RUP DENNENSTRAAT Toelichtingsnota

Gemeente

COLOFON

Opdracht:

RUP Dennenstraat

Opdrachtgever:

Gemeente Lanaken Jan Rosierlaan 1, 3620 Lanaken

Opdrachthouder: Antea nv Vestiging - Corda Campus 6 Kempische Steenweg 293 bus 32 3500 Hasselt

+32(0)11 89 77 00 +32(0)11 89 77 01 www.anteagroup.be BTW: BE 414.321.939 RPR Antwerpen 0414.321.939 IBAN: BE81 4062 0904 6124 BIC: KREDBEBB

Identificatienummer:

4238243032_toelichtingsnota.docx/pgo

Datum: status / revisie:

Maart 2020 Toelichtingsnota November 2020 Toelichtingsnota_rev01

Vrijgave:

Marijke Gorissen, Account Manager

Controle:

Marijke Gorissen, Projectleider

Projectmedewerkers:

Pieter Jan Gommé, adviseur – erkend ruimtelijk planner

 Antea Belgium nv 2020 Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Antea Group mag geen enkel onderdeel of uittreksel uit deze tekst worden weergegeven of in een elektronische databank worden gevoegd, noch gefotokopieerd of op een andere manier vermenigvuldigd.

Inhoud 1 PLANOMSCHRIJVING ...... 5 1.1 INLEIDING ...... 5 1.2 SITUERING EN AFBAKENING PLANGEBIED ...... 5 1.3 PLANDOELSTELLINGEN ...... 7 1.4 MOGELIJKE ALTERNATIEVEN ...... 7 2 REFERENTIESITUATIE ...... 8 2.1 SAMENVATTEND OVERZICHT ...... 8 2.2 BESTEMMINGSPLANNEN ...... 10 2.3 VERGUNNINGEN ...... 13 2.4 ANDERE RELEVANTE PLANNEN ...... 14 2.5 STRUCTUURPLANNING ...... 17 2.6 MOBILITEIT ...... 29 2.7 OPEN RUIMTEBELEID ...... 33 2.8 LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE ...... 36 2.9 INTEGRAAL WATERBELEID ...... 39 2.10 BODEM ...... 42 2.11 LUCHT EN GELUID ...... 43 3 BESTAANDE TOESTAND ...... 44 3.1 PLANGEBIED IN ZIJN RUIME OMGEVING ...... 44 3.2 RUIMTELIJK FUNCTIONEREN PLANGEBIED ...... 48 3.3 KWALITEITEN, KNELPUNTEN EN POTENTIES ...... 52 4 VISIE ...... 53 4.1 UITGANGSPUNTEN ...... 53 4.2 VISIESCHETS ...... 60 5 GRAFISCH PLAN EN PLANOPTIES ...... 65 5.1 PLANOPTIES EN BESTEMMINGEN ...... 66 5.2 MOTIVATIE VAN DE PLANOPTIES ...... 66 5.3 LIMITATIEVE OPGAVE VAN OP TE HEFFEN VOORSCHRIFTEN...... 67 5.4 RUIMTEBALANS ...... 67 5.5 REGISTER POTENTIËLE PLANSCHADE, PLANBATEN, KAPITAALSCHADE EN GEBRUIKERSCOMPENSATIE ...... 68 6 MILIEU-EFFECTENBESPREKING ...... 69 6.1 TOEPASSINGSGEBIED ...... 69 7 ONDERZOEK NAAR DE AANZIENLIJKHEID VAN MILIEUEFFECTEN ...... 70 7.1 DISCIPLINE BODEM ...... 70 7.2 DISCIPLINE WATER (GROND-, OPPERVLAKTE- EN AFVALWATER) ...... 72 7.3 DISCIPLINE BIODIVERSITEIT ...... 74 7.4 DISCIPLINE LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE ...... 76 7.5 DISCIPLINE MENS-MOBILITEIT ...... 78 7.6 DISCIPLINE MENS - RUIMTELIJKE ASPECTEN, GEZONDHEID EN VEILIGHEID ...... 83 7.7 DISCIPLINE KLIMAAT ...... 84 7.8 GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN ...... 84 7.9 LEEMTEN IN DE KENNIS...... 84 8 GLOBALE CONCLUSIE OVER DE AANZIENLIJKHEID VAN MILIEUEFFECTEN ...... 85

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 3 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

9 BESPREKING ADVIEZEN EN INSPRAAKREACTIES STARTNOTA ...... 86 9.1 ADVIEZEN STARTNOTA ...... 86 9.2 OPMERKINGEN EN INSPRAAKREACTIES RAADPLEGING BEVOLKING ...... 88

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 4 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

1 Planomschrijving

1.1 Inleiding 1.1.1 Aanleiding – Algemeen kader De gemeente Lanaken wenst over te gaan tot de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan voor enerzijds de herziening van een gedeelte van het BPA Heide 1 vanwege een nieuwe ontsluitingsweg en anderzijds om een woonontwikkeling mogelijk te maken op de plek waar zich momenteel een petanqueclub bevindt. De petanqueclub zal verhuizen naar een geëigende bestemming (gebieden voor dagrecreatie) die grenst aan het woongebied.

1.2 Situering en afbakening plangebied

1.2.1 Situering op macroniveau

Uit de situering van het plangebied op macroschaal leiden we af dat Lanaken zich in het uiterste zuidoosten van de provincie situeert met als aangrenzende gemeenten , , en . De gemeente grenst in het oosten aan Nederlandse stad .

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 5 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

1.2.2 Afbakening van het plangebied Het plangebied is gelegen net aan de overgang van de bebouwde ruimte van het centrum van Lanaken naar het Nationaal Park Hoge Kempen. Het plangebied bevindt zich tussen de Roelerdreef en de Dennenstraat. Het hierna genoemde plangebied betreft het plangebied van voorliggend RUP.

Figuur 1-1 Situering van het plangebied De contour van het ruimtelijk uitvoeringsplan sluit in het zuiden aan op de Dennenstraat en breidt zich richting het noorden uit naar de achterliggende percelen. Uiterst noordelijk wordt de aansluiting naar de Roelerdreef gemaakt. De laatste woning ter hoogte van de Roelerdreef zal ook gedeeltelijk worden opgenomen in het RUP om het gedeelte recreatiegebied om te zetten naar woongebied. Het ruimtelijk uitvoeringsplan zal ook gedeeltelijk het BPA Heide I herzien om een doorgang naar het achtergelegen gebied mogelijk te maken.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 6 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

1.3 Plandoelstellingen De opmaak van het RUP heeft als doel een woonontwikkeling te kunnen faciliteren op de plek waar zich momenteel een petanqueterrein bevindt. Het petanqueterrein wordt dan verplaatst naar het noorden waar het recreatiegebied ligt. Door middel van een RUP wordt er gekeken welke de meest optimale inrichting van het terrein is en hoe de overgang naar het landschap bekomen kan worden. Ook wordt er een logische ontsluiting voor het gehele gebied vastgelegd. Het RUP zal ook een knelpunt m.b.t. de woning van Roelerdreef nr. 15 oplossen. De woning is gedeeltelijk in recreatiegebied gelegen. Door het gedeelte recreatiegebied om te zetten naar woongebied ontstaat er voor de woning een juridisch rechtszekere situatie.

1.4 Mogelijke alternatieven Het voorliggende gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan betreft een invulling van woongebied voor een privé- eigenaar waarbij een bestaand bestemmingsplan (BPA) zal worden herzien.

Nulalternatief = Het nulalternatief houdt de mogelijkheid in om geen RUP op te maken, waardoor de huidige juridisch-planologische situatie van het gebied gehandhaafd wordt. In dat geval blijft het huidige BPA van kracht en zal het niet mogelijk zijn een ontsluiting via de Dennenstraat te voorzien en de woningen met huisnummer 16 en 18 mee op te nemen in het RUP en om het binnengebied te ontwikkelen. De bestaande bestemmingsplannen zijn te weinig ambitieus en laten geen ruimte toe voor een kwalitatieve invulling van het binnengebied, hierdoor is een nulalternatief hier niet aan de orde. Locatiealternatief = Het voorgenomen plan maakt een specifiek beoogde ontwikkeling van een welbepaald gebied mogelijk in navolging van het gemeentelijk ruimtelijk beleid. Het doel is om de globale visie van het binnengebied vast te leggen in een bestemmingsplan zodat er nieuwe mogelijkheden kunnen ontstaan. Onderzoek naar alternatieve locaties is niet van toepassing. Inrichtingsalternatief = Het RUP legt globale bestemmingszones en verschillende ruimtelijke randvoorwaarden vast waarbinnen gewerkt kan worden. Het inrichtingsvoorstel is een mogelijk inrichtingsvoorstel, binnen de vooropgestelde ruimtelijke randvoorwaarden zijn er verschillende inrichtingen mogelijk die elk dezelfde kwaliteit dienen te bieden.

Volgende pro’s en contra worden in overweging genomen: PRO CONTRA Gelegen binnen woongebied De plancontour beperkt zich tot een beperkt gedeelte van het recreatiegebied Woonontwikkeling als inbreiding Petanque (recreatie) binnen geëigende bestemming Oplossing voor woning in recreatiegebied Tabel 1-1 Mogelijke alternatieven: pro en contra

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 7 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

2 Referentiesituatie

2.1 Samenvattend overzicht TYPE PLAN Structuurplannen

Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen Lanaken maakt deel uit van het buitengebied.

Ruimtelijk structuurplan provincie Er wordt gestreefd naar een hiërarchie van kernen en een Limburg kernversterking van steden en dorpen.

Ruimtelijk structuurplan Lanaken Vooral woongebied maar ook zoeken tot welk niveau andere functies verweefbaar zijn met de woonfunctie. Mobiliteit Mobiliteitsplan Lanaken / Fietsrouteplan Op 300m van functionele fietsroute. Recreatieve fietsroutes Niet grenzend aan toeristisch fietsroutenetwerk. Openbaar vervoer Buslijn in directe omgeving van het plangebied

Open Ruimte

Biologische waarderingskaart Biologisch niet waardevol (biologisch waardevolle zones in de directe omgeving) Decreet integraal waterbeleid Waterlopen Geen waterloop binnen het plangebied Watertoets 2017 Niet overstromingsgevoelig Infiltratiegevoeligheid Volledig infiltratiegevoelig

Gewestplan Limburgs Maasland, Bestemmingen: gebied voor dagrecreatie, woongebied Herbevestigde agrarische gebieden Neen Plannen van aanleg APA Neen

BPA Ja (gedeeltelijk), BPA Heide I Ruimtelijke uitvoeringsplannen Gewestelijk RUP Neen Provinciaal RUP Neen Gemeentelijk RUP Neen Vergunningen (geldig) Verkaveling 7097 V41 dd. 09/08/1966 Ruilverkavelingen Neen

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 8 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

Beschermingen Archeologische zone Neen Beschermd erfgoed Neen Beschermde stads- of dorpsgezichten Neen Beschermde landschappen Neen Inventarissen Bouwkundig erfgoed – bouwkundig Neen relict Houtige beplantingen met Neen erfgoedwaarde Vogelrichtlijngebied Neen Habitatrichtlijngebied Neen VEN Op 400m het GEN-gebied ‘De Hoge Kempen’ Beschermingszone Neen grondwaterwinning Polders en wateringen Neen Buurt- en voetwegen Buurtweg nr. 2 grenst aan het plangebied.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 9 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

2.2 Bestemmingsplannen 2.2.1 Gewestplan

Figuur 2-1 Uittreksel uit het gewestplan 21. Sint-Truiden - , bron www.geopunt.be Het plangebied is gelegen binnen het gewestplan Limburgs Maasland, dat werd goedgekeurd op 01/09/1980. Het plangebied is gedeeltelijk bestemd als woongebied en gedeeltelijk als gebied voor dagrecreatie.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 10 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

2.2.2 Bijzonder Plan van Aanleg

BPA Heide I

Figuur 2-2 Overzichtsplan gemeentelijk BPA Het plangebied bevindt zich gedeeltelijk binnen het BPA Heide I. Dit BPA werd definitief goedgekeurd op 19 november 1980.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 11 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

Figuur 2-3 BPA Heide I Bestemmingsvoorschriften: Art. 5 Zone voor open bebouwing  De percelen net ten noorden van de Dennenstraat vallen binnen het BPA Heide I en hebben als bestemming ‘Zone voor open bebouwing’ waarbinnen het mogelijk is om woonhuizen, instellingen van openbaar nut, openbare gebouwen en handelshuizen op te richten. Enkel vrijstaande of tweewoonsten mogen opgericht worden;  Max. hoogte van 3m tot 4,5m vanaf gaanpad tot bovenkant kroonlijst;  Zadeldak met een helling van 25° tot 40°;

Art. 6 Zone voor koeren en hovingen  Achterbouwen mogen nergens op minder dan 5m achter de uiterste grens van de zone voor hoofd- en bijgebouwen worden opgericht. Zij mogen niet in de voortuinstroken of de zijdelingse bebouwingsvrije stroken worden opgericht.  De oppervlakte van de achterbouwen is beperkt tot het vijfde deel van het na oprichting van het hoofdgebouw vrijblijvende deel van de kavel met een maximum van 40m².  De max. hoogte bedraagt 3m tot de gevelbekroning. De daken zijn verplicht plat.

Art. 7 Zone voor gemeenschappelijk groen  Stroken voorbehouden voor aanleg van openbare groenparken onder publieke bescherming. De aanleg van een beperkte spelaccomodatie is toegelaten.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 12 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

2.3 Vergunningen 2.3.1 Verkavelingsvergunning Verkaveling 7097 V41 dd. 09/08/1966 Verkaveling van 55 loten en 2 wegen.

De verkaveling komt te vervallen voor de percelen die onderdeel uitmaken van het plangebied en zich binnen de verkaveling bevinden.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 13 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

2.4 Andere relevante plannen 2.4.1 RUP Sparrendal “De herinrichting van de site Sparrendal vraagt een aanpak die vertrekt vanuit een trendbreuk van de traditionele manier van ontwikkelen in buitengebieden. Er wordt gezocht naar een nieuwe aanpak waarmee het realiseren van een collectieve dimensie ondersteund wordt door een divers aanbod van woningen en een verhoogde maar realistische densiteit. Collectieve tuinen krijgen voorrang op individueel groen en er wordt verder gekeken dan de gangbare vrijstaande woningen om zo beter te beantwoorden aan de hedendaagse vragen van bewoners en zorgen voor diversiteit. Tenslotte dragen collectieve voorzieningen bij tot het ontwikkelen van een buurt. Het afwijkende karakter van de site zorgt voor een interessante afwisseling binnen het monotone woonweefsel. Een toekomstvisie waarbij de bestaande schakeling en typologie van de bebouwing wordt gerecupereerd en versterkt geniet de voorkeur op een volledig nieuwe ontwikkeling van de site. Onderstaande principes worden vertaald in het bestemmingsplan:  combinatie van nieuwe en herbestemde volumes, geschakeld rond collectieve ruimtes  woondichtheid: 15-20 wo/ha  behouden van horizontale karakter van de architectuur en de opeenvolging van buitenruimtes om zo tot een collectieve woonomgeving te komen.  mobiliteit: o maximaal inzetten op geclusterd parkeren (deels ondergronds) o de sporthal vraagt een gepaste parkeeroplossing. Door de week is een parkeerlast van 30-40 wagens gangbaar. De parkeervoorzieningen aan de overzijde van de Roelerdreef kunnen gecombineerd worden met de parkeervraag op deze site. o een doorlopende verbinding voor fietsers/voetgangers tussen de Bessemerstraat en Roelerdreef. De uitgangspunten samengevat:  Trendbreuk traditionele manier van ontwikkelen in buitengebieden.  Afwijkend karakter van de site als interessante afwisseling binnen het monotone woonweefsel.  Collectieve dimensie met een divers aanbod.  Verhoogd maar realistische densiteit.  Collectieve tuinen te verkiezen boven individueel groen.  Schakeling rond collectieve ruimtes.  Woondichtheid van 15-20 won/hectare. De bedoeling is te komen tot een ‘alternatief woongebied’ met een collectief karakter dat optimaal toegankelijk en doorwaadbaar is voor zowel de nieuwe bewoners als de voor de omliggende bewoners. Dit principe moet garant staan voor de sociale aanhechting. Vanuit deze gedachte, meer bepaald duurzamer en zuiniger omspringen met de beschikbare ruimte en bestaande infrastructuur gecombineerd met een ‘vergroening’ van buitenruimte.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 14 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

2.4.2 Ontwikkelingskansen op basis van knooppuntwaarde en voorzieningen Deze studie past in de werkzaamheden van Ruimte Vlaanderen om het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) stevig te onderbouwen en uit te bouwen tot een instrument waarin de langetermijndoelstellingen voor de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen worden geformuleerd. Het BRV is de basis voor een strategisch, dynamisch en realisatiegericht ruimtelijk ontwikkelingsbeleid. Het BRV is een niet-bindende robuuste visie waarbij de ruimtelijke principes en de evenwichten van het RSV worden meegenomen. Met de studie wordt kennisopbouw nagestreefd in functie van de operationalisering van enkele van deze ruimtelijke principes, namelijk deze die samenhangen met de begrippen ‘knooppuntwaarde’ en ‘voorzieningenniveau’. Ontwikkelen op knooppunten van collectief vervoer De knooppunten in het systeem van collectieve vervoersstromen vormen de basis voor nieuwe ontwikkelingen. Zo ontstaat een bovenlokale functionele structuur van steden en dorpen die verbonden zijn in een collectief vervoerssysteem.

Ontwikkelen op basis van de bestaande voorzieningengraad De voorzieningengraad bepaalt ook de ontwikkelingsmogelijkheden van een plek. De nabijheid en bereikbaarheid van een voorzieningenmix bepaalt immers mee de leefkwaliteit van een plek.

De nabijheid van basisvoorzieningen, dat wil zeggen op een aanvaardbare wandel- of fietsafstand, is minstens noodzakelijk voor de ontwikkeling van nieuwe woningen. Zo krijgen zoveel mogelijk mensen de mogelijkheid om gebruik te maken van die voorzieningen. Het waarborgen van de toegang tot regionale voorzieningen, die een ruimer verzorgingsgebied hebben, gebeurt door ze te ontwikkelen in kernen die vlot bereikbaar zijn via collectieve vervoerssystemen binnen stedelijk- of landelijk-regionaal verband. Samenhangende regio’s beschikken elk over een compleet pakket van regionale voorzieningen.

Figuur 4 Knooppuntwaardekaart Lanaken, bron VITO Op de knooppuntwaardekaart van het Vito scoort het plangebied matig (C4). Het is een locatie met een goed aanbod aan voorzieningen, maar niet vlot bereikbaar met openbaar vervoer (ondanks de haltes aan het TI Sparrendal en op het einde van de Epesiastraat). Dit houdt in dat het geen locatie is waar we groei of verdichten van aantal woningen naar voren schuiven. We spreken van kernversterking, waarbij de open ruimte als leidmotief wordt ingezet. Ondanks de beperkte score wat betreft het aanbod aan openbaar vervoer is het belangrijk om te weten dat het plangebied slechts op 2km van het centrum van Lanaken gelegen is. We kunnen dus stellen dat het centrum (met een goed aanbod aan voorzieningen) op wandel- en fietsafstand ligt (25 minuten wandelen).

