De geschiedenis van onze roemrijke vereniging. KRVC - Vredenburch 1931-2006 Bron: "Vredenburch 75 jaar", een uitgave van Stichting Rijswijkse Historische Projecten. Auteurs: Willem van der Ende en Jan Eijken, omgezet in html en aangevuld door Peter Kok aan de hand van op- en aanmerkingen van lezers . Dit is het concept van het boek zoals het in 2006 definitief is verschenen. Hoewel na de vervaardiging hiervan deze is ontdaan van type- en taalfouten en er inmiddels correcties en aanvullingen in zijn aangebracht, houden wij ons aanbevolen voor uw op- en aanmerkingen.

Hoofdstukken: (klik op de titel van het hoofdstuk in deze lijst om hier direct heen te gaan)

1. Inleiding 2. Voetbal in Rijswijk 3. Oprichting K.R.V.C. 4. Veldproblemen 5. Jaren 30 6. De oorlog 7. Na de oorlog 8. Tijdperk van der Voort (1953-1962) 9. Periode Van Benschop (1962-1972) 10. 'Het gezicht' van Vredenburch 11. Crisisjaren 1981-1983 12. Periode Goes (1983-1988) 13. Nieuwe crisis 14. Bestuur Koning (1995-2001) 15. Heden... 16. "Bij de kapper" 17. Het eerste elftal 18. "Voor straf..." 19. De elftalcommissie 20. "Er in gerold" 21. De jeugdafdeling 22. Zami's bij K.R.S.V. Vredenburch 23. "Vredenburch Za/Zo - Oud-internationals 1-6 (1-2/0-4) 24. Onze voetballende vrouwen en meisjes 25. "Vredenburch, een warm nest" 26. "De bonte was" 27. Honk- en softbal 28. "Waar gebeurd" 29. Het is een familieclub 30. "Gezelligheid en sportiviteit" 31. Vrijwilligers 32. "Ruim 50 van de 75 jaar" 33. 50 Jaar betaald 34. Het zeventiende

