Inventaris Van De Archieven Van De Gemeente Maasbree 1545 - 1939 ( 1958 ) Deel I: Inventaris
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Inventaris van de archieven van de Gemeente Maasbree 1545 - 1939 ( 1958 ) deel I: inventaris samengesteld door R. Hackeng met medewerking van W. Knipschild - Schouten H. Severens Maastricht 1993 Provinciale Inspectie der Archieven in Limburg INHOUD DEEL l pagina INLEIDING 9 1. Baarlo, Blerick en Bree, voor 1800 9 2. De Gemeente Maasbree, 1800-1940 19 3. De armbesturen, ca. 1700-1958 35 4. De archieven 36 5. De inventarisatie 49 Bijlagen 53 Literatuurlijst 57 INDELING VAN DE INVENTARIS 63 INVENTARIS 71 Archief van het dorpsbestuur van Bree 71 1545-1800 Archief van het dorpsbestuur van Baarlo 95 1776-1799 Archief van het dorpsbestuur van Blerick 96 1798-1800 Archief van huis de Borcht te Baarlo 98 begin 17e eeuw Archief van het gemeentebestuur gevormd 99 onder beheer van de gemeentesecretaris 1800-1939 Archief van de gemeenteontvanger 302 1927-1939 Archief van de ambtenaar van de burgerlijke stand 304 1800-1940 Archief van de Commissie van Financiën 307 1938-1939 Archief van het bestuur van de Vereniging 308 De Baarlose Burgerwacht 1919-1939 Archief van de Huurcommissie 309 1918-1923 Archief van de Commissie van Advies inzake 310 het Levensmiddelenbedrijf 1918-1919 Archief van de Electriciteitscommissie 311 1919-1920 Archief van de Commissie van Werkverschaffing 312 en Steunverlening aan Werklozen 1932-1936 Archief van het Plaatselijk Crisiscomité te Blerick 313 1934-1943 Archief van de Commissie van Beheer van het 314 Woningbedrijf 1927-1940 Archief van de Commissie van Toezicht op het 315 Lager Onderwijs 1920-1930 Archieven van de instellingen van weldadigheid 316 1700-1854 Archief van het Burgerlijk Armbestuur en de 323 Dienst voor Sociale Zorg te Baarlo 1854-1958 Archief van het Burgerlijk Armbestuur en de 336 Dienst voor Sociale Zorg te Maasbree 1854-1958 Stukken waarvan het verband met de archieven 346 niet is gebleken INDEX OP DE INGEKOMEN STUKKEN 1801-1939: 3 Handleiding voor de gebruiker 4 Afzenders 5 Trefwoorden 83 INDEX OP DE INVENTARIS: 205 Namen 206 Trefwoorden 241 De gemeente Maasbree in 1867, J. Kuyper 8 Gelders en Limburgs bezit in het Maasdal (c. 1290) INLEIDING De tegenwoordige Gemeente Maasbree (met een bevolkingscijfer van circa 11.000 en een oppervlakte van 5.118 hectare) omvat de dorpen Maasbree en Baarlo en de gehuchten Tongerlo, Lange en Korte Heide, 't Rooth, Dubbroek, Hei, Schafelt, de Bong en Soeterbeek. Voordat Blerick, met de gehuchten Houtblerick en Boe- kend, per l oktober 1940 bij Venlo werd gevoegd, maakte ook deze plaats deel uit van de Gemeente Maasbree. Op dat moment bedroeg het aantal inwoners 15.740 en omvatte de gemeente een oppervlakte van circa 7000 hectare. 1. BAARLO, BLERICK EN BREE, voor 1800 Tijdens het ancien régime, tot aan het einde van de achttiende eeuw, was er sprake van drie afzonderlijke heerlijkheden Baarlo, Blerick en Bree. In elk van de drie functioneerde een eigen schepenbank als bestuurlijk en rechtspre- kend orgaan. "Blariacum" (Blerick) wordt al vermeld op de Tabula Peutingeriana, de dertien- de -eeuwse kopie van een Romeinse wegenkaart, die begin derde eeuw vervaardigd werd. Einde achtste eeuw wordt Blerick genoemd in een oorkonde waarin Alberik uit