RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN

Zandbergen te

m.e.r.‐screening – ontheffingsaanvraag

SCRPL15089 ‐ juli 2015

BUUR | Bureau voor urbanisme cvba Sluisstraat 79 / 03.02, 3000 Leuven T 016 89 85 50 – F 016 89 85 49 [email protected] – www.buur.be

inleiding 4

doel van de m.e.r.‐screening ...... 4 inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer en de opdrachthouder ...... 4 beschrijving toepassingsgebied ...... 4 Historiek en aanpassingen aan het ontheffingsdossier 5

Advies van de betrokken instanties m.b.t. de m.e.r.‐ screening ...... 5 Besluit ...... 6 context 7

aan rand van de Antwerpse agglomeratie ...... 7 bestaande ruimtelijke structuur ...... 7 beschrijving van het plan en mogelijke alternatieven 13

doel van het RUP ...... 13 masterplan ...... 13 Grafisch plan en voorschriften ...... 15 mogelijke alternatieven ...... 18 onderzoek naar de significante milieueffecten 19

implicaties op de discipline bodem en grondwater ...... 19 implicaties op de discipline grond‐ en oppervlaktewater ...... 22 implicaties op de disciplines landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie ...... 24 implicaties op de discipline fauna en flora ...... 27 implicaties op de discipline mens: ruimtelijke aspecten ...... 30 implicatie op de discipline mens: mobiliteit ...... 31 implicatie op de discipline mens: veiligheid ...... 35 implicaties op de discipline geluid en trillingen...... 36 implicaties op de discipline lucht ...... 38 grensoverschrijdende effecten ...... 40 Besluit: waarom de opmaak van een plan‐MER niet noodzakelijk wordt geacht ...... 40 watertoets 41

overstromingsgevoelige gebieden ...... 41 waterbeheerders ...... 42 infiltratiegevoelige bodems ...... 42 grondwaterstromingsgevoelige gebieden ...... 43 winterbedkaart ...... 43 hellingenkaart ...... 43 erosiegevoelige gebieden ...... 43 conclusie van de watertoets ...... 44 bijlage 45

| 3/40

inleiding

doel van de m.e.r.‐screening De overheid kan geen plan en/of programma dat kadervormend is voor het afleveren van vergunningen voor projecten goedkeuren als er geen onderzoek is gebeurd naar de significante milieueffecten. De vergunningverlenende overheid moet steeds kennis hebben van de te verwachten milieueffecten en de mogelijke milderende maatregelen. Er geldt enkel een plan‐ MER‐plicht voor plannen en programma’s die aanzienlijke en significante milieueffecten met zich kunnen meebrengen.

inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer en de opdrachthouder Initiatiefnemer Gemeentebestuur Kontich | Gemeenteplein 1 – 2550 Kontich – tel. 03 450 78 40 Contactpersoon: Tom Versweyveld | stedenbouwkundig ambtenaar | [email protected]

Opmaak m.e.r BUUR cvba | bureau voor urbanisme | www.buur.be | Projectleider masterplan: Charlotte Deckers & contactpersoon voor RUP en m.e.r.‐screening: Marjolein Claesen | Sluisstraat 79 / 03.02, 3000 Leuven | 016 89 85 50 | [email protected] & [email protected]

beschrijving toepassingsgebied Het RUP is niet van ‘rechtswege’ plan‐MER‐plichtig omwille van onderstaande drie redenen: 1. Binnen het RUP worden geen projecten mogelijk gemaakt die behoren tot de in bijlage I en II van het BVR 10 december 2004 opgesomde projecten. Er wordt geen bebossing voorzien van meer dan 10ha, noch een stadsontwikkelingsproject van 1.000 of meer woningen, 5.000m² handelsruimte of een verkeersgenerende werking van 1.000 of meer personenauto‐equivalenten per tijdsblok van twee uur.

2. Alhoewel het RUP een project mogelijk maakt zoals opgesomd in bijlage III van de nadere regels van de project‐m.e.r.‐ screening, regelt het RUP het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau en het plan houdt slechts een kleine wijziging in zoals bedoeld in de omzendbrief LNE/2007. Het gebied zal in geen geval een uitstraling hebben van bovenlokaal belang. Het RUP maakt een project mogelijk dat resulteert onder de rubriek 10b‐stadsprojecten van bijlage III uit het project‐m.e.r.‐besluit zoals voorzien door de Vlaamse regering op 1 maart 2013.

3. Het RUP is geen plan of programma waarvoor een passende beoordeling vereist is zoals bepaald door het artikel 36ter §3 van het natuurdecreet. De site bevindt zich niet in de invloedsfeer van een habitatrichtlijngebied (SBZ).

Omwille van bovenstaande motivering kan er besloten worden dat het RUP van ‘rechtswege’ niet plan‐MER‐plichtig is, maar wel screeningsplichtig. Er moet met andere woorden een screening naar de mogelijk aanzienlijke milieueffecten worden gevoerd. Naargelang het resultaat van deze screening wordt besloten of voor het RUP al dan niet een plan‐MER dient te worden opgemaakt.

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 4 / 45 Historiek en aanpassingen aan het ontheffingsdossier

aangeschreven instanties en historiek Op datum van 11 mei 2015 is het preadvies en de lijst met de uit te nodigen adviesinstanties opgevraagd aan de dienst MER. Dit preadvies is op datum van 19 mei 2015 ontvangen. Het m.e.r‐screeningsdossier is op postdatum van 21 mei 2015 aan de uit te nodigen instanties overgemaakt: adviesinstantie

Advies ontvangen

1. Provinciebestuur Antwerpen – departement Ruimtelijke ordening en mobiliteit ja 2. Gemeente Edegem ‐ College van Burgemeester en Schepenen ja 3. BLOSO – afdeling infrastructuur en logistiek ja 4. Ruimte Vlaanderen – APL Antwerpen ja 5. Agentschap Natuur en Bos ja 6. Agentschap Wonen Vlaanderen ja 7. Departement MOW ja

De officiële adviestermijn van 30 dagen is verlengd. In deze herinneringsperiode is contact opgenomen met de instanties die geen advies verleend hebben. Alle instanties hebben uiteindelijk een advies uitgebracht (zie bijlagen).

Advies van de betrokken instanties m.b.t. de m.e.r.‐ screening In kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage van het RUP Zandbergen geven de verschillende adviserende instanties een uitgesproken gunstig advies ten aanzien van de mer‐screening en oordelen unaniem dat het plan in zijn huidige vormgeving geen aanzienlijke milieueffecten zal teweegbrengen. Een aantal diensten hebben aandachtspunten, deze worden onderstaand besproken.

2.2.1 Provinciebestuur Antwerpen

Positief advies omtrent de te verwachten milieueffecten. De instantie formuleert volgende aandachtspunten of vragen:

. bij de toetsing van het gemeentelijk structuurplan van Kontich met het RUP wordt geconcludeerd dat de voorliggend gebied niet onder de opgenomen recreatiepolen valt. Er is opgenomen dat een eventuele recreatiepool (‘sportpark’) in deze omgeving ten noorden van het plangebied (grondgebied Edegem) wordt ingepland. Deze opmerking is tevens tijdens de plenaire vergadering vermeld. Een gepaste motivering zal opgemaakt worden door de gemeente Kontich en wordt toegevoegd aan de toelichtende nota.

2.2.2 Agentschap Natuur & Bos

Positief advies omtrent de te verwachten milieueffecten. Het agentschap formuleert volgende aandachtspunten of vragen:

. In de discipline van Fauna en flora wordt uitgegaan van een positief scenario, uitgaande van onder meer het voorziene uitdovingsbeleid aangaande de zonevreemde honden‐ en motorclub evenals de zonevreemde site voor extreme biking. Aangezien er geen concreet uitdoofscenario wordt voorzien, is het nogal vrijblijvend om uit te gaan van positieve effecten omwille van deze zones in de groene structuur. Deze opmerking is tevens tijdens de plenaire vergadering vermeld. De zone voor extreme biking betreft een uitdoofscenario waarbij de overdruk van recreatie op termijn zal verdwijnen. Gezien de gebruiker een officiële onderneming (vzw) betreft, is het mogelijk de naam van de club te vermelden. De voorschriften worden uitgebreid zodat het uitdoofscenario meer stringent is. Tevens zullen alle zonevreemde constructies expliciet in de voorschriften worden vermeld.

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 5 / 45 2.2.3 Departement Mobiliteit en Openbare werken

Positief advies omtrent de te verwachten milieueffecten. Het departement formuleert volgende aandachtspunten of vragen:

. Algemeen wordt de nota als te beknopt beoordeeld: belangrijke relevante informatie (planningscontext) zoals het planproces R11bis/A102 waarvan een aantal te onderzoeken tracévarianten (B3, B6 en B8) hier rechtstreeks mee interfereren en beleidsplannen als het gemeentelijk mobiliteitsplan worden zeer terecht niet vermeld. Naast het gewestplan dient het GRUP afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen worden meegenomen. Deze informatie omtrent mobiliteit en overige domeinen worden reeds vermeld in de toelichtende nota onder ‘planningscontext’. . De reservatiestrook van de grote ring dient te worden vermeld. Deze opmerking is tevens tijdens de plenaire vergadering vermeld. Deze overdruk van gewestplan wordt in het grafische plan overgenomen. . De implicaties op de mens – mobiliteit komt zeer warrig over. Beschrijvingen van wat er is en wat er wordt voorzien staan gewoon door elkaar (bv. inzake parkeren). Dit moet meer helder in een opbouw van referentie – plan – effect. De tekst wordt aangepast zodoende deze meer overzichtelijk en duidelijk is. . Niettegenstaande de beperkte impact inzake mobiliteit wordt verwacht dat ook hier milderende maatregelen worden uitgewerkt en indien mogelijk in het planinitiatief geïntegreerd. Milderende maatregelen worden onder ‘effecten’ opgenomen.

Besluit Rekening houdend met de uitgebrachte adviezen en de voorliggende verduidelijkingen, dient er besloten dat het ‘onderzoek naar de significante milieueffecten’ op correcte wijze is gebeurd en voldoende beschreven is. Tevens beoogt het ruimtelijk uitvoeringsplan de wijziging van het juridisch kader inzake ruimtelijke ordening voor een klein gebied en op lokaal niveau.

Na de behandeling van de adviezen uit het ‘verzoek tot raadpleging’ en bovenstaande verduidelijkingen dient geoordeeld te worden dat de opmaak van een planMER voor het RUP Zandbergen te Kontich redelijkerwijs geen bijkomende informatie zal opleveren.

Alle wijzigingen aan het originele dossier zoals geadviseerd door de verschillende diensten werden in een rode kleur gemarkeerd.

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 6 / 45 context

bondige situering De gemeente Kontich wordt begrensd door Edegem, , , , Lint en Hove. Het projectgebied is noordelijk van de gemeente, nabij de grens met Edegem, gelegen. Het gebied wordt in grote lijnen begrensd door de Groeningenlei, E19, Edegemse Beek (uitgezonderd het waterzuiveringsstation) en het bedrijventerrein ter hoogte van Prins Boudewijnlaan.

aan rand van de Antwerpse agglomeratie Het noordelijk deel van de gemeente Kontich, met inbegrip van het plangebied, maakt deel uit van het grootstedelijk gebied Antwerpen. Kontich ligt op het kruispunt van een aantal belangrijke verbindingen en is door verschillende noord‐zuid gerichte infrastructurele assen met Antwerpen verbonden. De gemeente situeert zich op de overgang van het grootstedelijk gebied Antwerpen naar het buitengebied ten zuiden van de agglomeratie. De groene corridor aan weerzijden van de Edegemse Beek vormt een duidelijke grens tussen de bebouwing van Kontich en van Edegem. In deze stadsrand zijn evenwel enkele voorzieningen terecht gekomen waardoor de open ruimte is gewijzigd en meer is verstedelijkt.

bestaande ruimtelijke structuur 3.3.1 recreatieve functies De sportclub Beerschot is centraal binnen het plangebied gelegen. De club bevat een clubhuis/restaurant, 12 tennisvelden (waarvan twee overdekt), twee petanquebanen, een openlucht zwembad en twee hockeyterreinen. De ontsluiting van de club is via een opening in de woonschil aan de Groeningenlei; de parking (met circa 87pp) bevindt zich achter deze woningen. Er bevindt zich reeds toegang met een parking met circa 36 parkeerplaatsen ten noorden van het gebied. Deze toegang leidt naar de tennisvelden. De sportclub wilt naar het aanpalende grasland uitbreiden; onder meer met een hockeyterrein.

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 7 / 45 toegang naar de sportclub parking van de sportclub

dienstweg naar clubhuis en achterliggende terreinen dienstweg naar achterliggende terreinen

3.3.2 landschappelijke structuur

 oude spoorwegbaan Het oude spoorwegtracé is momenteel een lint dat door de gemeente loopt. Het is grotendeels eigendom van de gemeente. Het gewestplan bestemd de bedding over het hele grondgebied van Kontich als parkgebied. Het zuidelijk gelegen deel wordt door Natuurpunt Oude Spoorwegberm beheerd. Door de hoogteverschillen met de omgeving bestaat het natuurgebied uit een aaneenschakeling van verschillende milieus en biotopen. Het ruimtelijke structuurplan van de provincie Antwerpen selecteert het gebied met de oude spoorwegberm – Sint‐Katelijne‐Waver – Duffel – Rumst – Kontich als ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang. Ook ter hoogte van het plangebied is de oude spoorwegbedding nog steeds zichtbaar. Over de bedding loopt een uitloper van de Groeningenlei. Na een 100‐tal meter wijzigt deze verharde weg in een aarden weg (karrespoor).

