Knooppunt Onbegrensd

Knooppunt Onbegrensd % het onderzoek %

Verslaglegging van een onderzoeksproject van de NNP met steun van het Stimuleringsfonds voor de Pers

Hoevelaken, december 2010

Verslagle !ing onderzoeksproject "Knooppunt Onbegrensd #$ 1 Knooppunt Onbegrensd

Inhoud:

‘Sterker uit de recessie komen’ 3 Drie Veldkamp-onderzoeken onder NNP-leden en -titels gebundeld: De Lokale Krant Doorgeklikt 6 Blauwdruk Lokale Nieuwsmedia (onbetaalde titels) 62 Blauwdruk Lokale Nieuwsmedia (betaalde titels) 115

Moeizaam maar moedig voorwaarts 161 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morgen Een kijkje in de keuken van lokale nieuwsmedia in Ierland, Noorwegen, Finland en Duitsland - een NNP-verslag naar aanleiding van vier studiereizen in 2009 en 2010

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud 255 Prof. dr. ir. Jan Rotmans: Transitie van lokale nieuwsmedia 256 Peter Olsthoorn: Lokale titels kunnen winnen 266 Stephan Fellinger: Innovatie = introspectie en transformatie 272 Dr. Piet Bakker: De tanende vanzelfsprekendheid van het lokale nieuws 281

Goed nieuws voor nieuws 291 Toegepaste multimedialiteit Een onderzoek naar de praktische toepassing van laagdrempelige audiovisuele hulpmiddelen in lokale communicatie

Verslagle !ing onderzoeksproject "Knooppunt Onbegrensd #$ 2 Sterker uit de recessie kome !

Sterker uit de recessie komen Drie Veldkamp-onderzoeken onder NNP-leden en -titels gebundeld

- onderdeel van het onderzoeksproject ‘Knooppunt Onbegrensd’ -

De Lokale Krant Doorgeklikt Blauwdruk Lokale Nieuwsmedia (betaalde titels) Blauwdruk Lokale Nieuwsmedia (onbetaalde titels)

Amsterdam/Hoevelaken, 2009-2010

Drie Veldkamp !onderzoeken onder NNP !leden en !titels gebundeld " 3 Sterker uit de recessie kome !

Uitgevers van lokale kranten hebben het moeilijk in deze tijd van recessie. Iedere uitgever zoekt naarstig naar een versterking van de eigen positie. Wat is de kracht van het eigen medium, waar is verbetering mogelijk? Pasklare antwoorden zijn moeilijk te geven, want als er uit recente onderzoeken één conclusie te trekken valt, dan is het wel dat iedere uitgever in een unieke positie verkeert. Het kleine Neder- land kent zeer uiteenlopende regio’s. Je kunt een krant die aanslaat in noord Fries- land niet zomaar neerleggen in een stad in de Randstad. Bovendien is nergens het veld van concurrenten gelijk.

Wat echter uit alle onderzoeken en gesprekken met uitgevers duidelijk wordt, is het belang van een hechte binding met de lezerskring. Wordt de krant nog als huisvriend ontvangen zoals vroeger? Een huisvriend overigens die vaak niet meer alleen door de brievenbus de voordeur binnenkomt – de digitale brievenbus is nu ook belangrijk. Onderzoekers van Veldkamp berekenden dat vorig jaar maar liefst 75% van de lezers van onbetaalde lokale nieuwsmedia ook op internet informatie uit de buurt zoekt. Twee jaren tevoren lag dat per- centage op 57! De keerzijde van de medaille is dat men minder tijd besteedt aan het lezen van het papieren nieuwsblad. Anders dan men veelal denkt zijn het echt niet alleen jongeren die op internet informatie uit de buurt zoeken. Veldkamps onderzoek van vorig jaar wijst uit dat de oudere lezer be- trekkelijk veel tijd besteedt aan de website van het onbetaalde nieuwsblad. Het mag dan misschien onvermijdelijk zijn dat het ‘oude medium’ (de bedaagde huisvriend) langzaam maar zeker terrein verliest aan internet, de traditionele krant is nog lang niet achterhaald. Onderzoekers ramen de bandbreedte van de krimp de komende jaren tussen de 10% en 25%. Dat betreft de gratis nieuwsbladen. Voor de abonnementsbladen zou het slechts om enkele procenten krimp gaan. Die kennen een trouwe lezerskring. Het goede nieuws is ook dat de belangstelling naar lokaal nieuws groot blijft. Het zal nie- mand verbazen dat wie geabonneerd is op een nieuwsblad meer waarde hecht aan het nieuws uit de buurt dan de lezer van een gratis krant. Maar ook bij de niet-abonnees scoort het regionale/lokale nieuws hoog. Voor de aardigheid even een enkel cijfer: gemiddeld trekken abonnees van betaalde nieuwsbladen 77 minuten uit voor het doornemen van het lokale nieuws. De buurvrouw die het met een gratis nieuwsblad doet, heeft hier gemiddeld 32 minuten voor over. Interessant is ook de vraag of de abonnee het betaalde nieuwsblad zou missen als het er niet meer zou zijn. Welnu dat blijkt voor 79% van de ondervraagden inderdaad het geval te zijn. Let op, dit is geen wet van Meden en Perzen, want er zijn opvallende verschillen tus- sen de abonnementsbladen. Van de ene krant zegt de meerderheid van de ondervraag- den de krant heel erg te zullen missen, bij een ander betaald nieuwsblad lijkt de verwachte treurnis veel minder groot.

Internet Nieuws uit de lokale krant kunnen lezen op internet spreekt velen aan, waarbij de behoefte onder lezers van gratis bladen groter is dan die onder de trouwe nieuwsbladlezers. Door- vragend bleek dat de belangstelling voor lokale informatie op internet vooral betreft nieuwsfeiten, een lokale agenda en familieberichten. Op advertenties op internet zit men niet echt te wachten en ook de animo om deel te nemen aan discussieforums op websites van kranten houdt niet over. De onderzoekers concluderen aan de hand van drie onderzochte betaalde nieuwsbladen dat als uitgevers zouden besluiten meer met internet te doen voor de huidige abonnees,

Drie Veldkamp !onderzoeken onder NNP !leden en !titels gebundeld " 4 Sterker uit de recessie kome !

ze dat het beste voorzichtig en bij voorkeur kostenneutraal kunnen aanpakken. Meer beta- len voor het nieuwspakket op internet wijzen veel lezers namelijk af. Stel dat je als uitgever een combinatieaanbieding presenteert, een soort drie-in-de-pan waarbij de lezer in de eerste plaats een krant in de bus ontvangt, daarnaast exclusief toe- gang krijgt tot de website van de krant waar aanvullende (achtergrond)informatie is te vin- den én tot slot eens in het jaar een boek krijgt uitgereikt met de belangrijkste lokale ge- beurtenissen. Is voor zoiets belangstelling? En zo ja, hoeveel zou men daar voor over hebben? Globaal gezegd 40% van de abonnees lijkt dit een interessant pakket; bijna 40% heeft er geen behoefte aan. De belangstelling van lezers van gratis nieuwsbladen is zo- waar iets hoger dan van abonnees, van die niet-abonnees zegt 58% hier wel iets voor te voelen. En tot verbazing van de onderzoekers blijkt ongeveer een kwart van de nieuws- bladabonnees (en 21% van de lezers van het gratis nieuwsblad) hier een bedrag van ! 20 à ! 25 per jaar voor te willen neerleggen. Dat bij de niet-abonnees het regionale dagblad een belangrijke bron voor informatie over buurtnieuws is, wekt geen verbazing. Internet blijkt echter op te rukken, jonge lezers halen meer lokale informatie van internet dan uit het regionale dagblad. De onderzoekgegevens overziend is het een logische stap van het NNP-bestuur om in het geplande project Knooppunt Onbegrensd uit te gaan van een mediamix. Niet meer alleen denken vanuit de papieren krant, maar internet serieus bij het maken van plannen betrek- ken. En dan is het wel zo efficiënt om niet allemaal te trachten het wiel uit te vinden, maar om in verenigingsverband nieuwe ‘interactieve communicatiemodellen’ te ontwikkelen en die vertaald naar de specifieke regionale situatie toe te passen. Om directeur Paul Bos in zijn projectaanvraag aan het bestuur van de Stimuleringsfonds voor de Pers te citeren: ‘Er zal een denkomslag moeten plaatsvinden die resulteert in een nieuwe manier van uitge- ven en uiteindelijk in nieuwe verdienmodellen.’ Het is tekenend voor de inventiviteit van uitgevers hoe zij dankzij hun kennis van de lokale omstandigheden tot dusverre hebben weten in te spelen op de recessie. Natuurlijk door te snijden in de kosten, maar vaak ook door juist acties te ondernemen die gericht zijn op ondernemers en abonnees. En door te investeren in nieuwe technologie en nieuwe crossmediale uitgeefconcepten. De ene uitgever lanceert speciale krantenbijlages om de omzetdaling uit bepaalde branches te compenseren, de ander legt het accent op een combinatie van print, internet en sms. Het zijn allemaal aanzetten om sterker uit de recessie te komen. Want uit alle onderzoe- ken blijkt dat er een brede belangstelling voor lokaal en regionaal nieuws bestaat en dat is zogezegd de ‘core business’ van NNP-uitgevers. Het lijkt raadzaam daarbij creatief in te spelen op het toenemend gebruik van internet. En natuurlijk kan de uitgever de band van de lezers met het nieuwsblad versterken door het uitgeven van een pasje waarmee kortin- gen bij deelnemende winkeliers/adverteerders vallen te verdienen. Want je hoeft niet altijd iets volstrekt nieuws te verzinnen, soms kan het nuttig zijn om een aanpak die zich in het verleden bewezen heeft in moderne uitvoering opnieuw te lanceren.

U leest er alles over in de hierna volgende onderzoeksrapportages van Veldkamp:

NNP - De Lokale Krant Doorgeklikt NNP - Blauwdruk Lokale Nieuwsmedia - onbetaalde nieuwsbladen NNP - Blauwdruk Lokale Nieuwsmedia - drie betaalde nieuwsbladen nader uitgelicht

Drie Veldkamp !onderzoeken onder NNP !leden en !titels gebundeld " 5 !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ 7 !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $  !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $  !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $  !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;< !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;; !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;= !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;> !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;? !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;@ !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;7 !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ; !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ; !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ; !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ =< !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ =; !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ == !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ => !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ =? !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ =@ !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ =7 !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ = !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ = !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ = !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ >< !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ >; !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ >= !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ >> !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ >? !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ >@ !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ >7 !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ > !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ > !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ > !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ?< !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ?; !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ?= !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ?> !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ?? !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ?@ !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ?7 !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ? !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ? !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ? !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ @< !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ @; !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ @= !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ @> !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ @? !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ @@ !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ @7 !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ @ !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ @ !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ @ !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ 7< !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ 7; !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ 7= !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ 7> !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ 7? !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ 7@ !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ 77 !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ 7 !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ 7 !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ 7 !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ < !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ; !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ = !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ > !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ? !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ @ !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ 7 !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $  !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $  !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $  !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ < !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ; !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ = !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ > !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ? !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ @ !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ 7 !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $  !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $  !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $  !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ < !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ; !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ = !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ > !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ? !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ @ !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ 7 !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $  !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $  !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $  !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;<< !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;<; !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;<= !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;<> !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;<@ !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;<7 !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;< !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;< !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;< !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;;< !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;;; !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;;= !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;;> !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;;? !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;;@ !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;;7 !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;; !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;; !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;; !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;=< !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;=; !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;== !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;=> !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;=? !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;=@ !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;=7 !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;= !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;= !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;= !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;>< !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;>; !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;>= !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;>> !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;>? !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;>@ !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;>7 !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;> !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;> !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;> !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;?< !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;?; !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;?= !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;?> !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;?? !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;?@ !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;?7 !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;? !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;? !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;? !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;@< !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;@; !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;@= !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;@> !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;@? !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;@@ !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;@7 !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;@ !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;@ !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;@ !"#$"#%&'!%("%#")"**'"%$+,"-

)" $ $#%(,'& )3' # &$'& )$,$  &$ & ,1"1 $0$! 2& $ ;7< Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! Moeizaam maar moedig voorwaarts

EEuropeseuropese lokalelokale nieuwsmedianieuwsmedia opop wegweg naarnaar morgenmorgen

EEenen kkijkjeijkje iinn ddee kkeukeneuken vvanan llokaleokale nnieuwsmediaieuwsmedia iinn IIerland,erland, Noorwegen, Finland en Duitsland - een NNP-verslag naar aanleiding van vier studiereizen in 2009 en 2010

Moeizaam maar moedig voorwaarts 161 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge!

Inhoud: Introductie 163 Opzet, inrichting en samenvatting 164 De nieuwe Ierse ramp 168 (Hoofd)redactionele onafhankelijkheid in Noorwegen wettelijk gewaarborgd 178 Finse huis-aan-huiskranten tellen pas sinds 2010 mee 186 ‘Anzeigenblätter’ BVDA goed voor twee miljard euro omzet 194 Conclusies 209 Enkele aanbevelingen 212

Bijlages Bijlage 1: Mediaforce Ireland by Rory Kelly 213 Bijlage 2: ‘Code of Practice for Newspapers and Periodicals’ by the Press Council of Ireland 227 Bijlage 3: ‘Code of Ethics’ of the Norwegian Press 230 Bijlage 4: ‘Rights and duties of the editors’, Norway 235 Bijlage 5: ‘Media Ownership Act’, Norway 236 Bijlage 6: ‘Newspapers in Education’, Finland 240 Bijlage 7: ‘My Newspaper’ Campaign, Finland 249 Bijlage 8: ‘Umsatzentwicklung BVDA’ 251 Bijlage 9: ‘Anzeigenblattmarkt BVDA’ 252

Moeizaam maar moedig voorwaarts 162 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! Introductie

In het kader van het onderzoeksproject ‘Knooppunt Onbegrensd’ heeft het bestuur van de NNP vier studiereizen gemaakt naar ons omringende landen om zich op de hoogte te stellen van de situatie van de lokale nieuwsmedia daar. Doel was te komen tot een vaststelling van de positie van de lokale nieuwsmedia in die landen, maar ook het inzichtelijk maken van actuele problematiek en dat te relateren aan de situatie zoals NNP- leden die meemaken. Dus om te kijken, uit te wisselen, te leren en toe te passen. In de contacten en bij de gesprekken zijn, voor wat de Nederlandse situatie betreft, de twee actuele onderzoeken van Veldkamp, te weten "De Lokale Krant Doorgeklikt" en "Blauwdruk Lokale Nieuwsmedia ", richtlijn geweest.

Bij de organisatie van de studiereizen is bewust gekozen voor landen waar lokale nieuwsmedia een belangrijke positie innemen in het medialandschap. De meeste raakvlakken werden uiteraard gevonden bij organisaties die op nationaal niveau de belangen van lokale nieuwsmedia behartigen. De structuur van die organisaties in ogenschouw genomen, is uiteindelijk besloten studiereizen te houden naar respectievelijk de republiek Ierland, Noorwegen, Finland en Duitsland. In die landen hebben wij gezien hoe de uitgevers van lokale nieuwsmedia op weg zijn naar morgen. Moeizaam, maar moedig. Moeizaam vanwege de economische teruggang, moedig omdat zij ondanks alle moeilijkheden hun blik op de toekomst gericht blijven houden; want die ervaren zij als een uitdaging. Maar ‘morgen’ kun je pas gaan uitwerken als je ‘vandaag’ hebt overleefd. En dat is wat we alom zien: er is veel onzekerheid bij uitgevers van lokale nieuwsmedia over de vraag of zij in staat zullen zijn te overleven en de dag van morgen te gaan halen. De weg naar morgen kan trouwens ook een vermoeiende zijn. Zeker als je constateert dat sommige partijen het (digitale) wiel voortdurend opnieuw proberen uit te vinden. Een fenomeen dat vergelijkbaar is met de situatie in Nederland. Men zou dit soort uitgevers gebrek aan visie kunnen verwijten. Het tegendeel is echter het geval. Iemand die zelf (al dan niet opnieuw) het wiel wil uitvinden geeft daarmee per saldo aan dat hij juist wèl over visie beschikt! Alleen is het in individuele situaties niet altijd eenvoudig een adequaat antwoord te vinden op de vraag hoe je jouw visie stroomlijnt en relateert aan bestaande kennis van en informatie over de actuele stand van zaken. Met andere woorden: Veel uitgevers weten van elkaar niet precies wat zij doen en wat wel of niet verantwoord (of handig) is. Ben je eenmaal in staat de handen ineen te slaan, dan is het mogelijk collectieve initiatieven te ontplooien en stuur te geven aan de uitvoering ervan. In gezamenlijkheid derhalve. En ‘gezamenlijkheid’ is ten diepste de boodschap die beklijft na de verschillende studiereizen.

Moeizaam maar moedig voorwaarts 163 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! Opzet, inrichting en samenvatting

De bestemmingen van de studiereizen zijn nogal uiteenlopend van aard. Dat kan ook bijna niet anders als je Ierland, Noorwegen, Finland en Duitsland in één adem noemt en dat ook nog eens doet vanuit de Nederlandse perceptie. Je zou het ook zo kunnen formuleren: Wat zijn eigenlijk de belangrijkste overeenkomsten en verschillen en waar liggen de functionele raakvlakken? Om daar een antwoord op te kunnen geven is het goed eerst de inrichting van de vier studiereizen op te sommen, om op die manier de breedte van de contacten en de gesprekken duidelijk te maken.

De studiereis naar de Ierse Republiek vond plaats van 20 tot 23 oktober 2009. Er werd uitgebreid gesproken met de directeur van de Newspapers and Printers Association of Ireland (RNPAI), Johnny O’Hanlon, over de stand van zaken bij de uitgevers van lokale en regionale nieuwsmedia. De RNPAI is gevestigd in en kan worden beschouwd als de zusterorganisatie van de NNP. Daarnaast werd van gedachten gewisseld met professor John Horgan, ombudsman van de Irish Press Council, een instituut dat pas recent volledig operationeel is geworden. In Carlow verzorgde Tom Geoghegan, directeur van de lokale krant The Carlow Nationalist & Leinster Times, en bestuurslid van de RNPAI (tot voor kort voorzitter), een uitgebreide toelichting op de positie van lokale nieuwsmedia en de veranderende journalistieke en commerciële aanpak van zijn media. Tenslotte werd een uitgebreid bezoek gebracht aan de ultramoderne Newry Printing Plant, even buiten Belfast (Noord-Ierland). Deze drukkerij is eigendom van Independent News and Media en behoort tot de modernste drukkerijen van de wereld.

Tijdens de tweede studiereis, die van 22 tot 25 november 2009 plaatsvond naar Noorwegen, werd in Oslo werd gesproken met Helge Holbaek-Hanssen van Mediebedriftenes Landsforening (Norwegian Media Businesses’ Association), Rune Hetland van Landlaget for Lokalaviser (Association for Local Newspapers) en Arne Jensen van Norsk Redaktørforening (Association of Norwegion Editors). In Fredrikstad vond een uitwisseling plaats met Medietilsynet (Norwegian Media Authority) in de personen van Tor Erik Engebretsen en Björn Tore Osteraas. Daarbij werd een duidelijk beeld geschetst van de persondersteuning in Noorwegen door de overheid. Een uitgebreid bezoek aan de lokale krant ‘Fredrikstad Blad’ en gesprekken met hoofdredacteur Roy Freddy Anderson maakten duidelijk welke positie en functie een lokaal nieuwsblad heeft in Noorwegen, welke uitdagingen er voor Moeizaam maar moedig voorwaarts 164 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! lokale kranten in het verschiet liggen en hoe Fredrikstad Blad zich aanpast aan de nieuwe marktsituatie. Het Institutt for Journalistikk (IJ), het opleidingsinstituut voor journalisten in Fredrikstad, verzorgde in de persoon van Frode Rekve, directeur van het instituut, een presentatie van de mogelijkheden die men aanbiedt aan studenten, die van heinde en verre komen en worden ondergebracht in het instituutshotel.

Het bezoek aan Finland vond plaats van 25 tot 28 januari 2010. Bij Anygraaf in Vantaa, een bedrijf dat een koppositie inneemt waar het gaat om redactionele en commerciële workflows en content-managementsystemen, maakten wij kennis met de eerste resultaten van de kort daarvoor geïntroduceerde ‘Neo Publishing Solution’ voor de uitgeverij. Hier verzorgden Hannu Inberg (directeur), Harri Taskinen en Sami Kauranen een technische en een functionele uitleg. In Tuusula werd een bezoek gebracht aan uitgeverij Suomen Lehtiyhtymä, waar de directieleden Petri Numminen en Antti-Pekka Pietilä (divisiedirecteur onbetaalde kranten - Kaupunkilehdet) ingingen op de kansen en bedreigingen voor lokale nieuwsmedia. Ook Finland kent een organisatie als de NNP: Sanomalehtien Liitto (Finnish Newspaper Association). Deze is gevestigd in Helsinki. Met de directeur, Kristiina Markkula, en de stafmedewerkers Pasi Kivioja en Ilona Hannikainen, werd uitvoerig van gedachten gewisseld over tal van actuele onderwerpen met betrekking tot lokale nieuwsmedia. In Loviisa bracht de NNP-delegatie een bezoek aan twee lokale kranten: Loviisan Sanomat (een Finstalige krant) en !stra Nyland (een Zweedstalige krant). Een opmerkelijk verschijnsel: twee relatief kleine kranten op abonnementsbasis die in dezelfde plaats verschijnen, maar vanuit de historie beide gericht zijn op een andere taalgroep. Camilla Berggren, chefredacteur van Östra Nyland, schetste een beeld van zowel de structuur van de krant als de concurrentiesituatie. Ook zaken als veranderende mediaconsumptie kwamen aan de orde. Enkele straten verderop werd met Arto Henriksson, directeur van Loviisan Sanomat, hetzelfde besproken. Hier werd echter het verschil tussen beide kranten duidelijk. Östra Nyland richt zich meer op de traditionele (print)vorm van de krant met een relatief zware redactie. Loviisan Sanomat probeert er steeds meer nieuwe media bij te betrekken, zoals video en ‘user generated content’. Ook bepaalde digitale gadgets worden hier uitgeprobeerd, zoals de ‘Torikamera’, die een groot succes blijkt te zijn en eigenlijk geen kosten met zich meebrengt. (Zie: www.loviisansanomat.net.) Voor de goede orde: Loviisa heeft een inwoneraantal van 15.000. Östra Nyland verschijnt drie keer per week in het Zweeds in en oplage van 3573 exemplaren. De Finse krant Loviisan Sanomat verschijnt twee keer per week in een oplage van 4268. Bij Helsingin Sanomat in Helsinki, de grootste krant van Finland, werden we bijgepraat en rondgeleid door hoofdredacteur Kais Niemi. Moeizaam maar moedig voorwaarts 165 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! Doel van de studiereis naar Duitsland (van 10 tot 12 maart 2010) was vooral kennis te maken met de organisatie en het bestuur van Bundesverband Deutscher Anzeigenblätter (BVDA), de Duitse zusterorganisatie van de NNP, maar dan vele malen groter. Het werd een gesprek waarin uitwisseling en strategiebepaling voor de toekomst centraal stonden. Met name deze organisatie strekt zich nadrukkelijk uit naar mogelijke samenwerking met andere Europese partijen die lokale nieuwsmedia vertegenwoordigen. Uitgangspunt is om op Europees niveau een collectief geluid te laten horen en vanuit die hoedanigheid aanspraak te maken op Europese fondsen voor bijvoorbeeld persvernieuwing. Verder werd een bezoek gebracht aan Berliner Wochenblatt Verlag GmbH, uitgever van onder meer Berliner Woche. Uitgebreid werd van gedachten gewisseld over aanpak en vernieuwing, terwijl ook het ‘kijkje in de keuken’ niet ontbrak. Berliner Wochenblatt Verlag is overigens onderdeel van Axel Springer AG.

Iedereen is verschillend, uitgevers ook... Vier landen die niet alleen qua lokale nieuwsmedia erg van elkaar verschillen, maar ook in geografisch opzicht. Om maar niet te spreken over de verscheidenheid in volksaard! In geografische zin sluiten Ierland, Noorwegen en Finland sterk op elkaar aan. Het zijn relatief grote landen met een kleine bevolking, die op dorps- of stadsniveau erg op zichzelf is aangewezen; het is als het ware een geografisch ingekaderde (of: gekleurde) lokale samenleving. Men is over het algemeen dan ook sterk georiënteerd op de beschikbare lokale nieuwsmedia. De betaalde lokale krant kan worden beschouwd als een bindende factor, waarvoor men het abonnementsgeld graag over heeft. Deze drie landen kennen dan ook overwegend betaalde lokale kranten en relatief weinig (gratis) huis-aan-huiskranten. De lokale nieuwsmedia mogen dan een hoog leesbereik hebben, neemt niet weg dat de terugloop in advertentievolume door de recessie groot is geweest. In Ierland is een omzetverlies van vijftig procent helaas geen uitzondering geweest. Finland hield het - voor de lokale nieuwsmedia althans - op een kleine twintig procent. In Noorwegen is terugloop ook wel aan de orde, maar de riante overheidssteun vergoedt (heel) veel; niet zozeer de teruglopende omzetten, alswel de gegarandeerde instandhouding van media. Ierland kent geen enkele vorm van overheidssteun en Finland moet het hebben van indirecte maatregelen, zoals een lager btw-tarief bij abonnementen van meer dan een jaar. Het omzetverlies in Duitsland bleef voor wat betreft de BVDA beperkt. Wonderlijk is dat we hebben kunnen vaststellen dat de Duitse advertentiemarkt redelijk stabiel is gebleven, terwijl de tarieven toch aanzienlijk hoger zijn dan in andere Europese landen, inclusief Nederland. Een goede beschouwer ontdekt ook al snel verschillen in volksaard en die hebben in vrijwel alle gevallen te maken met de geschiedenis. Het voert te ver om in dit verband een psychologische verhandeling te geven over de Moeizaam maar moedig voorwaarts 166 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! melancholische koestering van de eigen Ierse identiteit, het voorzichtige vrijheidsgevoel van de Finnen en hun media, het Noorse individualisme en de Duits-zakelijke etiquette. Feit is wel dat dit soort achtergronden een sterke inkleuring van de (lokale) media tot gevolg heeft. Wat alle personen, met wie de NNP in gesprek geweest is, gemeen hadden was de liefde voor de lokale journalistiek en het enthousiasme waarmee plaatselijke berichtgeving wordt vorm gegeven. En niet in de laatste plaats: het trots-zijn op de producten die worden gemaakt! Ook op elkaars producten. Samenwerking is in al deze landen dan ook normaal. In Ierland, Finland, Noorwegen en vooral Duitsland begrijpen lokale uitgevers het gezamenlijke belang zonder dat je het hen omstandig hoeft uit te leggen en de meerwaarde hoeft te kwantificeren. Het gevolg is dat landelijk hechte partijen ontstaan die de lokale nieuwsmedia representeren. En het is opmerkelijk dat contributiebedragen, die overwegend beduidend hoger liggen dan in Nederland, geen enkele belemmering vormen om zich aan te sluiten bij een collectieve partij die de belangen van lokale nieuwsmedia representeert. Men is zelfs bereid meer contributie te betalen als dat nieuwe, succesvolle ‘tools’ toevoegt aan het verenigingsoevre. Wel een paar opmerkelijke conclusies op voorhand: alle partijen vinden internationale samenwerking belangrijk, met die nuance dat de ene partij het essentieel vindt (Duitsland) en een andere het ‘wel belangrijk’ (Finland). Die samenwerking zou voor wat betreft het merendeel van de partijen in eerste instantie moeten bestaan uit ontmoeting en kennis- en informatie-uitwisseling. De slechte economische situatie en dito resultaten in de meeste bezochte landen is in meer of mindere mate vergelijkbaar. Duitsland maakt daarop nog een redelijk positieve uitzondering. Een simpele optelsom leert dat het momenteel voor een groot aantal uitgevers van lokale nieuwsmedia een kwestie van overleven is; de toekomst is zeer onzeker. En het vervelende is dat er geen kant-en-klare oplossingen voorhanden zijn. En tenslotte: Journalistieke kwaliteitsverbetering staat bij alle Europese partijen hoog in het vaandel.

Moeizaam maar moedig voorwaarts 167 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! De nieuwe Ierse ramp

Ierland was er in economische zin aardig bovenop aan het komen, met dank aan de Europese Unie. Maar de laatste jaren is Ierland volgens de buitenlandse opdrachtgevers te duur geworden en is veel productie weggehaald en verlegd naar lage-lonenlanden. En toen kwam er ook nog eens een kredietcrisis overheen. De nieuwe Ierse ramp is zich aan het voltrekken…

Johnny O'Hanlon, directeur van de Regional Newspapers and Printers Association of Ireland (RNPAI), fungeert als contactpersoon en als belangrijke gesprekspartner. Deze organisatie van lokale nieuwsmedia in Ierland, die is gevestigd in Dublin, telt een veertigtal leden verspreid over het hele land. Het zijn met name de lokale kranten die een belangrijke rol spelen in de Ierse samenleving, RNPAI-directeur Johnny O’Hanlon met de nadruk op betaalde titels. Het land is groot, de bevolking klein. En dat heeft tot gevolg dat er in specifieke gebieden een bevolkingscentralisatie heeft plaatsgevonden, waarin de lokale krant de nieuwsbrenger bij uitstek is.

Omzetdaling dramatisch Vanouds is Ierland een arm land. Daar is dankzij de Europese Unie verandering in gekomen en het welstandsniveau is over het algemeen op een redelijk peil gekomen. Ierland plukte vooral de vruchten van de verlegde productie uit andere Europese landen. De laatste jaren is daar echter een kentering ingekomen; ook Ierland is te duur geworden, met als gevolg dat veel productie weer is weggehaald en verplaatst naar lage-lonenlanden. Ook de kredietcrisis heeft een sterk negatief effect gehad op de Ierse economie. Dat werd vooral duidelijk gemaakt tijdens het bezoek van de NNP- delegatie aan het land. Eind 2009 bleek de omzetontwikkeling van de lokale nieuwsmedia rampzalig te zijn. O’ Hanlon gaf aan dat de eindejaarscijfers voor de uitgevers van lokale nieuwsmedia een terugloop lieten zien die tussen de 30 en 50% lag! Zo erg hebben we het nog nooit meegemaakt, aldus O’Hanlon. Het ontwikkelen van nieuwe initiatieven of innovatieve projecten wordt mede bemoeilijkt door het gegeven dat de Ierse overheid op geen enkele wijze financiële betrokkenheid met de lokale nieuwsmedia kent. Zelfs initiatieven om trainingen en cursussen te organiseren die de kwaliteit van de journalistiek ten goede zouden komen, worden op geen enkele wijze gehonoreerd. Zo hier en daar worden wel individuele initiatieven ontplooid, maar nadere beschouwing leert dat het er veel van weg heeft dat uitgevers voortdurend het Moeizaam maar moedig voorwaarts 168 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! wiel proberen uit te vinden. De effectiviteit van dit soort vernieuwing is dan ook gering. De RNPAI heeft er bij de NNP-delegatie sterk op aangedrongen een samenwerkingsstructuur te vinden, waarin niet alleen ideeën worden uitgewisseld, maar ook kennis beschikbaar wordt gesteld. Het liefst zou men dat doen in een groter, Europees verband, zodat ook in collectiviteit Europese fondsen zouden kunnen worden aangeboord.

