR_MA_128) (oorspronkelijke bron: OBKT)

Figuur 141: Ontwerp niveau 21: belvedère. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Masterplan’, BKT_AR_MA_128) (oorspronkelijke bron: OBKT)

153 zich voortaan richten op de studenten. Zo voorziet men onder meer een nieuw pc knooppunt dat op een kwalitatieve manier werkplekken zal aanbieden aan de studenten. Deze interventie was enigszins te verwachten aangezien het bibliotheekgebruik doorheen de jaren sterk evolueerde. Mensen zoeken steeds vaker de bibliotheek op om er te gaan studeren en in groep te overleggen dichtbij alle beschikbare media. Omdat haar functie als ontmoetingsplek bleef toenemen zal ook de nood aan een cafetaria beantwoord worden tijdens deze restauratie. Het leescafé wordt ingeplant op de eerste verdieping van de westelijke vleugel, aangrenzend aan het terras met gerestaureerde betonluifel en uitzicht op de toren. De bestaande bibliotheekfuncties kennen slechts kleine wijzigingen. Zo zal men bijvoorbeeld de kaartenzaal en de wiegendrukkenzaal met elkaar laten versmelten. Het hoogtepunt van de restauratie betreft echter de belvedère. Naast een heropwaardering van de ruimte door middel van het herstellen van alle geleden schade tracht men eveneens de representatieve ruimte te laten functioneren zoals ze initieel ontworpen werd (fig. 141). Deze intentie kent echter gevolgen doorheen het gehele torenvolume. Allereerst moet de circulatie worden aangepast aan de huidige veiligheidsnormen. Er komt een tweede trap en een tweede volwaardige lift die alle verdiepingen van het torenvolume zal bedienen. Hierdoor wordt het mogelijk om de bestaande lift, die weliswaar vervangen zal worden, volledig ten dienste te stellen van de belvedère. Vervolgens wil men een liftverbinding voorzien tussen de belvedère en haar onderliggende verdieping (fig. 140) zodat de representatieve torenkamer ook voor rolstoelgebruikers toegankelijk wordt. Tot slot worden de kelder- en gelijkvloerse verdieping omgevormd tot een waardige en autonome ingang voor de belvedère (fig. 143, 144).505 Het spreekt voor zich dat al deze ingrepen en de nodige herstellingswerken zowel aan het exterieur als het interieur van de Universiteitsbibliotheek deel uitmaken van een grote onderneming die bijgevolg in fases zou worden gerealiseerd (fig. 9).506

Het masterplan werd goedgekeurd en op 18 december 2009 presenteerde men reeds het voorontwerp. Dit document gaat van start met een overzicht van de wijzigingen ten opzichte van het masterplan. Zo wordt wat betreft de extra opslagcapaciteit definitief gekozen voor een grootschalig ondergronds depot (fig. 142) terwijl men in het masterplan nog verschillende opties aanhaalde in verband met depotuitbreiding.507 Het onderdeel ‘Totale capaciteit & Principes ondergronds depot’ leert ons hoe de verhouding in opslag in de toekomst zal bestaan. De toren blijft dienst doen als opslagruimte en dit voor zo’n 27.744 lopende meter. De kelder blijft eveneens beschikbaar als opslagruimte en is goed voor 7.267 lopende meter. Tot slot zorgt het ondergronds depot voor een ruime verdubbeling van de capaciteit met 42.355 lopende meter aan boekenrekken. In zijn totaliteit beschikt de Boekentoren van de toekomst dus over zo’n 77.366 lopende meter aan opslagcapaciteit.508

Een blik op het planmateriaal dat nu reeds beschikbaar is laat ons toe opnieuw een virtuele rondleiding te maken doorheen de Universiteitsbibliotheek. De kelderverdieping, die relatief onaangetast bleef doorheen de jaren, werd in het masterplan grondig heraangepakt.509 Zo had men de intentie het gehele niveau her in te richten en op te delen in extra leeszalen en strak georganiseerde depots met een veelheid aan compactrekken. Dit voorstel werd in de

505 Mondelinge bron: Tine Cooreman (Robbrecht en Daem Architecten; projectverantwoordelijke); Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Masterplan’, p. 11 (oorspronkelijke bron: OBKT) 506 Ibidem, ‘Masterplan’, BKT_AR_RD 9.290 (oorspronkelijke bron: OBKT) 507 Ibidem, ‘Voorontwerp’, Algemene inleiding (oorspronkelijke bron: OBKT) 508 Ibidem, ‘Voorontwerp’, 5. Totale capaciteit & principes ondergronds depot (oorspronkelijke bron: OBKT) 509 Ibidem, ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, BKT01_VS_6_104 (oorspronkelijke bron: OBKT); Ibidem, ‘Masterplan’, BKT_AR_MA_104 (oorspronkelijke bron: OBKT);

154

Figuur 142: 3D ondergronds depot. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Masterplan’, BKT_AR_MA_9.272) (oorspronkelijke bron: OBKT, 3D BEELD DOOR PIETER PAUWELS)

Figuur 143: Perspectiefsnede van de bezoekersruimte in de basis van de toren. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Masterplan’, BKT_AR_RD_9.098) (oorspronkelijke bron: OBKT)

Figuur 144: Detail van de kelderverdieping, basis van de toren. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Masterplan’, BKT_AR_MA_104) (oorspronkelijke bron: OBKT)

155 voorontwerpfase tijdelijk van tafel geveegd wegens het beperkte budget.510 De geplande herziening van de torenbasis voor een waardige toegang tot de belvedère (fig. 143, 144) en het ontwerp voor het pc knooppunt (fig. 145, 146, 147) dat zich reeds sinds het masterplan uitstrekt tot de kelderverdieping zijn nog steeds van kracht.511 De gelijkvloerse verdieping kwam reeds uitgebreid aan bod in dit hoofdstuk. We herhalen dat het openmaken van de bruikleenbalie en de tentoonstellingszaal de meest ingrijpende interventies zijn en dat de verdere reorganisatie vooral in de torenbasis en in het nieuwe pc knooppunt plaatsvindt. Daarnaast worden de kaarten- en wiegendrukkenzaal samengebracht tot één ruimte en wordt de catalogizaal aangepast aan haar tijd wat betekent dat de fichekasten vervangen worden door computers. Op termijn is het eveneens de bedoeling dat de kantoren aan de Rozierstraat verplaatst worden naar de oostelijke vleugel zodat hun huidige locatie kan worden benut als vergaderruimte.512 Op de eerste verdieping vinden we een uitzondering op het gevoerde restauratiebeleid. De voormalige professorenlokalen in de noordelijke vleugel worden namelijk niet in hun oorspronkelijke staat hersteld in die zin dat de verdwenen tussenmuren niet teruggeplaatst worden. Dit vanwege de prioriteit omtrent de werkkwaliteit van de ruimtes die initieel te klein werden ontworpen. De grote ingreep van de eerste verdieping, met name de komst van een cafetaria, wordt voor onbepaalde tijd uitgesteld. Het voorontwerp toont namelijk enkel de drie eerste fases van het restauratieproject. Dit omvat alles met uitzondering van de geplande fietsenstalling op de hoek van de Rozier met de Sint-Pietersnieuwstraat, de oostelijke vleugel en het westelijke deel van de Universiteitsbibliotheek of het voormalige HIKO met uitzondering van het nieuwe pc knooppunt.513 Vandaag is men reeds bezig met de voorbereidingswerken die dergelijke drastische restauratie vraagt. Bovendien bestaat de intentie erin dat de bibliotheek gedurende het gehele proces in werking blijft. In 2011 hoopt men van start te gaan met fase 1 die de bouw van het ondergronds depot en de realisatie van het nieuwe pc knooppunt met extra werkplaatsen betreft. In 2013 volgt dan fase 2 waarbij de toren wordt aangepakt. Zowel de betonhuid als de interne reorganisatie en restauratie behoren tot deze fase. Tegelijkertijd zou fase 3 van start gaan. Dit stadium omvat de heraanleg van de binnentuin (fig. 148, 149) en het onder handen nemen van de leeszalen en de buitengevels. Het ondergronds depot zou na haar realisatie tijdelijk onderdak bieden aan de volledige collectie van de Universiteitsbibliotheek zodat alle andere depotruimtes kunnen worden leeggemaakt zonder dat de werken het bibliotheekgebouw moeten verlaten. Later wordt de collectie over de verschillende locaties verdeeld volgens diverse bewaarklassen. Fase 4 omvat de realisatie van het leescafé en de herinrichting van het HIKO en fase 5 plant een herziening van de oostelijke administratieve vleugel en de aanleg van een fietsenstalling. Beide laatste fases worden voorlopig echter buiten beschouwing gelaten.514

510 Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Masterplan’, BKT_AR_MA_104 (oorspronkelijke bron: OBKT); Ibidem, ‘Voorontwerp’, Algemene inleiding (oorspronkelijke bron: OBKT) 511 Ibidem, ‘Voorontwerp’, BKT_AR_VO_9.094 (oorspronkelijke bron: OBKT) 512 Mondelinge bron: Tine Cooreman (…); Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, BKT01_VS_6_105 (oorspronkelijke bron: OBKT); Ibidem, ‘Masterplan’, BKT_AR_MA_105 (oorspronkelijke bron: OBKT); Ibidem, ‘Voorontwerp’, BKT_AR_VO_9.094 (oorspronkelijke bron: OBKT) 513 Ibidem, ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, BKT01_VS_6_107 (oorspronkelijke bron: OBKT); Ibidem, ‘Masterplan’, BKT_AR_OP_107 (oorspronkelijke bron: OBKT); Ibidem, ‘Voorontwerp’, BKT_AR_VO_9.094 (oorspronkelijke bron: OBKT) 514 Mondelinge bron: Tine Cooreman (…) http://www.boekentoren.be/boekentoren_mod2.aspx?url=MASTERPLAN+GOEDGEKEURD/

156

Figuur 145: Perspectiefsnede van de nieuwe toegang en het pc knooppunt in de westelijke vleugel van de Universiteitsbibliotheek. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Masterplan’, BKT_AR_RD_9.288) (oorspronkelijke bron: OBKT)

Figuur 146: Detail van de nieuwe toegang en het nieuwe pc knooppunt, kelderverdieping. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Masterplan’, BKT_AR_MA_104) (oorspronkelijke bron: OBKT)

Figuur 147: Detail van de nieuwe toegang en het nieuwe pc knooppunt, gelijkvloerse verdieping. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Masterplan’, BKT_AR_MA_105) (oorspronkelijke bron: OBKT)

157 . De som van hedendaagse conventies en moderne tradities515

Het project van ‘Ontwerpteam Boekentoren’ stelt drie doelen voorop. Allereerst bestaat de restauratie erin een belangrijk monument, dat in extreem slechte staat verkeert, terug te herstellen naar zijn oorspronkelijke toestand. Daarnaast vraagt de collectie een herziening van de bouwfysische toestand en capaciteit van het bouwwerk en diens opslagruimtes. Tot slot vragen het hedendaagse gebruik van de bibliotheek de toevoeging van bepaalde nieuwe functies. Volgens deze drie pijlers stelde het restauratieteam haar masterplan op.516 De buitenwereld wachtte met ingehouden adem op de ontmoeting tussen Henry van de Velde en de hedendaagse architecten Robbrecht en Daem maar een grote clash bleef uit. Het waardig voldoen aan de gestelde voorwaarden was het uitgangspunt. Het bekomen ontwerp werd dan ook niet gekenmerkt door grote gestes maar getuigde van een oneindig respect voor van de Velde. Enkele nieuwe elementen konden echter niet uitblijven. Zo komt er ter hoogte van de grens tussen het HIKO en de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte in de Sint-Hubertusstraat een derde volwaardige ingang tot het complex. Van hieruit bereik je als bibliotheekbezoeker onmiddellijk de digitale bibliotheek of pc knooppunt (fig. 145, 146, 147). Bovendien werd er naast een trap eveneens een hellend vlak voorzien. Hiermee wordt een waardig antwoord geboden op het gemis aan een toegang voor mindervaliden en bijgevolg kan de vreselijke oplossing aan de ingang van het HIKO ongedaan gemaakt worden. Eigenlijk wordt ook in de Rozierstraat een toegang tot het complex toegevoegd. Deze laatste staat echter los van de bibliotheek in die zin dat ze volledig kan worden afgesloten en ten dienste zal staan van de belvedère die vanaf de restauratie autonoom zal kunnen functioneren.517 Ook wat betreft de tuin doet ‘Ontwerpteam Boekentoren’ een uitspraak. Het ontwerp voor het binnenhof wordt opnieuw conform de oorspronkelijke plannen uitgevoerd (fig. 149) maar wat betreft de aangrenzende Faculteit Letteren en Wijsbegeerte van de hand van Eugène Delatte is men zeer duidelijk. Een groen scherm (fig. 148) moet het faculteitsgebouw enigszins verbergen en het zicht vanuit de bibliotheek verbeteren.518

Terwijl de andere voorstellen eerder inspelen op de potentiële spektakelwaarde van de Boekentoren vertrekt het ‘Ontwerpteam Boekentoren’, onder leiding van Robbrecht en Daem Architecten, van de eigenlijke functie van het bouwwerk. Bovendien hanteren ze een onderzoekend ontwerpen en ontstaan de respectvolle oplossingen vanuit de initiële logica van het bestaande gebouw.519 Paul Robbrecht vertaalt de gekozen strategie als een bewuste

515 DE MEYER D., «Een bibliotheek herdenken», in A+: Belgisch tijdschrift voor architectuur, n° 209, december 2007-januari 2008, pp. 56-61, p. 56 516 Mondelinge bron: Tine Cooreman (…) 517 Mondelinge bron: Tine Cooreman (…); Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Voorontwerp’, BKT_AR_VO_9.094 (oorspronkelijke bron: OBKT) 518 Mondelinge bron: Tine Cooreman (…); Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Masterplan’, BKT_AR_RD_9.230 (oorspronkelijke bron: OBKT); Ibidem, ‘Voorontwerp’, BKT_AR_VO_9.094 (oorspronkelijke bron: OBKT) 519 Cfr. bijlage ‘Open Oproep 1201 Gent: Volledige studieopdracht voor de restauratie van de Universiteitsbibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor de Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde’, p. 202 BASTIJNS P. e.a., «Van de Velde’s Boekentoren», in lib.ugent.be, …, speciale uitgave, november 2007, pp. 2, p. 2; DE MEYER D., «Een bibliotheek herdenken», in A+: …, n° 209, december 2007-januari 2008, pp. 56-61, p. 61; VAN DER SPEETEN G., «’Waar vind je nog zo’n monument van eenvoud?’», in De Standaard, 12- 13/05/2007

158

Figuur 148: Ontwerp binnentuin. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Masterplan’, BKT_AR_RD_9.230) (oorspronkelijke bron: OBKT)

Figuur 149: Ontwerp en plantengebruik binnentuin. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Voorontwerp’, BKT_AR_VO_9.088) (oorspronkelijke bron: OBKT)

159 terughoudendheid.520 De grens tussen renovatie en restauratie blijft zeer vaag. Enerzijds valt men steeds terug op het oorspronkelijke ontwerp van Henry van de Velde. Anderzijds brengt de inpassing van hedendaagse functies en technieken absoluut nieuwe elementen met zich mee. “De ware uitdaging van de opdracht bestaat erin de hedendaagse conventies omtrent ontwerp en bibliotheek te herdenken en ze te verenigen met de tradities van moderne architectuur en leescultuur.”521 We besluiten dat het voorontwerp aan alle vooropgestelde voorwaarden lijkt te voldoen zonder aan eigenheid in te boeten. “ Robbrecht & Daem zijn de dialoog aangegaan met Henry van de Velde. En eerlijk: op sommige punten is het gebouw er beter op geworden” stelde Vlaams Bouwmeester Marcel Smets.522 De persoonlijke touch van de architecten is terug te vinden in kleine elementen die beantwoorden aan de stijl van Robbrecht en Daem Architecten maar tegelijkertijd worden uitgewerkt met dezelfde fijngevoeligheid zoals we aantreffen bij van de Velde. Zo werden de plinten ontworpen in overeenkomst met de marmeren basis die van de Velde ontwierp en werd in het nieuwe pc knooppunt een tussenverdieping ingewerkt analoog aan deze in de handschriften-, kaarten- en wiegendrukkenzaal.523

520 VAN DER SPEETEN G., «’Waar vind je …?’», in De Standaard, 12-13/05/2007 521 DE MEYER D., «Een bibliotheek herdenken», in A+: …, n° 209, december 2007-januari 2008, pp. 56-61, p. 57 522 VAN DER SPEETEN G., «’Waar vind je nog zo’n monument van eenvoud?’», in De Standaard, 12- 13/05/2007 523 Mondelinge bron: Tine Cooreman (…); Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Voorontwerp’, BKT_AR_VO_9.094, BKT_AR_RD_9.288 (oorspronkelijke bron: OBKT)

160

Figuur 150: Foto van Henri Lacoste, architect van de verbouwingen na de brand in mei 1940. (bron: http://www.lacoste.be/henry.html)

Figuur 151: De splitsing van de Universiteitsbibliotheek. Karikatuur van Flip, in 1970 verschenen in De Spectator. (bron: VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven: het verhaal van een feniks, Universiteit Leuven, Leuven, 2003, p. 36) (oorspronkelijke bron: universiteitsarchief Leuven)

161 1.2 Ruimtelijke en organisatorische gevolgen van een woelige geschiedenis

De Leuvense Universiteitsbibliotheek, nog steeds gestationeerd aan het Ladeuzeplein in het stadscentrum, is tot op vandaag het meest indrukwekkende universiteitsgebouw in de stad. Van 1999 tot 2003 werden er restauratiewerken uitgevoerd aan de beiaardtoren, de daken en de buitengevels.524 Enkele jaren nadien begon een revisie van de binnenzijde van de bibliotheek waarbij men zich vooral toespitste op de toepassing van de huidige reglementering wat betreft veiligheid. Zo werden er doorheen het gebouw te pas en te onpas branddeuren geplaatst die de originele sfeer en de doorzichten van het oorspronkelijke ontwerp teniet doen. Ondanks het feit dat de Universiteitsbibliotheek tijdens de Tweede Wereldoorlog opnieuw getroffen werd door een zware brand, is de indeling van het bibliotheekgebouw zoals Whitney Warren die ontworpen had grotendeels bewaard gebleven (fig. 67, 68, 153, 156). De splitsing van de Leuvense universiteit in de twee autonome universiteiten KUL en UCL (fig. 151), die officieel van kracht ging in november 1968, zou de organisatie van de bibliotheek uiteindelijk zwaarder aantasten dan de restauratie door Henri Lacoste (fig. 150) in de jaren ‘40. Dit omwille van het feit dat de bibliotheekopvattingen tijdens de jaren ‘40 slechts in kleine mate verschilden van de oorspronkelijke ideeën. De tweede brand vond immers plaats amper twaalf jaar na de opening van het bibliotheekgebouw. De grote groei van de bibliotheek, die hand in hand ging met de bloei van het katholicisme, was nog niet aan de orde en ook de groei van het aantal bibliotheekdiensten en hun bijhorende functies, waardoor een grondige reorganisatie noodzakelijk zou blijken, volgde pas later.525 Hoewel de indeling en het uitzicht van het gebouw grotendeels gelijk zou blijven, moest de bibliotheek grondig worden heraangepakt. Het is architect Henri Lacoste uit Brussel die na de oorlog wordt ingeschakeld als restaurateur van het bibliotheekgebouw.526 Tijdens de tweede brand bleven slechts enkele lokalen, de muren, de toren (fig. 27) en de beiaard ongedeerd. Het feit dat de bevolking de stad was ontvlucht, in gedachtenis van het drama dat zich had afgespeeld tijdens de Eerste Wereldoorlog, had geleid tot een dagenlang smeulen van het boekendepot. Zo goed als 85% van de collectie overleefde de brand niet.527 Het boekenmagazijn moest aldus vanaf de grond opnieuw worden opgetrokken en ook andere ruimtes waaronder de grote leeszaal werden drastisch heraangepakt door Lacoste.528 Dat de invloed van de splitsing van de universiteit op het gebouw en haar organisatie zo groot was is te wijten aan het feit dat door deze gebeurtenis eveneens de Universiteitsbibliotheek verdeeld werd in twee kampen. Vanaf 1968 werden de bibliotheekfuncties namelijk ontdubbeld. Zo was er voortaan bijvoorbeeld sprake van twee hoofdbibliothecarissen, zowel iemand voor de KUL als iemand voor de UCL. Aangezien de verhuizing van de Franstalige departementen naar Louvain-la-Neuve een tiental jaar in beslag zou nemen, huisvestte de bibliotheek nog tot na 1980 beide partijen.529 We kunnen stellen dat we uiterlijk het ontwerp van Warren aanschouwen, innerlijk vooral invloeden zien van de hand van Lacoste en dat de organisatie ingrijpend werd omgegooid ten gevolge van de splitsing.

524 http://bib.kuleuven.be/bibc/geschiedenis/ 525 Mondelinge bron: Erna Mannaerts (Centrale Bibliotheek K.U.Leuven; verantwoordelijke cultuur, communicatie, huishouding en PR) 526 Ibidem, p. 34 527 VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven, het verhaal van een feniks, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2003, p. 29 528 SCHOONJANS J., Universiteitsbibliotheek, Een bijdrage tot haar geschiedenis, Schoonjans, Heverlee, 1977, p. 45 529 Mondelinge bron: Erna Mannaerts (…); http://bib.kuleuven.be/ub/geschiedenis/ VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2003, p. 28, 36

162

Figuur 152: Foto van de huidige zuilengalerij, door midden gebroken door de glaswand uit 1986. (bron: http: // www.flickr.com /photos/ dogfael/2413121942/)

Figuur 153: Schematische voorstelling van de huidige gelijkvloerse verdieping van de Leuvense Universiteitsbibliotheek. (bron: eigen schema, 25/07/2010)

163 Wanneer men vandaag de Universiteitsbibliotheek op het Ladeuzeplein betreedt, is een eerste verandering onmiddellijk waarneembaar. De van oorsprong open zuilengalerij, die de brand in 1940 overleefde en bewaard bleef doorheen de tijd, is niet langer een open ruimte maar werd afgesloten door middel van een glaswand (fig. 152). De originele afsluiting, het smeedijzeren hek, bleef behouden maar het glas zou, omwille van klimatologische redenen, absoluut noodzakelijk zijn gebleken.530 De ingreep dateert van 1986 en werd onder het bewind van hoofdbibliothecaris Jan Roegiers ingevoerd. De oorspronkelijke functie van de galerij als ontmoetingsplek bleek reeds uiterst onlogisch wegens het Belgisch klimaat en de invoering van het glas heeft het ruimtegebruik zeker niet bevorderd.531 Aangezien de glaswand zich niet op de grens van het gebouw maar middenin de dubbele galerij bevindt werd de ruimte tevergeefs opgesplitst in twee delen waarvan het deel dat zich officieel binnen bevindt vandaag gebruikt wordt als tentoonstellingsruimte, infobalie en vestiaire (fig. 153).532 Van wat ooit een monumentale en ruimtelijk interessante plek was blijft vandaag haast niks overeind.