 Zandbergen Het grootste deel van het plangebied is een bebost geheel met loofbomen. Het bos is een restant van het Battenbroek en wordt ook Edegemse bergen genoemd wegens zandopslag tijdens de aanleg van de E19. Het bos is in feite een opgehoogd terrein met pioniersvegetatie. Op de overgang naar de intensieve graasweiden in het zuiden situeren zich soortenrijke, natte weidebermen en –grachten. Deze weidegrachten zijn sterk aan kwelwater onderhevig. Het gebied ligt op de grens tussen Edegem en Kontich en is toegankelijk via verschillende onverharde wandelpaden. Het bos is voornamelijk eigendom van het Agentschap voor Wegen en Verkeer, de noordoostelijke punt is in eigendom van een vennootschap. Zandbergen heeft een belangrijke recreatieve functie en wordt onder meer gebruikt door mountainbikers, wandelaars, jogger en jeugdverenigingen. Centraal in het gebied ligt een parcours voor ‘dirt jumping’. Momenteel bestaan er geen officiële speelzones. In 2014 is een beheersovereenkomst voor de opmaak een bosbeheersplan tussen een private partner, de gemeente Edegem en de gemeente Kontich afgesloten. In het voorjaar van 2012 zijn de eerste loop‐, fiets‐ en wandelpaden ingericht en is het gebied formeel publiek toegankelijk. De betrokken gemeenten hebben recent een bosbeheerplan (januari 2015) ingediend, het openbaar onderzoek loopt tot en met 15 april 2015. In het noordoostelijke deel van Zandbergen bevindt zich in de ondergrond een zuurstofleiding. Het gaat om een ondergrondse pijpleiding van Air Liquide. Boven deze leiding mogen er geen struiken, bomen en/of structuren aanwezig zijn.

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 8 / 45 Het gebied is bereikbaar via twee officiële ingangen: ‐ noorden: bereikbaar van Kattenbroek vanuit Edegem (een brug over de Edegemse beek). ‐ zuiden: bereikbaar van de uitloper van de Groeningenlei vanuit Kontich (deels verharde weg, deels karrespoor). Aan het meest noordelijke punt van het gebied is een officieuze toegang ontstaan. Ook in het zuidwesten van het gebied is een dergelijk toegang ontstaan die door motorrijders wordt gebruikt (via een sluipweg komen ze naar de E19 Zandbergen binnen). Door het gebied lopen veel wandel‐ en fietspaden; dit is een overblijfsel aan het feit dat het gebied als crossgebied is gebruikt.

uitloper van Groeningenlei over de oude spoorwegbedding

grasland met achterliggende Zandbergen ingang Zandbergen

Zandbergen parcours voor ‘dirt jumping’

 Edegemse beek De Edegemse beek ligt op de grens van Kontich en Edegem en vormt ten noordoosten grotendeels de grens van het plangebied. Het waterzuiveringsstation van Edegem, net ten noorden van het plangebied, en de collector langs de Edegemse beek hebben een overstort op deze waterloop. De Groeningenlei valt samen met de waterscheidingskam tussen de Edegemse beek en de Mandoersebeek.

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 9 / 45 3.3.3 Bebouwing

 bedrijventerrein Het bedrijventerrein Molenbos vormt de grens van het plangebied en kan in drie zones worden verdeeld:  Zone 1 bestaat uit omvangrijke bebouwing met rechtstreekse ontsluiting op de Prins Boudewijnlaan. Ter hoogte van de open corridor, zijn recent een drietal gebouwen opgetrokken.  Zone 2 zijn kleinere bedrijven op de hoek van Prins Boudewijnlaan en Groeningenlei.  Zone 3 bevat bedrijfsgebouwen die achter de woonschil aan de Groeningenlei zijn gebouwd. Een aantal van deze bedrijven is in de bestemmingszone wonen gelegen. Het bedrijventerrein kent een sterk variatie aan activiteiten, van productie, opslag en kantoren tot recreatie en handel.

 woonschil aan Groeningenlei De woonschil aan de Groeningenlei komt met bovengenoemde zone 3 overeen. De straatschil vertoont weinig samenhang, zowel functioneel als ruimtelijk. De woningen zijn gekoppeld of alleenstaand, ze hebben vaak wachtgevels op de perceelgrens gezien de achterliggende bedrijven hun ontsluiting via openingen langsheen de woonschil hebben. Door het rechttrekken van de Groeningenlei (rooilijnplan van 21 augustus 1912) variëren de woningen sterk van voorgevellijn. Merendeel van de bedrijven zijn loodsen gebouwd tot op of nabij de zij‐ en achterste perceelgrenzen. De buitenruimte is voornamelijk op parkeren gericht.

 zonevreemde bebouwing In het groengebied – aansluitend op het recreatiegebied – is een zonevreemde woning gelegen. Deze woning staat reeds geruime tijd leeg en is verkrot. Tussen de uitloper van de Groeningenlei en de E19 bevinden zich een honden‐ en motorclub; dit zijn voornamelijk houten constructies.

Woningen ter hoogte van Groeningenlei Woningen ter hoogte van Groeningenlei

Zonevreemde woning Zonevreemde constructies

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 10 / 45

3.3.4 ontsluiting

 verkeersinfrastructuur Het plangebied wordt begrensd door de Groeningenlei in het zuiden, de E19 in het westen, Kattenbroek in het noorden en de Edegemse beek in het oosten en in het noorden. Het plangebied wordt voor gemotoriseerd verkeer via de Groeningenlei ontsloten. De Groeningenlei is aangeduid als buurtweg nr. 1 en als voetweg nr. 35. Binnen het plangebied zelf zijn geen buurt‐ of voetwegen (zie punt 4.3.1. atlas der buurtwegen). Een uitloper van Groeningenlei loopt over de oude spoorwegbedding. Deze loopt als onverhard pad door naar de zonevreemde woning en Zandbergen. De Groeningenlei en de Prins Boudewijnlaan zijn beiden als lokale weg type I geselecteerd. Volgens de streefbeeldstudie N171 wordt de Groeningenlei als doortocht ingericht.

Zicht op Groeningenlei Zicht op Groeningenlei

Zicht op Kattenbroek en Zandbergen Zicht vanuit Prins Boudewijnlaan naar plangebied

 openbaar vervoer In de omgeving bevinden zich twee bushaltes: ‐ halte Kontich Groeningenlei is de dichtstbijzijnde halte van de Lijn. De halte bevindt zich op de Prins Boudewijnlaan ter hoogte van het bedrijventerrein (wandelafstand van ongeveer 700 meter) en wordt bediend door buslijn 32 tussen Edegem en Antwerpen stad. ‐ halte Kontich kerk bevindt zich in het centrum (wandelafstand van ongeveer 1km) en wordt frequent bediend door zes buslijnen (o.a. snelbus naar Antwerpen). De streefbeeldstudie N171 stelt haltelocaties van de geplande tramverlenging voor op de Boniverlei ter hoogte van de kruispunten met Helenaveldstraat, Groeningenlei ‐ Molenstraat en de park&ride aan het in‐ en afrittenstelsel van de E19. De tramhalte ter hoogte van Groeningenlei ‐ Molenstraat wordt de dichtstbijzijnde halte van het centrum worden en krijgt aldus speciale zorg.

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 11 / 45  fietsroutenetwerk  bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk Langs het plangebied van huidig RUP lopen een aantal bovenlokale functionele fietsroutes. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende fietsroutes: ‐ functionele route: verhoogd fietspad langs de zuidzijde van de Groeningenlei. Functionele fietsroutes verbinden woonkernen en belangrijke functies met elkaar. Ze zijn de korste verbindingen en lopen daardoor dikwijls langs drukke wegen (historische steenwegen tussen dorpskernen). ‐ alternatieve route: route langs oude spoorwegbedding tot Groeningenlei en route langs de E19 (andere zijde plangebied). Deze fietsroutes zijn complementair aan de functionele fietsroutes, zodat de fietser kan kiezen tussen de kortste route of de meest veilige en aangename route (=vaak schoolroutes). Volgens het Vademecum fietsvoorzieningen wordt de Groeningenlei van conform, fietsinfrastructuur aanwezig maar niet conform tot geen fietsinfrastructuur aanwezig gegradeerd. De route langs de oude spoorwegbedding is conform het Vademecum; terwijl de fietsinfrastructuur van de route langs de E19 niet aanwezig is.

Recreatief fietsnetwerk (Provant)

Bovenlokaal functioneel fietsnetwerk (Provant) ‐ recreatief fietsknooppuntennetwerk Het recreatieve fietsknooppuntennetwerk richt zich vooral op rustige en groene wegen. In en nabij het plangebied zijn geen knooppunten geselecteerd. beschrijving van het plan en mogelijke alternatieven.

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 12 / 45 beschrijving van het plan en mogelijke alternatieven

doel van het RUP Het gemeentebestuur wenst met de opmaak van het ruimtelijk uitvoeringsplan verschillende ruimtelijke vraagstukken binnen het gebied op te lossen: ‐ Vooreerst is de realisatie van een fietspad langs de oude spoorwegbedding een doelstelling van het gemeentelijk structuurplan. Zodoende wordt het reeds bestaande regionaal fietsnetwerk uitgebreid. ‐ Planologisch wordt het RUP opgemaakt om Zandbergen als speelbos te kunnen openstellen. Tevens wenst de aanwezige hockeyclub Beerschot uit te breiden. Beide intenties zijn niet mogelijk binnen de huidige bestemmingen van het gewestplan. ‐ Het RUP geeft ook de gelegenheid om de bouwmogelijkheden langs de Groeningenlei te definiëren. ‐ Op de site bevinden zich eveneens enkele zonevreemde constructies. Binnen het groengebied is een oude vrijstaande woning aanwezig. Ook zijn enkele niet vergunde constructies in de bufferzone langs de E19. Gezien de grote oppervlakte van deze zone is onderzocht of een andere bestemming wenselijk is.

masterplan Voor het gebied is een masterplan opgemaakt; dit masterplan zoekt een oplossingen voor de bovengenoemde vraagstellingen met volgende krachtlijnen: ‐ de uitbreiding van de hockey‐ en tennisinfrastructuur tot aan de oude spoorwegbedding, inclusief verbetering van de bereikbaarheid; ‐ het herstel van de oude spoorwegbedding tussen de Groeningenlei en Zandbergen, als groene verbinding tussen het centrum van Kontich en het natuurgebied; ‐ het versterken van de landschapsstructuur; ‐ de kwaliteitsvolle afwerking van de (woon)randen. Het plan voorziet een krachtige landschappelijke inrichting met lineaire structuur van de spoorwegbedding, de groenmassa van Zandbergen, de rasterstructuur van de sportinfrastructuur en de bebouwing langs de Groeningenlei en de groene buffer langs de E19.

4.2.1 recreatieve functies Voor de uitbreiding van de recreatieterreinen wordt de bestaande infrastructuur gerecupereerd. De huidige dienstweg langs de sportvelden wordt tot een ‘spine’ opgewaardeerd. Deze spine fungeert als een ruggengraat die de sportinfrastructuur structureert en bedient. Het plan voorziet groenaanplantingen en de aanleg van een wandelpad. De nieuwe velden worden naast de westzijde van de spine gesitueerd; waardoor de spine met een tribune een centrale ligging binnen de sportinfrastructuur krijgt. De spine wordt doorgetrokken tot aan de Groeningenlei en vormt daar de nieuwe hoofdtoegang tot de sportinfrastructuur (voor alle modi). Een nieuwe parking wordt achter de geplande bebouwing langs de Groeningenlei voorzien en telt 200 parkings; 150 parkings zijn permanent beschikbaar voor de bezoekers van de sportinfrastructuur, 50 extra buiten de kantooruren. Ook bezoekers van het park Zandbergen kunnen deze parkeerplaatsen gebruiken.

4.2.2 landschappelijke structuur

 oude spoorbedding Tussen de Groeningenlei en Zandbergen ligt een oud restant van de spoorwegbedding. Als groene verbinding tussen het centrum van Kontich en het natuurgebied krijgt deze bedding een hoogwaardige landschappelijke aanleg, als toegang tot Zandbergen voor fietsers en voetgangers.

 Zandbergen De parking sluit aan op de oude spoorbedding en kan worden gebruikt door bezoekers van Zandbergen. In kader van het bosbeheerplan wordt circa 18ha als speelbos bestemd. De bestaande zone van extreme biking wordt behouden, maar krijgt beperking inzake tijd (nabestemming) en ruimte (geen uitbreiding mogelijk). Uitbreiden is niet mogelijk en het terrein dient meer afgebakend en landschappelijk worden ingebed.

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 13 / 45 Binnen de landschapsstructuur wordt voldoende ruimte voorzien voor waterberging (verder uit te werken o.b.v. hydrologisch onderzoek).