Regional Newspapers and Printers Association of Ireland (RNPAI)

Regional newspapers are among the three most important advertising platforms in Ireland. After TV and national newspapers, they represent the best value for money means by which leading brands can reach the population in every town and county across Ireland. The voice for the regional newspaper industry is the Regional Newspapers and Printers Association of Ireland (RNPAI). RNPAI was incorporated in 2008 and represents the amalgamation of the former Provincial Newspapers Association of Ireland (formed in 1919) and the Irish Master Printers Association. With a membership of 37 companies, the RNPAI represents its member titles and printing companies on all relevant national bodies including Press Council, Advertising Standards Association of Ireland (ASA), Institute of Advertising Practitioners of Ireland (IAPI), IBEC, FáS, Joint Industry Committee (JIC) etc. The association is also an integral player in Social Partnership and has been closely involved in all collective national pay negotiations since their inception. Regional press has been serving the local communities of Ireland for over 150 years with many members of the RNPAI being in existence for even longer periods. The role of regional press hasn’t changed since the first regional title in Ireland, the Limerick Chronicle was launched in 1766, that is to accurately and impartially record the news of the local community and to reflect the ethos, concerns and ambitions of the communities they serve. A special bond exists between the newspaper and the community which is unrivalled by any other media. This unique bond provides an opportunity for local businesses to advertise their products and services within their market area in a cost effective manner.

MediaForce als ‘sales house’ Een bijzonder initiatief van de Ierse organisatie van lokale nieuwsmedia is MediaForce. Dit initiatief zou kunnen worden omschreven als een advertentie- verkooporganisatie, die is opgericht door de gezamenlijke leden van de RNPAI en die de landelijke advertentieverkoop voor haar rekening neemt. De NNP- Moeizaam maar moedig voorwaarts 169 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! leden waren zeer onder de indruk van zowel opzet als de gebruikte techniek. MediaForce fungeert als dat ‘ene loket’ voor lokale en regionale kranten waar adverteerders behoefte aan hebben. Aan de hand van jaarlijkse onderzoeken, die onder meer worden uitgevoerd door Gallup, is een systeem vervaardigd waarmee in één muisklik doelgroep, bereik en De ‘uitvalsbasis’ van MediaForce in Dublin. kosten zichtbaar worden gemaakt, een zogenoemde ‘footprint’. Bij voortduring benadrukt MediaForce de kracht van dit systeem: geen overlapping; een breed sociaal lezersspectrum; landelijke dekking; kwaliteit en continuïteit; hoog leesbereik. Daarnaast vertegenwoordigt MediaForce de meest uitgebreide portfolio van regionale kranten en regionaal internet. Reclamebureaus biedt men het gemak van een ‘one-stop shop’ voor het communiceren van producten en diensten. Als voordelen noemt de MediaForce verder het aangeboden advertentiemanagement voor krant en web, het planningsadvies en de advertentie-campagne-evaluatie. Het ‘sales house’ MediaForce vertegenwoordigt 64 titels die een totale weekoplage hebben van tegen 21 miljoen kranten. MediaForce verzorgt ook de verspreiding van folders. In 2009 echter liep het folderaanbod, door de recessie, terug met maar liefst 45%. 1

Grootste verschil met Nederland is dat de kranten in Ierland per definitie niet gratis zijn, maar op abonnements- en losse- verkoopbasis worden aangeboden. Inmiddelsel s is ddatat oookok eeenen ddiscussiepuntis cu ss ie pu nt binnen de RNPAI. Op dit moment wordt zo hier en daar voorzichtig geëxperimenteerd met de gratis verspreiding in afgebakende gebieden. De verwachting van Johnny O'Hanlon is dat gratis verspreiding op korte termijn alleen maar zal toenemen, temeer daar de inkomsten uit de losse verkoop achterblijven. De leden van de RNPAI volgen verdergaande experimenten in Engeland op de voet. Volgens O’Hanlon is het de uitdaging waarvoor de Ierse

1 Zie bijlage 1: MediaForce Ireland door Rory Kelly Moeizaam maar moedig voorwaarts 170 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! lokale en regionale media op korte termijn staan. Daarnaast is er een voortdurende discussie over formaatverandering. De meeste Ierse lokale media verschijnen nog op dagbladformaat, maar steeds meer uitgevers neigen naar tabloid.

Het probleem waar de kranten momenteel mee te maken is dat personeelsbestanden zijn De redactie van The Carlow Nationalist and Leinster Times. ingekrompen en budgetten fors zijn teruggebracht. Dat gegeven loopt overigens in de pas met de actuele economische situatie. Het neemt overigens niet weg dat de kosten niet ongelimiteerd omlaag gebracht kunnen worden. Hierin speelt de grote invloed van de vakbonden een belangrijke rol. In de krantensector zijn twee belangrijke vakbonden waarmee rekening gehouden moet worden. De eerste is de Union of Journalists en de tweede vakbond is Unite, een pan-Europese bond. Beide vakbonden hebben vanouds veel invloed, maar hebben, onder druk van de recessie, toch wel een deel van hun macht moeten inleveren. Met lede ogen hebben zij moeten toezien hoe sommige kranten hun personeelbestand met 20% inkrompen. De invoering van een middelloonregeling leidde echter bijna tot stakingen in de sector.

Onderscheid krant en internet Voor wat betreft de nieuwsbladjournalistiek wordt een scherp onderscheid gemaakt tussen schrijven voor een krant en schrijven Johnny O’Hanlon licht de nieuwsbladsituatie in Ierland toe. voor internet. In de optiek van zowel uitgevers als journalisten gaat het om twee verschillende disciplines. Het betekent ook dat nieuwsbladjournalisten geen foto's of videofilms maken. De journalist in opleiding leert deze vaardigheden wel, maar journalisten-in-de-praktijk houden deze strikt gescheiden. Deze laatste Moeizaam maar moedig voorwaarts 171 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! groep wordt daarin gesteund door de vakbond. Toch heeft de economische crisis op dit vlak een geforceerde verandering tot gevolg, aangezien iedereen wel begrijpt dat je zo'n strikte scheiding van disciplines niet kunt handhaven in een periode van neergang.

Press Council De installatie van de Ierse Press Council (persraad) op 1 januari 2008 wordt beschouwd als een van de meest positieve ontwikkelingen in de geschiedenis van de Ierse kranten en periodieken. De doelstellingen van de Press Council zijn: - het publiek een onafhankelijk forum bieden dat klachten over de Pers oplost; - om alle klachten snel, eerlijk en zonder kosten voor de klager op te lossen; - het beschermen van de persvrijheid en de informatievrijheid van het publiek.

De nadruk ligt op onafhankelijkheid. Men is namelijk van mening dat een onafhankelijke regulering de meest objectieve, geloofwaardige en transparante vorm van persregulering waarborgt. Zowel de Press Council als de Persombudsman zijn onafhankelijk van de overheid en opereren ongebonden van de media. Deze vorm van onafhankelijke persregulering werkt goed, omdat deze kan plaatsvinden in samenwerking met redacteuren en journalisten van kranten en periodieken. Met het ondertekenen van de zogeheten ‘Code of Practice for Newspapers and Periodicals’ 2, stemmen redacteuren en journalisten in met het volgen van de daarin genoemde journalistieke uitgangspunten.

De Press Council telt 13 leden. Zeven van hen, inclusief de voorzitter, kunnen worden beschouwd als representatief voor de Ierse samenleving. De overige zes leden van de Press Council zijn adviseurs met de nodige redactionele en journalistieke expertise die zij hebben opgedaan in de perssector.

Bureau van de Persombudsman Het Bureau van de Persombudsman maakt deel uit van het nieuwe systeem van onafhankelijke regulering voor de gedrukte media in Ierland. Het doel is het publiek te voorzien van een snelle, eerlijke en gratis methode om de problemen, die zij kunnen hebben met kranten en magazines, op te lossen. Lezers kunnen in principe bij de Press Council een klacht indienen over elk artikel in een krant of magazine van een lid, waarvan zij denken dat het in strijd is met de ‘Code of Practice for Newspapers and Periodicals’ en vinden dat hen persoonlijk raakt. Raakt het bewuste artikel echter één of meer andere personen, dan moet de klager hun schriftelijke toestemming hebben voor het indienen van een klacht. Men kan ook een klacht indienen over het gedrag van een journalist, als men van mening is dat zijn gedrag inbreuk maakt op de code.

2 Zie bijlage 2: ‘Code of Practice for Newspapers and Periodicals’ Moeizaam maar moedig voorwaarts 172 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! Het bureau van de Persombudsman zal, in eerste instantie, proberen de zaak op te lossen door contact te zoeken met de uitgever van de desbetreffende krant of het magazine. Het probleem wordt voorgelegd en de Persombudsman probeert de zaak in overleg op te lossen. Hij treedt hier dus duidelijk op als Prof. John Horgan, Ombudsman van de Press Council, legt de Code of Practice uit. mediator. Als de partijen niet tot elkaar kunnen komen gaat de Persombudsman de zaak nader onderzoeken en neemt een besluit. Belangrijke of ingewikkelde zaken kan hij doorverwijzen naar de Press Council of Ireland. Aan het indienen van een klacht zijn geen kosten verbonden.

Gedragscode was papieren tijger De Union of Journalists heeft jarenlang een gedragscode gehanteerd voor journalisten, maar die gedragscode was een papieren tijger, legt prof. John Horgan, de Ombudsman van de Press Council, uit. Als iemand, met die gedragscode in de hand, een journalist aanklaagde, dan moest die klacht ondersteund worden door een andere journalist. De Code of Practice van de Press Council wordt bewust geen ethische code of gedragscode genoemd, maar een ‘praktijkcode voor de journalistieke sector’. De naleving van die code wordt gecontroleerd door een codecommissie; een persraad die is samengesteld uit belanghebbenden, met uitzondering van prof. John Horgan, die optreedt als niet-belanghebbende. Het publieke belang staat centraal en het functioneren van de codecommissie is daarop nadrukkelijk gericht. In de praktijk is het voor het publiek gemakkelijker geworden om een klacht in te dienen tegen een journalist of een uitgever. Voorheen was het zo dat het begrip ‘publiek belang’ werd gedefinieerd door de individuele journalist, nu is het de Press Council die dat doet. Een belangrijke wijziging die volgens Horgan alleen maar voordelen heeft voor het publiek.

‘Het zal nooit meer worden zoals het was’ Tom Geoghegan, oud-voorzitter van de RNPAI, is directeur van de krant The Carlow Nationalist & Leinster Times, met het hoofdkantoor in Carlow. Deze Moeizaam maar moedig voorwaarts 173 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! regionale krant verschijnt elke week op woensdag. De eerste editie van and Leinster Times werd gepubliceerd in 1883. Tussen 1921 en 1996 was The Nationalist Carlow’s enige regionale krant.

The Nationalist is onderdeel van de Thomas Crosbie Tom Geoghegan, directeur van The Carlow Nationalist & Leinster Holdings Media Times, die is gevestigd in Carlow. Group, die daarnaast bestaat uit kranten als The , The Sunday , the , the Waterford News and Star, nog twaalf andere regionale titels en diverse radiostations (inclusief Beat Fm) verspreid over het hele land.

Geoghegan geeft aan wekelijks met de reactie te bespreken of er nog bijzondere dingen zijn. Aangezien er veel kleine gemeenschappen zijn, is het streven erop gericht aan elke gemeenschap iedere week minimaal één pagina te besteden. Dorpspagina’s, zouden wij zeggen. Net als in Nederland vindt ook in Ierland ontlezing plaats, hoewel het minder sterk lijkt dan in ons land. We hebben kunnen vaststellen dat dat ook te maken heeft met de geografische spreiding (en daarmee de sterke lokale binding) van relatief kleine dorpsgemeenschappen over een groot oppervlak. De lokale krant fungeert veel meer als een informatieve schakel in die lokale samenleving. In tegenstelling tot Nederland zou je kunnen zeggen dat de lokale bevolking in Ierland veel meer op Het hoofdkantoor van The Nationalist in Carlow. de krant is Moeizaam maar moedig voorwaarts 174 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge !

Bezoek aan de Newry Printing Plant, even buiten Belfast (Noord-Ierland). Deze drukkerij is eigendom van Independent News and Media.

aangewezen voor informatie en achtergronden. Nu zou men daartegen kunnen aanvoeren dat Ierland niet echt een krantentraditie heeft. En dat zou men kunnen baseren op de historische en economische situatie in de achterliggende eeuwen. Maar dat is onterecht. Onder de Britse overheersing heeft Ierland in het midden van de 19e eeuw een enorme hongersnood meegemaakt, de zogenoemde An Gorta Mór. Eén miljoen mensen stierf de hongerdood. Bovendien trokken veel Ieren naar het buitenland, met name naar de Verenigde Staten. In de periode 1840-1880 beliep het aantal Ierse immigranten in de VS zo’n 3 miljoen. Kort door de bocht: de Ierse bevolking wordt alleen maar kleiner. Daar staat tegenover dat Ierse gemeenschappen zeer hecht zijn en door de bank genomen relatief klein; de republiek Ierland telt bijvoorbeeld maar 4,2 miljoen mensen, die wonen in een land dat bijna twee keer zo groot is als Nederland. 400 mensen op een vierkante kilometer of 60, dat scheelt nogal wat. De lokale krant past al lang perfect in dat beeld. En natuurlijk bovenal in het beeld van de eigen identiteit. Ieren zijn niet Brits. Zij zijn Iers, spreken veelal Gaelic en de gemeenschapszin is hecht. In een overbevolkt land als Nederland is die gemeenschapszin over het algemeen vrij gering. Alleen in specifieke gebieden, die een bepaalde culturele of kerkelijke achtergrond of samenhang hebben, en (daardoor vaak) ook nog eens een sterk collectiviteitsgevoel ten toon spreiden, is het in Nederland nog redelijk gebruikelijk je informatie op te doen via het betaalde nieuwsblad. In de verstedelijkte gebieden echter is het niet ongebruikelijk als men wekelijks drie of vier onbetaalde nieuwsbladen

Moeizaam maar moedig voorwaarts 175 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge !

door de bus krijgt. Dit soort overlapping en concurrentie is in Ierland niet aan de orde. Waarbij zij aangetekend dat het in geografische zin ook voor de nodige problemen zou zorgen.

Ook Geoghegan geeft aan dat de economische crisis in de nieuwsbladbranche er dramatisch inhakt. ‘Het zal nooit meer worden zoals het was’, maakt hij duidelijk. Sterker nog: hij is van mening dat, als de recessie voorbij is, alles anders zal zijn geworden. Vroeger is geweest, geeft hij aan. Ook in journalistieke zin. Traditionele journalistiek zal volledig veranderen. Journalisten zullen worden omgevormd tot algemene aanbieders van nieuws - in welke vorm dan ook.

Kranten in de Ierse republiek

De kranten in Ierland hebben over het algemeen welluidende namen. Voorbeelden van regionale/lokale kranten zijn: The Anglo-Celt · Carlow Nationalist · · Connaught Telegraph · Derry People/ · · · Donegal People's Press · · Donegal Times · · · · · Kerry's Eye · · · · Mayo News · · · Nenagh Guardian · Sligo Champion · · · The Southern Star · · · Tuam Herald · The Waterford News & Star · Western People

Moeizaam maar moedig voorwaarts 176 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge !

Als gratis kranten staan genoteerd: · Cork Independent · Galway Independent · Herald AM · People · · · · Metro Ireland · · Sligo Post ·

Moeizaam maar moedig voorwaarts 177 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! (Hoofd)redactionele onafhankelijkheid in Noorwegen wettelijk gewaarborgd

Arne Jensen, voorzitter van de Norwegian Press Association, legt de systematiek uit.

Noorwegen kent een boeiende nieuwsmediastructuur. In Oslo zet Arne Jensen, voorzitter van de Norwegian Press Association, wat zaken op een rij, te beginnen bij de Association of Norwegian Editors. Deze telt 770 leden, waarvan iets meer dan 200 vrouwen en 270 hoofdredacteuren. De vereniging werd opgericht in 1950.

Belangrijke doelstellingen zijn het waarborgen van de vrijheid van meningsuiting, het garanderen van vrije toegang tot overheidsdocumenten en bronbescherming. Maar het meest in het oog springend is toch wel het bewaken van de hoofdredactionele onafhankelijkheid. Erg boeiend, want die bewaking geldt eigenaren, autoriteiten of andere belanghebbenden die zouden kunnen proberen druk uit te oefenen. Verderop komen we uitgebreider terug op de hoofdredactionele onafhankelijkheid.

De Association of Norwegian Editors hanteert de algemene Code of Ethics

Moeizaam maar moedig voorwaarts 178 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! van de Norwegian Press Association 3. De toepassing is strikt. Voorbeeld: een journalist of redacteur die voor de rechter gedaagd is en van de rechtbank te horen krijgt dat hij zijn bronnen moet noemen, maar die zijn bron heeft beloofd dat niet te doen, mag dat ook niet doen. “Dan betaalt hij maar een boete of gaat de gevangenis in”, aldus Jenssen. Waarmee maar gezegd wil zijn dat de code heilig is. Om een totaalbeeld te krijgen is het goed de belangrijkste Noorse mediaorganisatie op een rij te zetten. Er zijn er vier: de Norwegian Union of Journalists, de Association of Editors, de Media Bussinesses Association Rune Hetland, directeur van Landslaget for Lokalaviser, en de Norwegian Press de Noorse organisatie van lokale nieuwsmedia, licht de Association. positie van zijn organisatie toe in het Noorse Eerlijkheidshalve is het zelfs voor medialandschap. Noorse begrippen een nogal ingewikkeld systeem. De Union of Journalists, de Association of Editors, de Media Bussinesses Association, de Association of Local Newspapers en verschillende andere organisaties en media, zijn de eigenaren van de Norwegian Press Association. De Press Association houdt zich bezig met twee zaken waar alle partijen het over eens zijn. Dat zijn het recht op vrije toegang tot informatie en de ethische code. Verder kunnen de organisaties het over alle andere onderwerpen volledig met elkaar oneens zijn. De Union of Journalists en de Media Bussinesses bijvoorbeeld, staan in veel gevallen lijnrecht Helge Holbaek-Hanssen van Mediebedriftene (Norwegian tegenover elkaar. Als het gaat Busenesses’ Association) geeft een toelichting op de over salarissen, om maar eens nieuwe ‘MediaMeasurement service’. een onderwerp te noemen. Een journalist heeft het recht op vrije toegang tot overheidsinformatie, vrije toegang tot rechtszaken en het bezoeken van politieke bijeenkomsten. Als iemand een journalist de toegang wil ontzeggen tot overheidsdocumenten, dan moet op basis van een

3 Zie bijlage 3: Code of Ethics of the Norwegian Press Moeizaam maar moedig voorwaarts 179 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! aanwijsbaaraa wetsartikel de redenre daarvan gemotiveerd kunnenku worden. Hetzelfde geldtge voor politieke bijeenkomsten.bi De taak van de PressPr Association is om die openheidop te garanderen en te ststimuleren. WaarborgW tegen inmenging In Noorwegen is sinds 1 januarija een nieuwe wet van kracht.kr Het is de wet die de reredactionele onafhankelijkheid wawaarborgt; een waarborging tetegen inmenging van autoriteiten,au belanghebbenden en (zelfs) eigenaren. Deze wet bepaaltbe namelijk dat je je als eigenaarei van een krant niet kunt inmengen in de dagelijkse gang van zaken. Die is in handen van de hoofdredacteur en hangt nauw samen met de rechten en plichten van de hoofdredacteur die zijn vastgelegd in afspraken tussen Media Businesses Association en de Association of Editors. De al lange Noorse traditie van gescheiden verantwoordelijkheid is verder aangescherpt: als media-eigenaar mag je de kaders van je organisatie aangeven en invullen. Concreet gaat het om het vaststellen van zaken als: wie wordt hoofdredacteur, welk soort medium gaan we maken, welke politieke kleur/richting krijgt het medium, hoeveel medewerkers gaan aan de slag, wat wordt de verschijningsfrequentie, wie wordt de drukker. Als dit kader eenmaal staat is het aan de hoofdredacteur om te bepalen wat er dagelijks wordt gepubliceerd en welke meningen via het medium worden verkondigd, weliswaar in relatie tot de ethische code, maar toch uitsluitend bepaald door de hoofdredacteur.

Vrije journalistieke overwegingen Essentieel in de wetgeving is dat op deze manier gegarandeerd wordt dat redactionele beslissingen worden genomen op basis van vrije journalistieke overwegingen en niet onder druk van een persoon, een organisatie of lobby. Inderdaad: zelfs niet van de uitgever. Hij mag zich niet mengen in journalistieke aangelegenheden. Anders gezegd: de status van uitgever en hoofdredactie zijn door de wet strikt van elkaar gescheiden. Voor de Noorse mediabranche is het trouwens niets nieuws; er is altijd volgens dit patroon gewerkt. De belangrijkste reden voor de invoering van deze wet is echter dat steeds meer buitenlandse partijen zich op de Noorse krantenmarkt storten. In gewoon Nederlands zou je kunnen zeggen dat deze wetgeving niets anders Moeizaam maar moedig voorwaarts 180 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! doet dan buitenlandse partijen duidelijk maken hoe de traditionele gedragsregels zijn die uitgevers en journalisten in Noorwegen altijd hebben gevolgd en waar nieuwkomers zich maar aan te hebben conformeren. Hoofdredacteuren zijn per definitie persoonlijk verantwoordelijk voor de totale inhoud van de krant. En dat betekent - in onze ogen misschien vreemd - dus ook: verantwoordelijk voor de advertenties. De uitgever is weliswaar economisch verantwoordelijk voor de fouten van de hoofdredacteur, maar de hoofdredacteur is persoonlijk aansprakelijk. Komt het op een rechtszaak-met- veroordeling aan, dan is de hoofdredacteur de pineut, niet de uitgever.4

De overheidssubsidiëring van de Noorse media wordt uitgelegd door Tor Erik Engebretsen (r) en Björn Tore Osteraas.

Norwegian Media Authority als het om toezicht en geld gaat Overheidssteun voor nieuwsmedia is gebruikelijk in Noorwegen. Geen ander land in Europa trekt zoveel geld, tijd en energie uit om de bedrijfstak te ondersteunen. Van overheidszijde wordt dat gecoördineerd door Medietilsynet (Norwegian Media Authority). Tor Erik Engebretsen en Björn Tore Osteraas geven uitleg over de systematiek van overheidssubsidiëring van de Noorse media. Medietilsynet is een overheidsinstelling, die opereert vanuit het ‘Ministerie van Cultuur en Kerkelijke zaken’. De politieke uitgangspunten zijn dat pluriforme en onafhankelijke media een voorwaarde zijn voor een levendige en consistente democratie, en dat een gedifferentieerd media-aanbod als een

4 Zie bijlage 4: Rights and duties of the editor Moeizaam maar moedig voorwaarts 181 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! democratisch en cultureel gegeven wordt beschouwd. Het garanderen van een economische basis in de continuïteit van mediatypen die alle groepen in de samenleving bedienen, is een ander politiek principe. Ook het verzekeren van alternatieven voor toonaangevende media, zowel op lokaal, regionaal als landelijk gebied, en de borging van een variatie in Overheidssteun is altijd in overeenstemming met The Media eigendomsrechten behoren Ownership, The Film and Video en The Broadcasting Act. tot de politieke ondergrond. Het zijn stuk voor stuk boeiende elementen, die de Nederlandse politiek echter vreemd zijn. De uitdaging waarvoor Medietilsynet zich gesteld ziet is een bevolking van 4,7 miljoen mensen te bereiken, die wonen in een land dat enorm uitgestrekt is en gekenmerkt wordt door allerlei geografische hindernissen. Daarbij komt het vooral aan op de distributie van kranten, tv-signalen en internettoegang. Om de doelstellingen en de politieke uitgangspunten te bereiken, beschikt men over drie organisaties: The National Board of Film Classification, The Media Ownership Authority en The Mass Media Authority. De Norwegian Media Authority is in het totaal overkoepelend en fungeert tevens als onafhankelijke bron van informatie en advies. De financiële bijdragen die de Norwegian Media Authority toekent, worden geacht de overheidsstrategie ten aanzien van mediapolitiek te ondersteunen. Dat betekent dat de taken altijd gebaseerd zijn op en in overeenstemming met The Media Ownership Act 5, The Film and Video Act en The Broadcasting Act. Belangrijkste taken van de Medietilsynet zijn het verlenen van uitzendmachtigingen, toezicht op mediaconcentratie, het toekennen van subsidies aan kranten, lokale tv- en radiostations, en het toekennen van subsidies voor media-onderzoek en opleiding. Ook de bescherming van de consument speelt een rol, daarbij kan men denken aan internet en de relatie met kinderen, filmclassificatie et cetera. De Norwegian Media Authority telt 45 medewerkers en rapporteert als organisatie rechtstreeks aan het Ministerie van Cultuur en Kerkelijke zaken.

Volgens Engebretsen verschijnen in Noorwegen 220 kranten, waarvan ongeveer 190 kunnen worden beschouwd als lokaal. De totale oplage van

5 Zie bijlage 5: Media Ownership Act Norway. Moeizaam maar moedig voorwaarts 182 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! deze kranten bedraagt 2,5 miljoen. Bij deze 220 kranten werken 9000 journalisten, waaruit de conclusie getrokken kan worden dat de redacties nogal uitgebreid zijn. Niet verwonderlijk, want het merendeel van deze kranten verschijnt dagelijks of meerdere malen per week. Daarnaast kent Noorwegen een riant systeem van overheidssubsidiëring. Met Hoofdredacteur Roy Freddy Anderson van ‘Fredrikstad Blad’ name kranten die in een legt de lokale strategie van zijn krant uit. moeilijke marktpositie verkeren of klein zijn kunnen rekenen op hoge jaarlijkse subsidies. Speciale aandacht is er voor kranten die verschijnen in de Sami-taal. Deze kunnen rekenen op hoge bijdragen; vijf Sami-kranten hadden vorig jaar 1,7 miljoen euro te verdelen. De directe steun aan kranten bedraagt op dit moment 36 miljoen euro, die verdeeld wordt over 157 kranten. Indirecte steun komt via het Ministerie van Financiën en houdt in dat er een nultarief voor btw geldt. Interessant zijn de criteria waaraan een krant moet voldoen om te worden gesubsidieerd. In de eerste plaats moet de krant een algemeen nieuwsprofiel bieden en moet de uitgever zich conformeren aan de code, die is opgesteld door de uitgeversvereniging. Verder mag er geen dividend worden betaald aan aandeelhouders of moedermaatschappijen. De redactie van ‘Fredrikstad Blad’. Tenslotte mag de winst de 220.000 euro niet te boven gaan. Nieuw gestarte kranten krijgen het eerste jaar overigens geen subsidie. Pas in het tweede jaar kunnen zij aanspraak maken op ruim 30.000 euro per jaar. Het relatief kleine aantal huis-aan-huiskranten wordt niet ondersteund, evenmin als kranten die op internet worden gepubliceerd. Opmerkelijk is dat veel Moeizaam maar moedig voorwaarts 183 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! overheidssteun uitgaat naar de ‘nummer-tweekranten’ in bepaalde steden of gebieden. Zij verkeren doorgaans in een achterstandspositie ten aanzien van de ‘nummer 1’. Nummer-tweekranten worden op die manier in staat gesteld de nieuwsvoorziening op een hoger niveau te brengen en zo hun concurrentiepositie te verbeteren. Op die manier wordt een stimulerende bijdrage geleverd aan de pluriformiteit van de lokale of regionale nieuwsvoorziening. Voorwaarde voor overheidssubsidiëring is natuurlijk wel dat de middelen ook beschikbaar dienen te zijn. In tegenstelling tot Ierland, Finland en Duitsland is Noorwegen geen lid van de Europese Unie. En dat is bewust en zal wat de Noren betreft altijd zo blijven. De reden is dat Noorwegen zijn eigen olievelden heeft. Een lidmaatschap van de EU zou betekenen “dat wij onze olie met Europa moeten delen. En dat zijn wij niet van plan”. Per saldo houdt het in dat Frode Rekve van het Institute of Journalism in Fredrikstad. Noorwegen een bijzonder rijk land is. Uit die olie-inkomsten kan ook de riante persondersteuning worden gefinancierd.

School voor journalistiek, maar dan anders… Het bezoek aan het Institute of Journalism maakte duidelijk dat dit ‘IJ’ een zeer goed geoutilleerd instituut voor journalistiek is. Het ligt Een multimedia-les in het Institute of Journalism. in Fredrikstad, 90 kilometer ten zuiden van Oslo, op de oostelijke oever van de Oslo-fjord. Op een terrein van 3300 m2 bevinden zich een conferentiecentrum, trainingsfaciliteiten, een bibliotheek en een hotel met dertig kamers. Het instituut telt 27 medewerkers en staat onder leiding van Frode Rekve. Rekve presenteert zijn instituut vooreerst als kennis- en Moeizaam maar moedig voorwaarts 184 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! onderzoekscentrum voor mediaprofessionals. Voor wat betreft missie en activiteiten somt hij de volgende zaken op: * Training en verdere opleiding van journalisten en redacteuren; * Onderzoek naar journalistieke en media gerelateerde onderwerpen; * Publicatie van boeken over media; * ‘Consultatiebureau’ voor media-organisaties.

Staf en docentenkorps van ‘IJ’ omvatten het brede spectrum van journalistieke disciplines: perswetgeving en ethiek; digitale onderzoeksmethoden en computertechniek in relatie tot verslaggeving; nieuwe media en toepassing; taal; schrijfvaardigheid; fotografie en vormgeving; newsroom-management en redactionele coaching; evaluatie- en kwaliteitsstrategie; doelgroepbereik en mediatrends.

Het instituut werd in 1975 opgericht als gezamenlijk initiatief van de toonaangevende mediaorganisaties in Noorwegen, te weten de Norwegian Union of Journalists, (Norsk Journalistlag); de Association of Norwegian Editors (Norsk Redaktørforening ) en de Norwegian Newspaper Publisher's Association (Norske Mediebedrifters Landsforening.)

Moeizaam maar moedig voorwaarts 185 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! Finse huis-aan-huiskranten tellen pas sinds 2010 mee

In FFinlandin la nd ttreedtre ed t SaSanomalehtienno ma le ht ie n LiLiitoit o (F(Finnishin ni sh NNewspapersew sp ap er s AsAssociation),so ci at io n) opgericht in 1908 en gevestigd in Helsinki, op als brancheorganisatie voor alle Finse kranten en krantenuitgevers. “Het is een boeiende tijd in medialand”, stelt directeur Kristiina Markkula vast. ‘Haar’ Sanomalehtien Liito is als brancheorganisatie op haar beurt lid van de Federation of the Finnish Media Industry (Finnmedia), die de algemene belangen van de mediabranche behartigt en beschouwd kan worden als de overkoepelende organisatie voor de verschillende mediatypen.

De nadruk van Sanomalehtien Liito ligt op printmedia; een conclusie die vooral wordt onderstreept door de taakstelling. De belangrijkste taak van Sanomalehtien Liito is namelijk om de faciliteiten en concurrentiepositie voor kranten te verbeteren, zodat die een leidend medium in Finland kunnen zijn. Online-diensten kunnen daarbij ook goed worden ingezet, maar dan wel - inderdaad - ter ondersteuning van de gedrukte krant. Daarnaast zijn communicatie, marketing en research uitgelezen gereedschappen om de kracht en de attentiewaarde van de gedrukte media te versterken. Een taak die men daarbij vooral voor zichzelf ziet weggelegd is het promoten van de krant onder jonge mensen, want ook in Finland neemt de ontlezing onder jongeren schrikbarend toe. Moeizaam maar moedig voorwaarts 186 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! De Finnish Newspaper Association/ Sanomalehtien Liito vertegenwoordigt kranten op onder meer de volgende gebieden: vrijheid van meningsuiting, distributie, mediamarketing en de inzet van de krant als scholingsmiddel (een soort Krant in de Klas, maar dan al veertig jaar) 6. Sanomalehtien Liito telt 147 leden met 194 betaalde Op bezoek bij Sanomalehtien Liitto (Finnish Newspaper kranten, waarvan er zo’n 150 Association) in Helsinki. Directeur is Kristiina Markkula kunnen worden gerangschikt in (links aan het hoofd van de tafel). Stafmedewerkers zijn de categorie kleine lokale Ilona Hannikainen (tweede van rechts) en Pasi Kivioja (r.). kranten.