Het voormalige Museum de Spoelbergh de Lovenjoel, dat zich in het hart van de gelijkvloerse verdieping bevond, werd met de splitsing van de universiteit omgetoverd tot catalogusdienst van het UCL.533 Op dat ogenblik werd de steekkaartencatalogus nog handmatig bijgewerkt, oorspronkelijk handgeschreven en later door middel van een typmachine. Toen de UCL en al haar diensten definitief vertrokken naar Louvain-la-Neuve, zou de museumruimte door toenmalig hoofdbibliothecaris Roegiers in haar oorspronkelijke functie als tentoonstellingszaal hersteld worden.534 Tot op vandaag vinden er tijdelijke exposities plaats.535 Links van de toegangsdeur tot het museum vinden we de monumentale trappartij die leidt naar de hoger liggende verdieping. In de hoek tussen beide bevindt zich een deurtje dat toegang verleent tot de voormalige conciërgewoning. De laatste huisbewaarder verliet de bibliotheek echter midden jaren ’60 en vanaf toen werden de drie kleine ruimtes met uitkijk op het torenhof ingezet als opbergplaats. Het torenhof is, net als het gelijkaardige binnenhof, toegankelijk voor de bibliotheekbezoeker via het afgesloten deel van de zuilengalerij.536 De rechtervleugel van het gelijkvloers, die aanvankelijk werd ingenomen door de personeelstoegang en het kantoor en verblijf van de hoofdbibliothecaris, is weinig veranderd wat betreft haar indeling.537 De functie kende echter een aantal transformaties doorheen de jaren. Na de splitsing van de Leuvense Universiteitsbibliotheek kreeg men opeens twee hoofdbibliothecarissen te huisvesten. De bibliothecaris van de UCL nam zijn intrek in het oorspronkelijke kantoor aan de Blijde-Inkomststraat en de bibliothecaris van de KUL verhuisde samen met zijn administratie naar de tweede verdieping van de vleugel aan de Arendstraat. Sinds het vertrek van de UCL, begin jaren ’80, wordt het voormalig kantoor gebruikt als officiële ontvangstruimte van de bibliotheek en herbergt ze de vroeger tentoongestelde verzameling porselein van de familie Spoelbergh. Vandaar haar huidige benaming als de Spoelberghkamer. De huidige inrichting is van de hand van Jan Roegiers, hoofdbibliothecaris van 1982 tot 1997, en

530 Mondelinge bron: Erna Mannaerts (…) 531 COPPENS C., DEREZ M., ROEGIERS J., Universiteitsbibliotheek Leuven, 1425-2000, sapienta aedificavit sibi donum, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2005, p. 214 532 VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2003, p. 59 533 SCHOONJANS J., Universiteitsbibliotheek, Een bijdrage …, Schoonjans, Heverlee, 1977, p. 48 534 Mondelinge bron: Erna Mannaerts (…) 535 http://bib.kuleuven.be/bibc/index/ 536 Mondelinge bron: Erna Mannaerts (…); SCHOONJANS J., Universiteitsbibliotheek, Een bijdrage …, Schoonjans, Heverlee, 1977, p. 48; VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2003, p. 61 537 *…+, La nouvelle bibliothèque de l’université, Nova et Vetera, Louvain, 1929

164

Figuur 154: Foto van de huidige leeszaal. (bron: http: // www.flickr.com / photos / alexander54 / 589561978/)

Figuur 155: Foto van de uitleenbalie. (bron: http: // www.flickr.com / photos / bibliotheekkortrijk/3878160026/)

165 bevat naast de porseleinkast enkele originele bureaumeubelen.538 Ook het overige deel van de rechtervleugel werd grotendeels behouden in haar originele toestand en is nog steeds in gebruik. Zo betreedt het personeel tot op vandaag het gebouw via de dienstingang aan de Blijde-Inkomststraat.539 De linkervleugel van de gelijkvloerse verdieping, die oorspronkelijk onderdak bood aan seminarielokalen, werd, in tegenstelling tot de rechterzijde, doorheen de jaren drastisch omgebouwd. De seminarielokalen werden rond 1970 opengemaakt en omgevormd tot een tijdschriftenzaal met bijhorende kantoorruimtes. De dubbele houten toegangsdeur moest plaats ruimen voor een modern ogende glazen toegang aangezien de hoge ruimte werd ingericht met een tussenverdieping.540 Doorheen de jaren werd de tijdschriftenzaal echter als niet nuttig genoeg bevonden en ze verdween sinds midden jaren ’80 geleidelijk aan uit de bibliotheekorganisatie. Initieel plaatste men nog speciaal daarvoor ontworpen rekken aan de raamwand van de leeszaal maar ook daar is vandaag slechts één rek van overgebleven. De verdwijning is enerzijds te wijten aan het opzeggen van abonnementen en het verdwijnen van vele vaktijdschriften, anderzijds zijn hedendaagse tijdschriften veelal enkel digitaal beschikbaar. Toen de tijdschriften verdwenen van de gelijkvloerse verdieping werd er niet onmiddellijk een nieuwe functies toegekend aan de lokalen. Jarenlang deden ze dienst als vervangbibliotheken telkens er een faculteitsbibliotheek werd verbouwd. Zo huisvestte de oostelijke vleugel van de Centrale Bibliotheek jarenlang de bibliotheek van de Faculteit Rechten. Vanaf 1985, toen de faculteitsbibliotheek terug naar haar oorspronkelijke basis verhuisd was, kreeg de ruimte opnieuw een actieve bibliotheekfunctie met de huisvesting van de kranten en overheidspublicaties. Maar al gauw werd de organisatie opnieuw omgegooid en werd de vleugel ingericht als archiefzaal. Tot die tijd bevond het archief van de Leuvense universiteit zich helemaal bovenaan in de westelijke vleugel waar hedendaags de externe organisaties Alamire en Illuminare hun thuis hebben gevonden. De kranten en overheidspublicaties zwierven enige tijd doorheen het gebouw. Eerst werden ze in de huidige Oost-Aziatische bibliotheek geherbergd, centraal op het hoogste verdiep, en later vonden ze hun voorlopig definitieve bestemming in de voormalige cataloguszaal en een opengesteld deel van het boekenmagazijn.541

De eigenlijke bibliotheekfuncties op de eerste verdieping van het gebouw bleven grotendeels gelijk (fig. 156). De algemene leeszaal bevindt zich nog steeds vooraan met zicht op het Ladeuzeplein. Haar inrichting werd echter ingrijpend getransformeerd begin jaren ’50 na de brand van mei 1940. Henri Lacoste drukte zijn stempel op de Universiteitsbibliotheek door een zo goed als nieuwe leeszaal te verwezenlijken (fig. 154).542 Het oorspronkelijke tongewelf in stuc (fig. 65) moest plaats ruimen voor een vlakke betonnen zoldering, die twee nieuwe hoger gelegen verdiepingen schraagt. De enkele galerij werd vervangen door een spectaculaire muurhoge boekenwand met twee verdiepingen uit eikenhout die rechtstreeks doorlopen tot in de aangrenzende leeszalen. Dit betekent een extra capaciteit voor de kleinere leeszalen die vroeger niet over een galerij beschikten. De aanzet van de twee galerijtrappen werd geornamenteerd door respectievelijk een gebeeldhouwde leeuw en arend (fig. 155). Ook vertonen beide galerijverdiepingen regelmatig driehoekige uitsprongen waar de lezer kan plaatsnemen om het gewenste werk te raadplegen, iets wat in het oorspronkelijke ontwerp van

538 Mondelinge bron: Erna Mannaerts (…); http://ub.bib.kuleuven.be/cultuur/ 539 Mondelinge bron: Erna Mannaerts (…) 540 Ibidem; SCHOONJANS J., Universiteitsbibliotheek, Een bijdrage …, Schoonjans, Heverlee, 1977, p. 48 541 Mondelinge bron: Erna Mannaerts (…) 542 VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2003, p. 34, 65

166

167 Whitney Warren niet mogelijk was.543 Zoals de foto’s aantonen is het meubilair in beide versies van de leeszaal hetzelfde gebleven (fig. 65, 154) net zoals het duidelijk aanwezige houtgebruik. Beide aspecten werden destijds geïnspireerd op de New York Public Library van Carrere & Hastings (fig. 66).544 Wel verdwenen is de zogenaamde tree met bureau voor een zaalopzichter die zich centraal aan de raamwand bevond. Aan de rechterkant van de leeszaal, aangrenzend met de oorspronkelijke leeszaal der professoren, bevindt zich de uitleenbalie (fig. 155). Men gebruikt nog steeds het oorspronkelijke meubel van Henri Lacoste maar doorheen de tijd zag men zich genoodzaakt het geheel een meter naar voor te verplaatsen. Het spoor hiervan is nog steeds zichtbaar op de vloer. Zo kon men plaats bieden aan het groeiend aantal aangevraagde werken die in de hoek met de boekenwand verzameld worden.545 De grote leeszaal herbergt tot op vandaag voornamelijk referentie- en naslagwerken, zoals encyclopedieën en woordenboeken, en voorziet de gebruikers van studiefaciliteiten door zo’n 230 stille werkplaatsen aan te bieden.546 De aangrenzende zaal aan rechterzijde, oorspronkelijk ontworpen als professorenzaal, werd doorheen de tijd omgedoopt tot hulpleeszaal. Tegenwoordig kennen we de ruimte als de Ladeuzezaal, genoemd naar een portret van de gelijknamige rector dat voor de brand van mei 1940 tentoongesteld werd in de hal tussen de leeszaal en de cataloguszaal.547 Ook hier kan de bibliotheekgebruiker beschikken over zo’n veertigtal werkplaatsen, naslagwerken waaronder atlassen en speciale collecties zoals onder andere Leuven. Terwijl tot voor kort de interbibliothecaire leendienst er gevestigd was wordt de kleine leeszaal vandaag echter vooral gebruikt omwille van haar aanwezige reprografische faciliteiten waaronder meerdere kopieerapparaten en de mogelijkheid om werken in te scannen of af te printen.548 De oorspronkelijke tijdschriftenleeszaal, links van de algemene leeszaal, werd na de verplaatsing van de periodieken omgedoopt tot de zaal der professoren tot deze bij de splitsing van de universiteit werd afgeschaft. Vanaf dat ogenblik werd de ruimte een leeszaal voor biografische en bibliografische werken. Vandaag beschikt ze nog steeds over deze specifieke collectie maar het belang ervan is dusdanig afgezwakt dat ze voor de doorsnee bibliotheekgebruiker hoofdzakelijk dienst doet als aanvullende werkplek.549 De huidige benaming, Mercierzaal, hangt samen met de aanwezigheid van het doek van kardinaal Mercier dat, net zoals het portret van Ladeuze, vroeger haar thuis vond in de centrale hal.550

Figuur 156: Schematische voorstelling van de huidige eerste verdieping van de Leuvense Universiteitsbibliotheek. (bron: eigen schema, 25/07/2010)

Figuur 157: Schematische voorstelling van de huidige tussenverdieping van de Leuvense Universiteitsbibliotheek. (bron: eigen schema, 25/07/2010)

543 SCHOONJANS J., Universiteitsbibliotheek, Een bijdrage …, Schoonjans, Heverlee, 1977, p. 48; VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2003, p. 35, 66 544 VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2003, p. 35, 67 545 Mondelinge bron: Erna Mannaerts (…) 546 http://bib.kuleuven.be/bibc/groteleeszaal/index/ 547 VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2003, p. 70 548 http://bib.kuleuven.be/bibc/groteleeszaal/index/; Mondelinge bron: Erna Mannaerts (…) 549 Ibidem; SCHOONJANS J., Universiteitsbibliotheek, Een bijdrage …, Schoonjans, Heverlee, 1977, p. 48 550 http://bib.kuleuven.be/bibc/groteleeszaal/index/; SCHOONJANS J., Universiteitsbibliotheek, Een bijdrage …, Schoonjans, Heverlee, 1977, p. 48

168

Figuur 158: De steekkaartencatalogus in de Kleine Leeszaal C, open gedeelte van het boekenmagazijn. (bron: http: // bib.kuleuven.be / bibc / onderzoeker / steekkaartencatalogus/)

Figuur 159: Werkplekken in het boekenmagazijn van de Leuvense Universiteitsbibliotheek. (bron: http: // bib.kuleuven.be / bibc / collecties / handschriften_en_oude_drukken/)

169 De hal op de eerste verdieping, die ons reeds toegang verschafte tot de grote leeszaal, staat eveneens in rechtstreekse verbinding met de cataloguszaal. Deze ruimte huisvestte destijds de steekkaartencatalogus, een verzameling die vanaf 1977, wanneer het geautomatiseerde catalogussysteem DOBIS/LIBIS werd ingevoerd, langzaamaan werd weggewerkt. De nadruk ligt echter op langzaamaan daar de reeks steekkaarten vandaag nog steeds niet helemaal digitaal is ingevoerd. Alles uitgegeven na 1977 is uiteraard wel opzoekbaar via de online catalogus. Heden zijn de steekkaarten nog steeds raadpleegbaar in een kleine leeszaal, die deel uitmaakt van het boekenmagazijn, maar dus niet langer in de cataloguszaal.551 Deze ruimte krijgt vandaag de naam Kleine Leeszaal A en huisvest officieel onder meer de lopende dag- en weekbladen en boeken rond actuele en maatschappelijke thema’s. In werkelijkheid wordt de zaal echter ingepalmd door de digitale wereld. Computers, een digitale camera en de mogelijkheid tot het printen en inscannen van documenten maken onmiskenbaar deel uit van het huidige bibliotheekgebruik.552 Doorheen de tijd werd de voormalige cataloguszaal, net zoals de gewezen tijdschriftenzaal op het gelijkvloers, verdubbeld in oppervlakte door het plaatsen van een duplexverdieping.553 Deze etage wordt aangeduid als Kleine Leeszaal B, huisvest documenten van internationale organisaties en is enkel bereikbaar vanuit de onderliggende verdieping. Eveneens toegankelijk vanuit Kleine Leeszaal A zijn Kleine Leeszalen C en D. Laatstgenoemden maken deel uit van het boekenmagazijn. De parallelle depotverdieping is immers open voor het publiek, wat vroeger niet het geval was. Kleine Leeszaal C huisvest overheidspublicaties en de steekkaartencatalogus (fig. 158), terwijl Kleine Leeszaal D toegang verschaft tot dag- en weekbladen. In de depotruimtes kan bovendien eveneens gewerkt worden (fig. 159), net zoals in bepaalde open magazijnen van de Universiteitsbibliotheek van Cambridge het geval is.554

Wat betreft de zijvleugels op de eerste verdieping is er veel veranderd. Beide vleugels huisvestten oorspronkelijk seminarielokalen en bureaus van professoren, die er over een eigen vakbibliotheek beschikten. Doorheen de tijd bleek een functieverandering echter noodzakelijk. De linkervleugel, parallel met de Arendstraat, werd omgebouwd tot personeelsruimtes. Het grootste seminarielokaal, aangrenzend met het boekenmagazijn werd na de splitsing van de Universiteitsbibliotheek omgetoverd tot cafetaria van de KUL en de overige lokalen in dezelfde vleugel deden dienst als de kantoren voor de hoofdbibliothecaris van de KUL en bijhorende administratie. Op deze verdieping werd het grootste lokaal, de latere cafetaria, na het vertrek van de UCL uit het gebouw begin jaren ‘80, omgebouwd tot twee volwaardige kantoren. Ook enkele andere seminarielokalen werden opgesplitst om de bibliotheek van meer kantoorruimte te voorzien. Het feit dat deze vleugel bereikbaar is via de monumentale trappartij in de inkomgalerij is een voordeel voor de privacy en autonomie van het personeel. Tot op vandaag wordt ieder kantoor bemand. De andere zijde van het gebouw, aan de Blijde-Inkomststraat, werd eveneens getransformeerd van seminarievleugel tot kantoorruimte om er na de splitsing het kader van de UCL te kunnen huisvesten. Na hun vertrek kwam hier de interbibliothecaire leendienst, de cafetaria en andere voorzieningen voor het personeel. Slechts één ruimte wordt nog steeds benut als kantoor.555 Een unicum in deze bibliotheek, de groepswerkruimte, bevindt zich eveneens in deze vleugel.556

551 Mondelinge bron: Erna Mannaerts (…); http://bib.kuleuven.be/ub/geschiedenis/; VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2003, p. 38 552 http://bib.kuleuven.be/bibc/kleineleeszaal/index/ 553 Mondelinge bron: Erna Mannaerts (…) 554 http://bib.kuleuven.be/bibc/kleineleeszaal/index/ 555 Mondelinge bron: Erna Mannaerts (…) 556 http://bib.kuleuven.be/bibc/plattegrond/

170

Figuur 160: Schematische voorstelling van de huidige tweede verdieping van de Leuvense Universiteitsbibliotheek. (bron: eigen schema, 25/07/2010)

171 Tussen de leeszalen en de rechtervleugel is er een gang die enerzijds in verbinding staat met de centrale hal en anderzijds uitmondt in een draaitrap. Deze trap geeft toegang tot de tweede verdieping van de rechtervleugel waar zich heden het Tabularium bevindt.557 Dit is de thuis van de handschriften en oude drukken. Naast werkplekken en openboekenkasten krijg je hier eveneens toegang tot een bepaald deel van het boekenmagazijn (fig. 157). De evolutie van dit bouwcompartiment liep gelijkaardig aan dat van het onderliggende niveau. De seminarielokalen werden getransformeerd tot kantoren voor de administratie van het UCL en boden na diens vertrek de ideale uitbreidingsmogelijkheden voor de Universiteitsbibliotheek. Nog een verdieping hoger, het vierde en hoogste niveau van de zijvleugel, bevinden zich twee externe diensten die onderdak hebben gevonden in het bibliotheekgebouw. Waar vroeger het Universiteitsarchief gehuisvest was, verblijven nu het ‘Illuminare’, een studiecentrum voor miniatuurkunst, en de ‘Alamire Foundation’, een organisatie die zich bezighoudt met de studie van de muziek in de Lage Landen.558 De oorspronkelijk grote ruimte werd opgedeeld in diverse kleinere lokalen die twee jaar geleden nog volledig herbekeken werden in het kader van de herinrichting van de Centrale Bibliotheek.559 De twee hoogste verdiepingen van de andere vleugel, aan de Arendstraat, staan eveneens in het teken van hun onderliggende verdieping. Ze huisvesten namelijk diverse kantoorruimtes waaronder het kantoor van de hoofdbibliothecaris, het centrum voor digitalisering, een vergaderzaal en de catalogusdienst.560

Tot slot rest ons de tweede verdieping van de voorbouw en de bibliotheekkern (fig.160). De ruimtes boven de leeszalen werden tot stand gebracht door het nieuwe plafond van de leeszaal dat Henri Lacoste ontwierp na de brand van 1940.561 Op het sporadisch gebruik van de ruimtes als vergaderzalen en enkele andere functies, zoals de ruildienst, na stond het merendeel van die bovenste verdieping veelal leeg. Toen de ruildienst geen eigen lokaal meer behoefde, het belang van publicatieruil tussen universiteiten nam immers aanzienlijk af, besloot toenmalig hoofdbibliothecaris Jan Roegiers, die al eerder een deel van de zuilengalerij en het oorspronkelijk museum inrichtte als tentoonstellingsruimte, de bovenste verdieping van de voorbouw te organiseren als musea.562 De centrale Valerius Andreaszaal, die een selectie van de kostbare drukken die de Universiteitsbibliotheek in haar bezit heeft tentoonstelt, en het aangrenzende Museum van het Vlaams Studentenleven, dat de splitsing van de Leuvense universiteit en het protest dat hieraan vooraf ging mooi illustreert, zijn beide toegankelijk voor het publiek mits begeleiding van het personeel.563 Boven de voormalige cataloguszaal was vroeger eveneens een seminarielokaal gevestigd, namelijk dat voor geschiedenis, met aansluitend twee burelen voor de meest voorname geschiedenisprofessoren. In de jaren ’70 werd dit vaklokaal vervangen door het Tabularium met bijkomend de kranten en overheidspublicaties. Zoals zich laat vermoeden bleek de ruimte al gauw te klein.564 Het Tabularium verhuisde naar de tweede verdieping van de rechtervleugel, de kranten en overheidspublicaties vonden hun weg naar het hart van de eerste verdieping en zo kon men in 1996 in het voormalig geschiedenislokaal van start gaan met de Oost-Aziatische Bibliotheek. Dit unicum in de Belgische bibliotheekwereld werd reeds opgebouwd sinds de jaren ’80 en telt

557 VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2003, p. 72 558 http://www.illuminare.be/ http://www.alamirefoundation.org/ 559 Mondelinge bron: Erna Mannaerts (…); http://bib.kuleuven.be/bibc/organisatie/herinrichting/ 560 Mondelinge bron: Erna Mannaerts (…) 561 VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven, …, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2003, p. 66 562 Mondelinge bron: Erna Mannaerts (…) 563 http://bib.kuleuven.be/bibc/bezoeker/geschiedenis_architectuur/musea/ 564 Mondelinge bron: Erna Mannaerts (…)

172

173 vandaag een aanzienlijke collectie.565

We besluiten dat de Leuvense Universiteitsbibliotheek, die nooit een echte uitbreiding toepaste, een meester is in het verplaatsen van functies. De enige zogenaamde uitbreiding is het externe depot in de Bondgenotenlaan dat niet toegankelijk is voor de bibliotheekgebruiker. Het zijn vooral de seminarielokalen die hierbij hebben moeten inboeten. Op zich is de grootte van het bibliotheekgebouw en het aanzienlijke aantal dergelijke lokalen een geluk gebleken bij eventuele ruimtetekorten doorheen de jaren. Men kende immers geen grote behoefte aan kantoorruimte ten tijde van het ontwerpproces, de toenmalige administratie bleef beperkt tot de hoofdbibliothecaris. Het opvangen van de immense administratieve groei in de jaren ’60 en de verdubbeling van alle functies door de splitsing van de Universiteitsbibliotheek in 1968 was dan ook een gigantische opdracht waarbij de seminarielokalen de oplossing boden. Vandaag is de nood aan dergelijke vaklokalen namelijk volledig verdwenen. De geoptimaliseerde faculteitsgebouwen met hun vakbibliotheek en kantoren vervangen de vroegere vaklokalen en handbibliotheken. Hoe lang de Universiteitsbibliotheek op dergelijke wijze kan blijven uitbreiden is echter de vraag, het gebouw is immers niet eindeloos.