Inleiding Al duizenden jaren voor Christus bestonden er balspellen in China en Japan. En uit de Europese middeleeuwen zijn veel verhalen en anekdotes over balspellen bekend. Vrijwel altijd ging het om een mengelmoes van wat we nu rugby en voetbal noemen. Het geboortejaar van het moderne voetbal is 1883 wanneer in Engeland 'voetbal' (soccer) zich los maakt van de Football Association (opgericht in 1863). Na twintig jaar wordt voetbal als iets wezenlijk anders dan rugby beschouwd. Vanuit Engeland begint vervolgens een ware zegetocht over eerst Europa en daarna de rest van de wereld. Het was Pim Mulier die in 1883 in Engeland de eerste ronde bal kocht en die mee nam naar Nederland. Daarmee werd hij de symbolische vader van het Nederlandse voetbal. Er bleef echter heel lang veel weerstand. Net als in andere landen werden in Nederland de voetballers vaak bespot. Maar Koning Voetbal was niet meer te stoppen. Al in februari 1894 was er in Rotterdam een internationale wedstrijd tussen een Engels en een Nederlands team. In het begin van de vorige eeuw, zo tussen 1900 en 1930, was de katholieke geestelijkheid in Nederland fel tegen sport in het algemeen en voetbal in het bijzonder. Er werd "...ijverig gefulmineerd tegen deze heidense sport en de beoefenaars ervan[werden] gemakshalve met bijvoorbeeld alcoholisten op één hoop gegooid en beschouwd als gespuis dat niet deugen wilde.", schrijft in 1980 de voorzitter van de KNVB afdeling 's-Gravenhage over deze periode. De kerken - niet alleen de katholieke! - reageer den buitengewoon verkrampt op de aandacht voor het lichaam en het lichamelijke. Nu kun je je daarbij nog iets voorstellen als je denkt aan de uit Duitsland overgewaaide 'Körperkultur', mannen met snorren in strakke maillots, waar later overigens turnen en (heil) gymnastiek uit is voortgekomen. Maar voetbal...? 'Een gezonde geest in een gezond lichaam' was nog lang geen gevleugeld woord. Het was echter een achterhoedegevecht dat de bisschoppen en pastoors (en dominees) zouden gaan verliezen. Sport werd steeds populairder. De voetbalwedstrijd Nederland-België, de eerste was in 1905, werd een fenomeen. Het land stond op z'n kop als de Rode Duivels op bezoek kwamen of als onze jongens in de hel van Deurne de eer van Holland hoog moesten houden. Het 'Hup Holland hup' klonk ook uit 'roomsche' kelen. De radio die in de jaren twintig steeds algemener werd, droeg daar sterk toe bij. De eerste voetbalverslaggever, Han Hollander, was in die tijd een beroemdheid. En in de bioscoop waren flitsen te zien van de prestaties van onze jongens. Ook wielrennen was razend populair. Er warenwel tien wielerbanen in Nederland, waaronder die van Rijswijk (1921-1940). De grootste aanjager voor de Nederlandse sport was ongetwijfeld de Olympische Spelen die in 1928 in Amsterdam werden gehouden. Maar ook hier veel tegenwerking: de regering was tegen, onder andere omdat er op zondag gesport zou worden. En de antirevolutionairen waren tegen vanwege de "heidense oorsprong" van sport en omdat er vrouwen meededen. De Spelen werden desondanks een ongekend succes. Kortom, er was geen houden aan en overal werden neutrale voetbalverenigingen opgericht waar ook 'roomsche' jongens - vaak stiekem - gingen spelen. De Kerk moest wel overstag en parochiegeestelijken kregen de opdracht om als het nodig was een katholieke voetbalvereniging op te richten: als het maar om het spel zou gaan en niet om de punten! Er mocht daarom alleen in 'roomsch verband' en niet in algemeen competitieverband worden gespeeld en vanzelfsprekend al helemaal niet om geld. Bij dat laatste vonden zij steun bij de grote man van de (neutrale) voetbalbond, Karel Lotsy, die fel tegen beroepsvoetbal was. Dat zou de frisse, eenvoudige Hollandse jongen maar bederven. Zoals bekend bleef dit tot ver na de Tweede Wereldoorlog het officiële standpunt van de KNVB, met als gevolg dat Nederland al die tijd een dwerg onder de voetballanden bleef. Voetbal in Rijswijk In het seizoen 1906-1907 speelde VUC (Voorwaarts Utile Dulce Combinatie) haar wedstrijden op een weiland aan de Kerklaan, ongeveer ter hoogte van de huidige Emmasstraat/Julianastraat. Daarbij ging het om Haagse spelers, maar ook Rijswijkse jongens wilden graag voetballen. In 1919 werd de neutrale vereniging 'Rijswijk' opgericht waar enkele katholieke jongens bij speelden. Er waren bovendien Rijswijkers actief bij DHL (1915), Graaf Willem II/VAC (1912) en Wilhelmus (1913). Het is niet duidelijk waarom er in Rijswijk in die jaren geen katholieke voetbalvereniging van de grond is gekomen. De eerste schaarse berichten over katholiek voetbal komen uit de jaren 1918-1921 toen J.C. de Moel kapelaan in Rijswijk was. Onder zijn leiding voetbalden een stuk of twintig jongens - in het kader van patronaatswerk - op het pleintje bij het Patronaatsgebouw aan het einde van de Doelenstraat. Dit clubje dat de naam V.V. Bonifacius had, speelde echter nooit competitie, wat voor sommige spelers reden was om af te haken en elders een vereniging te gaan zoeken. Er werd - wat we nu zouden noemen - straatvoetbal en bedrijfsvoetbal gespeeld. Veel meer is niet bekend, maar wel weten we dat V.V. Bonifacius meedeed met wedstrijden om de Residentiebode-beker. De Residentiebode was een katholiek regionaal dagblad. De wedstrijden werden gespeeld op het veld waar voetbalvereniging R.I.A.(Roomsch In Alles) speelde. Dit veld lag bij de Prinsenvijver, ongeveer ter hoogte van het benzinestation aan de Burgemeester Elsenlaan. Toen deze weg werd aangelegd, is een groot gedeelte van de Prinsenvijver gedempt. De anekdote dat er een kano in de vijver lag om de bal uit het water te halen, zou dus heel goed kunnen kloppen. Het vinden van een veld was hét grote probleem voor de clubs in die tijd. Noch de kerkelijke, noch de burgerlijke overheid waren immers blij met de opkomst van de sport. Er kwam van die kant dan ook weinig steun, eerder tegenwerking bij het vinden van een geschikt voetbalveld. Waarschijnlijk speelde R.I.A. om die reden in Rijswijk, want voor zover bekend hoorde deze club bij de H. Martha-kerk aan de Hoefkade (nu parochie St. Willibrord). Voetbalvereniging Bonifacius lijkt met het vertrek van kapelaan De Moel in 1921 een zachte dood te zijn gestorven en vervolgens is er een paar jaar 'niets'. Pas in 1926 kan de draad weer worden opgepakt. Dan wordt de voetbalvereniging 'De Valkeniers' opgericht, die gaat spelen op het Hoornpark vlakbij de Rijswijkse wielerbaan. R.K.V.V. De Valkeniers was een onderafdeling van de St. Josephgezellenvereniging Den Haag VIII, d.w.z. van de parochie St. Gerardus Majella aan de Wenkenbachstraat. Er was een soort samenwerkingsverband met Rijswijk, want veel Rijswijkse voetballers van de St. Bonifatius-parochie speelden bij De Valkeniers. Kennelijk waren er al snel plannen voor een afscheiding. In het Rijswijkse parochieblad 'De St. Bonifatius Klok' schrijft kapelaan H.M. van Spanje op 14 juni 1929: "Hoewel aanvankelijk plannen bestonden om onze jongens indien eenigszins mogelijk in een eigen club te laten spelen, is het toch om verschillende redenen beter geoordeeld om zeker nog voor dit jaar in 'De Valkeniers' te blijven samenwerken. Een volgend jaar kunnen we dan zien of ons ledental en de financiële draagkracht der kas groot genoeg zijn om zelf te beginnen."

