Antisemitisme Onder Jongeren in Nederland Oorzaken En Triggerfactoren
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Antisemitisme onder jongeren in Nederland Oorzaken en triggerfactoren Ron van Wonderen Willem Wagenaar anne frank st ichting Antisemitisme onder jongeren in Nederland Oorzaken en triggerfactoren Ron van Wonderen Willem Wagenaar Met medewerking van: Freek Hermens en Tom Nijs Utrecht, april 2015 2 Inhoud Samenvatting en conclusies 5 Resultaten 6 Midden-Oosten 6 Voetbal 7 Beleidsaanbevelingen 8 1 Inleiding 11 1.1 Achtergrond 11 1.2 Onderzoek naar oorzaken en triggerfactoren voor antisemitisme onder jongeren 15 2 Opzet en uitvoering van het onderzoek 17 2.1 Doel- en vraagstelling 17 2.2 Onderzoeksopzet en onderzoekspopulatie 18 2.3 Leeswijzer 20 3 Theoretische verkenning 21 4 Beeldvorming over Joden en Israël 25 4.1 Beeldvorming over Joden en Israël 25 4.2 Beeldvorming van Joden vergeleken met andere bevolkingsgroepen 29 4.3 Gebruik van ‘Jood’ als scheldwoord 30 4.4 Begrip voor acties 33 5 Midden-Oosten gerelateerd antisemitisme 37 5.1 Resultaten survey risico- en triggerfactoren antisemitisme 37 5.2 Contextfactoren 44 6 Antisemitisme in de context van voetbal 55 7 Triggerfactoren antisemitisme vergeleken met ander racisme 63 Literatuur 67 Bijlage 1 Begeleidingscommissie en deelnemers focusgroepen 69 Bijlage 2 Online enquete Jongeren 2014 71 Bijlage 3 Tabellen 89 3 4 VVerwey- Jonker Instituut Samenvatting en conclusies In de afgelopen jaren vonden verschillende antisemitische incidenten plaats die zorg(d)en voor onrust in de Nederlandse samenleving. Hoewel in kwantitatief opzicht de meeste antisemitische incidenten, arrestaties en strafzaken plaatsvonden binnen de voetbalcontext, zijn het antisemiti- sche incidenten gerelateerd aan het Midden-Oostenconflict die de meeste impact hebben gehad. Voorbeelden hiervan zijn de documentaire waarin Arnhemse jongeren van Turkse afkomst de massamoord tijdens de Tweede Wereldoorlog goedkeuren, en de pro-Palestinademonstraties in 2014, waar antisemitische leuzen gescandeerd werden en spandoeken werden meegedragen met beledigende teksten voor Joden. Bestaand onderzoek biedt onvoldoende aanknopingspunten en handvatten om een adequaat beeld te krijgen van de belangrijkste factoren voor het ontstaan/ bestaan van antisemitisme en de domeinen waarbinnen antisemitisme zich manifesteert. Om de aanpak van antisemitisme onder jongeren verder te kunnen verfijnen en te verbeteren is het dus in de eerste plaats nodig om beter zicht te krijgen op de omvang, de oorzaken en triggerfactoren van antisemitisme. Doelstelling van dit onderzoek is zicht te krijgen op oorzaken van antisemitische vooroordelen onder jongeren, en (trigger)factoren die bijdragen aan antisemitische incidenten door jongeren. Het onderzoek focust op antisemitisme onder islamitische jongeren en antisemitisme binnen de context van het betaald voetbal. Het onderzoek wil in elk geval antwoord geven op de volgende onderzoeksvragen: 1. Is er een indicatie te geven voor de mate waarin antisemitische vooroordelen onder welke groepen jongeren voorkomen (ook in relatie tot het vóórkomen van vooroordelen over andere bevolkingsgroepen)? 2. Wat zijn onder jongeren de belangrijkste factoren en domeinen die bijdragen aan het ontstaan van antisemitische vooroordelen? 3. Welke triggerfactoren leiden tot het daadwerkelijk uiten van antisemitisme onder jongeren? 4. In hoeverre zijn de gevonden factoren die bijdragen aan antisemitische vooroordelen en daad- werkelijke uitingen van antisemitisme, uniek in vergelijking met vooroordelen en discriminatie onder jongeren gebaseerd op afkomst, geloof en huidskleur? Om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden is gekozen voor een onderzoeksopzet met als kern een survey onder jongeren. Voorafgaande aan de survey hebben we een literatuurscan uitge- voerd naar nationale en internationale publicaties over oorzaken en triggerfactoren van antisemi- tisme. Ook zijn (groeps)interviews gehouden met islamitische jongeren en met autochtone jongeren (voetbalsupporters) om beter zicht te krijgen op welke (trigger)factoren van belang zijn in de aanloop naar antisemitische incidenten. Vervolgens is een survey onderzoek uitgevoerd onder 2.350 jongeren. Na de survey hebben we focusgroepen met (ervarings)deskundigen bijeengebracht, onder wie leerkrachten, jeugdwerkers en experts op het gebied van antisemitisme in relatie tot het Midden-Oosten of voetbalgeweld. Het doel hiervan was om de resultaten van de survey beter te kunnen duiden en van een context te kunnen voorzien. 