de Maasgouw goederen aan de abdij Fulda schenkt: "in villa nomine Blaric- ge". (1) In 1219 is sprake van de kerk van Blerick. In dat jaar schonk Osto, heer van Borne, het patronaatsrecht van de kerken van Blerick en Horst aan de Norbertijnen in Averbode. (2) Dit deed hij met toestemming van de graaf van Loon, van wie hij dit patronaatsrecht in leen had. Baarlo wordt voor het eerst vermeld in een oorkonde van graaf Hendrik IV van Kessel van 1279, waarin hij een hoeve te Baarlo en een mansus ten oosten van het bos aan de abdij Marïenweerd schenkt. (3) Zo'n twintig jaar later duikt de naam Bree voor het eerst op. Op 9 oktober 1240 schonk Dirk III van Altena, heer van Horn, onder andere een derde van de tiend van Bree, "terciam partem totius decime de Bre- de", en het patronaatsrecht van de kerk van dat dorp, als stichtingsgift aan het klooster St. Elisabethsdal te Nunhem. (4) Kerkelijk hoorden Baarlo, Blerick en Bree voor 1559 bij het bisdom Luik, aarts- diakonaat Kempenland. Bree en Blerick vielen onder het dekenaat Cuijk, Baarlo onder het dekenaat Maaseik. Vanaf 1559 behoorde het hele gebied tot het bisdom Roermond, dekenaat Kessel. Patroonheilige van de kerk van Baarlo was St. Pe- trus, van Blerick St. Lambertus en van Bree St. Aldegundis. In de hoge middeleeuwen behoorden Baarlo, Blerick en Bree tot het graafschap Kessel. Op 27 september 1279 verkocht graaf Hendrik V het kasteel van Kessel en zijn graafschap, gelegen op de linker Maasoever, aan graaf Reinald I van Gelre. Zo ging het graafschap Kessel deel uitmaken van het Gelderse Overkwar- (1) Sloet, I, nr. 21, pp. 23-24. (2) Peeters, Kerspel Blerick, pp. 237-238, 243, 302-304; Steffens, Horst, pp. 5-6, 8, 203; Van Hout, Boer en Zielzorger, p. 11. (3) Rosenkranz, Graven Kessel, p. 32; Van Hall, p. 6. (4) RAL, Archief St. Elisabethsdal, nr. 90; Schutgens, pp. 272-274; Smets, I, hfdst 1, pp la-9, 25a. 10 tier en vormde na verloop van tijd het ambt Kessel. Tot het ambt hoorden Baar- lo, Blerick, Bree, Helden, Kessel, Sevenum, Swolgen, Venray en Wanssum. (5) Tijdens het laatste kwart van de vijftiende eeuw werd de Gelderse heerschappij tijdelijk onderbroken. In december 1472 verpandde hertog Arnold zijn vorsten- dom Gelre en Zutphen tijdelijk aan de Bourgondische hertog Karel de Stoute. Het jaar daarop veroverde deze laatste Venlo en bemachtigde zo het Overkwar- tier voor een periode van een aantal jaren. Er ontstonden gouverneurschappen enerzijds voor Venlo en Kriekenbeek rechts van de Maas, anderzijds voor het Land van Kessel en Blerick links van de Maas. Te Venlo werd een Raadkamer ge- vestigd, die voor rechterlijke en bestuurlijke aangelegenheden met betrekking tot het Land van Kessel in Blerick zitting hield. Voor de onderzaten van het Land van Kessel was er mogelijkheid tot appel bij de Raadkamer te Maastricht. Zo was de situatie tot 1477. Vanaf 1481 was Gelre in handen van de Habsburgers om in 1492 weer definitief door de Gelderse hertog Karel van Egmond heroverd te worden. (6) In 1543 vond bij het Verdrag van Venlo de definitieve overdracht van het her- togdom aan de Habsburgers plaats. Keizer Karel V voegde het als laatste in de rij aan zijn Habsburgse Nederlanden toe en bij het Verdrag van Augsburg in 1548 bracht hij het evenals de andere gewesten in de Bourgondische Kreits on- der. Ongeveer