Sinds 2010 worden ook onbetaalde nieuwsbladen toegelaten als lid van Sanomalehtien Liito. Dat heeft er in geresulteerd dat er 46 gratis kranten zijn toegevoegd aan de vereniging. De conclusie is gerechtvaardigd dat dit type kranten nu pas erkenning heeft gekregen voor zijn positie. Lange tijd heeft men er alles aan gedaan om dit type nieuwsbladen te weren. Tussen de regels door werd overigens duidelijk dat het met goed fatsoen niet meer mogelijk was de gratis lokale nieuwsbladen nog langer buiten de verenigingsdeur te houden.

Ilona Hannikainen maakt de NNP’ers wegwijs in de Finse kranten, waarbij vooral de advertentievoorpagina’s opvallend zijn.

6 Zie bijlage 6: Newspapers in Education Finland Moeizaam maar moedig voorwaarts 187 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! Naast kranten kent de organisatie ook andersoortige leden, zoals krantendrukkers, media-marketingorganisaties, verspreiders en nieuwsagentschappen. Daarmee is duidelijk dat het hier gaat om een brede brancheorganisatie. Overigens is het goed hierbij direct te vermelden dat Finland een bevolking telt van 5,2 miljoen en een oppervlakte heeft van bijna tien (!) keer Nederland.

Finnmedia, de Federation of the Finnish Media Industry, is de koepelorganisatie voor alle vormen van massamedia en Arto Henriksson, directeur van de Finse lokale krant Loviisan de grafische industrie. Doel Sanomat in Loviisa. van Finnmedia is onder meer het promoten en verbeteren van de economische infrastructuur voor deze sectoren. Daarnaast bewaakt deze organisatie de vrijheid van meningsuiting en behartigt de belangen van werknemers in de mediasector. Finnmedia probeert ook voortdurend een actieve rol te spelen als het gaat om wetgeving die de sector raakt. Bovendien tracht men de toepassing van de regelgeving te beïnvloeden. Naast de Finnish Newspapers Association zijn de leden van Finnmedia: Finnish Periodical Publishers Association, Federation of the Printing Industry, Finnish Book Publishers Association, RadioMedia en de commerciële TV- omroepen.

Finnen zijn echte Camilla Berggren, chefredacteur van Östra Nyland, de Zweedstalige krant in Loviisa. krantenlezers Terug naar de kranten. Volgens Markkula liggen verschillende redenen ten grondslag aan het succes van de kranten in Finland. In de eerste plaats hebben de Finnen een traditie van krantenlezen. Daarnaast is het geografische beeld van het land zodanig, dat communicatie via de krant traditiegetrouw bijna een ‘must’ is. Dat heeft tot gevolg dat het abonnementengehalte erg hoog is, met een dito verspreidingsniveau tot gevolg. Moeizaam maar moedig voorwaarts 188 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge !

Loviisan Sanomat is de Finse lokale krant voor Loviisa.

Abonnementenkranten worden overwegend ’s morgens bezorgd en bereiken zeventig procent van de Finse bevolking. Wat extra aan het succes bijdraagt is de efficiënte distributie. Voor wat betreft regionale kranten geldt dat die een sterke positie innemen en dat hangt weer samen met de geografische structuur van Finland: van overlapping is namelijk nauwelijks sprake. Plaatselijke betaalde nieuwsbladen hebben een bereik dat lokaal varieert van 65 tot 85 procent, met een aanvulling voor mensen die niet in die lokaliteit wonen. Die aanvullende verspreiding kan tientallen procenten belopen. Abonnementsprijzen zijn vergelijkbaar met Nederland. Het verspreiden gebeurt in principe door volwassenen. Het begrip krantenjongens/meisjes, zoals in Nederland, is in Finland onbekend.

Ideologische spreekbuizen Finland is pas sinds 1917 een onafhankelijke staat. Het werd 60 jaar overheerst door Zweden en vervolgens honderd jaar door Rusland. Veel regionale kranten stammen uit de tijd dat het onafhankelijkheidsgevoel opbloeide, met als gevolg dat ze vrijwel allemaal de spreekbuis van ideologische ideeën waren. Na de Tweede- Wereldoorlog veranderde dat: toen pas werden als het ware ook de kranten zelf onafhankelijk. Moeizaam maar moedig voorwaarts 189 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! Het totale aantal lokale nieuwsbladen bedraagt 160, waarvan er 150 lid zijn van Sanomalehtien Liito. De oudste lokale kranten tellen weliswaar zo’n honderd jaar, dat neemt niet weg dat de meeste van start gingen in de periode 1950-1960 en in 1970. De totale oplage van de Finse kranten bedraagt overigens iets meer dan drie miljoen exemplaren, waarmee vastgesteld kan worden dat Finland niet Bij Suomen Lehtiyhtymä in Tuusula schetst Petri Numminen wat achtergronden van de Finse extreem goed is afgedekt. Eenzaam aan lokale nieuwsmedia. kop gaat de landelijke krant Helsingin Sanomat met een oplage van ruim 400.000 exemplaren. De vier grootst krantenpartijen in Finland zijn Sanoma News (vier dagbladen, vijf lokale abonnementenkranten, zes gratis kranten en één avondkrant - totale oplage 683.000), Alma Media Oyj (vier dagladen, 19 lokale kranten, zeven gratis kranten, één avondkrant - totale oplage 597.000), Keskisuomalainen Oyj (vier dagbladen, zestien lokale kranten, twee gratis kranten - oplage 255.000) en TS-Yhtymä Oy (zeven dagbladen, zeven lokale kranten en 1 gratis krant - oplage 173.000). Waarbij zij aangetekend dat zestig procent van de uitgaven in handen is van onafhankelijke uitgevers. De rest is onderdeel van een grotere organisatie. De meeste kranten zijn ook actief op internet, maar hebben voor wat betreft dat medium nog geen goede verdienmodellen kunnen ontwikkelen.

Antti-Pekka Pietilä van Suomen Lehtiyhtymä De Finse kranten zijn in 2009 hard geeft een toelichting op de bereikcijfers. getroffen door de recessie. Eind 2009 werd duidelijk dat de advertentie- inkomsten van alle bij Sanomalehtien Liito aangesloten kranten, gemiddeld met 23,3% waren teruggelopen ten opzichte van 2008 en 2007, die overigens worden gekwalificeerd als ‘zeer goede jaren’. 2009 was een regelrechte ramp, aldus Markkula. De lokale kranten kwamen overigens uit op min achttien procent. Het ligt niet aan de oplagecijfers, want die zijn redelijk stabiel, hoewel er jaarlijks een kleine terugloop (iets meer dan één procent) van het abonneeaantal is te zien. Het gaat, overigens net als in Nederland, puur om omzetverlies dat voortkomt uit de afname van het aantal advertenties. In Estland, weet Markkula, zijn de advertentie-inkomsten van de kranten in diezelfde periode zelfs teruggelopen met veertig tot vijftig procent. Moeizaam maar moedig voorwaarts 190 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! De stand van zaken in Finland was op 1 november 2009 (cumulatief) als volgt: Tijdschriften: -22,3 % Kranten: -23,1% Lokale en gratis kranten: -18,0% TV: -12,4% Buitenreclame: -20,2% Bioscoop: -21,1% Online: -5,0% Het is goed hierbij te vermelden dat alle kranten bij elkaar (dagbladen, lokale kranten een gratis kranten) een marktaandeel hebben van 46%. Daarna volgen TV met 18%, tijdschriften met 14% en internet met 10%.

Collectieve verkoop Op commercieel gebied zijn verschillende organisaties actief, die collectief advertenties verkopen. De organisatorische overeenkomsten op dat gebied zijn groot met de Nederlandse situatie: het zijn collectieve initiatieven van uitgevers, die hooguit worden gestimuleerd door Sanomalehtien Liito. Er is één organsiatie, Paikallismediat, die de advertentiemarketing verzorgt voor 140 lokale kranten, die op hun beurt goed zijn voor een leesbereik van 89%. Bij elkaar hebben deze kranten een oplage van bijna 800.000 exemplaren. De doorsnee redactionele bezetting van lokale kranten varieert van drie tot tien personen. Overigens geeft Markkula aan dat de overheid de (lokale) pers in financiële zin niet ondersteunt. Het enige is dat als je een abonnement afsluit voor een periode langer dan één maand, je minder btw hoeft te betalen.

Bij Helsingin Sanomat in Helsinki, de grootste krant van Finland, worden de NNP’ers bijgepraat en rondgeleid door hoofdredacteur Kais Niemi Moeizaam maar moedig voorwaarts 191 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! De discussie die Sanomalehtien Liito momenteel met de overheid voert, is de vraag de mogelijkheid te overwegen om lokale kranten te ondersteunen, waarvan de abonnees verspreid zijn over een groot gebied. Postbezorging is namelijk extreem duur.

Ten aanzien van de toekomst stelt de Finnish Newspapers Association zich primair ten doel een betere samenwerking tussen de lokale kranten te bewerkstelligen, en secundair om kleine kranten voldoende mogelijkheden te bieden (zowel in financiële als personele zin) om hun activiteiten en producten verder te ontwikkelen.

In het fraaie onderkomen van Helsingin Sanomat in hartje Helsinki, legt hoofdredacteur Kais Niemi uit hoe zijn krant relaties met de lezers legt. “De Finse kranten bevinden zich midden in een digitale storm”, benadrukt Kriistina Markkula. Dat is inderdaad een uitdaging, beaamt zij, maar daar staat de bedreiging van de neergaande economische situatie tegenover. En die had een derving van 23 procent aan advertentie-inkomsten tot gevolg. Problemen waar haar organisatie mee te maken heeft zijn niet alleen de teruglopende media-investeringen, maar ook vragen als: Hoe genereer je omzet met internet? En: Hoe kun je de kosten nog meer beperken? Natuurlijk vindt er een verandering plaats in het gebruik van media in het algemeen, zo is haar ervaring. Consumenten kiezen steeds meer voor media die zij op hun eigen tijd en plaats kunnen raadplegen. Bovendien is het leespatroon van jongeren veranderd: zij lezen minder vaak en zijn meer multimediaal georiënteerd. Hoe krijg je hen weer aan het kranten lezen? 7

7 Zie bijlage 7: ‘My Newspaper‘ Campaign Finland Moeizaam maar moedig voorwaarts 192 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! Vragen zijn er volop, uitdagingen ook, maar antwoorden zijn schaars. En goede al helemaal. Maar je zult toch iets moeten doen? Markkula: “Kranten hebben nieuwe know- how nodig en journalisten moeten de mogelijkheid hebben zich te specialiseren. Een effect kan ook bereikt worden door van formaat te veranderen - van broadsheet naar tabloid bijvoorbeeld. In Zweden verschijnen vrijwel alle kranten al op tabloid. Veel lokale kranten in Finland hebben die overstap ook gemaakt, maar daar staat tegenover dat de regionale en landelijke kranten nog steeds op broadsheet verschijnen. Verder moeten wij leren onze lezers te zien als klanten, die wij voorzien van content op een manier die zij graag willen. Dat betekent ook dat wij ons meer moeten richten op de rol van internet in relatie tot de krant. Maar dat is lastig, omdat er nog geen nieuwe business-modellen zijn gevonden.”

Ook in Finland verschijnen steeds meer gratis kranten. Naast Metro zijn er talloze andere uitgaven in de omgeving van Helsinki en in de meeste middelgrote steden. Voor wat betreft de informatievoorziening speelt de gedigitaliseerde TV-doorgifte een steeds belangrijker rol. Maar dat gaat ten koste van kranten. En dan is er natuurlijk nog internet, waar zo ongeveer alles aan nieuws te vinden is.

De contributie die de leden van de vereniging betalen, is afhankelijk gesteld van de oplage. Bovendien wordt er een staffel op toegepast, waardoor een individueel lid relatief meer betaalt dan een grote uitgever. De berekening van de contributie doet Sanomalehtien Liito naar aanleiding van de oplagecijfers die zij ontvangt. Contributiebedragen variëren van 500 euro voor een kleine krant tot 100.000 euro voor een grote organisatie. Lokale kranten betalen gemiddeld 1200 euro. De contributie voor gratis kranten is, omdat die nog maar sinds 2010 lid kunnen worden, voorlopig bepaald op 1000 euro per krant.

Uiteraard komen ook internationale contacten aan bod. Sanomalehtien Liito stelt zich op het standpunt dat het nuttig is met zusterorganisaties te overleggen en ideeën uit te wisselen. Men wil daar zelf echter niet het initiatief voor nemen. Op dit moment heeft het streven naar landelijke samenwerking namelijk prioriteit.

Moeizaam maar moedig voorwaarts 193 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! ‘Anzeigenblätter’ BVDA goed voor twee miljard euro omzet

Ten aanzien van de ontmoeting met het bestuur van het Bundesverband Deutscher Anzeigenblätter (BVDA) waren de verwachtingen hoog gespannen. Deze Duitse organisatie van lokale nieuwsbladen had tevoren al aangegeven niet alleen te willen spreken over de financiële en technische stand van zaken, maar over de structuur van de organisatie en - niet in de laatste plaats - over de mogelijkheid van internationale samenwerking van landelijke belangenverenigingen van lokale nieuwsmedia. Per saldo passeerde een veelheid aan onderwerpen de revue. Duidelijk is wel dat de leden van de BVDA allemaal huis-aan- huiskranten uitgeven. Er is slechts een handvol betaalde nieuwsbladen in Duitsland en dat type bladen is geen lid van de BVDA.

Het bestuur van de BVDA.

Gesprekspartners bij de BVDA waren: Helmut Gebauer (Saarländische Wochenblatt Verlagsgesellschaft mbH, Saarbrücken) - voorzitter BVDA, Adam Jürgen Bergmaier (ABC Verlag GmbH, München), Andreas Müller (Zeitungsverlag Aachen GmbH, Aachen), Peter Mallmann (Panorama Anzeigenblatt GmbH, Düsseldorf), Klaus Schürger (Sonntags-Medien GmbH & Co. KG/Verlagsgesellschaft Madsack GmbH & Co. KG, Hannover) en Heiner Urhausen, directeur van de BVDA. Moeizaam maar moedig voorwaarts 194 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge !

Volgens de BVDA zijn er per land al zoveel verschillen op het gebied van het uitgeverijbedrijf, dat alleen al het uitwisselen van die verschillen interessant is en boeiende gespreksstof oplevert. Aardig voorbeeld is de oud-papierbelasting die begin dit jaar is ingevoerd in Frankrijk. De grote vraag die inmiddels gerezen is, is deze: Gaat dit op Europees niveau leiden tot een algehele ‘brievenbusbelasting’?

‘Anzeigenblatt’ meest stabiele medium van Duitsland Het ‘Anzeigenblatt’ (voor een goed begrip: de huis-aan-huiskrant; een term die wij ook in het vervolg van dit verslag zullen bezigen) heeft zich in Duitsland ontwikkeld tot een van de belangrijkste informatiebronnen; in printbereik nummer twee (na de dagbladen) en met zo’n twee miljard euro omzet 8. Neem je het totale media-aanbod in Duitsland in ogenschouw dan staan huis-aan- huiskranten op nummer drie omdat tv er nog tussenkomt. Drie jaar geleden hebben de huis-aan-huiskranten de tijdschriften ingehaald. In deze slechte economische tijden heeft het fenomeen huis-aan-huiskrant bewezen het meest stabiele medium van Duitsland te zijn. Dat heeft vooral te maken met de lokale verankering; de worteling in de eigen plaatselijke samenleving. Ondanks de grote economische problemen is de middenstander nog steeds degene die adverteert, zo geeft de BVDA aan. Klein qua geld, jazeker, maar uitermate stabiel. Natuurlijk zijn er ook grotere ondernemingen die snijden in de budgetten en dat heeft wel gevolgen voor de lokale media, hoewel het effect tot nu toe redelijk beperkt is. Huis-aan-huiskranten zijn op het gebied van lokale informatie-uitwisseling hét medium. Dagbladen kunnen al lange tijd

8 Zie bijlage 8: Umsatzentwicklung BVDA Moeizaam maar moedig voorwaarts 195 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! de lokaliteit niet meer afdekken. Het gevolg daarvan is dat de terugloop bij de dagbladen groot is. Het zijn moeilijke tijden en vechten moeten we allemaal, aldus Gebauer, maar de BVDA-sector is stabieler dan die van de andere media. Positief punt is dat de kwaliteit van de uitgaven de laatste jaren alleen maar beter is geworden; er is domweg meer geïnvesteerd in kwaliteit. Er zijn in Duitsland zo’n 450 uitgeverijen die weekbladen uitgeven met in totaal rond 1400 titels in een totale oplage van 90 miljoen exemplaren per week. Daarvan verschijnt ongeveer een derde midden in de week en tweederde aan het eind van de week. Bij de BVDA zijn 230 ondernemingen aangesloten. Dat aantal ligt vrij hoog, vanwege het relatief grote aantal kleine uitgeverijen. Vertaald naar de BVDA: rond 900 titels zijn lid van de organisatie en zij tellen een gezamenlijke oplage van tegen 65 miljoen exemplaren! 9 Dat betekent dat zeventig procent van de markt bij de BVDA is aangesloten. Dat is één van de redenen die de BVDA tot een geloofwaardige partij maakt om de uitgevers te vertegenwoordigen. Nogmaals: de bij de BVDA aangesloten titels verschijnen allemaal als gratis kranten.

Betaalde nieuwsbladen zijn er bijna niet meer Qua structuur opereert de BVDA als zelfstandige organisatie naast de dagbladuitgevers en de tijdschriften. Zij houden wel gezamenlijk kantoor in het ‘Haus der Presse’ in Berlijn.

9 Zie bijlage 9: Anzeigenblattmarkt 2010 Moeizaam maar moedig voorwaarts 196 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge !

Als vanzelf kom je uit bij een nauwelijks genoemde partij: betaalde, lokale nieuwsbladen. Gebauer geeft aan dat zelfstandige, betaalde nieuwsbladen vrijwel niet meer bestaan in Duitsland. De meeste van dit soort kranten is overgeschakeld naar gratis verspreiding. Andere zijn overgenomen door grote partijen en vervolgens opgegaan in een groter geheel, opgeheven of omgezet naar huis-aan-huisverspreiding.

De BVDA ontplooit nogal wat activiteiten voor de leden. Zo is er een oplagecontrole, die door de organisatie zelf wordt uitgevoerd, maar ook onderzoek naar internetbereik en dergelijke. Belangrijk zijn daarnaast kennisontwikkeling en -uitwisseling. Item van belang is ook de integratie van de folderverspreiding; dat is een onderdeel dat zich succesvol heeft ontplooid en in een speciale vakgroep is geplaatst. Om een optimale communicatie met de aanbieder te realiseren heeft de BVDA een kwaliteitskeurmerk ingesteld. Dat keurmerk heeft als doel de klant duidelijk te maken welk (niveau van) bereik hij gegarandeerd krijgt. Daarbij gaat men uit van een minimum van 85 procent. Uitgevers die dat bereik niet halen krijgen het keurmerk niet. Het gemiddelde leesbereik van de bij de BVDA aangesloten kranten ligt trouwens rond de negentig procent, aldus voorzitter Gebauer.

Een keer per jaar reikt de BVDA de Durchblick-prijs uit: ‘Preis für Bürger- und Verbrauchernähe’. Vertaald naar NNP-begrippen is het een soort combinatie van de A.M. Banda-prijs en de Prijs voor de Nieuwsbladjournalistiek. “Wij organiseren dat weliswaar”, licht Gebauer roe, “maar wij hebben er een aantal disciplines van buiten de BVDA bij ingeschakeld, zoals ontwerpers,

Moeizaam maar moedig voorwaarts 197 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! journalisten, gemeenten.” Daarnaast is nog een prijs ingesteld specifiek voor een succesvol product. “Je moet zoeken naar nieuwe verdienmodellen en de ontwikkeling van speciale producten kunnen daarbij een rol spelen. Het levert veel goede, nieuwe producten op, waarmee wij de komende tijd richting uitgevers aan de slag gaan. Zij kunnen er hun voordeel mee doen.” Opleidingen hebben binnen de BVDA hoge prioriteit. Er is een ‘virtuele’ academie in het leven geroepen, met cursussen voor medewerkers in huis- aan-huisbladuitgeverijen. Daarbij valt te denken aan journalistieke trainingen volgens klassiek-journalistieke principes, maar waar ook moderne technieken en internet aan de orde komen. Verder trainingen voor verkoopafdelingen en cursussen waar verkopers vakdiploma’s kunnen behalen, en specifieke trainingen voor leidinggevenden in het uitgeverijbedrijf. Niet zonder trots wijst de BVDA op haar uitgebreide website, waarop onder meer de ‘Anzeigenblatt-Planungstool’ een groot succes is. De naam van deze planningtool is Advertizor en biedt de mogelijkheid complexe mediaplanningen snel, simpel en efficiënt te realiseren. De BVDA is inmiddels van start gegaan met een project om de kracht van lokale nieuwsmedia breed te communiceren, temeer daar bij voortduring de vraag rijst: Internet of de krant? Gebauer: “Wij willen weten waar mensen hun informatie vandaan halen. De eerste onderzoeken tonen aan dat we op de goede weg zijn: lokale media staan op nummer één.”.

Advertizor Alle buchbaren Anzeigenblätter in Deutschland werden mit ihren Verbreitungsgebieten inklusive aller Teil- und Kombinationsmöglichkeiten transparent dargestellt: über 470 Verlage mit rund 1.400 Titeln und einer wöchentlichen Auflage von über 91 Millionen Exemplaren. Dabei werden rund 3.000 Belegungseinheiten für Anzeigen und 30.000 Belegungs- und Zustelleinheiten für Prospektbeilagen abgebildet.

Verder kijken dan je neus lang is, geldt zeker voor de BVDA. En dat betekent ook over de landsgrenzen heen kijken. En dat doet men dan ook. In Oostenrijk is een vereniging van lokale kranten actief, die in bepaalde opzichten opereert volgens het stramien van de BVDA. Met die organisatie heeft de BVDA regelmatig contact. Verder is er contact met Spanje. Niet veelvuldig, maar dat kan volgens Gebauer geïntensiveerd worden. In de optiek van de BVDA zal Zwitserland ongetwijfeld willen meedoen als het gaat om uitwisseling. Recent heeft men daartoe trouwens ook een verzoek uit Denemarken ontvangen. Het bestuur van de BVDA is er van overtuigd dat ook Frankrijk graag zal willen meedoen aan internationaal overleg. Het zal misschien niet makkelijk zijn, maar het moet mogelijk zijn al de partijen bij elkaar te brengen, is de heersende mening. En dan misschien België nog. Moeizaam maar moedig voorwaarts 198 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! Er zijn ook landen die geen brancheorganisatie op het gebied van lokale nieuwsmedia hebben. Italië kent bijvoorbeeld geen huis- aan-huiskranten en weekbladen zoals wij die kennen. Daarmee hebben we ook direct het verschil tussen lokale nieuwsmedia en dagbaden te pakken: dagbladen heb je overal. Het is tevens de reden dat internationale BVDA- en NNP-bestuur in overleg in Berlijn. samenwerkings-organisaties van dagbladen wel goed functioneren. 90 miljoen kranten per week Duitsland telt tussen de 41 en 42 miljoen huishoudens. De totale weekoplage van de gezamenlijk in Duitsland verschijnende lokale nieuwsbladen, bedraagt 90 miljoen exemplaren. In landelijke gebieden verschijnt doorgaans één huis- aan-huiskrant per plaats, in stedelijke gebieden kunnen vier verschillende titels van evenzoveel verschillende uitgeverijen door de bus rollen. Ongeveer driekwart van de uitgevers van lokale nieuwsmedia is lid van de BVDA. Dat zij elkaar wel eens in de weg zitten levert in verenigingsverband overigens geen problemen op, want zoiets schaart men onder de noemer ‘vrije concurrentie’. En die mag, volgens de BVDA, samenwerking niet in de weg staan. In Duitsland is de verspreiding van brievenbusreclame in een plastic hoesje nog relatief jong. Aangezien dat in Nederland al veel langer praktijk is, heeft de BVDA goed onderzocht hoe het in ons land ging en er naar eigen De voorzitters: rechts Helmut Gebauer van de BVDA, zeggen veel van geleerd. links Paul Janssen van de NNP. Daarnaast vindt steeds meer verspreiding plaats van folders ingestoken in de krant. En daarbij hoeft in ieder geval niet op ja/nee-stickers gelet te worden, want die hebben onze oosterburen niet. Onderzoek heeft overigens uitgewezen dat folders als bijlage in de krant kunnen rekenen op twintig procent meer aandacht dan afzonderlijke folderverspreiding. Dat percentage geldt ook voor Nederland. De trend is wel Moeizaam maar moedig voorwaarts 199 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! de verspreiding van folders te verschuiven van het midden van de week naar het einde ervan. Belangrijkste reden daarvoor is simpelweg dat de verspreiding van folders midden in de week duurder is dan aan het eind van de week. En de kosten van een huis-aan-huisblad zijn sowieso al hoog, omdat de verspreidingskosten hoog zijn. Evenals in Scandinavische landen vindt de verspreiding in Duitsland namelijk overwegend via de (dure) post.

Elektronische media Ten aanzien van elektronische media is in Duitsland een soortgelijke ontwikkeling zichtbaar als in Nederland en veel andere Europese landen. Veel uitgevers werken ieder op een eigen manier aan de ontwikkeling en/of inzet van nieuwe media. Ook de BVDA heeft vastgesteld dat elke uitgeverij probeert het wiel uit te vinden, domweg omdat er geen gemeenschappelijke filosofie is. Gebauer: “Dat heeft te maken met het feit dat veel huis-aan- huisbladuitgevers onafhankelijk willen kunnen blijven opereren. Anderen kunnen of mogen alleen iets doen ‘Geschäftsführer’ Görge Timmer somt imposante cijfers op over Berliner Woche. Het is de grootste lokale krant van Berlijn met als de maar liefst 33 edities. De krant wordt wekelijks verspreid in een moedermaatschappij het oplage van 1,53 miljoen exemplaren. toestaat.” Toch zijn er ook positieve uitzonderingen. Die zie je bijvoorbeeld terug binnen bepaalde regionale nieuwsportalen. De landelijke krant stelt het landelijke en internationale nieuws beschikbaar, de lokale nieuwsbladen uitsluitend het plaatselijke nieuws. Er is volgens de BVDA wel geld met internet te verdienen, zij het nog beperkt. In de toekomst zal dat anders zijn, is de verwachting. De BVDA schat dat uitgeverijen over vijftien jaar twintig procent van de omzet uit de elektronische media zullen halen. Overigens een schatting die men zelf omschrijft als Moeizaam maar moedig voorwaarts 200 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! ‘voorzichtig’. De praktijk zal onmiskenbaar duidelijk maken dat het meer zal zijn. De reden daarvan is in één woord te vatten: generatiewisseling. En dat heeft niet alleen effect op het gedrag van de mediaconsument, maar ook op de bedrijfsleiding van de ondernemingen. De huidige tien- en twaalfjarigen zijn al gewend aan internet. Is deze groep twintig jaar dan is het gebruik uitermate intensief geworden. Deze nieuwe generatie moeten wij absoluut bereiken, is de mening van de BVDA. Als die groep niet wordt bereikt, is ze voor uitgevers verloren. Uit onderzoek blijkt dat mensen van 45 jaar en ouder enthousiaste lezers van huis-aan-huisbladen zijn. Onder die leeftijdsgrens is de aandacht aanzienlijk minder. Eenzelfde probleem zie je overigens bij de omroep; die moet steeds ‘jongere’ programma’s maken om de jongerengroep te bereiken. Daardoor ontstaat een soort scheiding in belevingspatroon, die gebaseerd is op leeftijd. Volgens de BVDA zal binnen tien jaar de omroep, zoals men die nu kent, niet meer voldoen en door omstandigheden gedwongen lastige keuzes moeten maken. De tarieven voor reclamespots, die toch al laag zijn, zullen nog lager worden, omdat een deel daarvan zal wegvloeien naar internet, dat bepaalde doelgroepen op maat kan bedienen. Het effect van de verminderde

reclame-inkomsten zal nog worden versterkt door de verdere ontwikkeling van mogelijkheden om reclameblokken over te slaan.

Print is het probleem De BVDA is tot de conclusie gekomen dat de transformatie van de nieuwsvoorziening veel sneller zal gaan dan tot nu toe werd aangenomen. Niet direct reden voor somberheid, wel reden om goed bij de les te blijven. Gebauer verwoordt het als volgt: “Toen de tv-reclame kwam zei men dat dit de dood van de kranten zou zijn. Toen internet kwam zei men hetzelfde. Het is Moeizaam maar moedig voorwaarts 201 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! niet het geval geweest. Dat neemt echter niet weg dat media moeten veranderen. We móeten als uitgevers ons meer gaan richten op de individualiteit van het publiek. De inzet van elektronische (nieuwe) media is niet het probleem. Print is het probleem. De grote vraag is hoe we als uitgevers met die veranderingen kunnen meegaan en ze het beste kunnen aanpakken. Als lokale nieuwsbladen moeten we ervoor kiezen op de lokale vlakte te blijven. En dat betekent: blijven waar we zijn, daar onze positie versterken door te doen waar we goed in zijn. En dat is lokale nieuwsvoorziening. Die lokale nieuwsvoorziening moeten wij vastknopen aan de elektronica. In de praktijk betekent het dat wij print en BVDA-voorzitter Helmut elektronica moeten verbinden. En dat is alleen mogelijk Gebauer: “We moeten blijven als iemand het logisch maakt.” Gebauer heeft zelf doen waar we goed in zijn.” ervaring met lokale internetportalen en gebruikt het graag als voorbeeld. “De handelaar op de hoek wil in ons portaal voor vijftig euro per maand. Hij weet dat het voor hem werkt en heeft er graag vijftig euro per maand voor over. Keer twaalf, keer honderd. Zo gaat dat er uitzien. Daar zit de omzet. Kijken wat je wilt, geld beschikbaar stellen, laten programmeren of inkopen. In onze eigen organisatie verdienen wij nu geld, terwijl ik eerst dacht dat het alleen maar geld zou kosten.” Maar het komt niet uit de lucht vallen. Het kost inspanning. En het hangt af van de kwaliteit van je mensen en van hun creativiteit. Maar als de denkomslag is gelukt en je mensen enthousiast en creatief zijn, dan kun je na korte tijd al concrete voorbeelden geven: “Een ondernemer gaf 20.000 euro per jaar uit aan de krant. Hij geeft dat nog steeds uit, maar daarvan gaan nu 6.000 naar ons internet. Als de advertenties op een goede manier aangeboden worden,

Moeizaam maar moedig voorwaarts 202 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! zijn huis-aan-huisbladen ook in het voordeel. Er is maar één partij die advertenties, bijlages, bezorging van prospectussen, nieuws en nog veel meer in één hand kan houden: de lokale krant. Wij hebben alle mogelijkheden in huis.”