565 http://bib.kuleuven.be/bibc/lsin/index/

174

Figuur 161: Cambridge 1934. Beeld van de westelijke zijde van de Universiteitsbibliotheek waarbij de blinde muren van de zijvleugels reeds aangeven waar de uitbreiding kan plaatsvinden. (bron: [...], «University Library, Cambridge», in The Architects’ journal, 18/10/1934, pp. 559-568, p. 563)

Figuur 162: Foto van de eerste uitbreiding aan westelijke zijde. (bron: MEAD A., «Seamless extension to an ever-growing library», in The Architects’ Journal, 11/05/1994, pp. 13-15, p. 15)

175 1.3 De westelijke uitbreiding van de Universiteitsbibliotheek

In het artikel van Country Life, dat in oktober 1934 verscheen naar aanleiding van de opening van de universitaire bibliotheek in Cambridge, eindigde de auteur door zich af te vragen hoe tevreden men zal zijn 50 jaar na de opening van de bibliotheek.566 Vandaag zijn we exact 76 jaar later en dus zeker in staat de bibliotheek aan een evaluatie te onderwerpen.

Meerdere persartikelen, daterend van de periode waarin de bibliotheek werd geopend, vermeldden reeds dat het bibliotheekgebouw erop voorzien was uit te breiden in westelijke richting (fig. 161).567 De algemene leeszaal, die het voornaamste deel van de westelijke vleugel in beslag nam, werd geflankeerd door twee zijvleugels die voornamelijk depotruimte huisvesten. De achterzijde van deze vleugels werden reeds in de ontwerpfase gezien als blinde muren waardoor een mogelijke uitbreiding naadloos kon aansluiten op het originele gebouw. Het ontwerpidee opteerde voor een spiegeling van de oorspronkelijke bibliotheek, weliswaar zonder toren, wat zoveel betekent als twee binnentuinen en drie depotvleugels eromheen. Dit zou zowaar een verdubbeling van de depotruimte inhouden.568 Luidop werd gehoopt dat uitbreiding slechts na zo’n 50 tot 70 jaar aan de orde zou zijn. Midden jaren ’50 bleek de depotruimte echter volgepakt en in de loop van de jaren ’60 begon men na te denken over een eventuele uitbreiding.569 Het feit dat de bibliotheek na slechts een twintigtal jaar goed gevuld was, is volledig te wijten aan haar statuut als “legal deposit library”. Tot op vandaag verzameld de bibliotheek nog steeds elk werk dat gepubliceerd wordt in het Verenigd Koninkrijk.570

In 1972 werd een eerste uitbreiding, door architecten Gollins, Melvin and Ward, afgerond. De aanbouw bevond zich, zoals voorspeld, aan de westelijke zijde van de bibliotheek. Het ontwerp van de vooruitstrevende architecten stond in sterk contrast met het oorspronkelijke gebouw van Sir Giles Gilbert Scott (fig. 162).571 Men kan stellen dat qua uiterlijke verschijning enkel de gebruikte baksteen dezelfde bleef, overigens werd er nagenoeg geen rekening gehouden met het bestaande gebouw. De uitbreiding had tot doel de aanwezige opslagcapaciteit aanzienlijk te vergroten. Het aangebouwde volume bestond dan ook voornamelijk uit depotruimte, zowel de kelder- als de gelijkvloerse verdieping werden ingericht met boekenkasten. Bovendien hanteerde men een rolsysteem waardoor er extra ruimte gespaard kon worden. De eerste en tweede verdieping werden ontdubbeld in een tweede algemene leeszaal, de zogenaamde West Room, en een verticaal vervolg van het onderliggende depot. Hoger reikt de aanbouw niet zodat de ramen van de bestaande leeszaal gevrijwaard bleven. Het nieuwe depot zou enkel toegankelijk gesteld worden voor het personeel, vandaar

566 OSWALD A., «The Universities of Oxford & Cambridge, The New University Library, Cambridge», in Country Life, 27/10/1934, pp. 442-446, p. 446 567 Ibidem, p. 446; [...], «University Library, Cambridge», in The Architects’ journal, 18/10/1934, pp. 559-568, p. 563; *…+, «University Library», in The Architectural Review, volume 76, n° 456, november 1934, pp. 168-176, p. 173 568 THOMPSON A., Library buildings of Britain and Europe: an international study with examples mainly from Britain and some from Europe and overseas, Butterworths, London, 1963, p. 239 569 Mondelinge bron: Lucas Elkin (Cambridge University Library; medewerker reading room en verantwoordelijke voor de website omtrent de 75ste verjaardag van het bibliotheekgebouw) 570 http://www.lib.cam.ac.uk/ 571 MEAD A., «Seamless extension to an ever-growing library», in The Architects’ Journal, 11/05/1994, pp. 13-15, p. 13

176

Figuur 163: Cambridge 1934. Zicht op de toren vanuit de zuidelijke binnentuin. (bron: OSWALD A., «The Universities of Oxford & Cambridge, The New University Library, Cambridge», in Country Life, 27/10/1934, pp. 442-446, p. 443)

Figuur 164: Cambridge 1994. Zicht op de toren vanuit de verhoogde zuidelijke binnentuin. (bron: MEAD A., «Seamless extension to an ever-growing library», in The Architects’ Journal, 11/05/1994, pp. 13- 15, p. 13)

Figuur 165: Plan voor de uiteindelijke uitbreiding waardoor de twee zijvleugels achteraan verbonden worden. (bron: http: // www.lib.cam.ac.uk / exhibitions / volumes/future.html) (originele bron: Howe Architects)

177 de mogelijkheid tot het rolsysteem en het compact stapelen. Hiermee werd echter de verhouding “open” versus “closed access” aangetast. De bibliotheek die zo befaamd was omwille van haar “open access” beleid moest uiteindelijk toegeven aan een groter aandeel gesloten opslagruimtes. Met deze uitbreiding was het eveneens de eerste maal dat men ondergronds ging bouwen. Een depot in de kelderverdieping, zonder toetredend daglicht, werd in het ontwerp van Scott namelijk als onaangenaam ervaren voor de bibliotheekgebruiker.572 Het intern gebruik van het originele gebouw bleef zo goed als gelijk, op één functieverandering na. De tijdschriftenleeszaal, die zich voordien in de zuidelijke vleugel van het gebouw bevond, werd verplaatst naar een deel van de West Room waardoor de dubbele eerste verdieping van die desbetreffende vleugel beschikbaar werd voor extra kantoorruimte. Vandaag huisvest men er de catalogusafdeling. Aan het uitzicht en materiaalgebruik van de ruimte werd nagenoeg niks veranderd.573

In 1988 dreigde de bibliotheek opnieuw vol te geraken en men opteerde voor een tweede grootschalige uitbreiding. Hiervoor werd Harry Faulkner-Brown, een autoriteit in de architectuurwereld wat betreft het bibliotheekontwerp, aangesproken. Later zou het team Harry Faulkner-Brown Pearce Howe Murray ontstaan. Aangezien de bibliotheek in de komende tien jaar niet minder dan een miljoen boeken verwachtte te ontvangen, werd de huisvesting van dit getal vooropgesteld als streefdoel. De ontwerpstudie leidde tot een drietal opties. Zo kon men de aanwervingen compenseren met het verwijderen van andere werken, een optie die niet in acht werd genomen door de “legal deposit” grootheid. Daarnaast was er de mogelijkheid van een extern depot, wat ook al geen harten sneller deed slaan. Tot slot stelde de architect een zogenaamde onzichtbare uitbreiding voor, waar het bibliotheekbeheer wel interesse voor leek te tonen. Deze uitbreiding hield een verhoging van de bestaande binnenpleinen in (fig. 163, 164). Hierbij zou op het gelijkvloers een extra opslagcapaciteit gecreëerd worden, die weliswaar de lichtinval van de bestaande gelijkvloerse functies zou belemmeren. Vandaar het idee om deze functies te verplaatsen naar een nieuw volume en zo goed als de volledige gelijkvloerse verdieping voor opslag te gaan gebruiken. Het idee werd aanvaard en naar voorstel uitgevoerd. Ook hier betreft het, net als in 1972, een gesloten depot dat ingericht werd door middel van compacte mobiele boekenkasten. De ingreep kwam het originele ontwerp van Sir Giles Gilbert Scott enigszins ten goede daar de gebruiker voornamelijk actief is op de eerste verdieping en nu ook optimaal gebruik kon maken van de aangrenzende nieuwe binnentuinen.574 Het nieuwe volume, ‘The Rotherham Building’ genaamd, telde een kelderverdieping en twee bovengrondse niveaus en werd gepositioneerd aan de noordelijke zijde van de site. De nieuwe vleugel zou de voormalige gelijkvloerse personeelsfuncties herbergen.575 Deze eerste aanzet van een grootse tweede uitbreiding naar westelijke zijde werd niet door iedereen gesmaakt. Er werd geopteerd voor de veilige aanpak en men ging als het ware de bouwstijl van de originele bibliotheek van Scott kopiëren. Een artikel, verschenen in The Architect’s Journal van 11 mei 1994, dat zich positief uitte over de verhoging van de binnentuinen, benoemde de noordelijke aanbouw als betwistbaar, een replica van het origineel en te voorzichtig.576 Wat enigszins de oorzaak kan zijn voor de uiterst voorzichtige behandeling van de uitbreiding is het feit dat de Universiteitsbibliotheek sinds 10 mei 1962 een beschermd gebouw is. Het is met name

572 Huidige planmateriaal van de universiteitsbibliotheek van Cambridge (bron: Lucas Elkin); Mondelinge bron: Lucas Elkin (…) 573 http://www.lib.cam.ac.uk/ 574 MEAD A., «Seamless extension to …», in The Architects’ Journal, 11/05/1994, pp. 13-15, p. 13 575 Ibidem, p. 13; MITTLER E., Furtherance of academic excellence: documentation of new library buildings in Cambridge, Niedersachsische Staats- und Universitatsbibliothek, Göttingen, 2006, p. 35 576 MEAD A., «Seamless extension to …», in The Architects’ Journal, 11/05/1994, pp. 13-15, p. 14

178

Figuur 166: Foto van een oorspronkelijk raam aan de noordelijke zijde van de bibliotheek. (bron: eigen foto, 23/06/2010)

Figuur 167: Foto van een raampartij die deel uitmaakt van de verbouwingen tijdens de jaren ‘90. (bron: eigen foto, 23/06/2010)

179 beschermd in de tweede graad. In het Verenigd Koninkrijk zijn zo’n kleine 500.000 gebouwen beschermd maar slechts acht procent hiervan in klasse 1 of 2*. De overige 92 procent valt onder klasse 2, net zoals de Universiteitsbibliotheek van Cambridge.577 Het valt echter op te merken dat de graad van bescherming reeds werd ingevoerd vóor de verbouwing van Gollins, Melvin and Ward, afgewerkt in 1972. Christine Howe, partner van, Harry Faulkner-Brown Pearce Howe Murray en verantwoordelijke voor de uitbreidingen in de jaren ‘90, stelde dat de architecten het conservatieve stedelijk planningsbeleid wilden respecteren maar dat de keuze voor een replica van het originele gebouw een eigen beslissing was. Volgens haar was zowel de universiteit als het departement stedelijke planning opgezet met dit besluit. Het bleek al gauw dat de ontwerpers hiermee niet voor de gemakkelijkste oplossing gekozen hadden. De huidige bouwwijzen en technische voorwaarden zijn namelijk sterk geëvolueerd sinds de jaren ’30. Het vergde dan ook meerdere studies en proeven vooraleer de aanbouw kon worden gerealiseerd. Vandaag is de scheiding tussen origineel en aanbouw op afstand nauwelijks te merken. Men gebruikte onder meer dezelfde baksteen en kopieerde de raamindeling (fig. 166, 167).578 In de kelderverdieping van de noordelijke aanbouw bracht men voornamelijk technische functies onder. Het gelijkvloers herbergt vervolgens de boekbinderij en de keuken. De dubbele eerste verdieping biedt tot slot onderdak aan een publieke en een personeelscafetaria.579 De bibliotheek, haar personeel en gebruikers bleken opgezet met het resultaat van de uitbreiding. De terugkeer naar het originele design leek hen een strategische zet. Het ontwerp van Scott functioneerde na zo’n zestigtal jaar nog steeds perfect dus een navolging hierop werd zeker gesmaakt.580 Uiteindelijk sloot ook auteur Mead zijn artikel in The Architect’s Journal af met een positieve nood. Hoewel het volgens hem te betreuren viel dat men de kans op een eigentijds ontwerp aan zich liet voorbijgaan, moest beaamd worden dat de uitbreiding ruimschoots en met enig vernuft voldeed aan de behoeften van de Universiteitsbibliotheek. De beslissing van de universiteit om dezelfde architecten in te zetten voor een volgende uitbreiding getuigt hiervan.581

In navolging van de eerste uitbreiding door Harry Faulkner-Brown Pearce Howe Murray, die in 1993 werd afgerond, spiegelde men later de noordelijke hoekuitbouw tot een zuidelijke extensie. Dit zogenaamde ‘Aio Pavillion’, genoemd naar sponsor Tadao Aio en afgewerkt in 1998, huisvest in hoofdzaak de Oost-Aziatische bibliotheek en haar bijbehorende leeszaal. Tegelijkertijd werd een ondergrondse, westelijke, aanvulling van het depot vervolledigd.582 In 1999 ging men vervolgens van start met het aanpakken van de noordelijke vleugel waarbij het ontwerp uit 1972 deels vervangen werd.583 In september 2001 werd deze verbouwing voltooid en datzelfde jaar werd ze gespiegeld aan zuidelijke zijde (fig. 170), een project dat zou worden afgewerkt in februari 2003.584 De noordelijke vleugel bood een nieuwe thuis aan technische diensten, zoals onder andere de fotografische dienst van de bibliotheek, op het gelijkvloers en aan specifieke leeszalen op de twee bovenliggende verdiepingen. De eerste

577 http://www.britishlistedbuildings.co.uk/ 578 MEAD A., «Seamless extension to …», in The Architects’ Journal, 11/05/1994, pp. 13-15, p. 14 579 Ibidem, p. 15 ; Huidige planmateriaal van de universiteitsbibliotheek van Cambridge (bron: Lucas Elkin) 580 Mondelinge bron: Lucas Elkin (…) 581 MEAD A., «Seamless extension to …», in The Architects’ Journal, 11/05/1994, pp. 13-15, p. 15 582 MITTLER E., Furtherance of academic excellence: …, Niedersachsische Staats- und Universitatsbibliothek, Göttingen, 2006, p. 35 583 UNIVERSITY OF CAMBRIDGE, Annual Report of the Library Syndicate for the year 1998-1999, 14/04/2000 (bron: http://www.admin.cam.ac.uk/) 584 MITTLER E., The renaissance of the library – adaptable library buildings: documentation of new library buildings in Europe , Niedersachsische Staats- und Universitatsbibliothek, Göttingen, 2004, p. 77

180

Figuur 168: Grondplan van de eerste verdieping van de aangebouwde noordelijke zijvleugel. (bron: MITTLER E., The renaissance of the library – adaptable library buildings: documentation of new library buildings in Europe, Niedersachsische Staats- und Universitatsbibliothek, Göttingen, 2004, p. 84)

Figuur 169: Grondplan van de eerste verdieping van de aangebouwde zuidelijke zijvleugel. (bron: MITTLER E., The renaissance of the library – adaptable library buildings: documentation of new library buildings in Europe, Niedersachsische Staats- und Universitatsbibliothek, Göttingen, 2004, p. 89)

181 verdieping (fig. 168) huisvest sindsdien de “rare books reading room” en daarboven bevindt zich de “manuscripts reading room”. Beide leeszalen worden geflankeerd door een lokaal waar computers ter beschikking staan van de gebruiker.585 De zuidelijke vleugel staat op het gelijkvloers voornamelijk in het teken van het personeel met een aanvulling van de bestaande kantoorruimte. Op de eerste verdieping (fig. 169) vinden we een relatief nieuwe en publieke functie, namelijk de digitale leeszaal, aangrenzend aan de kantoorruimte voor het interbibliothecair leenverkeer. De bovenste verdieping van deze uitbreiding herbergt tot slot de “official publications reading room” en bijbehorend kantoor.586 De extensies hebben ertoe geleid dat alle nieuw ontstane maar vereiste functies konden worden ingeplugd op de bestaande bibliotheek zonder deze enigszins te transformeren of te beschadigen.587 Het gebouw is immers niet enkel langs de buitenzijde beschermd, alles wat ontworpen werd door Sir Giles Gilbert Scott werd zo goed als onaantastbaar verklaard.588 Toegangen en voorzieningen voor mindervalide gebruikers werden eveneens degelijk en ontwerpmatig ingecalculeerd in de nieuwe volumes.589 Het valt op dat, naast de zogenaamde nieuwe functies, veelal extra leeszalen werden toegevoegd aan het bestaande programma.590 Doorheen de tijd bleek het aantal aanwezige zitplaatsen immers ontoereikend en de immense groei van de collecties vroeg een steeds specifiekere behandeling van een bepaald aantal werken. Bovendien was niet enkel het aantal zitplaatsen een probleem, de bibliotheekgebruiker werkt ook steeds vaker met behulp van een computer of laptop. Toestellen, met hun vereiste aansluitingen, die op grote schaal onmogelijk te integreren zouden zijn in de originele leeszaal. De West Room, daterend van 1972, was hier wel voor uitgerust maar bleek al gauw niet meer te voldoen wat betreft capaciteit. De recente uitbreidingen hebben er toe geleid dat men vandaag in alle uithoeken van de bibliotheek kan beschikken over draadloos internet en voldoende aansluitingen.591 Uit cijfers blijkt dat de capaciteit van het aantal beschikbare zitplaatsen steeg van 1.028 naar 1.363, waarvan een kleine honderdtal over een vaste computer beschikken.592

Het jaarlijks rapport betreffende de werking van de Universiteitsbibliotheek vermeldde reeds in 2000 de voorlopig laatste uitbreiding. Deze zou de noordelijke en zuidelijke vleugel met elkaar verbinden en zo ook het volume dat werd gecreëerd begin jaren ’70 insluiten (fig. 165).593 De‘moderne’ aanbouw stond immers sterk in contrast met de latere extensies en de universiteit had nadien beslist om aan de hand van Scott’s originele ontwerp verder te werken.594 Met een laatste extensie die het geheel zou omsluiten werd de onaantrekkelijke combinatie subtiel weggewerkt zonder de gerealiseerde opslagcapaciteit te verliezen. In tegendeel, de laatste aanvulling zou opnieuw een extra boekenmagazijn creëren.595 In het jaarverslag 2002-2003 voorspelde de universiteit een nakend plaatstekort. Amper een jaar later

585 CAMBRIDGE UNIVERSITY LIBRARY, Annual Report for the year 2000-2001, 31/07/2002 (bron: http://www.lib.cam.ac.uk/), p.3 586 UNIVERSITY OF CAMBRIDGE, Annual Report of …, 14/04/2000 (bron: http://www.admin.cam.ac.uk/) 587 Mondelinge bron: Lucas Elkin (…); MITTLER E., Furtherance of academic excellence: …, Niedersachsische Staats- und Universitatsbibliothek, Göttingen, 2006, p. 35 588 Mondelinge bron: Lucas Elkin (…) 589 MITTLER E., The renaissance of the library – …, Niedersachsische Staats- und Universitatsbibliothek, Göttingen, 2004, p. 75 590 Huidige planmateriaal van de Universiteitsbibliotheek van Cambridge (bron: Lucas Elkin) 591 Mondelinge bron: Lucas Elkin (…) 592 MITTLER E., The renaissance of the library – …, Niedersachsische Staats- und Universitatsbibliothek, Göttingen, 2004, p. 74-76 593 UNIVERSITY OF CAMBRIDGE, Annual Report of …, 14/04/2000 (bron: http://www.admin.cam.ac.uk/) 594 MEAD A., «Seamless extension to …», in The Architects’ Journal, 11/05/1994, pp. 13-15, p. 13 595 Mondelinge bron: Lucas Elkin (…)

182

Figuur 170: Uitzicht van de zuidwestelijke hoek van de Universiteitsbibliotheek met links de aanbouw van 1972 en op de hoek de toevoeging van Harry Faulkner-Brown Pearce Howe Murray, 05/05/2003. (bron: http: // www.cambridge2000.com / cambridge2000 / html/addendum/P50511452.html)

Figuur 171: Afbeelding van de mobiele kasten waarmee de boekenmagazijnen werden ingericht. (bron: MITTLER E., Furtherance of academic excellence: documentation of new library buildings in Cambridge, Niedersachsische Staats- und Universitatsbibliothek, Göttingen, 2004, p. 51)

Figuur 172: Beeld bij de start van de voorlopig laatste uitbreiding van de Universiteitsbibliotheek. (bron: MITTLER E., Furtherance of academic excellence: documentation of new library buildings in Cambridge, Niedersachsische Staats- und Universitatsbibliothek, Göttingen, 2004, p. 40)

183 zou de bibliotheek opnieuw volgelopen zijn. De voorgaande jaren toonden aan dat de boekentoename tot dan toe nog steeds niet was afgezwakt door de digitale opmars en dus moest er opnieuw geld verzameld worden voor de volgende en voorlopig laatste uitbreiding. Hoewel men niet te klagen had over de fondsenverwerving, zou de universiteit het geld onmogelijk op tijd kunnen verzamelen. Vandaar besliste men toen om de geplande extensie op te delen in twee fases en te starten met het rechter- of noordelijke deel van het uiterst westelijke boekendepot. Begin 2004 ging men van start met de realisatie van het eerste deel.596Wanneer dit boekendepot zo goed als afgewerkt was, in het late voorjaar van 2005, was men reeds volop bezig met de sponsoring voor het finale deel, waaraan men in 2008 begon om het begin dit jaar te finaliseren (fig. 172).597 Beide depots herbergen vijf verdiepingen aan mobiele boekenkasten (fig. 171) die aansluiten op de ondergrondse depotverdieping, daterend van 1997. Hiermee werd de opslagcapaciteit van de Universiteitsbibliotheek opnieuw aanzienlijk verhoogd. Bovendien bieden de recentere depots optimale klimaatcondities, net zoals het geplande ondergrondse depot in Gent, waardoor de bibliotheek een beter beleid kan voeren wat betreft de scheiding en behandeling van waardevolle collecties. Vooral oude kranten, die heel moeilijk bewaard worden, en de meest kostbare werken werden onmiddellijk verhuisd na de afwerking van de magazijnen. De verplaatsing van bepaalde collecties of werken zorgt voor een mogelijke herziening in de andere depots. Hierbij kan men dus eveneens de delen die open zijn voor de gebruikers reviseren.598 In de toren, ook heden gesloten voor publiek, huisvest men tot op vandaag nationaal erfgoed dat minder gevraagd wordt door de bibliotheekbezoeker. De 80 km “open stacks” daarentegen worden nog steeds drukbezocht door de lezers. Het is dan ook absoluut noodzakelijk om de collecties die hier beschikbaar worden gesteld met de tijd te herzien en ervoor te zorgen dat de bibliotheekgebruiker vooral toegang heeft tot de meest recente en meest gevraagde werken op voorwaarde dat zij geen speciale behandeling behoeven.599 Naast deze interventie heeft men de laatste jaren ook andere maatregelen getroffen. In de loop van 2008 zijn de mobiele boekenkasten in de West Bookstack, daterend van 1972, vervangen door ander, meer compact en makkelijk te hanteren, opslagmeubilair. Bovendien zag men zich, als verzamelbibliotheek van het nationaal erfgoed, genoodzaakt om de academische collectie te herbekijken. Na deze revisie zijn enkele specifieke werken met succes verhuisd naar meer gespecialiseerde bibliotheken zoals onder meer de medische bibliotheek van de universiteit. 600