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 15 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

2.4.3 Onderzoek naar de ruimtelijke ontwikkelingskansen in Limburg in het kader van een aangepast knooppuntmodel (Spactacus) Uit de resultaten van de Vlaamse studie blijkt dat Limburg in het knooppuntmodel slechts beperkte ontwikkelkansen zou hebben, met name door de beperkte ontsluiting via openbaar treinvervoer en A- buslijnen, en de volledige afwezigheid van vervoer per tram. De lage knooppuntwaarde in Limburg heeft onder andere te maken met de decentrale ligging van Limburg in Vlaanderen. De indicatoren worden namelijk berekend ten opzichte van alle andere knopen in het netwerk. Daarnaast zijn er in Limburg ook zeer weinig knooppunten in vergelijking met Vlaanderen in totaal. Het openbaar vervoer is in de Provincie Limburg minder uitgebouwd, zo zijn er maar 20 treinhaltes in Limburg. De selectie van de A-bushaltes door De Lijn is nog meer uitgesproken: 44 bushaltes in Limburg, wat maar 1,6% is van de A-haltes in Vlaanderen en Brussel. In de voorliggende studie worden daarom varianten van het knooppuntmodel uitgewerkt met als doel:  een beter beeld te krijgen van de verscheidenheid aan bediening door openbaar vervoer binnen de provincie zelf  het effect van het Spartacusplan op het knooppuntmodel (Spartacusscenario) Uit de synthesekaarten kan niet worden afgeleid of er nog reële ontwikkelingskansen bestaan op de locaties met een hoge score. Het is mogelijk dat er geen ruimte meer beschikbaar is voor ontwikkeling van wonen omwille van het landgebruik of de draagkracht van een gebied. Om hierop een zicht te krijgen, werd de synthesekaart verwerkt in combinatie met andere criteria tot een kansenkaart voor verhoging van het ruimtelijk rendement. Dit is een kaart die aangeeft waar de ontwikkelingskans voor wonen hoog is en er nog ruimte voor rendementsverhoging is, dus de potentie om in de toekomst hier bijkomende burgers te laten wonen zonder het ruimtebeslag uit te breiden.

Figuur 5 Synthesekaart (met Spartacus) van Lanaken, bron Provincie Limburg Bovenstaande figuur toont de synthesekaart voor gedifferentieerde ontwikkelingskansen op basis van de totaalkaart van de voorzieningen en de knooppuntwaarde ingezoomd op de provincie Limburg voor het Spartacusscenario. De invloed van de hogere knooppuntwaardes voor de gebieden rond de bijkomende Spartacustreinstations is duidelijk zichtbaar. De invloed van deze studie op het grondgebied van Lanaken beperkt zich tot een plaatselijke verbetering van quadrant C4 naar C2 (verhoging knooppuntwaarde) ter hoogte van het Europaplein (mogelijke halte Spartacus).

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 16 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

2.5 Structuurplanning 2.5.1 Lanaken in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen is de basis voor het ruimtelijke beleid van het Vlaamse gewest. Hierin legt de Vlaamse overheid vast in welke richting ze de ruimtelijke structuur van Vlaanderen wil zien evolueren en welke engagementen ze daarvoor concreet aangaat. In 1997 heeft de Vlaamse regering het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen definitief goedgekeurd als kader voor het ruimtelijk beleid van Vlaanderen tot 2007. Een eerste herziening is doorgevoerd in de periode 2003- 2004, een tweede in de periode 2008-2011. Hiermee is de continuïteit van het ruimtelijk beleid verzekerd voor de korte termijn. Op lange termijn werkt de Vlaamse regering aan een opvolger van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, het beleidsplan ruimte.

Figuur 2-6 Gewenste ruimtelijke structuur Vlaanderen, bron RSV De visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen wordt ruimtelijk geconcretiseerd door vier ruimtelijke principes: verweving en bundeling van functies binnen de stedelijke gebieden; het behoud en waar mogelijk de versterking van het buitengebied met bundeling van wonen en werken in de kernen van het buitengebied; het concentreren van economische activiteiten; het optimaliseren van de bestaande verkeers- en vervoersstructuur. Deze vier ruimtelijke principes moeten steeds samenhangend worden bekeken. De stedelijke gebieden en de stedelijke netwerken, het buitengebied, de gebieden voor economische activiteiten en de lijninfrastructuur zijn voor Vlaanderen structuurbepalende componenten. Op basis van de ruimtelijke principes wordt voor deze vier structuurbepalende componenten de gewenste ruimtelijke structuur uitgewerkt. Volgens het RSV behoort Lanaken tot het buitengebied. Dit betekent dat nieuwe ontwikkelingen omtrent wonen en werken enkel gericht zijn op de eigen behoeften en geconcentreerd worden in de kernen. De open ruimte functies landbouw, natuur, bos en water zijn structuurbepalend en dienen maximaal beschermd te worden.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 17 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

Voor het buitengebied worden volgende krachtlijnen vooropgesteld: - Het vrijwaren van het buitengebied voor de essentiële functies: in het buitengebied wordt een dynamische en duurzame ontwikkeling gegarandeerd zonder het functioneren van de structuurbepalende functies van het buitengebied aan te tasten; - Het tegengaan van de versnippering van het buitengebied; - Bundeling van de ontwikkeling in kernen: hierdoor wordt de verdere versnippering van de open ruimte vermeden; - Het inbedden van landbouw, natuur en bos in goed gestructureerde gehelen door een versterking van de functies die van oudsher de open ruimte open houden (landbouw, bos en natuur); - Bereiken van gebiedsgerichte kwaliteit in het buitengebied; - Afstemmen van ruimtelijk beleid en milieubeleid; - Streven naar een buffering van de natuurfunctie ten opzichte van de eraan grenzende functies; - Verweving van vrijetijdsfuncties stimuleren. Ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos In uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen stelde de Vlaamse overheid in 2005 een ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos op voor de regio Haspengouw-. Op 5 december 2005 nam de Vlaamse Regering kennis van deze visie en keurde ze de beleidsmatige herbevestiging van de bestaande gewestplannen voor ca. 41.000 ha agrarisch gebied én een operationeel uitvoeringsprogramma goed. In het operationeel uitvoeringsprogramma is aangegeven welke gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen de Vlaamse overheid de komende jaren zal opmaken voor de afbakening van de resterende landbouw-, natuur- en bosgebieden. Het plangebied is niet gelegen binnen herbevestigd agrarisch gebied.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 18 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

2.5.2 Lanaken in het Ruimtelijk Structuurplan Limburg (RSPL)

Figuur 2-7 Gewenste ruimtelijke structuur provincie Limburg, bron RSPL De Vlaamse Regering heeft op 12 februari 2003 de definitieve goedkeuring verleend aan het Ruimtelijk Structuurplan Provincie Limburg. In 2012 werd dit structuurplan geactualiseerd. De actualisatie van het RSPL werd goedgekeurd door Vlaams minister van Ruimtelijke Ordening op 23 juli 2012. Volgende elementen uit het RSPL zijn van belang voor de gemeente Lanaken en het plangebied in het bijzonder. Lanaken bevindt zich gedeeltelijk binnen de hoofdruimte ‘Maasland’, maar ook gedeeltelijk binnen de hoofdruimte ‘Haspengouw en Voeren’ en gedeeltelijk binnen de hoofdruimte ‘Kempen’.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 19 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

DEELRUIMTEN

HOOFDRUIMTE “MAASLAND”

Figuur 2-8 Lanaken binnen deelruimte Haspengouw en Voeren, bron RSPL Bij een verdere differentiatie in deelruimten bevindt Lanaken zich in de deelruimte ‘Zuidelijk Maasland’, in de deelruimte ‘Droog Haspengouw’, met het Albertkanaal als fysieke grens en in de deelruimte ‘Drieparkengebied’.

Omwille van de ligging bestaat de rol van het Zuidelijk Maasland in het hoogwaardig en kwalitatief versterken van de stedelijke structuur in het Maasland, en dit in de context van de grensoverschrijdende ondersteuning van de meer grootschalige stedelijke concentraties in Nederland. (MHAL-regio) Dit vraagt om een gedifferentieerde, kleinschalige en kwalitatieve ontwikkeling van de stedelijke structuur met hoogwaardige functies.

De ruimtelijk relevante principes voor de gemeente Lanaken zijn:  De noord-zuid georiënteerde lineaire en historisch gegroeide dragers vormen een belangrijk uitgangspunt  Omdat de structuur, evenwijdig aan de Maas, uit fysische en historische stroken (met telkens typische kenmerken) is opgebouwd, moeten de nieuwe ontwikkelingen bij deze structuur en kenmerkende stroken aansluiten, en in het bijzonder bij het middenterras en rondom de N78 in een beperkt aantal gebieden. De beboste steilrand, het middenterras (stedelijke ontwikkelingen) het laagterras, de uiterwaarden als overstromingsgebieden en een nog vrij heldere agrarische structuur zijn de verschillende typische stroken binnen deze deelruimte, die relevant zijn voor de gemeente Lanaken.  Doorheen het lineair netwerk zijn diverse open ruimteverbindingen en/of natuurverbindingen noodzakelijk. (in het noorden van de gemeente Lanaken)  Dynamische ontwikkelingen mogen niet uitdijen naar het nationaal Park Hoge Kempen.  Lanaken als een specifiek economisch knooppunt in de lineair stedelijke ontwikkeling langsheen de N78.  De gemeente Lanaken wordt geselecteerd als structuurondersteunende gemeente, Lanaken als structuurondersteunend hoofddorp. Mogelijke beleidsthema’s in deze deelruimte zijn:  Behoud en herstel van de natuurlijke kwaliteiten van het watersysteem van de Maas, hetgeen reeds tot uiting komt in het project ‘Levende Grensmaas’  Aandacht moet gaan naar de herstructurering van de ontginningsgebieden

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 20 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

 Ter vrijwaring van het Kempens Plateau kunnen hoogdynamische toeristisch-recreatieve ontwikkelingen een plaats krijgen in het stedelijk netwerk.  Het uitwerken van hoogwaardige openbaarvervoersverbindingen van het Zuidelijk Maasland en Maastricht met Hasselt-, en dit zowel voor personen- als voor goederenvervoer.  Het optimaliseren en vormgeven van de relaties tussen het Vlaamse en Nederlandse Maasland, met als specifiek aandachtspunt de druk vanuit Nederland inzake wonen en bedrijventerreinen.  Het verder ontwikkelen van een grensoverschrijdende samenwerking in de context van het MHAL- concept.

De 3 Kempische parken (Park Hoge Kempen, Park Midden Kempen en Park Lage Kempen) horen tot de grootste aaneengesloten natuurgebieden van Vlaanderen.

Dat aaneengesloten karakter moet worden behouden en versterkt door verdere versnippering tegen te gaan en natuurverbindingsgebieden te herstellen en toe te voegen. Het Park Hoge Kempen (waar delen van Lanaken deel van uitmaken) kan worden ontwikkeld als een nationaal park. Toerisme is een belangrijke nevenfunctie in de deelruimte.

Voor de deelruimte Drieparkengebied worden volgende ruimtelijke principes voorgesteld:  Park Hoge Kempen als groen hart tussen het regionaalstedelijk gebied, het Zuidelijk Maasland en de Bosbeekvallei met toeristische knooppunten aan de randen;

DEELSTRUCTUREN

NATUURLIJKE STRUCTUUR Het Kempisch Maasbekken Ruimte voor het herstel van het natuurlijke karakter van de beekvalleien, voor buffering en waterbeheer, en behoud en herstel van het fijnmazige netwerk van bossen en lineaire landschapselementen zijn belangrijk. Het gebied wordt omzoomd door grote aaneengesloten natuurgebieden en heeft een belangrijke verbindende functie.

De Maasvallei Dit gebied heeft een euregionaal verbindende rol. Het vormt samen met de bos- en heidegordel de ruggengraat van de Limburgse natuurlijke structuur. Grensoverschrijdend wordt de Maasvallei natuurlijk en landschappelijk ontwikkeld en verbonden met de omgevende natuurlijke systemen. Verweving met recreatie en landbouw wordt geoptimaliseerd. De mogelijke nabestemming van groeven speelt een belangrijke rol in de natuurlijke, landschappelijke en toeristische ontwikkeling. Als gebiedsgerichte ontwikkelingsperspectieven in de Maasvallei wordt naar voren geschoven dat de resterende open ruimteverbindingen tussen Maas en Kempisch Plateau moeten behouden blijven. De barrièrewerking van de N78 en de Zuid-Willemsvaart moet gemilderd worden, en in het laatste geval moet ook de natuurverbindende functie met behulp van stapstenen worden versterkt.

NEDERZETTINGSSTRUCTUUR De provincie wil een kerngericht beleid voor stedelijke gebieden en voor het buitengebied. De kernen worden attractieve knooppunten, die op de verschillende schaalniveaus het wonen, de diensten en de economische ontwikkeling bundelen. Verder wordt gestreefd naar een hiërarchie van kernen en een kernversterking van steden en dorpen, het versterken van het stedelijk aanbod zonder algehele verstedelijking en het ordenen van nieuwe vormen van stedelijkheid. De hoofddorpen en woonkernen zijn de kernen van het buitengebied waar de doelstelling van het gedeconcentreerd bundelen op het kleinste schaalniveau moet worden gerealiseerd. Die kernen dragen de ruimtelijke ontwikkelingen van het buitengebied inzake wonen, voorzieningen en bedrijvigheid op lokale schaal. De structuurondersteunende hoofddorpen kennen een grotere groei van de woongelegenheid en de

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 21 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

lokale werkgelegenheid. Deze specifieke taakstelling ontstaat uit de historische, ruimtelijke en sociaal- economische betekenis van de kern in zijn omgeving. In de uitvoering van de taakstelling wordt het structuurondersteunend hoofddorp prioritair behandeld.

TOERISTISCH-RECREATIEVE STRUCTUUR Toeristisch-recreatieve netwerken van provinciaal niveau De oude Maasdorpen liggen in het toeristisch-recreatief netwerk Maasland en worden verbonden met een grensoverschrijdend fietspad. Parallel aan de Maas ligt de Zuid-Willemsvaart met een aantal laagdynamisch sport- en recreatievoorzieningen.

Toeristisch-recreatieve overgang De steilrand moet maximaal gevrijwaard blijven van toeristische infrastructuren, laagdynamisch recreatief medegebruik is er gewenst.

Toeristisch-recreatief lijnelement De Maas verbindt de verschillende Maasdorpen, het toeristisch medegebruik voor wandel- en fietstoerisme is er gewenst.

De gemeente Lanaken wordt door de provincie geselecteerd als structuurondersteunende gemeente. Lanaken wordt geselecteerd als structuurondersteunend hoofddorp, Rekem, Gellik en Veldwezelt als hoofddorpen. Neerharen, Kesselt en Smeermaas worden geselecteerd als woonkernen. Bovendien selecteert de provincie het Zuidelijk Maasland (bestaande uit het kleinstedelijk gebied Maasmechelen, samen met de structuurondersteunende hoofddorpen Lanaken en Dilsen) als stedelijk netwerk van provinciaal niveau. Het gebied vormt een essentiële stedelijk-economische stapsteen om Limburg beter te positioneren in een transnationale context. Het ontwikkelen van een gewenste ruimtelijke structuur voor een groter geheel moet het gebied beter voorbereiden op de druk van wonen en bedrijvigheid vanuit binnen- en buitenland. Daarbij sluit de ontwikkeling ook aan bij de principes die aangehaald worden in het structuurplan (woonbeleid richt zich op het stimuleren en ontwikkelen van denser én gediversifieerd wonen; een hoge kwaliteit van leefomgeving; nieuwe woonprojecten als gemengde projecten; het voorzien van kleinere kavels; ruimtebesparende ontwikkelingen zijn aangewezen;…).

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 22 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

2.5.3 Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) De Vlaamse Regering keurde op 30 november 2016 het Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen goed. Dit is een belangrijke nieuwe formele stap op weg naar het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, dat het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen zal vervangen. De Vlaamse Regering formuleert in het Witboek doelstellingen en ruimtelijke ontwikkelingsprincipes die de basis zullen vormen om samen aan de slag te gaan en de ruimte van Vlaanderen te transformeren.

De Vlaamse Regering keurde op 20 juli 2018 de strategische visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen goed. De strategische visie omvat een toekomstbeeld en een overzicht van voorname beleidsopties op lange termijn, met name de strategische doelstellingen.

Uitgangspunten  Bestaand ruimtebeslag beter en intensiever gebruiken  Verhogen ruimtelijk rendement: o Verweving o Intensivering o Hergebruik o Tijdelijk ruimtegebruik  Druk op open ruimte verminderen  Bijkomend ruimtebeslag beperken  Nieuwe ontwikkelingen enkel op goed gelegen locaties  Sterke verdichting in de kern realiseren  Robuuste open ruimtes creëren

Voorliggend planvoornemen sluit aan bij de principes uit het beleidsplan Ruimte Vlaanderen. Er wordt namelijk ingezet op het beter benutten van het bestaande ruimtebeslag door de petanque te verhuizen naar de achterzijde van het terrein en de nieuwe woningen aan het bestaande en bebouwde weefsel te laten aansluiten. Er wordt geen verdichting vooropgesteld aangezien de ontwikkeling zich aan de richtinggevende dichtheid zal houden. Wel zal er een verhoging van de kwaliteit van de publieke ruimte plaatsvinden. De woningen worden dichter op elkaar gebouwd zodat de omringende open ruimte op een kwalitatieve manier kan ingericht worden waardoor er een meerwaarde ontstaat voor de gehele buurt. We kunnen vaststellen dat de volledige site in gebruik is waardoor er geen bijkomend ruimtebeslag zal plaatsvinden. De nieuwe ontwikkeling vormt een afwerking van het woonlint langsheen de Dennenstraat. Daarnaast wordt er op verschillende vlakken rekening gehouden met de draagkracht van de omgeving (eigen publieke en groene ruimte, geen verdichting maar versterking, voldoende groene buffer voor privacy omliggende woningen,…) en de landschappelijke omgeving. Het planvoornemen kan gerealiseerd worden in harmonie met de omgevende bebouwing. Voorts is het plangebied ook goed gelegen ten opzichte van de kern van Lanaken waardoor het gemakkelijk bereikbaar is te voet of met de fiets.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 23 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

2.5.4 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Lanaken Het GRS Lanaken werd op 9 juli 2009 door de deputatie definitief vastgesteld. Hieronder worden de meest relevante elementen met betrekking tot het RUP aangehaald. RICHTINGGEVEND GEDEELTE De globale ruimtelijke visie op de ontwikkeling van Lanaken kan ingedeeld worden in een aantal ruimtelijke concepten. Deze concepten vormen het kader voor de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen. De meest relevante concepten worden hieronder toegelicht. Open ruimteverbindingen tussen Kempisch plateau, Maasland en Haspengouw De visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen wordt in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen samengevat in de metafoor “Vlaanderen, open en stedelijk”. Dit beeld beantwoordt niet aan de realiteit maar vertegenwoordigt het streven naar meer stedelijkheid en meer openheid. Haspengouw is een zone voor landbouw en leemwinning, in de Maasvallei wordt het grensoverschrijdend Natuurontwikkelingsproject Grensmaas uitgevoerd en het Kempisch plateau maakt deel uit van het Nationaal Park Hoge Kempen, het eerste in Vlaanderen. De gemeente ondersteunt deze initiatieven maar schenkt van uit haar bevoegdheid bijzondere aandacht aan het versterken van de verbindingen tussen deze grote open ruimtegebieden en aan de randzones van de grote Vlaamse openruimte gebieden. Provinciaal netwerk met herkenbare, leefbare en lokale kernen Lanaken vormt in het zuiden van dit netwerk de duidelijk waarneembare kern met een hedendaags profiel. Daarnaast zijn er de woongebieden rond de historische dorpen Rekem, Neerharen, Smeermaas, Veldwezelt en Gellik die sterk uitgewaaierd zijn in een brede band langs de N78. Deze kernen moeten geherwaardeerd worden door kernversterkende maatregelen zoals positieve renovatie, inbreiding, herinrichting van straten en doortochten, inbrengen van groene elementen in het publiek domein,... Andere beeldvormers zijn Oud- Rekem en Pietersheim.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 24 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

Toerisme aan de rand van het Kempisch plateau met Pietersheim en Oud-Rekem als stippen De toeristisch-recreatieve ontwikkelingen dienen kwaliteitsvol en in verhouding tot de draagkracht van de omgeving te zijn. Dit uitgangspunt geldt zowel voor de lokale sport- en spelvoorzieningen als voor het aanbod voor dagtoerisme en de verblijfsaccommodatie. De gemeente wenst met haar domein Pietersheim een belangrijke rol te spelen als beduidend Maaslands erfgoedelement en als één van de 5 poorten naar het Nationaal Park Hoge Kempen. Ze voorziet vooral in de randzone van dit gebied ontwikkelingsmogelijkheden en kwaliteitsverbetering voor de bestaande toeristische en recreatieve dag- en verblijfsaccommodatie.