4.2.3 bebouwing Het masterplan voorziet een kwaliteitsvolle afwerking van de randen. Aansluitende op de terreinen van de hockeyclub voorziet het masterplan volgende ingrepen: ‐ een woongebouw (drie bouwlagen, circa 12 appartementen) op de huidige parking van de hockeyclub; ‐ een kantoorgebouw (twee bouwlagen plus kleinere derde bouwlaag als accent, circa 2.000 m²) naast de groene spoorbedding. De hoger beschreven bebouwing vervolledigen en versterken de huidige bebouwing langs de Groeningenlei. Op de percelen tussen de huidige parking van de hockeyclub en de toekomstige openbare wegenis wordt de mogelijkheid voorzien om eveneens twee woongebouwen te realiseren.

4.2.4 ontsluiting Het plangebied wordt ontsloten door: ‐ een nieuwe toegangsweg naar zone voor stedelijke ontwikkeling en de achterliggende zone voor dagrecreatie; ‐ de heraangelegde spoorwegbedding naar de nieuwe woonzone en de achterliggende parkzone met boskarakter. De openbare wegenis wordt verder opgedeeld naargelang gebruiker en bestemming. Via de nieuwe toegangsweg wordt de woonzone en de hoofdparking bediend. Voor zacht verkeer wordt volgende infrastructuur voorzien: − een hoofdfietsroute langs de spoorbedding − een wandelroute langs de spoorbedding − een gemengde fiets‐ en wandelroute langs de ‘spine’ van de sportinfrastructuur. De infrastructuur sluit aan op Zandbergen. Fietsparkings worden ter hoogte van de toegang tot Zandbergen en de zone van parking voorzien.

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 14 / 45 Grafisch plan en voorschriften

zone voor wonen De zone wordt bestemd voor wonen in het park met inbegrip van woongebouwen, aanhorigheden, tuinen, groenzones, toegangen en (ondergrondse) parkings en openbare wegenis. Nevenfuncties zoals dienstverlening, handel en gemeenschapsvoorzieningen worden toegelaten mits aan alle volgende vereisten wordt voldaan: ‐ geen aantoonbare hinder op de verkeersafwikkeling; ‐ geen aantoonbare stijging van de parkeerdruk; ‐ geen hinder verwekken voor het woonkarakter en de privacy van omwonenden respecteren; ‐ een harmonieuze inpassing in het woongebouw en in de omgeving.

zone voor kantoren/wonen (overdruk) De deelzone voor kantoren/wonen is eveneens bestemd voor 100% kantoren, diensten en gemeenschapsvoorzieningen. Volgende maximale invulling dient te worden gerespecteerd: ‐ In deelzone 1a, 1b, 1c en 1d kan telkens maximaal 1.500m² bruto bovengrondse vloeroppervlakte of 12 wooneenheden per deelzone worden voorzien.

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 15 / 45 ‐ In deelzone 1e bedraagt de maximale invulling 2.000m² bruto bovengrondse vloeroppervlakte of 18 wooneenheden. De parkeeraantallen inzake auto‐ en fietsparkeerplaatsen zijn opgenomen in de algemene voorschriften. Parkeerplaatsen en carports worden steeds gebundeld in een parkeerpocket. De parking van deelzone 1e wordt ingericht op de zone voor parking (overdruk) zoals voorzien in de zone voor dagrecreatie – artikel 2.

zone voor De zone wordt bestemd voor sport en recreatie in open lucht, met bijhorende gebouwen dagrecreatie en constructies. De sport en recreatie dienen met de woonomgeving en het parkgebied verenigbaar te zijn. Gemotoriseerde en/of geluidshinderlijke sporten (o.a. schietstanden, luchtsporten) zijn niet toegelaten.

Inritten en toegangen (overdruk)

zone voor parking (overdruk) De zone wordt langsheen de indicatieve aanduiding inritten en toegangen ontsloten. De parkeervoorzieningen voor de totaliteit van het sportpark worden in de aangeduide zone voor parking ingericht.

De maximale bebouwde grondoppervlakte voor gebouwen bedraagt 2.000m².

De gebouwen worden op een structurerende centrale as georiënteerd.

structurerende centrale as (overdruk)

parkgebied met Deze zone is bestemd voor groenaanleg en de instandhouding, het herstel en de boskarakter ontwikkeling van een parkgebied met bosrijk karakter. Recreatief medegebruik is een belangrijke functie, in de zone wordt een speelbos ingericht. Het parkgebied heeft eveneens een belangrijke sociale functie. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig zijn of nuttig zijn voor de aanleg, het beheer en het herstel van de natuur, de landschapswaarden zijn toegelaten. Gemotoriseerde recreatie is verboden. Het is niet toegelaten de zone voor park in verschillende geprivatiseerde delen op te delen. Geheel de bestemmingszone dient een openbaar karakter te hebben. De zone parkgebied spoorberm (overdruk) is bestemd voor de instandhouding van de oude spoorwegbedding als een lijnvormig park. Parkgebied spoorberm (overdruk)

De zone voor extreme biking (overdruk) is bestemd voor het beoefenen van de bestaande activiteit extreme biking. Gemotoriseerde recreatie wordt uitdrukkelijk verboden. Bij stopzetting van de activiteiten van extreme biking op deze locatie, met andere woorden verhuis naar een andere locatie, treden de nabestemming parkgebied met boskarakter in werking. Zone voor extreme biking (overdruk)

Bebouwing en constructies zijn enkel toegelaten ten behoeve van de natuurfunctie of natuureducatie, mits zij een beperkte omvang van minder dan 25m² hebben. De verhardingen, met uitzondering van fiets‐ en voetgangersverbinding in overdruk, worden steeds in natuurlijke granulaten aangelegd.

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 16 / 45

natuurgebied met Het gebied is bestemd voor de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de boskarakter natuur, het natuurlijk milieu en bos. Recreatief medegebruik is een ondergeschikte functie. Gemotoriseerde recreatie is verboden. Alle inrichtingen nodig of nuttig zijn voor de ontwikkeling, de instandhouding en het herstel van de natuur, het natuurlijk milieu, bos en van de landschapswaarden zijn toegelaten. In de zone kan een vlonderpad worden ingericht.

zone voor wegenis De zone is bestemd voor openbare wegenis met de daarbij horende vrije ruimten. De straten en pleinen dienen op een kwalitatieve en samenhangende wijze te worden ingericht. Er dient bijzondere aandacht te gaan naar het totaalbeeld van de wegenis, de aangrenzende bebouwing en open ruimte en een duurzaam materiaalgebruik. Voorzieningen eigen aan de openbare wegenis zoals verlichting, signalisatie, nutsleidingen, straatmeubilair, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, bomen, beplantingen,... zijn toegelaten. Het tracé van de openbare voetwegen is indicatief aangeduid op het grafische plan. Dit betekent dat het exacte traject niet vastligt. De padenstructuur in parkgebied dient minimaal aan te takken op het fietspad langsheen de spoorberm en de bestaande openbare wegenis van de Groeningenlei, de Kattenbroek en de Prins Boudewijnlaan. De grafisch aangeduide zone in overdruk wordt ingericht als onverharde voetweg of bestaande uit natuurlijke granulaten, de voetwegen hebben een minimale breedte van 1m50.

aanduiding indicatieve voetweg (overdruk) De verbinding tussen de twee uiteinden van de fiets‐ en voetgangersverbinding, aangeduid op het grafisch plan, dient steeds te worden gegarandeerd. Dit betekent dat het exacte traject niet vastligt. De zone wordt bestemd voor het gebruik door voetgangers en fietsers. Autoverkeer wordt niet toegelaten op de fiets‐en voetgangersverbindingen. De fiets‐ en voetgangersverbinding heeft een minimale breedte van 3m00. Deze verbindingen kunnen verhard worden. aanduiding fiets‐ en voetgangersverbinding (overdruk)

zone non Deze grafisch aangeduide zone, met een breedte van 30m00, kan niet worden bebouwd. aedificandi In de eerste 10m00 geldend vanaf de kruin van de baangracht langsheen de snelweg zijn geen constructies en/of nieuwe beplanting toegestaan, met uitzondering in functie van ondergrondse leidingen, telecommunicatie infrastructuur en hoofdwegen. In de 20m00 hiernaast kan, mits akkoord van de wegbeheerder nieuwe beplanting worden toegestaan.

zone voor NATO‐ De grafisch aangeduide zone voor NATO‐leiding is een bestemming in overdruk. Het leiding betreft een zone van 2m00 van weerzijden waarin volgende functies en activiteiten verboden zijn omwille van de aanwezigheid van ondergrondse pijpleidingen: ‐ het oprichten van gebouwen en vaste constructies; ‐ opslag in open lucht; ‐ het wijzigen van het reliëf van de bodem (bijvoorbeeld het grachten van graven, taluds maken of graafwerken uitvoeren); ‐ het aanplanten van hoogstammige bomen; tevens is het op minder dan vijf meter vanaf de ondergrondse pijpleiding van aanplanten van struiken eveneens niet toegelaten. Verhardingen en de aanleg van sportvelden zijn wel toegelaten.

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 17 / 45 mogelijke alternatieven Het nulalternatief houdt de mogelijkheid in om geen RUP op te maken, waardoor de huidige juridisch‐planologische situatie van het gebied gehandhaafd wordt. Voor de verschillende gewestplanbestemmingen zijn volgende ontwikkelingen relevant:  In het bindend deel van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan is een speelbos in de vallei van de Edegemse beek aangeduid als recreatief element van lokaal belang. In het richtinggevend deel wordt op verschillende plaatsen het belang van de beekvallei als natuurverbinding benadrukt. Een recreatieve invulling met fiets en wandelpaden, binnen ecologische randvoorwaarden, is mogelijk.  Daarnaast is sprake van de mogelijkheid voor een lokaal openlucht recreatief steunpunt in de vallei van de Edegemse beek. Het plangebied is niet opgenomen als lokale of bovenlokale recreatiepool; doch kunnen de bestemmingen ‘zone voor dagrecreatie’ en ‘groengebied’ worden geoptimaliseerd. De functies werken in elkaars nabijheid versterkend en tevens kunnen infrastructuren zoals de parking gemeenschappelijk worden ingezet.  De huidige begrenzing van de zone van dagrecreatie geeft de bestaande club geen mogelijkheid voor verdere uitbreiding. Het gebied is bestemd als recreatiegebied en is reeds lang in deze hoedanigheid in gebruik. De ligging aan de vallei van de Edegemse beek en de oude spoorwegbedding bieden hierbij potenties voor een verdere recreatieve ontwikkeling.  Momenteel zijn er een aantal bebouwde en verharde zones momenteel bestemd als groengebied, zoals de zonevreemde woning en de honden‐ en motorclub. Deze zouden volgens de bestaande bestemming moeten evolueren naar groengebied. Hier is een optimalisering mogelijk, waarbij het bestaande groen beter beschermd wordt en de reeds bebouwde en verharde delen een andere bestemming krijgen (zone voor wonen en zone voor parking). Anderzijds kan het groengebied worden uitgebreid naar het noordelijk gebied voor gemeenschapsvoorziening en openbaar nut (rond waterzuiveringsstation), hetgeen wegens het reeds aanwezige groen een meer realistische invulling betekent.  Het woongebied vertoont ter hoogte van de Groeningenlei weinig ruimtelijke en functionele samenhang. Zo bevindt de parking van de sportclub zich in de tuinzone van de aanpalende woningen. Door het woongebied te herformuleren en de parking naar de zone van dagrecreatie te brengen krijgt de woonfunctie meer ademruimte en kan de buitenruimte kwalitatiever worden ingericht. De zone voor wonen en de zone voor activiteiten werken het bestaande woonweefsel verder af.

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 18 / 45 onderzoek naar de significante milieueffecten

Onder volgend hoofdstuk wordt onderzoek naar de milieueffecten verricht. Gezien de gedifferentieerde opbouw van het RUP verloopt de bespreking van de milieueffecten volgens de belangrijkste bestemmingen van het RUP: hoofdfunctie Oppervlakte Aandeel binnen RUP deelzone 1 natuur 27ha 79a 95ca 77% deelzone 2 recreatie 6ha 40a 50ca 17% deelzone 3 wonen 1ha 1a 75ca 3%

implicaties op de discipline bodem en grondwater beschrijving referentiesituatie

5.1.1 bodemtypologie De bodemtypologie wordt afgeleid van de bodemserie aangegeven op de bodemkaart. De bodemserie wordt gekenmerkt door een textuurklasse, een drainageklasse en een profielontwikkeling. De bodemkaart geeft als bodemtype voor het betreffende gebied deels vochtige, deels natte zandleembodem weer. De bodem binnen het plangebied krijgt voor de drainage een codering van matig nat tot zeer nat. De vochtige zandleembodem bevindt zich ter hoogte van zone voor dagrecreatie (2) en zone voor wonen (3). Het meest zuidelijk gedeelte wordt als kunstmatige grond – bebouwde zone ingekleurd. Deze bodems zijn zodanig vergraven of gewijzigd dat de oorspronkelijke bodemeigenschappen niet meer herkenbaar zijn. De natte zandleembodem bevindt zich binnen het plangebied ter hoogte van het Zandbergen (1) en is niet‐infiltratiegevoelig (zie punt 5.3). Doch is merendeel van Zandbergen vergraven en opgehoogd waardoor de bodemkaart niet van toepassing is om de bodems van het opgehoogde deel te beschrijven. Volgens het onderzoek tijdens de opmaak van het Bosbeheerplan (2015) zijn de bodems van Zandbergen zandlemig tot licht‐zandlemig. De bodems hebben een redelijk goed vermogen om water op te houden en zijn matig tot goed humushoudend.