Oprichting K.R.V.C. Rond 1930 lijkt er in Rijswijk ruimte voor een eigen rooms-katholieke sportvereniging: de Katholieke Rijswijksche Voetbal Club (uitgesproken als: Kaa-Er-Vee-See). De nieuwe club wordt opgericht op 1 juni 1931. In september 1931 wordt zij door de Diocesane Haarlemse VoetbalBond erkend en in april 1932 worden statuten en reglement bisschoppelijk goedgekeurd. In alle verhalen over het begin van K.R.V.C. komt terug dat de vereniging is opgericht 'in het café'. De moeder van de broers Jan en Theo van der Velde exploiteerde het café 'De Geestbrug' (vlakbij de Geestbrug aan de Voorburgse kant) en daar werd onder het genot van een biertje de oprichting een feit. Daarmee zou vanaf het allereerste begin de gezelligheid een belangrijk kenmerk van K.R.V.C. - en later Vredenburch - zijn geweest. Burgemeester Bogaardt schrijft in het jubileumboekje uit 1956: "K.R.V.C. is het niet in de eerste plaats te doen om de sportieve prestaties, doch in de allereerste plaats haakt zij naar sportief spel."

De aftredende voorzitter Adriaan van der Voort meldt in 1962 dat Vredenburch voor de keuze stond óf gezelligheidsvoetbal óf prestatievoetbal te gaan spelen. En vele jaren later (in 1991) vertelde de toenmalige trainer Frank Kuyl dat hij gewaarschuwd werd, toen hij bij de club zou gaan werken. De spelers zouden meer geïnteresseerd zijn in gezelligheid dan in grootse prestaties! Het eerste bestuur van K.R.V.C. bestond uit Theo van der Velde (voorzitter), Gerard Wubben (secretaris) en Jac Beijersbergen (penningmeester). Maar de heren hadden buiten de kerkelijke waard gerekend. Een leek mocht in die tijd in beginsel geen voorzitter van een katholieke vereniging zijn. Dat was uitsluitend voorbehouden aan een priester: de Geestelijk Adviseur (altijd geschreven met hoofdletters). Toch werd kapelaan J.N. Verkley pas drie jaar later in mei 1934 voorzitter van K.R.V.C. In de periode 1931- 1933/1934 speelden er twee problemen. De eerste was een financiële. Door de bouw van het nieuwe patronaatsgebouw 'Pax Intrantibus' (1930) was er geen ruimte voor de parochie om nieuwe financiële verplichtingen aan te gaan: een voetbalvereniging met een veld en een kleedgebouw. Dat de kapelaan voorzitter moest worden van de club, was hettweede probleem. In 1933 blijkt de zaak opgelost en is K.R.V.C officieel een onderafdeling van de St. Josephgezellen geworden. Het Kolpingblad - het blad van de St. Josephgezellen - van 21 oktober 1933 meldt: "De reeds eenige jaren bestaande (K)atholieke (R)ijswijksche (V)oetbal (C)lub is onlangs onderafdeeling der Gezellen Vereeniging geworden. De leden van K.R.V.C. waren reeds voor een groot gedeelte Gezellen. Thans zijn weer eenige K.R.V.C-ers tot de Gezellen Vereeniging toegetreden. Moge dit voorbeeld navolging vinden." De tekst kan op verschillende manieren worden gelezen, maar voetballen lijkt niet het eerste doel van de vereniging. Hoe het ook zij, deze situatie: een kapelaan als voorzitter zou tot in oorlog blijven bestaan. Vanaf najaar 1933 schrijft de kapelaan dan ook berichtjes over K.R.V.C. in het parochieblad.