Concept natuur/landbouw: aandacht voor overgangen en verbindingen De open ruimtestructuur van Lanaken zit verweven tussen drie grote open ruimtegebieden: droog Haspengouw met zijn grote landbouwgebieden, het Kempisch plateau met zijn Nationaal Park en het Maasland met zijn nieuwe natuurgebieden. Lanaken wil in haar ruimtelijke structuur aandacht schenken aan deze overgangszones en verbindingsgebieden die dikwijls een gemengd gebruik kennen. Concreet krijgen deze gebieden vorm via lokale natuurcorridors, randzones of diverse Kleine Landschapselementen in de verwevingsgebieden of gebieden met gemengd gebruik.

DEELRUIMTEN Om een gewenste visie te kunnen ontwikkelen die rekening houdt met de fysische kenmerken van het grondgebied van de gemeente Lanaken, worden hoofdruimten en deelruimten aangeduid.

Het plangebied bevindt zich zowel in de deelruimte ‘Kempisch Plateau’ als in de deelruimte ‘Stedelijk netwerk’.

Visie Kempisch plateau De grote bosgebieden in het westen van de gemeente strekken zich uit van op het Kempisch Plateau tot halverwege het Middenterras van de Maasvlakte. Uitgangspunt voor het beleid is het behoud van de stilte, de natuur, het bos en het toeristisch-recreatief medegebruik. De randzone tussen het Nationaal Park en het stedelijk netwerk Zuidelijk Maasland moet aanzien worden als een overgangszone. We noemen ze de poortenzone omdat in deze zone een aantal toeristische clusters

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 25 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

gelegen die zich enten op de natuurwaarden van het Nationaal Park. Poorten moeten dus begrepen worden als een goed gestructureerde en georganiseerde verblijfs- en recreatieve infrastructuur aan de rand van het Nationaal Park. Naast de hoofdpoort Pietersheim zijn er binnen de gemeente nog verblijfsrecreatieve poortgebieden aanwezig die verder kunnen ontwikkeld en verbeterd worden om een belangrijke rol te spelen in het toeristisch recreatief gebeuren van de gemeente en van de regio. Een andere categorie poorten zijn de lokale poortjes, die ingericht worden in functie van de toegang voor wandelaars en fietsers vanuit de woongebieden van Lanaken. Visie stedelijk netwerk Zuidelijk Maasland Dit is de meer verstedelijkte zone gelegen op het zogenaamde Middenterras van de Maas. Van west naar oost is een geleidelijke overgang van het beboste gebied naar geconcentreerde bebouwing. In deze zone liggen onder meer woonparken, uitgestrekte residentiële verkavelingen, dorpskernen, (kasteel)parken, recreatiegebieden en een aantal voorzieningen van openbaar nut. Uitgangspunt voor het beleid is het versterken en zoeken naar herkenbaarheid van de diverse historische en eigentijds urbane en suburbane nederzettingsontwikkeling. Functioneel is het vooral een woongebied maar er moet gezocht worden waar en tot welk niveau andere functies verweefbaar zijn met de woonfunctie. Bijzondere woongebieden: wonen in de rand van het Kempens plateau Voor deze woningen zullen voorstellen geformuleerd worden voor een harmonische integratie in of aan de rand van het Kempisch Plateau. Zulke voorstellen zouden kunnen zijn:  Het voorzien van een groene mantelzone over een vaste breedte op de achterste of aan het natuurgebied rakende perceelgrens; waarbinnen enkel streekeigen beplanting is toegelaten en geen constructies of zichtbare afsluitingen mogen opgetrokken worden;

 Om de tuinafvalberg (grasafval) te verminderen moet een perceel groter dan 1500 m², 30 % bebost of begroeid met heesters zijn. Composteringsplicht wordt ingesteld via het milieubeleid;

 Aanleg van kleinschalige waterzuivering in C-gebieden;

 Mogelijke inschakeling van het perceel in bepaalde natuurinrichtingsprojecten (als de perceelsgrootte het toelaat);

DEELSTRUCTUREN Nederzettingsstructuur Lanaken zal in de ontwikkeling van haar structuurondersteunend hoofddorp volgende accenten leggen:

 Belangrijke taakstelling voor de opvang van de woonbehoefte in de gemeente:

Het is wenselijk dat het hoofdaandeel van de toekomstige woonontwikkelingen in de gemeente zich in het hoofddorp zal situeren. Het woonbeleid zal zich richten op de stimulering en ontwikkeling van denser maar gediversifieerd wonen, met een belangrijke opdracht in sociale huisvesting (voor wat betreft woonuitbreidingsgebieden).

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 26 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

Woongebiedbeleid Het woonbeleid dient gericht te zijn op de realisatie van een passende huisvesting voor alle bevolkingsgroepen. Dat wil zeggen dat het woonbeleid dient uit te gaan van de behoeften en evoluties in de behoeften van de bevolking, en dat in meervoudig opzicht:  Wijzigende woonomstandigheden : verhoging van de graad van comfort, ...  De behoeften van de diverse bevolkingsgroepen in demografisch opzicht: ouderen, jongeren, ...  De financiële draagkracht van de diverse bevolkingsgroepen. De kwaliteit van het wonen en van de woonomgeving vormt een belangrijke indicator voor het welzijn en de welvaart van de bevolking, en heeft een belangrijk uitstralingseffect op de ontwikkelingsdynamiek van een samenleving op diverse terreinen. Het streven naar kwaliteit dient vanuit meervoudig opzicht te worden benaderd:  De aandacht voor de kwaliteit van het woningbestand, aandacht voor voorkoming van verkrotting en leegstand,  De aandacht voor een kwalitatieve ontwikkeling van de nieuwbouw, en dat rekening houdend met de financiële draagkracht van de bevolkingsgroepen,  De kwaliteit van de woonomgeving: groenvoorzieningen, spel en recreatiemogelijkheden, onderhoud ...

De behoefte aan bijkomende woningen wordt opgevangen in de hoofddorpen en woonkernen waarbij de groei zoveel mogelijk op het niveau van de leefgemeenschap behouden blijft.

De nieuwe woonontwikkelingen zullen vooral inspelen op de vraag naar grondgebonden woningen voor starters. Er is een grote behoefte aan eengezinswoningen voor startende huishoudens en dit in diverse inkomensgroepen. De nieuwe woonontwikkelingen worden gerealiseerd als gemengde projecten zodat er een aanbod gecreëerd wordt aan koop- en huurwoningen en bouwkavels. Een groot segment van de ontwikkeling zal bestaan uit kleinere kavels. Richtinggevend, zal minimum 20% van de percelen een oppervlakte kleiner dan 4 are hebben om betaalbare kavels op de markt te brengen voor de jonge starters. Voor de realisatie van de gewenste dichtheden zijn ruimtebesparende ontwikkeling aangewezen, zoals open bebouwing op de perceelsgrens, halfopen bebouwing, bouwen op de rooilijn, gekoppelde woningen, duo-woningen, …

Verdichting gebeurt door inbreiding, rekening houdend met de draagkracht van de omgeving, met respect voor het behoud van de woonkwaliteit, de leefbaarheid en de landschappelijke omgeving en in harmonie met de omgevende bebouwing. Er wordt ook rekening gehouden met verkeer en mobiliteit en (zeker bij grotere projecten) met openbaar vervoer voorzieningen. Voor de kernen van het buitengebied is een na te streven woningdichtheid van minimaal 15 woningen per hectare - uitgedrukt op een ruimtelijk samenhangend geheel - als een dichtheid eigen aan een woonkern te beschouwen.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 27 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

Figuur 2-9 Kaart 8, woondichtheden, bron structuurplan Lanaken Volgende dichtheden zijn richtinggevend:  Structuurondersteunend hoofddorp Lanaken  500 meter: min. 20 wo/ha  1.000 meter: 15 à 20 wo/ha  > 1.000 meter: 12 à 15 wo/ha

CONCLUSIE Het RUP is geen rechtstreekse uitvoering van de bindende bepalingen van het GRS en is niet in strijd met het richtinggevend deel van het GRS. Het plangebied bevindt zich binnen het structuurondersteunend hoofddorp. De richtinggevende dichtheid bedraagt hier 12 à 15 wooneenheden per hectare.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 28 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

2.6 Mobiliteit 2.6.1 Mobiliteitsplan De gemeente Lanaken beschikt sinds 2005 over een conform verklaard gemeentelijk mobiliteitsplan. Het werd herzien in 2016.

2.6.1.1 Netwerken per modus Verblijfsgebieden en voetgangersvoorzieningen:

Figuur 2-10 Kaart van de verblijfsgebieden, bron mobiliteitsplan Lanaken De kernen dienen ruimtelijk afgebakend te worden. Zo kan men de kernen ruimtelijk onderverdelen in twee gebieden (de open ruimte hoort bij het buitengebied), namelijk een overgangsgebied en een kerngebied, welke in elkaar overgaan door middel van poorten. Waar men de voorzieningskern binnenrijdt worden er poorten uitgebouwd. Een poort vormt voor de weggebruiker een duidelijk signaal dat men hier een andere situatie binnenrijdt; ze geven aan dat vanaf deze plaatsen de voorzieningskern aanvangt dan wel eindigt. Poorten kunnen gecreëerd worden door het voorzien van groen (bomen, struiken, planten, bloemen, wegversmallingen, asverschuivingen, middenbermen, rotondes, straatmeubilair, banken, stratenplan, enz…). In het noorden loopt het verblijfsgebied tot en met de Kiewitheide, Roelerdreef en het kruispunt Bessemerstraat x N77-Maastrichterweg. Ten oosten van de N77 is er nog een grote lob van het verblijfsgebied tussen de Henri Dunantstraat, de Waterstraat en de Koning Albertlaan.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 29 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

2.6.1.2 Parkeerbeleid Bij ontwikkeling van nieuwe functies dient op voorhand vastgelegd te worden hoeveel parkeerplaatsen voorzien moeten worden. Er moet steeds getracht worden het parkeren op eigen terrein af te wikkelen. Enkel indien dit praktisch onmogelijk blijkt, kan hiervan afgeweken worden, binnen het wettelijke kader.

2.6.2 Provinciaal fietsrouteplan

Figuur 2-11 functioneel fietsroutenetwerk, bron provincie Limburg Het "Bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk" is een programma dat i.s.m. de provincies werd opgestart. Het heeft tot doel een concept van fietsroutenetwerk op te stellen. In dit concept worden de belangrijkste gemeentelijke/stedelijke kernen en attractiepolen met elkaar verbonden. Het gaat hier over een functioneel routenetwerk omdat het betrekking heeft op de zgn. "functionele" verplaatsingen (werken, onderwijs volgen, winkelen...) en niet op het fietsen als ontspanning. Het netwerk bevat hoofdroutes, functionele fietsroutes en alternatieve functionele hoofdroutes.  Fietssnelwegen (of fietsostrades): zijn fietspaden bedoeld voor langeafstandsverkeer. Ze zijn zoveel mogelijk afgescheiden van het autoverkeer om de veiligheid en het comfort voor de fietsers te verhogen. De focus ligt sterk op functionele verplaatsingen (5 tot 15-20 km) naar school, werk, winkel, ...  Hoofdroutes: (ook wel non-stop hoofdroutes genoemd) Dit zijn gemeentegrensoverschrijdend fietsroutes waarbij de nadruk ligt op comfort (bvb. brede fietspaden, materiaalgebruik) en veiligheid (minimaal aantal conflictpunten).  Functionele routes: Deze routes verbinden woonkernen en belangrijke functies. Ze zijn vaak de kortste verbinding en lopen daardoor dikwijls langs drukke wegen (bvb. historische steenwegen).

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 30 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

 Alternatieve routes: Deze routes zijn complementair aan de functionele routes waarbij de fietser een afweging kan maken tussen de kortste (eerder functionele) of de veiligste en aangenaamste (eerder alternatieve) route. Ten oosten van het plangebied, ter hoogte van de Bessemerstraat (N77a), bevindt zich een functionele fietsroute.

2.6.3 Recreatieve fietsroutes

fietsroute

fietsknoop

Figuur 2-12 Recreatief fietsroutenetwerk, bron provincie Limburg Ter hoogte van het plangebied bevinden zich geen recreatieve fietsroutes. De kortst bijzijnde recreatieve fietsroute bevindt zich op ongeveer 1km van het plangebied.

Figuur 2-13 Mountainbikeroute, bron Sport Vlaanderen Op ongeveer 500m van het plangebied bevindt zich de mountainbikeroute Nationaal Park.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 31 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

2.6.4 Openbaar vervoer

Figuur 2-14 openbaar vervoersnet De Lijn, bron geopunt In de directe omgeving van het plangebied ligt de reisweg van buslijn 45 (tussen Hasselt en /Maastricht). Ook liggen er haltes ter hoogte van het Technisch Instituut Sparrendal.

2.6.5 Atlas der trage wegen

Figuur 2-15 Uittreksel uit de atlas van de Buurt- en Voetwegen, bron www.geopunt.be De atlassen van de Buurtwegen werden opgemaakt in opvolging van de wet van 10 april 1841. Deze wet op de buurtwegen is nog steeds van kracht.

Buurtwegen nr. 2 (Roelerdreef) en nr. 71 (Dennenstraat) grenzen aan het plangebied.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 32 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

2.7 Open ruimtebeleid 2.7.1 Biologische waarderingskaart De biologische waarderingskaart vormt een basisdocument voor iedereen die betrokken is bij natuurbehoud, ruimtelijke planning, milieueffectrapportage, landschapszorg, e.d. Het is de enige beschikbare gebiedsdekkende inventaris van de Vlaamse biotopen en wordt daarom algemeen aangewend als referentiekader. Ze vormt nuttige informatie betreffende de toestand en betekenis van het natuurlijk milieu.

Bomenrij met Bomenrij met dominantie van wilg. dominantie van Amerikaanse eik

Struisgrasvegetatie

Houtkant met dominantie van zomereik

Figuur 2-16 biologische waarderingskaart versie 2, bron www.geopunt.be

Binnen het plangebied bevinden er zich geen complexen van biologisch waardevolle elementen of biologisch waardevol gebied. Er zijn in de nabije omgeving complexen van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen aanwezig en biologisch waardevol gebied.

2.7.2 Gebiedsgericht Natuurbeleid De centrale doelstelling van het Vlaams gebiedsgericht natuurbeleid is de realisatie van een voldoende omvangrijke en samenhangende ‘natuurlijke structuur’ van Vlaanderen. Om dit te bereiken dient eerst het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en het Integraal Verweving- en Ondersteunend Netwerk (IVON) afgebakend te worden.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 33 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

Het VEN, dat bestaat uit Grote Eenheden Natuur (GEN) en Grote Eenheden Natuur in Ontwikkeling (GENO), wordt afgebakend door Vlaanderen in overleg met de provinciale en gemeentelijke overheden. Het IVON bestaat uit NVWG (natuurverwevingsgebieden) en NVBG (natuurverbindingsgebieden). De NVWG wordt afgebakend in het RSV. De NVBG worden echter afgebakend door de provincie, zij het in functie van de reeds door het Vlaams Gewest afgebakende GEN, GENO en NVWG en aan de hand van richtlijnen opgesteld op Vlaams niveau. De Vlaamse regering besliste op 18 juli 2003 over de definitieve afbakening van het eerste deel van het VEN. Het VEN 1e fase of Vlaams Ecologisch Netwerk staat voor 86.500 ha platteland waar natuur en natuurbescherming de belangrijkste plaats innemen. De afbakening van de NVGB werd nog niet beëindigd.

Figuur 2-17 Uittreksel uit de VEN/IVON kaart, bron www.geopunt.be Er liggen geen VEN-gebieden binnen het plangebied. Op ±400m van het plangebied ligt het GEN-gebied ‘De Hoge Kempen’. In 1979 werd door de Europese Gemeenschap de Richtlijn 79/409/EEG inzake het behoud van de vogelstand uitgevaardigd, beter bekend als de Vogelrichtlijn. Het doel ervan is de instandhouding van alle natuurlijk in het wild levende vogelsoorten op het Europese grondgebied van de lidstaten te bevorderen. Volgens artikel 4 van deze Richtlijn moeten er speciale beschermingsmaatregelen getroffen worden voor de leefgebieden van een aantal vogelsoorten, vermeld in de zogenaamde Bijlage I van de richtlijn. Bovendien moet men ook de rui-, overwinterings- en rustplaatsen van geregeld voorkomende trekvogelsoorten (onder andere watervogels en ganzen) beschermen. Als belangrijkste maatregel dient elke lidstaat Speciale Beschermingszones (SBZ – V) aan te wijzen op basis van opgegeven selectienormen. In deze gebieden dienen maatregelen getroffen te worden voor de bescherming van de vogelsoorten en van hun leefgebieden. Ook buiten deze beschermingszones moeten de lidstaten zich inzetten om de vervuiling en verslechtering van de leefgebieden van de soorten te voorkomen. In Vlaanderen werden in 1988 in uitvoering van deze richtlijn een aantal Speciale Beschermingszones, Vogelrichtlijngebieden of kortweg SBZ-V genoemd, aangeduid. De continue achteruitgang van de natuurlijke habitats en de bedreiging voor het voortbestaan van bepaalde wilde soorten zijn een centrale zorg in het milieubeleid van de Europese Unie (EU). Op 21 mei 1992 werd de Europese Richtlijn 92/43/EEG, inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (zogenoemde ‘Habitatrichtlijn’), uitgevaardigd. Deze richtlijn heeft tot doel de biodiversiteit in de lidstaten te

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 34 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

behouden en streeft naar de instandhouding én het herstel van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna die hiervan deel uitmaken. Bij deze richtlijn werd een Europees ecologisch netwerk tot stand gebracht dat "Natura 2000" is genoemd. Dit netwerk bestaat uit "speciale beschermingszones" die door alle lidstaten werden aangewezen overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn (de zogenaamde ‘Habitatrichtlijngebieden’ of SBZ – H), alsmede uit de speciale beschermingszones die uit hoofde van de vogelrichtlijn zijn ingesteld (zogenaamde Vogelrichtlijngebieden).

Figuur 2-18 Uittreksel uit de Natura2000 kaart, bron www.geopunt.be

Speciale beschermingszones Er liggen geen Natura2000-gebieden in het plangebied. In de nabijheid (±550m) van het plangebied ligt het habitatrichtlijngebied “Mechelse heide en vallei van de Ziepbeek”. In de omgeving is geen vogelrichtlijngebied aanwezig.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 35 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

2.8 Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Sinds 1 januari 2015 geldt één overkoepelende regelgeving voor monumenten, stads- en dorpsgezichten, landschappen en archeologie. Het nieuwe Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 vervangt drie voorgaande decreten (monumentendecreet van 1976, archeologiedecreet van 1993 en landschapsdecreet van 1996) en een wet uit 1931 op het behoud van monumenten en landschappen.