Afbakening van het plangebied op de bodemkaart (Geopunt) In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de meest voorkomende bodemseries in de omgeving van het plangebied.

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 19 / 45 bodemtextuur profielontwikkeling serie drainage Eenduidige legende klasse vochtig zandleem Sterk gevlekte textuur (bij Pdc Matig nat, Waterlast tijdens de natte seizoenen. De lemige sedimenten) en matig gleyig waterhuishouding is gunstig in de zomer. verbrokkelde textuur B horizont (bij zandige sedimenten)

nat zandleem Sterk gevlekte textuur (bij Lhc Nat met Waterhuishouding van de ondiepe lemige sedimenten) en relatief hoge substraatgronden is ongunstig. Voor de verbrokkelde textuur B horizont ligging, sterk verdere ontwikkelingen leveren deze natte (bij zandige sedimenten) gleyig stuwwatergronden, na drainering goede landbouwgronden? Ze zijn matig geschikt voor weiland (uitdrogend tijdens nazomer). vochtig zandleem Met textuur B horizont of met Lda Matig nat, Nat in de winter en lang fris in de zomer. weinig duidelijke kleur B matig gleyig Zeer geschikt als weiland. horizont Bebouwde zones Kunstmatige grond

5.1.2 topografie Er wordt een onderscheid tussen het kunstmatig reliëf en het natuurlijk reliëf gemaakt. Zandbergen ligt plaatselijk hoger dan het overige terrein. Ook de oude spoorwegbedding is nog aanwezig in het reliëf. De natuurlijke topografie is relatief vlak: de Edegemse beek ligt circa 6 meter lager dan de Groeningenlei. Door de lage hellingsgraad is het plangebied over het algemeen niet gevoelig voor erosie (zie punt 5.7).

5.1.3 bodemgebruik Het merendeel van het terrein is onbebouwd en dient als grasland en/of bosgebied met recreatieve nevenfunctie. Ter hoogte van de sportclub Beerschot zijn verhardingen in functie van sportvelden, parking en toegang. In het plangebied bevindt zich eveneens een ondergrondse NATO‐pijpleiding.

5.1.4 bodemkwaliteit Binnen het plangebied zijn bij OVAM geen dossiers van bodemonderzoeken gekend. Op deze terreinen is geen verontreiniging van de bodem te verwachten vermits geen historische risico‐activiteiten aanwezig zijn geweest. Aan de overzijde van Groeningenlei is een bodemsaneringsproject (dossier 13063.0). Ook aan de kruising van Groeningenlei en Prins Boudewijnlaan zijn bodemsaneringsprojecten uitgevoerd. effecten

 bodemtypologie/typografie Binnen het plangebied zijn geen significante reliëf‐ of topografische wijzingen voorzien. Het merendeel van het plangebied (zone 1) wordt behouden als open ruimte en blijft vrij van bebouwing en verhardingen. De bestemming ‘groengebied’ wordt verdiept en uitgebreid, maar de bodem kan binnen de nieuwe bestemming haar infiltratie en karakteristieke eigenschappen behouden. Het RUP omvat onder meer een bestemmingswijziging van bestaand groengebied naar zone voor dagrecreatie (zone 2) en woonzone (zone 3). Binnen deze zones kunnen gebouwen, sportvelden, een parking en een nieuwe wegenis worden voorzien. Door de nieuwe ontsluiting wordt verdichting in het woongebied mogelijk. Voor de realisatie zijn grondnivelleringen (voorzien van wegenis en sportterreinen) en uitgravingen (voorzien van kelder en ondergrondse parking) nodig. Bij voorkeur worden deze zones minimale bodemingrepen en een gesloten grondbalans (met hergebruik ter plaatse) nagestreefd. Door de bijkomende verharding en constructies zal het verticaal insijpelen van hemelwater in het gebied afnemen (zie ook watertoets). Voor elke zone wordt de maximale terreinbezetting opgelegd. Het effect ter hoogte van de parking zal verwaarloosbaar zijn daar de parking voor maximaal 50% wordt verhard, en dit met waterdoorlatende materialen.

 bodemgebruik De planologische herbestemming zorgen voor een kleine wijziging in het bodemgebruik. Het aandeel ‘bos’ zal toenemen ten opzichte van de huidige toestand. Door het bos deels te bestemmen als speelbos en zone voor mountainbike zal er een verhoogde recreatie zijn; maar dit betekent geen wijziging van het bodemgebruik. De bestaande zone voor dagrecreatie zal

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 20 / 45 met sportvelden en een parking uitbreiden naar de westelijke grasvelden. De bestaande parking van de sportclub verdwijnt en wordt ingevuld met woningbouw en tuinzone.

 bodemkwaliteit Binnen het plangebied worden geen bestemmingen gepland die aanleiding voor grootschalige bodemverontreiniging kunnen geven. De effecten naar bodem zijn beperkt tot potentiële verontreiniging tijdens werfinrichting en een beperkt risico door het lekken van motorolie op de parking binnen zone 1 en 2. Het plangebied is gelegen in een zone die op de kwetsbaarheid van het grondwater is aangeduid als ‘weinig kwetsbaar’ voor verontreiniging. Dit is te wijten aan de aanwezigheid van een beschermende kleiige deklaag. De watervoerende laag is leemhoudend of kleihoudend zand. conclusie Binnen het plangebied wordt circa 77% tot parkgebied of natuurgebied bestemd. Omwille van deze bestemming worden de totaal‐effecten op de discipline bodem als niet significant beschouwd.

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 21 / 45 implicaties op de discipline grond‐ en oppervlaktewater zie ook hoofdstuk 5 – watertoets beschrijving referentiesituatie 5.2.1 grondwater

 grondwaterstromingen Uit de watertoetskaarten wordt geconcludeerd dat het plangebied matig gevoelig is voor grondwaterstromingen.

 infiltratiegevoelig Het plangebied is voornamelijk gelegen binnen een infiltratiegevoelige zone. Het natte zandleem ter hoogte van Zandbergen behoort niet tot de infiltratiegevoelige zone.

 waterwinning Het projectgebied bevindt zich niet in een beschermingszone voor waterwinning of in waterwingebieden.

5.2.2 Oppervlaktewater

 Vlaamse hydrologische atlas De Vlaamse hydrologische atlas duidt het gebied aan in het Beneden‐Scheldebekken (stroomgebied van de Schelde) en meer bepaald in de VHA‐zone van de Bovenvliet. In het plangebied komt de Edegemse Beek, een onbevaarbare waterloop van 2de categorie, voor (VHA 3510). De Edegemse beek wordt door de provincie Antwerpen beheerd en mondt uit in de Grote Struisbeek, een geklasseerde waterloop van tweede categorie (VHA 3108) ten westen van het plangebied, op een afstand van circa 1.5km. Doorheen het terrein, ter hoogte van het Zandbergen, loopt een niet geklasseerde waterloop (VHA 3586). Deze waterloop mondt uit in de Edegemse beek.

waterlopen (Geopunt) Centraal gebied Collectief te optimaliseren buitengebied Individueel te optimaliseren buitengebied Uittreksel uit de zoneringsplannen (VMM)

 oppervlaktewaterkwaliteit zoneringsplannen: Inzake de behandeling van het afvalwater geven de zoneringsplannen, opgemaakt door de Vlaamse Milieumaatschappij, aan dat de sportvelden en de bebouwing ter hoogte van de Groeningenlei zich in ‘collectief te optimaliseren buitengebied’ bevinden. Dit is de zone waar de aansluiting nog zal worden gerealiseerd.

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 22 / 45 De meest noordelijke sportvelden liggen in de zonering ‘individueel te optimaliseren buitengebied’. Er is geen aansluiting op een openbare afvalwaterzuiveringsinstallatie en wordt ook niet voorzien in de toekomst; waardoor het afvalwater zal moeten gezuiverd worden door een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater (IBA). Het merendeel van het plangebied (conform de bestemming groengebied) heeft geen zonering. Hiervoor gelden dezelfde voorwaarden als voor de gebouwen die in het individueel te optimaliseren buitengebied liggen. kwaliteit Edegemse beek: Op de Edegemse beek bevindt zich net buiten het plangebied, opwaarts van de Prins Boudewijnlaan, een meetpunt van de VMM (meetpunt nr. 206000). De Prati‐index geeft de kwaliteitsklasse van de zuurstofhuishouding in oppervlaktewater weer en bedraagt in 2012 gemiddeld 2,76, wat beschouwd wordt als ‘matig verontreinigd’. Inzake de overstromingsgevoeligheid en erosiegevoeligheid van het gebied wordt er verwezen naar de watertoets – zie hoofdstuk 5. effecten

 grondwater Het RUP vormt niet het kader voor de aanleg van grote ondergrondse constructies die de grondwaterstroming kunnen verstoren. Stedenbouwkundige vergunningen die in het kader van het RUP verleend worden dienen steeds te beantwoorden aan de algemene verordeningen inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afval‐ en hemelwater. Deze verordeningen bevatten minimale voorschriften voor de lozing van niet‐verontreinigd hemelwater, afkomstig van verharde oppervlakken. Grote delen van het plangebied wordt ingekleurd als parkgebied met boskarakter, in deze gebieden kan het hemelwater opgevangen worden en infiltreren naar de ondergrond. Voor de aanleg van niet‐bebouwde delen van het plangebied, is de toegelaten hoeveelheid te verharden oppervlakte in het voorliggend RUP beperkt.

 oppervlaktewater De Edegemse beek wordt door het RUP niet beperkt; de beschikbare ruimte om vrij te meanderen blijft ongewijzigd. Een herwaardering van de waterlopen door ze opnieuw een waterhuishoudkundige en ecologische functie te laten vervullen heeft op het plan neutraal of licht positief effect. De buffercapaciteit voor neerslagwater in de oppervlaktewateren wordt hierdoor namelijk vergroot. Het gebruik van herbiciden op de parking, openbaar domein en recreatieven voorzieningen wordt uitdrukkelijk verboden. Het afvalwater afkomstig van de gebouwen en recreatieve voorzieningen worden op het bestaande rioleringsnet aangesloten. Het rioleringsstelsel van de nieuw aan te leggen wegenis zal een als een gescheiden stelsel worden opgevat: ‐ Afvalwater (DWA) wordt gecollecteerd en aangesloten op de gemeentelijke riolering volgens de voorschriften van de Code van Goede Praktijk en de gemeentelijke rioleringsplannen; ‐ Hemelwater (RWA) wordt gebufferd in het rioleringsstelsel en/of de grachten, gedeeltelijk geïnfiltreerd ter hoogte van de grachten en verminderd en vertraagd afgevoerd. Een wijziging van de waterkwaliteit is daarom onwaarschijnlijk. conclusie Na evaluatie van de watertoets mag worden geoordeeld dat m.b.t. de discipline water het RUP geen bijzondere negatieve effecten zal hebben.

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 23 / 45 implicaties op de disciplines landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie beschrijving referentiesituatie

5.3.1 atlas der buurtwegen De Atlas van de Buurtwegen werd opgesteld naar aanleiding van de wet van 10 april 1841 en vormen een inventaris van alle wegen die van belang waren voor het lokaal verkeer. Die wegen waren bedoeld voor doelgericht verkeer naar het dorp, de kerk, de weide, het veld. Op deze atlas is de Groeningenlei als buurtweg nr. 1 en als voetweg nr. 35 aangeduid. Binnen de afbakening van het uitvoeringsplan zijn geen buurt‐ of voetwegen. Op deze kaart is ook reeds verspreide bebouwing waarneembaar, zoals hoeven en het kasteel Arendsnest in het noordoosten.

Atlas der buurtwegen (Geopunt)

5.3.2 Vlaamse Landschapsatlas

 ankerplaats Ankerplaatsen zijn in kaart gebracht, geselecteerd en beschreven in de Landschapsatlas. Het zijn de meest waardevolle landschappen van Vlaanderen omwille van hun contextwaarde, gaafheid, herkenbaarheid, identiteit en natuurlijkheid. Relictzones worden afgebakend waar waardevolle landschapselementen voorkomen in relatief gave, herkenbare onderlinge samenhang. Het RUP situeert zich niet ter hoogte van een ankerplaats. Ten zuidwesten van de site, aan de overzijde van E19 en Groeningenlei, bevindt zich de ankerplaats ‘domeinen Groeningenhof, Solhof en Lillaarschans’. Het domein is definitief als ankerplaats bij ministerieel besluit van 10 mei 2012 aangeduid en dit wegens zijn natuurwetenschappelijke, historische, esthetische en ruimtelijk‐structurerende waarde. Een definitief aangeduide ankerplaats is (nog) geen erfgoedlandschap. Die transformatie doet zich pas voor als een gemeente, een provincie of het Vlaams gewest beslist om de aangeduide ankerplaats, of een deel ervan, op te nemen in een ruimtelijk uitvoeringsplan. Ten noorden van de site, op een afstand van circa 1km, ligt de ankerplaats ‘Hof ter Linden & Fort V’ (niet officieel aangeduid).

 relictzone De relictzone ‘kasteeldomeinen Z‐ZO van Antwerpen en randgemeenten’ situeert zich nabij het plangebied, maar wordt ter hoogte van het Zandbergen en E19 onderbroken. In deze zone is de Edegemse vallei opgehoogd en verstoord.

