DE IJZER: EEN KLEINE STROOM MET EEN GROOT VERLEDEN

T. PROVOOST Geograaf-planoloog West-Vlaamse Vereniging voorde Vrije Tijd V.Z.W.

THE : A SMALL STREAM WITH A GREAT HISTORY

The Yseris the only river on Belgian soil to flow into the North Sea.dates from more recent times and has been greatly modeled by The stream which is 78 kilometres long, takes its rise on a height human influence. Embankments, canalization and consolidation of 35 metres nearby Haene Berg in Lederzeele in the north of Franceof the banks determine the actual course of the Yser. The fall of (department ). It winds along the edge of the flat West-Flemish the river is moderate. Nevertheless, the capacity of the river-bed is polder-land towards its mouth in Nieuwpoort. The Yser drains restricted. a During heavy or lasting rainfall the marshy land on the hilly area of approximately 1.116 km2, of which about one third rightis bank gets flooded. Besides its role as frontline during World situated in France. War I, the Yseris notorious for its wintry floods. The production of Its upper course has taken quite a long time to develop and mainlydrinking-water, nature-preservation and aquatic recreation are new preserved its natural character. The formation of the lower coursefunctions for this small but fascinating river.

INLEIDING Isere Portus’. In de volgende driehonderd grootste oppervlakte strekt zich uit in de jaar duiken tientallen varianten op: Isera westelijke hoek van de provincie West- De IJzer is de enige rivier die op Belgisch (867), Iserae (893), Isere (961), Ysaram Vlaanderen. Het IJzerbekken is in het wes­ grondgebied in de Noordzee uitmondt. De (1091), Ysara (1183). Het achtervoegsel ‘a’ ten gescheiden van het bekken van de Hem 78 km lange stroom ontspringt nabij de in de diverse vormen staat voor ‘water’, door de depressie van de Aa nabij Watten. Haeneberg (35 m) in het Noord-Franse zoals in Aa in Noord-Frankrijk en ‘A’ in de Ten oosten van de benedenloop van de Aa Lederzeele en slingert zich langs de rand provincies Antwerpen en Noord-Brabant. komen enkele heuvels voor die tot 70 me­ van het West-Vlaamse polderlandschap Het eerste gedeelte, ‘Yser’, ‘Ysar’, zou in ter hoogte reiken: de Wattenberg (72 m), de naar haar monding in Nieuwpoort. De IJzer het Oud-Keltisch ‘klaar’ of ‘helder’ beteke­ heuvel van het bos van Ham (71 m) en de verzamelt het water van een gebied van ruim nen. Deze stam is terug te vinden in meer­ Haeneberg (41 m). De Galgberg (62 m) en 1.100 km2, begrensd