De club was nu opgericht, maar wel moest er nog een veld worden gevonden. Het lijkt er op dat de oprichters al wisten dat zij het oude veld van VELO aan de Noordweg in Wateringen konden huren. Dit veld, een weiland, werd door VELO voor 250 gulden per jaar gehuurd van boer W. Maat voor gebruik op zondag van 12.00 tot 16.00 uur. Onverbiddelijk ging om 16.00 uur het hek open en konden de koeien er weer gaan grazen. Dat K.R.V.C. het huurcontract van VELO heeft overgenomen, ligt voor de hand. Ook het gebruik van de koeienstal van Maat als kleedgelegenheid, kon geregeld worden, maar de vereniging kocht al snel een houten keet. Dit kon omdat er een startkapitaal van een paar honderd gulden was dankzij o.a. een lening van Jhr. von Fisenne en enkele giften van vaders en ooms. Alles was geregeld, nu moest er nog worden gevoetbald. K.R.V.C. werd ingedeeld in de J van de Diocesane Haarlemse Voetbal Bond (een diocees is een bisdom). Min of meer in navolging van de neutrale Nederlandse Voetbalbond (de NVB, de K van Koninklijke ontbrak toen nog) was er een landelijke competitie met twee landelijke klassen: de Interdiocesane Voetbal Competitie Bond. Per bisdom hoorden daar één of meer bonden onder, die dan weer onderverdeeld waren in klassen. In het bisdom Haarlem, waar Rijswijk toe behoorde, waren er negen klassen. De kampioen van de diocesaan had het recht te promoveren naar de Interdiocesane Bond. De tegenstanders in de derde klasse J waren: PFC-3, Velo-1, Lenig en Snel-2, GDA-3. DHB-1 en TOG-1. De allereerste officiële wedstrijd was tegen Velo uit. De verwachtingen waren hoog gespannen, maar het werd een saaie 0-0.

Veldproblemen Al heel snel kon K.R.V.C. het terrein aan de Noordweg verlaten, omdat er een veld aan de Van Vredenburchweg beschikbaar kwam. Althans dat was het plan. Het weiland, eigendom van Bouwmaatschappij Hofstad, werd door boer Jansen voor zijn koeien gebruikt. Deze was bereid het door te verhuren aan de vereniging. Maar het probleem was dat Hofstad zich het recht voor behield om de huur met een termijn van zes weken op te zeggen. Hofstad speculeerde er namelijk op dat de gemeente Rijswijk er zou willen bouwen. Toen duidelijk werd dat daar geen sprake van was, kwam er schot in de zaak. Dankzij de inspanningen van de gemeenteraadsleden Smulders sr. en Henri ter Hall ging de gemeenteraad akkoord met het huren en toewijzen van het terrein aan K.R.V.C. Het voorstel haalde het net, met één stem meerderheid. Voetbal was in de Rijswijkse gemeenteraad nog niet erg populair. Enige K.R.V.C-ers knapten vervolgens de "zandvlakte" op, maar helaas het veld bleek bij opmeting door de Bond te klein. Ook dit probleem werd opgelost en zo kon op 17 september 1933 de G.A., kapelaan J.N. Verkley, het terrein inzegenen.

Het programma van die zondag zag er als volgt uit: 7.30 uur: H. Mis voor het Geestelijk welzijn der Leden en Begunstigers. Na de H.Mis algemene H. Communie. 9.00 uur: Gemeenschappelijk ontbijt. Na het ontbijt wordt er een foto gemaakt. 12.30 uur: Inwijding van het terrein. 13.00 uur: Wedstrijd van het gecombineerde 2e en 3e elftal. 14.15 uur: K.R.V.C. 1 tegen De Valkeniers 1. Daarna volksspelen voor de Junioren.