5 Resultaten Jongeren denken in het algemeen relatief positief over Joden in Nederland; veel jongeren denken aanzienlijk minder positief over andere bevolkingsgroepen in Nederland. Tegelijkertijd constateren we dat jongeren anders aankijken tegen Joden in Nederland dan tegen Joden in Israël, respectieve- lijk de staat Israël en tegen zionisten.1 Een klein percentage van de christelijke en niet-gelovige jongeren denkt niet zo positief over Joden in Nederland; onder islamitische jongeren is dit aantal iets hoger. Christelijke en niet-gelovi- ge jongeren denken veel vaker niet zo positief over Antillianen, Surinamers, Marokkanen, Turken en in het algemeen moslims dan over Joden in Nederland. We zien verder dat christelijke en niet-gelo- vige jongeren veel vaker niet zo positief denken over Antillianen, Surinamers, Marokkanen, Turken en in het algemeen moslims dan islamitische jongeren denken over Joden in Nederland. Tegelijker- tijd constateren we dat aanzienlijk meer jongeren, in het bijzonder islamitische jongeren, niet zo positief denken over Joden in Israël, over de staat Israël en over zionisten. De uitkomsten van het survey onderzoek bevestigen dat veel islamitische jongeren een sterke betrokkenheid voelen en duidelijke meningen hebben over het conflict tussen Israël en de Palestijnen. Een opvallende bevinding uit het survey onderzoek is verder dat jongeren van Turkse herkomst vaker niet zo positief denken over Joden in Nederland dan Marokkaanse jongeren. Ook denkt een relatief hoog percentage Turkse jongeren niet zo positief over Koerden én Joden. Hier constateren we een effect van de identificatie door vooral nationalistische Turken met politieke ontwikkelingen in Turkije. Behalve de beeldvorming van jongeren over Joden is onderzocht of jongeren begrip hebben voor verbale of fysieke agressie tegen Joden in Nederland, en het bekladden van Joodse begraaf- plaatsen en synagogen. Het overgrote deel van de jongeren zegt hiervoor geen begrip te hebben. Desalniettemin zijn er jongeren die zeggen enig of veel begrip te hebben voor zulke acties. Dat is vaker het geval bij jongeren met een islamitische achtergrond dan bij jongeren zonder islamitische achtergrond. Een indicatie voor de mate van het begrip bij islamitische jongeren voor verbale of fysieke agressie tegen Joden is dat van alle islamitische jongeren die deelnamen aan het onder- zoek, 8 procent ‘enig’ en 4 procent ‘veel’ begrip heeft voor het naroepen of uitschelden van Joden in Nederland. Slaan of schoppen van Joden in Nederland kan bij 4 procent van de islamitische jongeren in ons onderzoek op veel begrip rekenen, en bij 3 procent op enig begrip. Aan islamitische jongeren is gevraagd wat volgens hen jongeren tot verbale of fysieke agressie kan aanzetten. Het meest genoemd als triggerfactoren worden: oproepen op Facebook, internetfora of andere sites, en spontane acties (acties komen voort uit de jongeren zelf of worden getriggerd door toevallige omstandigheden, zoals een Jood voorbij zien lopen). Discussies met vrienden en oproepen door imams of andere gezaghebbende personen worden eveneens genoemd als triggerfactoren. De vraag welke risico- en triggerfactoren aanleiding geven tot antisemitische uitingen laat zich niet eenduidig beantwoorden. Maar voor twee belangrijke contexten waarbinnen antisemitisme plaatsvindt – het Midden-Oostenconflict en het betaald voetbal – laat zich wel een aantal factoren onderscheiden. Midden-Oosten Risico- en triggerfactoren voor antisemitisme en anti-Israëlsentimenten onder islamitische jongeren kunnen voor een belangrijk deel als ‘uniek’ worden beschouwd ten opzichte van factoren die bijdragen aan andere vormen van vooroordelen en racisme. We zien een duidelijk triggereffect voor anti-Israëlsentimenten door incidenten die plaatsvinden in het conflict tussen Israël en de Palestij- 1 Dat ‘zionisten’ in dit rijtje staat opgenomen komt doordat veel jongeren ‘zionisme’ niet gebruiken in de oorspronkelijke betekenis (als term voor het streven naar behoud van de staat Israël) maar ‘zionisme’ een andere, bredere en in veel gevallen onduidelijkere betekenis geven. Het staat voor hen voor een agressieve, soms oorlogszuchtige ideologie die verantwoordelijk is voor de bezetting van Palestijnse gebieden en oorlogshandelingen van het Israëlische leger. Door deze bredere betekenis kan niet worden uitgesloten dat Joden in Nederland die de militaire acties van Israël verdedigen door jongeren als zionisten worden gezien en dus ook in gelijke mate negatief worden beoordeeld. 6 nen. Ook is gekeken naar mogelijke triggerfactoren in het eigen domein van jongeren. Factoren zoals lage sociaaleconomische status, opvoedingsproblematiek en persoonlijke problemen waarmee jongeren kampen, spelen niet of nauwelijks een rol. Religie speelt wel een rol, maar deze rol is niet eenduidig. De mate waarin islamitische jongeren religie belangrijk vinden en zich identificeren als moslim, lijkt de kans te vergroten dat jongeren niet positief over Joden in Israël, de staat Israël en zionisten denken. De frequentie van moskeebezoek en het volgen van Koranlessen daarentegen hebben geen invloed. Verder is in het