00(3 ANTI

00(3 ANTI AllIAIrflliý.alDS ORGAAN VAN DE ANTI-APARTHEIDSBEWEGINGNEDERLAND. Nliý.jIJWS 11 Is% T ZUID AFRIK 11011T11.1aKE

ANTI-APARTHEIDS BEWEGING NEDERLAND Herengracht 88, Amsterdam. telefoon : (020) 245170. postoiro : 580900. RHODESIì COMITt Gloriantplantsoen 72, Gouda. telefoon : 01820-11318. STICHTING DEFENCE AND AID FUND NEDERLAND tijdelijk : Amstel 240, Amsterdam. telefoon : (020) 227110. postgiro : 609900. NUTTGE ADRESSEN Landelijke groepen: Angola Comité, Da Costastraat 88hs Amsterdam (020) 183598. Mondlane Stichting, Hagestraat 10, Haarlem (023) 322962. Medisch Comité Angola, Frederiksplein 16, Amsterdam (020) 62684. SJID (Stichting Jongeren Informatie Derde Wereld), Harmoniehof 25-2, Amsterdam (020) 738474. KAIROS, Cornelis Houtmanstraat 17, Utrecht (030) 710614. Plaatselijke Zuidelijk Afrika Werkgroepen: Amsterdam, Dellaertlaan 32, Badhoevedorp (02968) 3415. Haarlem, Hagestraat 10 (023) 322962. Amersfoort, Utrechtseweg 83, (03490) 14006. Hazerswoude, Burg. Warnakade 41, (01728) 221. Arnhem, St. Marten 92, (085) 454649. Leiden, Stationsweg 10, kamer 7 (01710) 48333, toestel 4639. Venray, Catharinastraat 15-b. Nijmegen, Politico.Inst., Verl. Groenestraat 43. Oss, Dr. Heimanslaan 14, (04120) 25673. Uden, Karelstraat 3, (04132) 2580. Breda, Nw. Boschstraat 37-A. Utrecht, Kargadoor, Oudegracht 36, (030) 10377. Geleen, Jos Klijnenlaan 13, (04494) 2813. Wageningen, Prof. van Uvenweg 239-3-c (08370) 7381. Groningen, Gr. Kromme Elleboog 15. Baarn, Gaslaan 18. Delft, Kweleystraat 24 (01730) 35531. Culemborg, Chopinplein 147, (03450) 3689. Deventer, Graven -6 (05700) 1843W# Om haar internationale positie te versterken, heeft de SWAPO (South West African Peoples Organisation) in de loop van 1971 besloten een grote internationale konferentie over Namibië te gaan organiseren. Brussel werd gekozen als konferentieplaats, omdat deze stad, als zetel van de Europese gemeenschap en de NAVO, symool is voor de westerse betrokkenheid bij het onrecht, dat het volk van Namibië aangedaan wordt. konferentie Aan de konferentie werd deelgenomen door regeringen (o.a. Tanzania, Liberia), internationale organisaties (o.a. Wereldraad van Kerken, Organisatie voor Afrikaanse Eenheid, Dekolonisatiekommissie van de V.N., Wereldfederatie 2 van Vakverenigingen, Wereld- door een uitstekende dokumentatie vredesraad enz.) en nationale en hebben elk hun bijdrage geleverd organisaties (politieke partijen, in de slotresoluties. Met name werd vakbonden, solidariteitsbewegin- besloten de aanval te richten op de gen). Vanuit Nederland is deelge- politieke, militaire en ekonomische nomen door de P.v.d.A., de P.P.R., steun die de Westerse landen verlede N.P.J.C.R. (Nederlandse nen aan Zuid-Afrika. Politieke Jongeren Contact Raad), Om de slotresoluties van de InPax Christi - 1KV, X - Y beweging, ternationale Konferentie over NamiAmnesty International, Bureau bië op nationaal niveau tot uitvoer Buitenland VU, het Angola Comité, te brengen, hebben de Nederlandse de AABN en de werkgroepen Zui- deelnemers aan de konferentie een delijk Afrika Nijmegen en Eindhoven. werkgroep Namibië opgericht. u Deze werkgroep werkt in het kader over ral rnibie van de AABN en zal trachten druk uit te oefenen op het parlementom De konferentie heeft gewerkt in in het Nederlandse-buitenlndse vier kommissies: 1) Namibië en de beleid de rechtenan het Namibiinternationale gemeenschap, 2) De aanse volk tot uitdrukking te doen ekonomische uitbuiting van Nami- komen. bië, 3) Politieke en sociale aspek- De dokumentatie van de Interten, 4) Juridische aspekten. nationale Konferentie over Namibië Deze kommissies werden begeleid is te bestellen bij de AABN.

KORT NIEUWSOVERZICHT Mei l- Dr. J.D. Vorster moderator van de NGK Algemene Synode noemt de Wereldraad van Kerken een front organisatie van het communisme. 8- Zuidafrikaanse spoorwegen sluit een kontrakt met Europees consortium voor havenbouw: Richards Baai in Zoeloeland. Voor Nederland; Adriaan Volker, Van Hattum &Blankevoort, Zonen Verstoep. 9- Smith noemt Kommissie* Pearce een farce en verklaart dat hij geen verdere koncessies zal doen om tot een overeenkomst te komen met Engeland. 14- Zuidarfikaanse Minster van Binnenlandse Zaken dr. H. Mulder gaat naar New York om met VN secretaris-generaal Waldheim de zaak Namibië te bespreken. 24- Brits Lagerhuis hoort en aanvaart het Pearce-rapport bij monde van Sir Alec Douglas Home. In Rhodesië verwerpt Smith het met scherpe woorden. Verenigde Staten wil weer verbod op chroom uit Rhodesië. Invoer gaat door. 25- Zuidafrikaanse Boeing 727 uit Salisbury gekaapt. Kapers wilden eerst naar Madagascar maar vlogen uiteindelijk-naar Blantyre, Malawi. 26- Kapers in hechtenis genomen. Worden aan Zuid-Afrika uitgeleverd. 30- Pretoria zal verslag doen aan VN over besprekingen over Namibië. Juni 2- Studentenprotest tegen in het onderwijs. Studenten worden mishandeld door de politie. 5- lan Smith op bezoek bij Vorster om de situatie van het Brits-Rhodesische akkoord te bespreken. Smith zal ongetwijfeld om steun vragen. 6- Harde akties van de politie krijgen steun van Vorster. In Kaapstad sloeg de politie in op een menigte van 7000 mensen: 3 geestelijken werden gearresteerd. In Johannesburg trad de politie eveneens hard op. 7- Zware mijnramp in Rhodesië: 435 zwarten en 33 blanken zijn bij de ramp betrokken. Smith meldt dat onderhandelingen met Rhodesië uitgesloten zijn. Zuid-Afrika verbiedt studentenbetogingen. Maar studenten negeren het politie-geweld en houden verdere demonstraties. 8- ILO de internationale Arbeidsorganisatie. In Genève verklaart men in een uitvoerig rapport dat apartheid ekonomisch onhoudbaar is. Opnieuw studenten-demonstraties. 300 mensen bijeen in Kaapstad: ook in Johannesburg en Durban. Dr. Marius Barnard spreekt studentenbetogingen toe. 12- Blanke Luteranen in Namibië blijven apart. Zij voelen zich verplicht niets tegen het apartheidsbeleid te ondernemen. 14- Bisschop Alpheus Zulu verklaart in een herdenkingsrede bij de Universiteit van Kaapstad dat geweldloosheid naïef wordt. Hij sprak over de onvermijdelijkheid van het geweld. 17- OAE gaat guerilla met meer geld steunen. *BCLACKIN, SOUTHERN AFRICA CONGRESS III 1 M Organisatie: Anti Apartheids Beweging Nederland Werkgroep Zuidelijk Afrika Eindhoven Studium Generale TH Eindhoven Sekretariaat: Pauwlaan 1 A, Eindhoven tel.040.47 20 73 Studentencentrum Kennedylaan 2 eindhoven 3-9-10 sept.'72 3

ZIJ!I)AFRIKAANSE:. POLITIIE7K Parliament: A wasted session. If it was not apparent before, the 1972 of Parliament provided unmistakable evidence that SA politics (Whites of course) are becoming increasingly divorced from the real economic and social issues facing the country. The big question mark now is whether the manifest impotence of political exchanges inside the debating chambers will be overtaken by outside events. it is being said that the preservation of the status quo as an objective in itself ceases to be practicable when it can be justified only in terms of protection against perils, like swart gevaar or communism. The weight of international opinion is making more and more uncomfortably aware of the fact that the Republic is probably the last country in the West to continue te resist the march of equality. Compelling logic galvanized Nationalist pressmen into assiduous attention every time Helen Suzman spoke about Black and Brown frustration and alienation. The real lesson of the 1972 session is that Parliament and the W people are drifting even further apart. (Financial Mail. 16 June 1972). Handleiding bij deze uitgave. In de Financial Mail van 16 juni 1972 stond een artikel dat in grote lijnen als een momentopname van de Zuidafrikaanse politiek gezien kan worden. Uit dit artikel hebben we hier delen overgenomen om aan de hand daarvan de Zuidafrikaanse politiek door te lichten. De "Financial Mail" is een onafhankelijk Zuidafrikaans weekblad, dat zich op hetzelfde terrein beweegt als het BrItse "The Economist", maar niet kan bogen op diens geweldige traditie. De F.M. heeft een liberale instelling en is een betrouw bare informatiebron. De passages uit de F.M. sluiten aan op de vier artikelen in dit nummer van Anti Apartheidsnieuws. Deze vier artikelen gaan weer in op de drie belangrijke peilers van de Zuidafrikaanse politiek. a. de politieke partijen. "... South African politics (whites of course)... ". in het artikel over politieke partijen wordt ingegaan op de oppositie van deze blanke politiek. in de praktijk komt het namelijk neer op het uitsluiten van de oppositie die multiraciale politiek voorstaat, hetgeen natuurlijk (uitgaande van de bevolkingssamenstelling) hoofdzakelijk zwarte politiek is. Deze oppositie is daarom ondergands. In het stuk wordt dan ook onderscheid gemaakt tussen parlementaire partUen en de oppositie. b. handhaving van de blanke macht. "... preservation of the status quo as an objective in itself... . (handhaving van de bestaande toestand als doel in zichzelf). Dit is door de F.M. wel erg neutraal gesteld. In het artikel "Recht en politiek" gaan wij in op wat "handhaving van de bestaande toest'and" inhoudt, namelijk handhaving van de blanke macht door een steeds eskalerende stroom van wetten als reaktie op de oppositie. De laatste 50 jaar is de oppositie feller geworden: het begon met protestakties, gevolgd door demonstratieve akties, daarna boycots en tenslotte (in deze tijd) systematische ondermijning van de blanke macht. c. vervreemding en frustratie. " . , . Helen Suzman spoke about black and brown alienation and frustration...... (Helen Suzman sprak over vervreemding en frustratie van de zwarte en kleurlingenbevolking). Alienation of het terugdraaien van de klok: de zwarten (Afrikanen) en de bruinen (kleurlingen) ontwortelen en vervreemden van de (blanke) politiek en samenleving. Over dit onderwerp twee bijdragen: hoe het is geregeld met de positie van de kleurlingen, en de wording van bantoestan . Het geheel sluiten wij af met een artikel over de recente studentenopstand van de afgelopen maanden in geheel Zuid-Afrika, om aan te tonen dat het regiem meestal precies zo handelt als hiervoor al gezegd, nl. direkt terugslaan met nieuwe wetten en daarna het misleiden van de publieke opinie door het verschuiven van de aandacht (shift of emphasis). Daarbij krijgt men dan een blik op de praktijk van de buitenparlementaire oppositie.