De overheid en de lokale nieuwsmedia De BVDA geeft aan dat de Duitse overheid de huis-aan-huisbladsector nog niet heeft gevonden. Misschien is er een individueel ministerie dat wel met de BVDA wil samenwerken, “dat neemt niet weg dat de regering ons niet kent. Als je morgen mevrouw Merkel belt, mag je van geluk spreken als je iemand aan de telefoon krijgt die weet wat een huis-aan-huisblad is. We zijn als branche onbekend, hoewel we een prominente marktpositie innemen. Daar staat

tegenover dat wij in de deelstaten wel bekend zijn. Daar hebben wij onze partners. In die deelstaten houden wij regelmatig telefoonacties met hulp van opinionleaders. Het effect is dat wij veel ondersteuning hebben gekregen uit onder meer de politiek. Bijkomend probleem is overigens dat de landelijke overheid meer inzet op elektronische informatie-uitwisseling dan op print.”

Geen ledenverlies Ondanks de crisis heeft de BVDA geen leden verloren. Belangrijkste reden is dat de leden een lidmaatschap zijn aangegaan vanwege de activiteiten die de BVDA ontplooit. Daarvan zijn er een paar essentieel. De meest in het oog springende is de oplagecontrole die als een kwaliteitskeurmerk wordt beschouwd. Dat alleen al is voor veertig procent van de leden reden om lid te zijn.

Moeizaam maar moedig voorwaarts 203 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! De BVDA doet er alles aan om de aangesloten bedrijven te betrekken bij de vereniging. Soms worden mensen specifiek gevraagd, vaak echter bieden zij zichzelf aan om mee te werken en zich in te zetten op een bepaald gebied. Deze mensen worden daarop in commissies benoemd, waardoor het tevens mogelijk is de bestuurlijke kwaliteiten van jongere collega’s te beoordelen en hen als het ware naar boven te schuiven. Op deze manier zijn inmiddels zo’n vijftig van de tweehonderd aangesloten uitgeverijen actief betrokken bij BVDA- activiteiten. Volgens Gebauer is dat mogelijk omdat de onderlaag niet gekozen wordt, maar zichzelf aanbiedt en daarmee committeert aan de vereniging. De BVDA, die overigens acht vaste medewerkers telt, houdt per jaar twee ledenvergaderingen; in het voorjaar en het najaar. De voorjaarsvergadering wordt altijd in Berlijn gehouden, de najaarsvergadering wordt georganiseerd door een lid-uitgever ergens in Duitsland. Hij mag zich daar uitgebreid presenteren en er wordt ook een beurs aan gekoppeld.

Kwaliteitsbeoordeling is subjectief De NNP kent een ballotage in de vorm van een Toelatingscommissie, die de inhoud van de te aangemelde krant beoordeelt. De BVDA heeft een dergelijke ballotage niet. Gebauer geeft aan dat de BVDA de meeste in Duitsland opererende ‘pappenheimers’ op uitgeverijgebied wel kent en vanuit die wetenschap sommige uitgevers liever buiten de vereniging laat. De grote vraag bij een ballotage blijft bovendien: Wat zijn de criteria? “Het is voor ons niet zo boeiend of iemand veertig of vijfentwintig procent redactie heeft. Het gaat om de kwaliteit. Twintig procent redactie kan betere kwaliteit betekenen dan veertig procent.” En daar kun je dan direct de vraag aan koppelen wie zou Moeizaam maar moedig voorwaarts 204 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! moeten beoordelen wat kwaliteit is. De BVDA kiest er voor zich niet te begeven op dat terrein. De reden is simpel: je hebt altijd te maken met subjectieve gegevens. “Het echte leven zit anders in elkaar”, aldus Gebauer. “Voor ons is het allerbelangrijkst om te weten of de uitgever de oplage die hij drukt ook werkelijk verspreidt. Dat controleren we één keer per jaar. En als ze, zoals de meeste uitgevers, zelf verspreiden worden ze zelfs keer per jaar gecontroleerd.” Als je geen lid bent van de BVDA sta je ook simpelweg buiten de gezamenlijke ontwikkelingen. De BVDA verkeert namelijk in de positie om in groot verband te vechten voor de zaak. Niet-leden staan alleen. Het is een feit dat de vereniging een machtspositie heeft ontwikkeld ten gunste van de leden. De oplagecontrole is overigens typisch een voorbeeld van een activiteit, die ook de NNP zou kunnen ontplooien. Het heeft de potentie om de stabiliteit van de vereniging te verbeteren.

Gemiddeld meer redactie De gemiddelde omvang van huis-aan-huisbladen in Duitsland is in redactionele zin groter dan in Nederland, respectievelijk ongeveer 40% redactie/60% advertentie tegen 30%/70%. Die percentages hangen overigens nauw samen met de advertentietarieven die hoger zijn dan in Nederland.

Eéndimensionale redacteuren gaan het niet redden Redacties kunnen goed uit de voeten in de Duitse huis-aan- huisbladenbranche. Dagbladredacteuren hebben dat inmiddels ook begrepen, aldus de BVDA. Je houdt je er namelijk bezig met alle vormen van journalistiek en niet alleen met één facet. Bovendien worden redacties bij lokale kranten tegenwoordig niet wezenlijk slechter betaald dan de collega’s bij de dagbladen. “We weten niet welke kant we opgaan en daarom is het belangrijk dat redacteuren goed en multimediaal worden opgeleid. Een redacteur die alleen wordt opgeleid voor print is dood. Die kun je in vijf jaar vergeten. Vergelijk de situatie met het lood: dat was in 1975 voorbij. Hetzelfde geldt voor redacteuren die alleen maar schrijven. Het is tegenwoordig al vanzelfsprekend Moeizaam maar moedig voorwaarts 205 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! dat een redacteur een camera bij zich heeft en foto’s maakt. En dat hij ook nog en minuut bewegend beeld meepakt zit er ook aan te komen. Het beroep verandert. Mensen die nu ééndimensionaal zijn en zich niet hebben aangesloten bij de ontwikkeling van de toekomst gaan het niet redden. Wij moeten bereid zijn in die mensen te investeren. De BVDA verzorgt dan ook opleidingen in eigen uitgevershuis. Trouwens, medewerkers waarderen het bijzonder als je in hen Investeren in medewerkers is investeert”, aldus BVDA-directeur Heiner Urhausen. belangrijk, aldus BVDA- directeur Heiner Urhausen.

Samenwerking om krachten te bundelen De BVDA is sterk voorstander van internationale samenwerking om op die manier de krachten van lokale nieuwsmedia te bundelen. Een dergelijke samenwerking moet wat de BVDA betreft rustig aan worden opgebouwd door te trachten in eerste instantie enkele collega-organisaties in andere EU-staten erbij te betrekken. Te denken valt aan Oostenrijk, België, Ierland, Denemarken en Spanje - landen die allemaal het fenomeen lokale nieuwsbladen kennen. Maar eerst in kleine kring beginnen met een vorm van samenwerking, is de opinie van de BVDA. Dat zou kunnen functioneren. Direct van start gaan met tien of vijftien organisaties en verbanden, is te gecompliceerd. In eerste instantie gaat de voorkeur van de BVDA uit naar de kleinste opzet: Nederland,

Het gaat er om elkaars vertrouwen te winnen en van daaruit een werkbare structuur op te zetten. Moeizaam maar moedig voorwaarts 206 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! Frankrijk en Duitsland. Voordeel van Frankrijk is dat het geen gecompliceerde organisatie heeft. Er zijn daar namelijk nog maar acht uitgeverijen over van de 90. Bovendien heeft men geen bureau, maar coördineert één persoon in Orléans alle activiteiten. Met hem heeft de BVDA al regelmatig contact. Uitwisseling moet bij die samenwerking volgens de BVDA voorop staan. Een

Uit Brussel zullen steeds meer initiatieven komen die ook de lokale nieuwsmedia raken.

langzame opbouw is daarom essentieel omdat het er om gaat elkaars vertrouwen te winnen en van daaruit het opzetten van een werkbare structuur. Het delen van ervaring is de meest bepalende factor. Met vragen als: Wat doen jullie beter dan wij? Waarom doe je dingen op deze manier? Kunnen wij dat ook? Kunnen jullie ons ondersteunen? Na een voorzichtige opstartfase zou vervolgens kunnen worden bezien hoe ver je een dergelijke samenwerking doorzet. Feit is dat er in ieder geval steeds meer initiatieven uit Brussel zullen komen die ook de lokale nieuwsmedia aangaan. De BVDA is dan ook van mening dat op relatief korte termijn de Duitse en Nederlandse koppen nog eens bij elkaar moeten worden gestoken om te kijken in hoeverre bepaalde zaken nader zijn uit te werken en welk tijdpad daaraan gekoppeld zou moeten worden. Uitgangspunt zou kunnen zijn te streven naar een ontmoeting in beperkte kring en dat één keer per jaar. “Als dat werkt en als het interessante resultaten oplevert, dan is het geen probleem om vaker bij elkaar te komen. Dat zou zelfs in kleinere (eventueel thematische) kringen kunnen, die naderhand hun bevindingen binnen de eigen organisatie nader uitwerken.” Een gezamenlijke, internationale organisatie zou ook een noodremfunctie kunnen hebben. Als er een vergaand initiatief in Brussel dreigt dat de lokale Moeizaam maar moedig voorwaarts 207 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge !

Een gezamenlijke organisatie kan ook een noodremfunctie hebben.

nieuwsmedia raakt, dan moet dat direct met elkaar kunnen worden besproken. De BVDA benadrukt uit te zijn op serieus overleg en geen verenigingstoerisme te willen ontwikkelen. Belangrijkste doel is: essentiële onderwerpen snel kortsluiten en uitwisselen. Vervolgens kan men dan eventueel in de individuele landsparlementen actie voeren en gezamenlijk richting Europa. BVDA-directeur Urhausen ziet vooral heil in de uitwisseling van praktische onderwerpen. Dat levert het meeste rendement op voor de betrokken (ook individuele) partijen. Brussel ligt in zijn optiek wat moeilijker. De gezamenlijk Duitse economische partijen hebben bepaalde zaken ook niet voor elkaar kunnen krijgen en daarin is toch vrijwel de hele Duitse economie in vertegenwoordigd. Zijn advies is dan ook ervoor te zorgen dat de lokale nieuwsmedia meespelen, maar dat te doen in de context met andere partijen. Ook dagbladen zouden daartoe kunnen behoren.

Contributie Het contributiesysteem van de BVDA is gebaseerd op de geldende millimeterprijs. De vermenigvuldigingsfactor is 2730; dat is ongeveer het aantal vierkante millimeters van een pagina Berliner formaat. De contributie is wel gemaximeerd om te voorkomen dat enkele grote uitgeverijen tachtig procent van de contributie zouden betalen. Het komt er overigens op neer dat de minimale contributie 2500 euro bedraagt en het maximum 45.000 euro.

Moeizaam maar moedig voorwaarts 208 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge !

Conclusies Aan de hand van de studiereizen zijn verschillende conclusies te trekken.

1) Natuurlijk zijn de Nederlandse, Duitse, Ierse, Finse en Noorse situatie voor wat betreft lokale nieuwsmedia niet één op één vergelijkbaar, maar ondanks de verschillen is er wel een grote lijn zichtbaar: het gaat niet goed met de branche. De conclusie lijkt voor de hand te liggen: dat is het gevolg van de economische situatie. Maar met alleen die vaststelling wordt het probleem versimpeld en teruggebracht tot een oorzaak die je niet in de hand hebt en die dus ook niet controleerbaar is. Er is namelijk nog een oorzaak: dat is de opkomst van nieuwe media, die men in de bestaande uitgeverij maar moeilijk vorm en (strategische) positie kan geven. En dat zie je in alle bezochte landen en hoor je in de gesprekken. Toch moet er een nuance worden aangebracht. Wat je namelijk ook kunt vaststellen is dat de wil wel bestaat om een transformatie van bestaande mediavormen naar multimediale of crossmediale uitingen tot stand te brengen, maar dat die wil in de praktijk maar beperkt gestalte krijgt of zelfs helemaal strandt. De problemen die opdoemen zijn namelijk divers. In de eerste plaats heeft men (om welke reden dan ook) vaak de kennis niet in huis. In de tweede plaats zijn er geen verdienmodellen, of ze zijn onduidelijk, speculatief of gespeend van realiteitszin. In de derde plaats gaat de ontwikkeling van de techniek zo snel, dat het voor de gemiddelde uitgever nauwelijks is bij te benen. Het nadenken over de implementatie van het één is nog niet eens afgerond of een volgende ontwikkeling dient zich al aan. We leven in een tijd van over-ontwikkeling en over-techniek. Duidelijk is dat de wat kleinere uitgever in deze situatie veruit in het nadeel is door het gebrek aan menskracht. Het ontbreekt over het algemeen dan ook aan een deskundige en visionaire overall ‘denktank’ die met name kleine(re) uitgevers kant-en-klare oplossingen aan de hand doet, ontwikkelingsrichtingen aanreikt, verdienmodellen exploreert, concreet advies geeft en ondersteuning biedt.

2) Het negatieve economische ontwikkeling. Natuurlijk, de economische problemen zijn ook levensgroot. Ierland treft het wel heel slecht, want de economische inhaalslag die men de laatste tien jaar op algeheel vlak heeft gemaakt, is definitief voorbij. De tijd dat Ierland in trek was als productieland ligt achter ons. Vervolgens is daar ook nog eens een economische crisis overheen gekomen. Die opeenstapeling heeft ervoor gezorgd dat de Ierse lokale nieuwsmedia keihard zijn getroffen. De omzetdalingen bedragen gemiddeld dertig procent, maar vijftig procent is geen uitzondering. Geen van de door het NNP-bestuur andere bezochte landen is ontkomen aan de effecten van de economische neergang. Nederland volgt met een terugloop van gemiddeld twintig procent en uitschieters die soms de dertig procent belopen. In Finland is de gemiddelde terugloop iets minder dan twintig procent. In Duitsland lag de omzetdaling in 2009 rond drie procent, daarmee Moeizaam maar moedig voorwaarts 209 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! zit men ongeveer op het niveau van het (goede) jaar 2007. Dat redelijk positieve resultaat heeft ook te maken met ‘het voorzichtige beleid ten aanzien van innovatie dat niet heeft geleid tot financiële miskleunen’ 10 . De situatie in Noorwegen is - mede door de riante financiële ondersteuning van de pers - veel minder dreigend.

3) Overleg over ontwikkelingen en strategieën. De derde conclusie is de vaststelling van de gesignaleerde noodzaak om op regelmatige basis met andere Europese partijen, die zich bezighouden met lokale nieuwsmedia, te overleggen over ontwikkelingen, aanpak en (toekomst)strategieën. Eigenlijk simpelweg het uitwisselen van (actuele) informatie, het bespreken van de stand van zaken in de branche en het zo nodig collectief ondernemen van (politieke of andersoortige) actie. Vooral in Ierland en Duitsland is die behoefte sterk aanwezig, hoewel de redenen voor beide landen totaal verschillend zijn. Ierland bevindt zich in een geïsoleerde positie. Van persondersteuning door de overheid is geen sprake, en de RNPAI ziet geen mogelijkheden andere bronnen aan te boren. Daarnaast zijn er geen contacten met zusterorganisaties. In die zin heeft de RNPAI laten weten dat het contact met de NNP bijzonder op prijs werd gesteld en heeft gevraagd dit op regelmatige basis te continueren, liefst aangevuld met delegaties uit andere landen. De samenwerking die de BVDA voorstaat heeft uiteraard ook te maken met informatie-uitwisseling, maar daarnaast vooral met het opbouwen van een strategische alliantie van organisaties van lokale nieuwsmedia. De behoefte aan regelmatige ontmoeting is in Finland aanwezig. Men heeft aangegeven graag te willen meedoen aan ontmoetingen op Europees niveau en aan kennisuitwisseling. In Noorwegen ligt de situatie wat genuanceerder. Noorwegen kent een persbeleid dat onvergelijkbaar is met de rest van Europa. Op velerlei manieren worden media ondersteund; niet alleen louter financieel, zelfs in de concurrentiesfeer. De vraag wat daar de oorzaak van is, is al eerder aan de orde gesteld en is tevens de reden dat Noorwegen geen lid is van de EU. Desondanks willen de Noorse organisaties van lokale nieuwsmedia en redacteuren graag deelnemen aan overleg op Europees niveau, met dien verstande dat informatie- en kennisuitwisseling voorop moeten staan.

4) Strategische alliantie op Europees niveau. Een andere conclusie is dat over het algemeen (met uitzondering van Noorwegen) de wens kenbaar is gemaakt een strategische alliantie van belangenverenigingen van lokale nieuwsmedia te ontwikkelen op Europees niveau. De Duitse BVDA heeft aangegeven daarin een voortrekkersrol te willen spelen.

10 “De tanende vanzelfsprekendheid van het lokale nieuws”, essay door dr. Piet Bakker.

Moeizaam maar moedig voorwaarts 210 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! 5) Uitwisseling van kennis en ervaring. In elk land is behoefte aan vernieuwende en bruikbare ideeën. De uitwisseling van kennis en ervaring heeft dan ook hoge prioriteit. Dat geldt niet alleen op nationaal gebied, het geldt evenzeer over de landsgrenzen heen. Met name in Ierland heeft men de neiging voortdurend opnieuw het wiel te willen uitvinden. Ondersteuning door persfondsen of andersoortige instellingen bij vernieuwingsprocedures is essentieel. Op dit moment geldt voor de meeste landen dat er te weinig geld vrijgemaakt kan worden voor vernieuwing en innovatie voor het stimuleren van de ontwikkeling van nieuwe media. De noodzaak om te onderzoeken of het mogelijk is (bijvoorbeeld) Europese fondsen aan te boren is door alle partijen onderstreept.

6) Ontlezing bij jongeren baart zorgen. Afgezien van enkele ‘Krant in de klas’-achtige initiatieven is er nog geen adequaat antwoord op gevonden. De vraag rijst of er wel een antwoord op bestaat.

7) Deelnemers hebben de contacten met collega’s in het buitenland als boeiend en inspirerend ervaren. De belangrijkste reden daarvan is dat je als het ware afstand neemt van je eigen bedrijf en er eens met andere ogen naar kgaat kijken. Het is niet alleen de internationale ‘kruisbestuiving’ die stimulerend werkt, een andere - soms wat afstandelijke - beschouwing van je eigen situatie heeft de neiging opmerkelijk creatieve en vernieuwende ideeën op te roepen.

Moeizaam maar moedig voorwaarts 211 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge !

Enkele aanbevelingen

" Een deskundige en visionaire overall ‘denktank’ die met name kleine(re) uitgevers kant-en-klare oplossingen aan de hand doet, ontwikkelingsrichtingen aanreikt, verdienmodellen exploreert, concreet advies geeft en ondersteuning biedt.

" Het door deskundigen laten onderzoeken en aanreiken van ondersteuningsmogelijkheden en -modellen richting nationale en Europese overheid ten behoeve van de lokale nieuwsmedia in de breedste zin van het woord - van print tot crossmediaal.

" Het organiseren van internationale bijeenkomsten voor brancheverenigingen van lokale nieuwsmedia, gericht op informatie- en kennisuitwisseling

" Het komen tot een strategische alliantie op Europees niveau van organisaties van lokale nieuwsmedia

" Versterking van de journalistieke en beeldtechnische kwaliteit, kennis en bekwaamheid op alle crossmediale gebieden heeft hoge prioriteit

" Organisatie van uitwisseling van concrete kennis en ervaring op nationaal en internationaal niveau. Wat kun je individueel of landelijk, wat moet je internationaal aanpakken? Het onderzoeken en ontwikkelen van organisatiemodellen.

" Ontlezing bij jongeren is een internationaal probleem. Wat wij ‘ontlezing’ noemen is alleen maar de behoefte aan een andere vorm van informatieconsumptie. Per saldo lezen jongeren namelijk niet minder. Er zal onderzoek gedaan moeten worden naar de nieuwe leesbehoefte en gewerkt moeten worden aan passende alternatieven voor print. Daarbij valt te denken aan pilots met de iPad of gemodificeerde eReaders of nader te ontwikkelen goedkopere alternatieven (thin-filmtechniek en dergelijke).

" Uitgevers in NNP-verband de mogelijkheid bieden met een zekere regelmaat via bezoeken aan collega’s in ons omringende landen, afstand te nemen van hun eigen situatie en die vanuit een ander (breder) perspectief te beschouwen.

Moeizaam maar moedig voorwaarts 212 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! Bijlage 1: Mediaforce Ireland by Rory Kelly

Moeizaam maar moedig voorwaarts 213 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge !

Moeizaam maar moedig voorwaarts 214 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge !

Moeizaam maar moedig voorwaarts 215 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge !

Moeizaam maar moedig voorwaarts 216 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge !

Moeizaam maar moedig voorwaarts 217 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge !

Moeizaam maar moedig voorwaarts 218 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge !

Moeizaam maar moedig voorwaarts 219 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge !

Moeizaam maar moedig voorwaarts 220 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge !

Moeizaam maar moedig voorwaarts 221 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge !

Moeizaam maar moedig voorwaarts 222 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge !

Moeizaam maar moedig voorwaarts 223 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge !

Moeizaam maar moedig voorwaarts 224 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge !

Moeizaam maar moedig voorwaarts 225 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge !

Moeizaam maar moedig voorwaarts 226 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! Bijlage 2: Code of Practice for Newspapers and Periodicals by the Press Council of Ireland

Code of Practice for Newspapers and Periodicals

Preamble

The freedom to publish is vital to the right of the people to be informed. This freedom includes the right of a newspaper to publish what it considers to be news, without fear or favour, and the right to comment upon it.

Freedom of the press carries responsibilities. Members of the press have a duty to maintain the highest professional and ethical standards.

This Code sets the benchmark for those standards. It is the duty of the Press Ombudsman and Press Council of Ireland to ensure that it is honoured in the spirit as well as in the letter, and it is the duty of publications to assist them in that task.

In dealing with complaints, the Ombudsman and Press Council will give consideration to what they perceive to be the public interest. It is for them to define the public interest in each case, but the general principle is that the public interest is invoked in relation to a matter capable of affecting the people at large so that they may legitimately be interested in receiving and the press legitimately interested in providing information about it.

Principle 1 ! Truth and Accuracy

1.1 In reporting news and information, newspapers and periodicals shall strive at all times for truth and accuracy.

1.2 When a significant inaccuracy, misleading statement or distorted report or picture has been published, it shall be corrected promptly and with due prominence.

1.3 When appropriate, a retraction, apology, clarification, explanation or response shall be published promptly and with due prominence.

Principle 2 ! Distinguishing Fact and Comment

2.1 Newspapers and periodicals are entitled to advocate strongly their own views on topics.

2.2 Comment, conjecture, rumour and unconfirmed reports shall not be reported as if they were fact.

2.3 Readers are entitled to expect that the content of a publication reflects the best judgment of editors and writers and has not been inappropriately influenced by undisclosed interests. Wherever relevant, any significant

Moeizaam maar moedig voorwaarts 227 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! financial interest of an organization should be disclosed. Writers should disclose significant potential conflicts of interest to their editors.

Principle 3 ! Fairness and Honesty

3.1 Newspapers and periodicals shall strive at all times for fairness and honesty in the procuring and publishing of news and information.

3.2 Publications shall not obtain information, photographs or other material through misrepresentation or subterfuge, unless justified by the public interest.

3.3 Journalists and photographers must not obtain, or seek to obtain, information and photographs through harassment, unless their actions are justified in the public interest.

Principle 4 ! Respect for Rights

Everyone has constitutional protection for his or her good name. Newspapers and periodicals shall not knowingly publish matter based on malicious misrepresentation or unfounded accusations, and must take reasonable care in checking facts before publication.

Principle 5 ! Privacy

5.1 Privacy is a human right, protected as a personal right in the Irish Constitution and the European Convention on Human Rights, which is incorporated into Irish law. The private and family life, home and correspondence of everyone must be respected.

5.2 Readers are entitled to have news and comment presented with respect for the privacy and sensibilities of individuals. However, the right to privacy should not prevent publication of matters of public record or in the public interest.

5.3 Sympathy and discretion must be shown at all times in seeking information in situations of personal grief or shock. In publishing such information, the feelings of grieving families should be taken into account. This should not be interpreted as restricting the right to report judicial proceedings.

5.4 Public persons are entitled to privacy. However, where a person holds public office, deals with public affairs, follows a public career, or has sought or obtained publicity for his activities, publication of relevant details of his private life and circumstances may be justifiable where the information revealed relates to the validity of the persons conduct, the credibility of his public statements, the value of his publicly expressed views or is otherwise in the public interest.

5.5 Taking photographs of individuals in private places without their consent is not acceptable, unless justified by the public interest.

Moeizaam maar moedig voorwaarts 228 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! Principle 6 ! Protection of Sources

Journalists shall protect confidential sources of information.

Principle 7 ! Court Reporting

Newspapers and periodicals shall strive to ensure that court reports (including the use of photographs) are fair and accurate, are not prejudicial to the right to a fair trial and that the presumption of innocence is respected.

Principle 8 ! Prejudice

Newspapers and periodicals shall not publish material intended or likely to cause grave offence or stir up hatred against an individual or group on the basis of their race, religion, nationality, colour, ethnic origin, membership of the travelling community, gender, sexual orientation, marital status, disability, illness or age.

Principle 9 ! Children

9.1 Newspapers and periodicals shall take particular care in seeking and presenting information or comment about a child under the age of 16.

9.2 Journalists and editors should have regard for the vulnerability of children, and in all dealings with children should bear in mind the age of the child, whether parental or other adult consent has been obtained for such dealings, the sensitivity of the subject-matter, and what circumstances if any make the story one of public interest. Young people should be free to complete their time at school without unnecessary intrusion. The fame, notoriety or position of a parent or guardian must not be used as sole justification for publishing details of a childs private life.

Principle 10 ! Publication of the Decision of the Press Ombudsman / Press Council

10.1 When requested or required by the Press Ombudsman and/or the Press Council to do so, newspapers and periodicals shall publish the decision in relation to a complaint with due prominence.

10.2 The content of this Code will be reviewed at regular intervals.

Moeizaam maar moedig voorwaarts 229 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! Bijlage 3: Code of Ethics of the Norwegian Press CODE OF ETHICS OF THE NORWEGIAN PRESS Ethical Code of Practice for the Press (printed press, radio, television and net publications). Adopted by the Norwegian Press Association November 23th, 2007.

Each editor and editorial staff member is required to be familiar with these ethical standards of the press, and to base their practice on this code. The ethical practice comprehends the complete journalistic process from research to publication.

1. The Role of the Press in Society 1.1. Freedom of Speech, Freedom of Information and Freedom of the Press are basic elements of a democracy. A free, independent press is among the most important institutions in a democratic society. 1.2. The press has important functions in that it carries information, debates and critical comments on current affairs. The press is particularly responsible for allowing different views to be expressed. 1.3. The press shall protect the freedom of speech, the freedom of the press and the principle of access to official documents. It cannot yield to any pressure from anybody who might want to prevent open debates, the free flow of information and free access to sources. Agreements concerning exclusive event reporting shall not preclude independent news reporting. 1.4. It is the right of the press to carry information on what goes on in society and to uncover and disclose matters, which ought to be subjected to criticism. It is a press obligation to shed critical light on how media themselves exercise their role. 1.5. It is the task of the press to protect individuals and groups against injustices or neglect, committed by public authorities and institutions, private enterprises, or others.

2. Integrity and Responsibility

2.1. The legally responsible editor carries personal and full responsibility for the material contained in the publication, no matter the form. 2.2. Each editorial desk and each employee must guard their own integrity and credibility in order to be free to act independently of any persons or groups who - for ideological, economic or other reasons - might want to exercise an influence over editorial matters. 2.3. Members of the editorial staff must not accept commissions or offices, financial support or dual roles creating conflicts of interest in relation to their

Moeizaam maar moedig voorwaarts 230 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! editorial tasks. Be open on matters that could influence the credibility of editorial staff members. 2.4. Members of the editorial staff should not use their position to achieve personal gains. 2.5. A member of the editorial staff cannot be ordered to write or do anything, which is contrary to his or her convictions. 2.6. Reject any attempt to break down the clear distinction between advertisements and editorial copy. Advertisements intended to imitate or exploit an editorial product, should be turned down, as should advertisements undermining trust in the editorial integrity and the independence of the press. 2.7. Never promise editorial favours in return for advertisements. The material is published as a result of editorial considerations. See to it that the vital distinction between journalism and commercial communication is being maintained upon employment of web links and other connective means. 2.8. It is a breach of good press conduct to let sponsorship affect editorial activity, contents and presentation. 2.9. Members of the editorial staff may not accept assignments from anyone but the heads of the editorial staff.

3. Journalistic Conduct and Relations with the Sources

3.1. The source of information must, as a rule, be identified, unless this conflicts with source protection or consideration for a third party. 3.2. Be critical in the choice of sources, and make sure that the information provided is correct. It is good press practice to aim for diversity and relevance in the choice of sources. If anonymous sources are used, or the publication is offered exclusivity, especially stringent requirements must be imposed on the critical evaluation of the sources. Particular caution should be exercised when dealing with information from anonymous sources, information from sources offering exclusivity, and information provided from sources in return for payment. 3.3. Good press conduct requires clarification of the terms on which an interview is being carried out. This also pertains to adjacent research. 3.4. Protect the sources of the press. The protection of sources is a basic principle in a free society and is a prerequisite for the ability of the press to fulfil its duties towards society and ensure the access to essential information. 3.5. Do not divulge the name of a person who has provided information on a confidential basis, unless consent has been explicitly given by the person concerned. 3.6. In consideration of the sources and the independence of the press, unpublished material as a main rule should not be divulged to third parties. 3.7. It is the duty of the press to report the intended meaning in quotes from an interview. Direct quotes must be accurate. Moeizaam maar moedig voorwaarts 231 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! 3.8. Changes of a given statement should be limited to corrections of factual errors. No one without editorial authority may intervene in the editing or presentation of editorial material 3.9. Proceed tactfully in journalistic research. In particular show consideration for people who cannot be expected to be aware of the effect that their statements may have. Never abuse the emotions or feeling of other people, their ignorance or their lack of judgment. Remember that people in shock or grief are more vulnerable than others. 3.10. Hidden cameras/microphones or false identity may only be used under special circumstances. The condition must be that such a method is the only possible way to uncover cases of essential importance to society. 3.11. The press shall as a rule not pay sources or interviewees for information. Exercise moderation when paying a consideration for news tips. It is incompatible with good press practice to employ payment schemes designed to tempt people, without due cause, to invade the privacy of others or to disclose sensitive personal information. 4. Publication Rules

4.1.Make a point of fairness and thoughtfulness in contents and presentation. 4.2. Make plain what is factual information and what is comment. 4.3. Always respect a person’s character and identity, privacy, race, nationality and belief. Never draw attention to personal or private aspects if they are irrelevant. 4.4. Make sure that headlines, introductions and leads do not go beyond what is being related in the text. It is considered good press conduct to reveal your source when the information is quoted from other media. 4.5. In particular avoid presumption of guilt in crime and court reporting. Make it evident that the question of guilt, whether relating to somebody under suspicion, reported, accused or charged, has not been decided until the sentence has legal efficacy. It is a part of good press conduct to report the final result of court proceedings, which have been reported earlier. 4.6. Always consider how reports on accidents and crime may affect the victims and next-of-kin. Do not identify victims or missing persons unless next- of-kin have been informed. Show consideration towards people in grief or at times of shock. 4.7. Be cautious in the use of names and photographs and other clear identifiers of persons in referring to contentious or punishable matters. Special caution should be exercised when reporting cases at the early stage of investigation, cases concerning young offenders and cases in which an identifying report may place an unreasonable burden on a third party. Identification must be founded on a legitimate need for information. It may, for instance, be legitimate to identify someone where there is imminent danger of assault on defenceless individuals, in the case of serious and repeated crimes, if the identity or social position of the subject is patently relevant to the case Moeizaam maar moedig voorwaarts 232 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! being reported on, or where identification protects the innocent from exposure to unjustified suspicion. 4.8. Reporting on children, it is considered good press conduct to assess the implications that media focusing could cause in each case. This also pertains when the person in charge or parent, has agreed to exposure. As a general rule the identity of children should not be disclosed in reports on family disputes or cases under consideration by the childcare authorities or by the courts. 4.9. Be cautious when reporting on suicide and attempted suicide. Avoid reporting that is not necessary for meeting a general need for information. Avoid description of methods or other matters that may contribute to provoking further suicidal actions. 4.10. Exercise caution when using photos in any other context than the original. 4.11. Protect the credibility of the journalistic photograph. Photos used as documentation must not be altered in a way that creates a false impression. Manipulated photos can only be accepted as illustrations if it is evident that it in actual fact is a picture collage. 4.12. The use of pictures must comply with the same requirements of caution as for a written or oral presentation. 4.13. Incorrect information must be corrected and, when called for, an apology given, as soon as possible. 4.14. Those who have been subjected to strong accusations shall, if possible, have the opportunity to simultaneous reply as regards factual information. Debates, criticism and dissemination of news must not be hampered by parties being unwilling to make comments or take part in the debate. 4.15. Those who have been the subject of an attack shall have the chance to reply at the earliest opportunity, unless the attack and criticism are part of a running exchange of views. Any reply should be of reasonable length, be pertinent to the matter and seemly in its form. The reply can be refused if the party in question has rejected, without an objective reason, an offer of presenting a contemporaneous rejoinder on the same issue. Replies and contributions to the debate should not be accompanied by polemic editorial comment. 4.16. Beware that digital publication pointers and links could bring you to other electronic media that do not comply with the Ethical Code. See to it that links to other media or publications are clearly marked. It is considered good press conduct to inform the users of interactive services on how the publication registers you, and possibly exploits your use of the services. 4.17. Should the editorial staff choose not to pre-edit digital chatting, this has to be announced in a clear manner for those accessing the pages. The editorial staff has a particular responsibility, instantly to remove inserts that are not in compliance with the Ethical Code.

