INHOUDSOPGAVE

PAGINA

1 Ligging, grenzen en omvang 2 2 Landschappelijke structuur 4 3 Infrastructuur 10 4 Nederzettingen 14 5 Bevolking 18 6 Middelen van bestaan 20 7 Sociale en culturele voorzieningen 31 8 Ontwikkeling 1850 - 1940 37

Bronnen 42 Bijlagen 44

HET OVERSTICHT Zwolle, mei 1990. 1 Ligging, grenzen en omvang

Hengelo is een stedelijke gemeente in het centrum van en wordt omringd door de gemeenten Weerselo, Enschede, , Ambt Delden, Stad Delden en Borne. De plaats vormt het economische, bestuurlijke en administratieve middelpunt van de gemeente die daarnaast bestaat uit het kerkdorp Beckum en de nederzettingen met hoofdzakelijk verspreide bebouwing Woolde en Oele. De ligging van de gemeente Hengelo in Twente is ingetekend op kaart 1.

Op 28 november 1811 werden het stadgericht Delden en het gelijknamige richterambt, die ten tijde van de Franse overheersing één bestuurlijke eenheid vormden, in tweeën gesplitst en ontstonden de gemeenten Delden (in 1818 gesplitst in twee afzonderlijke gemeente, te weten Stad-Delden en Ambt-Delden) en Hengelo. Laatstgenoemde gemeente omvatte het oostelijke deel van het voormalige richterambt, te weten het dorp Hengelo en de buurschappen Beckum, Oele en Woolde.

Het grondgebied van de nieuwe gemeente Hengelo bleef qua oppervlakte ongewijzigd tot 1881 toen door een grenswijziging met de gemeente Lonneker (sinds 1934 deel uitmakend van de gemeente Enschede) een groot deel van de marke Driene bij Hengelo gevoegd werd. In 1937 volgde een grenswijziging met de gemeente Enschede en in 1972 met de gemeenten Borne en Weerselo. In beide laatste gevallen betrof het een uitbreiding van het gemeentelijke grondgebied van Hengelo, die onder andere extra ruimte nodig had om nieuwe woongebieden te kunnen realiseren.

Het grondgebied van de gemeente Hengelo besloeg op 1 januari 1988 een oppervlakte van 64,24 km2, waarvan 0,57 km2 binnenwater breder dan 6 meter. De gemeente telde op die datum 76.721 inwoners en 30.133 woningen, wat neerkomt op een bevolkingsdichtheid van 1.205 inwoners en een woningdichtheid van 473 wooneenheden per km2 land. Ter vergelijking: het bevolkingsdichtheidscijfer voor Twente als geheel bedroeg op 1 januari 1988 400, het woningdichtheidscijfer 149. 2 Landschappelijke structuur

2.1. Geologie Het huidige zichtbare landschap in de gemeente Hengelo is een resultaat van processen uit verschillende geologische perioden en de mede daarop gebaseerde vormen van bodemgebruik door de eeuwen heen. Zout- en kleiafzettingen uit respectievelijk het Rotliegendes en het Eoceen vormden in Hengelo de basis voor het ontstaan van de chemische industrie en de baksteenindustrie. Processen en afzettingen uit de periode van de ijsbedekkingen, het Pleistoceen, en de huidige relatief warme periode, het Holoceen, bepaalden vooral het agrarische grondgebruik.

Zout werd ongeveer 200 miljoen jaar geleden afgezet op de bodem van een zee die zich over heel West-Europa uitstrekte. Door latere bewegingen in de aardkorst kwam de zoutlaag plaatselijk relatief dicht aan de oppervlakte te liggen, ter hoogte van Hengelo op een economisch exploitabele diepte van ca. 280 meter beneden het maaiveld. De eocene blauw- zwarte klei bevindt zich op een veel geringere diepte in de ondergrond van de gemeente Hengelo. Die klei werd ongeveer 70 miljoen jaar geleden afgezet in een subtropische zee.

De tegenwoordig aan de oppervlakte voorkomende afzettingen en reliëf vormen dateren voornamelijk uit het Pleistoceen, dat ongeveer 2,5 miljoen jaar geleden begon. Tijdens de op een na laatste ijstijd in deze periode (de Saaie- ijstijd) werd het aanwezige materiaal door vanuit het noorden oprukkende landijsmassa's verbrokkeld, opgestuwd en bedekt ondergrond het overtollige water met een laag taaie, nauwelijks niet weg kon vloeien, ontwikkelde water doorlatende keileem (een zich in een zuurstofarm en drassig door het landijs meegevoerd en milieu veen. De vele tot het gevormd mengsel van keien, grind, stroomgebied van de Regge grof zand en leem). Na de behorende beekjes zetten door ijsbedekking ontstonden op de op veelvuldige overstromingen Hengelo's grondgebied gelegen beekbezinkingsgronden af. Speciaal oostelijke flank van de gestuwde in dit verband moet het "Bekken eenheid, waarop kasteel Twickel van Hengelo" tussen Hengelo en (gemeente Ambt Delden) ligt, Borne genoemd worden. Als gevolg smalle erosiedalen. Een netwerk van de lage ligging kreeg dit van smeltwatergeultjes en beken gebied een grote toestroom van zorgde in het lager gelegen overtollig water en meegevoerde oostelijke deel van de gemeente kleideeltjes te verwerken. Er werd Hengelo voor het ontstaan van een hier een vrij omvangrijk pakket sterke afwisseling van hoge en rivierklei afgezet. Deze en andere lage terreingedeelten. genoemde geologische formaties met de daarop ontstane bodemsoorten Tijdens de laatste ijstijd van het zijn ingetekend op kaart 2. Pleistoceen bereikte het opnieuw als een gigantische bulldozer 2.2. Bodemgesteldheid en landschap vanuit het noorden voortschuivende Op de hogere delen van het landijs Nederland niet. Wel natuurlijke landschap legden de heersten hier arctische boeren vanaf ongeveer de omstandigheden, waardoor de wind Karolingische Tijd permanente als gevolg van het ontbreken van akkers aan. Waar mogelijk lagen de een vegetatiedek vrij spel had en bouwlanden van de verschillende vat kreeg op de losse landbouwers in complexen bij bodemdeeltjes. Het door de wind elkaar (=essen). Dit onder meer meegevoerde materiaal werd elders vanwege de betrekkelijk kleine weer afgezet, onder meer in het arealen die voor intensieve gebied dat tegenwoordig de akkerbouw in aanmerking kwamen. gemeente Hengelo uitmaakt. Het Voorbeelden van dergelijke essen gehele gebied werd bedolven onder waren de Woolder Es, de Hengelose een plaatselijk dik pakket Es, de Hasseler Es, de Driener Es, dekzand. Het er aanwezige reliëf de Lutje Es bij Twekkelo en de es werd daardoor enigszins van Beckum. Op de kleinere voor genivelleerd. akkerbouw geschikte hogere gronden ontstonden eenmansessen, Op het Pleistoceen volgde ± 10.000 bijvoorbeeld de es van Berflo, de jaar geleden het Holoceen waarin Egberinks Es en de Lansink Es. het klimaat geleidelijk milder Zowel de grote escomplexen als de werd, de zeespiegel begon te eenmansessen werden ter stijgen en de vegetatie weer een bescherming tegen loslopend vee en kans kreeg zich te ontwikkelen. In andere dieren omringd door een wal enkele kleine komvormige van akkermaalshout (maal = grens). terreingedeelten waaruit als In sommige gevallen vormden heggen gevolg van keileem in de perceelsgrenzen. Eeuwenlange bemesting van de van nature vrij boeren groenlandkampen aan op de onvruchtbare akkerbouwgronden op schrale zandgronden in de de dekzandruggen en kleine heidevelden. Ook hier weer dienden geïsoleerde dekzandopduikingen met houtwallen en hagen als een mengsel van bosstrooisel, perceelsscheidingen en heideplaggen en mest uit de wildkeringen. potstal zorgden voor het ontstaan van enkeerdgronden met een meer De woeste heide- en veengronden dan 30 cm dik cultuurdek. leverden heideplaggen en andere produkten die voor de uitoefening De van nature vruchtbare uit lemig van het gemengde agrarische fijn zand bestaande bedrijf noodzakelijk waren. De beekbezinkingsgronden aan heidevelden strekten zich uit over weerszijden van de beken de van nature onvruchtbare functioneerden als (natuurlijke) dekzandgronden in het zuidelijke wei- en hooilanden. De deel van de gemeente die ten vruchtbaarheid van deze maten gevolge van het afplaggen ten (meden) en broeken werd op behoeve van de bereiding van natuurlijke wijze op peil gehouden potstalmest nog eens extra door de regelmatig terugkerende verschraalden. Namen als overstromingen en de uitwerpselen Vlierveld, Steenveld, van het er loslopende vee. De Sluitersveld, Slagsveld en boeren van de buurschappen Woolde Twekkelerveld refereren aan de en het dorp Hengelo beschikten in grote heidevelden van weleer. De het Bekken van Hengelo over grootste complexen veengronden uitstekende maten/meden en kwamen ten zuiden van Beckum voor, broeken. Voorbeelden van in de vorm van het Kluenveen en dergelijke hoofdzakelijk het Kamerinksveen. onregelmatig verkavelde maten en r meden en hor dzakelijk niet In het oude Middeleeuwse verkavelde broeken in dit gebied ontginningslandschap (de oude waren rond het midden van de bouwlanden en de meer of minder vorige eeuw nog de Vondermeden, de natuurlijke groenlanden) hebben Dalmeden, de Broekmeden en Het vooral in het gebied ten noorden Broek. Ten zuidoosten van Beckum van het Twentekanaal sinds 18S0 lag het Asbroek. De Woolder ingrijpende veranderingen Achterhoek vormde een plaatsgevonden. Een groot deel van matenlandschap met onregelmatige het oude cultuurlandschap verdween blokverkaveling, maar zonder hagen er als gevolg van de sterke en houtwallen. uitbreiding van de bebouwde kom van Hengelo. Daarnaast werden de Hoe groter en beter de meeste bouwlanden omgezet in groengronden waarover men kon weilanden en maakte de beschikken waren, des te groter en onregelmatige blokverkaveling met beter was het areaal bouwland dat houtwallen als perceelsscheidingen bebouwd kon worden. Daar waar ten plaats voor een rechthoekig gevolge van te sterke insnijding verkavelingspatroon met modernere door de beken natuurlijke wei- en afrasteringen. hooilanden ontbraken, legden de Hoewel zich ook in het oude gezien was de marke een cultuurlandschap ten zuiden van aaneengesloten oppervlakte het genoemde kanaal sinds 1850 gemeenschappelijke grond, die door plaatselijk belangrijke de eigenaars of pachters van de structuurwijzigingen hebben zogenaamde gewaarde erven beheerd voorgedaan, zijn met name in de werd. De essen en de droge buurschap Oele en rond Beckum de hooilanden waren privé-eigendom oude esnederzettingenlandschappen van de boer. Uitgaande van de met de zo kenmerkende afwisseling huidige grenzen van de gemeente van de verschillende telde Hengelo, tot de opheffing gebruiksgronden nog steeds van ervan rond het midden van de duidelijk herkenbaar. negentiende eeuw, negen marke- organisaties. De marken Woolde, Vanaf 1850 hebben in het huidige Klein Driene, Oele Woolderzijde, landelijke gebied de grootste Oele Deldenerzijde en Beckum lagen landschappelijke verandering geheel binnen de grenzen van de plaatsgevonden in de woeste gemeente Hengelo, de marken heidevelden. De woeste gronden op Deurningen, Hasselo, Groot Driene het binnen de gemeente Hengelo en Twekkeloo gedeeltelijk. Op gelegen gedeelte van het landgoed kaart 3 zijn de grenzen van de Twickel (zie voor de ligging genoemde marke-organisaties hiervan kaart 3) werden voor het ingetekend. grootste deel omgezet in gemengd bos, de overige woeste heidevelden Binnen de meeste marken bleven in de gemeente in de meeste havezaten en andere adellijke gevallen direkt in weiland. Het huizen, waar de pachtboeren de eertijdse natuurlandschap maakte pachtsommen in natura moesten er plaats voor een typisch heide- afleveren, een belangrijke rol ontginningslandschap. Alleen op speler. Door aankoop en het landgoed Twickel komen schenkingen nam het tegenwoordig nog restanten van een grootgrondbezit in de loop der aantal woeste veen- en tijd steeds verder toe. Zo bedroeg heidegronden voor, bijvoorbeeld in 1601 het percentage van het Flierveld, het Steenveld, zelfstandige boerenbedrijven in de het Beundersveld, het Kluenveen en marken Woolde en Oele 5 tot 10%, het Kamprinksveen. in de marken Driene, Hasselo en Twekkelo minder dan 5%. De 2.3. Bodembeheer en ontginningen percentages adellijke goederen Onder invloed van een toenemende waren toen relatief erg hoog, in bevolkingsdruk en een daarmee de marken Woolde, Oele, Twekkeloo samenhangende toenemende schaarste en Driene 40 tot 50%. In de marke aan landbouwgrond ontstonden rond Hasselo schommelde dat percentage 1250 na Chr. marke-organisaties om tussen de 25 en 40%. In de marken te voorkoming dat de voor het Oele, Woolde, Driene en Twekkeloo boerenbedrijf onontbeerlijke behoorde verder 10 tot 20% van de uitgestrekte heidevelden en andere bedrijven tot de geestelijke gemeenschappelijke woeste gronden, goederen, in Hasselo zelfs 30 tot de zogenaamde markegronden, geheel 40%. zouden verdwijnen. Ruimtelijk De enige havezaten waren die van (Deurningen in 1838, Groot Driene, Oele en van Woolde. Het middelpunt Klein Driene en Woolde in 1841, van de marke Oele was de havezate Hasseloo in 1842, Oele Oldemeule. Deze stond in de Deldenerzijde in 1845, Bekkum in nabijheid van de huidige 1848, Oele Woolderzijde in 1853 en watermolen op de Oelerbeek. Het Twekkeloo in 1867) maakte in huis en de bijbehorende watermolen principe de weg vrij voor worden al genoemd in grootschalige ontginningen van de archiefstukken uit 1334. De woeste gebieden ten behoeve van de bezittingen behoorden toen tot het uitbreiding van het areaal bouw- leengoed van de graven van en/of weiland. Het duurde echter Bentheim. Kort nadat de Oldemeule tot omstreeks 1900 voordat daarmee in 1798 publiekelijk was verkocht, in de gebieden die niet tot het werd de voormalige havezate landgoed Twickel behoorden afgebroken. werkelijk een aanvang kon worden gemaakt. Tot die tijd stond een De hoofdhof van de marke Woolde nijpend tekort aan betaalbare kreeg tussen 1457 en 1485 de (organische) mest het vruchtbaar status van een havezate, al maken van de schrale heidegronden bestond die in 1485 nog niet uit in de weg. De introduktie van de een versterkt huis maar uit een kunstmest rond de eeuwwisseling groot erf met een opslagschuur was de oplossing voor dit (spieker). Later is naast de oude probleem. Op relatief grote schaal hof een echte havezate gebouwd. In werden daarna woeste gronden 1821 werd het Huis Hengelo met overeenkomstig het heersende alle bijbehorende gronden produktieplan omgezet in bouw- verkocht. Het huis werd nadien en/of weiland. Op het landgoed afgebroken. In 1916 zijn de Twickel, voor zover binnen de laatste overblijfselen van het gemeente Hengelo gelegen, werden kasteel "Hof Hengelo" aan de woeste heidevelden slechts in Bornsestraat afgebroken. De hof en beperkte mate ontgonnen ter het huis lagen nabij het knooppunt uitbreiding van landbouwgrond. van wegen bij de Thiemsbrug en de Hier werd op de schrale samenloop van de Driener-en veldpodzolbodems (vooral na 1933) Woolderbeek. Tegenwoordig staan op veel bos aangeplant. de plaats van het Huis Hengelo gebouwen van de H.E.E.M.A.F. De kwaliteit van de natuurlijke vochtige groengronden werd sterk De landgoederen van beide genoemde bevorderd door een combinatie van havezaten zijn in de loop der tijd verbeteringen op het gebied van de in handen gekomen van de bewoners waterbeheersing en het gebruik van van Kasteel Twickel, de Oldemeule kunstmest. in 1840 door aankoop. De hof van Hengelo was in 1485 al overgegaan 2.4. Waterbeheersing naar Twickel. Als gevolg van de lage ligging van Hengelo in een komvormig bekken De opheffing van de marke- was wateroverlast in het verleden organisaties en de verdeling van een regelmatig terugkerend de woeste gronden rond 1850 probleem. Nog in 1960 was het heel