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 24 / 45  lijn‐ en puntrelicten Naast ankerplaatsen en relictzones duidt de landschapsatlas ook lijn‐ en puntrelicten aan. Deze relicten worden gevormd door hun lijn‐ of puntvormig karakter en hun onmiddellijk aangrenzende ruimte. Ter hoogte van Zandbergen (voormalig Battenbroekbos) en omgeving zijn de oorspronkelijke landschapskenmerken verloren gegaan door wegenaanleg (E19, Prins Boudewijnlaan), (industriële) bebouwing en uitbouw van recreatiezones. De bestaande aarden weg Groeningenlei in het zuidelijk deel van het plangebied is een relict van de voormalige spoorwegbedding.

Geïnventariseerd landschappelijk erfgoed met aangeduide Landschapsatlas met relictzones en lijnrelicten (Gisloket provincie ankerplaatsen(rood) en ankerplaatsen (groen) (Onroerend Erfgoed) Antwerpen)

5.3.3 beschermde landschappen, dorpsgezichten en monumenten Binnen de afbakening van het RUP zijn geen beschermingen met betrekking tot landschappen, dorpsgezichten en monumenten. Ten noordoosten van het plangebied is het ‘kasteel Arendsnest met de onmiddellijke omgeving’. Het kasteel en zijn omgeving is als dorpsgezicht wegens zijn historische en/of esthetische waarde bij koninklijk besluit van 6 november 1981 beschermd. In de omgeving van het plangebied bevindt zich op een afstand van circa 1,1km tevens het ‘domein van kasteel zg Groeningenhof met omgeving (met huizen Kontichhof 3, 15, 23a en Groeningenlei 157)’. Het kasteel en zijn omgeving is wegens zijn historische, artistieke en socio‐culturele landschappelijke waarde op 9 maart 1995 beschermd.

5.3.4 inventaris bouwkundig erfgoed De vaststelling van de inventaris van het bouwkundig erfgoed bepaalt eenduidig, in een overzichtelijke lijst per gemeente, het gebouwd patrimonium van Vlaanderen (Vlaams Instituut voor Onroerend Erfgoed ‐ VIOE). Binnen de afbakening van het plangebied zijn geen panden in de inventaris van bouwkundig erfgoed opgenomen. In de nabijheid van het plangebied komen nog verschillende geïnventariseerde panden, voornamelijk hoeven, voor. Deze elementen worden op onderstaande figuur gesitueerd.

kaart met beschermde dorps‐ en stadsgezichten en monumenten kaart met relicten uit inventaris bouwkundig erfgoed (Geopunt)

5.3.5 archeologisch erfgoed Volgens de beschikbare informatie op Geopunt zijn in en rond het gebied geen beschermde archeologische zones aanwezig.

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 25 / 45 effecten Het is belangrijk dat het plangebied landschappelijk ingepast blijft in de groene omgeving. Het RUP neemt zowel op het grafisch plan als in de stedenbouwkundige voorschriften maatregelen ter vrijwaring en versterking van de landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten van het omgevende landschap. Een positieve insteek inzake erfgoed komt uit het bestendigen en versterken van de oude spoorwegbedding. De omvorming naar een kwalitatief en groen openbaar domein met bijhorende voorschriften zal de toekomst van de oude structuur verzekeren. Omdat binnen het plangebied graafwerken in zone 1 en 2 zullen plaatsvinden, wordt het aspect archeologie wel opgenomen binnen het planningsproces. Het is aangewezen om voor de aanvang van de grondwerken een prospectief onderzoek te doen. Het voorgenomen RUP doet geen afbreuk aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wetgeving inzake de bescherming van archeologisch erfgoed. conclusie Het voorliggend ruimtelijk uitvoeringsplan doet geen afbreuk aan de wettelijke bepalingen van het beschermde en geïnventariseerde erfgoed. Negatieve effecten op het landschappelijk erfgoed zijn niet te verwachten. De opmaak van het RUP zal geen significante effecten met betrekking tot de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie met zich meebrengen.

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 26 / 45 implicaties op de discipline fauna en flora beschrijving referentiesituatie

5.4.1 biologische waarderingskaart Het Instituut voor Natuurbehoud heeft de biologische waarderingskaart opgemaakt, een uniforme inventarisatie en evaluatie van de biologisch waardevolle en minder waardevolle gebieden. In het plangebied komen biologisch waardevolle gebieden voornamelijk voor in zone 1: ‐ Zandbergen: ruigte of pioniersvegetatie (ku), opslagstruweel (kz) en opgehoogd terrein kz, begroeid met wilgen, berken en zwarte elzen; ‐ spievormig terrein: ruigte of pioniersvegetatie (ku) met opslagstruweel (sz); ‐ ter hoogte van Groeningenlei: loofhoutaanplanting (n); ‐ ter hoogte van Prins Boudewijnlaan (vallei van Edegemse beek): populierenbestand op vochtige bodem met ondergroei van bomen en struiken (lhb); ‐ ter hoogte van E19: soortenrijk permanent cultuurgrasland (hp+); ‐ eutrofe waterplas (aer). Ten noordoosten van het plangebied (ten zuiden van de waterzuivering) bevindt zich een minder biologisch waardevol ecotoop namelijk grasland (hp). Minder biologische waardevolle ecotopen komen hoofdzakelijk in zone 2 en 3 voor. Soortenarme graslanden (hx) is aanwezig ter hoogte van de geplande uitbreidingszone voor de sportterreinen. Aan de zijde van Zandbergen is evenwel nog een biologisch waardevol eutrofe waterplas (aer), m.n. ‘van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamion of Hydrocharition’ (3150). Aansluitend bij de Groeningenlei en de Prins Boudewijnlaan zijn de percelen als woongebied (ua) of industriegebied (ui) ingetekend. De bestaande sportterreinen zijn als recreatiezone (uv) gekarteerd. Ten westen van de E19 komen biologisch waardevolle tot zeer waardevolle vegetaties voor in de vallei van de Edegemse beek, ter hoogte van kasteeldomeinen en als oude loofhoutbossen. Ten zuiden van het plangebied is de oude spoorwegbedding als biologisch waardevol ingekleurd; en dit met registratie van opslagstruweel (sz) en bomenrij met dominantie van populier (kbp).

Ontstaan na circa 1930 Ontstaan tussen 1850 en circa 1930 Ontstaan tussen 1775 en 1850 Ontstaan voor 1775 Bosleeftijd (Geopunt) Uittreksel uit de biologische waarderingskaart (Geopunt)

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 27 / 45 5.4.2 bosleeftijd De natuurwaarde van bossen wordt in belangrijke mate bepaald door de leeftijd van het bos. Bossen die nooit ontgonnen zijn voor landbouw maar steeds bos zijn geweest, de zogenaamde oude bossen, bevatten vaak kritische soorten die in jongere bossen niet of alleszins veel minder voorkomen. Op de bosleeftijdskaart (1771‐2001) ziet men in één opslag de ouderdom van de bossen, maar is minder geschikt voor detailstudies. De kaart geeft daarom enkel een indruk van de boshistoriek. Het oostelijk deel van Zandbergen wordt als ‘ontstaan voor 1775’ ingekleurd. De centraal gelegen delen bos zijn allemaal recente bossen aangezien de ophoging in de jaren ’70.

5.4.3 habitat‐ en vogelrichtlijnen De Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn zijn richtlijnen van de Europese Unie waarin aangegeven wordt welke soorten en welke typen natuurgebieden (als leefgebieden voor soorten, habitats) beschermd moeten worden door de lidstaten.

 habitatrichtlijnen De habitatrichtlijn heeft tot doel bij te dragen tot het waarborgen van de biologische diversiteiten door het instandhouden van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna op het Europese grondgebied. Op een afstand van circa 1,8 km is de Fort 5 als onderdeel van de habitatrichtlijnengebied ‘historische fortengordels rond Antwerpen als vleermuizenhabitat gelegen.

 Vogelrichtlijngebieden Deze richtlijn stelt de te bereiken doelstellingen vast voor het behoud van de vogelstand in Europa. Bijlage I van de vogelrichtlijn geeft de soorten weer die door Europa beschermd moeten worden. Voor deze vogelsoorten en voor belangrijke overwinteringsgebieden van trekvogels moeten Speciale BeschermingsZones (Vogelrichtlijngebieden) worden aangewezen. Binnen het plangebied of omgeving komen geen vogelrichtlijngebieden voor.

5.4.4 gebieden van het VEN en IVON Het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en het Integraal Verwevings‐ en Ondersteunend Netwerk (IVON), de natuurverwevingsgebieden en natuurverbindingsgebieden behoren tot de belangrijke instrumenten van het natuur‐ en bosbeleid. Deze instrumenten worden gedeeld met het ruimtelijke ordeningsbeleid. Binnen de afbakening van het RUP wordt door de VEN en IVON kaart geen belangrijke gebieden aangeduid. Ten westen, op ongeveer 3,5km, van het plangebied bevindt zich het VEN‐gebied ‘het Kleidaal’, vastgesteld op 26 februari 2004.

Habitatrichtlijnen (Geopunt) Ven‐gebieden (Geopunt) effecten Het gebied speelt een belangrijke rol als natuurverbinding, zowel oost‐west langs de Edegemse beek, als noord‐zuid naar de oude spoorwegberm. De Edegemse beekballei is in het ruimtelijk structuurplan van de provincie Antwerpen als natuurverbinding aangeduid. Het gebied met de oude spoorwegberm Mechelen ‐ Sint‐Katelijne‐Waver ‐ Duffel ‐ Rumst – Kontich wordt binnen deze visie als ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang geselecteerd. Het Molenbos is door het gemeentelijk structuurplan als klein bosgeheel van lokaal belang geselecteerd.  Zone 1:

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 28 / 45 Niet toevallig wordt de zone met de meest biologische waardevolle gebieden bestemd tot parkgebied en natuurgebied, waar de hoofdfunctie natuur is en blijft. Het bestaande bos op de opgehoogde gronden langs de Edegemse beek, grotendeels bestaande uit opslag van acacia, wilgen, esdoorn en berk wordt behouden. Door de functie speelbos mogelijk te maken, kunnen de aanwezige paden en mountainbike routes behouden blijven. Door de opmaak van het RUP wordt de natuurverbindende functie van het plangebied versterkt en uitgebreid. Het graslandperceel in het noordoosten kan door de omzetting worden bebost (bestemmingswijzing van gemeenschapsvoorziening en openbaar nut naar parkgebied met boskarakter). De zone voor extreme biking krijgt een nabestemming van parkzone. De zone in gebruik door de honden‐ en motorclub wordt herbestemd waardoor de opgaande bomen en struiken rond dit perceel behouden kunnen blijven. Voor deze zonevreemde constructies geldt eveneens een uitdoofscenario. Een positief effect wordt verwacht van het behoud en versterken van de groenstructuur van de oude spoorwegbedding. Ter hoogte van de bestaande aarden weg Groeningenlei komen veel bomen en struiken voor (zoals wilgen, esdoorn, eik, hazelaar en meidoorn. De bomen binnen deze zone worden maximaal behouden.  Zone 2: De bestemmingswijziging van groenzone naar zone voor dagrecreatie heeft tot gevolg dat het bestaande bodemgebruik (grasland) tot parking, sportterreinen en aanhorigheden wordt omgezet. Op de BWK zijn de meeste gronden als soortenarm grasland met geringe biologische waarde geregistreerd. Deze gronden liggen al een tijd braak en zijn vrij nat. De weinig aanwezige bomen bevinden zich hoofdzakelijk aan de randen van de zone en zijn zodoende gemakkelijk te behouden. Om de effecten te beperken wordt de bestaande waterplas met randbegroeiing in het noordwesten en de bosrand van elzen in de landschappelijk buffer behouden. Door het voorzien van nieuwe aanplantingen op de parking (o.a. één boom met vijf parkeerplaatsen) en de aanleg van grachten en wadi’s wordt het verlies van natuurwaarden enigszins gecompenseerd.  Zone 3: Door uitbreiding van het openbaar domein en toename van de bebouwing in het zuidelijk deel van het plangebied zal een deel van het opgaand groen verloren gaan. Dit geeft aanleiding tot matig negatieve effecten van biotoopverlies. conclusie Met betrekking tot de discipline fauna en flora mag worden geoordeeld dat de uitvoering van het RUP geen significante effecten zal veroorzaken. Een uitgesproken positief effect wordt verwacht van de waardering van de natuurverbindende functie van zone 1.