DE POLITIEKE IARTIJEN niNnimannmmmum iuM Politieke Partijen en het begrip oppositie. De geschiedenis van Zuid-Afrika is vrij bekend. De belangrijkste profelen sluiten aan bij onze vaderlandse geschiedenis: Jan van Riebeeck vestigde zich als eerste blanke op Kaap de Goede Hoop; er was een romantische intocht van pioniers: Nederlands-sprekende boeren.De Grote Trek begon in 1834: de Boeren verlieten de Kaapkolonie om aan het gezag van de Britten te ontsnappen maar werden vijftig jaar later weer door het Britse imperialistische bewind overwonnen. De Boeren-Oorlog van omstreeks de eeuwwisseling was een strijd van een broedervolk tegen het imperilisme. Deze feiten zijn alle juist, maar _onvolledig. De geschiedenis geeft wat in Zuid-Afrika dicht bij ons ligt. Het gaat over drie miljoen blanken waarvan een groot gedeelte van Nederlandse afkomst is. De bekendheid met de blanke politiek is veel groter dan de politiek van de oppositie. De Nederlander staat meestal verbaasd als hij te horen krijgt dat het AFRICAN NATIONAL CONGRESS (ANC), nu een bevrijdingsbeweging van Zuid-Afrika, al sinds 1912 bestaat. Voor hem zijn bevrijdingsbewegingen iets van onze tijd. De ANC wil men gauw vergelijken met de Tupamaros of iets dergelijks in plaats van zich te realiseren dat het ANC een tegenhanger is van het blanke nationalisme ten tijde van de Boeren Oorlog. De MOVEMENT in Zuid-Afrika is misschien nog minder bekend bij de Nederlander, ondanks het feit dat haar aangesloten bondgenoten (de ANC, SACTU, CONGRESS OF DEMOCRATS, COMMUNISTISCHE PARTIT ZUID AFRIKA (na de Russische, de oudste communistische partij ter wereld), een gezamenlijke achterban hebben, die de aanhangers van al de blanke parlementaire partijen plus de legale vakbonden, op kinderspel doet lijken. Dat vlak na de oorlog Z.A. een florerende zwarte vakbeweging had met een ledenaantal dat nooit meer in Z.A. geëvenaard is, moet voor Nederlanders verrassend zijn. Het onbegrip in Zuid-Afrika zelf over de situatie is begrijpelijk. Bij de meeste blanken wordt met de paplepel ingegoten dat het in Zuid-Afrika in de eerste instantie gaat om de ekonomische en kulturele problemen van de blanken en daarna pas om een "nog te ontwikkelen" zwarte bevolking. Maar dit zelfde onbegrip ligt ook bij de Nederlander. Wij denken conform onze eigen ervaringen. Van de gebeurtenissen waarover in Nederland gepubliceerd wordt blijft het laagste hangen, wat wij in onze eigen omgeving kunnen plaatsen. Wij begrijpen een parlementair stelsel, politieke partijen met een vertegenwoordiging in het parlement, dus staan wij open voor informatie over de Nationale Partij, Vorster, Suzman enz. Bestaande kulturele banden maken dit proces nog makkelijker, vanwege een Cultureel Verdrag tussen Zuid-Afrika en Nederland. Deze voordelen hebben de oppositiegroepen in Zuid-Afrika niet. Nergens sluiten zij aan bij wat ons bekend is. De illegaliteit is iets wat wij ten dele kunnen waarderen omdat hier tijdens de oorlog ook een ondergronds verzet was. Maar de kulturele band ontbreekt absoluut. Dat Nederlanders zich massaal zullen aansluiten bij deze ondergrondse strijd, solidair met het verzet, is onder de huidige omstandigheden ondenkbaar. Misschien is dat, omdat er een kulturele binding bestaat in een negatieve zin. Als westerlingen hebben wij een superioriteitsgevoel ten opzichte van de Derde Wereld, een erfenis vanuit onze rijke koloniale geschiedenis. De Oppositie. Het hierboven beschreven onberip over de oppositie in Zuid-Afriaberokkend haar image veel schade. Men zou kunnen spreken van medeylichtigheid aan de apartheid omdat het vaak voorkomt, dat wij Nederlanders ook niet anders willen weten. Wel zijn veel Nederlanders bereid afschuw te laten blijken als het al te bar wordt, zoals bij het bloedbad in Sharpeville. Maar als het gaat om de oppositie zelf te beoordelen, dan is men al te bereid om zich neer te leggen bij de interpretaties die afkomstig zijn van het institutionele raamwerk waarmee hij botst. Zij komt in aanraking met de "justitie" en wordt als misdadig beschouwd. Zij valt onder wetten zoals de wet Suppressie van het Communisme en de Terrorisme-wet, wetten die gemaakt zijn om juist haar voortbestaan te verhinderen. De indruk die naar buiten blijkt is dat de oppositie op zijn minst uit is op een "revolutie" naar de Westerse zin van het woord, terwijl het om niets anders gaat dan de erkenning van de gelijkheidn de mensenrechten. Zo worden ook haar akties beoordeeld. Als een vreedzame aktie op straat door de sterke arm van de politie wordt tegengewerkt, dan is daar sprake van "rassenrellen" of "studentenrellen". Het moet ons duidelijk zijn dat bij de recente studentenprotestakties het niet ging om "studentenrellen" maar om "politierellen". Om de oppositie te kunnen beoordelen is meer informatie over haar nodig. In ieder geval moet er meer informatie komen dan normaal, omdat dit meestal gaat over een botsing met de justitie. Bij dergelijke gevallen is nooit voldoende achtergrondinformatie te krijgen. Bij de grote processen van Rivonia en tegen Br am Fischer, of de vrijlating van Fred Carneson wordt meestal een indruk gewekt dat het in die gevallen gaat om geisoleerde incidenten zonder dat er een organisatie met een rijke traditie bij betrokken is. Ook een herlezing van de volledige geschiedenis kan de oppositie tot haar recht doen komen, misschien juist vanuit de gezichtshoek van de oppositie. Hierbij zou men kunnen beginnen als voorbeeld de recente studenten-protestakties niet als studentenrellen te beschouwen maar juist als politierellen, moedwillig uitgelokt en toegejuicht door Vorster. Herleest men de geschiedenis inderdaad op een dergelijke wijze dan ontkomt men niet aan de werkelijkheid van de Zuidafrikaanse politiek: bij verre de meest belangrijke politieke macht, die van betekenis is voor de toekomst, is de buitenparlementaire oppositie. De rol van het huidige parlement is precies wat afgelopen jaren is gebleken: zij kan alleen reageren op de initiatieven die buiten het parlement door de oppositie is genomen. Het parlement spuit een constante stroom van eskalerende wetten om deze oppositie tegen te werken, te ontsporen of misleiden, en gaat tot het uiterste met een politiek van verdeel en heers. (Denk aan de deportatiegebieden, huichelachtig "hervestigingsgebieden" genoemd). De stapeling wetten zijn een bewijs voor de aanwezigheid van een krachtige oppositie. De verdeel- en heers-politiek is gericht tegen de eensgezindheid die zich in 1912 manifesteerde in de oprichting van het AFRICAN NATIONAL CONGRESS: een initiatief van de Zoeloe-staatsman Tchaka, om de expansie van de blanke kolonisten te remmen. De achtergronden. De vroegere blanke Boeren van de Kaap Kolonie onttrokken zich aan het gezag van de Verenigde Oost-Indische Compagnie en begon- nen een binnenlandse expansie. Permanente vestiging was meestal voorafgegaan door een reeks rooftochten, waarbij vee van de inheemse bevolking werd buitgemaakt. Een "oostgrens" ging steeds verder oostwaarts. Onder het Britse bewind (de Britten namen in 1806 de Kaap af van de Nederlanders) ging dit proces door in een versneld tempo. Ontevredenheid met het Britse gezag was aanleiding voor de Grote Trek waardoor duizenden Boeren het binnenland ingingen. Er ontstond een botsing met het Zoeloe-rijk dat niet voor de Boeren op-zij ging. Mede door Britse interventie werden de trekexpedities verlegd naar Transvaal en Oranje Vrijstaat, waar de Boeren verdeeldheid vonden tussen de Afrikaanse inheemse bevolking. Hiervan trokken de Boeren voordeel. Bovendien bezaten zij superieure wapens die zij, ondanks formeel verbod van de Britten toch nog van hen mochten hebben. Daarbij komt dat zij in de meerderheid waren. De Boeren hadden voorts een betere landbouwtechniek, gekombineerd met een systeem van grondbezit op individuele basis en een gemeenschap pelijk verdedigingssysteem. Dit alles stelde de Boeren in staat om kleine gebieden bezet te houden in Transvaal en de Vrij Staat. De voordelen die de Boeren hadden tegenover de inheemse bevolking waren snel uitgespeeld. Het werd steeds moeilijker voor hen zichzelf te handhaven zonder de steun van Britse militaire akties. Tenslotte werd er een eind gemaakt aan de Boerenexpansie; de Zoeloe en Basoetoe dreigden de expansie juist terug te drijven. De ontdekking van