Moeizaam maar moedig voorwaarts 233 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge !

Moeizaam maar moedig voorwaarts 234 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! Bijlage 4: Rights and duties of the editors in Norway

RIGHTS AND DUTIES OF THE EDITOR

This declaration is a joint document agreed upon by The Association of Norwegian Editors and The Norwegian Media Business Association: An editor shall always keep in mind the ideal purpose of the media. The editor shall promote the freedom of opinion and in accordance with the best of his/ her abilities strive for what he/she feels serves society. Through his/her medium the editor shall promote an impartial and free exchange of information and opinion. The editor shall nurture a type of journalism that makes it clear to the reader what is reporting and submission of information and facts, and what is the opinions and judgements of the newspaper. An editor is expected to share the fundamental views and aims of his/her publication. But within this framework the editor is entitled to a free and independent leadership of the editorial departement and editorial work and full freedom to shape the opinions of the paper even if they in single matters are not shared by the publisher or the board. If the editor finds himself/herself in irreconcilable conflict with the fundamental views of the medium, the editor is obliged to resign. The editor must never allow himself/herself to be influenced to advocate opinions that are not in accordance with the editor’s own conviction. The editor carries the judicial responsibility for the paper, and has the full and personal responsibility for the contents of the newspaper. The editor directs and is responsible for the activity of the members of the editorial department and is the link between them and the publisher/board. The editor may delegate authority in accordance with his/her credentials.

Moeizaam maar moedig voorwaarts 235 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! Bijlage 5: Media Ownership Act Norway

The Media Ownership Act Norway

Act No 53 of 13 June 1997 relating to media ownership (the Media Ownership Act). Section 1 Purpose of the Act The purpose of this Act is to promote freedom of expression, genuine opportunities to express one's opinions and a comprehensive range of media. Section 2 Definition For the purpose of this Act, acquisition of an ownership interest shall mean: Any form of assumption of an ownership interest, including purchase, exchange, gift, lease, acquisition by inheritance or distribution of an estate, coercive sale and expropriation, and also subscription for an ownership interest in an enterprise. An acquisition of assets which entails the full or partial acquisition of a business shall also be regarded as acquisition of an ownership interest. Section 3 The substantive scope of the Act The Act shall apply to enterprises which operate daily newspapers, television, radio or electronic media, and to enterprises which as owners exercise an influence on such enterprises. Section 4 The geographical scope of the Act The Act shall apply to acquisitions of ownership interests or cooperation agreements which have an effect or are liable to have an effect in the realm. Section 5 Organisation of the supervisory authority The supervisory authority pursuant to this Act is the Norwegian Media Authority (hereafter the Media Authority). Section 6 Relationship between the supervisory authority and the central government authorities The King may not give general instructions to the Media Authority regarding enforcement of this Act, nor give orders concerning the exercise of authority in individual cases. Pursuant to this Act, decisions of the Media Authority may not be reversed by the King. Section 7 Duties of the supervisory authority The Media Authority shall be responsible for continuous supervision pursuant to this Act, and shall hereunder a) supervise market conditions and ownership in the daily press, television, radio and electronic media, b) contribute to creating greater openness about, awareness and knowledge of ownership in Norwegian media, and c) make decisions pursuant to section 9. Each year the Media Ownership Authority shall prepare an annual report on its activities pursuant to this Act. The report shall be sent to the Ministry by the end of March of the following year. Section 8 Appeals Board Moeizaam maar moedig voorwaarts 236 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! The King will appoint a board for appeals against individual decisions pursuant to this Act. The board shall consist of three members and two deputy members, and the King will determine who shall be the chairman and vice- chairman of the board. The Appeals Board may not reverse decisions of the supervisory body on its own initiative. The provision in section 6 shall apply correspondingly to the relationship between the King and the Appeals Board. Any legal action taken shall be brought against the State as represented by the Appeals Board for Media Ownership. In connection with acquisitions of ownership interests where the Media Authority does not exercise its power to intervene pursuant to section 9, the Appeals Board may request a written explanation. Section 9 Intervention against the acquisition of an ownership interest The Media Authority may intervene against the acquisition of an ownership interest in enterprises that operate daily newspapers, television or radio if the person acquiring the interest alone or in cooperation with others has or gains a significant ownership position in the national or regional media market, and this is contrary to the purpose set out in section 1 of the Act. A decision to intervene pursuant to the first paragraph may entail: a) prohibiting the acquisition, b) ordering the divestment of ownership interests that have been acquired and issuing orders necessary to ensure that the purpose of the divestment order is achieved, or c) allowing an acquisition on such conditions as are necessary to prevent the acquisition from conflicting with the purpose set out in section 1 of the Act. The Media Authority may adopt a temporary prohibition against concluding an acquisition or adopt other measures where there are reasonable grounds for assuming that the conditions for an intervention have been satisfied and the Media Authority considers it as necessary in order to carry out any later decision to intervene. Prior to carrying out an intervention pursuant to the first subsection, the Authority shall have attempted to reach an amicable solution with the acquirer, or with the person against whom it is intended to intervene. The Media Authority may intervene against an acquisition by making a decision not later than six months after a final agreement has been entered into concerning the acquisition. If special considerations so warrant, the Authority may intervene within one year of the same date. The provisions of this section shall apply correspondingly to cooperation agreements giving a contracting party the same or a corresponding influence on the editorial product as an acquisition. Section 10 National restrictions on ownership A significant ownership position in the market nationally shall normally be considered to exist:

Moeizaam maar moedig voorwaarts 237 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! a) in the case of control through a share of 40 percent or more of the total daily circulation for the daily press, b) in the case of control through a share of 40 percent or more of the total viewing figures for television, c) in the case of control through a share of 40 percent or more of the total listening ratings for radio, d) in the case of control through a share of 30 percent or more in one of the media markets mentioned in litras a), b) or c), and 20 percent or more in one of the other media markets mentioned in litras a), b) or c), e) in the case of control through a share of 20 percent or more in one, 20 percent or more in another and 20 percent or more in a third of the media markets mentioned in litras a), b) or c) or f) when an enterprise controlling 10 percent or more in one of the media markets mentioned in litras a), b) or c) becomes owner or part-owner of an enterprise forming part of another grouping controlling more than 10 percent or more within the same media market (cross ownership). Section 11 Regional ownership restrictions A significant ownership position in the media market regionally shall normally be considered to exist in case of control through a share of 60 percent or more of the total daily circulation of regional and local newspapers in one media region. The King shall lay down regulations establishing the media regions. Section 12 Advance clearance Any person who has a relevant interest in ascertaining whether an intervention may be carried out against acquisition pursuant to section 9 can notify the Media Authority of the acquisition of an ownership interest before making the acquisition. If the Media Authority does not within 30 days of receipt of the notification give notice that an intervention may be carried out, the Authority may not decide to intervene against the acquisition pursuant to section 9. The Media Authority may lay down further provisions concerning notification pursuant to this section. Section 13 Duty to provide information, etc. Every person has a duty to provide the Media Authority and the Appeals Board for Media Ownership with the information required by these authorities in order to be able to perform their functions pursuant to this Act, among other things in order to: a) examine whether the criteria for intervention laid down in the Act have been satisfied, b) examine whether a decision pursuant to the Act has been contravened, or c) contribute to creating greater openness about, awareness or knowledge of ownership in the Norwegian media. It may be required that information pursuant to the first subsection must be provided in writing or orally within a specified time limit.

Moeizaam maar moedig voorwaarts 238 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! The Media Authority may give anyone a standing order to send notification of any acquisitions of shares or interests in enterprises as mentioned in section 3. Such orders may not be given for more than three years at a time. Information required pursuant to the first paragraph may be provided notwithstanding the statutory duty of confidentiality that is otherwise incumbent on the tax assessment authorities, other tax authorities and authorities charged with monitoring public regulation of economic activity. Nor shall the said duty of confidentiality preclude the surrender of documents in the possession of such authorities for examination. Section 14 Coercive fine To ensure compliance with an individual decision made in pursuance of this Act, the Media Authority may decide that the person against whom the decision is directed shall pay a continuous daily fine to the State until the matter has been remedied. The fine shall not be applicable until the time limit for appeals has expired. If an appeal is lodged against the decision, no fine shall be applicable until a decision has been made on the appeal, unless the Appeals Board decides otherwise. The imposition of a coercive fine shall be enforceable by execution. The Media Authority may remit the imposition of a coercive fine when this is deemed reasonable. Section 15 Coercive sale If a decision regarding the sale of ownership interests pursuant to section 9 is not complied with, the Media Authority may have interests sold through the enforcement authorities pursuant to the rules relating to coercive sale insofar as they are appropriate. The provisions concerning the relationship to rightholders with higher priority in section 8-16 of Act No. 86 of 26 June 1992 relating to enforcement and interim security shall not apply. Section 16 Penalties Any person who wilfully or negligently a) contravenes a decision pursuant to section 9, b) fails to comply with an order to provide information pursuant to section 13, c) gives the Media Authority or the Appeals Board for Media Ownership incorrect or incomplete information, or d) is an accessory to a contravention as specified in litras a) to c) shall be liable to fines or imprisonment for a term not exceeding two years. Section 17 Commencement This Act shall enter into force from the date decided by the King. Section 18 Transitional provisions

Moeizaam maar moedig voorwaarts 239 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! Bijlage 6: Newspapers in Education in Finland

Moeizaam maar moedig voorwaarts 240 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge !

Moeizaam maar moedig voorwaarts 241 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge !

Moeizaam maar moedig voorwaarts 242 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge !

Moeizaam maar moedig voorwaarts 243 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge !

Moeizaam maar moedig voorwaarts 244 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge !

Moeizaam maar moedig voorwaarts 245 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge !

Moeizaam maar moedig voorwaarts 246 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge !

Moeizaam maar moedig voorwaarts 247 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge !

Moeizaam maar moedig voorwaarts 248 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! Bijlage 7: ‘My Newspaper’ Campaign Finland

Finnish Newspapers Association 31 August, 2010

“My Newspaper” campaign reaches young readers

On 1 September 2010, Finnish newspapers are launching a new type of joint campaign to hold on to young readers. Fifty-one newspapers across Finland are offering a free two-month subscription for young people aged 16–24 years who are moving away from home. The campaign is unusual in that the free subscription can be used for a paper published in the young person’s new place of residence. At this stage, free subscriptions are tied to subscription benefits of parents or grandparents. The campaign is financed by the participating newspapers.

The idea of a joint campaign was prompted by a study revealing that the critical stage of young people’s newspaper reading habits happens begins when they’re moving away from home. At this point, young people often end their relationship with newspapers they used to read at home. The campaign aims to prevent the end of this relationship due to financial reasons.

“It’s a campaign unheard of anywhere else in the world. The Finnish concept is unique in that you can subscribe to a newspaper published in the young person’s new place of residence and, in that way, familiarise the person with their new community. The press is fulfilling its social responsibility across corporate boundaries,” says Manager, Young Readers and NiE, Pirjo-Riitta Puro from the Finnish Newspapers Association.

The Youth Media DNA study carried out in 2008 showed that young people aged 15–29 years who read newspapers were significantly more active voters in all elections than those who didn’t read newspapers. Seventy-one percent of all readers of daily newspapers cast their vote in the latest parliamentary elections, while the rate for non-readers was 40 percent.

Studies also indicate that people who read newspapers do well in society and at school. The PISA follow-up study of 2006 revealed that 15-year-olds who read newspapers did the best in most subjects.

Moeizaam maar moedig voorwaarts 249 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! The connection between reading newspapers and democracy development has been acknowledged in many other countries, as well. The most active approach so far has been taken in France, where the government supports young people’s newspaper subscriptions by participating in distribution costs.

The newspapers have a clear view of their social responsibility. Politics and social activities continue to be the key content area for newspapers. The goal of the press is to strengthen democracy and the civic society, as well as to increase openness and citizen’s influencing opportunities.

The “My Newspaper” campaign aims to meet young readers halfway by offering a free two-month subscription to a newspaper or its online content. All Swedish-language newspapers published in Finland participate in the campaign, as well. A list of newspapers participating in the campaign is available on the Finnish Newspapers Association website at www.sanomalehdet.fi/ekalehti . The list includes links to each newspaper’s campaign site, where free subscriptions can be made.

Moeizaam maar moedig voorwaarts 250 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! Bijlage 8: Umsatzentwicklung BVDA

Moeizaam maar moedig voorwaarts 251 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge ! Bijlage 9: Anzeigenblattmarkt BVDA

Moeizaam maar moedig voorwaarts 252 Europese lokale nieuwsmedia op weg naar morge !

Moeizaam maar moedig voorwaarts 253 De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud

Onderdeel van onderzoeksproject ‘Knooppunt Onbegrensd’

NNP Hoevelaken, 2010

DeD kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 254 Inhoud:

Prof. dr. ir. Jan Rotmans: Transitie van lokale nieuwsmedia 256

Peter Olsthoorn: Lokale titels kunnen winnen 266

Stephan Fellinger: Innovatie = introspectie en transformatie 272

Dr. Piet Bakker: De tanende vanzelfsprekendheid van het lokale nieuws 281

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 255 Transitie van lokale nieuwsmedia

Door prof. dr. ir. Jan Rotmans

(DRIFT, Erasmus Universiteit Rotterdam – www.drift.eur.nl)

1. Inleiding

Onze samenleving is in transitie en bevindt zich op een kantelpunt. De huidige crises markeren die overgangssituatie. Binnen één generatie zijn velen van ons twee waarde- systemen kwijtgeraakt: de religie en de ideologie. Daarvoor in de plaats is nog vrijwel niets gekomen. We leven in een overgangsperiode op zoek naar nieuwe waardesyste- men. De huidige door de economie gedicteerde waarden van groei, efficiëntie, doelma- tigheid en welvaart voldoen niet meer. Alternatieve waarden komen op, zoals kwaliteit, leefbaarheid, diversiteit en welzijn. Deze zoektocht naar nieuwe waarden vraagt om een nieuwe oriëntatie, een lange-termijnvisie, een hervormingsagenda en een vernieu- wingsproces om dit te realiseren. Dit gaat gepaard met onrust, onzekerheid, gebrek aan vertrouwen, angst en onmacht, en een steeds terugkerende roep om leiderschap. Een transitie is een slagveld, met opbouw en afbraak, met winnaars en verliezers, met insti- tuties die sneuvelen, overleven en doorbreken.

Veel sectoren bevinden zich in een overgangsfase op weg naar een andere, duurzame oriëntatie. De dynamiek van de samenleving, de kwaliteitseisen van de gebruikers en de

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 256 inadequate sturing geeft een toenemende spanning die zichtbaar en vergelijkbaar is in veel sectoren. Dit is een lastig proces dat decennia duurt en beïnvloed kan worden door slimme sturing op verschillende niveaus: zoeken, leren en experimenteren in het begin- stadium, later zowel aanjagen, stimuleren en opschalen alsook verplichten, dwingen en beprijzen

Ook de mediawereld is in transitie en bevindt zich in een overgangsfase. De ontwikkelin- gen in de mediawereld gaan razendsnel en veroorzaken een revolutie, waarbij de lokale media, maar ook mediabedrijven, uitgevers en journalisten een wezenlijk andere rol zullen krijgen. In dit essay wordt de turbulentie in de mediawereld beschouwd vanuit een transitieperspectief. Eerst wordt de transitietheorie op beknopte wijze uit de doe- ken gedaan en de mogelijkheden om transities in een gewenste richting te ‘sturen’. Ver- volgens wordt nader ingegaan op de transitie in de mediawereld en de eventuele conse- quenties voor betrokken groepen. Ten slotte worden vingerwijzingen gegeven voor een transitiestrategie voor nieuwe lokale media.

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 257 2. Hoe werken transities?

Een transitie is een omwenteling in de wijze waarop wij denken, handelen en georgani- seerd zijn. Iets formeler gesteld is een transitie een fundamentele verandering van de structuur, cultuur en werkwijze in een bepaald systeem 1. Met structuur bedoelen we de institutionele, fysieke en economische structuur, onder cultuur verstaan we het geheel aan gedeelde beelden, waarden en paradigma’s en werkwijzen, zijn routines, regels en gedragingen. Structuur, cultuur en werkwijze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden in een geneste structuur. Dat maakt een transitie ook tot zo’n complex en langdurig pro- ces. Een systeem is een samenhangend stelsel van componenten met een eigen richting en dynamiek. Dat kan zijn een sector, een keten, een stad, een regio, een gemeenschap, kortom alles wat samenhangt met een zekere complexiteit en schaalgrootte.

Hoe werken transities nu precies? In elk systeem is een dominante structuur, cultuur en werkwijze aanwezig, wat wij een regime noemen. Dat regime (bovenstroom) heeft de macht en verdedigt de gevestigde belangen. Er zijn ook niches, opkomende en afwijken- de structuren, culturen en werkwijzen op een kleiner schaalniveau zonder veel macht. Niches (onderstroom) willen macht ontwikkelen en het bestaande regime omverwerpen of overnemen. Het regime beschermt zich daar tegen door de niches onschadelijk te maken of op te nemen (assimileren). De dominante structuur, cultuur en werkwijzen dienen stap voor stap te worden afgebroken en onderwijl dient geleidelijk een nieuw regime te worden opgebouwd. Dit verklaart waarom een transitie een radicale verande- ring is, maar wel in kleine stapjes. Een evolutionaire revolutie als het ware. Te grote en snelle stappen zouden de weerstand vanuit het regime fors doen toenemen.

Een transitie kan worden vergeleken met een nieuw spel, met nieuwe spelers en nieuwe spelregels. Alleen nieuwe spelers kunnen het spel openbreken en de regels veranderen: het gaat om meer, beter en anders.

Kortom, een transitie is een wisseling van het regime en dus een machtswisseling. Veel transities mislukken vanwege hardnekkig verzet van het regime, dat over uiterst effec- tieve instrumenten beschikt om zich tegen opkomende niches te beschermen of te ver- weren. Juridische instrumenten (regels en wetten), institutionele instrumenten (subsi-

A""#5"#'!"&"8B@@D93""2%'3"667'&$$ """#)'4"'(&&"" %##!"""0% "&''" #!$ 1''73"E%&!(&" ")%&''"#''%!3"2%'3"C"(""B@@D5 "

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 258 dies, prijsprikkels), organisatorische instrumenten (bureaucratisering, verkokering), fis- cale instrumenten (fiscale regelingen) en mentale instrumenten (gedragsbeïnvloeding).

Overigens kunnen niches zich buiten het regime om maar ook van binnen het regime ontwikkelen.

Een transitie mislukt als de structurele verandering vanuit het regime plaatsvindt met louter regimepartijen. Je kunt een kalkoen ook niet vragen om zichzelf op het kerstme- nu te zetten. Een transitie mislukt normaal gesproken ook als de structurele verandering louter vanuit niches plaatsvindt met alleen nichepartijen. Een muis en een olifant stam- pen samen op de brug, maar alleen de olifant doet dat hoorbaar. Een transitie kan luk- ken als nichespelers en veranderingsgezinde regimespelers elkaar vinden en gaan sa- menwerken om een structurele verandering te bewerkstelligen.

Voorbeeld: de energietransitie

De huidige energievoorziening in Nederland is verre van duurzaam. De eenzijdigheid van de gas- en olie-infrastructuur die is aangelegd, de afhankelijkheid van politiek instabie- le landen, de kwetsbaarheid voor verstoring van de energietoevoer, de onder druk staande betaalbaarheid voor huishoudens en bedrijven en de schadelijke emissies voor mens en natuur en de bijdrage aan klimaatverandering, zijn de belangrijkste factoren voor onduurzaamheid. Ze maken de huidige energievoorziening vanuit sociaal, econo- misch en ecologisch oogpunt niet duurzaam.

De noodzaak van een verduurzaming van de energievoorziening is dan ook evident. Toch is zo’n ingrijpende omwenteling in Nederland lastig. Het fossiele regime is diep gewor- teld in onze samenleving en er is decennialang heel veel geïnvesteerd in de gas- en olie- infrastructuur. Gedurende de jaren ’50 en ’60 werd in hoog tempo een olie-infrastruc- tuur (raffinage, benzinepompen) aangelegd, in combinatie met een wegennet. In die- zelfde periode werd ook een gasinfrastructuur aangelegd door de vondst van grote aard- gasvoorraden bij Slochteren in 1959. Dit leidde tot een omwenteling (transitie), waarbij aardgas razendsnel de belangrijkste energiedrager werd en een grote bron van inkom- sten voor de overheid. In nog geen 10 jaar tijd werd de aardgasinfrastructuur aangelegd en kookte en stookte het gros van de Nederlandse huishoudens voortaan op aardgas. De cultuur in de Nederlandse energiewereld is nauw verweven met de structuur. De in- vloed van de dominante energiepartijen is zeer groot en wijdvertakt in alle bestaande energienetwerken en organisaties. Het feit dat Nederland jaarlijks meer dan 10 miljard verdient aan aardgasopbrengsten heeft daar uiteraard alles mee te maken. De bestaan-

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 259 de cultuur en structuur worden gehandhaafd en verdedigd door de bestaande orde met gevestigde belangen. Zij hebben veel geïnvesteerd in de bestaande energie-infrastruc- tuur en zullen daaruit zo lang mogelijk een zo hoog mogelijk rendement willen halen.

Om deze padafhankelijkheid en eenzijdigheid van de energievoorziening te doorbreken werd in 2001 een opmerkelijke beleidsinnovatie gestart door het ministerie van EZ: het project energietransitie. Men koos voor een transitie-aanpak: een proces van zoeken, leren en experimenteren waarbij innovatieruimte wordt gecreëerd voor koplopers in de samenleving. Uitgangspunt was om koplopers met elkaar in contact te brengen in zoge- naamde platforms; beschermde en veilige omgevingen, waarin men van elkaar kon leren zonder al te veel belemmeringen. Koplopers zijn vooruitstrevende vernieuwers met in- novatieve ideeën over de toekomstige energiehuishouding. Meestal zijn dit kleine be- drijven of instellingen die risicovolle projecten uitvoeren (nichespelers). We vinden ze echter ook bij grote bedrijven of bij de overheid (veranderingsgezinde regimespelers).

3. Hoe kunnen we transities sturen?

De vraag of we transities kunnen sturen is niet eenduidig te beantwoorden. Transities zijn niet te sturen in de klassieke zin van het woord: niet via een ‘command-and-con- trol’ sturingsvorm, waarbij op dwingende wijze wordt gestuurd naar een vastomlijnd doel. Transities zijn grillige processen die zeer complex zijn en omgeven worden door tal van onzekerheden op verschillende schaalniveaus. Dat betekent echter niet dat we niets kunnen doen. We hebben voldoende kennis om transities te kunnen doorgronden en op basis daarvan te kunnen beïnvloeden. In elk geval kunnen we de richting en het tempo van een transitie trachten te beïnvloeden. Dat kan echter alleen als we onzekerheid en complexiteit als uitgangspunt nemen voor sturing: slimme sturing op verschillende wij- zen op verschillende schaalniveaus. Dat betekent dat het begrip sturing een andere la- ding krijgt: beïnvloeding en aanpassing, meer van onderop dan van bovenaf, gericht op het creëren van innovatieruimte voor duurzame doorbraken.

Transitiesturing betekent dat we niet oplossingsgericht te werk gaan, maar dat we gaan zoeken, leren en experimenteren. Juist omdat dé oplossing voor een transitievraagstuk niet bestaat, gaan we op zoek naar mogelijke oplossingsrichtingen. Dat doen we vanuit een lange-termijnoriëntatie waarbij een paar streefbeelden (mogelijke duurzame toe- komstbeelden) worden ontwikkeld en bijbehorende toekomstpaden, routes vanuit het nu naar de toekomstbeelden. Daar hoort een speciale agenda bij, een hervormingsagenda, met radicale stappen, acties en doorbraakprojecten die nodig zijn voor een transitie.

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 260 Doorbraakprojecten (icoonprojecten) zijn experimenten op kleine schaal die een afspie- geling zijn van een ver weg gelegen toekomstbeeld. Op kleine schaal tonen doorbraak- projecten alvast wat in de verre toekomst mogelijk is; zij brengen die duurzame toe- komst als het ware dichterbij. Later in een transitieproces wordt het verschil tussen koplopers en achterblijvers groter waardoor de slimme sturing gedifferentieerder wordt. Enerzijds het aanjagen en stimuleren van koplopers en het opschalen van succesvolle doorbraakprojecten en anderzijds het verplichten en dwingen van achterblijvers om mee te doen aan het transitieproces. Dat betekent ook het goedkoper maken van groene pro- ducten, maar ook het duurder maken van onduurzame processen en producten. Hoe ver- der in het transitieproces hoe spannender het wordt en hoe stringenter en meer ver- plichtend de sturing wordt.

Een voorbeeld van een doorbraakproject of icoonproject is het onlangs in Rotterdam gerealiseerde drijvend paviljoen. Het paviljoen is een voorbeeld van drijvend bouwen en ontwikkelen en tegelijkertijd een voorbode voor een drijvende wijk of drijvende stad. In de toekomst zal Nederland waterrijk zijn en zullen veel meer mensen dan nu op en om het water leven, wonen, werken en recreëren. Op tal van plaatsen zijn dan drij- vende wijken/steden, het vervoer zal ook meer over het water plaatsvinden, zilte landbouw is dan gewoon, zie voor de visie op Nederland 2050 www.urgenda.nl

Het idee achter transitiesturing is om de onderstroom te helpen onderdeel te worden van de bovenstroom. Dit kost tijd, moeite en energie en is geen kwestie van sleuren en trekken maar van slim en gericht manoeuvreren. De overheid faciliteert dit proces, maar is geen regisseur, niemand heeft de regie in dit soort complexe processen. De overheid creëert door slimme sturing de randvoorwaarden en innovatieruimte voor een succesvol- le transitie. De markt reageert over het algemeen afwachtend en eist een acuut en hoog rendement, wat

4. Transitie van lokale media

De mediawereld is aan meer veranderingen onderhevig dan ooit tevoren. Trends op ver- schillende niveaus lijken op elkaar in te werken en elkaar te versterken. Op macroniveau zijn globalisering, schaalvergroting en liberalisering dominante trends. Dit heeft steeds meer fusies tot gevolg in de mediawereld die in handen komt van steeds minder maar steeds grotere mediaconcerns. Op meso-niveau probeert de overheid hierin te sturen via wet- en regelgeving, maar heeft hierop niet al te veel invloed. Mediaconcerns en uitge- vers investeren in internet maar zien nog onvoldoende revenuen van die investeringen

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 261 en hebben moeite om zich staande te houden in het turbulente mediaveld. Ook is de op- komst van de gratis kranten opvallend, al sneuvelen er daar ook weer relatief veel van. Op microniveau is de onstuitbare opkomst van de social media de dominante trend. On- der social media verstaan we online platformen waarvan gebruikers, zonder tussenkomst van een professionele redactie, de inhoud verzorgen. Voorbeelden zijn weblogs, hyves, facebook, linkedIn en twitter. Veel mensen kennen het al, maar slechts weinigen gebrui- ken het actief. Het gebruik van ‘social media’ is nu nog beperkt, maar zal een grote vlucht gaan nemen. Meer dan 60% van de Nederlanders tussen 18 en 65 jaar is al lid van een sociaal netwerk en Hyves en Facebook hebben al miljoenen gebruikers, maar het merendeel van de mensen gebruikt deze sociale netwerken nog redelijk passief. De so- cial media via mobiele telefoons zijn echter aan een enorme opmars bezig en men ver- wacht over 5 jaar zo’n 800 miljoen mobiele social-mediagebruikers. Er is dus een revolu- tie gaande in de mediawereld, maar slechts weinigen doorgronden dit op zijn merites en nog minder mensen overzien de consequenties. Zoals vaker in de geschiedenis herken- nen mensen, die leven in een tijd van een maatschappelijke omwenteling (transitie), dat vaak niet of pas op een laat moment. Zij doorzien de complexe tijdgeest niet en fo- cussen op hun dagelijkse activiteiten; in een later stadium hebben zij het vermogen zich tamelijk geruisloos aan te passen aan de radicale verandering.

Wie echter achter deze trends kijkt, ziet ook interessante tegentrends. Globalisering hangt als verschijnsel nauw samen met glokalisering, een sterke hang naar lokale worte- ling en regionale identiteit. Als mens staan we in contact met de hele wereld, tegelij- kertijd hebben we een sterke binding met onze eigen leefomgeving: een mondiale oriën- tatie vanuit een lokale en regionale worteling. Daardoor gaan we ons in de toekomst steeds meer organiseren in kleine netwerken, coöperaties en gemeenschappen die ge- zamenlijk activiteiten organiseren. Dit markeert het einde van het individualistische, neo-liberale tijdperk dat gekenmerkt werd door zelfredzaamheid. Het nieuwe tijdperk wordt gekenmerkt door samenredzaamheid, een pragmatische vorm van solidariteit: samen doen wat kan met behoud van individuele vrijheid. Mensen gaan in de nabije toe- komst steeds vaker in gemeenschappen duurzame energie opwekken, voedsel produce- ren, water beheren en zorg organiseren. Zorgzaamheid wordt een basiswaarde voor veel mensen. Zorgen voor onszelf, voor anderen en voor onze omgeving wordt weer een tweede natuur. Dat kan ook door de mogelijkheden die de moderne technologie biedt, waardoor het zelforganiserend vermogen van mensen nog aanzienlijk zal toenemen. In- dividualisme in verbondenheid is een belangrijk uitgangspunt: samen doen en delen met behoud van individuele vrijheid. Niets moet samen, maar het biedt voordelen om samen dingen te organiseren op kleine schaal.