Gebieden waar geen archeologie te verwachten valt

Landschapsatlasrelict: Steilrand van het Kempisch Plateau van de Kikbeek tot de Asbeek

Figuur 2-19 Uittreksel uit geoloket onroerend erfgoed

2.8.1 Unesco Werelderfgoed Werelderfgoed is erfgoed met unieke en uitzonderlijke waarden voor de hele mensheid. Enkel erfgoed dat is opgenomen op de Werelderfgoedlijst van Unesco mag deze eretitel dragen. België ondertekende in 1972 de Unesco-conventie en is sindsdien een actieve rol gaan spelen binnen Unesco. Binnen het plangebied bevindt zich geen Unesco Werelderfgoed.

2.8.2 Beschermingen Het Onroerenderfgoeddecreet voorziet vier mogelijke beschermingsstatuten: een beschermd monument, een beschermd cultuurhistorisch landschap, een beschermd stads- of dorpsgezicht en een beschermde archeologische site. Beschermd monument Een beschermd monument is een onroerend goed dat van algemeen belang is vanwege zijn erfgoedwaarde. Cultuurgoederen die blijvend verbonden zijn met het monument maken altijd deel uit van de bescherming. Dit staat dan uitdrukkelijk vermeld in het beschermingsbesluit. Binnen het plangebied zijn er geen beschermde monumenten. Beschermd stads- of dorpsgezicht De term stads- of dorpsgezicht is al decennialang ingeburgerd. De definitie ervan is in het Onroerenderfgoeddecreet beperkt tot een groepering van onroerende goederen met de omgevende bestanddelen die door hun erfgoedwaarde van algemeen belang zijn.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 36 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

Het plangebied maakt geen deel uit van een beschermd stads- of dorpsgezicht. Beschermd cultuurhistorisch landschap Een cultuurhistorisch landschap is een gebied dat weinig bebouwd is en erfgoedwaarde bezit, waardoor het van algemeen belang is. Alleen dit soort landschappen kan beschermd worden. Het plangebied grenst niet aan een beschermd cultuurhistorisch landschap. Beschermde archeologische site Op een archeologische site gaat het niet alleen om de sporen en restanten van menselijke activiteit uit het verleden, maar ook over de context waarin ze worden aangetroffen en de relaties tussen de objecten, sporen en vondsten. Dat geheel vrijwaren voor volgende generaties kan alleen door de site op de plek zelf te bewaren of op te graven volgens de regels van de kunst. Het plangebied is niet aangeduid als een beschermde archeologische site.

2.8.3 Erfgoedlandschappen Een erfgoedlandschap is een groter ruimtelijk geheel van erfgoedelementen en –waarden, ingebed in een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP). Het behoud van het erfgoed is bepaald in de stedenbouwkundige voorschriften van zo’n RUP. De basis voor een erfgoedlandschap is een vastgestelde inventaris of een onroerenderfgoedrichtplan. Binnen het plangebied ligt geen erfgoedlandschap.

2.8.4 Vastgestelde inventarisitems Een van de instrumenten die de Vlaamse overheid inzet om onroerend erfgoed te behouden, is de vaststelling van een inventaris. Hiermee bevestigt de minister bevoegd voor het onroerend erfgoed dat alle erfgoeditems op een vastgestelde lijst erfgoedwaarde bezitten en nog altijd bewaard zijn. Een vaststelling is niet nieuw als het gaat over bouwkundig erfgoed. Sinds 2009 wordt de inventaris van het bouwkundig erfgoed jaarlijks vastgesteld. Erfgoedobjecten die waardevol zijn, maar niet beschermd, krijgen hierdoor toch een aantal rechtsgevolgen. Dit principe werd uitgebreid naar bijkomende inventarissen. Het Onroerenderfgoeddecreet voorziet in volgende vastgestelde inventarissen. Inventaris van het bouwkundig erfgoed In de inventaris van het bouwkundig erfgoed vind je gebouwen van alle mogelijke typologieën, gebouwengroepen, complexen, bijhorende interieurs en interieurelementen, infrastructuur, klein erfgoed, straatmeubilair, monumentale beeldhouwwerken, enz. De inventaris bevat ook beschrijvingen van gehele zoals straten, gehuchten, stadswijken, maar ook arbeiderswijken, begijnhoven en steenkoolmijnen. Binnen het plangebied bevinden zich geen vastgestelde inventarisitems. Landschapsatlas De landschapsatlas is een wetenschappelijke inventaris van waardevolle landschappen in Vlaanderen. De inventaris geeft een overzicht van historische landschapselementen, structuren en gehelen. De relicten zijn afkomstig van verschillende periodes en geven aan hoe het landschap gegroeid is. In de landschapsatlas vind je onder meer ‘ankerplaatsen’ terug. Dat zijn vanuit een erfgoedperspectief de meest waardevolle landschappelijke ensembles. In het verleden konden ankerplaatsen aangeduid worden. Met het Onroerenderfgoeddecreet is een ‘aanduiding’ niet meer mogelijk. Wel kunnen alle items uit de landschapsatlas vastgesteld worden in de vastgestelde landschapsatlas. Ankerplaatsen die onder de oude regelgeving werden aangeduid, zijn gelijkgesteld met een item uit de vastgestelde landschapsatlas en met een onroerenderfgoedrichtplan.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 37 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

Op ongeveer 500m van het plangebied bevindt zich het vastgesteld landschapsatlasrelict ‘Steilrand van het Kempisch Plateau van de Kikbeek tot de Asbeek’. Inventaris van houtige beplantingen met erfgoedwaarde Bomen en struiken die bijzonder oud, groot of zeldzaam zijn of die een historische betekenis hebben, kunnen een plaats krijgen in de inventaris van houtige beplantingen met erfgoedwaarde. Bij de inventarisatie van houtige beplantingen met erfgoedwaarde wordt op zoek gegaan naar beplantingsvormen die representatief zijn voor het werk van de mens, van de natuur of van beiden samen. De opgenomen struiken en bomen vertellen hoe onze voorouders beplantingen gebruiken in bijgeloof en rituelen, voor het esthetische genot, om de grond te draineren, … . Binnen het plangebied bevinden er zich geen inventarisitems van houtige beplantingen. Inventaris van historische tuinen en parken In de inventaris van historische tuinen en parken vind je zowel bescheiden voortuinen en villatuinen als stadsparken en kasteeldomeinen. Bij elk item wordt de aanleg en evolutie geschetst, aan de hand van kaarten, iconografisch materiaal, literatuur- en terreinonderzoek. Er bevinden zich geen items van de inventaris van historische tuinen en parken binnen het plangebied. Inventaris van archeologische zones De inventaris van archeologische zones brengt in kaart in welke gebieden archeologische resten of sporen in de grond zitten. Bij de selectie van zones spelen twee elementen een belangrijke rol: er moet een goede aanwijzing zijn voor de aanwezigheid van archeologisch erfgoed en er moet een goede aanwijzing zijn dat dit erfgoed nog voldoende goed bewaard is om archeologische waarde te hebben.

Figuur 2-20 Uittreksel uit Centraal Archeologische Inventaris  55220 – Kievitsheide – Lithisch materiaal (bewerkte vuursteen) - Neolithicum

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 38 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

 152421 – losse vondst (verschillende kanonskogels) - Onbepaald  159703 – Bessemerstraat – Duitse koppelgesp, grote hoeveelheid infanteriemunitie voor de k 98 – Nieuwste Tijd  52376 – Postweg I – Lithisch materiaal ( gepolijst bijltje) - Neolithicum  52588 – Postweg II o Bouwmateriaal – Middeleeuwen o Aardewerk (ceramiek) – Middeleeuwen o Lithisch materiaal ( smalle vuistbijl, partieel geretoucheerd) - Steentijd  52902 – Lanaken 6 o Losse vondst (groot paternosterkruis) – Nieuwe tijd o Losse vondst (9 munten) – Nieuwe Tijd  51454 – De Pyn – Lithisch materiaal (gepolijste bijlen, messen, krabbers, schrabbers en pijlpunten uit vuursteen) - Neolithicum

2.9 Integraal waterbeleid Het decreet integraal waterbeleid heeft zowel aandacht voor waterkwaliteit als voor de kwantiteit (hoeveelheid water). Binnen de bevoegdheid ruimtelijke ordening wordt uiteraard vooral rekening gehouden met de hoeveelheid water (vermijden van overstromingen van bebouwde gebieden en vermijden van verdroging van natte natuurgebieden). Op 14 oktober 2011 keurde de Vlaamse Regering het uitvoeringsbesluit voor de watertoets goed. Dit besluit geeft aan de overheden die vergunningen afleveren richtlijnen voor de toepassing van de watertoets.

2.9.1 Waterlopen

Figuur 2-21 Uittreksel uit de VHA-kaart, bron www.geopunt.be Het plangebied is gelegen in het Maasbekken binnen het stroomgebied Maas. Er bevinden zich geen waterlopen binnen het plangebied. Ten oosten van het plangebied bevindt zich de afloop van de Asbeek, een geklasseerde waterloop van 2e categorie.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 39 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

2.9.2 Watertoets 2017

Het plangebied is niet gelegen binnen effectief of mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

2.9.3 Infiltratiegevoeligheid

Figuur 2-22 Infiltratiekaart, bron www.geopunt.be De kaart met de infiltratiegevoelige bodems ten behoeve van de watertoets werd opgemaakt om te kunnen nagaan in welke gebieden er relatief gemakkelijk hemelwater kan infiltreren naar de ondergrond. Infiltratie van hemelwater naar het grondwater is belangrijk omdat daardoor de oppervlakkige afstroming en dus ook de kans op wateroverlast afneemt. Bovendien staat infiltratie in voor de aanvulling van de grondwatervoorraden en zodoende voor het tegengaan van verdroging van watervoerende lagen en van waterafhankelijke natuur. De kaart met infiltratiegevoelige bodems en behoeve van de watertoets werd afgeleid van de bodemkaart. Ze bestaat uit twee types gebieden: . Gebieden met de infiltratiegevoelige bodems . Gebieden met de niet-infiltratiegevoelige bodems De watertoetskaart met infiltratiegevoelige gebieden heeft tot doel om richtinggevend te zijn voor individuele ingrepen op lokaal niveau. Bij dergelijke ingrepen moet beslist worden of de aanleg van infiltratievoorzieningen

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 40 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

of waterdoorlatende verhardingen al dan niet zinvol zijn, en of er mogelijk schadelijke effecten kunnen optreden naar het grondwater toe zowel kwantitatief als kwalitatief bij het al dan niet aanleggen van dergelijke voorzieningen. Het plangebied is volledig infiltratiegevoelig.

2.9.4 Grondwaterstromingsgevoeligheid

Het plangebied is weinig gevoelig voor grondwaterstroming,

2.9.5 Afvalwaterbeleid

Het afvalwaterbeleid wordt gestuurd via de gemeentelijke zoneringsplannen, waarin afgebakend wordt welke zones te rioleren zijn en in welke zones IBA’s moeten komen. Ten westen van het plangebied is er een gebied aangeduid als collectief te optimaliseren buitengebied wat wil zeggen dat er recent een riolering is aangelegd die is aangesloten op een waterzuivering. Het plangebied behoort grotendeels tot een definitief zoneringsplan.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 41 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

2.10 Bodem 2.10.1 Bodemkaart

Het plangebied is aangeduid als vochtig zand (Scg). De bodems zijn dus zeer gevoelig voor profielvernietiging, maar zeer weinig gevoelig voor verdichting.

2.10.2 Erosiegevoeligheid

Het plangebied is grotendeels aangeduid als niet erosiegevoelig

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 42 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

2.11 Lucht en geluid

Aan de hand van beschikbare geluidskaarten (bron LNE) wordt eventuele geluidshinder in of nabij belangrijke wegen verduidelijkt. Deze kaarten geven geen hinder aan ten gevolge van weg-, spoor-, of luchtverkeer. Spoor- en luchtverkeer is niet relevant voor voorliggend plan. Er is geen geluidshinder binnen het plangebied.

Voor een beschrijving van de luchtkwaliteit in de huidige situatie werd beroep gedaan op de ATMOSYS-kaarten met waarden uit 2013. De waarden ter hoogte van het plangebied liggen tussen de 16 en 20 µg/m³ waarmee deze ruimschoots voldoen aan de norm. De luchtkwaliteit in de omgeving kan als ‘vrij goed‘ omschreven worden.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 43 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

3 Bestaande toestand

3.1 Plangebied in zijn ruime omgeving

Zutendaal

Nationaal Park Hoge Kempen

N77

Plangebied

Lanaken

Figuur 3-1 Orthofoto ruime omgeving plangebied, bron google maps

Het plangebied bevindt zich in het noordwesten van Lanaken. Het is bereikbaar via de Roelerdreef, een weg die aansluit op de Bessemerstraat (N77a). De Bessemerstraat maakt de verbinding tussen Lanaken en

Zutendaal. Ten westen van het plangebied ligt het Nationaal Park Hoge Kempen.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 44 van 90

Antea Belgium nv BE 0414.321.939

Omgeving De omgeving ten zuiden wordt vooral gekenmerkt door de ligging binnen het woongebied van de kern van Lanaken. Deze residentiële buurt bestaat voornamelijk uit ruime, open bebouwingen met één volwaardige bouwlaag langsheen verschillende parallelle ontsluitingswegen. Ten noordwesten van het plangebied vinden we een eerste aanzet in de richting van het Nationaal Park door een aaneengesloten bosgebied. Vanop de terreinen van de petanqueclub is er een zicht op dit uitgestrekte bosgebied. Grenzend aan deze terreinen bevindt zich het recreatiegebied dat gedeeltelijk bestaat uit een bosgebied en gedeeltelijk uit een openruimte gebied waar in het verleden een voetbalclub was gevestigd. Enkel de vervallen kantine is hier overeind gebleven. Momenteel wordt het terrein gedeeltelijk gebruik voor volkstuintjes. Aan de overzijde van de toegang tot de petanque (Roelerdreef) bevindt zich de recent gerenoveerde sporthal. Achter deze sporthal bevindt zich het Technisch Instituut Sparrendal dat reikt tot aan de Bessemerstraat (N77a).

Figuur 3-2 Zicht op recreatiegebied Figuur 3-3 Zicht op voormalig voetbalterrein

Figuur 3-4 Zicht op sporthal

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 45 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

Figuur 3-5 Woning Roelerdreef (nr. 7) Figuur 3-6 Woning Roelerdreef (nr. 5)

Figuur 3-7 Woning Dennenstraat (nr. 14) Figuur 3-8 Woning Dennenstraat (nr. 12 en 10)

Figuur 3-9 TI Sparrendal vanop Bessemerstraat Figuur 3-10 TI Sparrendal vanop Bessemerstraat

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 46 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

Bouwhoogtes

Figuur 3-11 3D – GRB met aanduiding bouwhoogtes, bron Geopunt

Uit een analyse van de bebouwde omgeving kunnen we besluiten dat er in de onmiddellijke omgeving van het plangebied verschillende woningen aanwezig zijn die een bouwhoogte van 10m (gemiddeld 10,55m) overschrijden. Het gaat in dit geval voornamelijk om ‘nieuwe’ woningen die meer aansluiten bij een hedendaagse vormgeving waarbij er 2 bouwlagen voorzien worden met een dakverdieping.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 47 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

3.2 Ruimtelijk functioneren plangebied

Technisch instituut Sparrendal

Figuur 3-12 Orthofoto omgeving plangebied, bron Agiv

Figuur 3-13 GRB omgeving Plangebied, bron Agiv Het plangebied bevindt zich tussen de Roelerdreef en de Dennenstraat. Het betreft een terrein van ongeveer 1ha. De petanqueclub bevindt zich achter de woningen met huisnummer 18 en 16 ter hoogte van de Dennenstraat.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 48 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

Bebouwing Op het terrein kunnen we verschillende gebouwen onderscheiden. Zo is er het clublokaal van de petanque (met indoor petanqueveld) en een conciërgewoning met opslagruimte. Voorts zijn er nog 3 grote buitenvelden en een ruime parking. Aan de achterzijde van de petanque liggen nog 2 ééngezinswoningen die beide eigendom zijn van de privé-eigenaar. De petanqueclub is fysiek afgescheiden van de woningen door een afsluiting.

Figuur 3-14 Woning Dennenstraat (nr. 18) Figuur 3-15 Woning Dennenstraat (nr. 16)

Figuur 3-16 Clublokaal petanque Figuur 3-17 Clublokaal petanque

Figuur 3-18 Conciërgewoning Figuur 3-19 Opslagruimte (bij conciërgewoning)

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 49 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

Terrein/Groen Het terrein wordt opgedeeld in 2 zones, een zone waar zich drie openlucht petanqueterreinen bevinden waarbinnen er in totaliteit plaats is voor ongeveer 27 petanquevelden (4m breed en 12m lang), en een onverharde zone voor parking. Deze 2 zones zijn van elkaar gescheiden met een draadafsluiting. Binnen het plangebied bevinden zich geen waardevolle groenelementen. Wel worden de petanqueterreinen van de woningen afgesloten door een groene haagstructuur. Ter hoogte van woning met huisnummer 18 en het aangrenzende perceel (in westelijke richting) bevindt zich reeds een brede, groene buffer.

Figuur 3-20 Speelvelden petanque Figuur 3-21 Speelvelden petanque

Figuur 3-22 Parking Figuur 3-23 Zicht op parking vanaf Roelerdreef

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 50 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

Ontsluiting De toegang alsook de bezoekersparking van de petanqueclub is bereikbaar via de Roelerdreef. Via de Roelerdreef kan er op het hogere wegennet aangesloten worden (N77a). Ook de Dennenstraat ontsluit via de N77a. Het wegprofiel van de Roelerdreef bestaat uit een verhard wegoppervlak van ongeveer 4,5m breed. Aan weerszijden bevindt zich een onverharde berm waar de bomenrij (Amerikaanse Eik) geplant staat. Ook doet deze zone dienst als parkeerruimte voor de aangrenzende woningen. De Dennenstraat heeft een gelijkaardig profiel, met als enige verschil dat er zich hier geen bomenrij bevindt.

Figuur 3-24 Roelerdreef richting oosten Figuur 3-25 Roelerdreef richting westen

Figuur 3-26 Toegang Roelerdreef Figuur 3-27 Zicht van parking naar sporthal

Figuur 3-28 Dennenstraat richting Bessemerstraat Figuur 3-29 Roelerdreef

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 51 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

3.3 Kwaliteiten, knelpunten en potenties 3.3.1 Kwaliteiten  Binnengebied reeds gelegen in woongebied.  De recreatie- en woonzone sluiten aan bij het Nationaal Park.  Goed ontsloten, vlakbij N77.  Renovatie sporthal en bijkomende parking aan overzijde Roelerdreef. 3.3.2 Knelpunten  Geen ontsluitingsmogelijkheden naar de Dennenstraat.  Geen zuinig ruimtegebruik van huidige petanqueclub.  Parkeren is onduidelijk.  Woning Roelerdreef nr. 15 gedeeltelijk in recreatiegebied gelegen. 3.3.3 Potenties  Het petanqueterrein zal in een geëigende bestemmingszone (recreatie) komen te liggen.  Hoogwaardige woonontwikkeling op de rand van het Nationaal Park.  Inbreidingsproject ter afwerking van de bebouwde rand.  Dubbel gebruik parking voor petanque <>sporthal  Compacter bouwen levert ruimtewinst op voor groene ruimte waardoor er kan aangesloten worden bij de groene rand.  Vanaf de Roelerdreef kan er een lokale poort ontstaan in de richting van het Nationaal Park. 3.3.4 Bedreigingen  Inrichting zonder aandacht voor kwaliteit in de omgeving.  Inrichting zonder aandacht voor privacy ten opzichte van de bestaande woningen.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 52 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

4 Visie

In dit hoofdstuk wordt de toekomstvisie voor de ontwikkeling van het binnengebied ter hoogte van de Dennenstraat bepaald aan de hand van verschillende conceptschetsen. Door middel van deze conceptschetsen wordt er een inzicht verleend in de thematische behandeling van verschillende onderdelen en kan er een programma specifiek voor dit plangebied uitgeschreven worden.