8 normaal dat af n toe een gedeelte Twentekanaal gegraven voor het van de kern Hengelo onder water afvoeren van het water van een stond. Herhaaldelijk moesten de aantal niet verontreinigde, fabrieken hun produktie stoppen voorheen naar de kom van Hengelo vanwege de wateroverlast. afstromende beken. Voor de beek belast met het gezuiverde afval- In de situatie kwam enigszins of rioolwater van de toen nog verbetering toen in het begin van overbelaste zuiveringsinstallatie deze eeuw de beek van Hengelo naar van Enschede werd de Omleiding Borne door verbreding en gegraven. Om het afvalwater van de afsnijding van een groot aantal Hengelose fabrieken te zuiveren is bochten werd verbeterd. Ter hoogte na de Tweede Wereldoorlog op het van de Langelermaatweg werd de industrieterrein West, aan de beek gedeeltelijk omgeleid, hier Slachthuisweg ook een en daar werden obstakels rioolwaterzuiveringsinstallatie weggenomen en bruggen verbreed. gebouwd.

In de landelijke gebieden was het probleem van de aanvoer van veel overtollig water ook geen onbekend verschijnsel, maar hier ervoeren de boeren tot de invoering en de acceptatie van de kunstmest de jaarlijks terugkerende wintervloeden uit oogpunt van de natuurlijke bemesting van hun groengronden als gunstig.

Substantiële verbeteringen in de waterhuishouding van de gemeente Hengelo kwamen na 1925 tot stand toen op initiatief van het in 1883 opgericht waterschap De Regge een tweede verbeteringsronde aan de afwatering in het hele Reggegebied begon. De Twentse boeren waren toen algemeen van mening dat de vruchtbaarheid van de bodem slechts moest worden bevorderd door kunst- en stalmest en niet door bevloeiing, in de winter.

De uitvoering van het Bekenplan Hengelo tussen 1963 en 1970 vormde voor Hengelo het sluitstuk van de verbeteringen op waterhuishoudkundig terrein. De Koppelleiding ten oosten van de bebouwde kom werd naar het 3 Infrastructuur

(kaart 4)

3.1. Waterwegen In vergelijking met andere streken waren in de achttiende eeuw handel en nijverheid in de Hengelose samenleving van ondergeschikte betekenis. Debet daaraan was het gebrek aan goed bevaarbare waterwegen. De vele Hengelose beken werden in beperkte mate wel door vooral kleine turfschepen bevaren, maar dit kon slechts met grote moeite geschieden. In de zomer was scheepvaart als gevolg van gebrek aan water soms geheel onmogelijk, terwijl in de winter een teveel aan water de navigatie bemoeilijkte. Om tijdens droge perioden toch te kunnen varen, wierpen de schippers in de beken dammetjes op, die werden doorgestoken zodra het waterpeil voldoende gestegen was. De schippers konden met de kunstmatig opgewekte vloed meevaren totdat hun "zompen" (platgeboomde boten) opnieuw aan de grond liepen. De belangrijkste Hengelose vaarwegen waren de Oelerbeek en de Bornsebeek, laatstgenoemde vooral voor het vervoer vanuit Vriezenveen. De Oelerbeek was van lokaal belang en diende hoofdzakelijk voor het transport van vee.

In 1771 liet de toenmalige eigenaar van Kasteel Twickel, Carel Graaf van Wassenaar Obdam, op eigen kosten de Twickelervaart graven. Deze vaart begon bij de huidige Carelshaven en liep langs de oostkant van Delden naar de Boven-Regge. Vanuit Hengelo kreeg men daardoor ook betere verbindingen via water met handelssteden als Zwolle en Deventer, al moest altijd nog een gedeelte per as afgelegd worden. Pogingen van het gemeentebestuur

10 van Hengelo in de jaren dertig van ontvlambare stoffen. De haven van de negentiende eeuw om vergunning Hengelo oefende een grote te krijgen voor de aanleg van een aantrekkingskracht op industriële kanaal naar de Twickelervaart bedrijven uit. Het sluizencomplex mislukten. Ondanks dat heeft die bij Hengelo kwam gereed in het vaart een belangrijke rol gespeeld eerste kwartaal van 1935. bij de opkomst van de textielindustrie in Hengelo. 3.2. Wegen Als gevolg van het genoemde Met als belangrijkste doelstelling ontbreken van waterwegen moest de opkomende Hengelo het voor de ontwikkeling (textiel)industriecentra in Twente tot industriecentrum aanvankelijk te ontsluiten werd tussen 1851 en vooral hebben van de aanwezigheid 1855 in het kader van de en de verbetering van een stelsel uitvoering van het Overijsselse landwegen. Gunstig in dit verband Kanalenplan een kanaal tussen was de ligging bij de kruising van Zwolle en Almelo aangelegd. Een in de rond 1830 bestrate oude het oorspronkelijke plan opgenomen handelsweg tussen Deventer en verbindingskanaal van Almelo naar Bentheim (Duitsland) en de weg de Dinkel met eventuele zijtakken Zwolle-Almelo-Borne-Hengelo- naar onder meer Hengelo werd er om Enschede. De stenen voor de financiële redenen (de belangrijke verharding van de weg van Hengelo Twentse textielcentra, waaronder naar Enschede werden ter plaatse Hengelo, kwamen niet of gefabriceerd in een door de onvoldoende met geld over de brug) aannemer speciaal daarvoor uit geschrapt. Dit had voor gebouwde steenbakkerij. Hengelo belangrijke consequenties: tot 1936, toen het Twentekanaal Om de verharding van de genoemde, tussen de IJssel bij Zutphen en door Napoleon verbeterde en Enschede gereed kwam, bleven de aangelegde landwegen, die in industrieën van Hengelo verstoken rechte lijnen van kerktoren tot van kanaalverbindingen met andere kerktoren liepen, te bekostigen, industrie- en handelscentra. werden in de gemeente Hengelo Nadien werd tussen Goor en Delden tollen ingesteld, onder andere één een aftakking naar Almelo aan de Bornsestraat en één aan de gegraven, waardoor Hengelo alsnog Deldenerstraat. Na het door het een verbinding met het Rijk overnemen van de grote Overijsselsen Kanaal kreeg. Het doorgaande wegen werden ook de Twentekanaal werd tussen de tollen in Hengelo opgeheven. Die Oelerbrug tot de sluis bij de aan de Bornsestraat werd in 1929 Waarbeek, een afstand van twee afgebroken. Op de plaats waar het kilometer, verbreed van 37 tot 65 tolhuisje aan de Deldenerstraat meter. In dit verbrede gedeelte stond, verrees hotel De Kroon. van het kanaal kwam een kade van 700 meter lengte, bestaande uit Tussen 1850 en 1935 is het een stalen damwand. Bovendien liet wegennet in het oude men in de werkverschaffing een cultuurlandschap buiten de petroleumhaven aanleggen voor het bebouwde kom nauwelijks laden en lossen van licht uitgebreid. Wel werden er enkele

11 hoofdwegen verhard, namelijk de Duitsland het station van Hengelo weg van Hengelo naar Beckum, als binnen. onderdeel van de doorgaande weg naar Haaksberger, de weg van Op 1 november 1865 volgde de Hengelo via Twekkelo naar Boekelo opening van de door de Staat (gemeente Enschede) en de weg naar aangelegde spoorweg Zutphen- Deurningen (gemeente Weerselo). In Hengelo en op 1 juli 1866 werd het dezelfde periode vond er in de gedeelte Hengelo-Enschede voor het (ontgonnen) heidevelden een vervoer van personen en goederen beperkte uitbreiding van het net opengesteld. van onverharde wegen plaats. Om het toenemende snelverkeer te De in 1884 opgerichte Geldersen - kunnen verwerken, werden Overijsselsche lokaalspoorweg- verschillende wegen verbreed, Maatschappij (G.O.L.S.) begon op onder andere door het dempen van 15 oktober 1885 met een dienst sloten. Bomen werden gekapt en tussen Hengelo en Winterswijk. De bruggen en opritten verbreed. Voor lijn sloot in laatstgenoemde de wegdekken werden nieuwe plaats aan op de belangrijke materialen als asfalt toegepast. spoorweg van Zutphen naar het Ruhrgebied, dat daarmee de Na de Tweede Wereldoorlog werden belangrij kste brandstof leverancier bijna alle wegen buiten het van onder meer de fabrieken in landgoed Twickel verhard en in Hengelo werd. Met ingang van 3 sommige gevallen rechtgetrokken. oktober 1936 werd het gedeelte van De bereikbaarheid van de kern de lokaalspoorlijn tussen Hengelo Hengelo is de laatste twee en Boekelo voor personenvervoer decennia sterk verbeterd door de gesloten. Als goederenlijn deden aanleg van de oost-westverbinding, de rails van de G.O.L.S. nog tot autosnelweg A-l (de voormalige E- 1942 dienst, waarna ze grotendeels 8), en de verbinding tussen de werden opgebroken. Een deel van de Twentse steden, de A-35 (E-30). lijn is tegenwoordig in gebruik als goederenspoor van A.K.Z.O. 3.3. Spoorwegen Een zeer belangrijke factor bij de Bij het in gebruik nemen van de uitbouw van een de industrie in de spoorlijn Almelo-Salzbergen stond kern Hengelo was de aanleg van in Hengelo op het spoorlijnen. Op 27 augustus 1865 staatsspoorwegemplacement een werd de eerste spoorweg op voorlopig stationsgebouw, een Hengelo's grondgebied, die van de goederenloods, een in 1862 te Almelo opgerichte "N.V. locomotief loods, een Spoorweg-Maatschappij Almelo- reservoirgebouw en een Salzbergen", geopend. Deze lijn rijtuigenloods die in 1866 werd via Hengelo en Oldenzaal naar ingericht als tijdelijke Duitsland was in eerste instantie werkplaats. Het eerste officiële bedoeld als aanvoerlijn voor Hengelose stationsgebouw werd in steenkolen uit Ibbenbüren naar de juli 1866 in gebruik genomen, het Almelose textielfabrieken. Op 18 hulpstation werd kort daarna oktober 1865 rolden de eerste afgebroken. Als gevolg van het wagonladingen steenkool uit steeds verder toenemen van de

12 verkeersdrukte en daardoor het oplopen van de toch al lange wachttijden voor de spoorwegbomen in de buurt van het station, werd tussen 1899 en 1902 een nieuw, hoog gelegen emplacement met het huidige eilandperron, een overkapping en een nieuw rangeerterrein met locomotievenloodsen en bijgebouwen gerealiseerd. Het wegverkeer in de bebouwde kom van Hengelo kruist sindsdien de spoorlijn via tunnels. Op 16 september 1902 werd het nieuwe station geopend. In de Tweede Wereldoorlog liep het hele stationsemplacement zware schade op, evenals het emplacement aan de spoorlijn van de G.O.L.S.. Het station van deze spoorwegmaatschappij werd na de oorlog niet weer opgebouwd, dat van de staatsspoorlijn wel. Ongeveer 75 meter ten westen van het oude station verrees het huidige N.S.-station van architekt H.G. Schelling, dat op 21 september 1951 in gebruik werd genomen.