door de polders in het dere Europese riviernamen, zoals in Isère de hoogte van Merckeghem (57 m) maken noorden en een getuigenheuvelrij in het zui­ (bijrivier van de Rhône), in Isar (bijrivier van deel uit van de waterscheiding IJzer-pol- den. Het verval is vrij gering en ook het de Donau) en in Iser (bijrivier van de Elbe). ders. Het zuidelijk deel van het plateau van debiet is eerder bescheiden. De bergings- Bepaalde etymologen menen dat de naam­ Izenberge (boven de 5 m-hoogtelijn) watert capaciteit van de rivier is bij grote neerslag geving Isera teruggaat tot 5 à 6.000 jaar naarde IJzer af. Ten zuiden wordt het IJzer­ onvoldoende, waardoor de IJzer regelma­ geleden en een adjectief is dat ‘vuurkleurig, bekken gescheiden van dat van de Leie tig buiten haar oevers treedt. De broeken of rood of bruin’ zou betekenen, verwijzend door een keten van heuvels, lopende van boezemlanden langs de rechteroever vor­ naar ijzerhoudende zandsteen. Watten tot Torhout. Het betreft hier onder men dan tijdelijk een natuurlijk wacht- De eerste vermelding van de rivier in een meer de Casselberg (170 m), de Catsberg bekken. De ontstaansgeschiedenis van bek­ Nederlandstalige tekst dateert uit 1303: ‘den (168 m), de Zwarteberg (150 m), de Rode- ken en stroom is lang en complex en leert Ysere’. In 1818 verschijnt voor het eerst de berg (140 m), de Scherpeberg (125 m), de ons meer over de vorming van het land- naam ‘IJzer’. Kemmelberg (156 m) en de hoogten van schap in de kuststreek. Wijtschate (84 m), Hollebeke (54 m), Zandvoorde, Beselare, Westrozebeke en 2. BEKEN EN BEKKEN Hooglede (50 m). 1. NAAMVORMING De oostelijke helft van het IJzerbekken daar­ De IJzer staat samen met een groot aantal entegen, is niet volledig natuurlijk begrensd. Over de etymologische achtergrond van de zijbeken in voor de afwatering van een op­ Stroomafwaarts Fintele is de linkeroever van riviernaam IJzer bestaat enige discussie. pervlakte van 1.116 km2, waarvan 390 km2 de IJzer bedijkt (dijk van Veurne-Ambacht). Volgens sommige auteurs heeft de naam polders en 726 km2 heuvelachtig zandleem- De poldergronden achter de dijk zijn dus ‘IJzer’ een zeer oude, Keltische oorsprong. en leemgebied. Ongeveer een derde van het beschermd tegen overstromingen. Maar De oudste vermelding komt voor in een IJzerbekken ligt in Frankrijk, in het noorde­ door hun lage ligging (polders liggen per oorkonde van 840: ‘In sinum qui vocatur lijke deel van het Département du Nord. De definitie onder de 5 m-hoogtelijn) en door