goud en diamanten en de voortdurende militaire bemoeienis in Transvaal en de Vrij Staat van de Britten, leidden tot permanente naasting en tot de Boeren Oorlog (1899-1902). Na de Boeren Oorlog werd de strijd opgenomen tegen de Zoeloe, die pas in 1906 beëindigd werd. De Britten gingen Zuid-Afrika samensmelten tot een staat; de Boeren en de Afrikanen met hun traditionele levens' patroon moesten zich aanpassen aan een geindustrialiseerde samenleving, waarvan de goudmijnen de motor vormden. Een strijd tussen twee groepen konkurrerende nationalisten was echter onopgelost: het nationalisme van een verbitterde Boerenbevolking, en het nationalisme van de tot eenheid gedreven inheemse bevolking. De regering. Snel kwam er een verzoening tot stand tussen het Britse imperialisme en een deel van de blanke bevolking in Zuid-Afrika. De Boeren-generaals Botha en Smuts bleken de Britse belangen te willen dienen tegen de wensen van een nog verbitterde Boeren-bevolking. In 1910 werd dan ook zelfbestuur toegestaan aan de Britse handlangers. Een regering werd ingesteld naar het model van de Britse Twee Partiien Twee Kamers stelsel. Botha was de eerste minister van de eerste regering met voldoende achterban: de Boeren-middenstand, de Boeren die uit de oorlog kwamen met grootgrondbezit en de Britsgezinde Engels-sprekende bevolking in Zuid-Afrika. De centrale Britse belangen waaraan deze regering trouw moest blijven was de mijnindustrie. (Het kader dat deze regering vormde is hetzelfde als dat van de huidige oppositiepartij in het parlement: de VERENIGDE PARTIJ met 60 zetels uit een totaal van 153.) Al snel kwam deze regering in botsing met de konkurrerende twee nationalistische groeperingen. Voor de oudmijnen waren veel arbeiders nodig. De zwarten waren niet bereid zich als loonslaaf te gedragen en bleven op hun land. De oplossing lag voor de regering voor de hand; onteigening van hun grond en de instelling van belasting en een soort huishuur. Dit geschiedde met de Land Tenure Act van 1913, waarbij de zwarte bevolking 12 0/o van het landoppervlak toegewezen kreeg. Een protest-delegatie van de ANC werd niet eens door de Britse regering ontvangen. De invoering van deze maatregelen ging gepaard met bloedige schietpartijen. De Britse belangen gingen ook botsen met het blanke nationalisme. AW Smuts wou Zuid-Afrika inspannen voor de Britse belangen dat betrokken raakte in de Eerste Wereldoorlog. Hier voelde de nog verbitterde Boerenbevolking niets voor. Bij een opstand van Boeren werden duizenden gedood door de soldaten van Smuts. In 1922 liep het nogmaals uit op een botsing. De Britse mijnbazen stelden voor, om de lonen van de mijnwerkers te verlagen. Onderbetaalde zwarten zouden blanken moeten vervangen; Er vond een massale staking plaats die door het optreden van Smuts ontaardde in een burgeroorlog aan het Witwatersrand, waardoor honderden arbeiders om het leven kwamen. De hierdoor veroorzaakte krisis betekende het einde van de regering Smuts. Er kwam nu een erin van nationalisten en socialisten, die maar kort aan het bewind was.

Als oppositiepartij ging een deel van de nationalisten helemaal op de Nazi-toer met een geheime organisatie de OSSEWA BRANDWAG, met als centraal doel het uiteenslaan van arbeiderssolidariteit op zuiver racistische basis. Zij interpreteerden de zwarte arbeiders als het gevaar voor de blanke arbeider.. Bezield van een Herrenvolktheorie kwamen zij na de Tweede Wereldoorlog aan de macht: de NATIONALE PARTI . (de leiders waren tij~ dens de oorlog niet eeruggeschrokken van open kolloboratie met het Hitler- regiem.) Hun eerste slachtoffer tijdens het bewind was de vakbeweging. Met een konstante stroom eskalerende wetten dwong men de. oppositie ondergronds.te gaan werken. De Nationale Partij is nu al 25 jaar aan de macht. POLITIEK EN RECHT nununnuunnnunnnunnnnnunnnnnnnnMM MM Zuid-Afrika kent vele vormen van onderdrukking. De achtereenvolgende Zuidafrikaanse regeringen hebben het wettelijk kader voor deze onderdrukking steeds verder uitgebreid. Vooral na het aan het bewind komen van de Nationale partij in 1948 zijn er in snel tempo veel wetten uitgevaardigd die de Svrijheid en onafhankelijkheid van de burger aantastten. Ieder verzet van de kant van de zwarte bevolking is aangegrepen om de wettelijke strop steeds nauwer aan te halen. Dit heeft tot gevolg gehad dat effektief verzet bijna altijd de wetten overschrijdt. Daar komt bij dat vele bepalingen van het Wetboek van Strafrecht zo ruim gesteld zijn, dat de Zuidafrikaanse regering deze op vele manieren kan interpreteren. Voor ieder onnozel vergrijp zijn er wel meerdere bepalingen te vinden, zodat iemand die door de rechtbank vrijgesproken wordt, weer op andere gronden gearresteerd kan worden. De oudste wet is de Native-Administration Act van 1927. Sinds 1964 is deze wet bekend als de BantuAdministration Act. Deze wet regelt het algehele bestuur over de Afrikanen en is in 1964 aanmerkelijk uitgebreid. Op grond van deze wet kan iedere Afrikaan een andere woonplaats aangewezen krijgen, kunnen huiszoekingen verricht worden, is het de regering toegestaan de vrijheid van vergadering en drukpers te beperken. Na de tweede wereldoorlog ging het nationalisme vn de blanken en Afrikanen zich steeds meer manifesteren. De toen regerende Verenigde Partij wilde voor iedereen kansen scheppen niet instandhouding van de blanke suprematie. De Nationalisten stonden een hardere lijn voor. Met o.a. de nog verse herinnering aan de staking van Afrikaanse mijnwerkers in 1946, die alleen door direkt politie- ingrijpen gebroken kon worden, stemden vele blanken op de Nationalisten. Toch kwanien zij 100.000 stemmen tekort. Zij be- haalden geen meerderheid, maar door de indeling van de kiesdistrikten kregen zij toch de overhand in het parlement. Direkt begonnen zij met de uitvoering van een aantal wetten, zoals: het verbieden van gemengde huwelijken, het begin van volledige geografische rassenscheiding, onderdrukking van het communisme. Ook begon toen de lange strijd om de kleurlingen het kiesrecht te ontnemen. Burgerlijke ongehoorzaamheid. De Afrikaanse bevolking antwoordde op deze bepalingen met massale protestdemonstraties. Om effektiever te kunnen optreden riep het African National Congress (ANC) in 1952 op tot burgerlijke ongehoorzaamheid. Deze uitdagende campagne had goede resultaten. De politie reageerde fel. Gevangengenomen burgers werden gemarteld en hoge boetes werden uitgedeeld om te voorkomen dat de gevangenissen overvol zouden raken. Relletjes verstoorden de campagne. Dit was de aanleiding voor de regering om regels uit te vaardigen tegen de burgerlijke ongehoorzaamheid en zo kwamen in 1953 de Criminal Law Amendment en Public Safety Act tot stand. Criminal Law Amendment: Deze wet somt maatregelen op tegen hen die overtredingen begaan hebben uit protest tegen hun inziens.onrechtvaardige wetten. Zo wordt een Afrikaan, die om deze reden zijn pas niet bij zich heeft zwaarder gestraft dan normaal. Ook is het verboden tot protest aan te zetten of er geld voor te verschaffen. Public Safety Act: Deze houdt in dat de president de noodtoestand kan afkondigen voor een bepaald gebied waar de veiligheid van de bevolking naar zijn mening in gevaar is. Deze wetten waren een wapen iii de handen van de regering, tot de noodtoestand na liet incident in Sliarpeville werd afgekondigd. In 1953 legde de Nationale Partij in haar verkiezingscanpagne de nadruk op wet en orde en wilde zij Verklaringen bij artikel over Politiek en Recht. 1. Suppression of Communism Act, 1950. tegen de oppositie; beschrijvende wet tegen alles dat oppositie is. 2. Public Safety Act, 1953. tegen ongehoorzaamheidscampagnes 3. Criminal Law Amendment Act, 1953. tegen passief verzet, vergroting van straf op gesproken en geschreven oppositie. 4. Riotous Assemblies Act, 1956. tegen zwarte vakbondsve_gaderingen, openbare meerings (oppositie verenigd zich hoe langer hoe sterker) 5. Unlawful Organisations Act, 1960. tegen ANC en PAC als organisaties; gebruikt samen met nr. 1. Deze organisaties hadden protestakties georganiseerd tegen pasjeswet, trekarbeid, bantoe-opvoeding etc. 6. "Sabotage Act", 1962 (Genera Law Amendment Act. sect. 21) tegen bomaanvallen en sabotage: aktiviteiten gepleegd nadat passief verzet brutaal onderdrukt werd en demokratische methodes uitgesloten waren. 