4.1 Uitgangspunten 4.1.1 Bebouwing als ‘collectief woonlandschap’ De bebouwing binnen deze ontwikkeling wordt gezien als een collectief woonlandschap, wat wil zeggen dat de woonfunctie gecentraliseerd wordt met eromheen een collectief park. Omwille van de clustering van gebouwen wordt er plaatselijk een hogere dichtheid bekomen met als doel het landschap eromheen zo groen mogelijk te kunnen inrichten.

Trage verbinding doorheen het plangebied Er wordt een mix voorzien van zowel ééngezins- als meergezinswoningen met maximaal 2 bouwlagen en een setback. Het uitgangspunt voor de typologie van de bebouwing is dat er gewerkt zal worden met vernieuwende typologieën zoals cohousing1 en solidair wonen2 waarbij er gebruik gemaakt wordt van gemeenschappelijke ruimtes. Door deze typologie te integreren in het plangebied kan er efficiënt en zuinig met de beschikbare ruimte worden omgesprongen en is een uitgebreide groene invulling mogelijk zodat de inrichting maximaal aansluit bij de aangrenzende groene omgeving. Daarnaast wordt er op deze manier ook de diversiteit in de wijk gestimuleerd. Wat betreft het aantal woningen zal er rekening gehouden moeten worden met de richtinggevende dichtheid zoals beschreven in het structuurplan van de gemeente Lanaken (12 à 15 wooneenheden per hectare).

4.1.2 Maximale groeninrichting Door zijn ligging in een groene omgeving is het logisch dat er in functie van een nieuwe ontwikkeling wordt aangesloten bij dit groene karakter. Het concept is zo opgebouwd dat er wordt uitgegaan van een geclusterde en compacte organisatie van de bebouwing zodat er zoveel mogelijk groene ruimte geïntegreerd kan worden.

1 Naast een uitgeruste privéwoning en -tuin is er ook een gemeenschappelijke tuin en een centraal gebouw waarin functies gedeeld worden. Een cohousingwijk probeert het buurtgevoel van een traditionele dorpskern te restaureren. In een Cohousingproject kennen de buren elkaar en leeft er een sociale bewogenheid. Daarnaast is cohousing gestoeld op een aantal principes: slimmer ruimtegebruik, rustige wijken, veilige speelruimte voor kinderen, compacter bouwen, meer groenbehoud en aandacht voor waterhuishouding. Cohousingprojecten zijn woonprojecten voor én door de bewoners. 2 Bij solidair wonen draait het om een leefomgeving en een leefproject voor meerdere mensen waarvan er minstens één maatschappelijk kwetsbaar is of dreigt te worden. Solidair wonen vertaalt zich concreet in groepswonen, hetgeen inhoudt dat meerdere volwassenen, die met elkaar geen andere banden hebben dan deze woonwijze, een aantal autonome woningen bewoont en waarbij het geheel één of meerdere gemeenschappelijke ruimten bevat.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 53 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

Door de woonfunctie te clusteren ontstaan er groene zones waaraan trage verbindingen en wijkvoorzieningen gekoppeld kunnen worden. De petanquevelden worden maximaal geïntegreerd in het landschap.

Buurtplein tussen woningen Frans Halsplein Antwerpen

Southmead housing development 4.1.3 Beperkte auto-toegankelijkheid De ontsluiting van het binnengebied verloopt momenteel enkel via de Roelerdreef. Het is de bedoeling ook via de Dennenstraat te gaan ontsluiten zodoende het verkeer te kunnen verdelen tussen deze twee ontsluitingswegen. De dubbele ontsluiting is daarnaast zo voorzien dat het gemotoriseerd verkeer zo min mogelijk het plangebied kan betreden en op deze manier de leefbaarheid en de verkeersveiligheid zo hoog mogelijk wordt gehouden. Er worden als het ware twee toegangen aan de rand voorzien die van daaruit het gehele plangebied kunnen bereiken. Ter hoogte van deze twee toegangen worden vervolgens ook parkeergelegenheden gekoppeld die de mogelijkheid bieden aan zowel de bewoners als de recreanten om hun voertuigen te stallen. Parkeervoorzieningen voor wonen worden ondergronds voorzien, een bezoekersparking kan eventueel bovengronds voorzien worden in aansluiting met een van beide toegangswegen. Belangrijk hierbij is het hanteren van een parkeernorm van 1,33. Voor recreatie is een bovengrondse randparking mogelijk. Op deze manier wordt er een volledig autovrij binnengebied gecreëerd waardoor er een hoge leefkwaliteit wordt gegarandeerd en er maximaal wordt ingezet op elkaar ontmoeten.

3 Voor de gemeente Lanaken (gemeente in het buitengebied) wordt er een minimum van 1,3 parkeerplaatsen per wooneenheid vooropgesteld.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 54 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

Groene parking ‘Oeverpark Groendreef’ Het gehele binnengebied is als gevolg dus autovrij. Hierdoor kan er een trage verbinding gerealiseerd worden tussen de Dennenstraat en de Roelerdreef die zowel toegang verleent tot de woningen als naar de petanqueclub. Op grotere schaal kan er een verbinding gemaakt worden naar de sporthal/school en het aangrenzende bosgebied. Hierdoor kan er een multifunctioneel gebruik van de parking bekomen worden waardoor ook de sociale controle verhoogd wordt.

Figuur 4-1 Conceptschets minimale toegang in het plangebied

4.1.4 Recreatie in het landschap De achterste percelen worden momenteel gekenmerkt door een zeer open karakter. Om de link te kunnen leggen naar het achterliggende bosgebied en om een hogere omgevingskwaliteit te kunnen bieden wordt er volop ingezet op het vergroenen van dit gedeelte. Waar er zich momenteel enkele open petanquevelden bevinden zal er in de toekomst een landschap gevormd worden waarbinnen deze velden geïntegreerd worden zonder al te veel te gaan inrichten. Deze ruimte zal een meervoudig gebruik toelaten als sportveld, maar ook als groene ontspanningsruimte voor de bewoners. De overige ruimte van het recreatiegebied kan ingericht worden met vormen van zachte recreatie, recreatieve verbindingen naar het Nationaal Park, een uitbreiding van de volkstuintjes, natuurontwikkeling of sportieve infrastructuur (outdoor fitness, trapveldje, loopomloop,…). Dergelijke inrichtingen kunnen een meerwaarde bieden bij de verdere ontwikkeling van het woongebied en kunnen kansen bieden om de site van Sparrendal hierbij te laten aansluiten. Het is gezien de ligging niet wenselijk deze zone effectief te gaan inrichten als recreatiezone met gebouwen en harde infrastructuur. Hiervoor wordt de site ‘sportoase Montaignehof’ uitgebouwd die zich meer in de richting van het centrum van de gemeente bevindt. Binnen de huidige

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 55 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

bestemming (recreatiegebied) is het reeds mogelijk om deze vormen van zachte recreatie zoals wandel- en fietspaden, natuurontwikkeling,… te voorzien. De petanqueclub ligt hier al sinds 1964 en nooit zijn er klachten of problemen geweest. De club is een privé- initiatief en ligt ook niet zonevreemd. Gezien de petanque op deze plek verankerd is wenst de gemeente deze ook op deze locatie te behouden. Daarbij bestaat de petanqueclub hier al tientallen jaren en zal er dus geen alternatievenonderzoek gebeuren. Binnen de nieuwe inrichting van het binnengebied wordt de petanqueclub volledig geïntegreerd en zal ervoor gezorgd worden dat de bestaande faciliteiten (binnen- en buitenterreinen > 27 speelvelden, cafetaria, opslag,…) op zijn minst behouden blijven. Ook zal de petanque zich verder van het woongebied bevinden dus zal er zeker geen hinder zijn. Daarbij zal er gezocht worden naar een manier om ook hier een conciërgewoning te integreren en eventueel een gemeenschappelijke ruimte die ook benut zal kunnen worden door de bewoners. Hierdoor zal het buurtgevoel alleen maar toenemen en wordt er een grote meerwaarde gecreëerd voor de gemeenschap. De inplanting van de petanque wordt aansluitend bij de bebouwing voorzien om de overige ruimte van het recreatiegebied zoveel mogelijk te vrijwaren van bebouwing. Gezien er binnen dit recreatiegebied voornamelijk wordt ingezet op zachte recreatie en recreatie in het landschap leent de petanque zich hier perfect toe.

Figuur 4-2 Conceptschets recreatie in het landschap

Petanquevelden geïntegreerd in het landschap

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 56 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

4.1.5 Collectieve voorzieningen De infrastructuur van de petanqueclub zal een aansluiting vinden bij het landschap waarin de velden zich bevinden. Ook zal de infrastructuur multifunctioneel gebruikt kunnen worden. Binnen de gebouwen zal de petanqueclub gebruik kunnen maken van enkele indoor-speelvelden en een beperkte horecavoorziening (cafetaria, enkel in functie van de aanwezige recreatieve functie) maar evenzeer zal er een ruimte voor de bewoners voorbehouden worden die ingezet kan worden als gemeenschappelijke ruimte voor een coworkingspace, grote eetruimte, atelier, wassalon, voor het organiseren van een communiefeest, babyborrel,… of ten behoeve van een collectieve opbergplaats. Deze vorm van samenwonen biedt een antwoord op verschillende knelpunten die zich vandaag de dag steeds meer voordoen: slimmer ruimtegebruik, rustige wijken, veilige speelruimte, compact bouwen, meer groenbehoud,… De ruimte rondom deze infrastructuur wordt maximaal doorwaadbaar gemaakt om de bereikbaarheid te kunnen garanderen. De publieke ruimte tussen de woningen wordt ingericht in functie van de doelgroep4. Gezien er wordt ingezet op jonge gezinnen is het mogelijk een aantal speeltuigen te integreren in deze ruimte samen met een hoofdzakelijke groene inrichting. Het gehele gebied wordt semi-publiek ingericht, voor woningen worden er wel kleine private buitenruimtes toegelaten. Ook de fietsenstalling en berging worden collectief voorzien op goed gelegen plaatsen. Dit om te vermijden dat er in elke tuin nog een tuinberging wordt geplaatst.

Figuur 4-3 Conceptschets collectieve voorzieningen

4 De doelgroep kan zeer breed worden opgevat. De ideale bewonersgroep bestaat uit een mix van koppels, gezinnen met kinderen, singles, ouderen,…

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 57 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

Collectieve voorzieningen

4.1.6 Duurzaamheid binnen de ontwikkeling Duurzaamheid zal ook een bepalende factor worden binnen deze ontwikkeling. Om de duurzaamheid op een gedegen manier te ondersteunen wordt er verwezen naar de ‘Duurzaamheidsmeter Wijken’ van de Vlaamse Overheid. Dit instrument zal helpen om verschillende duurzaamheidsprincipes aan de hand van verschillende criteria te vertalen in deze ontwikkeling. Enkele relevante thema’s voor deze plek zijn: Mobiliteit  Kan je je vlot verplaatsen en dit op een duurzame manier ? Bereikbaarheid, energieverbruik en ruimtebeslag spelen een hoofdrol in de mobiliteit van een nieuwe ontwikkeling. Met bovenstaande criteria wordt rekening gehouden onder meer door het autovrij houden van het binnengebied. Hier wordt er een antwoord gegeven op het ruimtebeslag. Hoe minder verbindingen voor gemotoriseerd verkeer, hoe meer ruimte er overblijft om groen te gaan inrichten. Verder worden de parkeerplekken in aantal beperkt of waar mogelijk onder de grond voorzien. Deze keuzes staan ook in functie van het beperken van het ruimtebeslag. De bereikbaarheid wordt eveneens gegarandeerd. Vooral voor langzaam verkeer worden er voldoende functionele én recreatieve verbindingen voorzien. Daarbij komt nog dat de afstand tot het centrum beperkt is (2,1km) waardoor er sneller voor de fiets gekozen kan worden om deze kleine verplaatsingen te doen. In functie van het fietsverkeer wordt er gekozen om een collectieve fietsenstalling te voorzien op een goed bereikbare plek die de mogelijkheid geeft aan de bewoners om snel en efficiënt de fiets te kunnen stallen. Fysisch milieu  Is er voldoende aandacht voor bodem- en luchtkwaliteit, maatregelen tegen geluidshinder,… ? De ontwikkeling zal plaatsvinden in aansluiting met een woongebied. Er zal rekening gehouden moeten worden met het bestaande woonweefsel door een kwalitatieve randafwerking te voorzien. Deze randafwerking zal enerzijds het groene karakter van de site benadrukken en anderzijds zal er een degelijke buffering gerealiseerd worden om de privacy van de bewoners en omwonenden te garanderen. De collectieve voorzieningen die een zekere dynamiek met zich meebrengen dienen ook centraal in het projectgebied ingeplant te worden om eventuele hinder zoveel mogelijk te vermijden. Groen & Natuurontwikkeling  Wordt het bestaande groen zoveel mogelijk bewaard, is er voldoende collectief groen,… ? De huidige ecologische waarde van het plangebied valt te verwaarlozen. De bedoeling met dit project is deze natuurwaarde te verhogen om tot een optimale en kwaliteitsvolle beleving voor de buurt te komen. Verder wordt het groen zoveel als mogelijk (semi-) publiek gehouden om een sociale meerwaarde te bieden en een algemene positieve impact op de buurt te hebben. Water  Hoe staat het met het overstromingsrisico, hemelwater en afvalwaterbeheer, …?

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 58 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

Een duurzaam waterbeheer draagt bij tot de bescherming van de waterkwaliteit en het aanvullen van de grondwatervoorraad. Daarom dient er gezorgd te worden voor een minimale verharding (eventueel waterdoorlatend) binnen het project en wordt er waar mogelijk gekozen voor een open waterinfiltratie en het hergebruik van hemelwater. Hierdoor worden de risico’s op wateroverlast maximaal vermeden. Ook de bestaande wetgeving (Vlarem, verordeningen, watertoets) zal steeds gevolgd moeten worden. Energie  Wordt de energievraag beperkt, is er ruimte voor toekomstige energieprojecten, …? In eerste instantie zal de energiebehoefte beperkt moeten worden door een optimale oriëntatie van de gebouwen om maximaal te kunnen inzetten op hernieuwbare energie. Vervolgens dient er gebruik gemaakt te worden van de meest toegewezen technieken om deze hernieuwbare energie op te wekken (warmtepompen, zonnepanelen,…). Deze randvoorwaarden zullen ervoor zorgen dat het energieverbruik tot een minimum wordt herleid en dat er steeds gebruik gemaakt wordt van hernieuwbare energie. Bovenstaande duurzame principes zullen worden doorvertaald in de verdere uitwerking van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 59 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

4.2 Visieschets De bovenstaande uitgangspunten en concepten hebben geleid tot de opmaak van volgende visieschets:

Figuur 4-4 Visieschets plangebied en ruimere omgeving De uitgewerkte visieschets geeft een beeld weer van hoe de toekomstige ontwikkeling eruit zou kunnen gaan zien. Bij de inrichting van de ruimte is er rekening gehouden met enkele randvoorwaarden zoals bebouwingsdichtheid, bouwhoogte, aansluiting naar recreatiegebied,… Er is ook rekening gehouden met een toekomstige aansluiting (en gedeeld parkeren) bij Sparrendal waar momenteel een nieuwe visie voor uitgewerkt wordt in een aparte RUP-procedure. De typologie die vooropgesteld wordt is een vernieuwende woningtypologie waarbij er gebruik gemaakt wordt van collectieve voorzieningen (zie hoofdstuk 4.1.5). Qua bebouwingsvorm wordt er vertrokken van de verderzetting van de bebouwing langsheen de Dennenstraat. De 2 volumes die ingetekend zijn hebben dus ook een ‘voorgevel’ gericht naar de Dennenstraat. Het is mogelijk hier grondgebonden woningen te voorzien alsook een vernieuwende typologie waarbij verschillende ruimtes in elkaar overvloeien.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 60 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

De schaal van de bebouwing wordt zeer bewust afgestemd op de schaal van de reeds aanwezige bebouwingsvormen. Voor de bouwhoogtes wordt er gekozen om 2 bouwlagen met een setback toe te laten, deze bebouwingsvorm zien we ook in de ruimere omgeving terugkomen en weerspiegelt een hedendaagse bouwvorm die zuinig omspringt met de beschikbare ruimte. Rekening houdend met de vooropgestelde dichtheid en de omgeving van het plangebied wordt er een luchtige invulling bekomen van het woongebied waarbij een kwalitatieve buitenruimte het uitgangspunt vormt. Op deze manier wordt de privacy van de omliggende woningen optimaal gerespecteerd en is er ruimte om een groene buffer te voorzien.