We leren dat alle extensies zich, zoals vooropgesteld door Sir Giles Gilbert Scott, aan de westelijke zijde van het originele bibliotheekgebouw bevinden (fig. 173). Bij de verbouwingen opteerde men steeds voor het gebruik van de laatste nieuwe technologieën wat de druk op het oorspronkelijke gebouw wegneemt. Sommige delen werden noodzakelijk aangepast maar tot op vandaag werd het ontwerp van Scott met respect behandeld en bewaard. Dit dankzij de uitbreidingsmogelijkheden van zowel de site als het gebouw en de vooruitziende geest van de architect. De enige ruimte van de bibliotheek die hier niet wist aan te ontsnappen is de inkomhal. Zo gaat het verhaal dat iedere bibliothecaris de nood voelde om de inrichting

596 CAMBRIDGE UNIVERSITY LIBRARY, Annual Report for the year 2002-2003, 14/04/2004 (bron: http://www.lib.cam.ac.uk/), p.4 597 Ibidem, Annual Report for the year 2003-2004, 23/02/2005 (bron: http://www.lib.cam.ac.uk/), p.4; Ibidem, Annual Report for the year 2008-2009, 28/02/2010 (bron: http://www.lib.cam.ac.uk/), p. 11 598 Ibidem, Annual Report for the year 2004-2005, 14/02/2006 (bron: http://www.lib.cam.ac.uk/), p.2 599 Mondelinge bron: Lucas Elkin (…); CAMBRIDGE UNIVERSITY LIBRARY, Annual Report for the year 2006-2007, 31/01/2008 (bron: http://www.lib.cam.ac.uk/), p.3 600 Ibidem, Annual Report for the year 2007-2008, 24/02/2009 (bron: http://www.lib.cam.ac.uk/), p.13

184

Figuur 173: Schematische voorstelling van het bibliotheekgebouw en haar verschillende extensies. (bron: eigen schema, 24/07/2010)

Figuur 174: De werkplekken in het open boekenmagazijn worden tot op vandaag ingenomen door een overvloed aan collectiemateriaal. (bron: www.flickr.com/photos/ithink/2089282477/)

185 hiervan te veranderen waardoor de infobalie reeds vier maal een nieuwe gedaante aangemeten kreeg.601 Vandaag is de laatste fase van de tweede uitbreiding van de Universiteitsbibliotheek van Cambridge net achter de rug maar de geschiedenis dreigt zich te herhalen. Na een twintigtal jaar van zo goed als constante extensies wordt de bibliotheekgebruiker vandaag reeds opnieuw geconfronteerd met het acute opslagtekort. Het is namelijk geen geheim dat in iedere hoek van de gangen, de toren en alle overige depots, extra boekenkasten worden ingeplant en dat tafels, waar mogelijk, volgestouwd worden met collectiemateriaal (fig. 174).602

601 Mondelinge bron: Lucas Elkin (…) 602 Ibidem ; Annual Report for the year 2003-2004, 23/02/2005 (bron: http://www.lib.cam.ac.uk/), p.4

186

187 1.4 Besluit

Elk van de drie besproken universiteitsbibliotheken heeft op haar manier de tand des tijds doorstaan en is de strijd met de bibliotheekevolutie aangegaan. Het feit dat ze in de loop der jaren allemaal erkend werden als monument heeft deze ontwikkeling er ongetwijfeld niet makkelijker op gemaakt. In 1962 werd de Universiteitsbibliotheek van Cambridge een beschermd monument, inclusief haar oorspronkelijke meubilair.603 Leuven volgde in 1987 en vijf jaar later slaagde voorzitter van het Interbellum VZW, Norbert Poulain, erin om ook de Boekentoren op te nemen in de lijst van beschermde monumenten.604 In elk van de voorbeelden wordt dus gepoogd de originele sfeer te behouden en voel je nog steeds de intenties van de respectievelijke architecten. De uitdaging bestaat erin de monumenten te respecteren maar deze tegelijkertijd te laten beantwoorden aan de hedendaagse bibliotheekbehoeftes. Uiteraard komen beide voorwaarden meer dan eens met elkaar in conflict. De problemen die zich stellen blijken in elk van de drie gevallen grotendeels dezelfde maar de diverse oplossingen geven blijk van een bepaalde creativiteit.

Een analyse van de werking van de universiteitsbibliotheken tijdens hun jaren van ontstaan en binnen de hedendaagse academische wereld toont drie kernproblemen. Allereerst is er de aanzienlijke toename van het collectiemateriaal. Ondanks de getroffen maatregelen omtrent het opvangen van toekomstige collectiegroei hebben alle voorbeelden in deze masterproef reeds hun opslaglimiet bereikt. Compacte en degelijke boekenmagazijnen blijven een prioriteit binnen de bibliotheekorganisatie. Het aandeel “open access” neemt af daar de erfgoedcollectie niet meer courant wordt opgevraagd en veel materiaal vandaag eveneens of zelfs enkel digitaal beschikbaar wordt gesteld. Dit brengt ons bij het aspect van de digitale bibliotheek. Niet enkel de catalogussystemen werden in de loop der tijd overgeschakeld op een digitaal systeem. Ook de raadpleging van werken gebeurt steeds vaker via digitale media. De integratie van voldoende computers in zowel catalogizaal, stille leeszaal en werkruimtes is dan ook een vereiste. Dergelijke werkruimtes werden slechts in kleine mate of zelfs helemaal niet voorzien in de oorspronkelijke ontwerpen. Vandaag zijn ze echter onmisbaar. De bibliotheekgebruiker werkt immers niet langer enkel als individu. Dergelijk gebruik van het bouwwerk brengt ons bij het laatste kernprobleem namelijk de ontwikkeling van de bibliotheek als ontmoetingsplek. Zowel het opzoeken van informatie als het verwerken van leerstof gebeurt steeds vaker in groep. Dit gezamenlijk werken leidt tot het nemen van collectieve pauzes en doet de nood aan een cafetaria ontstaan.

De Boekentoren kende in het verleden slechts kleine reorganisaties en ook de huidige restauratie van de bibliotheek kwam tot stand wegens de slechte staat van het gebouw en niet als gevolg van een nood aan reorganisatie. Toch heeft ook deze universiteitsbibliotheek te kampen met bovenstaande problemen en gelukkig omvat de restauratie een grondige herziening van de interne organisatie. De omvangrijke site en inventieve ideeën van het restauratieteam leiden tot een volledig behoud van de collectie ter plaatse door middel van de inplanting van een ondergronds depot. Het torendepot wordt echter eveneens heropgewaardeerd en blijft dienst doen als gigantische boekenkast. Zo wordt voorkomen dat het verticale volume vervalt in een puur monumentale functie. De intrede van de digitale

603 http://www.britishlistedbuildings.co.uk/; Mondelinge bron: Lucas Elkin (Cambridge University Library; medewerker reading room en verantwoordelijke voor de website omtrent de 75ste verjaardag van het bibliotheekgebouw) 604 http://bib.kuleuven.be/bibc/geschiedenis/ http://www.boekentoren.be/boekentoren_mod2.aspx?url=restauratie/

188

189 wereld bleek tot nu toe een moeilijke zaak. Het tekort aan computers is duidelijk voelbaar maar de oplossingen in het beschermde gebouw zijn schaars. Ook hier probeert het restauratieteam verder te werken vanuit de bestaande structuur. Het voormalig Museum voor Oudheidkunde werd in de loop der jaren reeds omgevormd tot pc lokaal maar een optimalisatie van de ruimte en een verbetering van de circulatie tussen de Universiteitsbibliotheek en het HIKO moet haar functie als digitale leeszaal definitief en volwaardig integreren in de bibliotheek. De mogelijkheid tot deze uitbreiding verlicht de druk op de bestaande niet digitale leeszalen. Ook de cafetaria wordt ingeplant door middel van een functieverandering ten opzichte van het originele ontwerp van Henry van de Velde. De vroegere vakbibliotheek op de eerste verdieping van de westelijke vleugel van het bibliotheekcomplex krijgt een nieuwe locatie buiten de site en wordt vervangen door het leescafé. Zowel het pc knooppunt als het leescafé bevinden zich in de uiterste zuidwestelijke hoek van het complex en worden samen met de volwaardige nieuwe toegang tot de bibliotheek hét nieuwe element in de restauratie. De mogelijkheid om zo respectvol te werk te gaan is enerzijds te wijten aan de nog steeds omvangrijke site en het feit dat de voormalige HIKO-functies stilaan wegtrekken. Op deze manier kan de vrijgekomen ruimte herbestemd worden en samenvloeien met de overige bibliotheekfuncties. Anderzijds berust de respectvolle restauratie op een bepaalde degelijkheid van het ontwerp van Henry van de Velde. We besluiten dat de architect ondanks het strakke grondplan een bepaalde flexibiliteit en vooruitziendheid integreerde in het gebouw.

Leuven schijnt enigszins de uitzondering te vormen wat betreft het plaatstekort. Het lijkt alsof de Universiteitsbibliotheek amper te kampen heeft met een gebrek aan uitbreidingsruimte. Misleidend is het feit dat er sinds jaren gebruik gemaakt wordt van een extern depot. De site biedt zo goed als geen expansiemogelijkheden en er kwam in al die jaren ook geen doorgronde herziening van de bibliotheekorganisatie die kon duiden op de bestaande mogelijkheden ter plaatse. De hoofdindeling van de bibliotheek is nog steeds dezelfde als ontworpen in het interbellum maar naast het boekenmagazijn en de leeszalen zijn alle functies meermaals van locatie veranderd. Dit beaamt enerzijds de diversiteit van het gebouw maar anderzijds de ongeschiktheid ervan. De voortdurende functiewisseling van de lokalen brengt een bepaalde onrust met zich mee die doet twijfelen aan de capaciteit van het gebouw als bibliotheek. Zo vergaat het ook de intrede van de computer die in iedere ruimte werd geïntegreerd maar nergens op grote schaal. Het gebrek aan een pc lokaal blijft dan ook aanwezig. In het kader van de huidige herinrichting verscheen in mei 2007 een rapport ter conclusie van ‘De kwantitatieve studie van de bezoekers aan de Centrale Bibliotheek van de KUL’.605 Uit de studie bleek dat het raadplegen van de bibliotheekdocumenten en -collectie de hoofdreden blijft voor een bibliotheekbezoek. Maar ook het gebruik van de ICT-infrastructuur scoort zeer hoog. Maar liefst een kleine helft van de bibliotheekbezoekers maakt gebruik van de aanwezige computers.606 De evolutie van papier naar digitaal wordt hierdoor nogmaals benadrukt. De meest gehoorde opmerking betreft dan ook het aantal computers en ook de netwerkaansluitingen voor persoonlijke computers of laptops blijken te weinig voorzien.607 De computers die de bibliotheek aanbiedt voldoen dus niet aan de grote en nog steeds stijgende vraag. De studie heeft eveneens aangetoond naar welke nieuwe diensten de voorkeur van de gebruikers zou uitgaan. Naast enkele praktische zaken scoren vooral twee behoeftes, die ook in het kader van de restauratie van de Boekentoren primeren, zeer hoog, met name de behoefte

605 CENTRUM VOOR SURVEY METHODOLOGIE, Rapportering van de kwantitatieve studie van de bezoekers aan de Centrale Bibliotheek en Gebruiksonderzoek CB, 04/06/2007 (bron: http://bib.kuleuven.be/) 606 Ibidem, p. 2 607 Ibidem, p. 3

190

191 aan een leescafé en de nood aan werkplekken voor groepswerk.608

Tot slot aanschouwden we de aanpassingen van de Universiteitsbibliotheek in Cambridge. De vooruitziendheid van architect Sir Giles Gilbert Scott en de uitgestrektheid van de site hebben geleid tot een uiterst lage drempel wat betreft de uitbreiding van de bibliotheek. Wegens haar statuut als “legal deposit library” kreeg de bibliotheek bovendien reeds veel vroeger dan de overige voorbeelden in deze masterproef te kampen met een nijpend plaatstekort. Reeds in 1972 vond de eerste expansie plaats. Niet enkel de behoefte aan extra opslagplaats werd beantwoord door middel van uitbreidingen, onder meer ook de cafetaria en de digitale bibliotheek werden aangebouwd wanneer de nood zich liet voelen. Dit alles heeft geleid tot een minimale aantasting van de originele bibliotheekruimtes met als resultaat een zeer strikt behoud van het monument.

608 CENTRUM VOOR SURVEY METHODOLOGIE, Rapportering van de …, 04/06/2007 (bron: http://bib.kuleuven.be/), p. 3

192

193 CONCLUSIE

Deze masterproef vormde een onderzoek naar de functionering van drie torenbibliotheken vanaf hun ontstaan in het interbellum tot op vandaag. We stelden hierbij voornamelijk de Boekentoren in de kijker en onderzochten aan de hand van een vergelijkende studie met twee tijdgenoten hoe de torenbibliotheek ontstond en organisatorisch werd ingevuld. Daarnaast haalden we eveneens het belang en de functie van de toren aan, net zoals diens stedelijke en sociale context. Tot slot behandelden we het hedendaagse gebruik van elk van de drie aangehaalde bibliotheekgebouwen. We stelden ons de vraag in hoeverre de torenbibliotheek als vooruitstrevend kan worden beschouwd en hoe groot de vaak vernoemde Amerikaanse invloed hierop was. Het tot stand komen van de universiteitsbibliotheken was steeds sterk afhankelijk van de geldschieters. Zo werd in Gent van overheidswege uit veel belang gehecht aan de keuze voor ontwerpmeester Henry van de Velde. Het project zou een hele eer betekenen voor de architect en een unicum vormen in diens carrière. Van de Velde voelde zich bijzonder gesteund door toenmalig minister Maurice Lippens en dit is de eigenheid van het bouwwerk beslist ten goede gekomen. Dit in tegenstelling tot de bibliotheken in Leuven en in Cambridge waar de torenopzet bijvoorbeeld veel minder zuiver en aldus minder sterk zou blijken.

We leerden dat meerdere factoren cruciaal zijn inzake het ontwerp van een academische bibliotheek en dat opslag, gebruik en administratie drie kernpijlers vormen in de interne organisatie. Bij de zoektocht naar het ideale boekenmagazijn zijn vooral de compactheid en de uitbreidingsmogelijkheden van belang. Hoe deze factoren ervaren en verwerkt worden in het bouwwerk is echter sterk afhankelijk van de architect. Henry van de Velde was reeds van bij de start van het ontwerpproces voor de Boekentoren absoluut voorstander van een torenmagazijn. De vergelijkende studie toont aan dat deze gedachtegang wel degelijk geïnspireerd werd op Amerikaanse voorbeelden. Ze was echter niet berust op het zogenaamde plaatstekort waaruit vele van de Amerikaanse torenbibliotheken waren ontstaan want de Blandijnbergsite bood een overvloed aan ruimte. Eerder werd de bouwmeester geïnspireerd door de typologie die de inventieve Amerikanen hadden ontwikkeld als antwoord op dit plaatstekort. Het torenvormig depot zou namelijk rechtstreeks kunnen aansluiten op de kernfuncties en tegelijkertijd steeds de kortste afstand bieden tussen boek en lezer. Bovendien zou de ruimte die hiermee bespaard werd later kunnen fungeren als mogelijke uitbreiding. Zo voorzag van de Velde ter expansie een tweede toren in het verlengde van de eerste. Het plan werd echter van tafel geveegd toen de aanpalende Faculteit Letteren en Wijsbegeerte werd gerealiseerd.

Ook de keuze voor een al dan niet gesloten boekenmagazijn kwam aan bod in deze studie. Enkel Cambridge bood destijds toegang tot een deel van haar depotruimtes. Vandaag verkrijg je als bibliotheekbezoeker ook in Leuven toegang tot bepaalde delen van het boekenmagazijn. Gent heeft dergelijk open beleid nooit toegepast en is dit in het kader van de nakende restauratie ook niet van plan. Terwijl men na de Tweede Wereldoorlog de behoefte aan een “open access” beleid zag toenemen is dit vandaag echter opnieuw afgezwakt. De digitale beschikbaarheid van het collectiemateriaal heeft aan belang gewonnen en vervangt enigszins de klassieke bibliotheekaanvragen. Zelfs “open access” grootmacht Cambridge zag haar verhouding tussen gesloten en open depotruimte omslaan en overweegt in de toekomst zelfs de volledige digitalisatie van bepaalde collectiedelen zodat deze werken op termijn naar een extern depot verhuisd kunnen worden. Bovendien kan op deze manier ook een betere bewaring van het materiaal gegarandeerd worden en blijft de personeelsbehoefte in de magazijnen beperkt.

194

195 Wat betreft de organisatie in de respectievelijke bibliotheken zijn er logischerwijs enkele overeenkomsten. Dit kan enigszins het gevolg zijn van bepaalde voorbeeldbibliotheken. Zo vormde de New York Public Library een inspiratie voor zowel de Universiteitsbibliotheek in Leuven als voor die in Cambridge. Het torendepot van de Stirling Library in Yale werd op haar beurt aangehaald in de ontwerpprocessen voor de Boekentoren en de Universiteitsbibliotheek in Cambridge. Bovendien vertrokken de architecten steeds vanuit enkele kernvereisten betreffende de bibliotheekorganisatie. De centrale ligging van de catalogizaal is hier een voorbeeld van. Toch zijn er ook grote verschillen. Hierbij is het onder meer aangewezen de opmerkingen van Armand Cerulus opnieuw ter hand te nemen. Zo bestempelde hij de ligging van de catalogizaal als een obstakel voor het boekenverkeer tussen het depot en de leeszaal. Dit problematische gegeven werd pas onlangs, in het kader van een lopende herinrichting, erkend door de instelling. In Cambridge vormt de catalogizaal geen obstakel voor het boekenverkeer maar krijgt men eerder te kampen met een nutteloze circulatie. De omvang van de oorspronkelijke bibliotheek en de vele uitbreidingsmogelijkheden kunnen immers niet garanderen dat alle leeszalen zich in de nabijheid van de catalogizaal bevinden. In dit opzicht kent Gent dan ook de meest logische opbouw. Als bibliotheekgebruiker kom je bijna rechtstreeks terecht in de catalogizaal, die grenst aan zowel de algemene als de tijdschriftenleeszaal en zich in de nabijheid bevindt van de overige drie leeszalen. Bovendien wordt ze rechtstreeks gekoppeld aan de uitleenbalie en komt de verbinding tussen de collectie en de gebruiker hierdoor niet in het gedrang. Ook het controlebeleid dat door Cerulus meermaals werd aangehaald lijkt in Gent best te voldoen aan de verwachtingen. Terwijl het domein van de bibliothecarissen in Leuven en in Cambridge telkens afgezonderd werd van de publieke eerste verdieping, komt de bibliotheekgebruiker in Gent rechtstreeks in contact met de kantoren van de bibliotheekbeheerders.

Deze studie aanschouwde drie diverse universiteitsbibliotheken die allen gekenmerkt worden door een toren. Toch zijn de bibliotheken, hun torens en ook de respectievelijke boekenmagazijnen zeer verschillend. Na menig onderzoek blijkt de Boekentoren de enige zuivere torenbibliotheek. Tot op vandaag is zij namelijk het enige echte boekendepot van de Universiteitsbibliotheek in Gent. Dit in tegenstelling tot Leuven waar de toren al gauw niet geschikt bleek om dienst te doen als extra opslagplaats en Cambridge waar de toren slechts een klein onderdeel vormt van de diverse boekenmagazijnen. Na de restauratie en de toevoeging van een nieuw boekenmagazijn zal de opslagcapaciteit in Gent meer dan verdubbeld worden. Het ondergronds karakter van de nieuwe depotruimte zorgt er echter voor dat de Boekentoren haar statuut als immense boekenkast blijft behouden. Dit niet enkel omwille van symbolische redenen. Ondanks de specifieke ontwerpkeuzes van Henry van de Velde moeten we namelijk concluderen dat het ontwerp ontstond vanuit haar toekomstig gebruik en tot op vandaag goed functioneert. Naast het gemis van enkele nieuw ontstane bibliotheekfuncties ondervindt de Boekentoren op organisatorisch vlak immers bijzonder weinig problemen. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld Leuven, waar tot op vandaag voelbaar is dat het bouwwerk in de eerste plaats als monument werd ontworpen en niet als bibliotheek. We kunnen stellen dat er globaal minder verwacht wordt van de Leuvense Universiteitsbibliotheek. Het Amerikaanse monument wordt door haar symbolische waarde namelijk sneller vergeven wanneer ze niet in staat is de evolutie van de hedendaagse bibliotheek bij te benen. Niet tegenstaande zijn de mogelijkheden van het gebouw niet onuitputtelijk en is de kans reëel dat de Leuvense Universiteitsbibliotheek hierdoor zal moeten inboeten op haar kwaliteiten als hedendaagse wetenschappelijke bibliotheek. De Boekentoren, die eveneens een beschermd monument is, heeft door haar moderne uiterlijk meer verwachtingen te vervullen. Haar indeling en strakke opbouw heeft samen met het bouwterrein waarop ze zich bevindt ook meer ontplooiingsmogelijkheden dan bijvoorbeeld de Centrale Bibliotheek van Leuven. Voorgaande argumenten gaan allen terug naar de jaren ’30 en zijn veelal te danken aan de keuzes van Henry van de Velde. Terwijl beide monumenten, al dan niet met de tijd, in het hart van het volk een plaatsje wisten te veroveren

196

197 kende de Boekentoren een kritischere kijk maar ook een betere kans op de toekomst. Alhoewel dit veel moed, hard werk en een aanzienlijk prijskaartje zal kosten.