7. "90 Day Law", 1963. vasthouden van leden of aangeslotenen van verboden organisaties als ANC en PAC- zonder enige vorm van proces geisoleerd vasthouden. 8 "180 Law Day" (Criminal Procedure Act), 1965. om infrastruktuur van ANC en PAC te breken door massa-arrestaties. 9. General Law Amendment Act, 1966. illegaal verklaren van training van "terroristen" in het buitenland; bepaalt handelingen hiervan. 10. Terrorism Act, 1967. mikt speciaal op teýugkerende vrij: heidsstrijders in Namibië waar de wet ook van toepassing is; nu slaat het op hele oppositie, bv. processen van de "13" en Ffrench Beytagh etc. wet nr. 1 is direkt toepasbaar op 5. wetten ii-. 6 zni voorlopers van 10. een overheersing door de Afrikanen tegen gaan. Voor de tweede keer behaalde zij meer zetels in het parlement en wilde zij contrôle uitoefenen op het onderwijs voor Afrikanen en de arbeidsgeschillen regelen waarbij Afrikanen betrokken waren. Boycots en Aanslagen. Burgerlijke ongehoorzaamheid was voor de Afrikanen niet meer een geschikte manier om te protesteren. Zij gingen toen over op boycots. Als protest tegen het "Bantoeonderwijs" werden de kinderen massaal van school afgenomen. Deze boycot liep op niets uit. De Nationalisten bereikten met hun beleid (dat op volledige apartheid gericht was) dat alle niet-blanke groepen zich verenigden en in 1955 een gezamenlijk congres hielden dat door 3000 mensen bezocht werd. Kort daarna zijn 156 mensen, die als de leiders van dit congres beschouwd werden, gearresteerd en van verraad beschuldigd. In 1961 eindigde het proces tegen de leiders met vrijspraak van de laatste 30 personen, omdat de openbare aanklager niet in staat was geweest het communistische karakter van het ANC te bewijzen. Kort daarvoor had de regering de Unlawful Organisations Act uitgevaardigd om organisaties,die de veiligheid van de staat of de openbare orde in gevaar brachten, te verbieden. Deze wet werd bijna meteen op het ANC en PAC toegepast, omdat er in die tijd grote onrust in Zuid-Afrika heerste. Het bloedbad van Sharpeville had zich net voltrokken en de regering trachtte met alle middelen (massale arrestaties, afkondiging van de noodtoestand enz.) de rust te herstellen. De Afrikanen waren tot de konklusie gekomen dat geweldloze aktiesweinig hielpen en gingen over tot het plegen van aanslagen De regering reageerde hierop met het afkondigen van de Sabotage Act Deze wet werd toegepast tegen Nelson Mandela en vele anderen in het beruchte Rivonia- proces. Toen desondanks het aantal aanslagen niet afnam is in 1963 de 90 dagenwet aangenomen, waarbij de politie het recht kreeg iedere gevangene 90 dagen vast te houden, zonder enige vorm van proces, om gegevens betreffende bepaalde aanslagen te verzamelen. Na anderhalf jaar is deze wet opgeschort, maar direkt daarna vervangen door de 180da e-wet. Daar kwam bij dat men 8 iedereen die op grond van politieke daden was veroordeeld, na het uitzitten van zijn straf kon vasthouden. Ook de Wet op de onderdrukking van het communisme gebruikte de regering vaker, o.a. tegen personen die in het buitenland een militaire training hadden ondergaan. Desondanks nam het aantal "terroristen" dat de grens overkwam, vooral in Namibië, toe. Daarom werd in 1970 de Sabotage Act aangevuld met de Terrorism Act. Deze wet is ook in Namibië van toepassing, Hij geeft de regering het recht, personen onbeperkt vast te houden. Ook kan de regering verbieden deze mensen rechtskundige bijstand te verlenen. De definitie van de term terrorisme is zo algemeen, dat de regering er alle kanten mee op kan. Het kan bijvoorbeeld als een daad van terrorisme beschouwd worden, als men de administratie van staatszaken in de war brengt. Zoals bij veel wetten in Zuid-Afrika is het ook bij deze wet de plicht van de beschuldigde te bewijzen dat hij onschuldig is. Men kan zich voorstellen hoeveel moeite en geld dit kost, vooral als men geen rechtskundige bijstand krijgt. Soms doet een rechter een uitspraak die de regering niet goedkeurt. In de meeste gevallen vaardigt de regering dan een nieuw wetje uit om herhaling van zo'n uitspraak te voorkomen. Gevangenissen. In de periode juli 1969 tot juli 1970 zijn er, om een voorbeeld te noemen, in totaal 484.661 mensen in gevangenissen opgesloten (gemiddeld 90.555). Het grootste aantal daarvan (409.524) waren Afrikanen. Het aantal ter dood veroordeelden bedroeg in die periode 160. Er zijn 80 doodvonnissen voltrokken. Tegen een jurist die betoogde dat het percentage Afrikanen onder de ter dood veroordeelden opvallend hoog was, werd door de staat een proces aangespannen. Zonder dat de verdediging haar betoog behoefde te houden is deze man vrijgesproken. Voor de mensen die in de gevangenis belanden ziet het er treurig uit. De gevangenissen zijn overvol, bezoek mag men bijna niet ontvangen, briefwisseling met familieleden is verboden, men krijgt slecht voed-# sel en er vinden martelingen plaats. (Elektrische schokken, dagenlange staande verhoren zonder eten en rust.) Met deze harde aanpak probeert men de gevangenen tot de door de politie gewenste bekentenissen te dwingen. Het komt vaak voor dat de martelingen te ver gaan en dat de gevangene aan de gevolgen overlijdt. Het kommentaar van de politefunktionarissen is dan meestal: De man heeft zelfmoord gepleegd. Het is te begrijpen dat men deze gebeurtenissen voor de publiciteitsmedia probeert te verbergen. Moet men de politie geloven, dan bestaan er geen misstanden in de gevangenissen. Het is onmogelijk binnen het bestek van dit artikel een kompleet overzicht te geven van de wetten in Zuid-Afrika. Wel is getracht aan te tonen hoe d.m.v. een escalatie van wetten, iedere vorm van oppositie en vooral het "zwarte gevaar' de kop wordt ingedrukt. Veel apartheidswetten zijn niet besproken, zoals de diskriminerende maatregelen op het gebied van de arbeidswetgeving: denk maar eens aan het systeem van job- reservation. De BOSS, , heeft alle bevoegdheden om gegevens over personen te verzamelen. Het aftappen van telefoonlijnen is niets bijzonders. Censuur is een bekend verschijnsel. Bij processen kan de minister van justitie verbieden dat bepaalde getuigenissen worden afgelegd, als dat naar zijn mening gevaar voor de staat meebrengt. Het hele systeem van recht en orde, dat Zuid-Afrika zo graag in het buitenland laat zien, is eerder een systeem vanonrecht en wanorde. lANTOES'I'ANS EN 1)E ZELFSTANDIGHEIl VAIN I)E '1'RANSKE 1 *m.mmmMmmmmmmmmmmmmmmmmmmmmmmmmm Tijdens het btitse beheer over de Kaapkolonie is er weinig aandacht besteed aan het rassenvraagstuk. Het was misschien ook niet een vraagstuk, want arme blanken en zwarten werkten schouder aan schouder, alle steden hadden een multiraciale bevolking met een meerderheid van zwarten. De zwarten waren volledig opgenomen in het ekonomische leven; velen van hen leefden ook al generatieslang buiten de traditionele stamverwantschap. Voor de blanke nationalisten was hier toch sprake van een dilemma. W Eenmaal aan de macht (1948) werkte het regiem aan een'bplossing". De leiders, die sterk geinspireerd werden door de nazi-filosòfieën (raszuiverheid, Herrenvolk, elite, verheerlijking van het leiderschap), kwamen tenslotte tot een oplossing: die van de apartheid. De opzet was eenvoudig: het land werd verdeeld in een blank gebied (87 0/o van de totale landoppervlakte) en een zwart gebied (13 '/o). De zwarte bevolking zou in negen etnische groepen verdeeld worden over de verspreid liggende gebieden, de bantoestans. Iedere bantoestan zou afzonderlijk, langs traditionele weg, naar zelfstandigheid geleid worden. De zwarte bevolking zou geen rechten krijgen in het blanke deel en W(in principe) zou blank ook geen rechten in de bantoestans kunnen doen gelden. (De geschiedenis heeft geleerd dat alleen al van die "zelfstandige ontwikkeling" niets is gekomen). Deze politiek betekende het terugdraaien'van de klok. Het moest de integratie van de zwarten onderling in de stedelijke gebieden breken (de steden waren blank gebied). Ook de spreiding van de bantoestans over een groot gebied kan gezien worden als een poging tot "verdeel en heers". De meerderheid van de zwarte stedelijke bevolking had geen enkele binding met de "reservaten" waar zij heen moesten. Voor 1936 mochten de zwarten als één geheel hun stem uitbrengen op een eigen vertegenwoordiging in