De vereniging had nu een eigen veld. Met dit ene veld heeft de vereniging het tot 1955 moeten doen. Pas toen kon een tweede veld in gebruik worden genomen.

Jaren dertig De bestuursvergadering van 7 mei 1934 is de eerste waar de kapelaan formeel optreedt als voorzitter. Op deze vergadering doet A.v.d. Sman het voorstel om Ben Eijken aan te wijzen als voetbaltrainer. "Dit ontmoette verschillende bezwaren o.a. dat de genoemde heer lid zou zijn van den voetbalvereniging 'Rijswijk'. Besloten werd den heer Eijken over een en ander eens te polsen en op de zaak nader terug te komen." Op de bestuursvergadering van 6 juni 1934 meldt de Geestelijk Adviseur dat de heer Eijken graag trainer wil worden. Wat waren dan de bezwaren? Ben Eijken was een getalenteerde voetballer die speelde bij het neutrale 'Rijswijk', en o.a. geselecteerd was voor het Interdiocesane elftal. Vooral het lid zijn van deze neutrale club werd hem kwalijk genomen. Kennelijk was er een goed gesprek geweest tussen de G.A. en Eijken, maar toch werd de laatste pas in 1937 lid van K.R.V.C. Op het einde van het seizoen 1933-1934, op 23 mei 1934, wordt de eerste 'echte' jaarvergadering gehouden met o.a. ook een bestuursverkiezing. Over de voorzitter hoefde niet te worden gestemd. Dat werd, als opvolger van Jacobus (Koos) Beijersbergen, de vice-praeses van de St. Josephgezellen, kapelaan Verkley dus. Beijersbergen, die al in september 1931 Theo v.d. Velde als voorzitter was opgevolgd, wordt nu secretaris-penningmeester. W. Schuimer wordt 2e secretaris en Kan terreincommissaris. Tot commissarissen worden gekozen A. v.d. Sman, J. van Leeuwen en C. Fagel. Smulders sr. wordt aan het bestuur toegevoegd namens de St. Josephgezellen en A. Hoornweg namens 'De Jonge Wacht'. De aanwezigen, onder wie 30 voetballers, gaan met de onderlinge verdeling van de functies akkoord. "Kap. Verkley nam hierna het woord en gaf ter algemeene geruststelling te kennen, dat zijn verkiezing als voorzitter niet was een kwestie van opdringen, maar eenvoudig een 'pro-forma'-aangelegenheid en dat hij het eigenlijke voorzitterschap volkomen aan de Heer Beijersbergen toevertrouwde."

Bij de start van het seizoen 1934-1935, op 16 september 1934, zijn de oprichtings- en bestuursperikelen (eindelijk) achter de rug. De vereniging start dit tweede seizoen met zeven elftallen. Er komt nu een betaalde trainer, de heer Smit, die bovendien ook de afdeling atletiek zal gaan trainen. Het is onduidelijk wat er met 'trainer' Eijken is gebeurd. De nieuwe trainer is helaas geen succes. Al in november wordt Smit toegesproken door commissaris C. Fagel, want bestuur en spelers zijn ontevreden over hem. Zijn theorie en oefeningen zijn erg ouderwets. Desalniettemin wordt het eerste elftal kampioen. Overigens wordt in het najaar 1935 het contract met deze trainer opgezegd. De notulen van de nu volgende jaren geven het gebruikelijke beeld van veel klein leed: er wordt slecht getraind, er moet beter worden afgeschreven, er worden schorsingen opgelegd, er zijn leden die hun contributie niet of slecht betalen, de elftalcommissie functioneert niet goed, er lopen bestuursleden boos weg (zoals in 1938 C.K. Smulders en L. Smulders en in 1940 W. Schuimer) of ze worden weg gestuurd enz. De notulen van 70 jaar later zijn in feite niet anders, alleen de toon misschien. Einde 1934 is er wel een merkwaardig conflict. Kapelaan Eppings, de G.A. van 'De Jonge Wacht' en de Verkenners, vindt dat als jongens 12 jaar zijn geworden ze naar de Verkenners of De Jonge Wacht moeten. Als ze 'op voetbal' gaan, mist hij de contributie. Zijn collega Verkley zit in een lastig parket. De zaak wordt geschikt. De penningmeester van K.R.V.C. zal jaarlijks de gemiste contributie aan kapelaan Eppings overmaken. Langzamerhand wordt K.R.V.C. een gewaardeerde en bekende vereniging in de regio. Dit laatste zeker ook omdat K.R.V.C. een eigen spelersbus had. Deze bus was aan de vereniging geschonken door Dorus Beijersbergen. Geen andere vereniging in de buurt kon voor zijn spelersvervoer over een 16-persoonsbus beschikken.