Figuur 4-5 Visieschets plangebied De petanque wordt geïntegreerd in een nieuw volume waarbinnen zich enerzijds dezelfde functies bevinden als momenteel het geval is, anderzijds worden er op het verdiep ook enkele woningen toegelaten. Daarnaast is het ook mogelijk hier een conciërgewoning te voorzien horende bij de petanque. De inplanting van de petanque wordt meer noordelijk voorzien en de speelvelden worden hieromheen verspreid. Er zijn 27 velden ingetekend, deze schets laat zien dat het aantal speelvelden behouden kan blijven. Het is dan ook de bedoeling de petanque via de noordelijke toegang te laten ontsluiten met bijhorende parkeergelegenheid. Door de petanque op deze manier in te planten wordt er aangesloten bij de grotere recreatiezone. Zo wordt er een geheel van zachte recreatie bekomen.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 61 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

Perspectiefbeelden

Figuur 4-6 Perspectief – Dennenstraat richting noorden

Figuur 4-7 Perspectief – Dennenstraat richting westen

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 62 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

Figuur 4-8 Perspectief – Dennenstraat richting oosten

Figuur 4-9 Perspectief – Recreatiegebied richting Dennenstraat

Figuur 4-10 Perspectief – Zicht vanaf Roelerdreef

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 63 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

4.2.1 Referentieprojecten Om de nieuwe ontwikkeling tastbaar te maken worden er 2 referentieprojecten aangereikt die een indruk kunnen geven van de ontwikkeling die beoogd wordt. Cohousingproject Wijg & Co te Wijgmaal

Figuur 4-11 Wijg & Co, bron cohousingprojects.com Wijg & Co is een modern en ecologisch cohousingproject in Wijgmaal. De bouwgrond bevindt zich op een binnengrond van 1,3 hectare, volledig in het groen, op fietsafstand van Leuven en vlak bij het station van Wijgmaal. Er zijn 33 appartementen en woningen en 4 inclusiestudio’s opgericht. De groep streeft naar het bouwen van een warme plek waar jong en oud zich kunnen thuis voelen. Ecologie en toegankelijkheid gaan hierbij hand in hand. Delen, maar toch een eigen plekje vinden ze uitermate belangrijk. Het cohousingproject is gestoeld op 3 pijlers:  Samen Leven – respect voor ieder individu  Toegankelijkheid  Ecologie gaat hand in hand met economie De bewoners willen een woongemeenschap vormen waar het een evidentie is dat je je buur kent. Niet enkel die van een huis verder, maar van de hele woon-site. Er moeten vaak gezamenlijke beslissingen genomen worden dus je leert elkaar goed kennen. Iedere wooneenheid bestaat apart en er is privacy voor ieder individu. De eenheden hebben ieder een mooi stukje privétuin dat omgeven is door planten om op een natuurlijke manier de grens aan te geven. Verder is er op ruimtelijk vlak een gerichtheid op de gemeenschap. De woningen liggen rond een gedeeld paviljoen en er zijn paden die de verschillende huizen met elkaar verbinden. Er staan geen auto’s voor de huizen. Het hele domein is verkeersvrij. Alle postbussen staan op één centrale plaats. Ook het aanbod van de gemeenschappelijke plaatsen en goederen ondersteunen deze leefgemeenschap: gemeenschappelijke

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 64 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

wasmachines, gemeenschapskeuken en -eetzaal, gemeenschappelijke gastenkamers, gemeenschappelijk bureau voor samen thuis te werken. Cohousingproject Vinderhoute

Figuur 4-12 Vinderhoute, bron cohousingprojects.com In Vinderhoute wonen sinds 2011 achttien gezinnen in een cohousingproject. Elke woning is volledig uitgerust en heeft een eigen tuin/terras die uitloopt in de gemeenschappelijke tuin. In het paviljoen kan je gebruik maken van een grote eetzaal met professionele keuken, een thuiswerkruimte, een rustige lounge, een muziek/fitnesskamer, het wassalon, logeerkamers en de kelder. Er vinden regelmatig activiteiten plaats: samen koken en eten, sporten, films kijken, spelen, optredens, theatervoorstellingen, gezellig kletsen op het wijkplein… Kortom: een levendige wijk waar mensen elkaar kennen en helpen en waar delen even evident is voor volwassenen als voor kinderen. 4.2.2 Motivering ontwikkeling plangebied Op basis van bovenstaand ontwerpend onderzoek en de analyse van het plangebied aan de hand van de beleidsplannen en studies kan er geoordeeld worden dat voorliggende ontwikkeling van het plangebied op een kwalitatieve manier kan ingepast worden in zijn omgeving, en dit op meerdere manieren. Vooreerst leent deze locatie zich goed tot een nieuwe ontwikkeling omwille van zijn ligging en bereikbaarheid maar ook door de wijze van invulling van de site. Er wordt een meerwaarde bereikt voor de omgeving door een kwalitatieve buitenaanleg en een goede bereikbaarheid te voorzien door de trage verbinding. Het gevolg van de keuze om de dichtheid centraal op de site te verhogen en errond een groene aanblik te creëren is dat de bebouwing op deze manier goed geïntegreerd kan worden in zijn omgeving en een aansluiting bij Sparrendal biedt. Bovendien blijkt uit elk onderzocht afwegingskader (BRV/GRS/…) dat de ontwikkeling goed scoort rekening houdend met de laatste ontwikkelingen wat betreft bouwvorm, meerwaarde voor de omgeving, dichtheid, efficiënt ruimtegebruik,….

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 65 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

5 Grafisch plan en planopties

5.1 Planopties en bestemmingen De planopties worden vertaald naar een verordend grafisch plan. Dit plan geeft aan voor welke gebieden de specifieke bestemmingen van toepassing zijn. Het grafisch plan moet gelezen worden samen met de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften betreffende de bestemming, de inrichting en/of het beheer. De stedenbouwkundige voorschriften worden weergegeven in een afzonderlijk verordend deel. De voorschriften en de visie hierachter worden in onderstaande paragrafen beknopt omschreven. Aanvullend hierop wordt in de voorschriften een toelichtende kolom voorzien. Hierna worden de verschillende planopties kort gemotiveerd.

5.2 Motivatie van de planopties

Herbestemming perceel Roelerdreef De woning ter hoogte van Roelerdreef nr. 15 bevindt zich momenteel gedeeltelijk binnen recreatiegebied en gedeeltelijk binnen woongebied. Dit heeft als gevolg dat er aan de woning geen vergunningsplichtige werken kunnen uitgevoerd worden. Door ervoor te zorgen dat de woning volledig in woongebied ligt door een correcte afstemming van het gewestplan wordt er rechtszekerheid bekomen.

Stimuleren groene collectieve ruimte Binnen de woonprojectzone wordt er gestreefd naar het publiek/openbaar maken van de onbebouwde ruimte. Door een collectieve open ruimte te voorzien wordt er een aaneengesloten, kwalitatief geheel ontwikkeld waarbinnen het aandeel in private eigendom beperkt gehouden wordt. Daarnaast dient 20% van de bestemmingszone effectief groen ingericht te worden die gebruikt kunnen worden als collectief park.

Duurzaam geheel Door de bebouwing te clusteren en verschillende collectieve voorzieningen op te richten wordt er zo zuinig mogelijk omgesprongen met de beschikbare ruimte en wordt het ruimtebeslag beperkt. De collectieve voorzieningen zullen ervoor zorgen dat er een meerwaarde gecreëerd wordt voor de gehele ontwikkeling door het verhogen van het sociaal contact en het stimuleren van interactie. Met behulp van een parkeernorm wordt er vermeden dat de site gedomineerd zal worden door de auto en wordt er extra ruimte gevrijwaard voor de zwakke weggebruiker.

Verweving met het landschap Om de ontwikkeling zo goed mogelijk te laten aansluiten bij zijn omgeving worden er verschillende ingrepen gedaan. Zo wordt de bebouwingsdichtheid bewust laag gehouden om geen stedelijke ontwikkeling te verkrijgen en zijn ook de bouwhoogtes hierop aangepast. Verder wordt de bebouwing zoveel mogelijk geclusterd om de ruimte eromheen groen in te kleden. Het is ook verplicht om in de open ruimte gebruik te maken van hoogstambomen en inheemse soorten.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 66 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

5.3 Limitatieve opgave van op te heffen voorschriften Volgende bestemmingen worden opgeheven:

BPA Heide I  Zone voor open bebouwing  Zone voor koeren en hovingen  Zone voor gemeenschappelijk groen

Gewestplan  Woongebied  Gebied voor dagrecreatie

5.4 Ruimtebalans Uitgaande van de bestemmingswijzigingen die gerealiseerd worden door de opmaak van het RUP kan men de hierna opgenomen ruimtebalans opmaken. De ruimtebalans verschaft inzicht in de oppervlakten die in het RUP worden bestemd (bruto oppervlakte). Deze ruimtebalans geeft hierbij de vergelijking tussen de oppervlakte per bestemming vóór de inwerkingtreding van het RUP, en de oppervlakte die in het RUP wordt vastgelegd. RUIMTEBALANS Gewestplan (m²) BPA (m²) GP (m²) Woongebied 3.868 2.829 7.454 Recreatiegebied 3.785 3.028 Totaal 10.482 10.482

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 67 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

5.5 Register potentiële planschade, planbaten, kapitaalschade en gebruikerscompensatie Onderstaande tabel geeft, zoals bepaald in artikel 2.2.2 §1, eerste lid, 7° en 8° van de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening, de percelen weer waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding, een planbatenvergoeding, een kapitaalschadecompensatie of een gebruikerscompensatie. De regeling over de planschade is te vinden in art. 2.6.1 en volgende van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. De regeling over de planbatenheffing is te vinden in art. 2.6.4 en volgende van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. De regeling over kapitaalschade is te vinden in art. 6.2.1 en volgende van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid. De regeling over gebruikerscompensatie is te vinden in het decreet van 27 maart 2009 houdende de vaststelling van een kader voor de gebruikerscompensatie bij bestemmingswijzigingen, overdrukken en erfdienstbaarheden tot openbaar nut. Dit register geeft, conform de geciteerde wetgeving, de percelen weer waarop een bestemmingswijziging gebeurt die aanleiding kan geven tot vergoeding of heffing. De opname van percelen in dit register houdt dus niet in dat sowieso een heffing zal worden opgelegd of dat een vergoeding kan worden verkregen. Voor elk van de regelingen gelden voorwaarden, uitzonderings- of vrijstellingsgronden die per individueel geval beoordeeld worden. Het register kan dus geen uitsluitsel geven over de toepassing van de die voorwaarden, uitzonderings- of vrijstellingsgronden. Dit register werd opgemaakt door het plan zoals het gold voor de bestemmingswijziging (digitaal) te vergelijken met het voorliggende plan. In een aantal gevallen verschilt de cartografische ondergrond waarop de bestemmingen werden ingetekend in het oude en nieuwe plan. Daarom kunnen bij de (digitale) vergelijking beperkte fouten optreden. Het register moet met dat voorbehoud geraadpleegd worden. Type regeling Bestemmingswijziging Betrokken percelen Planbaten Recreatie  Wonen 14T, 14V

Figuur 5-1 Grafisch register plancompensatie

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 68 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

6 Milieu-effectenbespreking

6.1 Toepassingsgebied Met de goedkeuring van het besluit betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s door de Vlaamse Regering op 12 oktober 2007, moet de initiatiefnemer van een plan met –mogelijk– aanzienlijke milieueffecten, zoals bijvoorbeeld ruimtelijke uitvoeringsplannen, deze milieueffecten en eventuele alternatieven in kaart brengen. Ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de plenaire vergadering plaatsvindt na 1 juni 2008, moeten aan deze regelgeving voldoen. Er geldt evenwel enkel een plan-MER plicht voor deze plannen en programma’s die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Overeenkomstig artikel 4.2.3 §3 geldt, voor een plan of programma, dat overeenkomstig artikel 4.2.1, onder het toepassingsgebied van dit hoofdstuk valt, en dat het gebruik bepaalt van een klein gebied op lokaal niveau of een kleine wijziging inhoudt, dat er geen plan-MER moet worden opgemaakt voor zover de initiatiefnemer aan de hand van de criteria die worden omschreven in bijlage I, die bij dit decreet is gevoegd, aantoont dat het plan of programma geen aanzienlijke milieueffecten kan hebben. Artikel 4.2.1 stelt dat dit hoofdstuk van toepassing is op ieder plan of programma dat het kader vormt voor de toekenning van een vergunning voor een project5. RUP’s vallen alvast onder de definitie van een plan of programma zoals gedefinieerd in het Decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid (DABM). Ruimtelijke uitvoeringsplannen vormen tevens het kader voor de toekenning van een stedenbouwkundige vergunning, die pas kan worden verleend als het voorgenomen project zich in de bestemming bevindt die overeenstemt met de bestemming vastgelegd in het ruimtelijk uitvoeringsplan. Het RUP vormt dus het kader op basis waarvan de stedenbouwkundige vergunning toegekend wordt. Het RUP valt bijgevolg onder het toepassingsgebied van het DABM. Er kan echter geargumenteerd worden dat het voorliggende RUP betrekking heeft op een kleine wijziging binnen een klein gebied op lokaal niveau, waardoor er geen plan-MER-plicht geldt voor zover aan de hand van de criteria die worden omschreven in bijlage I bij het DABM, kan worden aangetoond dat het plan of programma geen aanzienlijke milieueffecten kan hebben. De oppervlakte van het plangebied bedraagt ca. 0,97 ha. Dit komt overeen met ca. 0,015 % van de totale oppervlakte van de gemeente Lanaken. Het RUP voorziet in de uitbouw van een geclusterd woonproject binnen woongebied alsook de herlocatie van een petanqueclub naar een aangelegen zone voor recreatie. Er kan dus geconcludeerd worden dat voorliggend RUP handelt over een klein gebied op lokaal niveau.

5 Dit hoofdstuk is eveneens van toepassing op ieder plan of programma, waarvoor, gelet op het mogelijke effect op gebieden, een passende beoordeling vereist is uit hoofde van artikel 36ter, § 3, eerste lid, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu. Gezien de ruimtebalans neutraal blijft in het plangebied (woongebied en recreatie blijven behouden) en enkel de voorschriften worden aangepast, wordt geen effect verwacht op het naburige Habitat- en Vogelrichtlijngebied waardoor geen passende beoordeling vereist is. Dit wordt in de discipline biodiversiteit besproken.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 69 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

7 Onderzoek naar de aanzienlijkheid van milieueffecten

Voor de figuren wordt er verwezen naar Hoofdstuk 2. Referentiesituatie van dit document.

7.1 Discipline Bodem Onderstaand schema bevat een checklist van de potentiële ingrepen in de discipline bodem. Enkel de effectgroepen en/of aspecten waarop ‘ja’ geantwoord werd, zullen verder meegenomen worden in de bespreking. Voor de effectgroepen waarop ‘nee’ geantwoord werd, kan redelijkerwijze aangenomen worden dat er geen effecten verwacht worden. Checklist potentiële ingrepen discipline Bodem Ja Nee Bodemverstoring en grondstofvoorraden

- Voorziet het plan vergraving of graafwerkzaamheden?

- Voorziet het plan een wijziging inzake verharding (aard en/of oppervlakte)?

- Wordt ingegrepen op de grondstoffenvoorraden? Voorziet het plan de uitbating

van de diepe ondergrond (klei-, zand-, steen- of grinduitbating, ertswinning)? Bodemkwaliteit en bodemverontreiniging

- Voorziet het plan risico-activiteiten voor verontreiniging (zoals bijv. kmo-zone,

bedrijvenzone)? - Voorziet het plan herbestemmingen naar een ander bestemmingstype?

Erosie

- Voorziet het plan een gewijzigd bodemgebruik waardoor bijkomende

oppervlakte aan erosie het gevolg kan zijn of het plan aan erosie onderhevig kan zijn?

7.1.1 Bodemverstoring en grondstofvoorraden

7.1.1.1 Kwetsbaarheden plangebied en omgeving De vochtige zandbodem is zeer gevoelig voor profielvernietiging, maar niet gevoelig voor verdichting. De bodem wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van een textuur B horizont (uitgeloogde bodems). Sowieso gaat het om bodemprofielen die vaak voorkomend zijn, en bijgevolg als slechts beperkt kwetsbaar aanzien worden. De bodem wordt ook niet als gevoelig voor bodemverdichting beschouwd. Binnen het plangebied zal bijkomende verharding en vergraving mogelijk zijn. De bijkomende verstoorde oppervlakte zal eerder beperkt van omvang zijn, gezien de beperkte omvang van het plangebied. Gezien de beperkte oppervlakte/diepte die mogelijks verstoord zal worden en gezien het feit dat er mogelijk reeds bodemverstoring heeft plaatsgevonden, worden er geen aanzienlijke effecten verwacht.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 70 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

7.1.2 Bodemkwaliteit en bodemverontreiniging

7.1.2.1 Kwetsbaarheden plangebied en omgeving Binnen het plangebied zijn tot op heden geen bodemonderzoeken gekend bij OVAM. Rekening houdend met de aard van het plan (ontwikkeling woongebied en recreatiegebied) en het gegeven dat er geen gekende verontreinigde percelen worden aangetroffen en er geen industriële activiteiten worden gepland, kan er redelijkerwijze worden geconcludeerd dat er geen aanzienlijke effecten inzake bodemkwaliteit zullen optreden. 7.1.3 Erosie

7.1.3.1 Kwetsbaarheden plangebied en omgeving Volgens de watertoetskaart erosiegevoeligheid is het plangebied niet gevoelig voor erosie. Er kan worden geconcludeerd dat er geen aanzienlijke effecten op erosie optreden.

7.1.4 Conclusie discipline bodem Op basis van voorgaande effectbespreking blijkt dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de discipline bodem te verwachten zijn.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 71 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

7.2 Discipline Water (grond-, oppervlakte- en afvalwater) Onderstaand schema bevat een checklist van de potentiële ingrepen in de discipline water. Enkel de effectgroepen en/of aspecten waarop ‘ja’ geantwoord werd, zullen verder meegenomen worden in de bespreking. Voor de effectgroepen waarop ‘nee’ geantwoord werd, kan redelijkerwijze aangenomen worden dat er geen effecten verwacht worden. Checklist potentiële ingrepen discipline Water Ja Nee Grondwater

- Voorziet het plan omvangrijke ondergrondse constructies?

- Voorziet het plan bijkomende verharding van niet verharde zones?

- Kan het plan aanleiding geven tot permanente wijziging van grondwaterstanden

of –stromen (bv. t.b.v. natuur of landbouw)? - Worden bestemmingen voorzien die aanleiding kunnen geven tot risico-

activiteiten voor grondwaterverontreiniging (zoals bijv. kmo-zone, bedrijvenzone)? Oppervlaktewater

- Zijn er binnen het plan ingrepen op waterlopen of oevers mogelijk (afgraven of

aanleggen oevers/dijken, openleggen of overwelven van waterlopen, hermeandering/rechttrekking, verharden oeverzones)? - Komen als gevolg van het planvoornemen ingrepen voor die een invloed kunnen

hebben op overstromingszones of signaalgebieden, zoals: verharding, bebouwing, ophoging. Afvalwater

- Genereert het plan afvalwater (huishoudelijk afvalwater of bedrijfsafvalwater)?

7.2.1 Grondwater

7.2.1.1 Kwetsbaarheden plangebied en omgeving Op basis van onderstaande figuur blijkt het plangebied grotendeels aangeduid als infiltratiegevoelig. Het voorgenomen plan vormt niet het kader voor omvangrijke ondergrondse constructies of risicoactiviteiten voor grondwaterverontreiniging. De geplande verharding is beperkt en de hemelwaterverordening dient te worden gevolgd. Daarnaast is er ruimte binnen het plangebied om water te infiltreren omdat er nog groene ruimte wordt voorzien. Effecten ten aanzien van de grondwaterstroming of grondwaterkwaliteit worden bijgevolg niet verwacht.

7.2.2 Oppervlaktewater

7.2.2.1 Kwetsbaarheden plangebied en omgeving Er bevinden zich geen waterlopen binnen het plangebied, in de nabijheid van het plangebied stroomt de Asbeek, een geklasseerde waterloop van 2de categorie.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 72 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

In of nabij het plangebied zijn geen signaalgebieden gelegen. Binnen het plangebied zijn bovendien geen zones aangeduid als potentieel, effectief of recent overstroomd gebied. Er worden dan ook geen aanzienlijke effecten verwacht ten aanzien van oppervlaktewater.

7.2.3 Conclusie discipline water Er zijn vanuit de discipline water geen aanzienlijke effecten te verwachten door uitvoering van het plan, er van uitgaande dat de geldende regelgeving in acht wordt genomen (verordening hemelwater,…).