13 4 Nederzettingen

4.1. Kernen Op de gronden van de hof van Hengelo ontstond het kernesdorp Hengelo, waarin zich kleine boeren, ambachtslieden, neringdoenden en later huiswevers vestigden.

Tot omstreeks het midden van de negentiende eeuw was er in Hengelo geen sprake van een sterke groei. Die dateert van na 1860, toen Hengelo een spoorwegknooppunt werd en als gevolg daarvan het aantal industrie vestigingen toenam. Aanvankelijk was de groei geleidelijk (tot ± 1880), daarna explosief. Van een plaats met in 1849 ongeveer 637 woningen, die vrij willekeurig nabij een kruispunt van wegen gegroepeerd waren, groeide Hengelo in morfologisch opzicht uit tot een stad met in 1947 9.503 woningen. Omdat de fabrieken zich telkens aan de rand van de bestaande bebouwde kom vestigden, kwamen ze bij verdere uitbreidingen daarvan als eilanden tussen de verschillende woonbuurten te liggen. Na het graven van het Twentekanaal en de aanleg van de haven ontstond gelegenheid voor vestiging van bedrijven op een speciaal industrieterrein.

Mede omdat de toename van het aantal woningen geen gelijke tred hield met de toestroom van fabrieksarbeiders van elders bouwden de fabrikanten van de verschillende Hengelose fabrieken eigen arbeiderswoningen. Zo ontstonden bijvoorbeeld de arbeidersbuurten "Kanaan" aan de Dennenbosweg, de "Polswoningen" aan de Oldenzaalsestraat van de Hengelose Bontweverij en de woningen in "De Panne" van de

14 Nederlandsche Katoenspinnerij aan tussen 1911 en 1913 tot stand de Lansinkesweg. onder leiding en naar de plannen van architekt Karel Muller, die Met name verschillende eigenaren ter uitwerking van de plannen de van de machinefabrieken van Stork oude boerderij "Het Lansink" had hebben zich op het gebied van de betrokken, en de woningbouw verdienstelijk gemaakt. landschapsarchitekt Wattez. Latere A! in 1867 bij de oprichting van uitbreidingen (uit 1918, 1920 en een nieuwe machinefabriek van 1929) zijn van de hand van Gebroeders Stork & Co werd een architekt A.K. Beudt. naamloze vennootschap gevormd die zich onder de naam Hengelosche In het tuindorp Het -ansink werd Bouwvereniging ten doel stelde het geen kunstmatige scheiding gebrek aan goede burgerwoningen te aangebracht tussen lokatie van de lenigen door gronden aan te kopen arbeiderswoningen, en daarop arbeiderswoningen te middenstandswoningen en de bouwen. In de loop der tijd werd woningen voor de hogere inderdaad een aantal van die ambtenaren, wel in uiterlijk en huizen gebouwd en verhuurd. inrichting van de woningen van de verschillende klassen. Men bouwde Geïnspireerd door enkele in het oudste gedeelte in vijf tuinsteden bij Londen en Liverpool verschillende prijsklassen, vatte C.F. Stork, wiens familie de variërend van een huurwaarde van f enige aandeelhouder was van de 2.40 tot f 2.80 per week voor de Hengelosche Bouwvereniging, het meest eenvoudige woningen tot een plan op om dergelijke huurwaarde van f S.SO per week en experimentele woonvormen ook in hoger voor de meest luxueuze Hengelo te verwezenlijken. In 1909 woningen. Het aantal woningen per richtte hij hiertoe met enige blok bedroeg in de meeste gevallen andere Hengelose fabrikanten een twee of drie. In de latere vennootschap op. De nieuwe uitbreidingen is in verband met de woningbouwvereniging werd kosten het aantal woningen per gesplitst in twee afdelingen, één blok verhoogd tot maximaal zes, voor het realiseren van het terwijl er na 1921, eveneens uit "Tuindorp het Lansink" en één voor financiële overwegingen, nog de gronden die al vóór 1 januari slechts twee typen woningen 1909 aangekocht en bebouwd waren. gebouwd mochten worden. Bij het toewijzen van de woningen genoot Uitgangspunt bij het ontwerpen van het personeel van de bij de het tuindorp was: "door aanleg bouwvereniging aangesloten eener kolonie van goede woningen fabrieken de voorkeur; "Hei voor arbeiders en beambten, eene Lansink" stond in principe evenwel prettige, frisse woonomgeving te voor iedereen open. scheppen waar elke benauwdheid van smalle straten of eng gebouwde De plattegrond van het tuindorp is huizen plaats moest maken voor gebaseerd op de gedachte dat de licht en lucht, zulks met een hoofdstraten in verband met de betaalbare huur". Het eerste bezonning zoveel mogelijk in de gedeelte van het tuindorp kwam richting Noord-Zuid moesten lopen.

15 Bovendien werd er bij de aanleg woningbouw, vooral na de oorlog van de straten zoveel mogelijk van 1914-1918. Het eerste door de rekening gehouden met de wens om gemeente gerealiseerde complex bestaande (grote) bomen en andere arbeiderswoningen kwam in de jaren groenstructuren te handhaven. De 1920-1921 gereed. Van Rijkswege wegen kregen een macadamdek werd hierbij aangedrongen op de (wegverharding bestaande uit twee bouw van ruime woningen. De lagen steenslag, grof en fijn, op verhouding van de oppervlakten een onderlaag van keien of woning-tuin was in de breuksteen volgens het stelsel van gemeentelijke de Schotse ingenieur MacAdam. Op arbeiderswoningencomplexen het kruispunt van de C.T. aanzienlijk minder gunstig. In het Storkstraat en de Lansinkweg (de Lansink bedroeg de twee belangrijkste hoofdstraten) oppervlakteverhouding woning/tuin werd een dorpsplein (C.T. ongeveer 1:4. Storkplein) gerealiseerd. Aan dit plein kregen de centrale Tot aan het begin van de Tweede voorzieningen een plaats, onder Wereldoorlog bestond het centrum meer de kleuterschool, een van Hengelo uit een wirwar van overdekte winkelgalerij en een kleine, smalle straten. Daarvan is café-hotel-restaurant (hotel Het nagenoeg niets meer over. Tijdens Lansink). Het oudste deel van de oorlog is een groot deel van tuindorp Het Lansink wordt het oude centrum van Hengelo dooï begrensd door de Julianalaan, de een twintigtal bombardementen Beckumerstraat, de Buitenweg en de weggevaagd. Ongeveer 500 huizen, 1 Oelerweg. kerk, 1 fabriek en veel andere gebouwen, waaronder het station, Voor de ophoging van de bouwgrond werden vernield, ongeveer 3000 van het tuindorp werd zand huizen werden meer of minder gebruikt uit een zandafgraving aan beschadigd. De herstructurering de zuidzijde van het plangebied. van het centrum werd geregeld in Hier ontstond als gevolg daarvan een wederopbouwplan, waarbij geen een vijver, die in 1926 tot duidelijke, kunstmatige zwembad werd ingericht. De vijver functiescheiding aangebracht werd. zou volgens de oorspronkelijke In het nieuwe centrum met als plannen in het midden een eilandje belangrijkste stedelijke ruimten krijgen, waarop een muziekkoepel het Stationsplein, de Markt en de zou worden geplaatst. Enschedesestraat verrees een nieuw gemeentehuis. De snelle ontwikkeling van de nijverheid bracht met zich mee dat Bij de uitbreidingen van de ook het gemeentebestuur bebouwde kom speelde de voortdurend op de veranderende wijkgedachte een belangrijke rol. sociale, economische en culturele Rond het in een wederopbouwplan verhoudingen moest inspelen. Een geregelde centrumgebied werd de van de eerste uitingen daarvan was bebouwing verdeeld in een achttal de bouw van een echt gemeentehuis wijken, enigermate gescheiden door in 1868. Daarnaast moest de groene zones, terwijl de gemeente onder meer zorgen voor hooggelegen spoorlijnen en de

16 voornaamste uitvalswegen als essenzwermnederzetting Oele tot op wijkgrenzen moesten dienen. heden het minst van zijn vroegere Voorbeelden van aan de oude ruimtelijke hoofdstructuur bebouwde kom grenzende na- verloren. Woolde, Driene en oorlogse uitbreidingen zijn Klein Hasselo werden geheel of Driene, Veldwijk, de Hengelose Es gedeeltelijk opgeslokt door en de Woolder Es. De jongste* uitbreidingen van de bebouwde kom uitbreiding van Hengelo is de van de industriekern Hengelo. In "Hasseler Es" ten noordoosten van Oele komt nog steeds uitsluitend de bestaande bebouwde kom. In de verspreide bebouwing voor. Dit ligging van de genoemde nieuwe hangt nauw samen met het er woongebieden komt de relatie met reliëf. Er kon slecht een groep het oorspronkelijke natuurlijke en kleine essen aangelegd worden, die cultuurlijke landschap bijzonder elk maar voor een paar boeren goed tot uitdrukking. Bleken in de voldoende bouwland boden. Nieuwe vroegere agrarische samenleving elementen in de van Hengelo de wat hogere en essenzwermnederzetting zijn de drogere dekzandruggen geschikt genoemde Rijksweg A-35 (E-30) en voor de aanleg van akkers, na de het Twentekanaal. Tweede Wereldoorlog bleken de dekzandruggen goede "voedingsbodems" voor huizen en andere gebouwen.

Van de overige nederzettingen in de gemeente Hengelo is alleen in Beckum (na 1974) enige kernvorming opgetreden. In 1933 was Beckum nog een duidelijk voorbeeld van een los esdorp, met de boerderijen verspreid over de verschillende onderdelen van de es. De kerk en de school waren toen de belangrijkste openbare gebouwen.

De nederzetting is gegroeid op een verhoging in het overwegend laaggelegen grondgebied van de voormalige marke Beckum of Bechem zoals die in een verkoopacte van het "Huis te Beckum" uit 1266 wordt genoemd. Vermoedelijk stond dat huis op de plaats van erve Altena net ten zuiden van de Binnen Beek.

4.2. Verspreide bebouwing Van de oorspronkelijke esnederzettingen heeft de

17 5 Bevolking

5.1. Loop van de bevolking In tabel 1 is een overzicht opgenomen van de bevolkingsontwikkeling in de gemeente Hengelo tussen 1850 en 1940. Daaruit blijkt een zeer snelle toename van de bevolking vanaf 1860, juist in de tijd van de opkomst van de industriële bedrijvigheid in de gemeente. De snelle aanwas van de bevolking was het gevolg van een hoog geboortecijfer en een hoog vestigingsoverschot. Vanaf 1880 heeft de gemeente Hengelo slechts gedurende enkele jaren een vertrekoverschot gekend, namelijk in de jaren 1894, 1902, 1906, 1918, 1931-1933, 1941 en 1942. Opvallend grote vestigingsoverschotten waren er in de jaren 1896 tot 1901,1911-1917, 1920, 1925-1929 (speciaal in 1927 en 1928) en x937-1940.

Fluctuaties in de bevolkingsontwikkeling hingen in de eerste plaats samen met de conjunctuur in de Hengelo's belangrijkste bestaansbron, de industrie. In de laatste jaren van de negentiende eeuw was met name de bontweverij in volle groei, terwijl ook de metaalbedrijven sterk in opmars waren. De groei van de werkgelegenheid in de industrie zette zich in het begin van de twintigste eeuw onverminderd voort. Diverse nieuwe bedrijven werden opgericht, zowel in de metaal- als in de textielbranches. Bestaande bedrijven breidden zich sterk uit. Vanwege de allengs toenemende diversificatie in de bestaansbronnen van de gemeente Hengelo bleef het inwoneraantal in de gemeente groeien, ook wanneer het in één sector wat minder ging

18 zoals in de textielindustrie ten vrijwel onbewoonde heidevelden en tijde van de Eerste Wereldoorlog. andere woeste gronden. De in tabel 1 getoonde sterke bevolkingsgroei tussen 1840 en 1940 heeft zich later voortgezet. Op 1 januari 1988 telde de gemeente Hengelo bijna tweemaal zoveel inwoners als in 1940 (index:180) en ruim 20 maal zoveel inwoners als in 1850.

In de groei van de bevolking van de gemeente Hengelo tussen 1850 en 1940 hebben de verschillende grenswijzigingen een bescheiden rol gespeeld. Zo gingen op 1 januari 1881 door de grenswijziging met Lonneker 659 personen over naar Hengelo en op 1 mei 1937 door de grenswijziging met Enschede 943.