Waternr. 97 - november/december 1997 233 het vlak karakter van de polders kunnen ze niet gravitair (door de zwaartekracht) naar Afbeelding 1. Het IJzerbekken: IJzer en bijrivieren. zee afwateren. Om de natte gronden voor bewoning en landbouw geschikt te maken, moet het overtollige water dus op een kunst­ NOORDZEE / Nieuwpoort • matige manier verwijderd worden. Die be­ langrijke opdracht wordt reeds sedert de 1. Peenebeek 11 de eeuw toevertrouwd aan de Polders en 2. Salebeek Veurne 3. Herzeelebeek Wateringen. 4. Heidebeek 5. Haringebeek Tot in de 18de eeuw werd het overtollige 6. Popering,evaart 7. Kemmelbeek Diksmuide water van de polders overgeslagen in de 8. leperlee bevaarbare waterwegen. De scheepvaart 9. Slnt-Jansbeek 10. Handzamevaart werd hierdoor om de haverklap geconfron­ 11. Vladslovaart vV ímC \Y > Blankaart teerd met scherpe debietschommelingen en sterke stromingen. Vanaf de 18de - 19de FRANKRIJK eeuw werd daarom een volledig onafhan­ kelijk afwateringsstelsel uitgebouwd. Thans verzamelt een aantal trekgrachten, vaarten en geleden het water van de polders en voert het naar afvoerstuwen en pompsta­ v A î f f i tions in de achterhaven van Nieuwpoort. • leper Stroomafwaarts van Diksmuide mondt geen P o pe rln ge enkele waterloop nog rechtstreeks in de IJ­ zer uit. De rivier zit er ingekapseld tussen twee dijken. Een meer uitgesproken reliëf in het zuidelijk deel en de bedijking van de linker beneden­ helft van de IJzer verklaren de asymmetri­ sche (nier)vorm van het IJzerbekken, dat vooral langs de rechteroever sterk ontwik­ gelegen boezemlanden of broeken langs de periode van overvloedige neerslag, een keld is. on bed ijkte rechteroever tussen Vleteren en recordpeil. Stroomopwaarts van Diksmuide Diksmuide fungeren dan ais natuurlijk stond 7.000 ha onder water. Wegen en hui­ De voornaamste zijbeken van de IJzer op wachtbekken. Een kunstmatig bufferbekken zen liepen onder, het drinkwaterproduc- Frans grondgebied zijn de Peene Becque bij de monding van de IJzer in Sint-Joris en de Heidebeek, die in de omgeving van tiecentrum van De Blankaart moest met (Nieuwpoort) garandeert in principe een zandzakken worden beschermd. De hoge Haringe de landsgrens vormt. Aan Belgische vlotte waterafvoer, ook wanneer bij vloed de zijde monden de Poperingevaart, de waterstand van 1993 werd in januari 1995 sluisdeuren in de achterhaven gesloten zijn. bijna geëvenaard. Kemmelbeek, de leperlee en de Handzame­ Het debiet van de IJzer is over het algemeen Het waterpeil van de IJzer wordt zoveel vaart in de IJzer uit. mogelijk gehandhaafd op + 3,14 m T.A.W. De voeding van de beken en rivieren van vrij laag en bedraagt gemiddeld 1,44 m3/s. Overstromingen zijn een bijna jaarlijks te­ het IJzerbekken gebeurt in hoofdzaak door (Tweede Algemene Waterpassing), het zo­ rugkerend gegeven in de IJzer- en de neerslagwater dat rechtstreeks ais opper­ genaamde normale peil. Overtollig water kan vlakkig afstromend water, of na insijpeling Handzamevallei, en dit reeds eeuwenlang. worden afgevoerd via de Fintelesluis naar Daarom zijn de overstroom bare gebieden in de bodem, zijn weg naar de waterlopen de Lovaart en via de lepersluis te Nieuw­ vindt. Ook een aantal bronnen in de West- langsheen de IJzer nauwelijks bewoond en poort naar de Noordzee. Een gecontroleerd waterpeil is van belang voor de scheepvaart Vlaamse Heuvelstreek voeden het stelsel. vindt men er vooral hooiland. In de voorbije 10 jaar waren de overstromingen opvallend (thans vooral pleziervaart), de bevloeiing van groter. In januari 1988 stond in de IJzervlakte landbouw- en natuurgebieden en de aan­ ongeveer 3.350 ha land blank. In de kerst­ 3. IDENTITEITSKAART VAN DE IJZER leg van waterreserves voor de drinkwater­ periode van 1993 bereikte de IJzer, na een voorziening. Snelle en grote debietwisselin- De IJzer heeft een totale lengte van onge­ Afbeelding 2. De IJzer nabij Roesbrugge. veer 78 km, waarvan 41 km op Belgisch grondgebied. In het brongebied is de rivier nauwelijks enkele decimeter breed en ligt diep ingesneden in het maaiveld. Het ver­ val schommelt rond 1,5 meter per kilome­ ter. Nabij de grens is de IJzer bijna 10 meter breed en ziet er ais een volwaardige stroom uit. Verder stroomafwaarts daalt het verval tot 0,1 meter per kilometer, wordt de rivier steeds breder en de vallei uitgestrekter en wijder.