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 262 Een tweede tegentrend is het steeds interactiever en daarmee persoonlijker worden van het nieuws. Vooral van het lokale nieuws. Dit in weerwil van het onpersoonlijke kenmerk van schaalvergroting en mondialisering. In de nabije toekomst zal het lokale nieuws meer toegespitst zijn op personen en op gemeenschappen: een ‘daily you’ samengesteld aan de hand van persoonlijke informatie over de gebruiker. Een online nieuwsoverzicht dat volledig is toegesneden op de lezer. Of een ‘daily us’ samengesteld aan de hand van gezamenlijke kenmerken van een gemeenschap. Niet alleen aan de hand van persoonlij- ke of collectieve gegevens, maar ook op het gedrag dat lezers of lezersgroepen op inter- net vertonen. Dat is niet alleen een service voor lezers, maar ook voor adverteerders. Als de lezer geïnteresseerd is in musea, zullen advertenties verschijnen over nieuwe ex- posities op hun persoonlijke pagina. Of als er gemeenschappen zijn rondom duurzaam voedsel zullen adverteerders zich daarop richten. De nieuwe lokale media hebben dan ook een belangrijke netwerkfunctie.

Dit hangt samen met een andere tegentrend: het Nederland in de toekomst is veel di- verser en heterogener. Dat impliceert een veel horizontaler georganiseerde samenleving met veel meer sociale knooppunten. De lokale media zullen dus ook veel diverser en he- terogener worden met uiteenlopende verschijningsvormen voor een diversiteit aan cul- turen: van een breed spectrum aan individuen tot een scala aan leefgemeenschappen. De horizontale organisatiestructuren, zoals gemeenschappen en sociale netwerken, zul- len ook een sterkere lokale democratie met zich meebrengen.

In dit web van quasi-autonome trends en tegentrends ontspinnen zich een paar ver- schijnselen die unieke kansen bieden voor de nieuwe lokale media. Allereerst de veran- derende rol van uitgevers. Uitgevers (onderdeel van het mediaregime) gaan verdwijnen in hun huidige vorm. In de toekomst kan iedereen eenvoudig en goedkoop zelf manu- scripten, boeken en tijdschriften uitgeven via internet. De huidige IPad maakt dit al mo- gelijk. De tussenhandel gaat verdwijnen, net zoals in de muziekindustrie is gebeurd en in de toeristische branche. Net als reisbureaus en platenzaken gaan ook boekhandels op den duur verdwijnen. Iedereen die schrijft of informatie verspreidt kan direct contact opbouwen met een groep lezers via internet, waarbij de social media als intermediair fungeren tussen de schrijver en het publiek. Daar is geen uitgever of boekhandel meer voor nodig. Wel is er voor de uitgever 2.0 een belangrijke faciliterende rol weggelegd: het vergt nogal wat inspanning en technisch vernuft om een eigen publiek of gemeen- schap op te bouwen via internet. Uitgevers kunnen daar in de toekomst bij helpen en actief meedenken met de diversiteit aan schrijvers en schrijfgemeenschappen om een passend publiek te bereiken en geschikte markten aan te boren.

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 263 Ook de rol van de journalist zal veranderen. Wellicht het belangrijkste verschil is dat ‘verhalen nooit meer ophouden’. Internet is per definitie cumulatief omdat alles be- waard blijft: elk verhaal is traceerbaar en wordt opgevolgd door nieuwe verhalen. Er ontstaat dus een hele nieuwe kennis- en informatiestructuur, die echter wel ordening vergt. En precies daarbij kan de journalist een belangrijke rol spelen. Een journalist wordt dan meer dan ooit tevoren een componist van geschakelde en gestapelde kennis en informatie, wat leidt tot cumulatieve verhalen die voor de willekeurige gebruiker heel inzichtelijk kunnen zijn. Het faciliteren en makelen tussen de complexe, gestapel- de verhalenwereld en de lezerswereld wordt dan een belangrijke taak van de journalist 2.0. Dit geldt temeer op lokaal niveau, omdat lokale verhalen resoneren met mondiale verhalen en vice versa, wat een extra vertaalslag vergt van de lokale journalist 2.0. Jo- ris Luyendijk 2 maakte de metafoor van de journalist 1.0 als eekhoorn die nootjes verza- melt in het bos. Internet maakt echter van iedereen een eekhoorn, waardoor de journa- list 2.0 uitstijgt boven de eekhoorn en een boswachter wordt: hij kan het hele bos in kaart brengen op basis van de meta-informatiestructuur waar hij toegang toe heeft.

De nieuwe lokale media spelen dus in op de toekomst, waarbij interactiviteit, persoon- lijk nieuws en gemeenschapskenmerken belangrijke dragers van de transitie zijn. In deze transitie spelen traditionele spelers nieuwe rollen en komen ook nieuwe spelers op. Uit- gevers worden meer makelaars en schakelaars tussen informatieverstrekkers en het pu- bliek, en journalisten krijgen een meer kenniscumulerende rol en verschaffen inzicht en doorzicht in het elektronische woud van informatie.

5. Transitiestrategie voor lokale media

Een fundamenteel veranderingsproces als een transitie begint bij een lange-termijnvisie. Geen blauwdruk die wordt nagejaagd en moet uitkomen, maar een wenkend perspectief dat inspirerend is en energie geeft. Een stip op de horizon die verder verkend kan gaan worden. Zeker in het roerige (lokale) medialandschap is het van vitaal belang dat er een toekomstvisie wordt ontwikkeld. Die visie kan ontwikkeld worden door een aantal koplo- pers vanuit de lokale media, die gezamenlijk een arena gaan vormen: een vernieuwings- netwerk met friskijkers en dwarsdenkers die op zoek gaan naar radicale innovaties in de lokale media.

B""#5"H(2"""8B@A@95"6J"#(%" &'" &"##%"73"# (!""KL3"A"( "B@A@"

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 264 De overheid kan innovatieruimte bieden aan zo’n vernieuwingsnetwerk van koplopers uit de lokale media. Die ontwikkelen gezamenlijk een transitieagenda, een hervormings- agenda voor de nieuwe lokale media. Daarin staan acties en stappen en een aantal ico- nen: doorbraakprojecten op basis van vernieuwende experimenten. Zo’n doorbraakpro- ject zou zich bijvoorbeeld kunnen zijn: ‘community 2.0’ en zou zich kunnen richten op lokale duurzame gemeenschappen en op de interactieve communicatie met die gemeen- schappen. Of een doorbraakproject ‘journalist 2.0’, waarbij de journalist probeert als boswachter een heel bos in kaart te brengen voor een bepaald thema, in lijn met het experiment dat Joris Luyendijk nu uitvoert. Of een doorbraakproject ‘publisher 2.0’, waarbij een kleine uitgever in een andere rol kruipt, meer als facilitator richting publi- cisten en schrijvers die op zoek zijn naar nieuwe markten en een nieuw publiek.

Na verloop van tijd zal blijken welke experimenten succesvol zijn en welke niet. In elk geval kan veel geleerd worden van deze experimenten, zeker ook van de projecten die mislukken. Deze leerervaringen kunnen verwerkt worden in een opschalingsstrategie: welke experimenten kunnen worden opgeschaald, zodat ze ‘regime-fähig’ kunnen wor- den?

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 265 Lokale titels kunnen winnen

Door Peter Olsthoorn

Gisteren op het kerkhof in Berkel en Rodenrijs, waar zowel m’n boerengrootouders als andere zeer dierbaren begraven liggen, ontmoette ik Ren. Hij is zelf inmiddels gepen- sioneerd en jaarlijks over uit het buitenland om een graf te verzorgen. Hun levens, onze levens, een dorpsleven daar begraven, trok aan ons voorbij.

Met weemoed dachten we terug aan het prachtige dorpscentrum, de Kerkstraat, de ver- keersaders Noordeindse- en Rodenrijseweg als een lint van bijna tien kilometer langs de vaart met kroost en lelies, met boer- en tuinderijen erlangs. 'Beneden’ lagen de Noor- der-, Zuider- en Westersingel met arbeiderswoningen. Na decennia van bebouwing nu een onherkenbare kleine stad direct grenzend aan Pynacker, waarheen ik vroeger om vier uur in de ochtend vijf kilometer fietste om bij een oom en een andere opa kom- kommers te gaan snijden. Alsof het nooit voorbij zou gaan, maar het overgrote deel van de agrarische gronden is bebouwd, het dorp bijna een stad met een heuse 'rondweg'. Lokale kranten zijn geble-

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 266 ven, zagen hun oplage verdubbelen en doen het ook op internet leuk zodat ik m'n dorp kan blijven volgen. Met Ren maakte ik eerst De Schakel. Toen een grote uitgever - Randstad Edities - die op- slokte gingen we naar de harde concurrent, De Heraut. Ook die titel is inmiddels ver- kocht. Onze Rob ‘deed de advertenties’ bij De Schakel en later De Heraut, en nog dui- zend dingen, ook al tot vaak in de kleine uurtjes. “Hij staat aan de verkeerde kant van de streep”, zei Ren soms in het vuur van de strijd tussen redactie en advertentie. Want zo ging dat toen. Nu maakt Ren in het buitenland ook een regionaal ‘blad’, geheel op internet, met een betaalde nieuwsbrief en groeiende reclame.

Als 18-jarige leerde ik lokaal het vak journalistiek, een betere leerschool dan welke op- leiding ook: de slager interviewen, een staking bij 'het' grote transportbedrijf wekenlang verslaan en natuurlijk de gemeenteraad met toen nog bijna alle commissievergaderingen tot vaak diep in de nacht. Veel voor weinig, maar zo droeg ik bij aan florerende titels. De drie lokale bladen die in m’n nieuwe woonplaats Noordwijk in de bus glijden, lees ik nog steeds eerder dan de landelijke kranten. Nieuwsgierigheid naar lokale pers en re- clame blijft groot. En dat hoor ik ook van dorpsgenoten. Nog steeds heel goed gelezen, deze bladen, vertrouwde huisgenoten en brengers van gespreksstof. Het gebrek aan journalistiek gaat me wel aan het hart. De grondhandel, de invloed van projectontwikkelaars, wat de mensen in het dorp echt beroert, zelfs de debatten in de gemeenteraad; veelal zoek ik er tevergeefs naar. Maar de nieuwsgierigheid van de mees- te lezers gaat daar toch niet naar uit: de sport-, politie-, uitgaans- en human-interestbe- richten winnen de aandacht. En de reclame? Nog wel precies als dertig jaar geleden, hoewel de ribkarbonade van de slager nu die van de kiloslager in de supermarkt is. Maar de lokale adverteerder in bed- den en beddengoed heeft het overleefd, dankzij betrouwbaar ondernemerschap, de kennis van zijn klanten en de expansie van het dorp. Dit biedt continuïteit in reclame voor lokale titels.

Op maat aanbieden

Wel heb ik grote moeite met de gemeentelijke advertenties in één van de titels, soms wel drie pagina’s groot. Uiteraard gun ik de lokale uitgever, een partijgenoot van de burgemeester die wekelijks ook op vele foto’s staat, deze vorm van subsidiëring. Maar dient dit de burger nog? Moeten duizenden mensen wekelijks hele lijsten doorzoeken of een vergunningaanvraag of bekendmaking hen al dan niet raakt?

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 267 Voor bejaarden, toch de trouwste lezersgroep van de lokale bladen, is dat wellicht geen bezwaar. Maar voor de duizenden met een druk bestaan gaat onnoemelijk veel tijd ver- loren om relevantie te bepalen. Nu kun je via Overheid.nl op postcode bekendmakingen laten bezorgen: de soort berichten en de cirkel rondom je woning (vanaf 500 meter) kun je specificeren. Kijk, dat is nu nuttig. Maar het werkt niet. De relevante berichten van de gemeente bereiken me niet. Om nog maar niet te spreken van de onmogelijkheid om direct meer informatie te bevragen of een bezwaar in te dienen achter je pc. Nu kan ik me voorstellen dat de uitgever met de gemeenteadvertentie hier niet in voor- op loopt: hoe meer papier, en nog goed betaald ook, des te beter. Maar de beide concur- renten kunnen de concurrerende diensten via internet zo aanbieden.

Ofschoon diverse markten, onder meer van boeken en muziek, aantonen dat je ook als marktleider het lef moet hebben om huidige omzet en winst op het spel te zetten voor toekomstige inkomsten. Dat is het moeilijkste gebleken voor uitgevers. In de landelijke pers zagen we dat PCM dat naliet. Maar anno 2009 kwam er redding van een Belgische uitgever die juist weinig moet hebben van krantensites maar zich heeft bewezen met papier: het kan verkeren. Uitgever Schibstedt is het beste voorbeeld van een uitgever die zich radicaal vernieuw- de, of zelfs, zoals het in goeroetermen heet, ‘opnieuw heeft uitgevonden’. Het internet staat centraal in de hele strategie. Ook dat werkt. Als je maar kiest, durft en conse- quent je strategie volgt. Er gaan meer wegen naar Rome in krantenland.

Onder de douche vernieuwen

Ik geloof er vast in dat je je altijd moet proberen te verbeteren. Het is goed om op te staan en je af te vragen: Wat kan ik vandaag beter gaan doen dan gisteren? Hoe kan ik als uitgever van lokale kranten m'n adverteerders en lezers in 2010 beter bedienen dan in 2009? Veelal zal dat leiden tot innovatie, tot vernieuwing. Er zijn ook veel uitgevers, bijvoor- beeld leden van de NNP, die ‘geen bal’ aan innovatie hebben gedaan. Ze zagen hun winstpercentages dalen, maar met schaalvergroting is dat opgevangen. Maar zijn zij ook beter geworden met hun lokale kranten? Het slechtst innoveerden krantenuitgeverijen die te ver van hun bedstee probeerden te vernieuwen. Vaak met vreemde mensen van buiten - met veel ambitie maar weinig voe- ling met wat er in huis zoal plaatsvindt. Je moet zelf aan het roer blijven als het schip wendt, al is wat hulp welkom. Ook met lokale vernieuwing, waarvan ik langzamerhand denk dat het hoog tijd wordt, is het vasthouden aan de traditie het best. Dat klinkt na- tuurlijk weergaloos paradoxaal!

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 268 Een voorbeeld dan: Welke partij in de mediamarkt innoveert het meest spraakmakend momenteel? Zonder twijfel en concurrentie is dat Apple; nota bene producent van hard- ware en (vooral) software. Met de iPod, iPhone en nu iPad zijn verschillende onderdelen van de mediamarkt omgeschoffeld: eerst muziek, toen mobiel internet en nu zijn de tv/ video- en tijdschriftenmarkt aan de beurt. We staan erbij en kijken er met bewondering naar. Maar als je goed kijkt, stamt het succes van de innovatie bij Apple uit een diep gewor- telde traditie van methoden (onder meer een enorme discipline), enthousiasme en ge- sloten interne samenwerking. De systemen die op de markt komen zijn ook gesloten. Apple controleert binnen de systemen alles. De innovatie van Apple is niet te kopiëren voor een uitgever van lokale kranten, maar je kunt wel leren van de manier van werken van Steve Jobs cs. Ofschoon ‘passie’ een in- middels uitgesleten begrip is, tekent het wel de basis van veel lokale kranten. Uitgevers zijn één met de gemeenschap en vinden het uitbrengen van de kranten geweldig. Ze werken zeven dagen in de week, ook vaak ’s avonds en ’s nachts. Het woord ‘pensioen’ dringt maar moeilijk door in hun woordenboek. Dat is geweldig. Maar staat de uitgever na een vermoeiende nacht wel eens op met onder de douche de gedachte: Wat ga ik nu eens echt verbeteren? Of peinst hij: Verkoop ik die anderhalve pagina vandaag nog?

Hyperlokaal, ja, ja

Dit is het begin van innovatie: willen verbeteren, nieuwsgierig worden naar de mogelijk- heden. Je hoort veel over ‘hyperlocal’ uitgeven, vooral vanuit Telegraaf Media (Echo bladen) gepropageerd: je lezers en adverteerders elektronisch dichter op de huid gaan zitten. En ook de hele week door, niet enkel op het moment dat je krantje in de brie- venbussen glijdt.

Wat behelst dat precies? Met internet, ook mobiel, kun je met een lokale titel op meer tijdstippen en plekken dan nu, relevant worden voor je doelgroep. Een lokale ‘Markt- plaats’ op internet, wellicht regionaal, hoeft niet veel te kosten. Met Twitter gaan wer- ken zoals omroepen doen; u kunt er morgen mee beginnen, misschien samen met de lo- kale horeca, dan verdient het nog wat ook. Lokale titels bij uitstek geschikt om hun natuurlijke habitat aan zich te binden. In één van m’n lokale kranten heeft een voetbalclub wekelijks een dubbele pagina met sponso- ring. Dat vind ik een mooie vorm van vernieuwing op papier, hoe eenvoudig ook.

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 269 Online zijn de mogelijkheden van zo’n aanbod nog veel groter: je kunt elke vereniging een plek aanbieden op je website. Je moet dan wel de middelen bieden om te converse- ren, te babbelen. Daar komt trouwens ook weer nieuws uit voor de krant. Adverteerders haken aan als de aanvangsprijs maar laag is. Eerst moet je publiek opbouwen. Je ziet nationaal en internationaal dat Hyves en Facebook, waar mensen persoonlijke profielen aanmaken en elkaar ontmoeten, steeds meer de taak van websites overnemen. Een lokale titel kan dat bij uitstek doen voor het verenigingsleven. Lokale titels zouden zo veel kunnen doen met registratie en persoonlijke- en verenigingsprofielen. Maar men- sen komen niet vanzelf. Maak dat aantrekkelijk, samen met adverteerders.

Geld komt ook

Eerlijk gezegd had ik niet willen schrijven wat u moet doen. Ik heb de pest aan goeroes die komen vertellen dat de wereld er morgen al totaal anders uit zal zien. De toekomst laat zich niet voorspellen. Want de meeste veranderingen komen van toeval: al jaren zijn we erop voorbereid dat het vliegverkeer een aanval te verduren krijgt van terroris- ten, maar uiteindelijk komt de bedreiging van een vulkaan op IJsland. Daar kan ik enorm van genieten. Maar helaas voor de conservatieven: de elektronische media zijn niet nieuw. 90 procent van uw lezers zit op internet. Van de drie uitgevers in m’n woonplaats is alleen Telegraaf met Witte Weekblad echt actief online. De andere twee rommelen maar wat aan. Ik be- grijp daar niet veel van.

Het is waar, de grote spelers als genoemde Telegraaf, maar ook Wegener met DeWeekkrant.nl kunnen systemen bouwen en de kosten over veel titels uitsmeren. Klei- ne uitgevers kunnen zich wellicht aansluiten in franchise. Misschien is een iPhone-'app' een brug te ver maar lokale uitgevers zouden de krachten kunnen bundelen om samen technologie te ontwikkelen. Ik denk dat de NNP daar behulpzaam bij kan zijn.

Nogmaals: het begint met willen en enthousiasme. Vernieuw en doe het met plezier! Laat ik die ene alinea die me nog rest benutten voor een dringend advies: heren, dames uitgevers, u heeft niet veel geld voor al die vernieuwing. Maar leer dan tenminste de principes van ‘crowd sourcing’. Ofwel: laat de gemeenschap het werk voor u doen. Maak gebruik van de grote binding die u al hebt om ideeën en uitvoering uit de lokale bevol- king te komen. Ze hebben niet alleen meningen, observaties, foto’s en video’s die ze willen tonen aan hun dorps- en wijkgenoten, maar ook ideeën en vaardigheden. Het hele verenigingsleven is gebaseerd op het delen van de wil om er iets moois van te maken en het genot dat

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 270 daaruit voortvloeit. Lokale media kunnen ook zo functioneren. Deel je platform met le- zers en adverteerders. Natuurlijk moet daar een keer geld uit voortvloeien. En geloof me, dat gaat ook gebeu- ren. Maar beste lokale uitgevers, sta één keer op met het idee: Het kan me niets sche- len of die anderhalve pagina vanavond ook verkocht is, ik ga vandaag besteden aan mijn titel voor overmorgen.

U kunt het nog. En het wordt nog leuker ook!

Peter Olsthoorn (1960), historicus, is journalist sinds 1978 voor achtereenvolgens loka- le, regionale en landelijke kranten, later ook voor vak- en managementbladen in Neder- land, Duitsland en de VS, sporadisch ook voor radio en tv, onder meer vanuit Oost-Euro- pa tijdens de omwentelingen in 1988-1990. Van 1995 tot eind 2007 maakte hij Planet Multimedia en schreef in 1997 het boek 'Intranet & Internet'. In 2000 richtte hij Netkwesties.nl, een uitgave over maatschappelijke gevolgen van internet en in 2008 Leugens.nl over onwaarheden in politiek, media etc..

Olsthoorn treedt ook op als moderator en coach, is voorzitter van de NVJ-sectie Inter- net en lid van de Raad voor de Journalistiek. Hij heeft een brede interesse, van het spelen met kinderen tot literatuur, toneelvoorstellingen, exposities en zwemmen, hard- lopen en voetballen.

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 271 Innovatie = introspectie en transformatie

Door Stephan Fellinger

Voorwoord In het kader van het project waar de NNP mee bezig is, is mij gevraagd een essay te schrijven over innovatie en de toekomst van de lokale media. De hoofdvraag van dit be- toog is: wat is er voor nodig om lokale media de plek te geven in de samenleving die zij verdienen? Bij het beantwoorden van die vraag passeert een aantal andere vragen de revue. Hebben lokale nieuwsmedia nog bestaansrecht? Wat zijn de kansen die nieuwe media bieden voor lokale media? Moeten de lokale media innoveren, en zo ja, hoe moet dat dan? Wat is innovatie eigenlijk en hoe voer je die uit? Om te beginnen zal ik mijzelf en mijn werk introduceren, omdat veel van de ideeën en principes die ik in het verdere verloop van dit betoog noem, uit mijn werk voortvloeien. Na een korte inleiding over de nieuwe en lokale media bespreek ik het bestaansrecht van de lokale media. Ik zal duidelijk maken dat een goed beeld van je positie als lokale media essentieel is voor je bestaansrecht. Vervolgens ga ik in op het begrip innovatie en zal uitleggen wat innovatie in mijn ogen betekent en hoe lokale media volgens mij hun innovatie zouden moeten aanpakken. Uiteindelijk zal ik iets zeggen over de praktische gevolgen die deze innovatie kan hebben voor de bedrijfsvoering en het zelfbeeld van de lokale media. Het geheel wordt afgesloten met een korte samenvatting en eindconclu- sie.

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 272 Introductie Mijn naam is Stephan Fellinger (44) en ik kom uit een ondernemersfamilie. Mijn grootou- ders hadden een pannenkoekenrestaurant; echte ondernemers die mij een nuchtere kijk op het leven hebben meegegeven hebben. In 1995 werd ik ‘verliefd op het internet’. Vooral omdat het een type mensen aantrekt dat altijd mogelijkheden ziet. Vertel in Ne- derland dat je iets nieuws gaat starten en je omgeving gaat uitleggen waarom het niet gaat werken. Doe hetzelfde in landen als de VS, China of India en mensen gaan met je meedenken hoe het beter kan. Datzelfde gevoel kreeg ik bij mensen binnen de inter- netwereld. In 2006 werd ik de trotse winnaar van de titel ‘Online Mediaman van het jaar’. Ik noem mijzelf internetondernemer en adviseer organisaties over het verande- rende interactieve medialandschap. Hierbij speelt het veranderende gedrag van mensen een hoofdrol. Naast mijn advieswerk ben ik directeur en oprichter van Blogo Media, Ne- derlands eerste webloguitgeverij. Verder ben ik bestuursvoorzitter en oprichter van Stichting SpinAwards, dé prijzen in Nederland voor creativiteit en effectiviteit in inter- actieve communicatie. Vanwege mijn lange ervaring met nieuwe media ben ik regelmatig te gast als spreker op congressen en andere bijeenkomsten. Ik geef dan mijn mening over de vraag: Hoe ver- andert Internet ons leven en ons gedrag? Want als je snapt hoe internet ons gedrag beïn- vloedt, dan ben je ook in staat met internet het gedrag van mensen te beïnvloeden. Je zou me ook een uitgever kunnen noemen. Maar mijn uitgaven richten zich vooral op het internet. Met mijn bedrijf hebben we zo’n tien titels online. We richten ons daarbij voornamelijk op vrouwen. Daarin hebben we een duidelijke keuze gemaakt. Wij zagen daar namelijk een enorme kans, want het internet was van oudsher vooral een mannen- domein. Vreemd eigenlijk, want een aantal distinctieve eigenschappen van het internet is bij uitstek vrouwelijk, met name, zoals ik ook verderop zal betogen, de kracht van het internet om mensen met elkaar in contact te brengen en te delen. Een uitgever dus, maar wij werken daarbij met een heel ander redactiemodel. We heb- ben geen kantoor, geen vaste redactie, maar een pool van schrijvers, met verstand van zaken op hun eigen gebied. Veel daarvan zijn ook geen professionele schrijvers. Onze meest succesvolle schrijfster is een lerares handenarbeid, die schrijft over hobby en vrije tijd. Knippen, breien, kinderverjaardagsfeestjes - dat soort zaken. In de periode rond Sinterklaas en kerst heeft deze schrijfster 400.000 unieke bezoekers! Ook onze kosten en inkomsten zijn anders georganiseerd. Als er inkomsten zijn, dan worden die verdeeld. De helft is voor de schrijver, de andere helft voor ons als uitgever. De schrijver doet alleen waar hij of zij goed in is: schrijven, en wij zorgen voor alles daaromheen. Onze inkomsten komen nu vooral nog van reclame op de site. En omdat onze kosten laag zijn kunnen we daar momenteel al een goede boterham aan verdienen.

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 273 Maar we halen onze inkomsten ook uit andere bronnen. Denk aan de wereld van de pa- pieren Allerhande of het relatiemagazine van Ikea. De wereld van de sponsored maga- zines. De wereld waarbij eigen content door organisaties wordt ingezet om een relatie op te bouwen. Online wordt er nog relatief weinig gedaan op dat gebied. Neem als voor- beeld een zuivelbedrijf. Je kunt gewoon reclame maken, maar een zuivelbedrijf kan niet alleen aankomen met: ‘Onze melk is goed, onze melk is lekker’. Dat verveelt de klant snel. Toch wil het bedrijf dat er over hem gepraat wordt. En dus heeft het er be- lang bij dat er gepraat wordt, niet in de eerste plaats over zijn product, maar wel over het belang van goede voeding en de rol van zuivel daarin. Alleen: die content kunnen of willen zij vaak niet zelf produceren. Maar wij hebben die onlinecontent wel. Content die op papier, op websites en in sociale media gebruikt kan worden. Wij zijn dus content- producent voor partijen die zelf geen onlinecontent produceren. Dat kan nieuwe con- tent zijn, maar ook hergebruik van bestaande content is mogelijk. Ik doe dus voor een deel hetzelfde als wat andere en lokale media doen, maar ik doe het op een andere ma- nier. Vanuit een andere visie, en met gebruikmaking van moderne middelen en nieuwe media.

De nieuwe en lokale media Dat wat we de ‘nieuwe media’ noemen, Internet, social networks, de toepassingen van de mobiele telefoon en nog een aantal zaken meer, heeft in de afgelopen 15-20 jaar een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. Het is nauwelijks voor te stellen dat twintig jaar geleden vrijwel niemand een mobiele telefoon had en hoogstens enkele bedrijven en universiteiten de beschikking hadden over Internet. Het tempo waarin de veranderin- gen zich hebben opgevolgd is werkelijk adembenemend en lijkt voorlopig niet op te houden. We zijn in de overgang naar een nieuw tijdperk. De toepassingen voor de mo- biele telefoon zijn legio en in de toekomst zal het mobieltje alleen nog maar belangrij- ker worden. Met de Ipad breekt ook een nieuwe tijd aan. In de komende tijd zullen er meer Ipad-achtige apparaten verschijnen. Dit apparaat biedt weer hele nieuwe moge- lijkheden, omdat we het weer anders gebruiken dan bijvoorbeeld een vaste pc, een lap- top of een mobiel. Momenteel ligt de nadruk vooral op de sociale media - Facebook, Hyves, Twitter. Die bij- zondere nadruk is opvallend, omdat al vanaf het begin van het internet de grote kracht ligt in het bij elkaar brengen van mensen, ofwel het sociale. Mensen met elkaar in con- tact brengen zit in het DNA van Internet ingebakken. Het is juist daarvoor bedoeld. Dat was in 1995 al zo, en het enige verschil is dat anno 2010 de mogelijkheden nog groter zijn geworden. Ik zie daar ook een belangrijke parallel met de lokale media. Eigenlijk hebben die de- zelfde eigenschappen: de kracht om mensen met elkaar in contact brengen. Helaas zijn

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 274 de lokale media dat in de loop der jaren een beetje kwijtgeraakt, maar in mijn ogen is die kracht nog steeds aanwezig.

Het bestaansrecht van de lokale media De lokale media hebben zich steeds meer toegelegd op ‘nieuws brengen’. Het medium is daarbij echter vaak het doel geworden in plaats van een middel. En daarmee is de kracht van het verbinden van mensen op de achtergrond geraakt of zelfs helemaal ver- geten. Maar daar ligt wel het bestaansrecht van de lokale media. De lokale media ope- reren van nature voortdurend binnen de driehoek overheid-burgers-bedrijfsleven en fun- geren daar als schakel. Als je jezelf alleen als nieuwsmedium ziet, beperk je jezelf. De lokale media moeten transformeren. Een grotere maatschappelijke rol gaan spelen. De Rabobank had vroeger de slogan: ‘Midden in de samenleving.’ De lokale media moet die slogan adopteren. Zij moeten zich losmaken van het idee van nieuwsmedium en van de mediatypes die daarbij horen, en transformeren naar iets anders. Iets dat ik de ‘Haar- lemmerolie’ van de maatschappij noem. Een smeermiddel. Een verbindende factor in de maatschappij en een platform in het maatschappelijke debat. Ik zal een voorbeeld geven. Jaren geleden zou er in Amersfoort een ‘drugshotel’ komen. Daar ontstond veel commotie over. Mensen gingen protesteren en de gemeente kreeg de organisatie en de communicatie niet goed op orde. Maar wat opvallend was: de lokale media beperkten zich tot het nieuws, maar schitterden door afwezigheid binnen de rol om de discussie te faciliteren en te leiden. Terwijl dit voor hen juist een kans bij uitstek was geweest om zichzelf te profileren. Door een plek te claimen in die discussie. Ze hadden een avond kunnen organiseren met voor- en tegenstanders. Ze hadden op allerlei manieren de discussie kunnen faciliteren, door feiten te checken en de discussie daar- mee te voeden. Daarmee hadden de lokale nieuwsmedia hun bestaansrecht écht aange- toond. Midden in de lokale maatschappij staan. Dat is de basis van het bestaansrecht van de lo- kale media. En daarmee hebben zij dan iets heel kostbaars in handen. Want alles wat dichtbij is, dat is belangrijk. Dat geldt overal. Wat bij jou in de stad gebeurt is belang- rijker dan wat in de naburige stad gebeurt. Dat wat bij jou in de straat gebeurt is weer belangrijker dan wat in het stadscentrum gebeurt. En dat wat bij jou in de familie ge- beurt is weer belangrijker dan dat wat bij de buurman gebeurt. En dat zal zo blijven. De lokale media hebben dus iets in handen dat toekomst heeft. Maar ze moeten dingen dan wel anders gaan inrichten. En hun bestaansrecht bewijzen. Soms wordt gezegd: ‘Lokale kranten hebben bestaansrecht, want er is behoefte aan.’ Maar wat mensen dan vergeten is dat behoefte niet altijd betekent dat er ook een gezonde bedrijfsvoering op gebouwd kan worden. Denk maar eens aan de buurtkruidenier. Die heeft het in deze tijd erg moeilijk. Als zo’n buurtkruidenier uiteindelijk niet meer kan opboksen tegen de grote

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 275 supermarkt en verdwijnt, dan schreeuwt de buurt moord en brand. Want de buurtkrui- denier had meer betekenis dan de winkel alleen: het was ook een ontmoetingsplek. Daar was dus behoefte aan, maar mensen gaan voor hun boodschappen wél naar de goedkope discounter. Behoefte betekent dus niet per se dat je er ook geld mee kunt verdienen. Overigens, mijn slager verderop in de straat, heeft het begrepen. Hij gaat niet met de grote supermarkt de concurrentie aan als slager, maar hij heeft er nadrukkelijk voor ge- kozen om ‘scharrelslager’ te zijn. Op zaterdag staan de mensen in de rij tot buiten de winkel. Waarom? Omdat hij een heldere keuze heeft gemaakt en over zijn toegevoegde waarde heeft nagedacht. Ik denk dat er met lokale nieuwsmedia ook nog steeds een goede boterham te verdienen is. Maar dan moet je wel nadenken over wat je toege- voegde waarde is. Er zijn veel kansen als je bereid bent je houding en werkwijze te ver- anderen. Als je transformeert van louter nieuwsmedium naar die ‘Haarlemmerolie van de maatschappij’. Ik zeg ‘transformeren’ maar je zou ook ‘innoveren’ kunnen zeggen.