De voordelen van het ontwerp in Gent zijn enerzijds te danken aan de functionele inbreng van toenmalig hoofdbibliothecaris René Apers. Anderzijds wist Henry van de Velde deze steeds op sterke wijze te vertalen in zijn architectuur. Hierdoor werd de Boekentoren niet enkel in het Interbellum als vooruitstrevend ervaren maar functioneert hij ook vandaag nog steeds als een modern baken van kennis en wijsheid. Deze functionele onderbouw en vooruitstrevendheid vormen een sterk gemis in het geval van de historiserende Leuvense Universiteitsbibliotheek en ook in Cambridge mist het weliswaar functioneel gestaafde bouwwerk aan moderne en tijdloze allure. Wat betreft de stedelijke en sociale context is de Universiteitsbibliotheek Gent enigszins in het nadeel daar zij haar kans op een monumentale toegangsweg verloren zag gaan. Alhoewel we wensen te benadrukken dat de het open plein voor de bibliotheek in Leuven enkel haar monumentale waarde schijnt te vergroten. De Leuvense bevolking voelt zich misschien wel verbonden met het monument en haar historische achtergrond maar daarom niet in het bijzonder met de bibliotheek die erachter schuilt. In Cambridge was er sprake van een monumentale as vanuit de stadskern tot aan de voet van de bibliotheek. Deze verbinding kwam zowel de buitenstedelijke locatie als de aanblik van de Universiteitsbibliotheek ten goede. In 1986 besloot het aangrenzende Clare College echter een vakbibliotheek te positioneren in het centrum van hun terrein. Sindsdien is er dus niet langer sprake van een monumentale benadering tot de Universiteitsbibliotheek. Dit voorbeeld en de case in Gent leren ons dat we geen grip hebben op de stedelijke context. Als bouwmeester van een bibliotheek kan men dan ook best een voorbeeld nemen aan Henry van de Velde door het ontwerp te laten vertrekken vanuit een functionele basis en het zo kracht toe te kennen. Wanneer men die functionele basis bovendien weet te vertalen in een architectuur die getuigt van esthetische en symbolische waarde is de kans groot dat het bouwwerk de tand des tijds waardig weet te doorstaan. Zo signeerde Henry van de Velde de toren van het bibliotheekgebouw met een ultieme bekroning. De belvedère getuigde niet enkel van zijn persoonlijke stijl maar kende aanvankelijk, in tegenstelling tot het onderliggende boekenmagazijn, een publiek karakter. Dat deze uitzonderlijke torenkamer met zicht op de gehele stad uiteindelijk nooit heeft gefunctioneerd zoals de bouwmeester ze geschept had valt tot op vandaag te betreuren. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de belvedère het hoogtepunt zal vormen binnen de nakende restauratie. Zodoende krijgt de Boekentoren na al die tijd eindelijk het juweel waarmee haar bouwmeester haar destijds bekroond zag. Uiteraard valt de rol van het restauratieteam niet te onderschatten. In tegenstelling tot Leuven waar eindeloos gereorganiseerd wordt en Cambridge waar men tot in het oneindige lijkt te blijven uitbreiden getuigt het ‘Ontwerpteam Boekentoren’ van een bepaalde creativiteit. Het feit dat ze op een uiterst respectvolle manier alle mogelijkheden die het ontwerp en de site te bieden hebben weten te ontplooien en de Universiteitsbibliotheek met minimale ingrepen wensen te introduceren in de 21ste eeuw getuigt van ware architectuur. Een Toekomsttoren is geboren.

198

199 BIJLAGEN

200

201 A. Open Oproep 1201 Gent: Volledige studieopdracht voor de restauratie van de Universiteitsbibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor de Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde609

De ontwerpwedstrijd omtrent de restauratie van de Universiteitsbibliotheek en het HIKO maakt deel uit van Open Oproep 12, gepubliceerd in juli 2006. Deze OO bevatte 25 projecten en de geïnteresseerden hadden tot 31 augustus 2006 de mogelijkheid om zich kandidaat te stellen. Vlaams Bouwmeester Marcel Smets begint het voorwoord van de projectbundel met de aankondiging van twee omvangrijke projecten waaronder de restauratie van de Boekentoren. Hij benadrukt dat het project omtrent de Universiteitsbibliotheek een gespecialiseerd team vereist. “Voor de Boekentoren bijvoorbeeld wordt een team gezocht dat zal instaan voor zowel het volledige bouwhistorisch onderzoek (…), als het masterplan voor het restauratieproces (…), als de architectuurstudie (…).”

Het project, met als officiële titel ‘Volledige studieopdracht voor de restauratie van de Universiteitsbibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor de Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde te Gent’, is de eerste opdracht die aan bod komt in de projectenbundel. De verduidelijking van de opdracht gaat van start met een situering van het bouwwerk. De aanzet tot restauratie is een teken dat de Universiteit Gent eindelijk de cultuurhistorische waarde van het gebouw onder ogen ziet. Daarom werd ook uitdrukkelijk gevraagd te handelen met ‘respect voor de authenticiteit en de kwaliteit van het monument’. Daarnaast vroeg men een grondig onderzoek naar het huidige bibliotheekwezen zodat de bibliotheek ‘haar opdracht als dienstverlenende kracht voor het onderzoek en het onderwijs in de beste omstandigheden kan uitoefenen’. Allereerst was een bouwhistorisch onderzoek vereist, dat duidelijk de oorspronkelijke toestand en de huidige problematiek aanhaalt.610 Vervolgens vroeg men een masterplan in relatie met de omgeving dat de verdere organisatie aanduid.611 Tot slot volgt dan de eigenlijke studie- of architectuuropdracht.612 Het bouwhistorisch onderzoek en het masterplan zijn vandaag reeds ter beschikking, de architectuuropdracht wordt voorlopig vertaald in een voorontwerp.

In september 2006 werd uiteindelijk een keuze gemaakt uit de maar liefst 50 inzendingen voor project OO 1201, de restauratie van de Boekentoren.613 Halverwege de maand selecteerde men tien kandidaten en op 25 september 2006 werden de vijf finalisten bepaald. Deze laatste ontwerpteams krijgen de kans om hun ontwerp verder uit te werken. Het betrof drie Belgische en twee buitenlandse kandidaturen. De vijf kandidaten worden in deze bijlage niet uitgebreid behandeld. Na het uitroepen van de laureaat verscheen een artikel in het magazine A+ door Dirk De Meyer.614 We verwijzen naar deze publicatie voor een uitwijding in verband met de vijf denkpistes van de finalisten. In deze bijlage geven we aldus slechts een korte introductie op de vier ontwerpteams die het uiteindelijk niet gehaald hebben.

609 VLAAMS BOUWMEESTER, Projectbundel Open Oproep 12, 13/07/2006 (bron: http://www.vlaamsbouwmeester.be/); VLAAMS BOUWMEESTER, Overzichtsfiche Open Oproep 1201, 09/12/2007 (bron: http://www.vlaamsbouwmeester.be/) 610 Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Bouwhistorisch onderzoek’ (oorspronkelijke bron: OBKT) 611 Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Masterplan’ (oorspronkelijke bron: OBKT) 612 Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Voorontwerp’ (oorspronkelijke bron: OBKT) 613 VLAAMS BOUWMEESTER, Lijst kandidaten, 13/07/2006 (bron: http://www.vlaamsbouwmeester.be/); 614 DE MEYER D., «Een bibliotheek herdenken», in A+: Belgisch tijdschrift voor architectuur, n° 209, december 2007-januari 2008, pp. 56-61

202

Figuur 175, 176: Zicht op de toren vanuit de binnentuin en doorsnede van de toren volgens LIN Gesellschaft von Architekten. (bron: http: // www.vlaamsbouwmeester.be/, VLAAMS BOUWMEESTER, Overzichtsfiche Open Oproep 1201, 09/12/2007)

Figuur 177: Organisatorisch grondplan uit het voorstel van Wessel de Jonge Architecten. (bron: http: //www.vlaamsbouwmeester.be/, VLAAMS BOUWMEESTER, Overzichtsfiche Open Oproep 1201, 09/12/2007)

203 . LIN Gesellschaft von Architekten

LIN is een architectenbureau, dat eveneens stads- en landschapsontwerpen verzorgt, met een basis in Berlijn en Parijs. Het ontstond in 2001 als opvolger van het Duitse Labfac dat in 1983 werd gesticht door architect en stadsontwerper Finn Geipel. Vandaag wordt LIN geleid door diezelfde Finn Geipel en architecte Giulia Andi. 615 Een blik op de projectlijst leert ons dat het bureau voornamelijk actief is in Frankrijk en veelal deelneemt aan wedstrijden.616 Het project voor de Gentse Universiteitsbibliotheek is tot nu toe hun enige Belgische project. Dirk De Meyer en Michaëla Geenens, projectverantwoordelijke van de Directie Gebouwen en Facilitair Beheer van de Universiteit Gent, beschouwen het voorstel van LIN als meest spectaculair en vernieuwend maar tegelijkertijd als onrealistisch. 617 LIN werd dan ook relatief snel afgekeurd als mogelijke laureaat.

"Als de wens van de opdrachtgever in eerste instantie zou uitgaan naar een (nog) grotere icoonwaarde van het gebouw, dan beantwoordt het project van LIN ongetwijfeld met de meeste bravoure aan die vraag. De opmerkelijke afwijkingen tussen voorstellingstechnieken en realiteit (…) dwingen evenwel tot de vraag naar hoeveel van dat nieuwe iconische zich op het niveau van simulatie bevindt."618

. Wessel de Jonge Architecten

Het Nederlandse bureau WdJ Architecten werd in 1999 opgericht door architect Wessel de Jonge. WdJ Architecten verkoopt zichzelf als ontwerpers gespecialiseerd in het herbestemmen van bestaande gebouwen. Ze spelen hiermee in op de hedendaagse volgebouwde situatie, ‘herstructurering en herbestemming is de bouwopgave van de toekomst’.619 De lijst van projecten toont een voornamelijk Nederlands oeuvre. In totaal vinden we slechts vier Belgische projecten terug waaronder de gewonnen ontwerpwedstrijd voor de Openbare Bibliotheek in Waregem (2006).620 Op het eerste zicht had dit team dus ervaring wat het bibliotheekontwerp betreft. Er dient echter opgemerkt te worden dat er een groot verschil bestaat tussen een openbare en een universiteitsbibliotheek. Bovendien betrof het hier een nieuwbouwproject (OO 1007).621 Hun voorstel voor de Boekentoren werd, zeker ten opzichte van LIN, als zeer bescheiden ervaren. Eigenlijk spitsen ze zich toe op enkele hoofdingrepen om zo het geheel te reorganiseren.622

"Leidraad voor de architecten is het principe ‘preserving more by doing less’. Gebaseerd op precieze en sterke uitgangspunten worden via enkele minimale, chirurgische ingrepen een gewijzigde functionaliteit en circulatie voorgesteld."623

615 http://www.lin-a.com/ → OFFICE 616 Ibidem, → PROJECTS 617 DE MEYER D., «Een bibliotheek herdenken», in A+: …,n° 209, dec. 2007-jan. 2008, p. 59; Mondelinge bron: Michaëla Geenens (Directie Gebouwen en Facilitair Beheer; projectverantwoordelijke) 618 DE MEYER D., «Een bibliotheek herdenken», in A+: …,n° 209, dec. 2007-jan. 2008, p. 59 619 http://www.wesseldejonge.nl/ → BUREAU 620 Ibidem, → PROJECTEN 621 http://www.vlaamsbouwmeester.be/ → ‘OO 1007 Waregem’ 622 DE MEYER D., «Een bibliotheek herdenken», in A+: …,n° 209, dec. 2007-jan. 2008, p. 59 623 Ibidem, p. 59

204

Figuur 178: Representatie van het totaalontwerp van Driesen – Meersman – Thomaes Architecten voor de Universiteitsbibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor de Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde. (bron: http: // www.vlaamsbouwmeester.be /, VLAAMS BOUWMEESTER, Overzichtsfiche Open Oproep 1201, 09/12/2007

Figuur 179: Voorstelling van de hoofdingrepen die de TV rond SB Architecten wil doorvoeren. (bron: http: // www.vlaamsbouwmeester.be /, VLAAMS BOUWMEESTER, Overzichtsfiche Open Oproep 1201, 09/12/2007)

Figuur 180: Schematische weergave van de ontsluiting van de toren. (bron: DE MEYER D., «Een bibliotheek herdenken», in A+: Belgisch tijdschrift voor architectuur, n° 209, dec. 2007- jan. 2008, p. 60)

205 . Driesen-Meersman-Thomaes Architecten

Het Antwerpse DMT Architecten ontstond in 1990 onder leiding van Giedo Driesen, Jan Meersman en Jan Thomaes, die allen architectuur en monumentenzorg studeerden.624 Het bureau dat nu reeds meer dan tien architecten in dienst heeft, werkt voornamelijk in België en nam wel vaker deel aan ontwerpwedstrijden zoals die voor het Museum aan de Stroom (1999) en de Museumsite in Leuven (2004).625 Net als het voorgaande team ontstaat het ontwerp van DMT Architecten door middel van bescheiden interventies. Of ze met deze ingrepen het oorspronkelijke ontwerp eer aan doen stelt Dirk De Meyer echter in vraag.626

"Met ad hoc lokale ingrepen plaatsen de architecten resoluut fragmentatie vóór coherentie. Het is de vraag of de door Driesen – Meersman – Thomaes geprezen kwaliteiten van Henry van de Veldes architectuur hierdoor recht wordt gedaan"627

. TV Stéphane Beel Architecten – Origin – Boydens

Architectenbureau Stéphane Beel trad in samenwerking met Origin Architecture & Engineering en studiebureau Boydens. Origin is naar eigen zeggen gespecialiseerd is in de ‘restauratie en renovatie van monumenten en landschappen’. Eerder werkten beide bureaus al samen aan de plannen voor de restauratie, renovatie en uitbreiding van het Koninklijk Museum van Midden-Afrika in Tervuren(…).628 Voor de technische kant van het verhaal doet het team beroep op studiebureau Boydens, een gerenommeerd Belgisch ingenieursteam dat reeds een indrukwekkende lijst aan referenties verzamelde. Ook hier vond reeds een samenwerking plaats bijvoorbeeld ten tijde van het Museum Roger Raveel te Machelen aan de Leie (1999).629 Stéphane Beel kennen we dankzij grootse projecten als het nieuw Gerechtsgebouw in Gent (2007) en de Museumsite in Leuven (2009). Daarnaast werd de architect reeds meermaals naar voor geschoven als ontwerper voor de UGent. Zo ontwierp hij met Xaveer de Geyter ‘Tweekerken’(2006), een nieuw gebouw voor de Faculteit Economie en Bedrijfskunde, en het ‘Monovolume’(2008), dat ruimte biedt aan de Directie Onderwijsaangelegenheden en de faculteit Letteren en Wijsbegeerte.630 In bepaalde zin heeft dit team enig voordeel van ervaring. Ze zijn in ieder geval mooi geëindigd met een eervolle tweede plaats. Het ontwerp zou terugkeren naar de essentie van Henry van de Velde maar de doorgevoerde functieveranderingen stelden het ruimtegebruik in vraag.631

"Centraal in het project staan de ontsluiting van de toren en het uitzuiveren van de plekken die de toren verbinden met de buitenruimte en de rest van het complex."632

624 VAN LOO A., Repertorium van de architectuur in België, van 1830 tot heden, Mercatorfonds, Antwerpen, 2003, p. 286 625 htpp://www.dmtarchitecten.be/ → KANTOOR; Ibidem → PROJECTEN 626 DE MEYER D., «Een bibliotheek herdenken», in A+: …,n° 209, dec. 2007-jan. 2008, p. 59 627 Ibidem, p. 59 628 http://www.origin.eu/ → ORIGIN; Ibidem, → PROJECTEN 629 http://www.boydens.be/ → MISSION STATEMENT; Ibidem, → REFERENTIES 630 http//www.stephanebeel.com/ → PROJECTS 631 DE MEYER D., «Een bibliotheek herdenken», in A+: …,n° 209, dec. 2007-jan. 2008, p. 60 632 Ibidem, p. 60

206

207 B. Diverse plannen opgemaakt in het bouwhistorisch onderzoek

Deze bijlage toont de verschillende plannen die werden opgemaakt tijdens het bouwhistorisch onderzoek wat betreft de gelijkvloerse verdieping en de bovenste niveaus van de toren. De tekeningen zijn van de hand van Barbara Van der Wee, die verantwoordelijk was voor het onderzoek naar de architectuurrestauratie.

"De informatie van het archiefonderzoek en het onderzoek ter plaatse werd systematisch opgetekend op de plannen van de bestaande toestand anno 2007 en resulteerde in de ‘Syntheseplannen van de verbouwingen’, waaruit duidelijk blijkt welke bouwonderdelen van de huidige toestand dateren van de oorspronkelijke constructie en welke bouwonderdelen deel uitmaken van latere verbouwingswerken."633

"De vergelijkende studie van deze ‘Syntheseplannen van de verbouwingen’ met de originele plannen en divers archiefmateriaal resulteerde in de ‘Restitutieplannen van de oorspronkelijke toestand’. Omdat het complexe bouwproces van de Universiteitsbibliotheek vertraagd werd door oorlogsomstandigheden, werd de oorspronkelijke toestand gedateerd tussen 1936 (start bouw) en 1942 (ingebruikname). In 1942 werden de marmeren vloeren in het hoofdgebouw opgeleverd, maar was nog de volledige afwerking niet afgerond. Op deze plannen worden de verschillende bouwonderdelen van de originele constructie aangeduid die in de loop der tijden afgebroken werden en dus vandaag niet meer aanwezig zijn.”634

“Bij de evaluatie van de erfgoedwaarde van het huidige interieur van de Universiteitsbibliotheek wordt gerefereerd naar de al dan niet aanwezigheid van de oorspronkelijke toestand van 1937-1942. Zodanig worden, op de ‘Evaluatieplannen’, de bestaande ruimten opgedeeld in enerzijds ruimten die zich in hun oorspronkelijke toestand bevinden en anderzijds ruimten die verbouwd zijn. Na een analyse van de Universiteitsbibliotheek en de verschillende individuele ruimten kunnen we stellen dat alle verbouwingen als ‘omkeerbaar’ geïdentificeerd kunnen worden.”635

“De evaluatie wordt geconfronteerd met de ‘Interventieplannen’. Op basis van de historische en architecturale waarden die aan de huidige ruimten werden toegewezen en die opgetekend werden op de evaluatieplannen, worden de grote richtlijnen voor toekomstige renovatie- en/of restauratiewerken vastgelegd op de interventieplannen.”636

Figuur 181: Syntheseplan van de verbouwingen, niveau 20, 21 en dak. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, BKT01_VS_3_128) (oorspronkelijke bron: OBKT)

Figuur 182: Restitutie van de oorspronkelijke toestand, niveau 20, 21 en dak. (bron: Ibidem, BKT01_VS_6_128)

Figuur 183: Evaluatieplan van de ruimten, niveau 20, 21 en dak. (bron: Ibidem, BKT01_VS_4_128)

Figuur 184: Interventieplan, niveau 20, 21 en dak. (bron: Ibidem, BKT01_VS_5_128)

633 Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, verklaring van de analyse en de legendes (oorspronkelijke bron: OBKT) 634 Ibidem 635 Ibidem 636 Ibidem

208

Figuur 185: Syntheseplan van de verbouwingen, gelijkvloers. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, BKT01_VS_3_105) (oorspronkelijke bron: OBKT)

209

Figuur 186: Restitutie van de oorspronkelijke toestand, gelijkvloers. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, BKT01_VS_6_105) (oorspronkelijke bron: OBKT)

210

Figuur 187: Evaluatieplan van de ruimten, gelijkvloers. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, BKT01_VS_4_105) (oorspronkelijke bron: OBKT)

211

Figuur 188: Interventieplan, gelijkvloers. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, BKT01_VS_5_105) (oorspronkelijke bron: OBKT)

212

213 C. Grondplannen van de New York Public Library

214

Figuur 189: Kelderverdieping en gelijkvloers. (bron: *…+, Handbook of the New York Public Library, The New York Public Library, New York, 1916)

215

Figuur 190: Eerste en tweede verdieping. (bron: *…+, Handbook of the New York Public Library, The New York Public Library, New York, 1916)

216

217 BIBLIOGRAFIE

218

219 A. Archieven

CENTRALE BIBLIOTHEEK KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN

 Archief Universiteit Leuven (Centrale Bibliotheek)

CENTRALE BIBLIOTHEEK UNIVERSITEIT GENT, Rozier 9, 9000 Gent

 Archief Universiteit Gent

o Briefwisseling en Documenten (Centrale Bibliotheek, Handschriftenzaal)

o Foto’s en Plannen (Centrale Bibliotheek, Kaartenzaal)

 Archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte)

o Briefwisseling en Plannen (gedigitaliseerd door Sint-Lukasarchief Brussel in 2004)

RECTORAAT UNIVERSITEIT GENT, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent

 Directie Gebouwen en Facilitair Beheer

o Huidig planmateriaal

o Informatie betreffende de restauratie

→ oorspronkelijke bron: ‘Het Ontwerpteam Boekentoren’

= tijdelijke vereniging bestaande uit …

 B. Van der Wee Architecten

 Baro cv

 Bureau d’études Greisch

 Daidalos-Peutz bouwfysisch ingenieursbureau

 Robbrecht en Daem Architecten

 SumProject cv Architecture & Engineering

 VK Engineering

220

221 B. Boeken en studies

*…+, Handbook of the New York Public Library, New York Public Library, New York, 1916

VAN DE VELDE H., Formules van een moderne esthetiek, De Sikkel, Antwerpen, 1928 (vertaald uit het Frans door VAN DEN WIJNGAERT F.)

*…+, La nouvelle bibliothèque de l’université, Nova et Vetera, Louvain, 1929

APERS R. F., Schets eener geschiedenis der universiteitsbibliotheek te Gent, Vyncke, Gent, 1933, pp. 15-83 (overdruk uit: Handelingen van het Tweede Congres voor Boek- en Bibliotheekwezen, Gent, 31 maart-4 april 1932)

VAN DE VOORT J., Gedenkboek Henry van de Velde, Vyncke, Gent, 1933, pp. 327-392 (serie: KUNST: maandblad voor oude en jonge beeldende- , bouw- en sierkunsten, muziek, …; speciale uitgave)

*…+, Notes for readers, Eleventh Edition Review, Cambridge University Press, Cambridge, 1934

GEEN B., Cambridge University Library: a brief technical description of its arrangement and construction, *…+, Gloucester, 1934

HADEN & SONS, Photographs of the Library, 1934, Haden & Sons, London, 1934

TOURNEUR V., Coup d’œil sur l’histoire de la Bibliothèque Royale de Belgique, Bibliothèque Royale de Belgique, Bruxelles, 1939

VAN DE VELDE H., Leerstellingen : op zoek naar een bestendige schoonheid, Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen, *…+ (vertaald uit het Frans door VAN EYNDE J.)