Al snel zijn er plannen voor een nieuw en groter clubhuis. De twee keten - één voor het omkleden en één als een soort consumptietent - voldeden niet goed. Bovendien was er geen water, waardoor spelers zich niet konden wassen. In 1934 wil de gemeente wel een pomp aanleggen. J. Beijersbergen stelt dan voor om de pomp tussen de twee lokalen te laten plaatsen en de ruimte tussen de twee gebouwtjes met schotten af te scheiden. Een lumineus idee! In 1936 wordt besloten een nieuw clubhuis te bouwen. Ook zal er waterleiding worden aangelegd, zodat het baggerwater uit de pomp verleden tijd wordt. Voor de bouw is f. 600, - beschikbaar, waaronder een lening van f. 415,- uit de pot van de Josephgezellen. Dat is echter te weinig om het plan van aannemer J. Weber uit te voeren. Daarop biedt A. v.d. Sman aan het meerdere, f. 350 -, aan de vereniging te lenen, welk voorstel in dank wordt aangenomen. Het wordt een clubhuis met 50 aparte kleedhokjes. "Het werd in die tijd beter geacht als elke speler een eigen kleedhokje had.", schrijft Jan Witteman met veel gevoel voor understatement. Dit clubhuis zou meegaan tot 1955. In deze jaren speelt (en blijft spelen) het tekort aan velden. Er wordt van alles geprobeerd. Buurman Van Leeuwen wordt door de vice-praeses benaderd voor een juniorenveld: missie mislukt. Er is een plan om de velden te draaien: de gemeente gaat niet akkoord. Er wordt een plan ontwikkeld in de buurt van Ypenburg: de oorlog komt er tussen en in 1947 wordt het plan in de ijskast gezet. Gelukkig helpen de (neutrale!) collega's van V.V. Rijswijk door vaak een veld ter beschikking te stellen voor de junioren. En ook De Valkeniers stelt geregeld een veld voor de junioren beschikbaar. Op zich is dit laatste wel pikant, want er zijn in deze jaren steeds wrijvingen met De Valkeniers. Toen K.R.V.C. werd opgericht, heeft kapelaan Verkley de Rijswijkse jongens voor K.R.V.C. 'geronseld', althans in de ogen van De Valkeniers. Bovendien speelden er onderhuidse sentimenten en rivaliteiten tussen 'Hagenezen' en Rijswijkers! Positief is dat in 1937 en 1938 het eerste elftal kampioen werd.

De oorlog Voor velen ging tijdens de oorlog het gewone leven min of meer zijn gangetje. Er werd ook gevoetbald. Het Nederlands elftal speelde de traditionele wedstrijden tegen de Rode Duivels en de competitie ging gewoon door. In het najaar (1940) is er een probleem. Beijersbergen meldt dat K.R.V.C. is ingedeeld bij neutrale verenigingen. Daarom zal het eerste elftal waarschijnlijk gaan spelen in de 1e klasse Haagsch in katholiek verband. Klaarblijkelijk was dit een kwestie, want kapelaan Kragtwijk meldt in de bestuursvergadering van 1 oktober 1940 dat er een bevel van de bisschop is dat er uitsluitend tegen katholieke verenigingen mag worden gespeeld. Er wordt besloten contact te zoeken met Velo, GDS, Westlandia, AVV en L. en S. en te proberen gezamenlijk op te trekken. De heer Lelieveld, die al in eerdere vergaderingen had gepleit voor voetballen tegen neutrale clubs, dacht hardop dat " ...de Geestelijkheid en voetbal ieder apart stonden." Dit was niet juist volgens de kapelaan. "De gevaren die aan neutraal voetbal verbonden waren, waren groot en juist de Geestelijkheid moest hiervoor waken." Het bestuurslid F. v. d. Linden was het hiermee niet eens, "...waarop de Eerwaarde zich af vroeg of hij hier zat met vrienden die de belangen der vereniging behartigen daar hij anders zijn werk wel kon neerleggen." Dat was natuurlijk niet de bedoeling: "Hier werd zand over geworpen." Maar niet genoeg, want in de bestuursvergadering van 29 mei 1941 is er weer ruzie over dit onderwerp en in de algemene ledenvergadering van 30 september 1941 wijst kapelaan Kragtwijk daarom nog eens op de gevaren van het spelen tegen de neutralen "...o.a. gemengde verkering." Overigens is het feest ter gelegenheid van het tienjarige bestaan een flop. Op de feestavond heeft de kapelaan voor het merendeel vreemden gezien en niet, zoals het hoorde, de K.R.V.C.- familie. Bovendien is er geld verdwenen. Daarom treden bestuursleden af of worden geroyeerd en er wordt aangifte gedaan van fraude.