Innoveren is een mentaliteit Te lang en te vaak hebben de traditionele uitgeverijen de nieuwe media als bedreiging gezien. Ze zijn in de verdediging gedoken en hebben muren opgetrokken om zichzelf te beschermen. Tevergeefs, want de ontwikkelingen zijn niet tegen te houden. Het gevolg is dat de meeste toepassingen van nieuwe media niet gekomen zijn van de gevestigde uitgevers, of van grote partijen. De innovaties zijn voor een groot deel het terrein van zeer kleine bedrijfjes, die met minimale middelen hele goede resultaten behalen. Na- tuurlijk zijn er ook grote bedrijven actief. Denk aan Google. Maar die grote bedrijven zijn wél bereid om samen te werken met die kleine. Omdat ze de waarde inzien van kleine initiatieven, ideeën en projecten. Nieuwe media zijn dus niet alleen een techni- sche verworvenheid, er hoort ook een bepaalde mentaliteit bij. Ik ben verliefd op die mentaliteit van de internetwereld, dat gaf ik al eerder aan. De drang om samen te wer- ken en kennis uit te wisselen. Ook met concurrenten. En áls de gevestigde uitgevers dan met nieuwe media gaan experimenteren, dan wordt eigenlijk alleen maar de vraag gesteld: Hoe kunnen we daar geld mee verdienen? Een opvallende vraag wil je succes hebben op internet, want internet is nooit bedoeld ge- weest om geld mee te verdienen. De uitvinders van papier zouden trouwens ook gek op- gekeken hebben als men hen had gevraagd: ‘En hoe gaan we hier nu geld mee verdie- nen?’ Dat was helemaal de opzet niet. Dus de vraag is niet ‘Hoe ga ik geld verdienen met internet?’ De vraag die traditionele uitgeverijen eigenlijk zouden moeten stellen is: Hoe ga ik geld verdienen met het samenbrengen van mensen? Innoveren is niet zozeer een handeling als wel een mentaliteit. En uitgevers moeten be- ginnen met een andere manier van kijken. De belangrijkste vraag daarbij is: Op welke

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 276 manier kan ik mensen bij elkaar brengen? Daarmee speel je in op de behoefte van de samenleving. Dat is je startpunt. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt komt innovatie zelden voort uit iets geheel nieuws. Dat wordt ook steeds moeilijker, want vrijwel alles is al een keer eerder uitge- vonden. Innovatie komt heel vaak voort uit een uitvinding in de ene branche, die een revolutie ontketent in een andere branche. Een mooi voorbeeld is het opvouwkratje, waarmee je naar de supermarkt gaat. Momenteel wordt hetzelfde principe gebruikt voor het maken van opvouwbare zeecontainers. Iets wat werkt in het klein, wordt nu toege- past in het groot en vindt een nieuwe toepassing. Een echte innovatie, die waarschijnlijk alleen maar is voortgekomen uit de gedachten van iemand die op zaterdag zijn bood- schappen ging doen en ineens bedacht dat je dat bekende opvouwkratje ook voor hele andere doeleinden kunt gebruiken. Het is ook een mythe dat innovatie veel geld moet kosten. Wij gebruiken in ons bedrijf content-managementsoftware die je zó van internet kunt halen. Kost niks. Wordt ge- maakt en onderhouden door vrijwilligers. En zo heb je meer dingen die je kunt doen en gebruiken, en die geen of weinig geld hoeven te kosten. Geld kan nooit een excuus zijn om niet te innoveren. Terug naar de basis van je bestaansrecht, en op een andere manier leren kijken. Midden in de samenleving gaan staan. Gedachten en ideeën uitwisselen. Dat opent nieuwe we- gen naar innovatie. Dat moeten uitgevers op hun eigen mensen overdragen. Je moet je om te beginnen ook afvragen óf je wel moet of wil innoveren, want er is altijd een groep die wel, en een groep die niet wil. En wellicht is er met een traditionele focus ook nog een goede boterham te verdienen. En je moet je vooral afvragen: Wat gebeurt er als je niet innoveert? In plaats van je te laten leiden door de angst om te innoveren. Het antwoord op die vraag kan je namelijk helpen om de angsten te overwinnen. Want bij innovatie is mentaliteit uiteindelijk de bottleneck. Als anno 2010 een bedrijf de noodzaak van innovatie niet duidelijk weet te maken aan zijn medewerkers, dan moet je je afvragen of die medewerkers wel willen veranderen. Angst is een logisch gevolg van veranderingen, want veranderingen brengen onzekerhe- den mee. Daar moet je je niet door laten weerhouden. Dingen die je als bedreiging ziet kunnen juist ook kansen bieden. Een goed voorbeeld is de vergrijzing. Die wordt vaak gepresenteerd als een groot probleem. Maar de vergrijzing biedt ook kansen. Ook voor de lokale media. Het betekent namelijk dat er een grote groep aankomt die relatief veel tijd heeft, en die ook nog graag van nut wil zijn voor de maatschappij. En die ook nog het nodige in haar mars heeft. 60-plussers zijn onder de nieuwe media de snelst groei- ende groep gebruikers. Kunnen de lokale media deze mensen aan zich binden? Neder- land is het land van de vrijwilligers. Nergens ter wereld zijn zoveel vrijwilligers actief

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 277 als hier, dat blijft ook zo. Er wordt wel geklaagd dat het aantal vrijwilligers terugloopt, maar dat heeft te maken met hoe er met hen wordt omgegaan. Mensen willen nog wel als vrijwilliger werken, maar niet meer op een vaste avond, maar op een tijd die hen het beste uitkomt. Dat is dus geen probleem met mentaliteit, maar een organisatiepro- bleem. Vergrijzing betekent dus dat er een leger aan potentiële kandidaten aankomt dat je kunt inzetten! Waarom worden er geen cursussen over lokale journalistiek gegeven voor 60-plussers? Dan ben je niet meer aangewezen op alleen je redactie van een paar mensen, maar heb je misschien wel vijftig mensen tot je beschikking. Dat vergt wel een andere aanpak. Anders met mensen omgaan, je manier van werken aanpassen. Mensen niet meer zelf in dienst nemen, maar mobiliseren. Niet meer werken vanuit kantoor, maar vanuit huis. Niet meer dingen zelf doen, maar mensen aan je binden die dingen voor je gaan doen. Die mensen vind je door je af te vragen: Wie hebben er belang bij? Zo kunnen jouw mensen je lokale medium worden.

Houding, organisatie en eigenschappen Dat kan ook via de nieuwe media, bijvoorbeeld met behulp van Twitter. Over Twitter wordt heel lacherig gedaan. Dat tweets alleen maar gaan over dat je pindakaas op je brood hebt en wanneer je naar het toilet gaat. Maar Twitter is een fantastisch middel om kennis te delen en mensen te mobiliseren. Onlangs hadden wij een nieuwe officema- nager nodig. Vroeger zou ik misschien een advertentie in de krant hebben gezet of naar een site als Monsterboard zijn gegaan, maar nu zette ik de functie op Twitter. Vrijwel onmiddellijk kwamen er reacties van mijn volgers. Niet alleen van potentiële kandida- ten, maar juist van mensen die potentiële kandidaten kénden. Het gaat bij Twitter heel vaak om relaties van relaties, en vrienden van vrienden. Het resultaat was dat ik nog nooit zoveel hoogwaardige kandidaten voor een functie kreeg als toen. Dát is de kracht van sociale media. Zo werkt het. Als je een probleem hebt: vraag dan hulp. Dat geldt ook voor de lokale media. Die worstelen met de vraag of ze nog wel bestaansrecht hebben. Vreemd dat ze dan bij die vraag geen hulp zoeken. Vraag het aan je lokale bevolking! En vraag wie er bereid zou zijn op vrijwillige basis mee te denken en te werken aan het oplossen van jouw probleem. 95% van de mensen die je aanspreekt zal waarschijnlijk ‘nee’ zeggen, maar het gaat juist om die vijf procent! Die vormt een enorme pool extra mankracht en een bron van ideeën. En daarmee sta je tegelijkertijd weer midden in de samenleving. Want lokale kranten moeten niet primair een nieuwsfunctie hebben, maar een maat- schappelijke functie. Zo’n werkwijze vergt niet alleen een andere manier van kijken en een andere manier van organiseren, maar ook een andere houding. Een kwetsbare houding wellicht. Een houding waarin je open staat voor de input uit die lokale maatschappij. Midden in de

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 278 samenleving staan is iets heel anders dan midden in het nieuws staan. Daarvoor heb je mensen met andere eigenschappen nodig. Niet alleen journalisten en redacteuren, maar ook organisatoren en mensen die andere mensen kunnen binden. Dat betekent niet dat je professionals niet meer nodig hebt. Het betekent wél dat je je slagkracht een stuk vergroot. Ook in zaken waarbij in eerste instantie een professional de voorkeur lijkt te verdienen. Een goed voorbeeld is onderzoeksjournalistiek. Vriend en vijand zijn het er over eens dat die binnen de lokale journalistiek een plaats verdient. Maar, zeggen de traditionele uitgeverijen, daarvoor ontbreekt het budget en de man- kracht. Ik denk dan aan het voorbeeld van de wiki’s, zoals Wikipedia. Daar werd eerst wat smalend over gedaan, maar onderzoek heeft uitgewezen dat Wikipedia inmiddels betrouwbaarder is dan de traditionele encyclopedie. Waarom? Omdat er voortdurend duizenden mensen (op vrijwillige basis) mee bezig zijn. Het product wordt dus voortdu- rend verbeterd. Een andere wiki die volgens hetzelfde principe werkt is Wikileaks. Alle grote onthullin- gen over de oorlog in Irak en dergelijke zijn de afgelopen vijf jaar niet gekomen van de grote kranten of de grote netwerken in de VS, maar van Wikileaks. Een organisatie die bedacht is en hoofdzakelijk gerund wordt door vrijwilligers. Ze zijn er om misstanden in kaart te brengen en openbaar te maken. De financiering ervan komt uit microdonaties: vrijwillige, merendeels kleine, giften van mensen overal in de wereld die het werk van Wikileaks belangrijk vinden. Waarom zou je niet landelijk een Wikileak kunnen opzetten voor de lokale media? Daardoor maak je jezelf ook minder afhankelijk van de overheid en het bedrijfsleven, en het succes van Wikileaks laat zien dat dit concept daadwerke- lijk werkt. Maar zelfs als je ideeën hebt die geen precedent hebben, dan moet je je niet laten te- genhouden. De enige manier om er achter te komen of iets werkt is vaak om het gewoon te gaan doen.

Conclusie Ik ben begonnen met de vraag: Wat is er nodig om Lokale Nieuwsmedia de plek te geven in de samenleving die zij verdienen? Het is duidelijk dat de komst van nieuwe media een onomkeerbaar proces is dat grote gevolgen heeft voor de manier waarop wij denken en leven, en dus ook voor de toekomst van de lokale media. De lokale media moeten zich aanpassen, innoveren, en een nieuwe visie ontwikkelen op hun positie en bestaansrecht. De lokale nieuwsmedia hebben zonder meer bestaansrecht. Iedereen vindt dat wat dichtbij gebeurt belangrijk. De behoefte aan lokaal nieuws groeit en daarmee hebben lokale nieuwsmedia de sleutel naar een goede toekomst in handen. Maar dat is niet ge- noeg. Want behoefte alleen betekent nog niet dat je daar een gezonde bedrijfsvoering op kunt bouwen. De lokale media moeten zich bezinnen op hun plaats en rol in de maat-

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 279 schappij. Zij moeten zich niet alleen op het brengen van nieuws concentreren, maar zich beraden op hun maatschappelijke rol en die plaats innemen waarvoor ze bij uitstek geschikt zijn: die van verbindingskanaal. De grote kracht van lokale media is dat zij mensen met elkaar in verbinding kunnen brengen. En dat is de basis van hun bestaans- recht. En dat is de bron van innovatie. Innovatie begint met anders kijken naar jezelf en je omgeving. Innovatie is niet zozeer iets nieuws bedenken, maar juist de creativiteit om voor bestaande dingen nieuwe toepassingen te verzinnen. En om in bedreigingen nieuwe kansen te zien. Niet vechten tegen de maatschappelijke ontwikkelingen, maar er in meegaan en er je voordeel mee doen. Dat vergt een open houding, waarin je bereid bent om met anderen, óók concurrenten, kennis en informatie uit te wisselen. Om hulp te vragen bij anderen als je er zelf niet uit komt, en om je manier van kijken, je manier van werken en je manier van omgaan met mensen te durven veranderen. Uiteindelijk is innovatie geen kwestie van geld of middelen, maar een kwestie van mentaliteit, durf en goede ideeën. En dit alles is in de moderne media ruimschoots voorradig.

Stephan Fellinger: [email protected] en twitter.com/fellinger

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 280 De tanende vanzelfsprekendheid van het lokale nieuws

Door dr. Piet Bakker

Inleiding Wie willekeurige Nederlanders vraagt naar hun voorkeur voor het soort nieuws dat ze graag lezen, krijgt meestal te horen dat nieuws uit hun eigen omgeving favoriet is; zelfs lezers van landelijke dagbladen worden graag op de hoogte gehouden van wat er in hun eigen woonplaats gebeurt. Een staatsgreep in Zimbabwe of een overstroming in Pakistan kunnen nog zoveel impact hebben, de rijksweg door je achtertuin, het asielzoekerscen- trum verderop en de wethouder die met z’n vingers in de gemeentekas zit, worden toch vaak belangrijker gevonden. Als er al problemen zijn met de lokale nieuwsvoorziening, komt dat niet door de tanende publieke belangstelling. Op het eerste gezicht lijkt ook de opmars van de nieuwe media traditionele lokale nieuwsmedia nauwelijks te deren. In principe doen nieuwe media eigenlijk alles goed of zelfs beter, sneller en goedkoper dan traditionele media. Dat geldt zeker voor internet,

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 281 maar het gold ook al voor lokale en regionale radio en televisie. Maar ondanks die op- mars van potentiële concurrenten, kunnen deze qua inhoud over het algemeen (nog) niet tippen aan de nieuwsvoorziening van traditionele lokale media. Alleen in de grote steden verzorgen lokale omroepen een echte nieuwsvoorziening, regionale omroepen moeten zoveel gemeenten bedienen dat lokaal nieuws er zeer bekaaid afkomt en lokale nieuwswebsites of blogs draaien wegens gebrek aan inkomsten op vrijwilligers zonder journalistieke ervaring. In tegenstelling tot wat de utopisten uit het begin van deze eeuw verwachtten, is er geen legertje bloggers en citizen journalists opgestaan die de lokale nieuwsvoorziening voortvarend ter hand heeft genomen. Crisis? What crisis? Zou je zeggen. Maar wie verder kijkt dan de publieke belangstelling en de moeizaam van de grond ko- mende digitale concurrentie ziet wel degelijk de contouren van een crisis bij de lokale nieuwsvoorziening opdoemen. Hier wordt ingegaan op de ontwikkeling van de ‘traditio- nele’ lokale nieuwsmedia waarbij ook de nieuwe digitale initiatieven op dit gebied aan de orde komen. Ook wordt aandacht besteed aan de ontwikkelingen buiten Nederland. Tevens wordt er aandacht geschonken aan het businessmodel van lokale nieuwsmedia en de consequenties die de demografische, economische en technologische ontwikkelingen hebben voor de sector. Als laatste komt de rol van de overheid aan bod, traditioneel houden uitgevers de overheid liefst op gepaste afstand, maar een lokaal medialandschap dat veel gelijkenis met een woestijn gaat vertonen, zou wellicht toch tot enig ingrijpen kunnen leiden.

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 282 De ontwikkeling van de traditionele lokale nieuwsmedia

Wie naar statistieken zoekt met stijgende lijnen, komt niet uit bij de twee meest tradi- tionele Nederlandse lokale nieuwsmedia – regionale dagbladen en nieuwsbladen – aange- zien die al jaren een dalende tendens vertonen. De regionale-dagbladoplage daalt vanaf eind jaren negentig met ongeveer een derde van 2.7 miljoen tot 1.8 miljoen. Sommige titels (Gooi- en Eemlander, Limburgs Dagblad, regionale AD-kranten) verliezen in de af- gelopen 20 jaar meer dan de helft van hun oplage. In 1990 werden 47 regionale kranten per 100 huishoudens verspreid, in 2009 waren dat er 25. Alleen in de provincie Friesland concurreren regionale kranten nog met elkaar. Zo’n 60 regionale titels verdwenen in de laatste twee decennia. Ook bij de betaalde nieuwsbladen verdwenen tientallen titels. In 1990 waren er 90 betaalde nieuwsbladen, in 2009 is dat gedaald tot 54. De oplage daalde van 450,000 exemplaren per week tot minder dan 300,000. Betaalde nieuwsbladen werden veelal omgezet in een gratis huis-aan-huisblad, terwijl ook bestaande titels een grote aanvul- lende gratis verspreiding kennen. Minder titels en een dalende betaalde oplage zijn ui- teraard geen tekenen van een zeer gezonde bedrijfstak. Zelfs het aantal huis-aan-huis- bladen daalde, omdat in de slipstream van de regionale fusiegolf titels werden samen- gevoegd of opgeheven. Over de oorzaken van deze, zich langzaam maar zeker voltrekkende, kaalslag kan langdurig gefilosofeerd worden, maar drie zaken lijken van bepalende invloed te zijn: de toegenomen concurrentie, het mediagebruik van nieuwe generaties en demografische ontwikkelingen. Dat laatste manifesteert zich door bijvoorbeeld urbanisatie en de toe- name van allochtonen. Ontvolking van rurale gebieden en mobiliteit in het algemeen leiden ertoe dat mensen steeds vaker wonen in gebieden waarmee men geen langdurige en hechte band heeft. Dat Almere als één van de weinige gemeenten in Nederland geen eigen dagblad heeft en dat het uitbrengen van een UN-editie in Vinex-gebied Leidsche Rijn op een mislukking uitliep, zijn in dit verband tekenen aan de wand. Allochtonen missen ook die sterke en langdurige band met het gebied waarin ze wonen, zodat ze in veel gevallen geen potentiële gebruikers zijn van traditionele lokale printmedia. Het grootste probleem van lokale printmedia is echter niet dat mensen verhuizen, overlijden of de krant opzeggen. Die groep is er altijd al geweest. Men is ontevreden over de inhoud, men vindt de krant te duur of men heeft niet genoeg tijd. Problemati- scher is dat er aan de ‘onderkant’ te weinig nieuwe lezers bijkomen. Voor een deel hangt dat samen met demografische ontwikkelingen, maar de veranderde gewoonten van de nieuwe generatie is van groter belang. Iedere generatie heeft als favoriete medi- um het medium waarmee men opgroeit. Dat is lang de krant geweest, die is opgevolgd door de tv. En voor de nieuwe generaties is dat het internet. Op de vraag ‘welk medium

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 283 zou je het meeste missen’ wordt al lang niet meer ‘de krant’ geantwoord. De veronder- stelling dat de opgroeiende generatie vanzelf overstapt naar een papieren medium is een misvatting; mediagebruik is niet leeftijdgebonden maar generatiegebonden. Daarnaast is de concurrentie de afgelopen jaren exponentieel toegenomen. In de jaren zeventig werd kabel-tv in Nederland uitgerold, in 1989 werd commerciële televisie ingevoerd, gevolgd door meer regionale en lokale tv, satellietontvangst en digitale tele- visie. Vrijwel iedere Nederlander heeft nu de beschikking over tientallen kanalen die al- lemaal 24 uur per dag uitzenden. Internet werd halverwege de jaren negentig geïntro- duceerd en wordt dagelijks gebruikt door ruim 80% van de Nederlanders. Sinds 1999 hebben we gratis dagbladen, in 2010 dagelijks gelezen door 2.7 miljoen landgenoten. Het is al te makkelijk om alle problemen op externe oorzaken af te schuiven. Be- staande printmedia hebben zelf ook bijgedragen aan het terreinverlies. Fusies, samen- voegingen en titelwijzingen hebben de merktrouw van lezers aangetast, terwijl prijsver- hogingen ook tot afhakende lezers en ontevreden adverteerders hebben geleid en een barrière kunnen zijn voor nieuwe lezers. Daarnaast heeft innovatie op lokaal niveau ma- tig gestalte gekregen; te lang hebben lokale media vastgehouden aan hun bestaande bu- sinessmodel en traditionele platformen. Samenwerking met lokale en regionale omroe- pen is nooit van de grond gekomen, mogelijkheden van teletekst en text-tv worden slechts mondjesmaat benut. Internet is laat en voorzichtig ingezet, lezersparticipatie is nauwelijks van de grond gekomen, terwijl foto- en videomogelijkheden ondermaats blij- ven. Voor een deel heeft dat te maken met de beperkte bedrijfsomvang van lokale me- dia, die dergelijke investeringen lastig kunnen opbrengen, maar voor een ander deel is het ook de angst voor kannibalisatie geweest die men heeft doen besluiten om innova- ties maar mondjesmaat door te voeren. Daarnaast heeft de dag- en nieuwsbladsector zelf een fikse concurrent aan het gratis huis-aan-huisblad in de markt gezet.

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 284 Internationale ontwikkelingen

Nederland staat niet alleen op dit terrein. In Groot-Brittannië is een oplageverlies van 50% ook geen uitzondering bij lokale dagbladen. De website van The Guardian bevatte op 25 augustus 2010 een verontrustend rijtje van lokale dagbladen die tussen de 33 en 89% van hun oplage zagen verdampen tussen 1989 en 2010. Bij de lokale weeklies – voornamelijk gratis huis-aan-huisbladen en enkele betaalde uitgaven - is het vooral een zaak van mergers en sluitingen geweest. Guardian columnist en hoogleraar aan de Lon- don City University Roy Greenslade publiceerde in 2009 (19 februari) een lijstje op de Guardian-website met daarin 53 sluitingen in één jaar (tegenover 11 nieuwe titels). The Independent van 30 september 2010 stelt dat er in 2009 60 sluitingen zijn geweest, maar dat 2010 een positiever beeld geeft. Specifiek probleem in Engeland is dat lokale over- heden in veel gevallen zelf uitgaven zijn begonnen – smalend Town-hall Pravda’s ge- noemd – die advertentiegelden wegtrekken bij lokale media. In Denemarken zijn meer dan 200 lokale huis-aan-huisbladen (vaak tweemaal per week verschijnend) met een gezamenlijk oplage van zo’n 5 miljoen (er zijn 5.5 miljoen De- nen). Dagbladuitgevers controleren ongeveer tweederde van de oplage. Belangrijkste titel is ongetwijfeld Søndagsavisen, een weekendkrant met 16 verschillende edities en een oplage van 2.5 miljoen wat het blad een vrijwel landelijke dekking geeft. Daarnaast worden er dagelijks ook nog eens een half miljoen gratis dagbladen verspreid (drie ver- schillende titels). Huis-aan-huisbladen en nieuwsbladen hebben hun eigen brancheorga- nisaties: Ugeaviserne en “De Lokale Ugeavise”. In België zijn het ook vooral de gratis nieuwsbladen die een miljoenenoplage halen. Het Streekblad (Roularta) heeft een oplage van bijna drie miljoen, De Zondag gaat in 645.000 exemplaren over de toonbank van Belgische bakkerijen. De krant heeft 1.5 mil- joen lezers en tegenwoordig ook een Waalse zusterkrant: 7 Dimanche. Buurlanden Oostenrijk en Duitsland kennen ook betrekkelijk veel wekelijkse lokale nieuwsbladen; het leeuwendeel daarvan is gratis. Volgens het Bundesverband Deutscher Anzeigenblätter gaat het in Duitsland om zo’n 1400 titels met een gezamenlijke oplage van ongeveer 90 miljoen. Betaalde nieuwsbladen komen aanzienlijk minder vaak voor. Qua innovatieve ontwikkelingen hebben Duitse uitgevers bepaald geen opzienbarende reputatie, daartegenover staat dat hun voorzichtige beleid op dat gebied ook niet geleid heeft tot grote financiële miskleunen. Ook in Oostenrijk domineren de kostenlosen Regionalzeitungen , vertegenwoordigd door het Verband der Regionalmedien Österreichs. De laatste jaren zijn samenwerkingsver- banden tussen diverse groepen van gratis huis-aan-huisbladen gestart waarbij het voor- naamste doel was een tegenwicht te vormen tegen de grote macht van de combinatie van de betaalde dagbladen Kronen Zeitung en Kurier. De kleinere, betaalde titels zijn

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 285 hierdoor tussen twee grootmachten terecht gekomen. Ook de oplage van gratis dagbla- den (770.000 exemplaren op een bevolking van 8.3 miljoen) is aanzienlijk. Buitenlandse voorbeelden zijn in de meeste gevallen lastig te vergelijken met de Neder- landse situatie, maar betaalde uitgaven lijken het lastig te hebben bij een groot aanbod van gratis alternatieven - niet zozeer op internet, maar juist op papier. Gegevens betref- fen vrijwel altijd marktaandelen en oplagen. Belangrijker uiteraard is de inhoud van de gratis lokale uitgaven; over dat onderwerp zijn echter geen systematische gegevens be- kend. In dit verband wordt in Groot-Brittannië als specifiek probleem de rol van de overheid genoemd omdat die zelf als concurrerende uitgever gaat optreden.

Digitale initiatieven

De lokale – of ‘hyper-local’ zoals dat tegenwoordig hip wordt aangeduid – nieuwsvoor- ziening via internet is in Nederland niet geworden wat men ervan verwacht had. Zo zijn er betrekkelijk weinig lokale individuele- of groepsblogs die een gemeente of plaats co- veren op een manier die vergelijkbaar is met de nieuwsvoorziening in een dag- of nieuwsblad. Bloggers genoeg overigens. Maar succesvolle blogs (regelmatige updates, echt nieuws, veel bezoek, reacties, advertenties die geld opbrengen) gaan meestal over technologie (sociale netwerken, iPhones, iPads) of niches (vijgen, ligfietsen, herders- honden); lokale politiek hoort daar zelden bij. En als dat bij uitzondering wel het geval is, zijn het bloggers met een zeer specifieke (politieke) agenda die in veel gevallen ook niet zo erg goed kunnen schrijven. Wat ook matig van de grond gekomen is, zijn de samenwerkingsverbanden tussen geves- tigde media en participerende burgers. Initiatieven als GSMbuurt (Limburgs Dagblad), Amsterdamse wijken (Haarlems Dagblad), Boschveld 55 (Omroep Brabant), Studio Gei- tenkamp (Omroep Gelderland) en Dorpspleinen (Wegener) zijn al gestopt. De website wuz.nl (Wat U Zegt) van De Telegraaf, een potentieel lokaal nieuwsplatform, is nog steeds in de lucht maar functioneert nauwelijks op de manier die verwacht werd. Hier- bij moet worden aangetekend dat sommige projecten wel goed lopen: ‘gespot’ van de Amsterdamse lokale tv-zender AT5 bevat dagelijks lokale nieuwsfoto’s of video’s van burgers, Unieuws bevat nieuws over alle Utrechtse gemeenten. Geen legertje actieve burgerjournalisten en weinig succesvolle samenwerkingsverbanden tussen actieve burgers en lokale media betekent niet dat er op (hyper)lokaal niks digi- taals gebeurt. In sommige gebieden zijn wel degelijk nieuwe initiatieven gestart die een alternatief of aanvulling op de traditionele berichtgeving zijn. In Friesland functioneert bijvoorbeeld het lokale WâldNet (waldnet.nl) (Tytsjerksteradiel en omgeving) al lange tijd, terwijl in de Friese hoofdstad de website Liwwadders.nl ac- tief is: veel nieuws, veel commentaar en ook veel advertenties. Qua innovatie halen

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 286 beide ondernemingen de gevestigde lokale nieuwsaanbieders tegelijkertijd links en rechts in. WâldNet is uiteraard ook via Facebook, Hyves, LinkedIn, YouTube en Twitter te volgen, er is een pda/smartphone-versie, de site heeft een leger aan vrijwilligers die bijdragen (veel foto’s en video) leveren, advertentietarieven zijn openbaar op de site terwijl de advertenties volledig online – zonder tussenkomst van verkoper of ontwerper – geplaatst kunnen worden. Daarnaast bevat het interactieve onderdelen als “Misdaad in uw straat” (veel weggelopen huisdieren), een marktplaats en een uitgaansagenda. Zowel Liwwadders als WâldNet werken met een kleine staf.

Er is geen landelijk overzicht van dergelijke activiteiten, terwijl zelfs de Friese voor- beelden tamelijk willekeurig zijn. Het patroon lijkt te zijn dat er wel degelijk inciden- teel dergelijke initiatieven ontstaan die het niveau van een individuele blog ontstijgen. Landelijk dekkend is zo’n netwerk absoluut niet, maar er zijn kennelijk wel kansen voor dergelijke lokale online-only nieuwssites. Ook niet landelijk dekkend, maar wel van plan dat te worden is het hyper-local initiatief van de Telegraaf Media Groep. Drijvende kracht is voormalig Spits-hoofdredacteur Bart Brouwers die in augustus 2010 startte met vier pilots: OverEindhoven, OverWoerden, OverHeino en OverZwolle. In de pilots worden verschillende businessmodellen getest: communities (Woerden), commercieel (Eindhoven) en aggregatie (Heino en Zwolle). Be- gin 2011 zal besloten worden in welke vorm deze websites verder in Nederland uitgerold zullen worden. Het ‘aggregatie’-model waar het TGM-initiatief over rept is in feite niet zo innovatief meer. In Nederland opereert minstens een dozijn lokale of regionale verzamelsites. Hun voornaamste activiteit is het verzamelen van nieuws en informatie van andere websites. Origineel nieuws is er zelden te vinden, alhoewel enkele sites de mogelijkheid aan be- zoekers bieden om zelf content toe te voegen; een optie waarvan overigens nauwelijks gebruik gemaakt wordt. Informatie wordt door zoekrobots – redacteuren komen er maar zelden aan te pas – of via automatisch doorlinken, van andere websites gehaald. Het gaat daarbij niet alleen om nieuws maar ook om bedrijfsinformatie, weerberichten, Twitter-berichten, blogposts, meldingen van ongelukken, branden en politieoptredens. Voorbeelden van dergelijke websites – die in vrijwel elke Nederlandse gemeente opere- ren - zijn nieuws.nl (voorafgegaan door gemeentenaam.), www.112-nieuws.nl, nieuws.plaatsnaam.startmenus.nl, plaats.nl, www.citytweet.nl, citysite.nl, digicity.nl en straatinfo.nl. Nieuwsvoorziening via aggregatie is in veel gevallen rudimentair en vaak zelfs volledig afwezig, maar bij elkaar levert het toch een soort alternatief op, vooral in de iets grote- re gemeenten omdat daar meer nieuws ‘verzameld’ kan worden. Een link naar het origi- nele bericht is overigens wel vaak op de website te vinden. Een iets geavanceerde vorm

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 287 is Webregio (ook eigendom van De Telegraaf) waar veel verzameld wordt van de regiona- le en lokale nieuwsmedia van TMG-media zelf, maar waar ook een redactie werkzaam is. Ook Wegener laat de lokale media samenwerken via de website van “De Weekkrant”.