LUYKX T., Gedenkboek van de Rijksuniversiteit te Gent na een kwarteeuw vervlaamsing, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1957

VAN DE VELDE H., Geschichte meines Lebens, Piper, München, 1962

DELEVOY R. L. e.a., Henry van de Velde, 1863-1957, Laconti, Brussel, 1963

THOMPSON A., Library buildings of Britain and Europe: an international study with examples mainly from Britain and some from Europe and overseas, Butterworths, London, 1963

DEROLEZ A., De Gentse universiteitsbibliotheek, haar betekenis voor de geschiedenis der wetenschappen, *…+, Gent, 1965 (overdruk uit: De Brug, jaargang 9, n° 2)

METCALF K., Planning academic and research library buildings, McGraw-Hill, New York, 1965

HAMMACHER A. M., De wereld van Henry van de Velde, Mercatorfonds, Antwerpen, 1967

PLANCKE R.L., Rijksuniversiteit Gent: 1817-1967, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1967

BECKMAN M., LANGMEAD S., New library design: guide lines to planning academic library buildings, Wiley, New York, 1970

ELLSWORTH R., Academic library buildings: a guide to architectural issues and solutions, The Colorado Associated University Press, Boulder, 1973

222

223 THOMPSON G., Planning and design of library buildings, The Architectural Press, London, 1973

SCHOONJANS J., Universiteitsbibliotheek, een bijdrage tot haar geschiedenis, Schoonjans, Heverlee, 1977

VAN DE VELDE H., Déblaiement d’art, Archives d’architecture moderne, Bruxelles, 1979

TIBBE L., Art Nouveau en Socialisme, Henry van de Velde en de Parti Ouvrier Belge, Talsma en Hekking, Den Helder, 1981 (serie: Kunsthistoriese Schriften, n° 5)

*…+, Cambridge official guide, Amenities and Recreation Department, Cambridge City Council, Cambridge, 1983

BAILLIEUL B., BALLEGEER H., HEYVAERT L., LAMBOTTE H., LAPORTE D., POULAIN N., ZABEAU VAN DER VERREN L., Een toren voor boeken, 1935-1985, Henry van de Velde en de bouw van de Universiteitsbibliotheek en het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde te Gent, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985

PLOEGAERTS L., PUTTEMANS P., L’oeuvre architecturale de Henry van de Velde, Atelier Vokaer, Bruxelles, 1987

POULAIN N. e.a., De architectuur van het interbellum, Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen, Gent, 1987 (serie: Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen, n° 25.4)

*…+, Bibwijzer : gids voor de bibliotheken van de KULeuven, Universiteitsbibliotheek, Leuven, 1988

SNELLING R., Cambridge, Automobile Association, London, 1988

SEMBACH K.-J., Henry van de Velde, Rizzoli, New York, 1989 (vertaald uit het Duits door ROBINSON M.)

DE MEYER D. e.a., De universiteit bouwt, 1918-1940, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1991

SCHULTE B., SEMBACH K.-J., Henry van de Velde: een Europees kunstenaar in zijn tijd, Pandora, Antwerpen, 1993

JANSEN-SIEBEN R. e.a., De Koninklijke Bibliotheek van België, 1934-1994, Koninklijke Bibliotheek Albert I, Brussel, 1994 (vertaald uit het Frans door DE NEEF M.) (serie: KB dossier, n° 5)

VAN SLYCK A. A., Free to All: Carnegie libraries & American culture, 1890-1920, University of Chicago Press, Chicago, 1995

DE KEYZER C., Henry van de Velde – Universiteitsbibliotheek Gent, 1797-1997, Universiteitsbibliotheek, Gent, 1997 (fotoboek, tekst door MILIS-PROOST G. e.a.)

DEMEY A., DEVOS P., DUBOIS M., LAPORTE D., MALLIET A., MEGANCK L., POULAIN N., VAN CAMPEN L., Interbellumarchitectuur en monumentenzorg, Provinciebestuur Oost- Vlaanderen, Gent, 1997

MILIS-PROOST G., De Gentse universiteitsbibliotheek als embleem van moderniteit, Universiteit Gent, Gent, 1997 (overdruk uit: Handelingen der Maatschappij voor geschiedenis en oudheidkunde te Gent, Nieuwe reeks – deel L, 1996) (serie: Universiteit Gent, Mededeling, n° 22)

224

225 POULAIN N. e.a., Planning en contingentie: aspecten van stedenbouw, planologie en architectuur tijdens de tweede wereldoorlog, Interbellum, Gent, 1997 (serie: Interbellum cahier, n° 9-10)

FOX P. e.a., Cambridge University Library, The Great Collections, Cambridge University Press, Cambridge, 1998

POULAIN N. e.a., Architectuur in het interbellum, Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen, Sint- Niklaas, 1998 (serie: Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen, n° 36.2)

COPPENS C. e.a., Leuven in Books, Books in Leuven: the oldest university of the Low Countries and its library, Universitaire pers Leuven, Leuven, 1999 (serie: Ex officina: publicaties van de Universiteitsbibliotheek KULeuven, n°2)

DEPUYDT J., Leuven in Books, Books in Leuven, Centrale Bibliotheek KULeuven, Leuven, 1999

PINNELL P. L., The campus guide: Yale University, Princeton Architectural Press, New York, 1999

MOORE R., RYAN R., Building Tate Modern, Herzog & De Meuron transforming Giles Gilbert Scott, Tate Gallery Publishing, London , 2000

CLARKE P. D., LOVATT R., The university and college libraries of Cambridge, British Library in association with the British Academy, London, 2002

DAEM H., ROBBRECHT P., VERSCHAFFEL B., Wedstrijd Universiteitsbibliotheek Binnengasthuisterrein Amsterdam, Robbrecht en Daem Architecten, Gent, 30 augustus 2002, […+, […], 2002

GODTS H., GODTS M., EVERARTS V., Archives Henry van de Velde, fonds Eugène Delatte, Godts, Bruxelles, 2002 (overdruk van de veilingcatalogus voor 26 oktober 2002)

LAPORTE D., SNAUWAERT L., Gids voor architectuur in Gent, Lannoo, Tielt, 2003

PROJECT², De Centrale Bibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de Universiteit Gent, architect Henry van de Velde, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003

VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven, het verhaal van een feniks, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2003

VAN LOO A., Repertorium van de architectuur in België, van 1830 tot heden, Mercatorfonds, Antwerpen, 2003

BEKAERT G. e.a., Hommage, Universiteitsbibliotheek Gent, A&S Books, Gent, 2004 (serie: vlees en beton, n° 62)

BROOKE C., A history of the University of Cambridge, Cambridge University Press, Cambridge, 2004

MITTLER E., The renaissance of the library – adaptable library buildings: documentation of new library buildings in Europe, Niedersachsische Staats- und Universitatsbibliothek, Göttingen, 2004 (serie: Göttinger Bibliotheksschriften, n° 25)

CALLEWAERT D., DE MARTELAERE R., DE MARTELAERE V., GODEFROID J., PUTTEMANS M., VAN VLAENDEREN F., De Toren met Boeken, A&S Books, Gent, 2005

226

227 COPPENS C., DEREZ M., ROEGIERS J., Universiteitsbibliotheek Leuven, 1425-2000, sapienta aedificavit sibi donum, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2005

HÖFER C., Libraries, Thames & Hudson, London, 2005 (fotoboek, introductie door ECO U.)

JACOBS S., Henry van de Velde, wonen als kunstwerk, een woonplaats voor kunst, Van Halewyck, Leuven, 2005 (herziene en aangevulde uitgave van de versie van 1996)

AUBRY F., VANDENBREEDEN J., VANLAETHEM F., Art Nouveau, art deco & Modernisme in België, Lannoo, Tielt, 2006

MITTLER E., Furtherance of academic excellence: documentation of new library buildings in Cambridge, Niedersachsische Staats- und Universitatsbibliothek, Göttingen, 2006 (serie: Göttinger Bibliotheksschriften, n° 37)

VAN DE VELDE H., Verspreide geschriften 1, Interbellum, Gent, 2007 (serie: Interbellum-cahiers, n°16-17)

ALLINSON K., The architects and architecture of London, Architectural Press, Oxford, 2008

ROMERO S., Library architecture : recommendations for a comprehensive research project, COAC, Barcelona, 2008

STRAUVEN F. e.a., Modernisme : van het Zwart Huis tot de Boekentoren, Lannoo, Tielt, 2008 (serie: De Standaard architectuurbibliotheek: 1000 jaar architectuur in België, n° 4)

VAN DE VELDE H., Verspreide geschriften 2, Interbellum, Gent, 2009 (serie: Interbellum-cahiers, n° 18-19)

228

229 C. Kranten- en tijdschriftenartikels

[...], «University Library, Cambridge», in The Architects’ journal, 18/10/1934, pp. 559-568

*…+, «Sur le mont Blandin, à Gand… , La bibliothèque universitaire, La maquette du nouvel édifice», in Bien Public, 18/12/1934

OSWALD A., «The Universities of Oxford & Cambridge, The New University Library, Cambridge», in Country Life, 27/10/1934, pp. 442-446

[…], «University Library», in The Architectural Review, volume 76, n° 456, november 1934, pp. 168-176

CUSTERS J.-L., «Bij den 80sten Verjaardag van Prof. Henry van de Velde», in Bouwkunst en Wederopbouw, 3de jaar, n° 9-10, septembre-octobre 1943, pp. 179-180

VERWILGHEN R., «Henry van de Velde, Adviseur-Generaal voor Bouwkunde», in Bouwkunst en Wederopbouw, 3de jaar, n° 9-10, septembre-octobre 1943, pp. 180-182

DE SMET A., «Bij Van de Velde’s Bibliotheek en haar Toren», in Bouwkunst en Wederopbouw, 3de jaar, n° 9-10, septembre-octobre 1943, pp. 183-189

LÉONARD E., «Prof. Henry Van de Velde, meubelontwerper», in Bouwkunst en Wederopbouw, 3de jaar, n° 9-10, septembre-octobre 1943, pp. 190-196

NOVGORODSKY L., «La bibliothèque centrale et l’Institut supérieur d’Histoire de l’Art et d’Archéologie de l’Université de Gand», in La Technique des Travaux, n° 5-6, mai-juin 1948, p. 130-148

MEAD A., «Seamless extension to an ever-growing library», in The Architects’ Journal, 11/05/1994, pp. 13-15

VAN IMPE J., «85 jaar Sac de Louvain», in Ex Officina, Nieuwsbrief van de vrienden van de Universiteitsbibliotheek, jaargang 12/1, april 1999, pp. 7

DIERCKENS T., «Reddingsactie voor Gentse boekentoren», in De Morgen, 17/01/2004

VERHOEVEN K., «Red de boekentoren», in De Standaard, 17-18/01/2004

BASTIJNS P., DE REU M., VAN CONKELBERGE V., VAN NIEUWERBURGH I., VAN PETEGHEM S., «Architectuurfocus», in lib.ugent.be, Nieuwsbrief van de Universiteitsbibliotheek Gent, speciale uitgave, oktober 2004, pp. 1

BASTIJNS P., DE REU M., VAN CONKELBERGE V., VAN NIEUWERBURGH I., VAN PETEGHEM S., «Open Archives», in lib.ugent.be, Nieuwsbrief van de Universiteitsbibliotheek Gent, speciale uitgave, oktober 2004, pp. 3

VAN PETEGHEM S., «Architecture of libraries, of het verhaal van het UGent- bibliotheeknetwerk», in Bibliotheek- en Archiefgids, volume 81, issue 1, februari 2005, pp. 23-27

BASTIJNS P., DE REU M., PREVENIER W., VAN CONKELBERGE V., VAN NIEUWERBURGH I., VAN PETEGHEM S., «De steekkaartencatalogus», in lib.ugent.be, Nieuwsbrief van de Universiteitsbibliotheek Gent, speciale uitgave, maart 2005, pp. 2-3

230

231 VAN NIEUWERBURGH I., «De evolutie van de wetenschappelijke communicatie», in Bibliotheek- en Archiefgids, volume 81, issue 3, juni 2005, pp. 3-8

DE REU M., VAN ELDERE D., «Universitaire bewaarbibliotheken onder druk», in Bibliotheek- en Archiefgids, volume 81, issue 6, december 2005, pp. 39-43

DI TROIA P., HEIRMAN A., PARMENTIER J., VAN CONKELBERGE V., VANDER FRAENEN F., VAN NIEUWERBURGH I., VAN PETEGHEM S., «CatFich en MeerCat», in lib.ugent.be, Nieuwsbrief van de Universiteitsbibliotheek Gent, speciale uitgave, november 2005, pp. 1

DAMS T., VAN KEYMEULEN K., «Twee genomineerde monumenten: Campo Santo en Boekentoren», in Het Nieuwsblad, 23/08/2006

VAN CONKELBERGE V., VAN IMPE S., VAN NIEUWERBURGH I., VAN PETEGHEM S., «Monumentenstrijd», in lib.ugent.be, Nieuwsbrief van de Universiteitsbibliotheek Gent, speciale uitgave, november 2006, pp. 1

VAN CONKELBERGE V., VAN IMPE S., VAN NIEUWERBURGH I., VAN PETEGHEM S., «Beelddatabank», in lib.ugent.be, Nieuwsbrief van de Universiteitsbibliotheek Gent, speciale uitgave, november 2006, pp. 1-2

VAN CONKELBERGE V., VAN IMPE S., VAN NIEUWERBURGH I., VAN PETEGHEM S., «Miljoenste record in Aleph», in lib.ugent.be, Nieuwsbrief van de Universiteitsbibliotheek Gent, speciale uitgave, november 2006, pp. 3

DE VOS G., HERREGODTS D., «Boekentoren wint», in Het Nieuwsblad, 06/02/2007

DAMS T., HERREGODTS D., «Lang leve de Boekentoren», in Het Nieuwsblad, 17/02/2007

VAN DER SPEETEN G., VERHOEVEN K., «Boekentoren stapt nieuw tijdperk binnen», in Het Nieuwsblad, 10/05/2007

VAN DER SPEETEN G., «Facelift voor een toren», in De Standaard, 10/05/2007

VAN DER SPEETEN G., «’Waar vind je nog zo’n monument van eenvoud?’», in De Standaard, 12- 13/05/2007

HERREGODTS D., «Google plaatst de Boekentoren online», in Het Nieuwsblad, 24/05/2007

DE REU M., GABRIELS E., HULPIAU S., VAN CONKELBERGE V., VAN NIEUWERBURGH I., VAN PETEGHEM S., «Monumentenstrijd», in lib.ugent.be, Nieuwsbrief van de Universiteitsbibliotheek Gent, speciale uitgave, mei 2006, pp. 1

VAN NIEUWERBURGH I., «Open Access, terug naar de kern van wetenschappelijke communicatie», in Cahiers de la documentation/Bladen voor documentatie, n° 2, juni 2007, pp. 14-17

BASTIJNS P., CHRISTIAENS H., HULPIAU S., POULAIN N., VAN CONKELBERGE V., «Van de Velde’s Boekentoren», in lib.ugent.be, Nieuwsbrief van de Universiteitsbibliotheek Gent, speciale uitgave, november 2007, pp. 2

BASTIJNS P., CHRISTIAENS H., HULPIAU S., POULAIN N., VAN CONKELBERGE V., «Vernieuwde MeerCat», in lib.ugent.be, Nieuwsbrief van de Universiteitsbibliotheek Gent, speciale uitgave, november 2007, pp. 3

232

233 DE MEYER D., «Een bibliotheek herdenken», in A+: Belgisch tijdschrift voor architectuur, n° 209, december 2007-januari 2008, pp. 56-61

DE VOS G., «Boekentoren gaat on line», in Het Nieuwsblad, 14/02/2008

DEBACKERE J., «Boekentoren scant tegen de tijd», in Het Nieuwsblad, 16/02/2008

DE RYNCK P., «Erfgoedbibliotheken in Vlaanderen, een portrettengalerij», in Openbaar Kunstbezit Vlaanderen, n° 1, februari-maart 2008, pp. *…+

VAN KEYMEULEN K., «De hoedster van de Boekentoren», in Het Nieuwsblad, 15/03/2008

HUYGHE M., VAN DER WEE B., «Horta and After», in dlk magazine, jaargang 13, n° 2, september 2008, pp. 128-145

VAN NIEUWERBURGH I., «Expertise in digitalisering: met vallen en opstaan», in FARO:Tijdschrift over Cultureel Erfgoed, volume 2, issue 1, maart 2009, pp. 46-49

HERREGODTS D., «Boekentoren moet onze Arc de Triomphe worden», in Het Nieuwsblad, 15/04/2009

STANDAERT S., «Grootste verhuis van boeken ooit», in Het Nieuwsblad, 29/01/2010

234

235 D. Mondelinge bronnen

03/09/2009 Inleidend gesprek met Sylvia Van Peteghem

(Centrale Bibliotheek Universiteit Gent; hoofdbibliothecaris)

21/10/2009 Afspraak met Lucie Zabeau betreffende het planmateriaal van de Boekentoren

(Centrale Bibliotheek Universiteit Gent; conservator prenten, kaarten en munten)

15/12/2009 Afspraak met Hendrik Defoort betreffende het archiefmateriaal van het Fonds Delatte

(Centrale Bibliotheek Universiteit Gent; beheerder moderne collecties)

31/03/2010 Gesprek omtrent de restauratie van de Boekentoren met Tine Cooreman

(Robbrecht en Daem Architecten; projectverantwoordelijke)

20/04/2010 Afspraak met Michaëla Geenens betreffende het materiaal van de restauratie van de Boekentoren

(Directie Gebouwen en Facilitair Beheer; projectverantwoordelijke)

10/05/2010 Afspraak met Inge Van Nieuwerburgh betreffende de digitale bibliotheek

(Centrale Bibliotheek Universiteit Gent; coördinator digitale bibliotheek)

23/06/2010 Gesprek met Lucas Elkin in verband met het ontstaan en de werking van de universiteitsbibliotheek in Cambridge

(Cambridge University Library; medewerker reading room en verantwoordelijke voor de website omtrent de 75ste verjaardag van het bibliotheekgebouw)

20/07/2010 Afspraak met Erna Mannaerts betreffende de oorspronkelijke en huidige werking van de Centrale Bibliotheek van de Katholieke Universiteit Leuven

(Centrale Bibliotheek K.U.Leuven; verantwoordelijke cultuur, communicatie, huishouding en PR)

236

237 E. Websites

http://admin.cam.ac.uk/

http://bib.kuleuven.be/

http://books.google.com/

http://lib.cam.ac.uk/

http://lib.ugent.be/

http://www.alamirefoundation.org/

http://www.architectuurfocus.be/

http://www.arl.org/

http://www.beeldarchief.ugent.be/

http://www.belgium.be/

http://www.boekentoren.be/

http://www.boydens.be/

http://www.britishlistedbuildings.co.uk/

http://www.cam.ac.uk/

http://www.cambridge2000.com/

http://www.cerl.org/

http://www.civa.be/

http://www.communicatie.ugent.be/

http://www.cvbaro.be/

http://www.daidalospeutz.be/

http://www.dmtarchitecten.be/

http://www.eblida.org/

http://www.english-heritage.org.uk/

http://www.greatbuildings.com/

http://www.greisch.com/

http://www.henryvandevelde.de/

http://www.henry-van-de-velde.com

http://www.ifla.org/

238

239 http://www.illuminare.be/ http://www.jocoenen.com/ http://www.kbr.be/ http://www.kuleuven.be/ http://www.lacoste.be/ http://www.legaldeposit.org.uk/ http://www.libereurope.eu/ http://www.lin-a.com/ http://www.origin.eu/ http://www.project2.be http://www.robbrechtendaem.com/ http://www.sadlerbrown.co.uk/ http://www.sint-lukasarchief.be/ http://www.stephanebeel.com/ http://www.sum.be/ http://www.theeuropeanlibrary.org/ http://www.ugent.be/ http://www.unesco-ci.org/ http://www.van-de-velde-route.de/ http://www.visitliverpool.com/ http://www.vkgroup.be/ http://www.vlaams-bouwmeester.be/ http://www.wesseldejonge.nl/

240

241 F. Extra documenten

UNIVERSITY OF CAMBRIDGE, Annual Report of the Library Syndicate for the year 1998-1999, 14/04/2000 (bron: http://www.admin.cam.ac.uk/)

CAMBRIDGE UNIVERSITY LIBRARY, Annual Report for the year 2000-2001, 31/07/2002 CAMBRIDGE UNIVERSITY LIBRARY, Annual Report for the year 2002-2003, 14/04/2004 CAMBRIDGE UNIVERSITY LIBRARY, Annual Report for the year 2003-2004, 23/02/2005 CAMBRIDGE UNIVERSITY LIBRARY, Annual Report for the year 2004-2005, 14/02/2006 CAMBRIDGE UNIVERSITY LIBRARY, Annual Report for the year 2006-2007, 31/01/2008 CAMBRIDGE UNIVERSITY LIBRARY, Annual Report for the year 2007-2008, 24/02/2009 CAMBRIDGE UNIVERSITY LIBRARY, Annual Report for the year 2008-2009, 28/02/2010 (bron: http://www.lib.cam.ac.uk/)

VAN PETEGHEM S., Never say never, 22/03/2006 (bron: Sylvia Van Peteghem)

VLAAMS BOUWMEESTER, Projectbundel Open Oproep 12 en Lijst kandidaten, 13/07/2006 (bron: http://www.vlaamsbouwmeester.be/)

GOOGLE, UGENT, Persmap en Persbericht, 23/05/2007 (bron: http://lib.ugent.be/)

CENTRUM VOOR SURVEY METHODOLOGIE, Rapportering van de kwantitatieve studie van de bezoekers aan de Centrale Bibliotheek en Gebruiksonderzoek CB, 04/06/2007 (bron: http://bib.kuleuven.be/)

VLAAMS BOUWMEESTER, Overzichtsfiche Open Oproep 1201, 09/12/2007 (bron: http://www.vlaamsbouwmeester.be/)

VAN NIEUWERBURGH I., Universiteitsbibliotheek Gent / De digitale bibliotheek, 13/03/2010 (bron: Inge Van Nieuwerburgh)

Huidige planmateriaal van de Universiteitsbibliotheek van Gent, 2010 (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer)

Huidige planmateriaal van de universiteitsbibliotheek van Cambridge, 2010 (bron: Lucas Elkin)