5.2. Ruimtelijke spreiding Blijkens tabel 2 woonde in 1849 al ruim de helft (51%) van de totale gemeentelijke bevolking in de kern Hengelo. Tussen dat jaar en 31 mei 1947 is dat aandeel toegenomen tot 94,7 procent. De absolute verdelingscijfers van de bevolking over de verschillende onderdelen van de gemeente op die datum staan in tabel 3. Tabel 4 toont de ruimtelijke spreiding van de bevolking op 1 januari 1988, toen 97% van de totale gemeentelijke bevolking in de kern Hengelo woonde. Uit vergelijking van de vier tabellen blijkt onder meer dat hoewel de bevolking van de gemeente Hengelo in de loop der tijd vertwintigvoudigd is, het aandeel van de kern Hengelo in de totale gemeentelijke bevolking veel minder fors is gegroeid. Dit is vooral het geval in de periode na de Tweede Wereldoorlog. Een en ander heeft te maken met de occupatie van de in 1850 nog

19 6 Middelen van bestaan

Bij de ontwikkelingen in de bestaansmiddelen in de gemeente Hengelo vanaf ongeveer het midden van de vorige eeuw moet een onderscheid gemaakt woroen tussen het landelijke gebied (het platteland) en het steeds groter wordende stedelijke gebied van de kern Hengelo. Het gebied ten zuiden van het Twentekanaal is tot op heden hoofdzakelijk agrarisch gebleven, het gebied ten noorden ervan heeft daarentegen een uitgesproken industriële ontwikkeling doorgemaakt. Uit het oogpunt van werkgelegenheid is vrijwel de gehele gemeente geïndustrialiseerd. In 1899 was al 72.8% van de totale beroepsbevolking werkzaam in de industrie- en ambachtssector. In 1930 bedroeg dat percentage 70.1. Absoluut en relatief gezien is de industrie nog steeds de grootste werkgever. Medio 1987 bedroeg het aantal arbeidsplaatsen in deze bedrijfstak 14.280, oftewel 38.9% van het totaal. Op de tweede plaats kwam toen de niet- zakelijke dienstenverlening (24.4% van het totaal) en op de derde plaats handel en horeca (14.5%). Bijna 10% van het totale aantal bezette arbeidsplaatsen vel medio 1987 in de categorie zakelijke dienstverlening (waaronder banken).

6.1. Landbouw De overgang van een uit oogpunt van werkgelegenheid vrijwel zuiver agrarische gemeente naar een industriegemeente blijkt duidelijk uit de veranderingen in de structuur van de beroepsbevolking. Was in 179S nog oijna de gehele beroepsbevolking direkt of indirekt werkzaam in de landbouw, in 1930 was hun aandeel in de

20 totale beroepsbevolking nog maar belangrijker en legden de 4% en medio 1987 nog slechts 0.4%. zandboeren zich meer en meer toe In 1882 telde de gemeente Hengelo op de bereiding van boter en de 281 landbouwers, waarvan 145 verkoop van vlees (vooral van eigenaars en 136 pachters. Medio varkens en schapen) en eieren. Met 1987 bedroeg het aantal mensen de boterbereiding voor de markt werkzaam in de landbouw 154. kon ook het mesten van varkens toenemen, omdat de ondermelk en de Tot omstreeks het midden van de karnemelk, vermengd met negentiende eeuw was in de aardappelen en roggemeel gemeente Hengelo de akkerbouw, met uitstekend varkensvoer vormde. name de verbouw van rogge en aardappelen, de spil waarom het De accentverschuiving van boerenbedrijf draaide. Alle hoger akkerbouw naar veeteelt (in het gelegen gronden, waartoe in de bijzonder de rundveehouderij ten regel ook de es behoorde, werd behoeve van de zuivelbereiding) ingezaaid met rogge. Soms werd er kreeg rond de jaren tachtig van de een jaar boekweit tussen door negentiende eeuw extra impulsen. geteeld. De lager gelegen zuurdere Door het opleggen van hoge gronden dienden voor de verbouw tarieven op gemest vee door van andere graangewassen als gerst Pruisen en het uitbreken van de en haver en aardappelen. De landbouwcrisis werd de verbouw van vlasteelt (voor de huisweverij) graangewassen en het mesten van vond veelal plaats op omgeploegd vee steeds minder rendabel. Het klaverland. houden van melkvee, varkens en pluimvee daarentegen werd Vruchtwisseling werd niet winstgevender. De prijzen van toegepast, in plaats daarvan werd zuivel- en pluimveeprodukten de bodem ieder jaar "vernieuwd" bleven tijdens de landbouwcrisis door het opbrengen van een laagje namelijk redelijk stabiel. Om de potstalmest. Juist voor de kwaliteit van de boter te verhogen bereiding van deze mest waren werden speciale boterfabrieken runderen en schapen nodig. De opgericht, vaak op coöperatieve grootte van de veestapel die grondslag. gehouden kon worden, en daarmee Enerzijds waren de zuivelfabrieken het areaal bouwland dat bemest kon een reactie op de zwakke worden, was afgestemd op de omvang concurrentiepositie van de van de natuurlijke wei- en Nederlandse boter op de hooilanden. Daarnaast dienden de internationale markten en op het gemeenschappelijke woeste gronden toenemende belang van de als graasgebied voor het vee. Voor rundveehouderij, anderzijds zover er niet over voldoende gras betekende de komst van de en hooi beschikt kon worden, vond fabrieksmatige zuivelbereiding een bij voedering met stoppelknollen en grote stimulans voor het spurrie (beide tussenvruchten) uitbreiden van de veehouderij tak. plaats. Daarnaast speelden in het laatste kwart van de negentiende eeuw Vanaf ongeveer 1850 werd de factoren als de introduktie van produktie voor de markt steeds kunstmest en de oprichting van een

21 drietal "Maatschappijen en aan het areaal bouwland en 95 ha genootschappen tot bevordering van aan de oppervlakte weiland. Het de landbouw" een belangrijke rol. grootste deel van de ontgonnen De al voor de eeuwwisseling heidevelden en broekgronden kwam opgerichte Coöperatieve ten goede aan de uitbreiding van Landbouwvereniging en de Twentse de houtteelt, voornamelijk van Landbouwmaatschappij en de rond eiken, eisen en berken. De 1910 opgerichte onderafdeling van uitbreiding van het areaal de Overijsselsche cultuurgrond door ontginningen Landbouwmaatschappij (O.L.M.) de duurde tot ongeveer de jaren Landbouwvereniging "Hengelo" tachtig van de negentiende eeuw, droegen hoofzakelijk zorg voor de toen de ontginningsactiviteiten aankoop van veredeld zaaigoed, tot nul gereduceerd werden. De kunstmest en veevoeders. verdeling van het agrarisch grondgebruik was in 1882 als Om de kwaliteit van de volgt: 1.680 ha woeste grond, 961 zuivelprodukten te verhogen werd ha bouwland, 776 ha wei- en de zuivelbereiding opgezet naar hooiland en ongeveer 320 ha het destijds vermaarde Deense opgaand hout. model. Nadat er eerst een depot van de "Lonneker Melkinrichting" Na de landbouwcrisis nam het was gevestigd, kreeg Hengelo in oppervlak grasland vooral toe als 1909 aan de Parallelweg een eigen gevolg van verdergaande coöperatieve zuivelfabriek, de ontginningen van woeste gronden en Hengelosche Coöperatieve later, na 1890, ook door het Melkinrichting. Samen met de in omzetten van bouwland in grasland. 1913 opgerichte zuivelfabriek "De Het oppervlak bouwland nam Volharding" werden miljoenen uitsluitend toe door de liters melk verwerkt en uitgevent. grenswijziging met Lonneker in Laatstgenoemde fabriek was in 1921 1881. Het oppervlak bouwland nam de eerste die in met door de grenswijziging toe tot een het autotransport van melk begon. kleine 1400 ha om daarna steeds verder af te nemen. Tot de Tweede Het toenemende belang van de Wereldoorlog was vooral de veeteelt ten behoeve van de uitbreiding van de veehouderij de zuivelbereiding vanaf ongeveer oorzaak voor die afname van het 1850 uitte zich in het landschap areaal bouwland (in 1930 bedroeg in een ten opzichte van de dat nog 441 ha), na de oorlog was oppervlakte bouwland forse toename de uitbreiding van het stedelijke van het areaal (permanent) gebied van Hengelo de grasland. Onder andere ten gevolge belangrijkste factor. Met het van de ontbinding van de marke- afnemen van het areaal bouwland in organisaties en de daarmee gepaard de loop der tijd vond er een gaande verdeling van de woeste verschuiving in het teeltplan gronden nam in de gemeente Hengelo plaats. Voedergewassen en groenten tot 1851 het totale areaal gingen een steeds belangrijkere cultuurgrond (bouw- en permanente plaats innemen, wat onder meer wei- en hooilanden) toe met ± 300 samenhing met het veranderende ha. Daarvan was 35 ha toegevoegd voedingspatroon en het groter

22 wordende afzetgebied voor die 6.2. Ambacht, industrie en handel produkten: de Twentse textielcentra, waaronder Hengelo. 6.2.1. Ontwikkelingen tussen 1850 en 1940 Ook de ontwikkeling van de Voor de industriële ontwikkeling veestapel vanaf 1850 illustreert van Hengelo vormde de de verschuiving in het katoenindustrie de basis. Als produktieplan van het gemiddelde gevolg van de verbetering van de agrarische bedrijf in de gemeente infrastructuur in en rond Hengelo Hengelo. In 1851 telde de gemeente werden in de tweede helft van de ± 1.113 runderen boven de twee negentiende eeuw tal van nieuwe jaar, 511 varkens en 433 schapen bedrijven opgericht waarbij naast (in het bezit van een achttal de uitbreiding van de schaapherders). Het aantal textielindustrie met een runderen nam tot de landbouwcrisis machinefabriek de metaalindustrie uiteindelijk toe tot 1.270 (het haar intrede deed. Deze laatste aantal melkkoeien bleef tussen tak van industrie groeide snel en 1851 en 1880 schommelen rond de vond na 1900 voortzetting in de er 725). Het aantal varkens en sterk mee verwante schapen nam in dezelfde periode elektrotechnische industrie. De af, respectievelijk tot 320 en 300 basis voor de bestaansmiddelen stuks. Het aantal schaapherders werd opnieuw verbreed door de bedroeg in 1880 nog vier. In de komst van chemische bedrijvigheid periode na de landbouwcrisis nam, als gevolg van de aanleg van het als gevolg van het door de Twentekanaal. ontginningen verdwijnen van hun graasgebieden) alleen het aantal De ruimtelijke ontwikkeling van de schapen verder af (tot 18 stuks in structuur van de kern Hengelo was 1930). Het aantal runderen nam in tot de Tweede Wereldoorlog korte tijd fors toe, tot in 1890 hoofdzakelijk het resultaat van de 1.947 stuks, waaronder 1.200 opkomst en de groei van de melkkoeien. Nog spectaculairder bovengenoemde industriële was de uitbreiding van het aantal bedrijven. Van textielstad varkens en de pluimveestapel. In ontwikkelde Hengelo zich tot 1890 bedroeg het aantal varkens metaalindustriestad, een 1.205 en het aantal stuks pluimvee ontwikkeling die na de Tweede 12.275. De uitbreiding van de Wereldoorlog doorzette. De rundvee-, varkens- en tegengestelde ontwikkeling in de pluimveehouderij ging daarna textiel- en de metaalsector blijkt onverminderd door, zich in de duidelijk uit de verschuiving in gebouwde omgeving onder meer de verdeling van de uitend in wijzigingen in de vorm beroepsbevolking over beide en functie van de bedrijfsgebouwen bedrij fsklassen. Was in 1899 nog op de boerderijen. 54.6% van de totale industriële beroepsbevolking van de gemeente Hengelo werkzaam in de textielindustrie en 21.3% in de metaalindustrie, in 1930 bedroegen die percentages in de beide