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 73 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

7.3 Discipline Biodiversiteit Onderstaand schema bevat een checklist van potentiële ingrepen in de discipline biodiversiteit. Enkel de effectgroepen en/of aspecten waarop ‘ja’ geantwoord werd, zullen verder meegenomen worden in de bespreking. Voor de effectgroepen waarop ‘nee’ geantwoord werd, kan redelijkerwijze aangenomen worden dat er geen effecten verwacht worden. Checklist potentiële ingrepen discipline Biodiversiteit Ja Nee Biotoopverlies / biotoopwijziging

Biotoopverlies door ruimtebeslag

- Voorziet het plan bijkomende bodemverstoring zoals verharding, verdichting en

vergraving? Biotoopwijziging

Verdroging / vernatting:

- Voorziet het planvoornemen een permanente bemaling of is het mogelijk dat er door uitvoering van het planvoornemen een lange tijdelijke bemaling (zoals bijvoorbeeld bij ondergrondse infrastructuren zoals tunnels of ontginningen dieper dan het grondwater) of grondwaterpeilsturing (bijvoorbeeld i.f.v. irrigatie voor landbouwgebruik) zal plaatsvinden waardoor er toch permanente effecten op bestaande biotopen te verwachten zijn? Verzurende en vermestende depositie (belangrijkste = stikstofdepositie)

- Zal uitvoering van het plan zorgen voor een relevante toename van verzurende en/of vermestende deposities (meest relevant is vaak de stikstofdepositie): enerzijds via water (bijv. bemesting die afvloeit naar de waterloop) en anderzijds via lucht (industriële emissies zoals energiebedrijven en raffinaderijen of via een hoge toename in verkeersemissies)? Rustverstoring (door geluid en lucht)

- Voorziet het planvoornemen geluidsproducerende functies/activiteiten (zoals

door recreatie, industriële installaties, bedrijvigheid met bijvoorbeeld typerende buitenactiviteiten, open sportstadium/sportpleinen in open lucht, enz)? - Voorziet het plan in een bestemming/functie waardoor er een bijkomende

recreatiedruk te verwachten valt? - Voorziet het plan relevant aandeel bijkomende lichtbronnen (zoals bijvoorbeeld

voor sport- en recreatieactiviteiten, i.f.v. veiligheid op bedrijfsterreinen)? Barrièrevorming en versnippering

- Kan het plan zorgen voor het doorbreken van een verbinding(szone) voor fauna

of flora (zoals bermen, waterlopen, groene zones)? - Kan het plan zorgen voor een belangrijke fysische scheiding tussen biologisch

waardevolle zones (zoals een verkeersweg, waterweg, ontwikkeling)?

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 74 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

- Kan het plan een potentieel obstakel voor vogeltrek toelaten (bijvoorbeeld

windturbines) of een obstakel voor foerageerroutes (bijvoorbeeld door inname of versnipperen van waterlopen, boszones, kleine landschapselementen)?

7.3.1 Aandachtsgebieden: Natura-2000 gebieden, Ramsar-gebied, VEN-gebied, natuur- en bosreservaten

7.3.1.1 Kwetsbaarheden plangebied en omgeving Zowel binnen als in de nabije omgeving van het plangebied bevinden zich geen Vogelrichtlijn- of Habitatrichtlijngebieden of Ramsar-gebied. Het meest nabij gelegen Habitatrichtlijngebied (of Ramsar-gebied) bevindt zich op ca. 560m afstand van het plangebied. Het plangebied bevindt zich niet op een mogelijke migratieroute tussen twee deelplangebieden van een Habitat- of Vogelrichtlijngebied (zoals bijvoorbeeld verbinding via waterlopen of groenstructuren), noch is er beïnvloeding vanuit het plan te verwachten. Er is geen passende beoordeling noodzakelijk. Rekening houdend met de aard van het plan worden er geen aanzienlijke of betekenisvolle effecten op NATURA-2000 gebieden verwacht. In en in de nabije omgeving van het plangebied bevinden zich geen VEN-gebieden (op 420m, GEN-gebied De Hoge Kempen). Rekening houdend met de aard van het plan worden er geen aanzienlijke effecten op VEN- gebied verwacht, mede door de aanwezigheid van het woonlint langsheen de Bessemerstraat die een barrière vormt tussen het plangebied en het VEN-gebied.

7.3.2 Biotoopverlies / biotoopwijziging

7.3.2.1 Kwetsbaarheden plangebied en omgeving Volgens de biologische waarderingskaart zijn binnen het plangebied geen biologisch waardevolle vegetaties of faunistisch waardevol gebied aanwezig. Rekening houdend met de eerdere beperkte ingrepen die mogelijk zijn door uitvoering van het plan en het gegeven dat er in het plangebied geen biologisch waardevolle zones zijn gelegen, er geen oudere bossen voorkomen noch erkende of Vlaamse natuurreservaten, bosreservaten of groengebieden op bestemmingsplannen aanwezig zijn, kan er redelijkerwijze worden geconcludeerd dat er geen aanzienlijke effecten op biotoopverlies/-wijziging optreden. Bovendien wordt er rekening gehouden met het behoud van bestaande bomen langs de Roelerdreef en wordt er zelfs getracht deze bomenrij door te trekken in het plangebied. Ook het voorzien van voldoende groen binnen de nieuwe woonontwikkeling zorgt voor een positief effect. 7.3.3 Rust- en lichtverstoring

7.3.3.1 Kwetsbaarheden plangebied en omgeving Binnen het plangebied zal verlichting aanwezig kunnen zijn in functie van de petanqueclub. De petanqueclub bevindt zich echter aansluitend aan het woongebied en de schoolzone, dat reeds een bron van verlichting is. Daarnaast is ook de omliggende wegenis alsook de omliggende bebouwing verlicht. Het effect van bijkomende verlichting wordt dan als niet aanzienlijk beschouwd. Geluidsproducerende functies zullen niet toegelaten worden binnen het RUP. Inzake geluid zal de verstoring aldus beperkt blijven. Er worden dan ook geen aanzienlijke verstoringseffecten verwacht.

7.3.4 Conclusie discipline biodiversiteit Op basis van voorgaande effectbespreking blijkt dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de discipline biodiversiteit te verwachten zijn.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 75 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

7.4 Discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Onderstaand schema bevat een checklist van de potentiële ingrepen in de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie. Enkel de effectgroepen en/of aspecten waarop ‘ja’ geantwoord werd, zullen verder meegenomen worden in de bespreking. Voor de effectgroepen waarop ‘nee’ geantwoord werd, kan redelijkerwijze aangenomen worden dat er geen effecten verwacht worden. Checklist potentiële ingrepen discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Ja Nee Landschap (+zie ook aandachtsgebieden)

Landschapsstructuur en -erfgoedwaarde

- Komen als gevolg van het planvoornemen ingrepen voor die landschappelijke

structuren of erfgoedwaarden kunnen verstoren of vernietigen? Zoals: o Fysieke ingrepen (bv. reliëfwijzigingen, ophogingen, afgravingen, rechttrekken van waterlopen, dempen van holle wegen, afgraven van taluds, aanleggen of wijzigen van dijken en bermen, rooien van KLE’s, …)? o Ontbossing of rooiwerkzaamheden (met bijzondere aandacht voor historische bossen)? o Wijziging van historische percelering, kavelstructuren, waterlopen, wegenpatroon? Uitzicht

- Komen als gevolg van het planvoornemen ingrepen voor die uitzichten kunnen

verstoren? Zoals: o Mogelijkheden tot een harde invulling/bouw van constructies (bv gebouwen) of infrastructuren (zoals wegen, masten, turbines) of voor het oprichten van omvangrijke volumes of belangrijke wijzigingen in het bodemgebruik. Bouwkundig erfgoed (+zie ook aandachtsgebieden)

- Komen als gevolg van het planvoornemen ingrepen voor die bouwkundig

erfgoed kunnen verstoren of vernietigen? Zoals: o Afbraak van bouwkundig erfgoed. o Het renoveren/verbouwen van het bouwkundig erfgoed waardoor het karakter, de herkenning,… van het erfgoed mogelijks verdwijnt. o Nieuwe ontwikkelingen (nieuwbouw of infrastructuuraanleg) Archeologie

- Komen als gevolg van het planvoornemen ingrepen voor die archeologisch

erfgoed kunnen verstoren of vernietigen? Zoals: o Werkzaamheden die gepaard gaan met ingrepen in de bodem (graafwerkzaamheden) o Permanente veranderingen in de grondwatertafel o Samendrukking van onderliggende lagen ten gevolge van (permanente) ophogingen van het terrein

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 76 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

7.4.1 Landschap

7.4.1.1 Kwetsbaarheden plangebied en omgeving De ontwikkeling binnen het plangebied zal een nieuwe woonontwikkeling toestaan. Het plan streeft een landschappelijke integratie na met voldoende ingroening zonder de draagkracht van het landschap te overschrijden. Ook wordt er een beperkte bouwhoogte en maximale bebouwingsindex opgelegd, hierdoor zal de openheid van het landschap niet worden aangetast door het planvoornemen. Verder sluit de nieuwe ontwikkeling ook aan bij de bestaande bebouwde omgeving. Voor de effectgroep landschap worden geen negatieve effecten verwacht. Het voorgenomen plan zal zorgen voor het vrijwaren en versterken van zichten.

7.4.2 Bouwkundig erfgoed

7.4.2.1 Kwetsbaarheden plangebied en omgeving Het bouwkundig erfgoed wordt reeds in artikel 2.7 van dit document besproken. Gezien er zich geen beschermingen van het bouwkundig erfgoed bevinden binnen het plangebied kunnen er zich geen effecten voordoen. Aanzienlijke negatieve effecten worden bijgevolg niet verwacht.

7.4.3 Archeologie

7.4.3.1 Kwetsbaarheden plangebied en omgeving Volgens het geoportaal onroerend erfgoed is het plangebied niet gelegen in of nabij een vastgestelde archeologische zone of een zone waar geen archeologie te verwachten valt. De ondergrond binnen het plangebied kan beschouwd worden als bodemarchief, waar voorzichtig mee moet omgesprongen worden in functie van de potentieel archeologische waarden. Door uitvoering van het plan is in beperkte mate vergraving mogelijk (bijvoorbeeld voor de aanleg van woningen). Hierdoor bestaat een potentiële kans op het verstoren van archeologische waarden. De aan- of afwezigheid van archeologische sporen kan immers enkel met verder onderzoek worden vastgesteld. Archeologisch vooronderzoek is geregeld binnen de geldende regelgeving (verplichting tot opmaak van een archeologienota onder voorwaarden).  In het Onroerenderfgoeddecreet is geregeld dat bij de vergunningsaanvraag onder bepaalde voorwaarden een bekrachtigde archeologienota moet zitten (zie tevens beslissingsboom).  De verplichting is afhankelijk van een aantal criteria en drempels. Dit dient in de projectfase onderzocht te worden maar op planniveau kunnen er al duidelijke indicaties zijn. Of je verplicht bent een archeologienota toe te voegen aan de vergunningsaanvraag is onder meer afhankelijk van de totale oppervlakte van de percelen, de oppervlakte van de geplande bodemingrepen, de ruimtelijke bestemming van het terrein en de ligging binnen of buiten een archeologische zone uit de vastgestelde inventaris of binnen een beschermde archeologische site.  Daarnaast is ook de vondstmeldingsplicht van toepassing. Iedereen die, op een ander moment dan bij het uitvoeren van een archeologisch vooronderzoek, een archeologische opgraving of het gebruik van een metaaldetector, een roerend of onroerend goed vindt waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het archeologische erfgoedwaarde heeft, is verplicht daarvan binnen drie dagen aangifte te doen bij het agentschap. De Vlaamse Regering kan de nadere regels daarvoor bepalen. Gezien er voldoende regelgeving is inzake archeologie worden er geen aanzienlijke effecten verwacht.

7.4.4 Conclusie discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Op basis van voorgaande effectbespreking blijkt dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie te verwachten zijn.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 77 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

7.5 Discipline Mens-mobiliteit Onderstaand schema bevat een checklist van de potentiële ingrepen in de discipline mobiliteit. Enkel de effectgroepen en/of aspecten waarop ‘ja’ geantwoord werd, zullen verder meegenomen worden in de bespreking. Voor de effectgroepen waarop ‘nee’ geantwoord werd, kan redelijkerwijze aangenomen worden dat er geen effecten verwacht worden. Checklist potentiële ingrepen discipline mens-mobiliteit Ja Nee Mobiliteit

- Zal het plan een wijziging in de verkeersgenereratie teweeg brengen (zoals bij

wonen, bedrijvigheid, recreatie, school, kantoor, winkels, …)? - Zal het plan een wijziging in de (ontsluitings)infrastructuur teweeg

brengen/vereisen?

7.5.1 Mobiliteit

7.5.1.1 Kwetsbaarheden plangebied en omgeving Het onderdeel mobiliteit wordt reeds in artikel 2.5 van dit document besproken. De bijkomende verkeersgeneratie ten gevolge van het plan zal beperkt zijn. In de voorschriften van het RUP wordt een maximale dichtheid vooropgesteld van 15 wooneenheden per hectare. Voor het plangebied wil dit dus zeggen dat er maximaal 10 wooneenheden zijn toegelaten. Wat het autoverkeer voor de bijkomende wooneenheden betreft komen we uit op volgende cijfers (rekening houdend met de gemiddelde gezinsgroottes in Lanaken, gemiddeld aantal verplaatsingen in Limburg, modal split,…):  Totaal aantal wooneenheden: 10 wooneenheden (eengezinswoningen)  Totaal aantal verplaatsingen bewoners per dag: 59 o Te voet: 5 o Als fietser: 9 o Als autobestuurder: 31 o Als autopassagier: 11 o Met de bus: 2 o Per trein: 1  Totaal aantal verplaatsingen bezoekers per dag: 6 o Als fietser: 1 o Als autobestuurder: 3 o Als autopassagier: 2  Samenvattend kunnen we dan stellen dat er in totaal dagelijks (gedurende de volledige dag) 34 bijkomende autoverplaatsingen zullen zijn in de nieuwe toestand.

Ritdistributie Onderstaande tabel geeft de verdeling van de woning-gerelateerde verkeersstromen over de dag, voor een weekdag en een weekenddag. De uren met de hoogste totale verkeersgeneratie worden ingekleurd. De uren met de hoogste verkeersgeneratie per richting worden in vet weergegeven. Deze uren worden als maatgevend beschouwd voor de functie wonen. Bij de beoordeling van de effecten wordt dus op deze uren gefocust.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 78 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

Als we dan de vergelijking maken met de site Dennenstraat (waar er dagelijks 34 bijkomende autoverplaatsingen zullen zijn) kunnen we vaststellen dat:

 Er in de ochtendspits gedurende de week (tussen 7u en 8u) 5,1 extra uitrijdende autoverplaatsingen zullen zijn;  Er in de ochtendspits gedurende de week (tussen 8u en 9u) 5,4 extra uitrijdende autoverplaatsingen zullen zijn;  Er in de avondspits gedurende de week (tussen 16u en 17u) 4,6 extra inrijdende autoverplaatsingen zullen zijn;  Er in de avondspits gedurende de week (tussen 17u en 18u) 4,6 extra inrijdende autoverplaatsingen zullen zijn; De toename in autoverkeer op de site tijdens de drukste momenten van de dag zijn dus verwaarloosbaar en zullen geen invloed hebben op de verkeersafwikkeling.

Figuur 7-1 Ritdistributie autoverkeer bij woonfunctie, bron richtlijnenboek mobiliteitseffectenstudies

Capaciteit Er zijn momenteel ook geen capaciteitsproblemen in de omgeving van het plangebied gekend (zie onderstaande kaarten), waardoor geen aanzienlijke mobiliteitseffecten verwacht worden ten gevolge van het voorgenomen plan. Enkel in de ochtend is er een kleine vertraging op te merken voor het verkeer dat via de Bessemerstraat de Maastrichterweg oprijdt. Het beperkte aantal bijkomende autoverplaatsingen zal hier geen invloed op hebben.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 79 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

Figuur 7-2 Typisch verkeer ochtend (07.45u), bron google maps

Figuur 7-3 Typisch verkeer avond (17.00u) , bron google maps Wat betreft de invloed van de petanque, in het uitwerking van het RUP is ervoor gezorgd dat er een status quo zal zijn voor de petanqueclub. Hieronder verstaan we dat de mogelijkheden van de petanqueclub niet verruimd worden (dus ook niet meer bezoekers). Er wordt vastgehouden aan hetzelfde aanbod dat er vandaag de dag reeds is (qua aantal velden en infrastructuur in het geheel). Momenteel zijn er een 30-tal bezoekers van de petanqueclub die zich op volgende tijdstippen verplaatsen binnen het gebied: maandagmiddag, dinsdagmiddag en -avond, vrijdagmiddag en -avond en zaterdagmiddag. Sporadisch zal er een competitie of

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 80 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

tornooi georganiseerd worden waar er een 60-tal deelnemers zullen zijn. Op deze momenten zal de parking van de petanqueclub volledig in gebruik zijn en zal een deel van de deelnemers dienen te parkeren aan TI Sparrendal. We kunnen concluderen dat de reguliere verplaatsingen zich grotendeels buiten de spitsuren afspelen. Evenementen zullen plaats vinden in de weekend waardoor dit ook niet interfereert met de spitsuren. Gezien de huidige toestand behouden zal blijven, en sporadische evenementen voornamelijk buiten spitsuren zullen plaatsvinden worden er bijgevolg geen effecten verwacht. Bovendien wordt er een verbinding gerealiseerd voor de trage weggebruikers tussen de Dennenstraat en de Roelerdreef waardoor de petanqueclub beter bereikbaar zal zijn. Op deze manier wordt er een doorwaadbaar binnengebied gecreëerd met een semi-publiek karakter. Er worden dan ook positieve effecten verwacht. Het parkeren zal daarnaast volledig afgewikkeld worden op eigen terrein.

Mogelijke cumulatieve effecten met nieuwe ontwikkeling Sparrendal6 Binnen het RUP Sparrendal wordt er een programma opgesteld met wooneenheden en een sporthal. Volgende cijfers komen uit de startnota van dit RUP. Parkeren Gezien de ligging in het buitengebied met één bushalte van De Lijn, wordt er uitgegaan van minstens 1,5 parkeerplaats per wooneenheid (open of gesloten). Voor het bezoekersparkeren wordt de norm van 0,3 parkeerplaatsen per woning gehanteerd. Voor de totale ontwikkeling van het gebied resulteert dit in een in te vullen parkeerbehoefte, binnen het plangebied, van minstens 52,2 parkeerplaatsen:  29 x 1,5 = 43,5 parkeerplaatsen voor de woningen en  29 x 0,3 = 8,7 parkeerplaatsen voor bezoekers. Bijkomend zullen er een aantal bijkomende parkeerplaatsen voorzien moeten worden voor de gebruikers van de sporthal. Indien binnen de contouren van het planinitiatief:  minstens 52 parkeerplaatsen voorzien worden voor bewoners en bezoekers;  minstens 10 bijkomende parkeerplaatsen voor de gebuikers van de sporthal; zal de uitvoering van dit planinitiatief geen significant negatieve effect genereren op de omgeving voor wat betreft de parkeerdruk. Bijkomende autobewegingen In het plangebied worden bij een totale ontwikkeling 29 wooneenheden voorzien. Met een gemiddelde gezinsgrootte van 2,48 personen (prognose 2022), kan men afleiden dat het bewonersaantal gerelateerd aan deze nieuwe ontwikkeling ongeveer 72 personen zal bedragen. Deze zullen elk gemiddeld 2,76 verplaatsingen (dit is elke vorm van verplaatsing) per dag maken. Dit resulteert in ongeveer (72 x 2,76=) 198,72 (afgerond 200) verplaatsingen verspreid over een ganse dag en nacht. Er kan dus afgeleid worden dat het relatieve aandeel verplaatsingen:

6 Om eventueel mogelijke cumulatieve effecten in beeld te brengen met de nieuwe ontwikkeling van Sparrendal werd de startnota van het RUP Sparrendal geraadpleegd. Dit was in november 2020 het meest recente document dat voorhanden was. De overgenomen data uit deze nota kunnen dus nog wijzigen en zijn dus eerder richtinggevend.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 81 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

 Op dagbasis tussen 7.00 u en 9.00 u (ochtendspits), 18% bedraagt voor het drukste ochtendspitsuur. Rekening houdend met een autogebruik van 44% komen we tot volgende berekening: 200 x 0,44 x 0,18 = 15,84 wagens die het plangebied verlaten per maatgevend ochtendspitsuur  Op dagbasis tussen 16.00 u en 18.00 u (avondspits), 17% bedraagt voor het drukste avondspitsuur. Rekening houdend met een autogebruik van 44% komen we tot volgende berekening: ° bij een totale ontwikkeling: 200 x 0,44 x 0,17 = 14,96 wagens die in het plangebied toekomen per maatgevend avondspitsuur. Uit bovenstaand scenario kan afgeleid worden dat het verkeer dat bijkomend gegenereerd wordt door het planinitiatief miniem is in de ochtend en de avond. Dit betekent dat één ontsluiting zeker zal volstaan. Binnen deze context kan geconcludeerd worden dat van het planinitiatief geen significant negatief effect verwacht wat betreft de autobewegingen in de spitsuren ’s ochtends en ’s avonds. Zowel de ontwikkelingen binnen dit RUP als de ontwikkelingen binnen het RUP Sparrendal hebben geen significante effecten op de huidige verkeersafwikkeling, ook niet wanneer beide planvoornemens gerealiseerd zullen worden. De toename is dermate beperkt dat geen significante effecten zullen optreden. Er kan dus geconcludeerd worden dat een cumulatief effect ook zal uitblijven waardoor er geen effecten zullen plaatsvinden op de huidige verkeerssituatie.