In 1942 worden de St. Josephgezellenverenigingen door de bezetter verboden. De aan de St. Josephgezellen verbonden voetbalverenigingen mogen zelfstandig verder gaan, maar dan wel onder de paraplu van de NVB of de HVB. Terugkijkend is het voor het niveau van het voetbal een goede ontwikkeling geweest dat de neutrale bond en de diocesane bonden samen gingen, ook al gebeurde dat onder dwang van de bezetter. Voor de katholieke clubs was het een sportieve verbetering, want de neutrale verenigingen waren over het algemeen conditioneel en speltechnisch veel beter. Ook werd in de oorlog het systeem van een kapelaan als voorzitter afgeschaft. Kapelaan Kragtwijk neemt per 1 januari 1943 officieel ontslag als voorzitter. Op voorstel van F. v.d. Linden wordt Koos Beijersbergen unaniem en zonder stemming tot voorzitter gekozen. De rest van het bestuur bestaat uit: F.v.d. Linden secretaris, W. Bronsveld penningmeester, H. Hulsker wedstrijdsecretaris, A. v.d. Sman 2e secretaris, P. Lelieveld 2e voorzitter en B. Eijken commissaris. Zo werd Beijersbergen voor de tweede keer voorzitter. Deze slager met de winkel op de hoek Kerkstraat/Schoolstraat was samen met zijn broers en zussen actief in het verzet. Zij werden verraden en op een dag deed de Sicherheits-Polizei een inval. Koos en Henk waren niet thuis, maar zijn broer Dorus en zijn zussen werden gearresteerd. Later is Dorus als represaille voor de aanslag op Rauter gefusilleerd. Daarmee verloor K.R.V.C. een harde werker voor de club. Omdat Koos na de inval was ondergedoken, moest er ook een andere voorzitter worden gekozen. Dat was allemaal niet zo gewoon. Plotseling was de oorlog erg dichtbij. De toenmalige jeugdtrainer A. Penders werd bereid gevonden voorzitter te worden.