Het verval van de beken van het IJzerbekken volstaat in principe om een doeltreffende afwatering te verzekeren. De belangrijke af­ name van het verval van de IJzer op Bel­ gisch grondgebied ten opzichte van stroom­ opwaarts gelegen gedeelten zorgt voor een vertraging van de afvoer. Bij hevige of aan­ houdende regenval kan de IJzer de toene­ mende watermassa niet slikken. De laag­

234 Water nr. 97 - november/december 1997 gen hebben de scheepvaart op de IJzer Afbeelding 3. Het slikken- en schorrengebied van de IJzermonding te Nieuwpoort. reeds bijna 1.000 jaar parten gespeeld. De bestendige aanvoer van grote hoeveelhe­ den bodemmateriaal uit de zandleem- en de leemstreek noodzaakt het regelmatig baggeren van de rivier. Met het verdwijnen van de handelsvaart op de IJzer heeft de discussie van de waterpeilen zich verlegt naar landbouw- en natuurmiddens. Terwijl de landbouw pleit voor een verlaging van het waterpeil om de wei- en hooilanden r i i beter toegankelijk te houden en overstro- mingsgevaar te vermijden, streven natuur- en milieuorganisaties naar het handhaven van het waterpeil om verdroging en daar­ mee samenhangende wijzigingen in fauna en flora tegen te gaan. De IJzer is de enige rivier die op Belgisch grondgebied in zee uitmondt. Zijn monding in de Noordzee wordt gevormd door een estuarium. Dit betekent dat de mariene in­ vloed (zout water, getijden) tot ongeveer 2 kilometer landinwaarts, meer bepaald tot aan het Ganzepoot-sluizencomplex, voel­ baar is. Naast het Zwin en de door de mens gegraven havengeulen van Blankenberge, Zeebrugge en Oostende, is het IJzerestua- Afbeelding 4. De IJzer nabij Bambecque (Frankrijk). 5. DE ONTWIKKELING rium de enige opening naar zee in de door VAN HET IJZERBEK­ duinen afgesloten kustlijn tussen Duinkerke KEN en de Westerschelde. In de ontstaansgeschiede­ nis van het IJzerbekken 4. EEN BRON VAN DISCUSSIE kunnen twee fasen onder­ scheiden worden: de ont­ Wie op zoek gaat naar de bron van de IJzer, wikkeling van de boven­ keert ontgoocheld terug. De oorsprong van loop, van bron tot nabij de IJzer is immers niet ais één punt op het Diksmuide, die zeer ver in terrein aanwijsbaar. De literatuur blijft zeer de tijd teruggaat, en de vaag over de bron van de IJzer of situeert vorming van de beneden­ ze telkens weer op een andere plaats. Net loop, van Diksmuide tot de zoals de meeste andere rivieren ontstaat de monding in de Noordzee, IJzer uit een samenvloeiing van meerdere die van recentere datum is. kleine beekjes. Het brongebied van de IJ­ De bovenloop heeft zich zer bevindt zich een tiental kilometer ten volledig spontaan ontwik­ noorden van Saint-Omer in Frankrijk. Het keld. De benedenloop is IJzerbekken loopt er uit in een amfitheater- voor een groot deel gete­ vorm. Een ondoordringbare kleilaag zorgt kend door mensenhand. ervoor dat het neerslagwater niet diep in de ondergrond kan doordringen. Veel water 5.1. De vorming van het stroomt gewoon oppervlakkig af. Water dat hydrografische net toch in de bodem percolleert, komt vaak spontaan weer aan de oppervlakte ais bron Het hydrografische net van of in een drassige weide. Er vormen zich Noord-België vertoont een beekjes die zich groeperen tot kleine rivier­ opmerkelijk patroon. De tjes, waaraan namen worden gegeven. bovenlopen van de IJzer, Stroomopwaarts van het dorp Broxeele ver­ Leie, Schelde, Dender, takt de IJzer zich in een netwerk van naam­ Zenne, Dijle, Gete, Herken loze grachten. Ais we de arm volgen met Demer lopen parallel in de langste loop, de grootste hoogteligging, zuidzuidwest-noordnoord- het grootste afvoerbekken en het grootste oostelijke richting met debiet, dan komen we uit op de Haeneberg haaks daarop oostelijke en (35 m), nabij het gehucht Le Long Champ westelijke zijrivieren. De af­ in de gemeente Lederzeele. ‘Source Yser’, stand tussen de water­ schilderde iemand er bij een poel op straat. lopen is min of meer con- Toch blijft de bron van de IJzer wellicht nog Peene genoemd zou moeten worden. Nabij stant en bedraagt gemiddeld 30 kilometer. lange tijd onderwerp van meningsverschil­ Wormhout mondt immers een gelijknamige Met spreekt van een asymmetrisch leiboom- len in boeken, tijdschriften en tussen lokale beek in de IJzer uit, die breder en langer is patroon. gemeentebesturen. en een groter debiet heeft dan de IJzer zelf. Men neemt aan dat het ontstaan van het Ook over deze kwestie is reeds heel wat inkt huidige rivierenstelsel een spontaan gevolg In verband met de naamgeving van de IJ­ gevloeid. Het pleit is beslecht in het voor­ is van de terugtrekking van de Diestiaanzee, zer wordt wel eens gezegd dat stroomaf­ deel van de IJzer. Al weet niemand eigenlijk de laatste Tertiaire zee die zo’n 7 miljoen waarts (Frankrijk) de rivier eigenlijk waarom... jaar geleden grote delen van Vlaanderen en