het parlement (door blanke parlementsleden). Na die tijd werd de Natives Representative Council (NRC) het vertegenwoordigende lichaam van de zwarten, een vertegenwoordiging zonder veel betekenis want het had geen zetel of stem in het Parlement. De raden van bestuur en Proklamatie 400. In de bantoestans werd de klok nog verder teruggedraaid. De raden van bestuur vertoonden voor de overheid een gevaarlijk sterke binding met elkaar; bovendien omdat in de raden ook leden van het ANC (de verboden bevrijdingsbeweging) zaten, die weer een sterke binding met de zwarte bevolking in de steden hadden. In Transkei was er aanvankelijk een Bhunga of debatkamer onder voorzitterschap van een blanke staatsambtenaar, bijgestaan door nog 26 ambtenaren. De overige 83 leden waren vrij gekozen (zwarte) leden, geen marionetten maar in meerderheid traditionalist. Een van hen was bijvoorbeeld Govan Mbeki, de nu met levenslang opgesloten ANC-leider. De Bantu Authorities Law van 1951 bracht nu verandering in deze situatie. De raadsleden werden hun bevoegdheden ontnomen en deze werden toegekend aan de stamhoofden. Die stamhoofden werden door regeringsfunktionarissen aangewezen. Voorts werd Transkei opgedeeld in negen regio's, waarmee het hele principe van algehele verkiezingen werd afgeschaft. De Transkeise bevolking voelde zich terecht de mond gesnoerd en zag zijn vrijheid nog verder aangetast. Zij kwamen in opstand. De politie onderdrukte de opstand met grof geweld: resultaat, vele doden en gewonden en 20 doodvonnissen. Ook volgde de afkondiging van Proklamatie 400, de staat van beleg. Proklamatie 400 verschaft leger en politie onbeperkte bevoegdheden. Nu, meer dan 20 jaar later, is Proklamatie 400 nog van kracht. In 1962 is Transkei "zelfbestuur" toegekend. De wereldopinie liet de Zuidafrikaanse regering niet koud en met dit gebaar probeerde zij haar image weer te verbeteren. Ook voerde zij het stamrechtprincipe in. Maar wat hield dat in? De eerste verkiezingen werden gehouden in 1962. In een massale golf van afkeur van de apartheid stemde de Transkeise bevolking op de Democratische Partil van Victor Poto en Sabata. Ondanks de behaalde stemmenmeerderheid van 75 0/o kwam deze anti apartheidsgezinde partij niet aan het bewind. De rege- ring in Pretoria benoemde eenvoudig voldoende kandidaten die zich met de Tr anskei National independance Partij ITNIP ging consolideren en toen de macht kregen om te regeren. Ontwikkelingshulp. Onder druk van de wereldopinie na de gebeurtenissen rond Sharpeville, de Transkeise opstand, Langa, Cato Manor - kreeg Transkei dus in 1962 "zelfbestuur". Met zo'n verklaring wordt de wereldopinie weer gesust. Het is slechts een van de vele voorbeelden hoe met politieke en ekonomische begrippen wordt gemanipuleerd om de mening in en vooral ook buiten Zuid-Afrika gunstig te beinvloeden. Het onrecht van het apartheidssysteem, de systematische overheersing door de blanke bevolking blijft echter bestaan. Als toppunt van ironie wordt nu door de Zuidafrikaanse regering gesproken van "ontwikkelingshulp" aan de Derde Wereld: aan de door haar zelf gecreëerde Bantoestans. Dr. Verwoerd kreeg min of meer gelijk toen hij voorspelde dat de golf van "ziekelijk liberalisme" wel zou bedaren. De onmenselijke kanten van trekarbeid (noodgedwongen door deportatie op last van de overheid) wordt niet langer over gesproken, maar nu botweg vergeleken met de "gastarbeid" in West-Europa. Door belanghebbenden wordt de apartheid als "fair accompli" beschouwd: Philips geeft de voorkeur aan de vestiging van een fabriek langs de grens van een toekomstige Bantoestan "omdat het gelegen is in de onmiddellijke nabijheid van Bantoenederzettingen die het industrieterrein gemakkelijk kunnen bereiken.". Een nauwkeurige beschrijving van de ekonomische situatie van Transkei zegt nog steeds niets over de ellende van de bevolking: het opeengepakt zitten op een onontwikkeld, agrarisch uitgeput stuk land dat je ongevraagd is toegewezen door een vijandige overheid, die het dan nog ziet als goedkoop arbeidsreservoir. Een verbitterde bevolking staat voor onvoorstelbare problemen in haar verzet tegen Proklamatie 400. De leiders van dat verzet lopen voorop in de strijd tegen de apartheid. Vóór de volgende verkiezingen lag de Democratische Partij al uit elkaar; sommige leiders zijn om de een of andere reden achter de tralies verdwenen. Niettemin bracht de bevolking nog een keer een anti-apartheidsstem uit, verdeeld over twee partijen; de DP (36 0/o) en de Onafhankelijkes (18 °/o). K LE U R LING E N PARLE M ENiT In Zuid-Afrika nemen de kleurlingen een middenpositie in. Naar de maatstaven van het huidige regiem zijn zij noch blank noch zwart, waardoor het voor de vraag komt te staan: moeten de kleurlingen worden ingedeeld bij de blanken, of moeten zij zich aansluiten bij de zwarten en daarmee het "zwarte gevaar" nog groter maken? Het eerste strookt niet met de opvatting van raszuiverheid van het regiem; het tweede past niet in de "verdeel en heers"-politiek. Het regeringsbeleid stelt nu dat: * De kleurlingen hun eigen identiteit moeten realiseren via de weg der apartheid. Kleurlingen en blanken moeten nooit geintegreerd worden, maar zich volledig gescheiden ontwikkelen. * Het kleurlingenparlement zal de meningen van deze "natie in wording" naar voren brengen. Het idee van een kleurlingenthuisland (kleurlingenstan) is niet praktisch bevonden en verworpen. * De minister van kleurlingenzaken zal het contact tussen Kleurlingenparlement en de eerste minister van het blanke parlement onderhouden. Zonder inspraak. De konkretisering van dit beleid ging steeds zonder de inspraak van de kleurlingen zelf. Voordat het bestaande regiem aan de macht kwam in 1948 was er al een hevige strijd over de vertegen- woordiging van zwarten en kleurlingen door de toen bestaande direkt gekozen blanke parlementsleden. Na de machtsovername maakte de regering de Separate Representation of Voters' Act (1951): kleurlingen kwamen op een aparte kiezersl'jst te staan en kregen vier blanke vertegenwoordigers in het parlement. Dit geheel zonder inspraak van de kleurlingen zelf. Na een krisisperiode in het blanke parlement kwam zelfs aan dit systeem een einde. Dat gebeurde in 1956 weer zonder enige vorm van inspraak van de betrokken bevolkingsgroep. In 1958 werd de Afdeling voor Kleurlingenzaken een afzonderlijk ministerie, dat speciale aparte regelingen voor en de administratie van kleurlingen overnam. Hierdoor werden zij een soort buitenlander in hun eien land, evenals de zwarten die vielen onder de Afdeling Bantoezaken. De zwarten krgen daarbij allen een thuisland toegewezen. De kleurlingen niet, zij zouden overal in het land ingeschreven kunnen worden. Er werd speciaal gewezen op het "westerse" karakter van hun achtergrond, zodat er in het apartheidsbeleid rekening mee kon worden gehouden, dat deze groep zich dichtbij, maar niet op gelijke voet met de blanken zon ontwikkelen. De kleurlingen zouden ook, net als de Afrikanen (zwarten), door de blanken naar "onafhankelijkheid" worden geleid. In 1969 zou een Klcurlingenparlement komen dat de minder belangrijke funkties van de Afdeling Kleurlingenzaken ging overnemen. een onmogelijk aantal zetels moeten winnen om de invloed van de regeringsgezinde vertegenwoordigers te verzwakken of teniet te doen. In haar eisen ten opzichte van het blanke regiem sluit de Ar beiderspartij nauw aan bij de buitenparlementaire oppositie: afschaffing van de apartheid. Zodra het streven effektief begint te worden, lopen haar leiders hetzelfde gevaar als de leiders van de Democratische Partij van de Transkei al noodlottig geworden is. Men kan stellen dat zij hierdoor al getroffen zijn. De leider van de Arbeiders Pal tij Sonny Leon, vermelt dat hij begin juni door de politie bezocht is (Star Weekly June 10, '72). In een konimentaar gericht tegen de regering, zegt hij: -1 believe that as elected leader of my people, 1 have the right to speak out against any unjust laws that suppress my people." Vervreemding en verzet. De eerste verkiezingen voor liet Kleurlingenparlement zijn in 1969 gehouden. De Arbeiders Partij van Sonny Leon kwam naar voren als de sterkste partij. Haar anti-aparthcidshouding maakte haar echter ...... ongeschikt om "regeringspartij" te worden. Door manipulaties van het blanke regiem (zij