23 bedrijfsklassen respectievelijk weefsels gemaakt. Dit leidde ten 24.4 en 46.2. slotte tot het bekende bontweven, waardoor Hengelo bekend is Tot de opkomst en de uitbreiding geworden. De belangrijkste van een industrieel klimaat in ondernemers op het gebied van de Hengelo heeft de in 1852 handmatige produktie van de opgerichte Kamer van Koophandel "bontjes" waren in de achttiende een belangrijke bijdrage geleverd. eeuw Wolter ten Cate en vanaf de De aanvankelijk uitsluitend uit jaren dertig van de negentiende industriëlen bestaande kamer zette eeuw de Belgische ondernemer De zich vanaf het begin in voor een Maere. De bontweverij kreeg in betere infrastructuur en de 1854 een sterke impuls door de bevordering van de industrie. komst van de fabriek van Charles Vooral voor het verkrijgen van een Theodorus Stork, die in dat jaar concessie voor de aanleg van een zijn ververij vanuit Oldenzaal spoorlijn, die zoals gezegd in naar Hengelo overplaatste. Samen 1865 zijn beslag kreeg, heeft de met enkele familieleden richtte kamer zich ingezet. Een te hij in Hengelo de Bontweverij ambitieus project bleek het C.T. Stork & Co op. De onderneming oprichten van een beurs van de werd naar Hengelo verplaatst N.V. Twentsche Handelssociëteit in vanwege de aanwezigheid van 1865. Het beursgebouw op de hoek voldoende, gekwalificeerde van de huidige Beursstraat, waar bontwevers en goed water voor de tegenwoordig de parkeerplaats van stoomketels. In 1858 werden in de de A.B.N.-bank ligt, werd op 25 eerste stoomweverij van Hengelo de mei 1867 geopend. De instelling weefgetouwen geplaatst en in 1860 voldeed echter niet aan de werd een fabrieksschool opgericht. verwachtingen; het werd spoedig na Na de dood van C.T. Stork werd de de oprichting voor allerlei andere onderneming ontbonden, daarvoor in activiteiten gebruikt. de plaats kwam de N.V. Koninklijke Weefgoederenfabriek. Naast de De Hengelose katoenindustrie kwam K.W.F, vestigden zich in Hengelo voort uit de handweverij die ook enkele nieuwe bontweverijen, vroeger in geheel Twente ter bijvoorbeeld de Twentse aanvulling van het inkomen uit de Bontweverij en de Hengelose landbouw in de vorm van Bontweverij. Laatstgenoemde huisnijverheid uitgeoefend werd. weverij ontstond in 1871 door De geweven stoffen werden verkocht samenvoeging van de door A. aan de fabriquers of linnenreders Hulshoff en J. Pol voortgezette (=linnenhandelaars), die om de weverij van C.T. Stork en de kwaliteit en de gelijkvormigheid weverij van Dijk. van de produkten ook de grondstoffen aan de thuiswevers De katoenspinnerijsector in verstrekten en aan hen de Hengelo werd op spectaculaire weefgetouwen verhuurden. wijze gestimuleerd door de Oorspronkelijk weefden de katoencrisis als gevolg van de thuiswevers het grove linnen, maar Amerikaanse burgeroorlog en de later werden, door het gebruik van grote brand in Enschede in 1862 betere garens, ook fijnere waarbij onder andere vijf

24 spinnerijen verloren gingen. ligging van Hengelo in het Twentse Rudolf Adriaan de Monchy en H. industriegebied leidde echter tot Veder zagen het gat in de markt en een concentratie van richtten in Hengelo in 1865 de reparatiewerkzaamheden in deze N.V. Nederlandsche Katoenspinnerij plaats. De Hengelose op. In 1866 werd de spinnerij, met metaalindustrie kreeg een ongeveer 225 werknemers en 23.000 regionaal verzorgend karakter. spillen, in gebruik genomen. Samen met de Bornse smid Meyling Vanaf 1900 werd het richtte de textielfabrikant C.T. produktenassortiment van de Stork in 1859 in Borne de firma Hengelose textielindustrie opnieuw Stork, Meyling & Co op, de eerste uitgebreid, dit maal door de komst gespecialiseerde van de "Hollandsche Wolweverij". reparatiewerkplaats voor Dit bedrijf werd in 1912 stoommachines in Twente. In 1865 uitgebreid met een ververij en trad Meyling uit de leiding van de wasserij. In 1902 vestigde zich op fabriek. De zaken werden een terrein aan de Gieskesstraat voortgezet onder de naam Gebr. de "Hengelosche Trijpweverij". Stork & Co in het Trijp is een fluweelachtig weefsel spoorwegknooppunt Hengelo, vlak bestaande uit een grondweefsel van bij het station van Hengelo en de linnen of katoen en een pool van Nederlandsche Katoenspinnerij. wol (meest geitehaar), oftewel C.T. Stork verkeerde in de "Velours d' Utrecht". gelukkige omstandigheid dat hij ook textielfabrikant was, want in De textielindustrie bleef niet tot het algemeen duldden de het dorp Hengelo beperkt. Zo werd textielfabrikanten geen andere in Oele een bleek gerealiseerd bedrijfstak naast zich. De grond waar de katoentjes van de firma voor de Boekelose zoutwinnning Schrader uit Delden per paard en moest bijvoorbeeld tersluiks wagen naar toe werden gebracht om gekocht worden. er te worden gebleekt. Aan de weg van Hengelo naar Beckum tegenover De machinefabriek van Stork, die het café de Zevenster werd het nog aanvankelijk alleen stoomketels en bestaande bleekhuis. stoommachines fabriceerde, vervaardigde later ook allerlei De metaalindustrie is in Hengelo andere machines als werktuigen eerst van betekenis geworden nadat voor polderbemaling, de mechanisatie in de Twents: scheepsketels, installaties voor textielindustrie haar intrede had suikerfabrieken, stoomturbines, gedaan. De gemechaniseerde waterpijpketels, dieselmotoren textielnijverheid bracht de etc. In 1898 ontstond uit Stork behoefte aan reparatiewerkplaatsen een fabriek voor hijswerktuigen, van textielmachines. In alle drie die in 1932 naar Haarlem grote Twentse textielcentra verhuisde. De machinefabriek ontstonden aanvankelijk dergelijke genoot vanaf het begin grote werkplaatsen, waarvan het bekendheid, niet alleen vanwege verzorgingsgebied vooreerst zuiver haar produkten, maar ook vanwege plaatsgebonden was. De centrale haar vooruitstrevende sociale

25 beleid. Er werd in 1881 een transportinstallaties, "Vereeniging tot behartiging van afzuiginstallaties en betonmolens. belangen van het personeel verbonden aan de machinefabriek In 1907 richtte Floris Hazemeyer van Gebrs. Stork & Co" opgericht. een fabriek voor schakel- en Op 21 januari 1895 opende D.W. beveiligingsmateriaal voor hoge en Stork het verenigingsgebouw van de lage elektriciteitsspanning op. De machinefabriek. Na de produktie van de materialen werd machinefabriek van Stork volgde in steeds aangepast en bijgesteld 1879 de vestiging van de naar de nieuwste ontwikkelingen en machinefabriek van G. Dikkers uit behoeften. Werkten er in 1915 56 Almelo. mensen bij Hazemeyer, in 1962 waren dat er ruim 2.100. In Uit de twee genoemde bedrijven diverse plaatsen in Nederland zijn ontwikkelde zich allengs een in de loop van de tijd machine-industrie die ver boven dochterondernemingen en het oorspronkelijke regionaal verkoopkantoren geopend. verzorgende karakter uit ging. Hengelo werd hierdoor een gunstige Net als de machinefabriek van vestigingsplaats voor andere Stork vond de N.V. Hengelosche metaal- en aanverwante bedrijven, Elektrische En Mechanische onder andere elektrotechnische Apparaten Fabriek (H.E.E.M.A.F.) bedrijven. haar oorsprong in Borne, waar in 1894 R.W.H. Hofstede Crull een Gietart Machinefabriek & technisch bureau oplichtte, dat Handelmaatschappij B.V., opgericht later de firma Hofstede Crull en in Almelo in 1922, werd in 1935 Willink werd. In Borne werd overgeplaatst naar het huidige gestart met de produktie van gebouwencomplex in Hengelo aan de elektrische apparaten, in 1895 Pruisische Veldweg. Aanvankelijk volgde de produktie van waren de activiteiten elektriciteit in de centrale van hoofdzakelijk gericht op de ijzer- de Bornsche Elektriciteits- en metaalgieterijen in heel Maatschappij (B.E.M.). Het bedrijf Europa. Een verdere groei van het van Hofstede Crull verhuisde in bedrijf leidde ertoe dat de 1900 naar Hengelo, waar het Machinefabriek & uitgroeide tot een bedrijf dat Handelmaatschappij opgesplitst grote bekendheid kreeg door het werd in twee zelfstandige oprichten en beheren van onderdelen. De machinefabriek elektriciteitscentrales in legde zich toe op de fabricage en verschillende delen van Nederland. levering van complete oppervlakte- In Hengelo werd de N.V. Twentsch behandelingsinstallaties voor Centraal-Station voor Elektrische plaat- en profielijzer en Stroomlevering (T.C.S.) opgericht. gieterijmachines. De Deze groeide in korte tijd uit tot handelsmaatschappij richtte zich een van de grootste centrales van voornamelijk op de afzet van Nederland. Op 1 januari 1951 nam, compressoren, blowers, na een periode van samenwerking, persluchtinstallaties, de IJsselcentrale bij Zwolle het industrieovens, Twentsch Centraal Station over. In

26 Hengelo werd een geheel nieuwe oorlogsmaterieel mocht centrale gebouwd. bezighouden. Via de Internationale Patentenhandel (IPATH), waar de Voorts ging men over tot het patenten van de Duitse industrie uitvoeren van elektrische waren ondergebracht, kon dit installaties voor stroom. Als probleem omzeild worden en kon direct gevolg van de Eerste Hazemeyer met de produktie van Wereldoorlog (sterke belemmering vuurgeleidingsapparatuur beginnen. van de invoer van elektrisch Na de Tweede Wereldoorlog werd de materiaal) vond een uitbreiding fabriek van signaalapparaten een van het produktenassortiment met onderdeel van Philips. Hollandse elektromotoren en dynamo's plaats. Signaalapparaten legde zich toe op Van groot belang was in dit de produktie van onder meer verband de uitvinding van de vuurgeleidingssystemen, draaistroommotor die veel opgang radarinstallaties en computers. vond als aandrijving in elektrische treinen. Toen de Het gereedkomen van het Nederlandse Spoorwegen met de Twentekanaal en de haven in elektrificatie van de Hengelo vormde de directe belangrijkste lijnen in het aanleiding voor de vestiging van spoorwegennet begon, deed de de zoutindustrie in Hengelo, de HEEMAF dan ook goede zaken. basis van de tegenwoordig zo Eenzelfde soort ontwikkeling deed belangrijke chemische industrie in zich voor toen de PTT het Hengelo. "Akzo Zout Chemie" is de telefoonnet ging automatiseren en voortzetting van de vroegere de HEEMAF telefoontoestellen kon Koninklijke Nederlandse gaan maken. De produktie hiervan Zoutindustrie (KNZ) die in 1918 te is inmiddels stopgezet. Boekelo begon met de produktie van zout. De plaats Boekelo werd Hollandse Signaalapparaten N.V. gekozen in verband met het daar ontstond in 1922 als "dicht" aan de oppervlakte N.V. Hazemeyer's Fabriek van voorkomen van steenzout en de Signaalapparaten. Deze nieuwe ligging aan de spoorlijn Enschede- fabriek werkte samen met de Duitse Haaksbergen. Via deze spoorlijn vennootschap Siemens en Halke. De kon het gewonnen zout worden reden voor het oprichten van de afgevoerd en de steenkolen, die fabriek en het samengaan met nodig waren voor de verhitting van Duitse bedrijven was eenvoudig: de de pekel, aangevoerd. Hoewel de Nederlandse marine had afstand Boekelo-Hengelo nog geen vuurgeleidingsapparatuur nodig 10 km bedraagt, bleken er voor enkele in aanbouw zijnde voldoende economische motieven te oorlogsschepen (de kruisers zijn om een nieuw bedrijf te "Sumatra" en "Java") en de beste Hengelo op het industrieterrein systemen waren Duits. Bij de aan de haven te vestigen. Duitse industrie konden echter Proefboringen in de omgeving van geen bestellingen gedaan worden, Hengelo hadden aangetoond dat ook omdat die zich volgens het Verdrag daar de grote zoutvoorkomens dicht van Versailles niet met de aan de oppervlakte lagen. In 1933 produktie van dergelijk kreeg de KNZ een concessiegebied

27 bij Hengelo, een gebied met een voor de oprichting in 1865 van de oppervlakte van 4.745 ha onder de Hengelose Gasfabriek. De fabriek naam Twente-Rijn". Toen in 1936 werd gesticht door J.C.G van het kanaal werd geopend waren de Benthem, H.J. Ekker, A. Stenvers nieuwe zoutfabriek en het en H.S. van Dijk. De gasfabriek chloorbedrijf gereed voor met twee gashouders werd in 1905 produktie. In het concessiegebied verplaatst van de huidige verschenen honderden Beursstraat (op de plaats waar karakteristieke hoge zwarte tegenwoordig het concertgebouw boortorens, waarvan tegenwoordig staat) naar een lokatie aan de nog een klein aantal over is. De Twekkelerweg waar tot de komst van overige boortorens zijn vervangen het aardgas in 1957 gas door de kleine groene geproduceerd werd. In 1926 was het "schaapskooien". De lokatie van de nog zo dat in de kern van de fabriek aan het Twentekanaal was gemeente gaslantaarns voor de gunstig in verband met de verlichting zorgden en in de aanwezigheid van proceswater, buitengebieden elektrische koelwater en een transportmedium. lantaarns, waarvoor de elektriciteit geleverd werd door Hoewel de textiel-, metaal- en in het genoemde Twentsch Centraal mindere mate de chemische Station voor Stroomlevering. industrie in Hengelo in de periode 1850-1940 de dominerende Hoofdzakelijk door de aanwezigheid bestaansmiddelen bleven en deze van goed brouwwater werd in 1879 takken van industrie meer en meer aan de Parallelweg de Hengelosche in industriële grootbedrij ven Bierbrouwerij van Herman Meyling plaatsvonden, zijn ook andere en J.H. Bartelink gevestigd. Het industrieën niet zonder betekenis ijs dat de brouwerij nodig had, gebleven en bleef in het algemeen werd aanvankelijk uit "De het kleinbedrijf belangrijk. In Ketelpias" bij het Pruisische Veld veel gevallen betrof het fabrieken gehaald en in grote ijskelders die een band hadden met de opgeslagen. Voor het transport van dominerende bestaansbronnen. Tot het ijs werden in het begin ossen de belangrijkste industriële gebruikt. Het bedrijf is in de bedrijfjes in de gemeente Hengelo loop der tijd herhaaldelijk aan het begin van de onderhavige uitgebreid en gemoderniseerd. periode behoorden een drietal Enkele jaren geleden is de (hand)weeffabrieken, twee brouwerij in Hengelo gesloten en rietmakerijen, een borstelmakerij, het merk Hengelo Bier verdwenen. een hoedenmakerij, drie tabakskerverijen, een Een van de oudste industrieën van steenfabriek, twee bier Hengelo was het tichelwerk, de brouwerijen, twee korenmolens, fabricage van bakstenen. Rond 1930 twee grutterijen en twee bezat Hengelo de steenfabriek van katoendrukkerijen. de firma S. ten Cate & Co en die van de firma N.V. Gebr. Overbeek. De mogelijkheid om in Hengelo per Van latere tijd is de steenfabriek trein steenkool aan te voeren uit van Rientjes aan de Sloetsweg. De Duitsland vormde de aanleiding steenfabrieken konden op grcte