Waternr. 97 - november/december 1997 235 Noord-Frankrijk overspoelde. De kustlijn deze rivier rechtstreeks in zee uitmondde Opmerkelijk bij de benedenloop van de IJ­ verliep van west naar oost, van Liques en dan wel een zijrivier van de toenmalige Leie zer is zijn geringe lengte en de plotse de Vlaamse Heuvels over Halle tot Hasselt. was, valt moeilijk uit te maken. In elk geval afbuiging naar zee voorbij Diksmuide. Eén Onder invloed van de opheffing van Artesië, werd de IJzer (Hem) in het Atlanticum (Ho- en ander leidde geomorfologen ertoe te een basculebeweging die het gebied ten loceen, quartair, 7.500 tot 4.000 jaar gele­ veronderstellen dat de IJzer oorspronkelijk noorden van Antwerpen deed inzakken, trok den) onthoofd of afgetapt door terug­ voorbij Diksmuide in noordoostelijke rich­ de Diestiaanzee zich terug in noordooste­ schrijdende erosie van een rivier die in zuid- ting vloeide, om nabij het huidige Zwin in lijke richting. Op het pas ontblote, noord- noordrichting liep en nabij het huidige zee uit te monden. Bepaalde grindterrassen oostwaarts hellende postdiestiaan emersie- Dunkerque in de toenmalige Noordzee uit­ in de omgeving van Brugge zouden met de vlak vloeide het neerslagwater spontaan af mondde. Uit de vroegere bovenloop van de oude loop van de IJzer in verband kunnen in noordoostelijke richting. De welvingen en IJzer ontstond een nieuwe rivier, de Hem, worden gebracht. Een enkele auteur stelt de hardheid van de onderliggende Tertiaire die rechtstreeks naar zee stroomde. De IJ­ zelfs dat deze theorie meteen ook de oor­ lagen beïnvloedden mee de weg die het zer verloor een stuk van zijn bovenloop. sprong van het Zwin-estuarium verklaart, ais water volgde. De kleine beekjes verenigden intersectiepunt van de oude IJzerloop met zich tot enkele hoofdtakken, die op min of de zeekust. meer constante afstand van elkaar naar de zich terugtrekkende zee liepen. Er zijn geen Afbeelding 5. De veronderstelde waterafvoer 5.3.1. Boreaal (begin Holoceen, 8.500 tot bewijzen dat de oriëntatie en ligging van de door Hem, IJzer, Aa en Leie in 7.500jaar geleden) rivierlopen zou beïnvloed geweest zijn door het Pleistoceen (a) en vanaf het Atlanticum (b). quartaire tektoniek of breukwerking. In het Boreaal stond het zeepeil nog vrij laag. Op het eind van het Tertiair (ongeveer 2 mil­ Door de geleidelijke opwarming begonnen joen jaar geleden) was het zeepeil reeds een de permafrostbodems te ontdooien en kon flink stuk gedaald. De IJzer en zijn zijbeken de erosie haar activiteit hervatten. In de hebben in de dikke laag leperiaanse klei westelijke kustvlakte werden een aantal vrij brede en diepe rivierdalen uitgeschuurd. nauwe en diepe riviervalleien uitgeschuurd. Ook intense chemische verwering, ais ge­ Dit Boreaal valleienstelsel was in de omge­ volg van het warm en vochtig klimaat, heeft ving van het huidige Lo zeer sterk vertakt. een grote invloed gehad op de vorm en het Het is mogelijk dat de IJzer één van deze uitzicht van het landschap. valleien heeft gevolgd. Latere (mariene) af­ Hem zettingen vulden dit stelsel weer volledig op. 5.2. Ontwikkeling van de bovenloop van Ais gevolg van het rijzen van de zeespiegel de IJzer steeg ook het grondwaterpeil in de kust­ Aa vlakte. Door deze algemene vernatting ont­ Het Pleistoceen of Quartair (2 miljoen tot wikkelde zich een veenmoeras. 10.000 jaar geleden) is een geologische Leie periode met enorme klimaatwisselingen. 