kon buiten de kleurlingen om leden benoemen), kwam toen de Federale Partij van Tom Swarts "aan de macht". De Federale Partij van Tom Swarts (de door de regering benoemde voorzitter van het Kleurlingenparlement), accepteert het beginsel van eigensoortige ontwikkeling, d.w.z. de apartheid, en zegt "te streven naar het verkrijgen van kansen voor de kleurlingen binnen het kader van het overheidsbeleid". De Arbeiderspartij van Sonny Leon eist volledige politieke rechten voor alle Zuidafrikanen in één parlement. Zij weigert politieke rechten te accepteren over de rug- gen van de zwarte bevolking, en waarschuwt tegen de "vriendelijkheid" van de blanke regering, die met hen wil samenspannen tegen het "zwarte gevaar". De Arbeiderspartij pleit voor "one man one vote"; zij accepteert de Raad dan ook alleen als een middel ter verkrijging van volledige democratische rechten en als enige vorm van politieke expressie. Zij is zich duidelijk bewust van het feit dat apartheid een dekmantel is voor blanke suprematie. Het Kleurlingenparlemefit heeft immers alleen iets te maken met "veilige" overheidsdepartementen: belangrijke zaken als defensie, immigratie, buitenlandse politiek en financiën, die de werkelijke ekonomische en miltaire macht uitmaken, blijven in handen van Pretoria. De oppositiepartij in het Kleurlingenparlement wil daarom op alle aspekten van het maatschappelijke leven een aanval doen door de overheidspraktijken te "onthullen" en de regering nationaal en internationaal in verlegenheid te brengen. Zij is aktief op het gebied van officiële staatsaangelegenheden, sport en culturele bijeenkomsten; zij eist onderzoeken naar huisvesting, open~ baar vervoer, sociale voorzieningen enz. Het groeitempo van dit "dummy parlement" wordt door Pretoria bepaald. Pretoria consolideert ook haar positie door het aantal te benoemen leden in het Kleurlingenparlement. De oppositie zal altijd Studentenonrust in Zuid-Afrika dateert van vele jaren terug en heeft ^vele studentenleiders tot slachtofWfer gemaakt van de onderdrukkende wetgeving van het Zuidafrikaanse regiem; een wetgeving die mikt op het doen zwijgen van de oppositie. In 1968 zag de studentenwereld hoe de zwarte studenten zich gingen afsplitsen in hun eigen studentenorganisatie, de SASO. Hiermee wilden ze hun eigen vertegenwoordiging van verlangens en eisen waar maken zonder blanke interventie of samenwerking. Zij wilden niet langer meewerken met de akademische, liberale, blanke studenten in de gemengde NUSAS. In meij.l. ging Abraham Tiro, student bij de zwarte universiteit 'Turfloop" in het noorden, tijdens een promotie-cerembnie op het podium staan en deed een felle aanval Uit solidariteit begonnen de blanke studenten ook met demonstraties en protestmeetings. Zij verspreidden pamfletten waarin apartheid op universiteiten werd aangevallen. Ongeveer 4 tot 6 procent van de blanke studenten zijn echt aktief in de strijd. Het gevoel van machteloosheid is karakteristiek voor de houding van de studenten, waarmee waarschijnlijk het lage niveau van politisering verklaard kan worden. Deze studentendemonstraties hebben echter een ongelooflijke en onevenredige geweldadigheid bij de politie opgeroepen. Hun optreden is door Vorster evenwel goedgekeurd: de politie heeft zijn taak "rust en orde te handhaven" uitgevoerd. Niettemin is de spanning in het land opgelopen en hebben de studenten de sympathie van het publiek opgewekt, terwijl de politie veel aan populariteit verloor. Wat hier duidelijk wordt is dat Vorsters regering te maken heeft met de klassiek-historische onvermijdelijkheid: de buitenparlementaire oppositie moet met veel politiegewel d onderdrukt worden. Verdediging van het regeringsstandpunt berust weer op de oude Zuidafrikaanse boemannen-mythe: dat de ware aanstichters-van de onlusten de communisten zijn die ook zitting hebben in de verboden ANC, en dat de stabiliteit in het land hersteld moet worden en rust en orde gehandhaafd moeten blijven. Ditmaal zou volgens de politie ook sprake zijn van samenzwering van buitenaf, nl. van buitenlandse studenten. Ook trachtten zij de protesten af te zwakken door te stellen dat zij typerend zijn voor het wereldwijde (wan)-gedrag van studenten, dat alle weldenkenden als vervelend en vermoeiend moeten ervaren. Bovendien is Vorster er in geslaagd door de kwestie van zijn goedkeuring onrust bij studenten op de apartheid in het onderwijssysteem. Hij eiste namens de zwarte studenten gelijke onderwijskansen voor alle Zuidafrikanen. Deze aanval leidde tot zijn schorsing. Uit solidariteit boycotten mede~ studenten de colleges en stelden een lijst van eisen op voor beter onderwijs op zwarte scholen en universiteiten. De zwarte studenten gaven uiting aan hun ontevredenheid, toonden zich bewust van hun positie en maakten een vuist tegen het zeer conservatieve en propagandistische karakter van het onderwijs dat hun is opgedrongen. van het politieoptreden, het accent te verschuiven. De fundamentele oorzaak van de'rellen, nl. ontevredenheid met apartheid in het onder. wijs, is zo verdoezeld. Het lijkt nu wat stiller te worden rondom de campussen; maar dat zou wel eens schijn kunnen zijn. De zwarte oppositie is bezig zich in toenemende mate te politiseren en zijn eisen hoger te stellen. heL pegeivlS~ Ahto-toRCL w 1 1 1- - 1 - - ~ ------

~)~L~FFI ANi) DE KOMMISSIE-PEARCE GESCHADUWD. 'Law and order' naar Zuidafrikaans model: dat was het klimaat, waarin de kommissie-Pearce eerder dit jaar mocht nagaan hoe de Rhodeiìsche bevolking (5 miljoen Afrikanen, 1/4 miljoen blanken) oordeelde over de vijf voorwaarden voor de erkenning van het Smithregiem door de Britse regering. Een klein citaat uit de Rhodesische Law and order (Maintenance) Act ter illustratie van de mate, waarin ook in Rhodesië de vrijheid van meningsuiting aan banden is gelegd: "Ieder die zonder wettig excuus, waarbij de bewijslast op hem rust, enige uitspraak doet die erop wijst of die impliceert, dat het wenselijk of geboden zou zijn (... ) enige handeling of handelingen te verrichten of na te laten enige handeling of handelingen te verrichten met de bedoeling, of tot gevolg hebbende, dat inbreuk wordt gemaakt op de inhoud, naar de letter of de geest, van enige in Rhodesië van kracht zijnde wet (...)"kan worden bestraft met zeven jaar gevangenisstraf. Mochten de autoriteiten aan dergelijke ruim geformuleerde wetten nog niet genoeg hebben, dan kunnen zij op grond van de noodtoestand (sinds 1965) iedereen zonder vorm van proces net zolang vasthouden als ze willen. Een bepaling, waarvan op grote schaal gebruik wordt gemaakt. "Normale politieke aktiviteiten" zoudèn worden toegestaan, had Smith gezegd. Misschien waren de mogelijkheden tot vrije meningsuiting in zijn ogen inderdaad "normaal". Het is in Rhodesië immers niets bijzonders, wanneer een 12jarig meisje wordt gearresteerd en opgesloten, omdat ze een jurk draagt met 'NO' erop, als antwoord aan Pearce. Even normaal is 50 Pond (ruim f.400,-) boete, wanneer iemand tegen een (van overheidswege aangesteld) stamhoofd zegt: "U vertegenwoordigt ons niet, u bent ons stamhoofd niet". Wie echter nog niet vergeten is wat vrijheid van meningsuiting in een rechtsstaat inhoudt, denkt er anders over. Zo ook de African National Council, door de vooraanstaande bisschop Muzorewa gevormd om de Afrikaanse oppositie tegen de vijf voorwaarden te koördineren. De ANC ondervond de willekeur en intimidatie door de autoriteiten aan den lijve. Begin 1972 zaten 62 Afrikaanse leiders gevangen zonder vorm van proces, bijeenkomsten werden verboden en ook overigens werd het praktisch onmogelijk gemaakt om de Afrikaanse bevolking op de komende meningspeiling voor te bereiden. Het was dan ook op verzoek van de ANC dat het International Defence and Aid Fund een team van juristen naar Rhodesië stuurde om de onontbeerlijk gebleken rechtskundige bijstand te verlenen. Het team, onder leiding van de Londense advokaat Sheridan, ontplooide talrijke aktiviteiten. Niet alleen aanhangers van de ANC, maar ook andere Afrikanen kregen juridisch advies en werden eventueel geholpen hun mening op schrift te stellen, wanneer zij niet in staat waren om voor de Kommissie-Pearce te verschijnen. Het team zorgde ervoor dat Pearce deze verklaringen ontving en arrangeerde daarnaast een aantal ontmoetingen tussen leden van zijn