28 schaal gebruik maken van de in de doen. In de eerste plaats omdat Hengelose bodem voorkomen kleine verschillen in ligging bij tertiaire zeeklei. De kleigaten de ontwikkelingen op het gebied van beide eerstgenoemde van de middelen van vervoer weinig steenfabrieken (respectievelijk gewicht in de schaal legden, in de aan de noord- en zuidzijde van de tweede plaats omdat de kern Hengelo) werden later verzorgingsfunctie van een plaats aangekocht door de gemeente die ze in het algemeen voornamelijk door als vuilstortplaatsen in gebruik tradities bepaald werd In 1930 nam. Ter compensatie kreeg de was in Hengelo slechts 1A% van de fabriek van de N.V. Gebr. Overbeek totale beroepsbevolking werkzaam voor 15 jaar een concessie voor in de plaatselijk verzorgende het hebben van een handel en 0.9% in de niet- smalspoorverbinding naar de nieuwe plaatselijk verzorgende handel. kleiputten. Het tichelwerk van Van Voor nieuwe instellingen die in de der Groot, ca 11 ha, werd in 1879 twintigste eeuw opkwamen, bleek aangekocht door J.E. Stork. Hengelo vanwege de centrale Landschapsarchitekt Wattez Sr. ligging wel een aantrekkelijk ontwierp er voor hem een vestigingsplaats. Hengelo werd buitenplaats. Onder architectuur c.q. bleef de zetel van de Kamer van J. van der Groot werd ter van Koophandel en Fabrieken voor vervanging van het oorspronkelijke Overijssel, de Raad van Arbeid, landhuis de nu nog bestaande villa het telefoondistrict in Twente en gebouwd. Ook andere fabrikanten van het Gewestelijk Arbeidsbureau. lieten in en om Hengelo grote Hengelo ontwikkelde zich daarnaast villa's bouwen. tot een belangrijk dienstencentrum. Tot de Tweede Wereldoorlog kende de kern Hengelo buiten de 6.2.2. Na-oorlogse ontwikkelingen industriële sector vrijwel geen Na de Tweede Wereldoorlog bestaansbronnen van betekenis. Een ontwikkelde Hengelo zich steeds centrumfunctie op het gebied van verder tot een gedifferentieerd de distributie van goederen heeft industrieel centrum. Vooral de zich er niet ontwikkeld. De haven aan het Twentekanaal vormde verklaring hiervoor was dat een belangrijk attractiepunt. Dat historisch gezien Almelo en dit ook voor de oorlog al het Enschede steeds de geval was blijkt wel uit het verzorgingscentra voor Twente zijn grote aantal ondernemingen dat geweest. Beide steden lagen zich direkt na de aanleg ervan aan gedurende eeuwen aan de de Hengelose haven vestigde. In voornaamste verbindingswegen met 1936 waren er acht West-Nederland en Duitsland. beurtvaartdiensten gevestigd, Ondanks de gunstige centrale waaronder één uit Hengelo, drie ligging die Hengelo in de loop van overslag, expeditie- en de tijd kreeg, bestond er weinig bevrachtingsondernemingen (uit kans Almelo en Enschede op het Hengelo H. van Wezel Fnz., terrein van economische, en ook Expediteurs), acht industrieën en culturele en administratieve handelsondernemingen, waaronder de verzorging concurrentie aan te N.V. Machinefabriek Gebrs. Stork &

29 Co, de genoemde N.V. Koninklijke chemiedivisie steeds belangrijker. Nederlandsche Zout-Industrie, de De groei van de zoutindustrie N.V. Arnhemsche Zand-Maatschappij manifesteerde zich in het vinden en de N.V. Handelskamer H.A.K.A. van nieuwe partners. In 1969 uit Rotterdam. Verder trok de ontstond uiteindelijk het huidige haven diverse Akzo-concern. Na de oorlog legde watersportverenigingen aan. ook de textielonderneming van C.T. Stork zich toe op de De Hengelose industrie vertoonde produktie van chemische stoffen. na de Tweede Wereldoorlog een Daartoe werd in 1948 de grillig verloop. Met name de N.V. C.T. Stork Chemische textielindustrie kreeg het na een Industrie opgericht. Zes jaar aanvankelijk herstel zeer moeilijk later werd het bedrijf overgedaan en ging bijna geheel ten onder. In aan Koninklijke Nederlandsche de jaren 1946 tot 1953 was er in Zoutindustrie. de textielsector sprake van een lichte Hausse. Met de Veel kleine bedrijven verdwenen na textielfabriek van C.T. Stork & Co de oorlog geheel, bijvoorbeeld de ging het goed, wat moge blijken steenfabriek van Rientjes. De uit de oprichting van een meeste ambachtelijke nevenbedrij f in Neede. Aan de molenaarsbedrijfjes waren al voor Deldenerstraat werd een geheel de Tweede Wereldoorlog verdwenen, nieuwe fabriek gebouwd, omdat de bijvoorbeeld de grutterijmolen van oude fabriek in het centrum van Ten Cate die in 1860 naar Weerselo Hengelo tijdens de oorlog was was verkocht en daar in 1923 werd vernield. In 1959 ging de fabriek afgebroken, de molen van Groothuis een fusie aan met het Nij verdal (de "Groothuusmöl") aan de ten Cate-concern uit Almelo. In de Oldenzaalsestraat (afgebroken in jaren zeventig werd de fabriek op 1910) en de molen van Benjamin ten de garenafdeling na gesloten. Cate aan de Oude Molenweg (in 1868 omgewaaid en niet herbouwd). De Aanvankelijk bood de molen van Weggeman aan de metaalindustrie nog enig soulaas. Enschedesestraat werd rond 1900 Veel werkloos geworden van de bovenbouw en wieken textielarbeiders vonden er werk. ontdaan. Van de gecombineerde Maar ook in de metaalindustrie koren- en oliemolen op de ontkwam men niet aan Oelerbeek (vroeger behorende bij reorganisaties, met de nodige de havezate Oldemolen) is alleen verliezen aan werkgelegenheid als de korenmolen nog aanwezig. De gevolg. Dit gold onder meer voor oliemolen is afgebroken. Dit geldt de Verenigde Machine Fabrieken, in ook van de oliemolen die vroeger 1954 ontstaan door een fusie van op de Drienerbeek bij het "Huys Stork met Werkspoor in Amsterdam, Hengelo" stond. en de machinefabriek van Dikkers. Laatstgenoemde bedrijf is inmiddels opgeheven.

Binnen de poorten van de zoutindustrie werd de

30 7 Sociale en culturele voorzieningen

7.1. Kerken en begraafplaatsen In 1850 telde de gemeente Hengelo vier kerkelijke genootschappen, waarvan de rooms-katholieke geloofsgroep met 2.000 zielen (55.2% van de totale gemeentelijke bevolking) de grootste was. De Nederlands hervormde kerk telde 1.400 leden (39%), de doopsgezinde kerk 180 (5%) en de Israëlitische kerk 40 (1%). In kerkelijk opzicht is de gemeente Hengelo sinds 1850 hoofdzakelijk rooms-katholiek gebleven, hoewel het aandeel van die kerk in de totale gemeentelijke bevolking is afgenomen tot ongeveer 40% in 1947. Op 1 januari 1988 was 40.8% van de totale bevolking van de gemeente Hengelo rooms-katholiek. Ook de overige genoemde kerkgenootschappen hebben in de loop der tijd hun aandeel in de totale bevolking zien teruglopen, vooral ten gunste van de groep mensen die zich tot geen kerkgenootschap rekende. Het aandeel van de Nederlands hervormden daalde tot 28.7% in 1947 en tot 12.6% op 1 januari 1988. De doopsgezinden en de Israëlieten, die bij de volks- en beroepstelling van 31 mei 1947 nog als aparte groepen werden beschouwd (toen respectievelijk 1% en 0.2% van de totale bevolking uitmakend), behoorden in de tellingen van 1988 tot de groep "Andere kerkgenootschappen" met een aandeel van 5.8% in de totale bevolking. De enige kerk die sinds 1850 zowel een absolute als een relatieve toename van haar leden zag optreden, is de gereformeerde. In 1947 behoorde 4% een van de gereformeerde kerken, op 1 januari 1988 5,4%.

De in 1850 aanwezige

31 kerkgenootschappen hadden ieder Lambertuskerk verkeerde in 1836 in een eigen kerk. De eerste kerk van een dusdanig bouwvallige toestand, de rooms-katholieken van het dorp dat besloten werd tot de bouw van Hengelo is omstreeks 1300 een nieuwe, ruimere gesticht, waarschijnlijk als (waterstaats)ker'c aan de hofkapel. Het betrof een Deldenerstraat. De oude kerk stond "filiaalkerk" van de kerk van op het huidige kerkhof aan de Delden. Na de Reformatie kwam het Bornsestraat. Op 18 oktober 1934 aan de H. Lambertus toegewijde werd de nieuwe Bethlehemkerk aan kerkgebouw toe aan de de Oelerweg in gebruik genomen. Gereformeerden (later Nederlands hervormden genoemd). In 1786 Tussen 1850 en 1940 is de stonden de Staten van de provincie kerkenbouw in de gemeente Hengelo Overijssel de rooms-katholieken niet louter een zaak van de toe om weer een eigen kerk te Nederlands hervormden en de bouwen; ze hoefden niet langer katholieken gebleven. Ook de genoegen te nemen met heimelijke overige in 1850 in de gemeente diensten in schuurkerken. In 1787 Hengelo reeds bestaande en de werd de bouw van een nieuwe rooms- daarna opgerichte katholieke kerk voltooid op de kerkgenootschappen kregen in de plaats waar tegenwoordig de periode tot aan de Tweede Lambertuskerk aan de Wereldoorlog eigen (nieuwe) Enschedestraat staat. De kerkgebouwen. De gemeente van katholieke gemeenschap van Hengelo gedoopte christenen bouwde in 1894 kreeg haar tweede kerkgebouw in eea kerk op de hoek van de B.P. Beckum toen daar in de jaren Hofstedestraat en de 1823/1824 een waterstaatskerkje Veldbleekstraat, op de plaats waar werd gebouwd. Ook dit keer betrof voordien een evangelisatielokaal het een bijkerk van de rooms- stond. In 1923 kreeg de in 1919 katholieke kerk te Delden. In 1940 gestichte baptistengemeente een werd de oude Sint Blasiuskerk van eigen kerk aan de Tv :ede de sinds 1854 zelfstandige Emmadwarsstraat (thans Jacob parochie Beckum afgebroken. Er Catsstraat). Beide kwam een andere voor in de plaats. baptistengemeenten bestonden lange Op de plaats van de vorige tijd naast elkaar. Lambertuskerk te Hengelo werd in 1890 een nieuwe driebeukige neo- De joodse gemeenschap van Hengelo, gotische kerk gebouwd, die begin die voor de Tweede Wereldoorlog jaren tachtig is gerestaureerd. In zo'n 400 leden telde, konden hun 1912 werd van de H. Lambertus de eerste houten noodsynagoge in 1837 St. Ludgerusparochie afgescheiden inwijden. In 1847 namen de joden en in 1927 de parochie van de hun eerste stenen kerkgebouw in "Onze Lieve Vrouwe van de altijd gebruik die dienst deed tot 1883. durende Bijstand". Beide nieuwe In dat jaar kwam er een nieuwe parochies kregen een eigen synagoge gereed die tot aan de kerkgebouw. Tweede Wereldoorlog als zodanig functioneerde. Na de oorlog is een De sinds de Reformatie bij de nieuwe synagoge aan de hervormden in gebruik zijnde H. Dorpsmatenstraat in gebruik