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 29 / 45 implicaties op de discipline mens: ruimtelijke aspecten beschrijving van referentiesituatie a.h.v. gewestplan Volgens het vigerende gewestplan komen volgende bestemmingen voor binnen de afbakening van het RUP: ‐ woongebied als bestemming van de rand aan de Groeningenlei ‐ groengebied als bestemming van Zandbergen en als bufferzone langs de E19 ‐ groengebied met overdruk reservatiegebied ‐ gebied voor dagrecreatie als bestemming van de zone Beerschot ‐ gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut als bestemming voor de zone rond het waterzuiveringsstation. Binnen de afbakening van het RUP is, tussen het terrein van Beerschot en het bedrijventerrein, een kleine strook met bestemming ambachtelijke bedrijven en kmo’s.

effecten Het RUP voorziet in een optimalisatie van de bestemmingszones. De huidige intekening op het gewestplan heeft een aantal negatieve gevolgen: ‐ Slecht een beperkt deel van het plangebied grenst aan de openbare weg. Dit heeft nadelige gevolgen voor de ontsluiting en ontwikkeling van het gebied. ‐ De gemeente Kontich wenst Zandbergen als speelbos open te stellen. Binnen de huidige bestemming is dit niet mogelijk. ‐ De aanwezig sportclub wenst uit te breiden. Binnen de huidige bestemming is dit niet mogelijk. ‐ Binnen het groengebied bevinden zich verschillende zonevreemde constructies. Het RUP geeft de gelegenheid om de bouwmogelijkheden van het gebied te onderzoeken en te definiëren. ‐ De realisatie van het fietspad langs de oude spoorwegbedding is een doelstelling van het gemeentelijk structuurplan. Het RUP geeft de gelegenheid om dit te realiseren. Omwille van deze redenen voorziet het RUP een optimalisering van het gewestplan. Om het RUP in praktijk te stellen worden geen percelen onteigend. conclusie Er kan gesteld worden dat de uitvoering van het RUP significante positieve effecten met zich mee zal brengen voor meerdere aspecten van de ruimtelijke ordening. Het voorgenomen plan veroorzaakt zeker geen negatieve effecten voor de discipline mens ‐ ruimtelijke aspecten.

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 30 / 45 implicatie op de discipline mens: mobiliteit beschrijving referentiesituatie De bestaande situatie wordt tevens omschreven onder punt 2.3.4. ontsluiting. Voor de planningscontext (zoals streefbeeldstudie wordt verwezen naar de toelichtende nota. 5.6.1 ontsluiting Het plangebied wordt via de Groeningenlei ontsloten. Een uitloper van Groeningenlei loopt over de oude spoorwegbedding. Deze loopt als onverhard pad door naar de zonevreemde woning en Zandbergen. Het plangebied wordt ontsloten door: ‐ een nieuwe toegangsweg naar zone voor stedelijke ontwikkeling en de achterliggende zone voor dagrecreatie; ‐ de heraangelegde spoorwegbedding naar de nieuwe woonzone en de achterliggende parkzone met boskarakter. De openbare wegenis wordt verder opgedeeld naargelang gebruiker en bestemming. Via de nieuwe toegangsweg wordt de zone voor wonen en de parking bediend. De spoorwegbedding wordt ingericht voor zwakke weggebruikers.

Ontsluiting voor zacht verkeer Ontsluiting voor autoverkeer

5.6.2 Parking Overzicht van het aantal te realiseren parkeerplaatsen (zoals voorzien door de bouwcode van de gemeente Kontich): programma Aantal auto‐parkeerplaatsen Aantal fiets‐parkeerplaatsen te te voorzien voorzien Art.1. deelzone wonen 48 woningen 63pp (1,3 pp per woning) minimaal 125 (2 fpp ter woning + 1 bijkomende fpp vanaf de derde slaapkamer) Art.1. deelzone voor 80 kantoorpersoneelsleden / 42pp (2,1pp per 100m² bvo minimaal 20 fpp (1 fpp per 100m² bvo kantoren/wonen indien 2.000 bvo kantoorruimte) kantoorruimte) 100% kantoren * Art.2. zone voor ‐ 3 hockey‐terreinen 180pp (0,4pp per 100m² 540 fpp (1,2pp per 100m² dagrecreatie ‐ 10 outdoor tennisvelden recreatiezone) recreatiezone) ‐ 2 indoor tennisvelden

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 31 / 45 Art. 3. zone voor extreme ‐ bmx‐pistes (ca. 6800m²) 27pp (0,4pp per 100m² n.v.t biking recreatiezone) * Gezien een kantoorfunctie een grotere parkeerbehoefte geeft, wordt er uitgegaan van 100% kantoor. In totaal dienen 312 autoparkeerplaatsen te worden voorzien. Een belangrijke opmerking bij bovenstaande tabel is dat de totale parkeerbehoefte niet gelijk is aan de som van alle afzonderlijke capaciteiten. De maximale parkeerbehoeften zullen zich immers niet gelijktijdig manifesteren. De parking van de verschillende activiteiten kan sowieso een dubbelgebruik. De piekbehoeften van het recreatiegebied zal zich voornamelijk ’s avonds en in het weekend manifesteren terwijl de verplaatsingen in functie van de kantoren voornamelijk tijdens de ochtend‐ en avondspits zal voorkomen. De complementariteit inzake parkeerbehoefte doet zich vooral voor tussen de recreatieve functies en het wonen.  deelzone voor kantoren/wonen (e) en recreatie: Momenteel bevindt de parking van 87 parkeerplaatsen zich binnen de woonschil ter hoogte van de Groeningenlei. Bij drukte wordt de parking van Goodyear en de parking aan de overzijde van de straat als overloopparking gebruikt. Er bevindt zich reeds een parking met circa 36 parkeerplaatsen ten noorden van het gebied. Deze parking bedient de tennisvelden en wordt behouden. De parkeerplaatsen voor de deelzone voor kantoren/wonen en de overige recreatie worden voorzien op de aangeduide zone voor parking. Het masterplan voorziet een parking met 200 parkeerplaatsen; deze parking wordt de hoofdparking van de site.

 Zone voor wonen (a,b,c & d): In totaal kunnen er 48 woningen worden voorzien. De parkeerbehoefte wordt geraamd op 16 parkeerplaatsen per deelzone; het totaal parkeerplaatsen bedraagt 63 parkeerplaatsen. Deze parkeerplaatsen worden telkens op eigen terrein te worden voorzien.

5.6.3 autoverkeer Volgens verkeerstellingen van de gemeente Kontich op de Groeningenlei (0649001) verloopt de ochtendspitsuur met 639 pae richting west en 356pae richting oost en de avondspitsuur met 479 pae richting west en 514 pae richting oost. Ter gelegenheid van de screening werd een korte verkeerstelling uitgevoerd op de Groeningenlei ter hoogte van het plangebied. De capaciteitsbeoordeling gebeurt aan de hand van de verzadigingsgraad (I/C‐verhouding) per wegvak. Aangenomen wordt dat bij een verzadigingsgraad van minder dan 80% het verkeer goed wordt afgewikkeld. Vanaf een verzadigingsgraad van meer dan 90% ontstaan structurele wachtrijen. De verzadigingsgraad tijdens de avondspits bedraagt momenteel circa 53% in de richting van Kontich en 45% in de richting van Aartselaar.

5.6.4 langzaam verkeer Voor langzaam verkeer wordt volgende infrastructuur voorzien: een hoofdfietsroute langs de spoorwegbedding een wandelroute langs de spoorwegbedding een gemengde fiets‐ en wandelroute langs de structurerende centrale as (overdruk). De fietsinfrastructuur sluit aan op Zandbergen. Fietsparkeerplaatsen worden ter hoogte van de toegang tot Zandbergen én ter hoogte van de toegang naar de sportclub voorzien. De nodige aantallen van fietsparkeerplaatsen is in bovenstaande abel terug te vinden.

5.6.5 openbaar vervoer Het plangebied is nabij het centrum van Kontich (circa 1,5km) en heeft een goede bereikbaarheid. Het treinstation van Kontich bevindt zich op een afstand van 3,3km van het plangebied. De streefbeeldstudie N171 stelt een haltelocatie van de geplande tramverlenging voor op de Boniverlei ter hoogte van de Groeningenlei ‐ Molenstraat en wordt de belangrijkste tramhalte binnen Kontich. effecten

 parkeerplaatsen Uitgaande van parkeernorm van Kontich dienen er voor de recreatieve functies en de kantoren (deelzone e) dienen in totaal 249 parkeerplaatsen te worden voorzien (deelzone voor kantoren/wonen indien 100% kantoren + zone voor dagrecreatie +

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 32 / 45 zone voor extreme biking). Met het behoud van de bestaande parking (36pp) en de aanleg van een gezamenlijke parking (200pp) is er een tekort van 13 parkeerplaatsen (= 249pp – 36pp – 200pp). Gezien bovenstaande motivatie van dubbelgebruik is dit niet onoverkomelijk. De bestaande overloopparkings kunnen ook nog gebruikt worden indien nodig. Inzake de deelzone voor wonen (a, b, c & d) worden de parkeerplaatsen op eigen terrein geplaatst; hiervoor wordt voldoende plaats voorzien (ondergronds of bovengronds). Het aantal parkeerplaatsen dat voorzien wordt in het masterplan is voldoende om de parkeerbehoefte op te vangen.

 verkeersgeneratie Aannames Gemiddelde grootte van een huishouden 2,36 Bron: FOD economie K.M.O. Middenstand en Energie, cijfergegevens voor 1 januari 2008 Gemiddeld aantal verplaatsingen per dag per 2,76 Bron: OVG Vlaanderen, 2014 huishouden Aantal verplaatsingen per dag per 6,5136 huishouden Aantal verplaatsingen met de auto 52% Bron: OVG Vlaanderen, 2013 Ochtendspits 8,20% Bron: richtlijnenboek mobiliteitseffectenstudies departement mobiliteit Avondspits 8,40% en openbare werken

autogeneratie Aantal woningen Totaal aantal Totaal aantal Totaal aantal in verplaatsingen autoverplaatsingen per avondspits etmaal Deelzone voor wonen 48 312,65 162,58 13,66

Op basis van het OVG2013‐2014, de gemiddelde grootte van de huishoudens te Kontich en de methodiek van het richtlijnenhandboek ‘Mober’ van de Vlaamse Overheid wordt berekend dat de deelzone voor wonen circa 163 autoverplaatsingen genereerd tijdens een etmaal of circa 14 wagens tijdens de avondspits. Hier bovenop wordt er in een worst case‐scenario uitgegaan dat tijdens deze avondspits de parking van het kantoorgebouw (42pp) gelijktijdig leegloop. Dit komt neer op een gecumuleerde avondspits van 56 wagens (= 42 + 14) die het RUP kan genereren of een verzadingsgraad van de Groeningenlei van gemiddeld ca. 59% (+ 10%). Er worden met andere woorden geen problemen verwacht op de verkeersleefbaarheid, verkeersveiligheid of de doorstroming van de Groeningenlei. Zoals eerder vermeld zullen de recreatieve voorzieningen (hockey, tennis en extreme biking) zich voornamelijk ’s avonds en in het weekend (buiten de ochtend‐ en avondspits). Hierbij kan vermeld worden dat de extreme biking‐pistes niet kunnen worden verlicht en dus hoofdzakelijk overdag en/of in de zomerperiodes worden gebruikt. Wanneer er wordt uitgegaan van een ‘worst‐case situatie’ waarbij de 180 (200) parkeerplaatsen van de recreatiezone op éénzelfde moment leeg‐of volloopt komt dit neer op een verzadigingsgraad van gemiddeld ca. 68% (69,9% bij 200 pp) van de Groeningenlei en dit in de gekende daluren. Hierbij worden er geen problemen verwacht op de verkeersleefbaarheid, verkeersveiligheid of de doorstroming van de Groeningenlei. De verkeerstromen zijn niet eenduidig vast te leggen maar zijn sterk verbonden met de aard van de activiteiten en gebruikers. Het mobiliteitsprofiel wordt dan ook door een gespreide mobiliteit (zowel over de dagen van de weer als binnen één dag) gekenmerkt. Dit is onder meer te wijten aan de verscheidenheid van de gebruikers (werknemers, bewoner, bezoekers van de sportclub, fietsers en wandelaars). De mobiliteitsprofielen van de verschillende gebruikers is zeer divers.

 Verkeersveiligheid en leefbaarheid De toename van de verkeersintensiteit wordt beperkt geacht om een aanzienlijke invloed te hebben op de verkeersveiligheid en leefbaarheid. Bovendien wordt de Groeningenlei heraangelegd en wordt de hoofdontsluiting van het plangebied naar de nieuw te realiseren openbare weg (dwars op de Groeningenlei) verlegd, van waaruit een betere zichtbaarheid is dan via de ontsluiting op de huidige locatie (tussen twee huizen). Door de goede ontsluiting naar secundaire wegen wordt geen hinder verwacht in woonstraten. Het is belangrijk dat er binnen het domein zelf voldoende parkeergelegenheid beschikbaar is. Elke zone dient te voldoen aan de gegeven parkeernorm. Gezien er voldoende parkeerplaatsen worden voorzien, wordt evenmin hinder verwacht van parkerende voertuigen in omgevende straten. De aanleg van een fietsverbinding over de oude spoorwegbedding wordt positief beoordeeld. Doordat de oude spoorwegbedding, Zandbergen en de achterliggende terreinen van de sportclub enkel bereikbaar zijn voor trage

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 33 / 45 weggebruikers kunnen omwonenden en andere recreanten (jeugdbewegingen, scholen,…) op een veilige manier komen spelen en wandelen. Wat betreft de verkeersveiligheid kan worden opgemerkt dat noch de fietspaden noch de wandelpaden vlakbij de E19 lopen. De E19 is door een vangrail met daarachter een gelijkgrondse berm van het gebied afgescheiden. Tevens is de E19 door het reliëf van het plangebied niet eenvoudig te bereiken. Onderstaande milderende maatregelen worden vooropgesteld. Deze maatregelen zijn niet noodzakelijk om aanzienlijke effecten te vermijden. De milderende maatregelen maken het plan ‘milieuvriendelijker’ en overschrijden de reikwijdte of de detailgraad van het RUP:

‐ Bij de geplande heraanleg van de Groeningenlei kan worden gedacht aan de verbetering van de bestaande fietswegen en voetpaden. ‐ Het is aangeraden een nieuwe oversteekplaatsen ter hoogte van het de oude spoorwegbedding te voorzien om ze beter te laten aansluiten op de (fiets)paden en logische looplijnen via zebrapaden ontstaan. ‐ Het autogebruik van personeel, bewoners en bezoekers van het plangebied kan worden verminderd door sensibilisering en het stimuleren van het gebruik van de fiets en het openbaar vervoer door het voorzien van voldoende veilige, overdekte en goed toegankelijke fietsenstallingen, dienstfietsen, fietsvergoedingen etc. conclusie Het RUP veroorzaakt geen betekenisvolle negatieve effecten voor de discipline mobiliteit.