242

243 FIGURENLIJST

Figuur 1: Zicht op de Roziergevel, foto van Sergysels, 1948. (bron: PROJECT², De Centrale Bibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de Universiteit Gent, architect Henry van de Velde, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003, p. 112) (oorspronkelijke bron: archief KBR) ...... 1 Figuur 2: Henry van de Velde en Eugène Delatte in Oberägeri in Zwitserland, ca. 1950. (bron: BAILLIEUL B. BALLEGEER H., HEYVAERT L., LAMBOTTE H., LAPORTE D., POULAIN N., ZABEAU-VAN DER VERREN L., Een toren voor boeken, 1935-1985, Henry van de Velde en de bouw van de Universiteitsbibliotheek en het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde te Gent, Rijksuniversiteit Gent, Gent, 1985, f 37) (oorspronkelijke bron: verzameling Delatte) ...... 5 Figuur 3: Contract betreffende de voorstudie, 1934. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), briefwisseling: 417HvdV001) ...... 7 Figuur 4: Perspectieftekening van het Boekentorencomplex met het Instituut voor Mineralogie en Instituut en Museum voor Dierkunde, 1935. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV019) ...... 7 Figuur 5: Onteigeningsplan voor de nieuwe boekerij, 1920. (bron: archief Universiteit Gent, kaartenzaal: BRKZ- APL-1_2007_0001_AC) ...... 9 Figuur 6: Nota in verband met toenmalige (jaren ’30) voorbeelden van torenbibliotheken. (bron: archief Universiteit Gent, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V18 (doos 81, map: nota’s andere bibliotheken)) .. 9 Figuur 7: Syntheseplan van de verbouwingen, gevel Rozier. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, BKT01_VS_3_301) (oorspronkelijke bron: OBKT) ...... 11 Figuur 8: Ontwerp typeverdieping, box-in-box-principe. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Masterplan’, BKT_AR_MA_110) (oorspronkelijke bron: OBKT) ...... 13 Figuur 9: Ontwerp Masterplan - overzicht bouwzones. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, BKT_AR_RD 9.290) (oorspronkelijke bron: OBKT) ...... 13 Figuur 10: Beeld van de huidige Universiteitsbibliotheek van Gent. (bron: eigen foto, 05/02/2010) ...... 29 Figuur 11: Vereenvoudigde stadskaart van Gent met aanduiding van de Universiteitsbibliotheek en de overige universiteitsgebouwen, met uitsluiting van ver buiten de stad gelegen campussen. (bron: eigen kaart, 23/07/2010) ...... 29 Figuur 12: Beeld van de huidige Universiteitsbibliotheek van Leuven. (bron: eigen foto, 05/02/2010) ...... 31 Figuur 13: Vereenvoudigde stadskaart van Leuven met aanduiding van de Universiteitsbibliotheek en de overige universiteitsgebouwen, met uitsluiting van ver buiten de stad gelegen campussen. (bron: eigen kaart, 23/07/2010) ...... 31 Figuur 14: Beeld van de huidige Universiteitsbibliotheek van Cambridge. (bron: http://www.lib.cam.ac.uk/ exhibitions/volumes/) ...... 33 Figuur 15: Vereenvoudigde stadskaart van Cambridge met aanduiding van de Universiteitsbibliotheek en de overige universiteitsgebouwen, met uitsluiting van ver buiten de stad gelegen campussen. (bron: eigen kaart, 23/07/2010) ...... 33 Figuur 16: Diverse aanzichtmogelijkheden voor een boekenmagazijn. (bron: eigen schema, 06/08/2010) ...... 35 Figuur 17: Diverse grondplanmogelijkheden voor een boekenmagazijn. (bron: eigen schema, 06/08/2010) ..... 35 Figuur 18: Schematische voorstelling van de depottypologieën met telkens het depot (blauw) en de overige bibliotheekfuncties (rood). Uiteraard zijn combinaties eveneens een optie. (bron: eigen schema, 06/08/2010) ...... 37 Figuur 19: De hoofdingang van de oude Universiteitsbibliotheek in de abdij van Baudeloo. (bron: MILIS-PROOST G., De Gentse universiteitsbibliotheek als embleem van moderniteit, Universiteit Gent, Gent, 1997, p. 3) (oorspronkelijke bron: archief Universiteit Gent, kaartenzaal) ...... 39 Figuur 20: Kop van een artikel in verband met de afbraak van het ‘De Vreese-beluik’. (bron: archief Universiteit Gent, handschriftenzaal: BHSL.HS. III.0128/V18 (doos 81, map: afbraak beluik)) ...... 41 Figuur 21: Portret van beheerder-inspecteur Alfred Schoep, foto van De Smet, 1937. (bron: archief Universiteit Gent, kaartenzaal: WE-S-03_2004_0001_AC) ...... 41 Figuur 22: Het Technicum in de Sint-Pietersnieuwstraat van Jean Norbert Cloquet. (bron: http:// www.beeldarchief.ugent.be/fotocollectie/gebouwen/ppages/ppage50/) ...... 43

244

245 Figuur 23: Portret van betonspecialist Gustaaf Magnel, foto van Edmond Sacré. (bron: archief Universiteit Gent, kaartenzaal: BRKZ.FOT.M) ...... 43 Figuur 24: Leuven 1914. De Oude Markt in Leuven, met rechts in het midden de ruïnes van de oude Universiteitsbibliotheek. (bron: VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven: het verhaal van een feniks, Universiteit Leuven, Leuven, 2003, p. 11) (oorspronkelijke bron: universiteitsarchief Leuven) ...... 45 Figuur 25: Leuven 1914. De uitgebrande pronkzaal van de oude Universiteitsbibliotheek. (bron: VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven: het verhaal van een feniks, Universiteit Leuven, Leuven, 2003, p. 16) (oorspronkelijke bron: universiteitsarchief Leuven) ...... 45 Figuur 26: Detail uit het grote schadeplan van Leuven na de brand van 1914. (bron: COPPENS C., DEREZ M., ROEGIERS J., Universiteitsbibliotheek Leuven, 1425-2000, sapienta aedificavit sibi donum, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2005, p. 201) (oorspronkelijke bron: stadsarchief Leuven) ...... 47 Figuur 27: Leuven 1940. De uitgebrande Universiteitsbibliotheek. (bron: VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven: het verhaal van een feniks, Universiteit Leuven, Leuven, 2003, p. 28) (oorspronkelijke bron: universiteitsarchief Leuven) ...... 47 Figuur 28: De oude bibliotheek in Old Schools. (bron: http://www.lib.cam.ac.uk/history/oldlibrary.html) ...... 49 Figuur 29: Bibliothecaris Alwyn Faber Scholfield, tijdens de bouwwerken, in de grote leeszaal, 26 maart 1933. (bron: http://www.lib.cam.ac.uk/anniversary/building_commences.html) ...... 49 Figuur 30: Een eerste aanzet van de stalen structuur na de realisatie van de trappen vooraan, november 1932. (bron: http://www.lib.cam.ac.uk/anniversary/building_commences.html) ...... 51 Figuur 31: Aankomst van de koning bij de opening van de nieuwe bibliotheek. Bovendien een zeldzame foto van Sir Giles Gilbert Scott (met bril). (bron: http://www.lib.cam.ac.uk/anniversary/building_commences.html) ...... 51 Figuur 32: Portret van architect Henry van de Velde. (bron: archief Universiteit Gent, kaartenzaal: HK-V- 03_2004_0001_AC) ...... 55 Figuur 33: Plan van een torenverdieping, juli 1933. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV063) ...... 55 Figuur 34: Grondplan gelijkvloers van het eerste voorontwerp, december 1933. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV065, eigen bewerking) ...... 57 Figuur 35: Grondplan gelijkvloers van het tweede voorontwerp, december 1933. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV066, eigen bewerking) ...... 57 Figuur 36: Grondplan gelijkvloers van het derde voorontwerp, december 1933. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV067, eigen bewerking) ...... 59 Figuur 37: Grondplan gelijkvloers Project I, juni 1934. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV080, eigen bewerking) ...... 61 Figuur 38: Zicht langs de Blandijnstraat op de wandelas, juli 1934. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV106) ...... 61 Figuur 39: Zicht langs de Sint-Hubertusstraat, juni 1934. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV073) ...... 63 Figuur 40: Zicht langs de Rozierstraat, juni 1934. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV072) ...... 63 Figuur 41: Zicht langs de Sint-Hubertusstraat, juli 1934. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV102) ...... 63 Figuur 42: Zicht langs de Rozierstraat, juli 1934. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV103) ...... 63 Figuur 43: De maquette voor de nieuwe Universiteitbibliotheek, december 1934. (bron: MILIS-PROOST G., De Gentse universiteitsbibliotheek als embleem van moderniteit, Universiteit Gent, Gent, 1997, p. 7) (oorspronkelijke bron: archief Universiteit Gent, kaartenzaal) ...... 65 Figuur 44: Grondplan gelijkvloers van het ontwerp van Armand Cerulus voor de Universiteitsbibliotheek, januari 1935. Aanduiding van de mogelijke horizontale uitbreidingen. (bron: archief Universiteit Gent, archief: C05.BG.5/41.915/0170, eigen bewerking) ...... 67 Figuur 45: Perspectiefschets van Armand Cerulus voor de Universiteitsbibliotheek, januari 1935. Aanduiding van de mogelijke verticale uitbreiding. (bron: archief Universiteit Gent, archief: C05.BG.5/41.915/0180, eigen bewerking) ...... 67 Figuur 46: Grondplan van Henry van de Velde als reactie op het ontwerp van Armand Cerulus, februari 1935. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV143, eigen bewerking) ...... 69 Figuur 47: Perspectiefschets van Henry van de Velde met horizontaal boekenmagazijn, februari 1935. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV146) ...... 69

246

247 Figuur 48: Grondplan van Henry van de Velde met aantekeningen van René Apers. (bron: archief Universiteit Gent, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V20 (doos 81, map: foto’s van plannen van Van de Velde + foto’s nieuwe bibliotheek)) ...... 71 Figuur 49: Beeld van de algemene leeszaal, foto van Sergysels, ca. 1947-1948. (bron: NOVGORODSKY L., «La bibliothèque centrale et l’Institut supérieur d’Histoire de l’Art et d’Archéologie de l’Université de Gand», in La Technique des Travaux, n° 5-6, mai-juin 1948, p. 130-148, p. 136) ...... 71 Figuur 50: Beeld van de tijdschriftenleeszaal, foto van Sergysels, ca. 1947-1948. (bron: NOVGORODSKY L., «La bibliothèque centrale et l’Institut supérieur d’Histoire de l’Art et d’Archéologie de l’Université de Gand», in La Technique des Travaux, n° 5-6, mai-juin 1948, p. 130-148, p. 136) ...... 71 Figuur 51: Beeld van de catalogizaal met haar specifieke meubilair, gezien vanuit het standpunt van de uitleenbalie, foto van Sergysels, ca. 1947-1948. (bron: PROJECT², De Centrale Bibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de Universiteit Gent, architect Henry van de Velde, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003, p. 63) (oorspronkelijke bron: archief KBR) ...... 73 Figuur 52: Zicht op de oostwestelijke corridor, foto van Sergysels, ca. 1947-1948. (bron: PROJECT², De Centrale Bibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de Universiteit Gent, architect Henry van de Velde, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003, p. 62) (oorspronkelijke bron: archief KBR) ...... 73 Figuur 53: Beeld van de handschriftenzaal, foto van Sergysels, ca. 1947-1948. (bron: NOVGORODSKY L., «La bibliothèque centrale et l’Institut supérieur d’Histoire de l’Art et d’Archéologie de l’Université de Gand», in La Technique des Travaux, n° 5-6, mai-juin 1948, p. 130-148, p. 137) ...... 73 Figuur 54: Zicht op de losstaande betonluifel op het terras van de vakbibliotheek, foto van Sergysels, ca. 1947- 1948. (bron: PROJECT², De Centrale Bibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de Universiteit Gent, architect Henry van de Velde, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003, p. 84) (oorspronkelijke bron: archief KBR) ...... 73 Figuur 55: Gelijkvloerse verdieping van de Universiteitsbibliotheek van Gent. (bron: NOVGORODSKY L., «La bibliothèque centrale et l’Institut supérieur d’Histoire de l’Art et d’Archéologie de l’Université de Gand», in La Technique des Travaux, n° 5-6, mai-juin 1948, p. 130-148, p. 133) ...... 75 Figuur 56: Eerste verdieping van de Universiteitsbibliotheek van Gent. (bron: NOVGORODSKY L., «La bibliothèque centrale et l’Institut supérieur d’Histoire de l’Art et d’Archéologie de l’Université de Gand», in La Technique des Travaux, n° 5-6, mai-juin 1948, p. 130-148, p. 133) ...... 76 Figuur 57: Fragment uit de Columbia Spectator over de bouw van de Leuvense Universiteitsbibliotheek en diens meester, Whitney Warren. (bron: COPPENS C., DEREZ M., ROEGIERS J., Universiteitsbibliotheek Leuven, 1425-2000, sapienta aedificavit sibi donum, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2005, p. 195) (oorspronkelijke bron: universiteitsarchief Leuven) ...... 77 Figuur 58: Krantenknipsel in verband met de presentatie van de maquette voor de Leuvense Universiteitsbibliotheek in New York. (bron: archief Universiteit Gent, kaartenzaal: BRKZ.TOPO.0288.E) . 79 Figuur 59: Hoofdbibliothecaris Mgr. Etienne van Cauwenbergh. (bron: VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven: het verhaal van een feniks, Universiteit Leuven, Leuven, 2003, p. 33) (oorspronkelijke bron: universiteitsarchief Leuven) ...... 79 Figuur 60: Beeld van de open zuilengalerij aan de voorzijde van het gebouw. (bron: *…+, La nouvelle bibliothèque de l’université, Nova et Vetera, Louvain, 1929) ...... 79 Figuur 61: Beeld van de monumentale toegangstrap. (bron: *…+, La nouvelle bibliothèque de l’université, Nova et Vetera, Louvain, 1929) ...... 79 Figuur 62: Schetsmatig grondplan van de gelijkvloerse verdieping van de Universiteitsbibliotheek. (bron: eigen schema, 21/05/2010) ...... 81 Figuur 63: Schetsmatig grondplan van de eerste verdieping van de Universiteitsbibliotheek. (bron: eigen schema, 21/05/2010 ...... 81 Figuur 64: Schetsmatige voorstelling van de opmerking van Cerulus in verband met de uitbreiding van een torenbibliotheek. (bron: eigen schema, 21/05/2010, gebaseerd op de aantekeningen in de nota’s van Cerulus (bron: archief Universiteit Gent, handschriftenzaal: BHSL.HS.III.0128/V20 (doos 81, extra map)) . 81 Figuur 65: Beeld van de algemene leeszaal door Whitney Warren, foto van Louckx, jaren ‘30. (bron: COPPENS C., DEREZ M., ROEGIERS J., Universiteitsbibliotheek Leuven, 1425-2000, sapienta aedificavit sibi donum, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2005, p. 245) (oorspronkelijke bron: universiteitsarchief Leuven) ...... 83 Figuur 66: Beeld van de algemene leeszaal van de New York Public Library. (bron: *…+, Handbook of the New York Public Library, The New York Public Library, New York, 1916, p. 35) ...... 83 Figuur 67: Schematische voorstelling van de oorspronkelijke gelijkvloerse verdieping van de Leuvense Universiteitsbibliotheek. (bron: eigen schema, 25/07/2010) ...... 86

248

249 Figuur 68: Schematische voorstelling van de oorspronkelijke eerste verdieping van de Leuvense Universiteitsbibliotheek. (bron: eigen schema, 25/07/2010) ...... 86 Figuur 69: De Stirling Library van Yale University met haar vierkante torendepot. (bron: […+, «University Library», in The Architectural Review, volume 76, n° 456, november 1934, pp. 168-176, p. 168) ...... 87 Figuur 70: Afbeelding van het grondplan van de New York Public Library. (bron: http://www.greatbuildings.com/buildings/New_York_Public_Library.html) ...... 87 Figuur 71: Cambridge 1934. Links een beeld van de inkomhal met op de achtergrond de hal op de eerste verdieping, rechts een blik op diezelfde hal met aan de linkerzijde de toegang tot de cataloguszaal. (bron: OSWALD A., «The Universities of Oxford & Cambridge, The New University Library, Cambridge», in Country Life, 27/10/1934, pp. 442-446, p. 445) ...... 89 Figuur 72: Cambridge 1934. Een blik op de oostelijke gang, die plaats biedt aan het oorspronkelijke meubilair van de oude bibliotheek. (bron: OSWALD A., «…, The New University Library, …», in Country Life, 27/10/1934, pp. 442-446, p. 446) ...... 89 Figuur 73: Beeld van de centrale cataloguszaal met zicht op de toegang tot de leeszaal, 15 maart 1935. (bron: http://www.lib.cam.ac.uk/anniversary/using.html) ...... 91 Figuur 74: Beeld van de leeszaal aan de westelijke zijde van het bibliotheekgebouw, 9 februari 1935. (bron: http://www.lib.cam.ac.uk/anniversary/using.html) ...... 91 Figuur 75: Beeld van de tijdschriftenleeszaal op de eerste verdieping van de zuidelijke vleugel van de bibliotheek, 25 maart 1935. (bron: http://www.lib.cam.ac.uk/anniversary/using.html) ...... 91 Figuur 76: Beeld van de Anderson zaal, gelegen op de eerste verdieping in de zuidoostelijke hoek van het bibliotheekgebouw, 25 maart 1935. (bron: http://www.lib.cam.ac.uk/anniversary/using.html) ...... 91 Figuur 77: Gelijkvloerse verdieping van de Universiteitsbibliotheek van Cambridge. (bron: GEEN B., Cambridge University Library: a brief technical description of its arrangement and Construction, Gloucester Press, Gloucester, 1934) ...... 93 Figuur 78: Eerste verdieping van de Universiteitsbibliotheek van Cambridge. (bron: [...], «University Library, Cambridge», in The Architects’ journal, 18/10/1934, pp. 559-568, p. 562) ...... 95 Figuur 79: Derde verdieping (vierde, vijfde en zesde zijn gelijkaardig) van de universiteitsbibliotheek van Cambridge. (bron: GEEN B., Cambridge University Library: …, Gloucester Press, Gloucester, 1934) ...... 96 Figuur 80: Aanzicht van het eerste voorontwerp, december 1933. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV042) ...... 100 Figuur 81: Aanzicht van het tweede voorontwerp, december 1933. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV041) ...... 100 Figuur 82: Aanzicht van het derde voorontwerp, december 1933. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV043) ...... 100 Figuur 83: Aanzicht langs de Rozierstraat, Project I, juni 1934. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV072a) ...... 101 Figuur 84: Detail van de maquette voor de nieuwe Universiteitbibliotheek, december 1934. (bron: PROJECT², De Centrale Bibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de Universiteit Gent, architect Henry van de Velde, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003, p. 25) (oorspronkelijke bron: archief KBR) ...... 103 Figuur 85: Aanzicht van het horizontale boekenmagazijn van Henry van de Velde, Project II, februari 1935. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV139) ...... 105 Figuur 86: Grondplan van de oostelijke vleugel van de Universiteitsbibliotheek, maart 1935. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV0150) ...... 105 Figuur 87: Beeld van de Boekentoren tijdens de realisatiewerken aan de toren, foto van Van Damme, 1937. (bron: PROJECT², De Centrale Bibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de Universiteit Gent, architect Henry van de Velde, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003, p. 16) (oorspronkelijke bron: archief KBR) ...... 107 Figuur 88: Beeld van de Boekentoren tijdens de realisatiewerken aan het basisgebouw, foto van Van Damme, 1937. (bron: PROJECT², De Centrale Bibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de Universiteit Gent, architect Henry van de Velde, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003, p. 40) (oorspronkelijke bron: archief KBR) ...... 107 Figuur 89: Beeld van een magazijnverdieping, foto van Sergysels. (bron: NOVGORODSKY L., «La bibliothèque centrale et l’Institut supérieur d’Histoire de l’Art et d’Archéologie de l’Université de Gand», in La Technique des Travaux, n° 5-6, mai-juin 1948, p. 130-148, p. 138) ...... 109

250

251 Figuur 90: Beeld van de belvedère tijdens de werken, foto van Sergysels. (bron: NOVGORODSKY L., «La bibliothèque centrale et l’Institut supérieur d’Histoire de l’Art et d’Archéologie de l’Université de Gand», in La Technique des Travaux, n° 5-6, mai-juin 1948, p. 130-148, p. 139) ...... 109 Figuur 91: Afdruk van een bij het bouwdossier horende tekening, zicht op de toren en de westelijke gevel van het zogenaamde torenhof. (bron: COPPENS C., DEREZ M., ROEGIERS J., Universiteitsbibliotheek Leuven, 1425-2000, sapienta aedificavit sibi donum, Universitaire pers Leuven, Leuven, 2005, p. 215) (oorspronkelijke bron: stadsarchief Leuven) ...... 111 Figuur 92: Foto van de staatsietrap naar de tweede verdieping en de erker naar de beiaardtoren. (bron: VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven: het verhaal van een feniks, Universiteit Leuven, Leuven, 2003, p. 74) ...... 111 Figuur 93: Beeld van het boekenmagazijn in Leuven. (bron: *…+, La nouvelle bibliothèque de l’université, Nova et Vetera, Louvain, 1929) ...... 113 Figuur 94: Beeld van het boekenmagazijn in de New York Public Library. (bron: *…+, Handbook of the New York Public Library, The New York Public Library, New York, 1916, p. 43) ...... 113 Figuur 95: Zicht op de magazijnen vanuit de Ravenstraat, een opname uit de jaren 1930. (bron: VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven: het verhaal van een feniks, Universiteit Leuven, Leuven, 2003, p. 53) (oorspronkelijke bron: universiteitsarchief Leuven) ...... 113 Figuur 96: Het originele ontwerp van Sir Giles Gilbert Scott, voorgesteld door C. A. Farley, 1924. (bron: http://www.lib.cam.ac.uk/anniversary/planning.html) ...... 115 Figuur 97: Fragment uit het schetsboek van Sir Giles Gilbert Scott dat aantoont hoe de toren werd toegevoegd aan het ontwerp. Een toren die bovendien was geïnspireerd op de kathedraal van Liverpool, een vroeger ontwerp (1921) van Scott. (bron: http://www.lib.cam.ac.uk/anniversary/planning.html) ...... 115 Figuur 98: Liverpool Cathedral. (bron: http://www.visitliverpool.com/site/liverpoolanglican-cathedral-p9023/) ...... 115 Figuur 99: Cambridge 1932. Werf tijdens de funderingswerken. (bron: FOX P. e.a., Cambridge University Library: the great collections, Cambridge University Press, Cambridge, 1998, p. 224) ...... 117 Figuur 100: Cambridge 1934. Zicht op de toren vanuit de zuidelijke binnentuin. (bron: OSWALD A., «The Universities of Oxford & Cambridge, The New University Library, Cambridge», in Country Life, 27/10/1934, pp. 442-446, p. 443) ...... 117 Figuur 101: Cambridge 1934. Beeld van de oostelijke gevel van de nieuwe bibliotheek. (bron: OSWALD A., « …, The New University Library, …», in Country Life, 27/10/1934, pp. 442-446, p. 443) ...... 117 Figuur 102, 103, 104, 105, 106, 107: Planmateriaal van de Cambridge University Library. Vierde tot en met zeventiende verdieping van het torenvolume. (bron: GEEN B., Cambridge University Library: a brief technical description of its arrangement and Construction, Gloucester Press, Gloucester, 1934) ...... 120 Figuur 108: Opbouw van de bibliotheek met een duidelijk zicht op de stalen structuur van de toren, juli 1933. (bron: http://www.lib.cam.ac.uk/anniversary/building_commences.html) ...... 121 Figuur 109: Blik op een deel van de “open access stack”. (bron: http://www.lib.cam.ac.uk/anniversary/ moving.html) ...... 121 Figuur 110: Schematische voorstelling van de oorspronkelijke gelijkvloerse verdieping van de Universiteitsbibliotheek in Cambridge. (bron: eigen schema, 28/07/2010) ...... 123 Figuur 111: Schematische voorstelling van de oorspronkelijke eerste verdieping van de Universiteitsbibliotheek in Cambridge. (bron: eigen schema, 28/07/2010) ...... 123 Figuur 112: Schematische voorstelling van de oorspronkelijke derde verdieping van de Universiteitsbibliotheek in Cambridge. (bron: eigen schema, 28/07/2010) ...... 124 Figuur 113: Schematische voorstelling van de oorspronkelijke vierde, zesde en torenverdieping van de Universiteitsbibliotheek in Cambridge. (bron: eigen schema, 28/07/2010) ...... 124 Figuur 114: Inplantingsplan van de Blandijnbergsite, oktober 1934. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV111, eigen bewerking) ...... 127 Figuur 115: Fragment van het gelijkvloerse grondplan Project I, juni 1934. (bron: archief Henry van de Velde (Fonds Eugène Delatte), plannen: 417HVDV080, eigen bewerking) ...... 129 Figuur 116: Uitvoeringsplan van het binnenhof, november 1940. (bron: PROJECT², De Centrale Bibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de Universiteit Gent, architect Henry van de Velde, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003, p. 59, eigen bewerking) (oorspronkelijke bron: archief Universiteit Gent) ...... 131 Figuur 117: Foto van de uitgevoerde binnentuin met op de achtergrond de algemene leeszaal en de eigenlijke Boekentoren. (bron: BEKAERT G. e.a., Hommage, Universiteitsbibliotheek Gent, A&S Books, Gent, 2004, p. 31)...... 131