32 genomen. verdeeld over een negental parochies. De Nederlands hervormde Rond de eeuwwisseling kwame.i enige kerk en de gereformeerde kerk van leden van de hersteld apostolische Hengelo, die voor een deel in gemeente vanuit Enschede naar dezelfde kerkgebouwen waren Hengelo. In 1914 betrokken de ondergebracht, hadden gezamenlijk leden van die gemeente een de beschikking over vijf gebouwen kerkgebouw op de hoek van de voor het houden van erediensten. Leusveenweg en de Oversteweg. Eind 1933 werd het nog bestaande De rooms-katholieke en de joodse kerkgebouw aan de Dennenbosweg in gemeenschap kregen in de loop van gebruik genomen. Het oude kerkje de tijd eigen begraafplaatsen, de kwam in 1934 in gebruik bij de overige kerkelijke genootschappen Evangelische Gemeinde. worden van oudsher op de algemene begraafplaatsen begraven. In 1980 De geschiedenis van de bedroeg het aantal begraafplaatsen gereformeerde kerken in Hengelo in de gemeente Hengelo zes, begon in 1892 toen er in de beurs waarvan één in Beckum, namelijk de tijdens een openbare vergadering uit 1870 daterende rooms- een eigen kerkeraad gekozen werd. katholieke begraafplaats. De Nog in hetzelfde jaar nam de oudste algemene begraafplaats van gereformeerde kerk van Hengelo een de gemeente is het kerkhof uit eenvoudig kerkgebouw aan de Wolter omstreeks 1400 aan de ten Catestraat in gebruik. Rond Bornsestraat. De overige 1930 verrees het (inmiddels begraafplaatsen in 1980 waren de afgebroken) gereformeerde algemene aan de Oldenzaalsestraat kerkgebouw aan de Bankastraat. (gesticht in 1910), de rooms- katholieke aan de Deurningerstraat In 1922 deed het leger des heils en één aan de Oldenzaalsestraat en zijn intrede in Hengelo. In 1929 de joodse begraafplaats. Deze in werd de zaal aan de Kievitstraat 1770 gestichte begraafplaats is in in gebruik gesteld. De sedert 1923 1970 op de monumentenlijst in Hengelo bestaande afdeling van geplaatst. de Nederlandse christelijke gemeenschapsbond hield haar 7.2. Scholen bijeenkomsten in gebouw "Rehoboth" In 1852 telde de gemeente Hengelo aan de Oversteweg. vier scholen voor gewoon lager onderwijs. In het dorp Hengelo Na de Tweede Wereldoorlog is het stond aan de straatweg naar aantal kerkgebouwen in Hengelo Enschede een in 1835 nieuw sterk toegenomen, enerzijds door gebouwde school die gemiddeld door een verdere uitbreiding van het zo'n 350 leerlingen werd bezocht. aantal kerkelijke gezindten, De buurschappen in de gemeente anderzijds door het te klein hadden elk een eigen school, worden van bestaande kerken. In Woolde één uit 1840, Beckum één 1988 telde de gemeente Hengelo 29 uit 1843 en Oele één uit 1845. verschillende geloofsgroeperingen, Deze scholen werden waarvan de meeste één kerkgebouw respectievelijk door gemiddeld 70, hadden. De rooms-katholieken waren 90 en 103 leerlingen bezocht.

33 Het aantal scholen nam fors toe na stenografie en machineschrijven. het begin van de industrialisatie Na oprichting van andere (rooms- van Hengelo, met name vanaf de katholieke) vervolgopleidingen jaren tachtig van de negentiende raakte het inmiddels afgebroken eeuw. Ook de kwaliteit van de Sint Antoniusgesticht de schoolgebouwen ging sterk vooruit. onderwijsfunctie meer en meer Belangrijk bij de stimulering van kwijt. het onderwijs vóór de invoering van de leerplicht was de rol van Na de Tweede Wereldoorlog heeft de grote Hengelose fabrikanten. het onderwijs in de gemeente Zij waren namelijk overeengekomen Hengelo een geweldige ontwikkeling om geen jongens en meisjes meer te doorgemaakt. Het aanbod van werk te stellen zonder een verschillende soorten onderwijs "fabrieksexamen". Ook onder nam fors toe, evenals het daarmee kinderen die niet bestemd waren samenhangende aantal voor de fabriek was het schoolgebouwen. Vooral in de "diplomaatje" zeer gewild. Het nieuwe wijken van de kern Hengelo fabrieksexamen, dat zich nog twee werden talrijke nieuwe scholen jaren na het in werking treden van gebouwd, terwijl vooroorlogse de leerplichtwet handhaafde, werd scholen werden gesloopt of afgenomen door onderwijzers van de verbouwd. In 1988 bedroeg het MULO aan de Oldenzaalsestraat. aantal scholen in de gemeente 117, Deze MULO was een van de eerste waarvan 54 basisscholen en 63 scholen voor voortgezet onderwijs scholen voor vervolg- en ander in Hengelo. onderwijs. Waren de scholen in de gemeente Hengelo voor de oorlog Behalve de fabrikanten hebben ook vooral gericht op de eigen de zusters van het klooster van bevolking, tegenwoordig heeft het Sint Antoniusgesticht een Hengelo een belangrijke regionale belangrijke rol gespeeld bij de centrumfunctie op het gebied van ontwikkeling in de onderwijs, daarnaast ook op het onderwijskundige voorzieningen. In gebied van andere sociale en 1897 werd het kloostercomplex, dat culturele voorzieningen. gebouwd was bij de Thiemsbrug op de plaats waar voordien een 7.3. Overige klopjeswoning stond, in gebruik Op de economische, sociale, genomen. "Klopjes" of "geestelijke culturele en ruimtelijke dochters" verzorgden onderwijs aan ontwikkelingen in de gemeente de katholieke jeugd, verpleegden Hengelo hebben de grote zieken en kondigden de heimelijk fabrikanten direkt en indirekt een gehouden rooms-katholieke belangrijke rol gespeeld. godsdiensten aan. De zusters Voorbeelden van direkte invloeden begonnen in het jaar van opening zijn onder andere de genoemde met het verzorgen van lessen aan fabrieksscholen, waarin de de bewaar- en handwerkschool, in arbeiders geschoold werden in de 1898 met het onderwijs aan de nieuwste wee f technieken, en de lagere school en in 1916 aan de verschillende complexen U.L.O. voor meisjes. Daarnaast arbeiderswoningen, waarvan het gaven de zusters les in genoemde tuindorp Het Lansink het

34 meest opvallende voorbeeld is. genomen. In 1914 werd dit kantoor Hieronder volgen voorbeelden van vervangen door een groot nieuw indirekte gevolgen van de invloed postkantoor aan de Hofstedestraat van de fabrikanten. Tevens komen dat, na onder andere in 1928 er enkele andere sociale en uitgebreid te zijn met een culturele voorzieningen aan de interlokale orde. districtstelefooncentrale in 1966 vervangen werd door het huidige Onder de naam Maatschappij tot postkantoor aan de Beatrixstraat. Waterverschaffing werd in 1896 Het eerste telefoonkantoor in door enkele fabrikanten in Hengelo Hengelo stond aan de een waterleidingbedrijf gesticht. Veldbeekstraat; het Het water werd uit putten op het telefoondistrict Hengelo dateert Pruisische Veld omhoog gepompt als zodanig uit 1931. naar de reservoirs van de uit 1897 daterende watertoren. Primaire In het begin van de twintigste doelstellingen waren verbetering eeuw liet C.F. Stork het van de volksgezondheid en landgoed/park met villa "De brandbestrijding. Hoewel het gas- Grundel" aanleggen. Het door de en waterleidingbedrijf pas in 1967 spoorlijn naar Oldenzaal, de werden samengevoegd, was er al Anninksweg, Breukersweg en vroeg sprake van samenwerking. In Grundelweg begrensde goed werd een 1897 werd namelijk de aanleg van voor het publiek toegankelijk een waterleidingnet opgedragen aan wandelpark. Het maakte vroeger het gasbedrijf, dat al heel wat deel uit van de zogenaamde ervaring had op het gebied van Nijhofshoek in Groot Driene. aanleggen van distributieleidingen. In 1923 werd Hoewel de genoemde beurs in eerste een belangrijke verbetering in de instantie als katoenbeurs was watervoorzien:ng aangebracht. Er bedoeld, werd het uiteindelijk een werd een nieuwe machine- en trefpunt voor het artistieke en pompinstallatie in werking amusementsleven. Het gesteld. Tevens werd het "Vereenigingsgebouw" van Stork had waterleidingbedrij f min of meer dezelfde functie. In geëlektrificeerd. Voor het de jaren dertig kreeg Hengelo op verkrijgen van proces- en de plaats waar de eerste produktiewater hadden de fabrieken gasfabriek stond, aan de aanvankelijk eigen Beursstraat, zijn eerste pompinstallaties. concertgebouw dat later ook onderdak verschafte aan het Met al de nieuwe en zich "Concertgebouwbioscooptheater". Op vergrotende industrieën en de de plaats waar tegenwoordig nog daarmee gepaard gaande toename van steeds Cinema Palace staat, werd het aantal administratieve de eerste echte bioscoop gebouwd. handelingen nam ook het Andere centra van cultuur- en posterij wezen in Hengelo een grote verenigingsleven waren onder vlucht. In 1896 werd aan de andere het "Centrum", een Enschedesestraat een nieuw post- instelling van de R.K.- en telegraafkantoor in gebruik Werkliedenvereniging dat in de

35 plaats kwam van het vroegere Sint stand. Josephgebouw aan de Wetstraat, en het trefpunt van de vrijzinnig De gezondheidszorg nam na de hervormden: het Viosgebouw. Tweede Wereldoorlog een hoge vlucht, onder ander door de bouw De gezondheidszorg stond in het van het Koningin midden van de vorige eeuw nog in Julianaziekenhuis. De verzorging de kinderschoenen. De dokter van van bejaarden werd verbeterd door Delden was tevens de dokter van uitbreiding van het aantal veel mensen in de gemeente Hengelo verzorgings- en verpleegtehuizen, en pas in 1895 vestigde zich er de waaronder het verpleegtehuis van eerste tandarts. Een eerste de dr. P.C. Borststichting. Het belangrijke verbetering in de Gerardus Majella Ziekenhuis en het ziekenzorg kwam in het laatste Julianaziekenhuis werken kwart van de negentiende eeuw tot tegenwoordig samen in de gestalte stand door de oprichting van een van het bilocationele aantal ziekenhuisjes. In 1896 kwam "Streekziekenhuis Midden Twente". het algemene ziekenhuis aan de Ziekenhuisstraat gereed, nadat al in 1874 een klein gemeentelijk ziekenshuis was opgericht aan de Weemestraat. Nadat het ziekenhuis aan de Ziekenhuis in gebruik was genomen, verhuisde de isolatiemogelijkheid voor t.b.c- patiënten naar een barak naast het ziekenhuis. Een particuliere woning aan de Paul Krugerstraat werd in 1908 ingericht tot het St. Gerardus Majella Ziekenhuis, de voorloper van het in 1918 in gebruik genomen gelijknamige ziekenhuis aan de Oldenzaalsestraat. Voor t.b.c- patiënten werd in 1915 bij het toen nog bosrijke Weusthag een dagsanatorium ingericht. Verder kwamen de in 1900 bij Stork geopende badinrichting, de bouw van een abattoir in 1936 en de aanleg van riolering de volksgezondheid ten goede.

De geïnstitutionaliseerde verzorging van bejaarden begon in 1921 toen huize "Avondrust" aan de Deldenerstraat in gebruik werd genomen. In 1930 kwam op hetzelfde terrein een nieuw gebouw tot

36 8 Ontwikkeling 1850-1940

Typering: Industriedorp.

Functie: Industriestad met dienstverlenende en industriële functies.

Ruimtelijke ontwikkeling: De van oorsprong agrarische nederzetting Hengelo ontstond langs de doorgaande weg Delden - Oldenzaal, rond het punt waar deze het samenvloeiingspunt van drie beken en de weg van Almelo naar Enschede kruiste. Tot ver in de 19de eeuw bleef het agrarisch karakter behouden en bestond de plattegrond uit een vrij wijdmazig net van straten en paden, waaraan boerderijen op ruime erven lagen. De ligging aan de kruising van doorgaande wegen en de aanleg van de spoorwegen (vanaf 1865) hebben de opkomst van de textiel- en machine-industrie in Hengelo en als gevolg daarvan de sterke expansie van de kern sterk gestimuleerd. De aanleg van het Twentekanaal vanaf 1930 onderstreept de betekenis die de plaats inmiddels gekregen had. Door de ligging tussen de textielsteden Almelo en Enschede verschoof het zwaartepunt in de eerste decennia van de 20ste eeuw naar de machine-industrie, die zich richtte op de spinnerijen en weverijen. De industriële ontwikkeling leidde tot verdichting van de bebouwde kom. De uitbreidingen die nodig waren voor huisvesting van de groeiende bevolking vonden voornamelijk ten noorden van de spoorlijnen plaats langs en vanaf de oude wegen, voor een groot deel weinig geordend, hier en daar op kleine schaal duidelijk planmatig. De industrie werd geconcentreerd