kommissie en Afrikanen die gehoord wilden worden. Intussen werd het doen en laten van de Kommissie-Pearce nauwlettend gevolgd. Vooral hield het team zich bezig met de kwestie van de "normale politieke aktiviteiten" - of beter: met de onmogelijkheid daarvan. De Kommissie-Pearce werd erop gewezen dat van een enigszins betrouwbare meningspeiling geen sprake kon zijn zolang elke Afrikaan, die zich tegen de voorwaarden uitsprak, de kans liep gearresteerd en gevangen-genomen te worden - hetgeen dagelijks gebeurde. Het afleggen van de regering onwelgevallige getuigenissen was immers in strijd met de Law and Order Act. Na lang - te lang - te hebben geaarzeld wist Pearce van de Prokureur-Generaal de persoonlijke verzekering te verkrijgen dat geen vervolging zou worden ingesteld tegen personen die voor de kommissie ge- tuigden. De vraag bleef echter, wat er zou gebeuren na vertrek van Pearce en het IDAF-team. En daarmee bleef de angst. Sommige leden van de KommissiePearce gingen hun boekje te buiten en probeerden de Afrikanen een positief oordeel over de voorwaarden aan te praten. Ook hiertegen protesteerde het team met sukses. Afgezien van deze en nog vele andere aktiviteiten in direkt verband met het werk van de kommissie, sprong het juridisch team op de breser voor Afrikanen die de dupe werden van het politie- optreden. Geregeld werden mensen kort voor de komst van de Kommissie-Pearce opgepakt en zonder opgaaf van redenen vastgehouden tot de kommissie weer vertrokken was. Sommigen merkten na vrijlating dat men hun vrouw en kinderen had weggevoerd, anderen bleken hun huis kwijt te zijn. Dankzij de bemoeienis van het IDAFteam kon voor een aantal van deze mensen iets worden gedaan. Zoals in het geval van de Afrikaan, wiens huis tijdens zijn detentie was afgebroken: het team bracht de zaak voor de rechter en wist een schadeloosstelling voor hem te verkrijgen. Al met al kan worden gezegd dat het optreden van het International Defence and Aid Fund er wezenlijk* toe heeft bijgedragen dat de mening van de Afrikaanse bevolking ondubbelzinnig tegenover de KommissiePearce tot uitdrukking is gekomen. Meer hierover in de brochure Rhodesia: The White Judge's Burden (IDAF, London, 1972; 25 blz; f. 3,-). Zojuist verschenen: : The Terrorism of Torture; IDAF, London, 1972; 54 blz.; f. 3,-. Een analyse van een aantal politieke processen en de daarbij toegepaste martelingen, waaruit btleter an uit het helaas onvolledig afgedrukte artikel over ffrench-Beytagh in de vorige aflevering - blijkt dat men de werkelijke terroristen in Zuid-Afrika onder de blanke machthebbers moet zoeken.

Uitgave van het Rhodesiëkomitee, Gloriantplantsoen 72, Gouda, tel. 01820- 11318. Postgiro 44 34 00. ZIM]LI.l]I N 1I|JLL.I TIN HET PEARCE-RAPPORT De door de Britse regering geadviseerde oplossing voor Rhodesië gaat niet door. Het ontwerpakkoord, dat in november vorig jaar tot stand kwam, werd met een overweldigende meerderheid van de zwarte bevolking verworpen. Ook de Pearcekommissie, die in opdracht van de Engelse regering in Rhodesië het onderzoek naar de mening over het akkoord heeft gehouden moest tot deze konklusie komen. U* e Engelse minister van Buitenandse Zaken Douglas Home, verklaarde 23 mei in het Lagerhuis, dat de Britse regering de konklusie van het rapport aksepteert en dus de huidige situatie handhaaft, met inbegrip van de tegen Rhodesië ingestelde sankties. Het nee van de zwarte meerderheid. Het was één van de vijf principes van Londen, waaraan een oplossing voor het konflikt tussen Engeland en Rhodesië moest voldoen, dat de oplossing aanvaardbaar was voor het Rhodesische volk als geheel. In het rapport, dat 112 pagina's telt met nog een aanhangsel van 90 pagina's, beschrijft de Pearce-kommissie eerst haar werkwijzen, vervolgens *e reaktie van blanken, zwarten, liaten en kleurlingen, en tenslotte de argumenten waarop afzonderlij- ke groepen en personen hun stellingname gebaseerd hebben. De kommissie onderzocht verder of Salisbury de beloofde politieke aktiviteiten toeliet en of een van beide kanten intimidatiepogingen ondernam. Tenslotte wijst de kommissie er in haar rapport op, dat de manier waarop het onderzoek gehouden is, nog tal van vragen oproept, b.v. of, en in hoeverre, de ondervraagde personen representatief waren voor het gehele Rhodesische volk. De kommissie ondervroeg ong. 6 procent van de volwassen zwarte bevolking, maar is er wel van overtuigd dat deze representatief waren voor de gehele zwarte bevolking. Volgens het rapport toonde de blanke bevolking weinig geestdrift voor'de voorstellen als zodanig, maar wel een groot verlangen naar de oplossing van de onafhankelijkheidskwestie, vooral het verlangen echter naar opheffing van de sankties, het verkrijgen van internationale erkenning en daarmee buitenlandse investeringen, deed hun "ja" zeggen. De Aziaten en kleurlingen aanvaardden het akkoord merendeels, en wel, omdat ze dit toch een verbetering achtten met de huidige situatie. Volgens de kommissie was de politieke vrijheid in de periode van het onderzoek voldoende. Waar de regering deze vrijheid wilde inperken, werd een voor de regering averechts effekt bereikt. Volgens de kommissie was er van blanke zijde weinig intimidatie, van zwarte zijde veel. Maar ook de kommissie moest toegeven, dat ook zonder "intimidatie" de meeste zwarten "nee" gezegd zouden hebben. Tot zover het Pearce-rapport. Over de kwestie van intimidatie is nog wel wat meer te zeggen. Ook blanke tegenstand voor Smith. De extreem rechtse blanken in Rhodesië hebben een "Verenigd Front tegen Overgave" gevormd. Behalve uit de rechtervleugel van Smith's Rhodesische Front Partij zijn de leden gekomen uit de "Republican Alliance". Zij vinden dat Smith te zachtaardig wordt jegens de zwarten, met als toppunt het door hem geaksepteerde akkoord, waarin naar hun mening te veel kansen aan de zwarten werden geboden. Bovendien heeft Smith de woede van veel blanken op de hals gehaald door zijn plan 365.000 actes land, 'So you won't accept scraps. Very well -starve' 1 dat nu aan enkele blanke kolonisten toebehoort, te onteigenen. Smith wil van dit land een wildpark maken, waardoor het toerisme bevorderd zou worden. Smith maakt zich waarschijnlijk nog meer druk over deze tegenstand uit eigen gelederen dan over de oppositie van de zwarten, nu gevoerd door de Afrikaanse Nationale Raad. Nu de zwarten het akkoord verworpen hebben, zal Smith niets nalaten om het de blanken zo veel mogelijk naar de zin te maken. Regeringsplannen, uitgesteld door het onderzoek van de Pearce-kom- missie, zullen nu in werking treden. Meer groepen Afrikanen zullen uit blanke gebieden verdreven worden, zoals de Epworthmissie bij Salisbury, en nieuwe wetten zullen strenge scheiding van woongebieden en rekreatie-faciliteiten te weeg brengen. Op langere termijn is het regiem van plan de Tribal Trust Lands, waar driekwart van de Afrikanen wonen, te transformeren tot "Afrikaanse provincies", met hun eigen scholen, ziekenhuizen en gemeenteraden, volgens de Zuidafrikaanse Bantoestans. Men wil de trek van de Afrikanen, van het land naar de steden, sterk beperken. Smith zal de Afrikanen trachten wijs te maken, dat ze er ekonomisch op vooruit gaan, als ze hun eigen maatschappij gaan ontwikkelen in hun eigen gebieden. Tevens heeft onlangs een minister van het Smithregiem dwangarbeid in het vooruitzicht gesteld voor diegenen in de Tribal Trust Lands die bepaalde, nog niet vastgestelde, overtredingen begaan. (Frankfurter Allgemeine Zeitung, The Observer, 28-5-'72). verzet gaat door Allereerst is daar nog steeds de Afrikaanse Nationale Raad, moeizaam manoeuvrerend, omdat premier Smith iedere kans zal aangrijpen om de leiders gevangen te zet-" ten en de hele organisatie te verbieden. Na de suksesvolle kampanje tegen het akkoord Home-Smith heeft de A.N.R. besloten door te gaan met het doel te komen tot een konstitutionele konferentie, een konferentie dus waarop een nieuwe grondwet voor Rhodesië zou moeten worden ontworpen. Aan deze konferentie zouden dan natuurlijk behalve Engeland en het Smith-regiem ook vertegenwoordigers van de zwarte meerderheid in Rhodesië moeten deelnemen. Begin mei bezochten Ds. Canaan Banana en Ronald Sadombe van de A.N.R. Engeland om het voorstel aan Sir Douglas Home voor te leggen. Deze verwierp het, met het argument, dat Engeland niet in de positie is een dergelijke konferentie te houden, omdat Smith toch niet zou willen meedoen. En dit laatste is juist. 