Het lokale bedrijfsmodel

Waar de dagbladsector – en in het verlengde daarvan de huis-aan-huisbladen - een golf van fusies en overnames heeft doorgemaakt in de laatste decennia, is dat grotendeels aan de nieuwsbladsector voorbijgegaan – behalve Boom en Wegener zijn er nauwelijks ‘concerns’ actief. De fusiegolf heeft nogal wat titels letterlijk de kop gekost en de keu- zes voor lokale lezers verminderd maar in veel gevallen ook tot besparingen in het uit- geefproces geleid. Een van de problemen waarmee lokale uitgevers kampen is de rela- tief beperkte bedrijfsomvang. Voor ingrijpende innovaties, het ontwikkelen van andere diensten en expansie is in veel gevallen geen ruimte. Dit lijkt echter niet de enige reden. Voor innovatie is namelijk lang niet altijd een ruim budget nodig, hoewel er wel veel tijd in geïnvesteerd moet worden. Waar grote bedrij- ven (TMG, Wegener) daar weinig problemen mee hebben en entrepreneurs als Liwwad- ders als WâldNet bereid zijn veel tijd in nieuwe ideeën te investeren, is dat binnen de nogal traditionele bedrijfscultuur van lokale uigevers niet altijd de meest voor de hand liggende oplossing, temeer daar innovatieve projecten sowieso vaak met enige argwaan bekeken worden gezien hun potentieel kannibaliserende karakter.

De rol van de overheid

Gezien het bovenstaande zou de rol van de overheid in feite beperkt kunnen zijn. Im- mers, demografische en technische ontwikkelingen zijn niet te temmen via beleid ter- wijl ook zaken als bedrijfsomvang en bedrijfscultuur nauwelijks vatbaar zijn voor maat- regelen en wetten. Algemene maatregelen (verlaging BTW-tarief, wijziging in het regime voor afschrijving van apparatuur) is in dit verband het afschieten van een schot hagel op een mug, specifieke maatregelen liggen bij de sector veel meer voor de hand. Maar ook een beperkte rol is een rol. En wanneer de Nederlandse overheid nieuws- en informatievoorziening op lokaal niveau als essentieel voor lokale gemeenschappen en de gemeentelijke democratie beschouwt, is er tevens een goede reden om dergelijk beleid te overwegen.

De tendens is vooralsnog vrij duidelijk: lokale en regionale nieuwsvoorziening staat on- der druk, terwijl digitale alternatieven slechts in incidentele gevallen succesvol lijken te

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 288 zijn. De ontwikkelingen op lange termijn en buitenlandse voorbeelden tonen daarnaast niet aan dat de Nederlandse situatie tijdelijk of uitzonderlijk is. Bij de rol van de overheid kan onderscheid gemaakt worden tussen lokale en nationale overheden, en in dat laatste geval gaat het om direct ingrijpen of steun via het Stimule- ringsfonds voor de Pers. Bij het onderstaande (uiteraard niet-volledige) overzicht van opties is ook gekeken naar wat er in het buitenland aan steunmaatregelen voor persor- ganen wordt toegepast. Overal is overigens het uitgangspunt dat informatievoorziening een publiek goed is dat de moeite waard is om gesteund te worden door de overheid wanneer dat nodig zou moeten zijn.

Beleidsopties In Nederland ongebruikelijk maar in het buitenland – met name in Scandinavië – veelvul- dig toepast: distributiesteun. Vanuit de gedachte dat het nogal specifieke maar zeer kostbare bezorgsysteem gedrukte media extra duur maken, is dat een onderdeel dat ge- steund kan worden. In Denemarken kan een krant bijvoorbeeld tot 2.6 miljoen Euro ont- vangen om de distributie mede te betalen. In Nederland is eigenlijk alleen het omge- keerde van toepassing, vanwege mededingingswetgeving is gezamenlijk distribueren (een interne oplossing om de kosten te verlagen) in feite verboden. Het Franse model waarbij jongeren een gratis krant krijgen is in feite ook een distributiesubsidie, de kran- ten zorgen voor gratis exemplaren, de bezorging wordt door de overheid betaald.

Steun via advertenties wordt veelvuldig toegepast. Wetgeving of regels kent Nederland overigens op dit gebied niet – in tegenstelling tot bijvoorbeeld Griekenland – wat tot wil- lekeur kan leiden. Gemeentes schrikken er in sommige gevallen niet voor terug om uit- gevers tegen elkaar uit te spelen waar het gaat om de langlopende contracten; het laag- ste tarief staat hierbij vaak voorop, wat leidt tot bevoordeling van de partij die het goedkoopste (dus vrijwel zonder redactie) een weekblad kan leveren. Volledige of vrij- wel volledige afhankelijkheid van een uitgever van de gemeente is overigens ook een riskante optie. De situatie in een gemeente als Almere is bijvoorbeeld dat het huis-aan- huisblad Almere Vandaag grotendeels op de inkomsten van de gemeente draait die eigen pagina’s in het blad verzorgt. Sommige gemeentes gaan nog een stapje verder door zelf journalisten aan te stellen die vervolgens hun producten gratis aan de lokale media aan- bieden – ook een vorm van subsidie die grenst aan beïnvloeding. Advertentieplicht – of aanbevelingen op dit gebied – geldt overigens niet alleen de overheid, ook bedrijven worden in veel landen verplicht hun aankondigingen (jaarverslagen, aandeelhoudersver- gaderingen etc.) in kranten of tijdschriften aan te kondigen.

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 289 Wanneer bedrijfsomvang en cultuur een hindernis zijn om innovaties te ontwikkelen kunnen vrijwel alle bedrijven – niet alleen mediabedrijven – aanspraak maken op innova- tiegelden die de overheid, direct of indirect, ter beschikking stelt. Probleem hierbij is dat de voorwaarden in veel gevallen technologische innovaties bevoordelen. Daarnaast zouden media vaker fondsen, om scholing en training op dit gebied te stimuleren, kun- nen aanvragen als daar mogelijkheden voor zijn – een belangrijke optie wanneer het om bedrijven gaat met een beperkte omvang. Nederland kent een uitgebreide regelgeving op het gebied van mededinging. Dat geldt voor distributie en prijsafspraken maar ook op het gebied van concurrentie, marktaan- delen en crossmedia-eigendom (samenwerking print en omroep). De laatste jaren is een kentering waar te nemen in de zin dat regelgeving minder strikt wordt. Maar nog steeds lijkt het er sterk op dat een sector die in de knel zit, extra beperkingen opgelegd krijgt door deze wetgeving. Een nog soepeler regime zou in veel gevallen geen kwaad kunnen. Dat laat onverlet dat aan het toezicht op misbruik van machtsposities niet getornd hoeft te worden. Een andere vaak genoemde optie is het verbieden van reclame op publieke omroepen (landelijk, regionaal, lokaal) of het verplicht gezamenlijk exploiteren van die reclame. Hoewel dit enige verlichting zou kunnen geven op korte termijn, maakt een dergelijke defensieve maatregel een nogal wanhopige indruk. Op lokaal en regionaal gebied komt daar nog bij dat gedrukte media in het verleden wel degelijk de mogelijkheid hebben gehad om samen met omroepen reclame-modellen te ontwikkelen, maar daarvan is des- tijds nauwelijks gebruik gemaakt. Ook strengere regelgeving op het gebied van copy- rights wordt vaak genoemd; een maatregel die vooral aggregatie-sites maar ook zoek- machines als Google kunnen treffen. Rechtstreekse subsidies zouden bijvoorbeeld bedrijven of titels kunnen gelden. In Luxemburg krijgen alle dagbladen en sommige tijdschriften allemaal hetzelfde vaste be- drag; een regeling die relatief gunstig uitvalt voor kleinere titels. Ook maatregelen als “krant in de klas” en de Plasterk-journalisten vallen onder rechtstreekse subsidie. Bij al deze opties is het wel van belang dat alle media, die in dezelfde positie verkeren, van de maatregelen kunnen profiteren. Redenen om dagbladen of publieke omroepen te be- voordelen zijn niet te bedenken.

Piet Bakker (1953) is Lector Crossmedia Content aan de Hogeschool Utrecht. Hij is tevens werkzaam aan de Universiteit van Amsterdam en doet onderzoek op het terrein van media-innovatie, printmedia, mediabeleid, online media en journalistiek.

De kracht van lokale nieuwsmedia in viervoud ! 290 Toegepaste multimedialitei ! Goed nieuws voor nieuws Toegepaste multimedialiteit

Een onderzoek naar de praktische toepassing van laagdrempelige audiovisuele hulpmiddelen in lokale communicatie

‘Knooppunt Onbegrensd’ is geen wil- lekeurig gekozen naam. Het symboli- seert de onbegrensde mogelijkheden van communicatiemethoden, zoals de huidige technologische ontwikkelin- gen die mogelijk maken. De conse- quentie daarvan is onder meer ver- schuiving van disciplines en het los- laten van aloude zekerheden in het besef dat in de vele vormen van communicatie en informatieover- dracht alle ontwikkelingen continu aan verandering onderhevig zijn. Een boeiende tijd voor uitgevers van nieuwsbladen en voor al die mensen De Asus EeePC met een ingeplugde Flip. Door het inplug ! die zich in het werkgebied van de lo- gen start het programma "Flipshare # automatisch op. kale nieuwsvoorziening bevinden.

Juist omdat de veranderingen met sneltreinvaart en bij voortduring station ‘Nieuwe Media’ binnenlopen, was onderzoeksproject ‘Knooppunt Onbegrensd’ een uitgelezen gelegenheid om op relatief kleine schaal een praktijkonderzoek uit te voeren naar de toepasbaarheid van multimediale communicatiemiddelen. Op een simpel, laag niveau; niet qua denken, maar qua technische uitgangspunten. En niet in de laatste plaats voor wat betreft haal- baarheid en betaalbaarheid.

Uitgangspunt was de al lang gerezen vraag: Welke eenvoudige mogelijkheden heb je als lokale nieuwsbrenger tot je beschikking om snel en multimediaal verslag te doen van een activiteit, ongeacht de plaats waar deze zich afspeelt? Het aanknopingspunt om een ant- woord te geven op die vraag - en daarmee een bescheiden praktische handreiking te doen naar de NNP-leden - waren de studiereizen die delegaties van het NNP-bestuur brachten aan ons omringende landen en ontmoetingen met zusterorganisaties.

Gezien het belang van die ontmoetingen en de verslaglegging/communicatie richting le- den was de keuze voor verschillende mediaformaten snel gemaakt: fotografie, audiore-

Goed nieuws voor nieuws """"""""" ! 291 Toegepaste multimedialitei !

gistratie en videoregistratie. De uitdaging werd echter gevonden in het medium internet: Hoe kun op een simpele, snelle manier een combinatie maken tussen jouw (film)materiaal en (bijvoorbeeld) YouTube? Normaal gesproken hoeft dat geen groot probleem te zijn. Het wordt pas een probleem als je verstoken bent van je reguliere software en internetverbinding. Wanneer je bijvoorbeeld in het buitengebied zit, of nog erger: in het buitenland.

De basis De basis werd gezocht en gevonden in een van de kleine pc’s die erg in opkomst zijn, de zogeheten mini-notebooks. Deze mini-notebook moest als taak krijgen te functioneren als technische uitvalsbasis. De keuze viel op de Asus Eee PC 1005HA. Er waren verschillen- de argumenten. De tests vielen goed uit, ondanks het feit dat het een Windows-XP bestu- ringssysteem heeft. De prijs was aantrekkelijk (rond 250 euro), het formaat handig en de batterijduur een uurtje of achtenhalf. Dat laatste was misschien wel het belangrijkste crite- rium: de batterijduur. Kijk, dik acht uur schiet natuurlijk wel op. Verder natuurlijk standaard de benodigde draadloze internetkaart aan boord. Nog wat extra specifieke details: Aanwijsapparaat:TouchPad; twee HD-luidsprekers en ingebouwde microfoon en camera; Intern geheugen 1.024 MB; Opslagcapaciteit harde schijf 160 GB, verdeeld over twee par- tities; Intelchip met een processorsnelheid van1.600 MHz; Beeldschermdiagonaal van 10,1" met een resolutie van1024 x 600 Pixels. Verder wat USB-aansluitingen, een VGA- uitgang etc.

Het voordeel van een apparaat als dit is de handzaamheid, het feit dat je redelijkerwijs de normale programma’s kunt draaien die je op je desktop ook gebruikt en dat je uren kunt werken zonder te hoeven opladen. Een artikel schrijven (letterlijk) ‘on the fly’ gaat perfect. En je hoeft je echt niet te haasten, zoals met die irritante laptops, die weliswaar pretende- ren alles te kunnen maar na een aantal keren opgeladen te zijn de pijp na (als je geluk hebt) anderhalf uur aan Maarten geven. En met een dongel of een netwerkje in de buurt kun je met de Asus nog videoconferencen ook.

Dat waren de pluspunten. Nu de minpunten. En die liggen ietwat voor de hand. Dat is niet zozeer het besturingssysteem, maar geldt vooral de opslagcapaciteit. 160 Gb is bescha- mend weinig, maar een externe usb-harddisk biedt uitkomst; al naar gelang de behoefte 500 Gb, 1Tb of 2Tb. En tegen geringe kosten. 1 Tb kost momenteel een euro of zeventig. Dat is 7 eurocent per Gig. Ter vergelijking: in 1996 kostte de eerste (uitgevoerd in 19 inchkast!) harddisk van maar liefst 18 Gb (groter was er op dat moment niet) voor offline- videomontage met het Media 100-systeem tussen de 3500 en 5000 gulden. Omgerekend per gig tussen 100 en 125 euro… Afspelen vanaf een externe harddisk verloopt met de Asus probleemloos. Als test zelfs een dvd integraal overgezet op de externe schijf. Het afspelen gaat probleemloos.

Goed nieuws voor nieuws """"""""" ! 292 Toegepaste multimedialitei !

Desondanks kan de processorsnelheid een probleem zijn. Het kan, maar hoeft niet. 1600 MHz is natuurlijk wat aan de magere kant, maar gewone programma’s leveren weinig pro- blemen op. Zware programma doen dat wel. Een goed (maar - toegegeven - wel wat ex- treem) voorbeeld is Dragon Naturally Speaking 10 van Nuance. De EeePC heeft al grote moeite om het programma op te starten en reageert vervolgens ongelooflijk traag en dan nog alleen met een vaste microfoon. Sluit je een bluetooth-microfoon aan, dan is het ge- beurd en staat het programma domweg stil; kennelijk is het dan over de top geduwd. Het levert een heldere waarschuwing op: gebruik een Eee PC als ‘bijkantoor’ voor onderweg of speciale, niet superzware doeleinden. Als bijkantoor dus. Je kunt probleemloos werken met programma’s als Microsoft Office en aanverwante artikelen.

De multimedia-apparatuur waarvan wij gebruik maakten bestond uit: - Voor audio: Sony MP3 IC-recorder ICD-UX71. Perfecte geluidsopname met gevoelige rondom-micro- foons en ingebouwde USB 2.0-aansluiting, voor de communicatie met de computer en het tegelijk opladen van de accu. Kosten: rond !70,-. - Voor fotografie: Olympus E-520 spiegelreflex-camera. Hoge resolutie, voortreffelijke kwaliteit en compu- teruitwisseling met een usb-kabel. Volwaardige spiegelreflexcamera voor rond 500 euro. - Voor video:

De Flip !camera#s heten Flip vanwege de uitklikbare USB !aansluiting.

Goed nieuws voor nieuws """"""""" ! 293 Toegepaste multimedialitei !

Flip Video Ultra HD camcorder U2120BUK HD-resolutie: 1280x720 (16:9 breedbeeld), 8Gb ingebouwd flashgeheugen, 120 minuten opnametijd, stereo audio, MP4-formaat, inclusief batterijpack, polsbandje en tasje, externe aansluiting HDMI, zware uitvoering in chroom en zwart, prijs !159,00 (ex. btw). Minimale systeemvereisten: PC: 3.0 GHz Intel Pentium 4 of sneller, Windows XP SP2 met 512 MB RAM of Vista 1 Gb RAM en USB 2.0-poort; Mac: 1.66 GHz Intel Core Duo of snel- ler, 1 Gb RAM, OSX Tiger of Leopard 10.5.

Flip Video Ultra camcorder U1120BUK Resolutie: 640x480 (4:3), 4 Gb ingebouwd flashgeheugen, opnametijd 120 minuten, ste- reo audio, MP4-formaat, externe tv-aansluiting: jack-component (kabel bijgeleverd), inclu- sief twee batterijen, polsbandje en opbergtasje; eenvoudige uitvoering met veel plastic, prijs !99,95 (ex. btw). Minimale systeemvereisten: PC: 2.0 GHz Intel Pentium 4 of sneller, Windows XP SP2 met 512 MB RAM of Vista 1 Gb RAM en USB 2.0-poort; Mac: 1.0 GHz PowerPC G4 of sneller, 512 Mb RAM, OSX Tiger 10.4 of Leopard 10.5.

Extra accessoires: Universeel onderwaterhuis Flip: !28,00 Battery Pack voor Flip Video (ABT1W-UK): !21,00

Audio Werken met audio gaat probleemloos. De bestanden die de Sony-recorder aanmaakt zijn betrekkelijk klein. Drieënhalf uur beslaat 47,7 Mb. Zonder veel kwaliteitsverlies kun je zo’n bestand ook nog eens kleiner maken met bijvoorbeeld een programma als Diet MP3. De omvang wordt dan (binnen twee minuten) gehalveerd tot 24 Mb. Kleiner kan ook nog, maar de kwaliteit neemt dan af. Een dergelijk bestand is zonder al te veel moeite te verstu- ren naar de redactie, of bij rechtstreeks contact met de website, op de site te plaatsen. Handig voor bijvoorbeeld integrale raadsverslagen of interviews. Heb je de tijd om de boel te bewerken (even wat highlights uitzoeken), dan kan dat simpelweg met een gratis van internet te downloaden programma of met Quick Time Pro, dat vrijwel niets kost, maar wel erg handig is (plakken, knippen, opslaan, converteren en doorsturen in een handomdraai).

Fotografie Het verwerken van foto’s werkt zoals dat van de nieuwe generatie digitale spiegelreflex- camera’s mag worden verwacht: snel en goed. De uitwisselbaarheid met de Asus EeePC is ook uitstekend. Een flashcard van 16 Gb kan in hoge resolutie (ongeveer 4,5 Mb per fo- to) rond 3500 foto’s aan. Foto’s zijn eenvoudig te verwerken, eventueel met bijgeleverde Olympus-software of met gratis van internet te downloaden programma’s als IrfanView (www.irfanview.com) of Paint.Net (www.getpaint.net).

Goed nieuws voor nieuws """"""""" ! 294 Toegepaste multimedialitei !

Bewerkte foto’s kunnen vervolgens óf op de site worden geplaatst óf per e-mail (of an- derszins) worden doorgestuurd.

Video Het onderzoeken van de toepassing van de mini-camcorders kreeg de meeste aandacht, omdat dit een erg handig multimediaal hulpmiddel is. De kosten zijn relatief laag, het for- maat handig en het gebruik simpel; alleen de essentiële functies zijn aanwezig, zoals een grote opnameknop, een zoomfucntie en een mogelijkheid om opgenomen films terugkij- ken. Het werd dus de mini-videocamera van Flip. Die steek je zo bij je, is in enkele secon- den opnameklaar, is simpel te bedienen en valt nauwelijks op. Deze apparaatjes hebben louter voordelen. Wij werkten met twee modellen Flipcamera: een HD-versie (resolutie 1280x720 – 16:9 breedbeeld) en een ‘gewone’ versie met een resolutie van 640x480. Dat verklaart ook di- rect het verschil in prijs. Beide apparaten gebruiken echter dezelfde software, die is inge-

Bijgaande foto is een sti $beeld van een HD !% lmpje dat werd gemaakt bij Berliner Woche. Let wel: ee & binnenopname. Scherpte en helderheid bij buitenopnames zijn kwalitatief aanzienlijk beter. De breedt ' (an de afgebeelde foto is 17 cm. Bij een resolutie van 144 dpi zou de foto nog 6,5 cm. breder zijn. bouwd in de camera en bij het eerste contact met de computer het Flip-videoprogramma daarop installeert. Bij later contact met de PC zoekt het programma trouwens zelf regel- matig naar updates van zowel programmasoftware als firmware. Die firmware wordt auto- matisch op de camera geïnstalleerd. Het is een erg goed programma trouwens. Naast een soort bibliotheek die wordt aangemaakt en die je zelf vrij eenvoudig kunt ordenen, kun je ingeladen filmpjes bewerken (knippen en plakken) al dan niet met muziek er achter en

Goed nieuws voor nieuws """"""""" ! 295 Toegepaste multimedialitei !

tekst ervoor. Zo’n film kun je vervolgens doorsturen naar YouTube, FaceBook en myspace. De links zitten ook al ingebouwd in het Flip-programma. Of natuurlijk op een dvd zetten. Je kunt ook still-beelden exporteren. Kortom: een simpel, maar goed bruikbaar editingpro- gramma. De beeld- en geluidskwaliteit van beide camera’s zijn overigens goed. Wij hebben eigenlijk maar één nadeel kunnen vaststellen: omdat de camera’s nogal klein zijn, moet je een vaste hand hebben om een niet al te wiebelig beeld te krijgen. Dat blijkt ook een kwestie van wennen te zijn. Bovendien lukt het met twee handen aardig goed de boel stabiel te houden. De notoire wiebelaars kunnen echter een statief gebruiken.

Waar gebruik je welke Flip voor Even vooraf: Bij de lage-resolutieFlip worden twee batterijen geleverd. Het eerste wat je moet doen is een batterypack aanschaffen. De kosten bedragen rond twintig euro, maar daarmee ben je wel definitief af van het geëmmer met batterijen.

De HD-versie heeft de hoogste resolutie. Een journalist die soms ook een foto moet ma- ken, kan dat met deze Flip mooi combineren met beeld voor de website. Je neemt een

Een sti $! beeld op bijna honderd procent )op 72 dpi * gemaakt met de "gewone # Flip Ultra )resolutie 640x480 *. Deze foto hee + in de praktijk een breedte van 22,5 cm. Froukje Nijholt in actie op de Krantendag.

Goed nieuws voor nieuws """"""""" ! 296 Toegepaste multimedialitei !

nieuwsmoment van een minuutje of wat op en je hebt a) een stukje bewegend beeld voor de website en b) je hebt een foto met een resolutie van 1280x720 bij 72 dpi (in centime- ters: 45x25 bij 72 dpi), want zo’n still-beeld pluk je van de film af (30 beelden per secon- den - zit altijd wel iets bij). Reken je het formaat vane en still-beeld om naar de krant

Een deel van een beeld op iets kleiner dan ware grootte )op 72 dpi * gemaakt met de Flip Ultra HD.De foto is in de praktijk 22 cm. breed.

Goed nieuws voor nieuws """"""""" ! 297 Toegepaste multimedialitei !

(uitgaande van een resolu- tie van 144 dpi) , dan wordt het fotoformaat 22,5x12,5 cm. En dat is (zeker voor tabloid) een alleszins ac- ceptabel en riant formaat. Bovendien is de kwaliteit van de opnames (zeker bij daglicht) van dien aard dat losse foto’s goed bruikbaar zijn.

De filmopnames kunnen worden gebruikt voor You- Tube of voor de eigen website. De Asus heeft wat moeite met het verwerken van de beelden, maar het lukt wel, hoewel het beeld schokkerig blijft. Neemt niet weg dat een filmpje dat via YouTube wordt ge-u- pload wel goed overkomt, De twee geteste Flips. Links het lage !resolutiemodel )beeldverhouding 4:3 *, maar er vrij lang over doet. rechts de HD !versie )16:9 *. De view %nders geven het beeld duidelijk weer. Alternatief is een kleinere (gecropte) versie van het filmpje aan te maken in (bijvoorbeeld) Quick Time Pro en vervolgens te uploaden. Nu we het toch over uploaden hebben: de bestanden zijn doorsnee nogal groot. Werk je via een dongel, dan word je niet vrolijk. Als je dat in het buitenland doet (Ierland bijvoor- beeld) dan heb je echt een (financieel) probleem en zeker als de boel uiteindelijk niet goed is overgekomen. Gebruik maken van hotelnetwerken is ook niet altijd een pretje. In som- mige hotels betaal je niets voor het netwerk (Noorwegen en Finland), maar in andere be- taal je de hoofdprijs (Duitsland 20 euro per dag!). Gelukkig hebben we McDonalds, met z’n gratis Wifi. Dat werkt ook in Finland. Terzijde: Het is natuurlijk onzinnig dat je (soms hopen geld) moet betalen om toegang te krijgen tot een netwerk. Zeker vanuit het principe dat de burger recht heeft op toegang tot informatie, zou de (Europese) overheid het als haar taak moeten zien ervoor te zorgen dat iedere inwoner gratis en overal over een soort basistoegang tot internet kan beschikken. Een dergelijk initiatief kan niet worden overgelaten aan marktpartijen als McDonalds. Nu zijn er nog veel meer plaatsen in Nederland met gratis Wifi (op te zoeken via onder meer http://indebuurt.trouw.nl/gratis-wifi.html) maar het schiet nog niet echt op. De tijd zal leren

Goed nieuws voor nieuws """"""""" ! 298 Toegepaste multimedialitei !

dat het toch de overheid zelf zal zijn die hier gaat faciliteren (waarschijnlijk in combinatie met een ‘big brother’-achtige vorm eigenbelang).

Conclusie Voor schrijvende redacteuren die foto’s willen maken en ‘by the way’ook nog een filmpje (een ongeluk, een brand of iets dergelijks) voor internet, is de Flip Ultra HD zeer geschikt. De kwaliteit (vooral buiten) is goed. De resolutie voor een foto in de krant is hoog genoeg om een plaat van redelijk formaat over te houden. Een fotografische ‘ankeiler’ voor internet is vanzelfsprekend helemaal geen probleem. Voor redacties die alleen snel een filmpje voor de nieuwssite of anderszins willen hebben en verder niets hoeven met foto’s, voldoet de ‘gewone’ ultra goed. Juist vanwege het klei- nere formaat gaat de conversieslag via bijvoorbeeld YouTube vrij vlot. De Asus Eee PC kan een goede rol spelen bij de verwerking van de Flip-films in het veld. Het 640x480-model werkt op normale snelheid, de Ultra HD schokt, maar dat heeft geen effect op het eindresultaat. Maar dat schokken kan ook bijna niet anders als de systeem- vereisten 3.0 GHz zijn. De Asus komt met zijn 1.6 GHZ net over de helft. Het is dus vragen om problemen, maar wonderwel werkt het toch. Een mini-notebook met meer kloksnelheid zou dus handiger zijn. Maar echt veel meer dan 1.6 zijn wij eigenlijk nog niet tegengeko- men. Toegegeven, je ziet nog wel eens 2.0, maar dan is de beeldschermdiagonaal (en het formaat)van de mini-pc al snel meer dan 10.1”. 3.0 GHz al helemaal niet, laat staan een dual-processor in zakformaat. Maar goed, het werkt. Enige echte probleem is de verbinding: om elke keer voor gratis Wifi naar McDonalds te gaan is ook niet alles. Een dongel is een mogelijkheid, maar informeer wel goed naar de extra kosten die onherroepelijk komen nadat het abonnementenquotum is over- schreden. Vergeet de dongel in het buitenland maar helemaal, want een filmpje van drie minuten dat je opneemt met de HD is al gauw 200 Mb! Ga je uplo- aden naar YouTube (dat zelf converteert naar for- maat en beeldsnelheid) dan ‘load’ je dus wel 200 Mb ‘up’. Keer twee euro per Mb in (ter illustratie) Ier- land… Neem je op met de klein-formaat-Flip dan beslaan diezelfde drie minuten 90Mb.

Goed nieuws voor nieuws De Flip is dus bruikbaar voor snelle nieuwsdoelein- den. Flip heeft met deze kleine, maar kwalitatief hoogwaardige camera’s een trend ingezet die al snel gevolgd is door andere producenten, maar nog zon- Het speciale Flip !onderwaterhuis. Erg ha&! der veel succes. Vooralsnog staat de Flip bovenaan, dig onder barre weersomstandigheden. zeker als het gaat om gebruiksgemak, kwaliteit en

Goed nieuws voor nieuws """"""""" ! 299 Toegepaste multimedialitei !

prijs. Zelfs onder minder goede lichtomstandigheden blijft het beeld acceptabel door zelf- correctie. Flip heeft trouwens nog een trend gezet: het onderwaterhuis. Een ongeluk, waarvan je een foto of een filmpje wilt maken, gebeurt (dat zul je altijd zien) geheid bij slecht weer. Het onderwaterhuis er om (kwestie van: open, dicht, vastklikken) en niks last van regen in je camera. En wat kost zo’n ding nu helemaal? !28,-! Alleen al daarmee heeft Flip de markt opengebroken. Onderwaterhuizen zijn tot nu toe (ook voor kleine camera’s) schrikbarend duur geweest. En deze is ook nog eens waterdicht tot negen meter. Een test tot zes meter verliep perfect. Voor het werken ‘in het veld’ voldoet de Asus EeePC ook uitstekend. Het apparaat heeft voldoende mogelijkheden voor de meest basale zaken, die veeleisende redacteuren mo- gen verwachten. Voor een relatief laag bedrag heb je een goede mini-laptop. En dat de optelsom ‘mini-notebook+ mini-camera+willekeurige locatie=aantrekkelijk visuele onder- steuning van het lokale nieuws’ werkt moge blijken uit onder meer de volgende links: http://www.youtube.com/watch?v=W25wP8Wlr2g http://www.youtube.com/watch?v=pGMyLY1LZ0k http://www.youtube.com/watch?v=qIeCtFzOokc http://www.youtube.com/watch?v=OIfn8qp9Cg8 http://www.youtube.com/watch?v=4sLQVdCpv0s http://www.youtube.com/watch?v=2gaaa7LycYY http://www.youtube.com/watch?v=IRVVN1x9N6k

Een vergelijking van de opnamekwaliteit van beide Flips, gemaakt vanuit dezelfde positie tijdens de NNP-krantendag van 25 november ((let wel even op de persoonlij- ke weergaveinstellingen):

De HD-versie: http://www.youtube.com/watch?v=9Avc2bc6gnk De 640x480-versie: http://www.youtube.com/watch?v=iFVwS5NDc7Y

Goed nieuws voor nieuws """"""""" ! 300