252

253 Figuur 118: Foto van de voorgevel van de Universiteitsbibliotheek gezien van op het Ladeuzeplein of voormalige Volksplein. (bron: http: //www.flickr.com/photos/dieterthephotographer/4351429004/) ...... 133 Figuur 119: Detail van de voorgevel van de Universiteitsbibliotheek met centraal het bas-reliëf dat de brand van de Universiteitshal afbeeldt, daaronder de gehelmde madonna en nog iets lager gelegen, ter hoogte van de leeszaal, de drie borstbeelden van respectievelijk Albert I, Leopold III en Elisabeth. (bron: http://www.flickr.com/photos/ana_sudani/3329385228/) ...... 133 Figuur 120: Amerikaanse arend op de trapgevel aan de Blijde-Inkomststraat. (bron: http://bib.kuleuven.be/bibc/geschiedenis/) ...... 135 Figuur 121: Japanse draak op de trapgevel aan de Blijde-Inkomststraat. (bron: http://bib.kuleuven.be/bibc/geschiedenis/) ...... 135 Figuur 122: Cambridge 1934. Zicht op de binnenstad vanuit de toren, met vooraan Clare’s College door Sir Giles Gilbert Scott. (bron: OSWALD A., «The Universities of Oxford & Cambridge, The New University Library, Cambridge», in Country Life, 27/10/1934, pp. 442-446, p. 443) ...... 137 Figuur 123: Cambridge 1934. Zicht op de universiteitsbibliotheek vanuit de boogdoorgang in Clare’s College. (bron: OSWALD A., «The Universities of Oxford & Cambridge, The New University Library, Cambridge», in Country Life, 27/10/1934, pp. 442-446, p. 442) ...... 137 Figuur 124: Zicht op de Boekentoren van op het terras van de vakbibliotheek met de originele betonluifel, foto van Sergysels, ca. 1947-1948. Vandaag werd het terras vervangen door een hellend zinken dak waarop een vluchtweg is gemonteerd. (bron: PROJECT², De Centrale Bibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de Universiteit Gent, architect Henry van de Velde, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003, p. 52, 85) (oorspronkelijke bron: archief KBR) ...... 143 Figuur 125: Detail van een aangepast raam waarbij de afgeronde hoeken van Henry van de Velde niet gerespecteerd werden. (bron: PROJECT², De Centrale Bibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de Universiteit Gent, architect Henry van de Velde, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003, p. 48) ...... 143 Figuur 126: Foto van de huidige bruikleenbalie omgevormd tot werkruimte. (bron: VAN PETEGHEM S., Never say never, 22/03/2006, p. 46 (bron: Sylvia Van Peteghem)) ...... 143 Figuur 127: Foto van de huidige tijdschriftenzaal met compactrekken en nieuwe raamverdeling. (bron: eigen foto, 11/10/2009) ...... 145 Figuur 128: Machinekamer in belvedère, 2003. (bron: PROJECT², De Centrale Bibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de Universiteit Gent, architect Henry van de Velde, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003, p. 92) ...... 145 Figuur 129: Gehavende vloerbekleding in belvedère, 2003. (bron: PROJECT², De Centrale Bibliotheek …, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003, p. 77) ...... 145 Figuur 130: Verlaagd plafond, niet oorspronkelijk, in belvedère, 2003. (bron: PROJECT², De Centrale Bibliotheek …, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003, p. 77) ...... 145 Figuur 131: Weergave van de cataloguszaal die geleidelijk aan werd ingenomen door de computer. Zeker ten tijde van examens is er een duidelijk tekort aan toestellen. (bron: eigen foto, 18/05/2010)...... 147 Figuur 132: Aantasting van het oorspronkelijke ontwerp door nieuw aangebrachte stopcontacten. (bron: PROJECT², De Centrale Bibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de Universiteit Gent, architect Henry van de Velde, preliminaire studie, Project², Antwerpen, 2003, p. 95) ...... 147 Figuur 133: De computer bracht heel wat noodzakelijke infrastructuur mee zich mee. Deze kon niet altijd even onzichtbaar worden ingepast. (bron: eigen foto, 18/05/2010) ...... 147 Figuur 134: Huidige en redelijk gesloten balie in de inkomhal van de Universiteitsbibliotheek. (bron: eigen foto, 18/05/2010) ...... 147 Figuur 135: Detail van het restitutieplan van de eerste verdieping, noordelijke vleugel. De gele elementen zijn oorspronkelijke bouwdelen die werden afgebroken. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, BKT01_VS_6_107, eigen bewerking) (oorspronkelijke bron: OBKT) ...... 149 Figuur 136: Detail van het restitutieplan van de kelderverdieping, oostelijke vleugel. De gele elementen zijn oorspronkelijke bouwdelen die werden afgebroken. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, BKT01_VS_6_104, eigen bewerking) (oorspronkelijke bron: OBKT) ...... 149 Figuur 137: Detail van het restitutieplan van de eerste verdieping, westelijke vleugel. Het gele oppervlak toont de oorspronkelijke losstaande betonnen terrasluifel. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, BKT01_VS_6_107) (oorspronkelijke bron: OBKT) ...... 149

254

255 Figuur 138: Detail van het interventieplan van de gelijkvloerse verdieping. De gele elementen zijn oorspronkelijke bouwdelen die tijdens deze restauratie ontmanteld en hersteld zullen worden. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, BKT01_VS_5_105, eigen bewerking) (oorspronkelijke bron: OBKT) ...... 151 Figuur 139: Detail van het interventieplan van de gelijkvloerse verdieping. De gele elementen zijn oorspronkelijke bouwdelen die tijdens deze restauratie ontmanteld en hersteld zullen worden. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, BKT01_VS_5_105, eigen bewerking) (oorspronkelijke bron: OBKT) ...... 151 Figuur 140: Ontwerp niveau 20: huidig vs. voorstel. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Masterplan’, BKT_AR_MA_128) (oorspronkelijke bron: OBKT) ...... 153 Figuur 141: Ontwerp niveau 21: belvedère. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Masterplan’, BKT_AR_MA_128) (oorspronkelijke bron: OBKT) ...... 153 Figuur 142: 3D ondergronds depot. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Masterplan’, BKT_AR_MA_9.272) (oorspronkelijke bron: OBKT, 3D BEELD DOOR PIETER PAUWELS) ...... 155 Figuur 143: Perspectiefsnede van de bezoekersruimte in de basis van de toren. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Masterplan’, BKT_AR_RD_9.098) (oorspronkelijke bron: OBKT) ...... 155 Figuur 144: Detail van de kelderverdieping, basis van de toren. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Masterplan’, BKT_AR_MA_104) (oorspronkelijke bron: OBKT) ...... 155 Figuur 145: Perspectiefsnede van de nieuwe toegang en het pc knooppunt in de westelijke vleugel van de Universiteitsbibliotheek. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Masterplan’, BKT_AR_RD_9.288) (oorspronkelijke bron: OBKT) ...... 157 Figuur 146: Detail van de nieuwe toegang en het nieuwe pc knooppunt, kelderverdieping. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Masterplan’, BKT_AR_MA_104) (oorspronkelijke bron: OBKT) ...... 157 Figuur 147: Detail van de nieuwe toegang en het nieuwe pc knooppunt, gelijkvloerse verdieping. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Masterplan’, BKT_AR_MA_105) (oorspronkelijke bron: OBKT) ...... 157 Figuur 148: Ontwerp binnentuin. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Masterplan’, BKT_AR_RD_9.230) (oorspronkelijke bron: OBKT) ...... 159 Figuur 149: Ontwerp en plantengebruik binnentuin. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Voorontwerp’, BKT_AR_VO_9.088) (oorspronkelijke bron: OBKT) ...... 159 Figuur 150: Foto van Henri Lacoste, architect van de verbouwingen na de brand in mei 1940. (bron: http://www.lacoste.be/henry.html) ...... 161 Figuur 151: De splitsing van de Universiteitsbibliotheek. Karikatuur van Flip, in 1970 verschenen in De Spectator. (bron: VAN IMPE J., De universiteitsbibliotheek van Leuven: het verhaal van een feniks, Universiteit Leuven, Leuven, 2003, p. 36) (oorspronkelijke bron: universiteitsarchief Leuven) ...... 161 Figuur 152: Foto van de huidige zuilengalerij, door midden gebroken door de glaswand uit 1986. (bron: http://www.flickr.com/photos/dogfael/2413121942/) ...... 163 Figuur 153: Schematische voorstelling van de huidige gelijkvloerse verdieping van de Leuvense Universiteitsbibliotheek. (bron: eigen schema, 25/07/2010) ...... 163 Figuur 154: Foto van de huidige leeszaal. (bron: http://www.flickr.com/photos/alexander54/589561978/) .. 165 Figuur 155: Foto van de uitleenbalie. (bron: http://www.flickr.com/photos/bibliotheekkortrijk/3878160026/) ...... 165 Figuur 156: Schematische voorstelling van de huidige eerste verdieping van de Leuvense Universiteitsbibliotheek. (bron: eigen schema, 25/07/2010) ...... 168 Figuur 157: Schematische voorstelling van de huidige tussenverdieping van de Leuvense Universiteitsbibliotheek. (bron: eigen schema, 25/07/2010) ...... 168 Figuur 158: De steekkaartencatalogus in de Kleine Leeszaal C, open gedeelte van het boekenmagazijn. (bron: http://bib.kuleuven.be/bibc/onderzoeker/steekkaartencatalogus/) ...... 169 Figuur 159: Werkplekken in het boekenmagazijn van de Leuvense Universiteitsbibliotheek. (bron: http://bib.kuleuven.be/bibc/collecties/handschriften_en_oude_drukken/) ...... 169 Figuur 160: Schematische voorstelling van de huidige tweede verdieping van de Leuvense Universiteitsbibliotheek. (bron: eigen schema, 25/07/2010) ...... 171 Figuur 161: Cambridge 1934. Beeld van de westelijke zijde van de universiteitsbibliotheek waarbij de blinde muren van de zijvleugels reeds aangeven waar de uitbreiding kan plaatsvinden. (bron: [...], «University Library, Cambridge», in The Architects’ journal, 18/10/1934, pp. 559-568, p. 563) ...... 175 Figuur 162: Foto van de eerste uitbreiding aan westelijke zijde. (bron: MEAD A., «Seamless extension to an ever-growing library», in The Architects’ Journal, 11/05/1994, pp. 13-15, p. 15) ...... 175

256

257 Figuur 163: Cambridge 1934. Zicht op de toren vanuit de zuidelijke binnentuin. (bron: OSWALD A., «The Universities of Oxford & Cambridge, The New University Library, Cambridge», in Country Life, 27/10/1934, pp. 442-446, p. 443) ...... 177 Figuur 164: Cambridge 1994. Zicht op de toren vanuit de verhoogde zuidelijke binnentuin. (bron: MEAD A., «Seamless extension to an ever-growing library», in The Architects’ Journal, 11/05/1994, pp. 13-15, p. 13) ...... 177 Figuur 165: Plan voor de uiteindelijke uitbreiding waardoor de twee zijvleugels achteraan verbonden worden. (bron: http://www.lib.cam.ac.uk/exhibitions/volumes/future.html) (originele bron: Howe Architects) 177 Figuur 166: Foto van een oorspronkelijk raam aan de noordelijke zijde van de bibliotheek. (bron: eigen foto, 23/06/2010) ...... 179 Figuur 167: Foto van een raampartij die deel uitmaakt van de verbouwingen tijdens de jaren ‘90. (bron: eigen foto, 23/06/2010) ...... 179 Figuur 168: Grondplan van de eerste verdieping van de aangebouwde noordelijke zijvleugel. (bron: MITTLER E., The renaissance of the library – adaptable library buildings: documentation of new library buildings in Europe, Niedersachsische Staats- und Universitatsbibliothek, Göttingen, 2004, p. 84) ...... 181 Figuur 169: Grondplan van de eerste verdieping van de aangebouwde zuidelijke zijvleugel. (bron: MITTLER E., The renaissance of the library – adaptable library buildings: documentation of new library buildings in Europe, Niedersachsische Staats- und Universitatsbibliothek, Göttingen, 2004, p. 89) ...... 181 Figuur 170: Uitzicht van de zuidwestelijke hoek van de universiteitsbibliotheek met links de aanbouw van 1972 en op de hoek de toevoeging van Harry Faulkner-Brown Pearce Howe Murray, 05/05/2003. (bron: http://www.cambridge2000.com/cambridge2000/html/addendum/P50511452.html) ...... 183 Figuur 171: Afbeelding van de mobiele kasten waarmee de boekenmagazijnen werden ingericht. (bron: MITTLER E., Furtherance of academic excellence: documentation of new library buildings in Cambridge, Niedersachsische Staats- und Universitatsbibliothek, Göttingen, 2004, p. 51) ...... 183 Figuur 172: Beeld bij de start van de voorlopig laatste uitbreiding van de universiteitsbibliotheek. (bron: MITTLER E., Furtherance of academic excellence: documentation of new library buildings in Cambridge, Niedersachsische Staats- und Universitatsbibliothek, Göttingen, 2004, p. 40) ...... 183 Figuur 173: Schematische voorstelling van het bibliotheekgebouw en haar verschillende extensies. (bron: eigen schema, 24/07/2010) ...... 185 Figuur 174: De werkplekken in het open boekenmagazijn worden tot op vandaag ingenomen door een overvloed aan collectiemateriaal. (bron: www.flickr.com/photos/ithink/2089282477/) ...... 185 Figuur 175, 176: Zicht op de toren vanuit de binnentuin en doorsnede van de toren volgens LIN Gesellschaft von Architekten. (bron: http://www.vlaamsbouwmeester.be/, VLAAMS BOUWMEESTER, Overzichtsfiche Open Oproep 1201, 09/12/2007) ...... 203 Figuur 177: Organisatorisch grondplan uit het voorstel van Wessel de Jonge Architecten. (bron: http://www.vlaamsbouwmeester.be/, VLAAMS BOUWMEESTER, Overzichtsfiche Open Oproep 1201, 09/12/2007) ...... 203 Figuur 178: Representatie van het totaalontwerp van Driesen – Meersman – Thomaes Architecten voor de Universiteitsbibliotheek en het voormalig Hoger Instituut voor de Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde. (bron: http://www.vlaamsbouwmeester.be/, VLAAMS BOUWMEESTER, Overzichtsfiche Open Oproep 1201, 09/12/2007 ...... 205 Figuur 179: Voorstelling van de hoofdingrepen die de TV rond SB Architecten wil doorvoeren. (bron: http://www.vlaamsbouwmeester.be/, VLAAMS BOUWMEESTER, Overzichtsfiche Open Oproep 1201, 09/12/2007) ...... 205 Figuur 180: Schematische weergave van de ontsluiting van de toren. (bron: DE MEYER D., «Een bibliotheek herdenken», in A+: Belgisch tijdschrift voor architectuur, n° 209, dec. 2007-jan. 2008, p. 60) ...... 205 Figuur 181: Syntheseplan van de verbouwingen, niveau 20, 21 en dak. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, BKT01_VS_3_128) (oorspronkelijke bron: OBKT) ...... 208 Figuur 182: Restitutie van de oorspronkelijke toestand, niveau 20, 21 en dak. (bron: Ibidem, BKT01_VS_6_128) ...... 208 Figuur 183: Evaluatieplan van de ruimten, niveau 20, 21 en dak. (bron: Ibidem, BKT01_VS_4_128) ...... 208 Figuur 184: Interventieplan, niveau 20, 21 en dak. (bron: Ibidem, BKT01_VS_5_128) ...... 208 Figuur 185: Syntheseplan van de verbouwingen, gelijkvloers. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, BKT01_VS_3_105) (oorspronkelijke bron: OBKT) ...... 209 Figuur 186: Restitutie van de oorspronkelijke toestand, gelijkvloers. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, BKT01_VS_6_105) (oorspronkelijke bron: OBKT) ...... 210

258

259 Figuur 187: Evaluatieplan van de ruimten, gelijkvloers. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, BKT01_VS_4_105) (oorspronkelijke bron: OBKT) ...... 211 Figuur 188: Interventieplan, gelijkvloers. (bron: Directie Gebouwen en Facilitair Beheer: ‘Bouwhistorisch Onderzoek’, BKT01_VS_5_105) (oorspronkelijke bron: OBKT) ...... 212 Figuur 189: Kelderverdieping en gelijkvloers. (bron: *…+, Handbook of the New York Public Library, The New York Public Library, New York, 1916) ...... 215 Figuur 190: Eerste en tweede verdieping. (bron: *…+, Handbook of the New York Public Library, The New York Public Library, New York, 1916) ...... 216

260

261 PERSONENLIJST

Adams, Edward Dean; p. 112

Anderson, Hugh; p. 92

Andi, Giulia; p. 204

Apers, René; p. 10, 34, 36, 40, 42, 44, 54, 64, 68, 70, 71, 98, 106, 198

Beel, Stéphane; p. 206

Bergmans, Paul; p. 42

Besnard, Albert; p. 136

Cerulus, Armand; p. 10, 32, 67, 68, 69, 70, 80, 82, 86, 104, 112, 114, 196

Cloquet, Jean Norbert; p. 43, 44, 60 de Geyter, Xaveer; p. 206 de Jonge, Wessel; p. 204

De Leenheer, Andreas; p. 150

De Meyer, Dirk; p. 202, 204, 206 de Saint-Genois, Jules; p. 42

Delatte, Eugène; p. 5, 6, 8, 132, 158

Desmet, August; p. 44

Driesen, Giedo; p. 206

Elkin, Lucas; p. 24

Eysselinck, Gaston; p. 66, 104, 132, 138

Geen, Burnard; p. 122

Geenens, Michaëla; p. 204

Geipel, Finn; p. 204

Godet, Marcel; p. 10, 68, 70

Howe, Christine; p. 180

Lacoste, Henri; p. 32, 48, 80, 161, 162, 166, 168, 172

Lippens, Maurice; p. 44, 54, 194

Magnel, Gustaaf; p. 43, 44, 60, 108

Meersman, Jan; p. 206

Mercier, Joseph Désiré; p. 136

262

263 Moerman, Fientje; p. 150

Moore, John; p. 50

Poulain, Norbert; p. 188

Rega, Hendrik Jozef; p. 46

Robbrecht Paul; p. 158

Roegiers, Jan; p. 164, 172

Rogers, James Gamble; p. 88

Schoep, Alfred; p. 41, 42, 44, 66, 72, 104, 106

Scholfield, Alwyn Faber; p. 49, 50, 116

Scott, Giles Gilbert; p. 34, 51, 52, 54, 92, 98, 115, 116, 120, 122, 126, 137, 138, 176, 178, 182, 186, 192

Singer, André; p. 6, 144

Smets, Marcel; p. 160, 202

Thomaes, Jan; p. 206

Tourneur, Victor; p. 10, 66, 104, 106 van Cauwenbergh, Etienne; p. 79, 80 van de Velde, Henry; p. 2, 4, 5, 6, 8, 10, 12, 16, 18, 30, 32, 36, 44, 55, 56, 60, 62, 64, 66, 68, 69, 70, 71, 72, 74, 80, 82, 98, 100, 102, 104, 105, 106, 126, 128, 132, 138, 140, 143, 144, 152, 158, 160, 190, 194, 196, 198, 206

Van den Brande, August; p. 8

Van der Wee, Barbara; p. 12, 150, 208

Van Doesburg, Theo; p. 98 van Hulthem, Karel; p. 40

Warren, Whitney; p. 32, 48, 77, 78, 83, 84, 114, 134, 162, 168

264

De betonnen acne die in mijn snel vergane jeugd klom is naadloos overgegaan in rimpels van ouderdom Ik ben opgetrokken in letters die vergaan Als geen stedeling mij nog ziet staan

Geboren worden is ‘t begin van heengaan Behalve voor boeken en torens, die moeten blijven staan

In de kilte van eenzaamheid versteven Ik ben het stenen uitroepteken De botte reus die stemloos schreeuwt dat men moeten komen lezen Dat iedereen zich de hemel in moet steken Door zich in mij te verdiepen

De dagen vliegen langs zonder ceremonie Wijl ik de stad behoedt voor bliksem en onwetendheid Doch mijn betonnen lijf ongewapend tegen tijd of onverschilligheid

Mijn moedeloze metselwerk kraakt in mijn geraamte zonder bloed Ik die stomweg staan blijven moet eenzaam te zijn Op mijn heuvel van Blandijn

Halfwassen, in compromissen gesnoerd ben ik zoals gij daar beneden, onuitgevoerd

Zie mij en voel de misère Van mijn lege hoofd, een tochtige belvédère Mijn roeste erectie, grieperig en verkouden Die last krijgt om zich staande te houden

En elke avond zwijg ik luid mijn stille noodkreet over de daken uit Ik die nooit weg lopen zal Bespaar met het verval

Gun me nog liever het lot van mijn broeder in Babylon Laat me branden zoals geen bibliotheek ooit branden kon

Of beter nog… stap mijn schaduw tot bij mijn betonnen bast en neem zacht mijn stenen weten vast Klim mijn zinsconstructie naar omhoog En huis weer in mij, met elk lezend oog

Gun mij niks dan uw blik Want niets meer ben ik Dan precies dat de oogopslag van de stad

Of nog beter nog: schrijf me Vol! Verlicht me niet, verzwaar me, alle nachten Met nutteloos rijm Of loze gedachten

Maar geef dat ik deze stad weer omvat zoals zij mij frivool omringt en al mijn blinde ramen tot kijken dwingt

Wek slapende boeken tot wakkere wijsheid Schrijf verleden letters in tegenwoordige tijd Geef me de grootsheid, al weze ze waanzin Breng mijn einde naar uw begin

Rijk mee naar de hemel, al weze het vergeefs Kniel nooit, maar strek u uit, groei Bestijg de trappen van mijn ijle alfabet In overmoedig zwaartekracht verzet

En komt de dwaze tijd toch om zijn onverdiende loon probeer dan gewoon zoals ik, bij zon en maan simpelweg rechtop te blijven staan

Nic Balthazar, Gent 15 december 2005