25 mei j.l. vertelde Smith dat hij niet zou deelnemen aan enige konferentie die door de A.N.R. bijgewoond zou worden. Het ging hier nog maar om een voorbereidende konferentie waarvoor de A.N.R. vertegenwoordigers uit alle politieke en maatschappelijke groeperingen van Rhodesië heeft uitgenodigd, om te praten over de wenselijkheid van een akkoord met Engeland en de mogelijkheid van een konstitutionele konferentie. Smith zei, dat hij niets met de A.N.R. van doen wil hebben, totdat deze "bewezen heeft meer verantwoordelijkheidsgevoel te bezitten". Hij beschuldigde de A.N.R. er weer van de onlusten in januari j.l. te hebben georganiseerd "Ik zou willen zeggen dat zij mij het beeld geven van een stelletje gewetenloze politici, die de arme Afrikaan misleid hebben, om een richting in te gaan, die alleen maar voordeel opvertoor die politici", verklaarde Smith. De Centrum Partij stemt wel in met een konferentie, zoals bedoeld door de A.N.R.. De meeste andere organisaties, uitgenodigd door de A.N.R. zeiden dat ze niet bereid zouden zijn deel te nemen. De voorzitter van de rechtse Rhodesia National Partij zei: "We hebben geen zin politiek zelfmoord te plegen door aan de tafel te gaan zitten met zo'n stel opportunisten". Een zegsman van de Anglikaanse kerk zei: "Het blijft een dogma van onze kerk dat wij ons niet met politiek bezig kunnen houderr". Het is de vraag hoelang de A.N.R. het nog zal volhouden in Rhodesië. Als zij doorgaat deze legale weg te bewandelen, dan verliest zij waarschijnlijk weer de steun van de bevolking in Rhodesië, die geen heil meer ziet in praten met Smith en Engeland. Inmiddels gaan de arrestaties van de naamlozen in Rhodesië door. Het hoe en waarom is niet bekend, maar wel is bekend dat de gevangenissen in b.v. het Belingwe- en Filabuzidistrikt overvol ziin geraakt. Dan zijn er buiten Rhodesië nog de drie bevrijdingsbewegingen Zapu, Zanu en Frolizi, die nu alle drie erkend en financieel gesteund worden door de Organisatie van Afrikaanse Eenheid. De Zapu en de Zanu, wier respektievelijke leiders Nkomo en Sithole nog steeds in gevangenschap verkeren, hebben 23 maart j.l. een verenigd militair front, de "Yoint Military Command" gevormd. De overeenkomst werd getekend door Jason Moyo van de Zapu en Herbert Chilepo van de Zanu, in aanwezigheid van de sekretarisgeneraal van de O.A.E. George Magombe. Vanaf deze datum ont vangen de beide bewegingen weer j steun en vanaf 22 mei j.l. ook het Frolizi. Het was blijkbaar onmogelijk voor de Frolizi-leden, die afkomstig waren van Zapu en Zanu weer naar hun oude partijen terug te keren. Vooral de ex-Zapu-mensen hadden het moeilijk. De Zapu heeft vanaf maart 1970 tot oktober 1971 te kampen gehad met ernstige interne moeilijkheden. Toen de krisis in de Zapu op zijn hevigst was, ontmoetten Zapu- en Zanu-leden uit het Mashonagebied elkaar op geheime bijeenkomsten om tot een zekere mate van samenwerking tussen beide partijen te komen. Zapu- en Zanu-leden uit Matabele- en Manyikaland bekeken deze bijeenkomsten met lede ogen. De samenkomsten werden bijgewoond door o.a. James Chikerema en George Nyandoro van de Zapu. Chikerema was, toen de interne strijd in de Zapu begon, vice-president en in feite president. De oorzaak van het konflikt was, dat Chikerema ervan beschuldigd werd de vrijheidsstrijd kommercieel te maken door televisieploegen uit te nodigen, die guerillakampen filmden, en Chikerema daarvoor niet slecht betaald zouden hebben. Nog allerlei andere beschuldigingen werden tegen hem geuit. Hij, op zijn beurt deed tegenbeschuldigingen. Dit alles mondde uit in de situatie, dat hij alleen, slechts met Nyandoro's advies, besluiten nam, waarbij hij zich niets meer aantrok van zijn toenmalige kollega's uit Matabele-land. De situatie werd later nog moeilijker door het optreden van een groep gewapende guerila's die iedereen oppakte en gevangen hield, totdat de Zambiaanse regering ingreep. Tegen die tijd waren de gevoelens zo verbitterd, dat alle pogingen om de verschillende Zapukampen met elkaar te verzoenen, mislukten. De situatie was zeer verward. Chikerema vloog naar Senegal, waar hij aankondigde, dat hij bereid was tot konstitutionele onderhandelingen met o.a. premier Smith. Deze uitspraak had tot gevolg, dat Chikerema niet meer op het vertrouwen van de Zapu-strijders kon rekenen. Maar nauwelijks was Chikerema naar Zambia teruggevlogen of hij en een paar voormalige Zapu-leden kondigden de vorming van het Frolizi aan. Ook vanuit de Zanu waren enkele leden overgelopen naar het Frolizi. Zowel Zapu als Zanu waren zeer verbitterd. In deze sfeer begonnen de beide partijen hun besprekingen, om militair met elkaar samen te werken. Het resultaat was het Joint Military Command (J.M.C.). Zowel de Zapu als de Zanu hebben niets ondernomen om het volk van Zimbabwe te steunen bij de militante demonstraties in de vroege dagen van de Pearce- kommissie, toen de A.N.R., geleid door exZapu en ex-Zanumensen, de bevolking wist te organiseren. De Zapu zegt, dat ze niets kon doen, omdat ze op dat tijdstip immobiel was en geen wapens had. De Zanu schijnt geen degelijk excuus of verklaring te hebben voor het feit, dat ze geen gebruik heeft gemaakt van de kans om tijdens de onlusten in januari sabotagedaden te verrichten. Het Frolizi schijnt helemaal niet van belang te zijn in de vrijheidsstrijd van Rhodesië. Haar strijders kan men dagelijks zien drinken in Matero, terwijl hun leiders zeggen, dat ze aan het vechten zijn aan de andere kant van de Zambezi. Wat er ook gaat gebeuren in Zimbabwe, Zapu en Zanu hebben nu de plicht om, via hun JMC, de gewapende strijd nieuw leven in te blazen, waarbij ze een voorbeeld kunnen nemen aan de strijd van het Frelimo in Mozambique. (Zambia Daily Mail 9-5-'72, Times 26-5-'72). sankties De laatste maanden zijn er door de Afrikaanse leden van de Veiligheidsraad keer op keer resoluties ingedirnd om de sankties op Rhodesië te verscherpen en uit te breiden tot Portugal en Zuid-Afrika. Dit stuitte echter steeds op het veto van Engeland, terwijl Amerika blanko stemde. Amerika is het land dat reeds voor de Brits-Rhodesische bespre* kingen de sankties ook offocieel brak, door te besluiten weer chroom uit Rhodesië in te voeren, als zijnde een produkt, onmisbaar voor de verdediging van Amerika. Inmiddels is gebleken, dat het Amerikaanse congres lelijk bij de neus is genomen, en dat het Rhodesische chroom niet van levensbelang is voor Amerika, maar meer voor Rhodesië. Op 20 maart kwam de eerste lading van 25.000 ton in New Orleans aan. Er was een de~ monstratie van negerstudenten en de dokwerkersbond dreigde de chroom niet te zullen lossen, maar na een dag is het toch gebaurd, onder politiedwang. Hoewel de sankties officieel nog lang niet opgeheven zijn, heeft Engeland maar vast haar spionageen kontrolemachinerie aan de kant gezet. Alleen de zeepatrouille bij Beira, die de aanvoer van olie voor Rhodesië kontroleert, is nog in aktie. Britse bankiers en zakenlieden mogen Rhodesië weer bezoeken. Zij maken vast marktoverzichten en bekijken de ekonomische toestand. Maar de weerstand van de Afrikanen tegen het akkoord maakt ze nog voorzichtig. De taktieken van Rhodesië om de ekonomie op peil te houden hebben voor problerhen gezorgd die lange tijd zullen blijven estaan, al zou Engeland morgen de sankties opheffen. Deze problemen zijn een akkuut tekort aan buitenlandse valuta en het gebrek aan buitenlandse leningen. Twee sankties zijn steeds effektief geweest: de blokkade op de olie en, wat Engeland betreft, de weigering van Rhodesische tabak. Bij het Rhodesië-komitee zijn te verkrijgen: de brochure "Zwartboek van Zimbabwe". f.2,- 1 f.2,50 (inkl. porto). affiche "Rhodesië moet vrij". f.0,75 1 f.1,- (inkl. porto). affiche "Barst met je minderheidsregime". f.1,- 1 f.1,25 (inkl. port). Bestellingen kunnen gedaan worden door op postgiro 44 34 00 het juiste bedrag over te maken t.n.v. de voorzitter van het Rhodesië-komitee, Gloriantplantsoen 72, Gouda. met vermelding van het gewenste artikel. KOM NAAR HET B(îL AC KIN' SOIJTH ERN AFRICA CONGRESS iil 8-9-10 SEPT. Frankering bij abonnement Dru kwerk Amsterdam Stichting Anti-Apartheids Beweging Nederland, Herengracht 88, Amsterdam.