5.3.2. Atlanticum (7.500 tot 4.500jaar ge­ Ijstijden en interglacialen wisselden elkaar leden) af. Door de lage zeespiegelstand tijdens de ijstijden (grote hoeveelheden water werden Vanaf omstreeks 7.000 jaar geleden kwam vastgehouden in reusachtige ijskappen en de zee opnieuw flink opzetten. Tijdens de gletsjers), konden de rivieren hun erosie- zogenaamde Flandriaanse transgressies basis verlagen en zich zeer diep insnijden. drong de zee het land binnen langs de laagst De regressieve erosie die daarmee gepaard gelegen gedeelten en reikte via de Boreale ging, deed de valleihoofden van de rivieren valleien vrij ver landinwaarts. Het kustgebied fel terugschrijden. Er ontwikkelde zich een evolueerde tot een met getijdengeulen door­ uitgestrekt netwerk van brede en diepe val­ sneden (zand)wadgebied. Eén van de be­ leien. Dit landschap wordt ‘de Vlaamse Val­ langrijkste geulen was de Avekapellegeul, lei’ genoemd. Tegelijkertijd werden door die over Avekapelle in de richting van hevige noordwestenwinden vanuit de Diksmuide vloeide. Een tweede geul was droogliggende Noordzee grote hoeveelhe­ een vertakking van de Avekapellegeul, ten den zandig en lemig materiaal aangevoerd zuiden van Veurne. Ze liep door in de rich­ en afgezet. Deze niveo-eolische sedimen­ ting van Bulskamp. Ook ten oosten van ten vulden voor een deel de diepe rivierdalen Aa Nieuwpoort kwam een getijdengeul voor, die op en verzachtten hierdoor het reliëf. De zich opsplitste in een zuidelijke tak en een afwisseling van insnijding en opvulling heeft Leie oostelijke tak: de Spermaliegeul. In de geleid tot de vorming van rivierterrassen. opslibbende lagunes verminderde het zout­ De studie van deze terrassen in het IJzer­ gehalte van het water. Er kwam een riet- bekken leidde onder meer tot de veronder­ I O KM vegetatie tot stand, die zich ontwikkelde tot stelling dat de IJzer waarschijnlijk niet een uitgestrekt kustveenmoeras, dat om­ steeds zijn oorsprong heeft gehad in het streeks 4.200 jaar geleden de gehele toen­ gebied waar hij thans ontspringt. Reeds in malige kustvlakte bedekte. De relatieve rust 1905 beweerde Briquet dat de IJzer zijn 5.3. Vorming van de kustvlakte en de in het gebied en de verzoeting van het mi­ oorsprong had in de Boulonnais, meer be­ benedenloop van de IJzer lieu zijn te danken aan de aanwezigheid van paald in de depressie van Liques. In deze een gordel van zeewerende duinen langs de zuidwest-noordoost georiënteerde depres­ Het ontstaan van de Belgische kustvlakte kust. De Oude Duinen van Adinkerke- sie bevindt zich nu de bovenloop van de is het resultaat van de zeespiegelstijging tij­ Ghyvelde zijn er waarschijnlijk een overblijf­ Hem, een kleine rivier die ontspringt aan de dens het Holoceen (10.000 jaar geleden tot sel van. noordrand van het krijtplateau van Artesië. nu), ais gevolg van het afsmelten van de ijs­ De Avekapellegeul bleef lange tijd in verbin­ De huidige Ijzervallei ligt dus in het ver­ kappen in noordelijk Europa. Ook de ding met de zee en liep in zuidoostelijke rich­ lengde van de insnijding van de bovenloop benedenloop van de IJzer, de voornaamste ting tot nabij Diksmuide, om vervolgens in van de Hem. Men vermoedt dat de Hem dus rivier in de kustvlakte, heeft in die periode zuidwestelijke richting af te buigen. Ten ooit de bovenloop van de IJzer vormde. Of zijn huidige vorm gekregen. zuidwesten van Lo vervoegde de geul de