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 34 / 45 implicatie op de discipline mens: veiligheid beschrijving referentiesituatie

5.7.1 Seveso‐toets In de afbakening van het woongebied wordt geen bedrijvigheid mogelijk gemaakt die zou vallen onder de Europese Seveso‐ richtlijn. Op circa 3,5km ligt een lagedrempelinrichting, namelijk Agfa Gevaert te Wilrijk.

5.7.2 nutsleidingen In het zuiden van het plangebied loopt van oost naar west een NAVO pijpleiding. In het noordoosten loopt langsheen de rand van het plangebied een gasleiding van Air Liquide. effecten Het RUP garandeert dat er geen nieuwe Seveso‐inrichtingen in het plangebied komen. Het tracé van de NAVO pijpleiding is op het grafisch plan aangeduid. In een strook van vijf meter breed zijn alle vaste constructies en hoogstammige bomen, met uitzondering van perceelsafrasteringen, verboden. Inzake de gasleiding van Air Liquide is elke persoon die grondwerken uitvoert verplicht om vóór de aanvang van de grondwerken via het KLIP (Kabel en Leiding Informatie Portaal) een planaanvraag in te dienen. De kabel‐ en leidingbeheerders geven vervolgens advies aan de aannemer die de grondwerken wil uitvoeren. conclusie Het RUP veroorzaakt geen negatieve effecten voor de discipline veiligheid van de mens.

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 35 / 45 implicaties op de discipline geluid en trillingen beschrijving referentiesituatie Voor de beschrijving van de referentiesituatie inzake de discipline geluid en trillingen wordt er teruggegrepen naar de wegverkeerkaarten L‐den en L‐night voor de provincie Antwerpen. De L‐den en L‐night is een maat om de geluidsbelasting door omgevingslawaai uit te drukken. Voor de bepaling van L‐den wordt het etmaal in drie periodes verdeeld: dagperiode 07:00‐19:00 uur; avondperiode 19:00‐23:00 uur en nachtperiode 23:00‐07:00 uur. De L‐night handelt enkel over de nachtperiode. Bij de avond en de nachtwaarde wordt vervolgens een straffactor van respectievelijk 5 en 10 dB(A) opgeteld. De reden hiervan is dat een bepaald geluidsniveau in de avond en de nacht door het verminderen van geluiden uit de omgeving als hinderlijker wordt ervaren dan het geluid van overdag. Een andere reden is dat het voor eventuele slaapverstoring gedurende de nacht van belang is 's nachts strengere eisen te stellen. Er is geen wetenschappelijke basis voor de exacte grootte van deze straffactoren, maar ze worden algemeen gehanteerd.

wegen L‐den geluidsnormen 2011 wegen L‐night geluidsnormen 2011 Het plangebied zit in de invloedsfeer van de E19 en het wegverkeerslawaai is aanwezig. Inzake de L‐den kaart bevinden de zone voor dagrecreatie en de woonzone zich respectievelijk in een invloedssfeer van 60‐64 dB (licht oranje) en 65‐69dB (oranje). Volgens de L‐night kaart ligt nog een klein gedeelte van de zone voor dagrecreatie en de woonzone in een invloedssfeer van 60‐64 dB (licht oranje) . In het kader van het GRUP Afbakening grootstedelijk gebied zijn metingen uitgevoerd. Het continu aanwezig geluidsniveau wordt voornamelijk bepaald door de E19 en uitgedrukt in LA95 bedroeg het er 50 dB(A). De milieukwaliteitsnorm wordt niet gerespecteerd. Tijdens de avond – en ochtendspits zal dit wellicht nog hoger liggen. effecten Er worden geen betekenisvolle effecten van het RUP op de geluidskwaliteit verwacht. Supporters bij thuiswedstrijden kunnen tijdelijk een verhoging van het geluidsniveau tot gevolg hebben (voornamelijk in weekends). Het betreft een normaal geluidsniveau bij sportwedstrijden waarvan geen overlast wordt verwacht. Tegengesteld is er wel een invloed van de nabijgelegen E19. Door de realisatie van het RUP zal het aantal mensen, als bewoner, werknemer of bezoeker, stijgen binnen de invloedssfeer van de snelweg. De geluidsniveaus zijn echter niet van die aard dat gehoorschade wordt verwacht. Binnen een afstand van 250 meter tot de E19 zijn wel geluidsniveaus te verwachten boven de WHO‐richtlijn voor nachtlawaai (boven 55dB(A) als Lden). Door de herbestemming van groengebied naar parkgebied met boskarakter en spoorberm kan het bosbestand uitbreiden hetgeen een positieve invloed op de buffercapaciteit van deze zone heeft. Er zullen maatregelen in de uitvoeringsdossiers worden opgenomen. Er dienen voldoende architecturale of bouwkundige maatregelen worden genomen met betrekking tot het beperken van omgevingsgeluid in de leefruimtes of kantoren, zoals isolatie en geluidswerende beglazing.

Er kan ook gesteld worden dat grote segmentdelen van de E19 ten opzichte van de omliggende woonbuurten beter dient te worden afgeschermd. Geluidschermen of andere milderende structuren ontbreken hier vaak. Deze maatregelen zijn tevens nodig gezien het GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen aan de overzijde van de Groeningenlei een nieuw

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 36 / 45 woongebied bestemd. Hierbij dient benadrukt te worden dat het al dan niet uitvoeren van deze schermen geen impact heeft op de effectenboordeling van huidig RUP.

E19 ter hoogte van het plangebied (google maps) conclusie Het RUP veroorzaakt geen betekenisvolle negatieve effecten voor de discipline geluid en trillingen.

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 37 / 45 implicaties op de discipline lucht * Een deel van de gegevens in deze discipline werd overgedragen naar de discipline mens en ruimte beschrijving referentiesituatie Na raadpleging van kaartmateriaal ‘RUP‐thema lucht’, ter beschikking gesteld door de Vlaamse Milieu Maatschappij, wordt volgend jaargemiddelde en aantal overschrijdingen opgetekend: Aantal overschrijdingen norm PM10 NO2 Jaargemiddelde (2012) PM10 Jaargemiddelde (2010‐2012) daggemiddelde (2012)

46 26 24 Het NO2 jaargemiddelde visualiseert de jaargemiddelde concentratie van NO2. Vanaf een jaargemiddelde concentratie van 40 µg/m³ is de grenswaarde overschreden. Dit gebeurt voornamelijk op plaatsen met een hoge verkeersintensiteit. Het PM10 jaargemiddelde visualiseert de jaargemiddelde concentratie van PM10. Vanaf een jaargemiddelde concentratie van 40 µg/m³ is de grenswaarde overschreden. De grenswaarde is sinds 2008 niet meer overschreden in Vlaanderen. Aantal overschrijding van het PM10‐daggemiddelde visualiseert het aantal overschrijdingen van 50 µg/m³ daggemiddelde concentratie van PM10. Een overschrijding vindt plaats wanneer deze concentratie meer dan 35 maal per jaar wordt overschreden.

1 6 2 7 3 8 4 9 5 10

Totale index luchtkwaliteit N02 – PM10 ‐ gemiddelde 2010‐2012 (VMM) ; 1= uitstekende luchtkwaliteit ‐ 10= uiterst slechte luchtkwaliteit effecten De energievraag van de gebouwen en de verkeersgeneratie hebben een beperkt effect, maar zal de luchtkwaliteit in de omgeving niet significant beïnvloeden. De luchtkwaliteit in het plangebied is daarentegen ook hier onderhevig aan het verkeer op de E19. De norm voor NOx (40µg/m³ ‐ jaargrenswaarde voor de bescherming van de gezondheid van de mens) voor een aanvaardbare leefklimaat in een woonzone wordt door de aanwezigheid van de E19 (circa 99.400 voertuigen/etmaal) en de stedelijke omgeving op regelmatige basis overschreden. De PM10 norm (50µg/m) wordt minder 35 maal per jaar overschreden. Hoewel dit negatief wordt beoordeeld is dit inherent aan de ontwikkeling in stedelijke omgeving. De uitstoot van de extra voertuigen tijdens de piekuren wordt geacht geen aanzienlijk (extra) negatief effect op de luchtkwaliteit te veroorzaken, gezien de reeds bestaande belasting van de E19. In Kontich zijn geen meetstations van de VMM gelegen: er worden geen overschrijdingen vastgesteld. In de directe nabijheid worden echter geen woongelegenheden voorzien, waardoor de jaargemiddelde concentratie minder relevant is. De mogelijkheid voor een kantoorgebouw wordt voorzien in wat volgens het gewestplan momenteel als woongebied bestemd is. Voor jongeren in de recreatiezone (blootstelling naar schatting niet meer dan enkele uren per week) zal eveneens de

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 38 / 45 uurgemiddelde waarde relevanter zijn. De uurgemiddelde grenswaarde wordt zoals gezegd niet overschreden. Bovendien zullen de jongeren vaker aanwezig zijn op meer verkeersluwe momenten (verlofdagen), wanneer de luchtkwaliteit nabij de autosnelweg bijgevolg beter is. Er worden dan ook geen noemenswaardige problemen verwacht met betrekking tot de volksgezondheid. In het VMM‐meetstation dat met de locatie van het plangebied mogelijk het best te vergelijken is, nl. aan de Technologielaan in Mechelen nabij de op‐ en afrit van de E19 (stationnr. 42R841), werd in 2010 een gemiddelde NO2‐concentratie gemeten van 35 μg/m³. Er werden geen overschrijdingen van de grenswaarden voor NOX of PM10 vastgesteld. conclusie Het RUP veroorzaakt geen betekenisvolle negatieve effecten voor de discipline lucht.

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 39 / 45

grensoverschrijdende effecten Gelet op de ligging van het projectgebied, de lokale schaal van de ontwikkeling en het ontbreken van significante milieueffecten kan worden geconcludeerd dat er geen gewest‐ of landgrensoverschrijdende effecten zullen voorkomen met de inrichting van het voorliggend RUP. In de – al dan niet directe – nabijheid van het voorliggend RUP zal de uitvoering ervan, naar alle waarschijnlijkheid, geen aantoonbare invloed hebben op bijzonder beschermde gebieden, zoals opgesomd in het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 betreffende de vaststelling van categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage.

Besluit: waarom de opmaak van een plan‐MER niet noodzakelijk wordt geacht Er kan geconcludeerd worden dat voor de bestemmingen en inrichtingen die binnen het RUP worden gerealiseerd, er van rechtswege geen plan‐MER‐plicht is. Tevens dient er, zoals aangegeven in de m.e.r.‐screening, geoordeeld te worden dat de uitvoering van het voorliggende RUP geen aanzienlijke milieueffecten met zich mee zal brengen die de opmaak van een plan‐ MER noodzakelijk maken. Er kan aangetoond worden dat de stedenbouwkundige interventies die het RUP voorziet een uitgesproken lokaal karakter hebben en geen significante milieueffecten met zich mee zullen brengen. Het voorliggende inrichtingsvoorstel toont een kwalitatieve en evenwichtige inrichting van het juridische woongebied. Hierbij wordt rekening gehouden met de bestaande ruimtelijke, natuurlijke en landschappelijke kwaliteiten. Er kan geconcludeerd worden dat er in geen enkele discipline aanzienlijke milieueffecten te verwachten zijn als gevolg van het RUP.