Conclusie Op basis van voorgaande effectbespreking blijkt dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de discipline mobiliteit te verwachten zijn.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 82 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

7.6 Discipline Mens - ruimtelijke aspecten, gezondheid en veiligheid Onderstaand schema bevat een checklist van de potentiële ingrepen in de discipline ruimtelijke aspecten, gezondheid en veilligheid. Enkel de effectgroepen en/of aspecten waarop ‘ja’ geantwoord werd, zullen verder meegenomen worden in de bespreking. Voor de effectgroepen waarop ‘nee’ geantwoord werd, kan redelijkerwijze aangenomen worden dat er geen effecten verwacht worden. Checklist potentiële ingrepen discipline mens-ruimtelijke aspecten, gezondheid en Ja Nee veiligheid Ruimtelijke aspecten

Ruimtegebruik (er wordt tevens verwezen naar de plandoelstellingen en beschrijvingen)

- Zullen er landbouwfuncties en structuren wijzigen ten gevolge het

planvoornemen (door bijvoorbeeld bestemmingswijzigingen, wijzigingen in ruimtebeslag en functioneren)? Ruimtebeleving

- Genereert het plan een potentieel gewijzigde ruimtebeleving (visueel,

licht/schaduw, wind, privacy, veiligheidsgevoel)? Gezondheid

- Genereert het plan bijkomende geluids- en luchtemissies (incl. geur) (zoals bij

een toename van verkeer, bepaalde bedrijfsbestemmingen, e.a.)? - Voorziet het plan kwetsbare7 functies (scholen, woningen, zorgvoorzieningen,

…)? Veiligheid

- Voorziet het plan een wijziging in het voorkomen of toelaten van risicovolle

installaties (bijvoorbeeld Seveso-inrichtingen, hoogspanningslijnen, infrastructuren (weg-spoorweg-waterweg-pijpleiding) voor transport van gevaarlijke stoffen…)?

7.6.1 Ruimtelijke aspecten

7.6.1.1 Kwetsbaarheden plangebied en omgeving Ruimtegebruik en ruimtebeleving Het plangebied is momenteel in gebruik als zone voor recreatie en als woonzone. Het gebruik op de site zal niet veranderen, enkel de woonfunctie zal uitbreiden binnen de bestemmingszone van het gewestplan en de recreatieve functie zal verplaatst worden naar een geëigende bestemming. De verplaatsing van de recreatieve functie houdt in dat een aanpalend perceel in gebruik genomen zal worden dat tot voor kort geen effectief

7 Hieronder worden gebieden met woonfunctie (woongebied volgens juridisch planologische bestemming of groep van minstens 5 bestaande, niet onteigende of in onteigeningsplannen opgenomen wooneenheden die een ruimtelijk aaneengesloten geheel vormen) en kwetsbare locaties (alle terreinen waarop zich scholen, ziekenhuizen en rust- en verzorgingstehuizen bevinden) verstaan.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 83 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

gebruik kende. De recreatieve functie (petanqueclub) behoort tot een grotere bestemmingszone voor dagrecreatie. Het voorgenomen plan voorziet in een kwalitatieve afwerking van de woonzone en de aanpalende petanqueclub creëert een meerwaarde voor de gehele omgeving. Er wordt geoordeeld dat de ruimtelijke beleving zal verbeteren. 7.6.2 Veiligheid

7.6.2.1 Kwetsbaarheden plangebied en omgeving RVR-toets Wat de veiligheid betreft werd er gekeken naar de database van de overheid die de SEVESO-bedrijven weergeeft in de omgeving. Onder een SEVESO-bedrijf wordt verstaan:  Site waar gevaarlijke stoffen worden geproduceerd  Site waar zulke stoffen behandeld worden  Site waar gevaarlijke stoffen opgeslagen en verdeeld worden. Er zijn echter geen SEVESO-inrichtingen gelegen binnen een straal van 2 km rondom het plangebied. Er worden ook geen hoogspanningsleidingen aangetroffen in het plangebied. Voor wat betreft veiligheid worden er geen aanzienlijke effecten verwacht. 7.6.3 Conclusie discipline mens - ruimtelijke aspecten, gezondheid en veiligheid Op basis van voorgaande effectbespreking blijkt dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de discipline mens – ruimtelijke aspecten, gezondheid en veiligheid te verwachten zijn.

7.7 Discipline Klimaat Rekening houdend met de aard van het planvoornemen (het bieden van een juridisch kader ter bescherming van het waardevolle patrimonium van zowel hoeve als landschap) en de effecten, kan er redelijkerwijze worden geconcludeerd dat er geen aanzienlijke effecten vanuit het planvoornemen op het klimaat optreden: - Het plan heeft geen aanzienlijke impact op de grondwatervoorraden. - Het plan heeft geen aanzienlijke impact op de oppervlaktewater- en grondwaterhuishouding. - Het plan heeft geen aanzienlijke impact op biotoopverlies. - Het plan heeft geen aanzienlijke impact op hitte-eiland effecten - Het plan heeft geen aanzienlijke impact op het klimaat vanuit een relevante verhoging van (CO2- )emissies 7.7.1 Conclusie discipline klimaat Op basis van voorgaande effectbespreking blijkt dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de discipline klimaat te verwachten zijn.

7.8 Grensoverschrijdende effecten Het voorgenomen plangebied bevindt zich op ca. 13k m van de gewestgrens met Wallonië en op ca. 3,25km van de landsgrens met Nederland. Er vinden aldus geen grensoverschrijdende effecten plaats.

7.9 Leemten in de kennis Er zijn geen leemten vastgesteld die ervoor zorgen dat de aanzienlijkheid van bepaalde effecten niet beoordeeld kan worden.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 84 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

8 Globale conclusie over de aanzienlijkheid van milieueffecten

Uit het effectenonderzoek blijkt dat het voorgenomen plan geen aanzienlijke milieueffecten zal hebben. Voor het RUP ‘Dennenstraat’ dient overeenkomstig artikel 4.2.3 paragraaf 3 van het DABM geen plan-MER te worden opgemaakt.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 85 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

9 Bespreking adviezen en inspraakreacties startnota

De startnota van het RUP Dennenstraat kon publiek geraadpleegd worden van 15 mei 2019 tot en met 13 juli 2019. Op 15 mei 2019 vond een participatiemoment plaats. Verder werd er advies gevraagd over de startnota aan de adviesinstanties zoals vermeld in bijlage van het uitvoeringsbesluit. De verschillende adviezen, opmerkingen en reacties tijdens het participatiemoment worden vervolgens besproken in deze scopingnota. Er wordt aangegeven waar zaken in het RUP zullen worden verwerkt, waar verder onderzoek nodig is; welke opmerkingen geen betrekking hebben op het planniveau; enz.

9.1 Adviezen startnota GECORO Er dient een visie uitgewerkt te worden voor het volledige recreatiegebied. In de startnota wordt een beperkt voorstel gedaan voor een eventuele invulling van het recreatiegebied, dit wordt tekstueel beschreven. Er wordt gedacht aan vormen van zachte recreatie, recreatieve verbindingen, volkstuintjes (gedeeltelijke huidige invulling), natuurontwikkeling,… Het gehele recreatiegebied wordt niet mee opgenomen in de contour van het RUP dus de beschrijving van de beleids- en juridische context wordt niet uitgebreid. Bij de analyse van de bestaande toestand wordt er meer ingegaan op deze zone Dichtheid van 12-15 wo/ha mag enkel toegepast worden op het woongebied. De dichtheid zal verlaagd worden zonder het concept achterwege te laten. Antea Group doet een aangepast voorstel voor de invulling gebaseerd op voorgaande inrichtingsschets waarbij het aantal wooneenheden wordt gereduceerd. Het ondergronds parkeren zal herbekeken worden, het zal in ieder geval steeds mogelijk moeten zijn. Dit hangt samen met de financiële haalbaarheid van het project. Door het verlagen van het aantal wooneenheden kunnen de kosten van de ondergrondse garage minder gespreid worden. Er wordt een nieuwe inschatting gedaan van het aantal benodigde parkeerplaatsen en van hieruit wordt de parkeersituatie verder bekeken. De parkeernorm van 1,3 zal hierbij gehanteerd worden. Het is de bedoeling dat de ontwikkeling in zijn eigen parkeerbehoefte voorziet. Er dient een luchtigere invulling bekomen te worden van de ontwikkeling met een dichtheid van 12-15 woningen per hectare die zijn aansluiting vindt bij het nationaal park. Door het verlagen van de dichtheid moet er ook afgewogen worden of de meergezinswoningen behouden blijven. De gemeente blijft achter zijn standpunt staan om vernieuwende typologieën te voorzien aangepast naar de huidige standaard. Indien de meergezinswoningen behouden blijven dient hierover duidelijkheid geschept te worden over hoe de invulling er precies gaat uitzien qua bouwhoogtes, aantallen,… Er dient dan ook een goede referentie aangereikt te worden. Daarbij wordt er aangehaald dat de term meergezinswoningen verkeerd gebruikt wordt en een negatieve bijklank heeft voor de omwonenden. Er moet benadrukt worden dat de focus ligt op andere woonvormen en gemeenschappelijke ruimtes bv. cohousing, solidair wonen,… Bouwen met 4 bouwlagen (architecturaal accent)  niet OK voor de gecoro omwille van privacy. Het aantal bouwlagen zal verlaagd worden. Kwelwater aan de rand van het Kempisch Plateau ? Het is inderdaad zo dat er in de buurt van het Kempens Plateau dikwijls kwelwater voorkomt door hoogteverschillen. Dit kwelwater hangt samen met de grondwaterstand. Op de kaart van de grondwaterstromingsgevoeligheid kunnen we vaststellen dat het plangebied niet gevoelig is voor grondwaterstroming. Ter hoogte van de valleigebieden (tegen het Albertkanaal, vallei van de Demer,…) komen gebieden met kwelwater meer voor. Het plangebied is nog te dicht tegen het Kempens Plateau gelegen om hier hinder van te ondervinden.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 86 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

Provincie Limburg Bijkomende woningen moeten zoveel mogelijk in de kernen of direct aansluitend bij de kernen worden gerealiseerd. Er ontbreekt een verduidelijking naar de huidige en toekomstige visie voor de petanqueclub. Er ontbreekt een alternatievenonderzoek voor de herlokalisatie van de club. Er wordt bijkomend gemotiveerd waarom de petanque ter plaatse behouden dient te worden. Binnen de gehele recreatieve zone is het wenselijk de petanque met zijn infrastructuur zo dicht mogelijk bij de bestaande bebouwing in te planten om het overige deel van het recreatiegebied te vrijwaren van bebouwing. Daarnaast wordt de link met Sparrendal aangehaald en wordt er gemotiveerd dat de petanque zich al tientallen jaren hier bevindt en niet elders in de gemeente moet ondergebracht worden, er zijn ook nooit klachten geweest. Het is en blijft een initiatief op privé-eigendom. Departement omgeving Een beschrijving en verduidelijking van de doelstellingen van het RUP ontbreekt. De beschrijving van de doelstelling is opgenomen onder hoofdstuk 1. Een beschrijving van de alternatieven voor het ontwerpplan ontbreekt samen met een beschrijving van de voor- en nadelen van de verschillende alternatieven. Dit wordt toegevoegd. De plancontour dient verruimd te worden om een volledige visie uit te werken voor het recreatiegebied. Hierbinnen kan dan ook een locatie gezocht worden voor de petanque. De plancontour zal niet verruimd worden, wel zal er een beknopte visie voor het recreatiegebied voorgesteld worden. De petanque zal dicht tegen de bestaande bebouwing voorzien worden zodat het overige recreatiegebied vrij kan blijven van bebouwing en verharding. Een rendementsverhoging op voorgestelde locatie is niet aangewezen. Er wordt een stedelijke typologie voorzien door de meergezinswoningen. De typologie moet afgestemd worden op het NPHK. De typologie wordt afgestemd op het Nationaal Park en de woondichtheid wordt verlaagd tot 12-15wo/ha. Sport Vlaanderen De mountainbikeroute ontbreekt. De mountainbikeroute zal opgenomen worden in de nota. De huidige capaciteit van de petanque moet behouden blijven. Ook aandacht voor financiële haalbaarheid. In het inrichtingsvoorstel zal rekening gehouden worden met het behoud van het aantal pleinen en er zal weergegeven worden hoe deze kunnen ingeplant worden. Integratie méér recreatieve elementen: outdoor fitness, trapveldje, loopomloop,… Er zijn reeds verschillende recreatieve mogelijkheden binnen de gemeente zowel indoor als outdoor. In de buurt van de sportoase worden al deze activiteiten geïntegreerd en wordt er een volledig sportpark ontwikkeld (Montaignehof).

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 87 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

9.2 Opmerkingen en inspraakreacties raadpleging bevolking De opmerkingen van de bevolking zijn thematisch gebundeld. Privacy/bouwhoogte 2 bouwlagen met een setback wil zeggen 3 bouwlagen in totaal. Dit strookt niet met de omgeving. Het accent met een 4de bouwlaag past zeker niet in de omgeving. De bebouwing moet minder ingrijpend, en er dient een ruime buffering tussen de achtertuinen en de geplande woningen. Enkel grondgebonden woningen en geen meergezinswoningen. De petanquehal dient helemaal achteraan voorzien te worden om overlast te beperken. Dit met een enkele bouwlaag, geluidsisolatie,… Een 2de en 3de bouwlaag zal ervoor zorgen dat wij inkijk krijgen van de nieuwe woningen. De bouwhoogte wordt verlaagd en de bouwvorm wordt herbekeken. De focus ligt voornamelijk op nieuwe woonvormen. De beste ligging van de petanque wordt verder onderzocht. De woningen worden op voldoende afstand van de bestaande woningen voorzien. Mobiliteit Veiligheid verlaagt en criminaliteit verhoogt (meer vluchtmogelijkheid). De wegenis is niet voorzien op de geplande woonontwikkeling. Zwakke weggebruikers komen terecht in verkeersonveilige toestanden. De parkeergelegenheid zal voor overlast zorgen. Wij willen een brede groenzone tussen de parking en onze woning. De doorsteek zal ervoor zorgen dat er voldoende sociale controle is in de ontwikkeling. Er wordt net gestreefd de doorgang te bevorderen door het voorzien van woningen en een wisselwerking mogelijk te maken tussen aanpalende functies zodat de sociale controle verhoogd wordt. Daardoor zijn de woningen naar de voorkant gericht in plaats van de achterkant. Het toenemende aantal vervoersbewegingen is verwaarloosbaar omwille van het beperkt aantal bijkomende woningen en omdat de capaciteit van de petanque niet verhoogd wordt ten opzichte van de huidige situatie. Dit wordt verder onderzocht in de screening van de effecten. De zwakke weggebruikers kunnen gebruik maken van de autovrije doorsteek waardoor ze geen gebruik moeten maken van de Roelerdreef. De ontwikkeling biedt een veilig alternatief. Dit wordt opgenomen in de nota. Daarbij is de parking multifunctioneel (ze wordt gebruikt door verschillende gebruikers op verschillende tijdstippen) waardoor de sociale controle verhoogd wordt. Er wordt rekening gehouden met de buffer tussen de parking en de woningen. Dichtheid 12-15 woningen per hectare is hier niet aangewezen. De ontwikkeling is niet kerngericht en wijkt af van het GRS. Er mogen maximaal 9-10 woningen gerealiseerd worden omdat het woongebied slechts 0,6 hectare groot is. Zie bovenstaand antwoord. Overlast Het feestzaaltje en de horecavoorziening geeft overlast. Er zijn al genoeg feestzalen in de gemeente. De randparkings zullen hangjongeren aantrekken. De gemeenschappelijke ruimte zal enkel gebruikt kunnen worden ten behoeve van de bewoners. Het is niet de bedoeling dat iedereen hier een feest kan komen geven. Dit wordt extra benadrukt in de nota. Het is bedoeld als ruimte waar bewoners gebruik van kunnen maken op momenten dat ze een activiteit willen doen waarvoor

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 88 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

de eigen woning niet voldoet. Er wordt gestreefd naar aangepaste kleinere woonvormen met meer inzet van collectief gebruik van voorzieningen. De randparkings worden multifunctioneel gebruikt waardoor de sociale controle verhoogd wordt. Varia Er wordt niets gezegd over het Panishof. De omgeving van het plangebied wordt wél beschreven. Planopmaak kan niet door particulieren bekostigd maar moet met overheidsgeld worden betaald. Dit is geen ruimtelijk/stedenbouwkundig argument. Is hier dus niet van toepassing. Er is geen duidelijkheid over het publiek/semi-publiek karakter van de site. Er zal een publieke doorgang voor fietsers en voetgangers moeten gerealiseerd worden. Dit is een meerwaarde voor de ontwikkeling van het gebied. De precieze uitvoering wordt bepaald in de omgevingsvergunning. Onze woning ligt binnen recreatiegebied en woongebied waardoor wij geen aanpassingen kunnen doorvoeren aan onze woning. De plancontour van het RUP zal uitgebreid worden met de woning zodat deze volledig in woongebied komt te liggen. Petanque De huidige hal voldoet niet meer aan de eisen. Het RUP biedt mogelijkheden om een nieuwe hal te plaatsen die voldoet aan de eisen. Startnota De beknopte omschrijving van de alternatieven ontbreekt. Een beschrijving van de reikwijdte en het detailleringsniveau ontbreekt. Het alternatievenonderzoek is te beperkt. “Wonen aan de rand van het kempisch plateau” wordt niet aangehaald. Dit wordt extra opgenomen in de nota. Er wordt geen rekening gehouden met de poortenzone. De poortenzone is besproken in de nota. Dat hier niet expliciet wordt naar verwezen wil niet zeggen dat er geen rekening mee gehouden is. In het project is een parking voorzien die ook in functie van de poort kan gebruikt worden met hieraan gekoppeld verschillende recreatieve routes. Er wordt geen rekening gehouden met het landschapsrelict op 500m. De ontwikkeling zal geen effecten hebben op het landschapsrelict. Dit omwille van de ligging (gescheiden door woonbuurt en verschillende wegen). Daarnaast is er geen zichtrelatie mogelijk tussen beide. Water Het plangebied is volledig infiltratiegevoelig, Een grote ontwikkeling heeft hierop zeker een nadelige invloed op de waterhuishouding van de aanpalende percelen. Er is een hemelwaterverordening van kracht waaraan de ontwikkeling moet voldoen. Daarnaast wordt er zoveel mogelijk herbruik van hemelwater gestimuleerd.

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 89 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939

4238243032_toelichtingsnota.docx pagina 90 van 90 Antea Belgium nv BE 0414.321.939