236 Water nr. 97 - november/december 1997 w97-1 Afbeelding 6. Evolutie van het landschap in de westelijke kustvlakte tussen 6.500 en 4.500 jaar geleden (Baeteman, C., 1981).

•N •N

• DP

•V

1. Huidige begrenzing van vallei waarin thans de IJzer vloeit. Vermoe­ de kustvlakte delijk moet de IJzer ongeveer 4.000 jaar 2. Lagunegebied geleden via de Avekapellegeul een uitweg 3. Pleistoceengebied met lokale veengroei hebben gevonden, om ten noorden van 4. Geul Veurne in zee uit te monden. 5. Veengebied Tussen 3.300 en 3.000 jaar geleden kwam de veengroei tot een einde. De oorzaak A. 4500 BC waren de indirecte gevolgen van een nieuwe B. 3500 BC mariene transgressie: plotse stijging van het C. 2500 BC grondwaterpeil, verzilting. Het wad- en schorrengebied breidde opnieuw uit in landwaartse richting.

5.3.3. De Duinkerke-transgressies

Vanaf omstreeks 2.000 jaar geleden teister­ den krachtige stormvloeden onze kusten. Gedeelten van de beschermende duinen­ gordel werden weggeslagen, via de getijdengeulen kwam brak water tot ver landinwaarts en overspoelde de veen­ gebieden. De mariene transgressies verlie­ pen gefaseerd over enkele honderden ja­ ren en worden de Duinkerke-transgressies genoemd. Het is waarschijnlijk in deze periode dat de benedenloop van de IJzer stroomafwaarts Diksmuide in grote lijnen zijn huidige vorm de kustvlakte. Een nieuwe duinengordel ten oosten van Nieuwpoort opnieuw een heeft gekregen. Het gedeelte tussen werd gevormd. Vanaf de 10de -11 de eeuw krekensysteem werd gevormd. Door syste­ Mannekensvere en de monding in zee kwamen de eerste cultuurnamen en matische indijking werd sinds het einde van maakte deel uit van de Spermaliegeul. Tus­ inpolderingen tot stand: het Oudland. De de 11de eeuw het overstroomde gebied sen Diksmuide en Mannekensvere zou een eerste, defensieve dijken werden aange­ grotendeels teruggenomen: het Middelland. meer oostelijk gelegen geul de Avekapelle­ legd, en wel loodrecht op de kustlijn. In de geul onthoofd hebben. De benedenloop van 11 de en de 12de eeuw zijn er nog een paar Geleidelijk aan vormde zich de actuele de Avekapellegeul werd door de IJzer ver­ kortere en meer lokale overstromingsfasen duinengordel over de hele lengte van de laten en slibde dicht. De IJzer vervolgde zijn geweest, gezamenlijk aangeduid ais de kust. In de 12de eeuw werd rond het weg via de westelijke tak van de Spermalie­ Duinkerke lll-transgressie, die echter in hun inbraakgebied bij Nieuwpoort een dijk op­ geul. effect beperkt waren door de dijken. De zee- geworpen, zodat het achterliggende werende duinen werden opnieuw gedeel­ schorrengebied geheel droog kwam te lig­ 5.3.4. De Middeleeuwen telijk vernield en nabij Nieuwpoort greep gen: het Nieuwland. langs het IJzerestuarium een belangrijke In de 13de eeuw bestond het mondings- Tussen de 8ste en de 11 de eeuw verlandde zeedoorbraak plaats, waarbij ten zuiden en gebied van de IJzer uit twee geulen, ge­