37 langs de oude r sutes naar het Gebieden met bijzondere zuiden, gekoppeld aan de stedebouwkundige waarden: spoorverbinding (vooral ten zuiden Binnen de beschouwde uitbreiding van het spoor). Ten zuidwesten van Hengelo zijn drie gebieden met daarvan, van de oude kern bijzondere waarden onderscheiden. gescheiden door spoor en industrie, werden -eerst op Gebied 1 omvat de Industriestraat initiatief van industriëlen en en omgeving. Hier, in de nabijheid later ook van gemeentewege- enkele van station en spoorweg- tuindorpen ontwikkeld die emplacementen, zijn sinds de gezamenlijk een groot tweede helft van de 19de eeuw de aaneengesloten woongebied vormen. terreinen gelegen van de De gedeeltelijke verwoesting van Koninklijke Nederlandse Katoen de oude kern in de Tweede Spinnerij en de Koninklijke Wereldoorlog leidde na de oorlog Machine Fabrieken "Stork" B.V. Het tot ingrijpende reconstructie van gebied kan worden aangemerkt als het centrum met behoud en een industrielandschap; een binnen integratie van gespaard gebleven de huidige Twentse verhoudingen gedeelten. Bij reconstructie werd inmiddels als uniek aan te merken overwegend volgens de ideeën van gegeven. de Delftse School gebouwd. Het Hier is sprake van doelmatig agrarisch dorpse karakter van de gebouwde complexen die in kern maakte daarbij plaats voor stilistisch opzicht een doorsnee een meer stedelijk uiterlijk. De bieden van 19de en 20ste eeuwse neergang van de Twentse fabrieksarchitectuur: van een textielindustrie heeft geleid tot sobere traditionele baksteenbouw sluiting en ontmanteling an een tot de helder geformuleerde aantal grote bedrijven in Hengelo. bouwlichamen van het Nieuwe De in de beschouwde periode Bouwen. Het gebied is door straten gerealiseerde uitbreidingen zijn en fabrieksspoorlijnen ontsloten. plaatselijk gesaneerd. Gebied 2 omvat het in de directe De in de periode ontwikkelde nabijheid van gebied 1 gelegen uitbreiding van Hengelo is op de tuindorp "Het Lansink". Bedoeld kaart ingedeeld in gebieden met in als woonwijk (voor in hoofdzaak de tegenwoordige staat herkenbare, werknemers van Stork) is "Het in hoofdzaak overeenkomstige Lansink" kenmerkend voor de ruimtelijke en functionele sociale woningbouw in de zich kenmerken. De daarna ontwikkelende vroeg-20ste eeuwse gereconstrueerde gebieden zijn Twentse industriecentra. Het niet in de inde'ing opgenomen. complex is in meerdere fasen De typologische indeling dient als gerealiseerd. In architectonisch achtergrond voor de aanduiding van opzicht is hier voor Twente sprake gebieden met bijzondere waarden, van een unicum. Het oudste gebieden waarvan de gedeelte, in de jaren 1910-1916 stedebouwkundige waarde op locaal gebouwd naar een ontwerp van of bcvenblocaal niveau opmerkelijk architect K. Muller en is. tuinarchitect P. Wattez, is gekenmerkt door een zeer

38 gevarieerde aanleg. Het toont een samenspel van straten en pleinen, veel openbaar en particulier groen, (blokjes) huizen in een architectonisch rijk geschakeerde vormgeving (met vooral Engelse invloeden) en bijzondere voorzieningen als een bewaarschool, een hotel en een aantal winkels. Gedeelten uit fase 1 van Het Lansink en de latere uitbreidingen min of meer ten zuiden daarvan (ca. 1917 - 1930, onder andere van architect A.K. Beudt en tuinarchitect L. Springer) zijn zowel stedebouwkundig als architectonisch eenvoudiger van opzet.

Gebied 3, het tuindorp "De Nijverheid", gelegen ten westen van gebied 2, is hoofdzakelijk ontstaan in de jaren twintig onder auspiciën van gemeentewerken van Hengelo. Opzet en vormgeving zijn te vergelijken met de jongere gedeelten van Het Lansink: een afwisselend stratenbeloop, openbaar en particulier groen en blokjes huizen opgetrokken in een verzorgde traditionele baksteenbouw. Ook dit tuindorp is een goede vertegenwoordiger van 20ste eeuwse (sociale) woningbouw in een zich snel ontwikkelende Twentse industriekern.

39 Stedebouwkundige ontwikkeling Hengelo

Schaal : ca. 1:15000 Bron : Topografische kaarten van Nederland Kaart ca. 1850, verkend 1848 Kaart ca. 1900, verkend 1882, herzien 1901 Kaart ca. 1940, verkend 1933

40 Kaart ca. 1850

41 jJ2^S3yil7!riJ^"-s*-

C" »'* i •'•TV "' ' • 'CV^vST^V *-^*VH4:t?^fe)», V/- ?^

M^t*||u|f5^^ & -.-Cl«h>-fö /&*t£ _, 'ïi#\

:*- ,y/ '•jh'^x.J!) •*

•./ v. 7r ... .w-r., ••••THij 7, ft' a:?frt-è>°*/j - J

sJC =?>. nn 4 \7 ^1 ^-^^a r: ^^^ -< ...Ci C^r^.;.ir r >t^5 ^u^ J*\ ^^. Nï ri»*« SS^M:- .A ^^••xö:^' V,Y •

nat

^ ÏW* Kp6f v' l"^ w -\* ••^ old&f%xw*<*n* h- •^.i;T 19.9

"-^ A'

>hópve< ' * • • • » _'•.•• • •;•— t «—« •.l»^"."' •.-. — • ••

\ . • *

Kaart ca. 1988 Legenda typologie

schaal 1:15.000

O bestaande kern 1850 •;' :~ algemeen stedelijk ~ ingericht 1940

tM't'f' algemeen niet üijüii 1940 lul!

tuinwijk ontwikkelingen 1940

niet stedelijke villabebouwing 19-10

stedelijke villabebouwing 1940

industriegebied 1940

;•;.••*" groen gebied 1940

lineaire ontwikkeling IIU11HUU>. 1850 - 1940

na 1940 gereconstrueerd

1 ) bijzondere gebieden

Typologie 1940, kaart ca. 1988 Bronnen

Literatuur Hengelo en regio: •Beets, C, Tachtig jaar Stork. Hengelo, 1948 •Couwelaar, W.R. van, Bij het Herbouwplan van Hengelo (O), uit: "Bouwbedrijf en Openbare werken", 24e jaargang, no.25, z.p.[Den Haag], 1947. •Dalen, M. van, De wederopbouw van Hengelo, uit: "Publieke Werken, officieel orgaan van de vereeniging van directeuren van gemeentewerken, openbare werken, bouw- en woningtoezicht en woningdienst", z.p.[Amsterdam], 1948. •Fotoboek Oud Hengelo, verzameling van foto's, enz, uit het verleden der stad, geplaatst in het Hengelosch Dagblad in de jaren 1955 tot 1957. •Fuldauer, E, P. Hamer en J. Hinke, Hengelo herrezen, fotodocumentaire over de vijftiger jaren. Hengelo, 1986. *Gids van Hengelo. Bureau Voorlichting gemeente Hengelo, Hengelo, 1989. •Groeneman, Sj., Hengelo (O), van dorp tot stad, uit: "Mens en Maatschappij", 22e jaargang, no.4, Amsterdam, 1947. •50 jaar Twentekanaal. onder redactie van de Stichting Oald Hengel, Hengelo, 1986. •Hengelo. Overijssel. Propaganda- uitgave ter bevordering van het Vreemdelingenverkeer in Hengelo (O), Hengelo, 1951/1952. •Joustra, Sj., De woningbouw in Hengelo, sedert de bevrijding, uit: "Bouwbedrijf en Openbare werken", 24e jaargang, no.25, z.p.[Den Haag], 1947. •Kokhuis, G.J.I., Historie van Hengelo. Hengelo, 1983. •Rosse, Th. van, Hengelo's Wederopbouw, uit: "Bouwbedrijf en Openbare werken", 24e jaargang,

42 no.25, z.p.[Den Haag], 1947. *Stadhuis Hengelo (O). Hengelo, 1963. *Tuindorp het Lansink. herdruk van oorspronkelijke uitgave uit 1918, z.p.[Hengelo], 1981. •Schelven, A.L., van, Hengeier Wind, de ontwikkeling van het industrieel klimaat van Hengelo sinds 1865. Haarlem, 1965. •Westenenk, C.J. en I. Dijkstra, Sociografische en Economische grondslagen, enige opmerkingen over de economische en stedebouwkundige ontwikkeling van Hengelo, uit: "Bouwbedrijf en Openbare werken", 24e jaargang, no.25, z.p.[Den Haag], 1947. •Wilmink, D.J.F., Hengelo in oude ansichten. Zaltbommel, 1967.

Kaarten: •Bodemkaart van Nederland. Stiboka, Wageningen, 1985. •Kadastrale minuutkaart 1832, Rijksarchief Overijssel, Zwolle. •Topografische kaart van Nederland, ca. 1850, 1900, 1935, 1950, 1960, 1976 en 1985. Topografische Dienst Delft/Emmen.

Archieven: •Databank Universiteit van Amsterdam, Vakgroep Sociale geografie, 1988. •Gemeenteverslagen 1850-1940, Rijksarchief Overijssel, Zwolle •Verslagen van Gedeputeerde Staten 1850-1940, Rijksarchief Overijssel, Zwolle.

43 Tabellen

Tabel 1 Loop van de bevolking in de gemeente Hengelo tussen 1850 en 1940.

Jaar1) Aantal inwoners Index(1850=100)

1850 3.675 100 1860 3.981 108 1870 5.293 144 1880 6.603 180 1890 10.683 283 1900 15.578 424 1910 20.522 560 1920 26.303 716 1930 34.338 934 1940 42.502 1.157

1) Cijfers per 31 december

Bron: Databank Universiteit van Amsterdam, Vakgroep Sociale Geografie, 1988.

Tabel 2 Aantal inwoners en woningvoorraad per onderdeel van de gemeente Hengelo in 1849.

Onderdeel Aantal inwoners1' Woningvoorraad1)

Dorp Hengelo 1.844 350 Woolde 1.052 200 Oele ?,i 458 87 Peckum 284 54 Gemeente Hengelo 3.638 691

1) Cijfers bij benadering; woningvoorraad gebaseerd op een geschatte gemiddelde woningbezetting van 5.27.

Bron: Steden en dorpen in Overijssel, 1980.

44 Tabel 3 Aantal inwoners en woningvoorraad per onderdeel van de gemeente Hengelo op 1 mei 1947.

Onderdeel Aantal inwoners Woningvoorraad

Hengelo-Centrum 3.262 710(300) Hengelo-Noord 19.954 4.165( 55) Hengelo-West 2.270 501( 27) Hengelo-Zuid 16.187 3.736( 38) Hengelo-Oost 1.758 391( 12) Wijk stedelijk gebied 43.431 9.503(432)

Beckum 343 Verspreide huizen Driene 565 Verspreide huizen Woolde 246 Overige verspreide huizen 1.262 Wijk landelijk gebied 2.416 428(242)

Woonschepen 12 Woonwagens 16

Gemeente Hengelo 45.875 9.93K674)1)

1) (674) = aantal boerderijen en/of tuinderswoningen.

Bron: Uitkomsten van de volks- en beroepstelling van 31 mei 1947.

Tabel 4 Aantal inwoners en woningvoorraad per onderdeel van de gemeente Hengelo op 1 januari 1988.

Onderdeel Aantal inwoners1) Woningvoorraad1^

Kern Hengelo 74.355 29.431 Buitengebied Hengelo 1.488 451 Kern Beckum 390 124 Buitengebied Beckum 712 177

Gemeente Hengelo 76.735 30.137

1) De genoemde aantallen zijn gemeentelijke opgaven; ze kunnen daardoor afwijken van de C.B.S.-cijfers.

Bron: Statistieken R.O.I., Aantal inwoners en woningvoorraad per onderdeel van de gemeenten van Overijssel, 1988.

45 Kaart 1

DE LIGGING VAN DE GEMEENTE IN TWENTE

i „ _

; Gooi

TOkm

Grenzen van Twente Gemeentegrenzen

Bron: Atlas van Nederland, deel 1, 1984. Kaart 2

BODEMGESTELDHEID EN GEOLOGIE

N o 1 4km

Enkeerdgronden met een 30 tot 50 cm dik cultuurdek op dekzandwelvingen Beekeerdgronden bestaande uit lemig fijn zand, plaatselijk zavel-/kleidek Kleine geïsoleerde dekzandkoppen/-ruggen met cultuurdek van meer dan 30 cm II II II Overige zandgronden, voornamelijk humusarm en fijnkorrelig Keileemlagen onder andere afzettingen, beginnend tussen 40 en 120 cm Jonge rivierkleigronden met zandlaag beginnend tussen 40 en 120 cm Smalle geul, erosiedal Bebouwde kommen

Bron: Bodemkaart van Nederland, 1985.

47 Kaart 3

MARKEN EN LANDGOEDEREN

N

*•— Huidige gemeentegrens — Markegrenzen — Riviertjes en beken TJ Bezittingen van landgoed Twickel binnen de gemeente Hengelo in 1965

Bron: Geschiedkundige Atlas van Nederland, 1924; Jaarboek Twente, 1965.

48 Kaart 4

INFRASTRUCTUUR

4km

===== Twentekanaal (Zutphen-Enschede) "—•• Verharde wegen in 1850 (macadamwegen) Tussen 1850 en 1940 verharde of aangelegde hoofdwegen •in Opgeheven en opgebroken spoorlijn | Opgeheven station —=••=— Spoorwegen in 1984 H M II Bebouwde kommen in 1984

Bron: Topografische kaarten van Nederland, 1851, 1935 en 1974. Kaart 5

GEMEENTE HENGELO OMSTREEKS 1865

-- Straat - CiL i .. i (roven* PO eg

+ Trrlc «r .Yclnt

.7.9.9.J Bumlrrx 4OO0 Inmonrrs N

Bron: Gemeente-Atlas van Nederland, 1971.

50 Kaart 6

GEMEENTE HENGELO OMSTREEKS 1972

Bron: Grote Topografische Atlas van Nederland, 1987

51