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 40 / 45 watertoets

De watertoets geeft uitvoering aan de integratie van de principes van integraal waterbeleid bij de vergunningverlening. Telkens wanneer er een beslissing wordt genomen op andere beleidsterreinen van het Vlaams Gewest en de overige besturen dient op basis van dit artikel (de watertoets vormt een onderdeel van het decreet op het integraal waterbeheer) rekening te worden gehouden met het integrale waterbeleid. De betrokken overheid dient dan ‐ als het ware ‐ het dossier aan een ‘watertoets’ te onderwerpen vooraleer een beslissing te kunnen nemen. De overheden moeten bij het verlenen van een vergunning telkens onderzoeken of schadelijke effecten vermeden kunnen worden. Het uitvoeringsbesluit van de Vlaamse Regering (20 juli 2006, BS. 31 oktober 2006), regelt de methodiek voor de uitvoering van de watertoets. De richtlijnen voor de watertoets staan in relatie tot zeven watertoetskaarten. Uit het beschikbare kaartmateriaal (AGIV, september 2014) kan het volgende geconcludeerd worden.

overstromingsgevoelige gebieden In het kader van de watertoets is een recente kaart aangemaakt die de overstromingsgevoelige gebieden voor het gehele Vlaamse Gewest weergeeft tot op perceelsniveau. De kaart bevat de effectief overstromingsgevoelige gebieden en de mogelijk overstromingsgevoelige gebieden. De potentiële overstromingsgevoelige gebieden zijn samengesteld uit de van nature overstroombare gebieden (NOG, exclusief colluvia), de potentiële overstromingsgebieden (POG) en de mijnverzakkingsgebieden (MVG), echter deze die buiten de effectief overstromingsgevoelige gebieden vallen. Binnen de afbakening van het RUP wordt de zone rond de Edegemse beek in zeer beperkte mate als effectief overstromingsgevoelig gebied aangeduid. Er zijn geen mogelijk overstromingsgevoelige gebieden. Aan de overzijde van de Prins Boudewijnlaan en stroomopwaarts het plangebied wordt een grotere zone rond de Edegemse beek als effectief overstromingsgevoelig gebied geselecteerd. Noordelijk en stroomafwaarts het plangebied staat een deel van de vallei van de Grote Struisbeek (Benedenvliet) geregeld onder water (effectief overstromingsgevoelig).

Effectief Recent overstroomd gebied Mogelijk Risico overstroming overstromingsgevoelige gebieden (Geopunt) risicogebieden en recent overstroomde gebieden (Geopunt) De kaart voor risicogebieden voor overstroming duidt eveneens de Edegemse beek in beperkte mate aan. Stroomopwaarts van de Edegemse beek is ook hier een zone als risico voor overstroming gekleurd. De Vallei van de Grote Struisbeek is als recent overstroomd gebied en als risico voor overstroming aangeduid. De duiker van de Grote Struisbeek onder de A12 fungeert als knijp: door deze berging wordt wateroverlast in het benedenstroomse gebied beperkt. Het gebied functioneert als natuurlijke overstromingszone. Actueel is dit overstromingsgebied al te beperkt in zijn capaciteit. De oorzaak van de wateroverlast stroomopwaarts is de te kleine duiker onder de Prins Boudewijnlaan in combinatie met de aanvoer van regenwater via de baangracht van de Prins Boudewijnlaan. Het totaal rioleringsplan (TRP) van de gemeente Edegem voorziet op deze locatie (op de rechteroever) de aanleg van een groot bufferbekken voor de opvang van afgekoppeld regenwater afkomstig van Edegem. Dit zou kunnen gepaard gaan met een hermeandering van de Edegemse beek (voorstel Natuurpunt). Ook de gemeente Kontich overweegt de plaatsing van een bufferbekken op de linkeroever van de Edegemse beek (deelbekkenbeheerplan Beneden Vliet). Het eindrapport van de studie naar de ecologische herinrichting van de Edegemse beek wordt in samenwerking tussen Kontich, Edegem en de provincie Antwerpen in 2011 voltooid. In deze studie wordt het traject van de Edegemse beek tussen

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 41 / 45 de Prins Boudewijnlaan en de Mechelsesteenweg (N1) bekeken (bovenloop) en twee grachten die in de beek uitmonden. Het gedeelte van de Edegemse beek binnen het plangebied maakt geen deel uit van deze inrichtingsstudie. De studie beschrijft algemeen het projectgebied, de knelpunten en de kansen en de beheerdoelstellingen. Voor de praktische uitwerking van het beheer wordt het projectgebied opgedeeld in trajecten waarvoor telkens beheermaatregelen worden voorgesteld. Hierbij hoort ook het beperken van wateroverlast, waarbij in eerste instantie aan infiltratie wordt gedacht. Dit komt er op neer dat het water in eerste instantie voldoende kans moet krijgen om te infiltreren. Een structuurrijke waterloop met een goed ontwikkelde vegetatie is in dit opzicht te verkiezen een waterloop met weinig structuur en vegetatie. Voldoende buffering is aangewezen voor knelpunten zoals duikers. Hier kan de aanleg van een bufferbekken een oplossing bieden. De studie geeft onder meer aan waar best een bufferbekken of retentiezone kan worden ingericht. Ter hoogte van de akkers aan de Prins Boudewijnlaan wordt op de rechteroever een bufferbekken gepland. Het bosbeheerplan is nog niet definitief goedgekeurd maar onder waterpeilbeheer wordt volgende vooropgesteld: De terugstroom van de Edegemse beek in de niet‐geklasseerde waterloop (bij overbelasting van het waterzuiveringsstation) wordt aangepast zodat er geen vervuild water in de Zandbergen stroomt. Er zal een stuw worden geplaatst op de niet‐ geklasseerde waterloop (ook wel Kwelbeek genoemd), zodat het water van de Edegemse beek hier niet meer kan instromen.

waterbeheerders Zie ook punt 4.2.2.oppervlaktewater In het kader van de watertoets is het voornamelijk van belang de waterbeheerder te kennen van de waterlopen in en/of nabij het projectgebied. De Vlaamse Hydrografische Atlas, afgekort VHA, is een geografisch informatiesysteem rond het oppervlaktewater in Vlaanderen. Deze beschrijft de toestand van de waterlopen en de wijze waarop ze beheerd worden. De Vlaamse hydrologische atlas duidt het gebied aan in het Beneden‐Scheldebekken (stroomgebied van de Schelde) en meer bepaald in de VHA‐zone van de Bovenvliet. In het plangebied komt de Edegemse Beek, een onbevaarbare waterloop van 2de categorie, voor (VHA 3510). Doorheen het terrein, ter hoogte van Zandbergen, loopt een niet geklasseerde waterloop (VHA 3586). Deze waterloop mondt uit in de Edegemse beek. De Edegemse beek wordt door de provincie Antwerpen beheerd en mondt uit in de Grote Struisbeek, een geklasseerde waterloop van tweede categorie (VHA 3108) ten westen van het plangebied, op een afstand van circa 1,5km.

infiltratiegevoelige bodems De kaart met de infiltratiegevoelige bodems werd opgemaakt om na te gaan in welke gebieden er relatief gemakkelijk hemelwater kan infiltreren in de ondergrond. Dit is belangrijk omdat daardoor de oppervlakkige afstroming en dus ook de kans op wateroverlast afneemt. De kaart met infiltratiegevoelige bodems geeft twee types gebieden aan: de gebieden met infiltratiegevoelige bodems en de gebieden met niet‐infiltratiegevoelige bodems. De grootste delen van het gebied worden als infiltratiegevoelige bodems aangeduid. Het bodemtype ‘nat zandleem’ is niet infiltratiegevoelig, in tegenstelling tot het bodemtype ‘vochtig zandleem’.

Niet infiltratiegevoelig zeer gevoelig voor grondwaterstroming (type 1) Infiltratiegevoelig matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2) infiltratiegevoelige gebieden (Geopunt) weinig gevoelig voor grondwaterstroming (type 3) grondwaterstromingsgevoelige gebieden (Geopunt)

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 42 / 45 grondwaterstromingsgevoelige gebieden De kaart met de gebieden die gevoelig zijn voor grondwaterstroming werd opgemaakt om te kunnen nagaan in welke gebieden er minder of meer aandacht moet uitgaan naar de effecten van ingrepen op de grondwaterstroming. Met grondwaterstroming wordt vooral de laterale beweging van grondwater doorheen de ondergrond en de toestroming door kwel bedoeld. Voor de watertoets, die onder meer van belang is voor het evalueren van geplande bouwwerken, gaat de aandacht in de eerste plaats uit naar de ondiepe grondwaterstroming. Deze stroming kan worden beïnvloed of verstoord door ondergrondse constructies. Het plangebied bevindt zich in een matig gevoelig gebied voor grondwaterstroming (type 2). Indien er in type 2 gebied een ondergrondse constructie gebouwd wordt met een diepte van meer dan 5m én een horizontale lengte van meer dan 100m dient advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie.

winterbedkaart Doel van de winterbedkaart is het aanduiden van de gebieden waar veranderingen van het bodemgebruik aanleiding kunnen geven tot een gewijzigd afvoergedrag in geval van overstroming van het gebied. Omdat dergelijke veranderingen in peilen en stroomsnelheden maar relevant zijn voor relatief omvangrijke overstromingsgebieden, werd de winterbedkaart beperkt tot de gebieden die onderhevig zijn aan overstromingen vanuit de bevaarbare waterlopen. Binnen de afbakening van het RUP komen geen delen voor zoals aangeduid op de winterbedkaart.

hellingenkaart De hellingenkaart van Vlaanderen ten behoeve van de watertoets geeft de hellingsgraad weer voor het Vlaamse grondgebied. Deze kaart werd opgemaakt met het oog op het determineren van ‘steile’ of ‘sterke’ hellingen, omdat deze hellingen aanleiding kunnen geven tot exces van afvloeiend hemelwater, wat de overstromingsgevoeligheid van een gebied kan beïnvloeden. Er kan een onderscheid tussen het kunstmatig reliëf en het natuurlijk reliëf gemaakt. Zandbergen ligt plaatselijk hoger dan het overige terrein. De hellingenkaart toont dat binnen Zandbergen matige tot steile hellingen verspreid liggen; deze hellingen zijn het gevolg van de zandopslag bij de aanleg van de E19. De oude spoorwegbedding is enigszins herkenbaar in de hellingenkaart. Ook is de aanloop naar de brug over de E19 merkbaar. De natuurlijke topografie is relatief vlak: de Edegemse beek ligt circa 6 meter lager dan de Groeningenlei. Door de lage hellingsgraad is het plangebied over het algemeen niet gevoelig voor erosie.

0,5 % Niet erosiegevoelig 0,5 – 5 % Erosiegevoelig 5 – 10 % erosiegevoelige gebieden (Geopunt) >10 % hellingenkaart (Geopunt)

erosiegevoelige gebieden De erosiegevoeligheidskaart ten behoeve van de watertoets werd opgemaakt om de gevolgen van belangrijke wijzigingen in grondgebruik te kunnen inschatten. Dergelijke wijzigingen kunnen immers mogelijk aanleiding geven tot versnelde afstroming van oppervlaktewater van hellingen en tot de afspoeling van bodemdeeltjes.

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 43 / 45 De hierboven vermelde hellingen zijn erosiegevoelig. De bebossing werkt echter beschermend tegen erosie.

conclusie van de watertoets Er kan worden geoordeeld dat de watertoets voor het RUP geen significante problemen met zich mee zal brengen inzake potentiele wateroverlast. Eventuele nadelige effecten zijn hoofdzakelijk te wijten aan de aanwezigheid van verharde oppervlakten. Deze kunnen echter worden beperkt door: ‐ Er wordt daarom aandacht besteed aan het voorzien van voldoende buffercapaciteit. Er wordt ruimte voor wadi’s voor wateropvang en infiltratie binnen het RUP voorzien. Deze zone kan zo beter dienst doen als buffering voor omliggende bedrijven. De concrete uitwerking zal aan de stedenbouwkundige aanvraag worden gekoppeld, waarbij een watertoets zal worden uitgevoerd. Er moet minstens worden voldaan aan de bepalingen van de gewestelijke hemelwaterverordening en aan het concept ‘vasthouden‐bergen‐afvoeren’ dat opgenomen is in de waterbeleidsnota en de bekkenbeheerplannen. Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater, vervolgens naar infiltratie, boven buffering met vertraagde afvoer. ‐ Het merendeel van het plangebied wordt behouden als open ruimte. De bestemming ‘groengebied’ wordt verdiept en uitgebreid, maar de bodem kan binnen de nieuwe bestemming van ‘parkgebied met boskarakter’ en ‘natuurgebied met baskarakter’ haar infiltratie en karakteristieke eigenschappen behouden. Door de bijkomende verharding en constructies zal het verticaal insijpelen van hemelwater in het zone 2 en 3 afnemen. Voor elke zone wordt de maximale terreinbezetting opgelegd. Het effect ter hoogte van de parking zal verwaarloosbaar zijn daar de parking voor maximaal 50% wordt verhard, en dit met waterdoorlatende materialen. ‐ Stedenbouwkundige vergunningen die in het kader van het RUP verleend worden dienen steeds te beantwoorden aan de algemene verordeningen inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afval‐ en hemelwater. Deze verordeningen bevatten minimale voorschriften voor de lozing van niet‐ verontreinigd hemelwater, afkomstig van verharde oppervlakken. ‐ Een herwaardering van de waterlopen door ze opnieuw een waterhuishoudkundige en ecologische functie te laten vervullen heeft op het plan neutraal of licht positief effect. De buffercapaciteit voor neerslagwater in de oppervlaktewateren wordt hierdoor namelijk vergroot.

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 44 / 45 bijlage

preadvies dienst MER en lijst der uit te nodigen instanties Nota: RUP Zandbergen had bij het preadvies de naam RUP Groeninge Beerschot.

ontvangen adviezen

BUUR | RUP Zandbergen | m.e.r‐screening juli 2015 | SCRPL15089 ontheffingsaanvraag | 45 / 45