een jaar eerder richtte hij in Arnhem een Hof van Justitie op, waar men tegen vonnissen van de schepenbanken kon appelleren. (7) Tijdens de Opstand tegen de landsheer Philips II bleef het Overkwartier van Ge- lre Spaans, de drie Nederkwartieren sloten zich aan bij de Unie van Utrecht. De scheiding voltrok zich tussen 1580 en 1587. In 1580 verplaatste Parma het Hof van Gelre naar Roermond. In 1586 nam hij Venlo in en in juli trokken de Spaanse legers naar het Land van Kessel. Een halve eeuw later wisselden de krijgskansen: tijdens zijn Maasveldtocht, in juni 1632, bemachtigde Frederik Hendrik Venlo. Blerick had te lijden van de inkwartiering van troepen. In 1637 heroverden de Spanjaarden de Maasstad. Sedert de vrede van Munster in 1648 bleef het Overkwartier Spaans, ofschoon dit niet de oorspronkelijke bedoeling van het verdrag was. (8) Na het overlijden van de kinderloze Spaanse koning Karel II in 1700 brak de Spaanse Successieoorlog uit tussen Frankrijk enerzijds en Oostenrijk, Enge- land, Zweden, Pruisen en de Republiek anderzijds. In 1701 viel de Franse Zonne- koning Lodewijk XIV de Zuidelijke Nederlanden binnen. Spoedig daarna bezette de Pruisische koning de ambten Geldern, Straelen, Wachtendonck, Middelaar en de zogenaamde Maasheerlijkheden. Staatse troepen bemachtigden het gedeelte van (5) Venner, in Frankewitz/Venner, pp. 23, 26; Flokstra/Van Rensch, p. 34; Van Hall, p. 13; Janssen de Limpens, Rechtsbronnen, pp. XI-XVI, XXXI-XXXII; Idem, Geldersche Wyssenissen, pp. XV-XXII. (6) Jappe Alberts, Geschiedenis beide Limburgen, I, pp. 113, 117-118; Maris, pp. 51, 56-58, 91-104; Geurts, Omstreden veste, pp. 84, 86, 91-92, 101-104; Venner, Hoofdgerecht Roermond, p. 82; Janssen de Limpens, Geldersche Wyssenissen, pp. 292-293, nr. 238. (7) Jappe Alberts, Geschiedenis beide Limburgen, I, pp. 124-128; Van de Boel e.a., pp. 1-7, 26; Wouters, pp. 118-124, 127, 131-132; Venner,in Frankewitz/Venner, p. 27; Berkvens, Plakkatenlijst, pp. 6-16; Van Rensch, p. 194; Holthausen, pp. 1-2. (8) Berkvens, Plakkatenlijst, p. 4; Venner, in Frankewitz/Venner, p. 27; De Wit/Flament, p. 99; Van Rensch, pp. 195-196; Holthausen, pp. 2-3; Jappe Alberts, Geschiedenis beide Limburgen, I, pp. 166-167,177; Wouters, pp. 176, 186-187, 219-230, 238- 239, 257; Venlo's mozaek,p. 12; Seelen, p. 310;Inv.nr. 304 (jaren 1585-1586); Vaessen, pp. 172, 175-176. 11 het Overkwartier, waarin het ambt Kessel was gelegen. In september 1702 werd Venlo vanuit het aan Blerickse zijde gelegen Fort St. Michiel op de Fransen veroverd. Voor Blerick was het jaar 1702 een rampjaar. Tijdens de Staatse be- zetting, die tot de Vrede van Utrecht in 1713 duurde, werd het gebied als gene- raliteitsland beschouwd. Een commissie van Gedelegeerden tot de Zaken van het Overkwartier functioneerde als beleidsbepalend orgaan en adviesinstantie voor alle bestuurlijke aangelegenheden. (9) De Spaanse Successieoorlog eindigde met een viertal verdragen tussen de afzon- derlijke oorlogvoerende mogendheden. Er vond een verdeling van het Overkwar- tier plaats in een Oostenrijks, een Staats, een Pruisisch en een klein Guliks gedeelte. Hier is vooral de in april 1713 gesloten Vrede van Utrecht van be- lang, waarbij aan Pruisen het reeds bezette gebied, met toevoeging van het ambt Kriekenbeek en het Land van Kessel, toebedeeld werd.