Water nr. 96 - november/december1997 237 W97-1 SELECTIEVE BIBLIOGRAFIE Afbeelding 7. Het mondlngsgebled van de IJzer omstreeks 1100 (Wéry, J., 1908). - BAETEMAN, C. (1981), De Holocene ontwikke­ ling van de Westelijke kustvlakte (België), proefschrift V.U.B., Brussel, 297 p. - COPPIETERS, E., JANSENS, C. (1920), Le Bas­ sin de l’Yser, Volksdrukkerij, Gent, 205 p. - CORNET, J. (1904), L’évolution des Rivières belges, H. Vaillant-Carmanne, Liège, 242 p. - DE FLOU, K. (1935), W oordenboek der Toponymie van Westelijk Vlaanderen, VIaamsch Artesië, het land van den Hoek, de Graafschappen Guivies en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, XVIII, J. Desmet, Brugge. - GYSSELING, M. (1960), Toponymisch woorden­ boek van België, Nederland, Luxemburg, Noord-Frankrijk en West-Duitsland (voor 1226), I, B.I.C.N., Brussel. - NAGELS, A., SCHNEIDERS, A., WILS, C. (1992), Onderzoek naar de verspreiding en de ty­ pologie van ecologisch waardevolle water­ lopen in het Vlaamse Gewest, IJzerbekken, U.I.A., Antwerpen, 113 p. - PROVOOST, T. (1990), Bijdrage tot de geogra­ fie van de IJzer, licentiaatsverhandeling U.G., 212 p. - TAVERN IER, R., DE MOOR G. (1974), L’évolution du bassin de L’Escaut, Société Géologique de Belgique, Liège, 104 p. - TERMOTE, J. (ed.)(1992), Tussen land en zee. Het duingebied van Nieuwpoort tot De Panne, Lannoo, Tielt, 264 p. - VANHUYSE, A. (1989), Het brongebied van de IJzer, Bachten de Kupe, afl. 2, 53-60. - VERHULST, A. (1964), Het landschap in Vlaan­ Moeres deren in historisch perspectief, De Neder­ landse Boekhandel, Antwerpen, 128 p. -VERHULST, A. (1959), Historische geografie van de Vlaamse kustvlakte tot omstreeks 1200, B.G.N., deel 14, afl. 1, 37 p. - WERY, J. (1908), Excursions Scientifiques I, Henri Lamertin, Brussel, 223 p.

T. Provoost Etal des environs de . Santhove ,vers 1100. Kasteelstraat 6/1 8600 Diksmuide

Geograaf-planoloog scheiden door een zandplaat. Toen om­ en oeververdedigingswerken geven de IJ­ streeks 1300 het westelijke vloedgat door zer zijn huidige uitzicht en vorm. Getuigen West-Vlaamse Vereniging voor de Vrije de mens werd drooggelegd, kwam de IJzer van de lange wordingsgeschiedenis van de Tijd vzw in zijn huidige bedding te liggen, ter hoogte IJzer en de westelijke kustvlakte vinden we Provinciehuis Abdijbeke van de actuele havengeul. vandaag in de ondergrond en in het kleine Abdijbekestraat 9 Vanaf de volle Middeleeuwen laat de natuur slikken- en schorrengebied De IJzer- 8200 Sint-Andries/Brugge het werk over aan de mens. Inpolderingen, monding. bedijkingen, rechttrekkingen, baggeringen

De tijdschriften WATER en ENERGIE & MILIEU worden uitgegeven door de vzw WEL - Markt­ plein 16, 2110 Wijnegem. Tel. 03/353.72.53. Een jaarabonnement kost 1600 Fr. per tijd­ f t f E K IlE schrift voor 6 nummers. Een abonnement op de 2 tijdschriften samen kost 2800 Fr. Bedrag te storten op rekening nr. 068-2114041-50 of P.C. 000-0227052-72 voor WATER of voor een gezamenlijk abonnement opéén van beide rekeningen met vermelding "WATER + ENER­ GIE & MILIEU".

Inhoudsopgave van het tijdschrift Energie & Milieu nr. 6 - november/december 1997: Tijdtchiift over Energie en leefmilieu Themanummer over EMAS en ISO 14001

238 Water nr. 97 - november/december 1997