Op de Algemene Ledenvergadering van 7 september 1943 stipt de voorzitter, dan nog Beijersbergen, voor het eerst de oorlog aan. Heel voorzichtig: "Voorzitter memoreert de door de omstandigheden afwezige leden en stelt vast dat K.R.V.C. ondanks de moeilijke jaren er gunstig voorstaat." Hij is zo omzichtig, omdat er bij het minste of geringste een vergaderverbod kon worden opgelegd. Voor iedere ledenvergadering moest toestemming gevraagd worden aan de Procureur Generaal in Den Haag. Deze werd meestal wel verleend "...mits geen onderwerpen van politieken aard worden behandeld." Ook de Geestelijk Adviseur is in april 1944 voorzichtig. Van diverse leden, die in het buitenland (sic) waren, moest hij de groeten over brengen. Hij vroeg om deze vrienden daarginds niet te vergeten en hen eens een brief te sturen. De vergadering besluit om uit de kas een bedrag te trekken voor het zenden van pakketten naar de jongens in Duitsland. Wat duidelijker is de voorzitter op de jaarvergadering van 30 juli 1944. Uit de notulen: "De voorzitter heet allen welkom. Hij had gehoopt van het jaar alle leden hier het welkom te kunnen toeroepen. Helaas is dit nog niet mogelijk, daar er nog steeds vele leden in het buitenland verblijven. Hij hoopte het volgend jaar op de aanwezigheid van allen. Met enkele woorden herdacht de voorzitter het overlijden van het lid Ch. Holtkamp, die we blijvend zullen moeten missen." De leden hebben een bedrag bij elkaar gebracht zodat er H.H. Missen kunnen worden opgedragen voor zijn zielenheil. Maar er speelt nog iets. De heren v. d. Linden, Lelieveld en Hulsker, toch jarenlang steunpilaren van de vereniging, hebben ontslag gekregen. De heer A. v.d. Sman, erelid, vraagt wat de politiek te maken heeft met dit ontslag. De voorzitter antwoordt dat er geen sprake is van politiek en dat het ten strengste verboden is om binnen de vereniging over politiek te praten. Uiteindelijk eindigt de vergadering in grote verwarring. Op verzoek van enkele leden is er een nieuwe ledenvergadering op 21 augustus 1944. Ook deze vergadering is uiterst onaangenaam. De heer C. Nijman is boos omdat één der bestuursleden lid van het N.A.F. blijkt te zijn. Kapelaan Wüst, de nieuwe G.A., meent "..dat als bedoeld lid deel uitmaakt van het N.A.F. dit het bestuur niet bekend was op het tijdstip zijner bestuursbenoeming." Het Nationaal Arbeids Front behoorde, zoals Lou de Jong het noemt, tot de foute sector. Het werd op 1 mei 1942 opgericht en bestond uit een samenvoeging van het Rooms-Katholieke Werklieden-verbond, het Christelijk Nationaal Vakverbond en het NVV, welke organisaties per diezelfde datum werden opgeheven. De motie van wantrouwen door Nijman ingediend haalt het net niet: 15 voor en 17 tegen.

Na de oorlog. Na deze vergadering van 21 augustus 1944 is de eerste bestuursvergadering pas weer op 6 augustus 1945 en de eerste Algemene Ledenvergadering op 20 mei 1946. De eerste na-oorlogse jaren waren niet de beste voor K.R.V.C. Integendeel, er was veel onderlinge onmin. Op zeker ogenblik was er zelfs sprake van opheffing van de vereniging. Er waren namelijk plannen om in de Haagse regio één grote katholieke voetbalvereniging op te richten. Een soort r.k. F.C. Den Haag. In het jaarverslag 1945-1946 is sprake van "verschillende donkere punten, terwijl er maar hier en daar sprake is van dat de zon even tevoorschijn komt." Het veld is geruïneerd, maar dat zal de gemeente gaan opknappen. Doelen en de palen van de ballenvangers zijn in de hongerwinter opgestookt. Er zullen nieuwe gekocht moeten worden. Aan de KNVB wordt gemeld dat het veld hopelijk in oktober 1945 weer klaar is. De keet moet verplaatst worden. De kosten daarvan, f. 1500,- , wil de pastoor renteloos voorschieten op voorwaarde dat er jaarlijks f. 200,- wordt terug betaald. Er is een groot gebrek aan voetbalschoenen en ballen. Veel leden hebben bovendien bedankt en daarom zullen er maar drie elftallen worden ingeschreven. Met enige verontwaardiging wordt geconstateerd dat er nogal wat leden naar V.V. V.O.G.E.L. zijn overgelopen. K.R.V.C. moest in 1944 op last van de 'Subcommissie uit de Terrein Toezicht Commissie' van de NVB haar veld delen met V.V.. V.O.G.E.L.(Voor ons genoegen en lust). Deze voetbalvereniging uit Den Haag kon daar vanwege het Sperrgebied niet langer meer spelen. 'Voor straf ' mag V.V. V.O.G.E.L. nu niet meer op het veld van Vredenburch spelen. Het bestuur wordt herkozen met uitzondering van de heren Eijken en Wubben die zich niet beschikbaar stelden. Voor het voorzitterschap zijn er twee kandidaten, A. Penders en J. Beijersbergen. Met 35 tegen 6 stemmen wordt Penders gekozen, wat door Beijersbergen toch als uiterst pijnlijk zal zijn ervaren. Maar als een duikelaartje kwam 'Ome Koos' weer terug. In 1948 treedt Anton Penders onverwacht (?) af en wordt Beijersbergen weer voorzitter. Voor de derde keer!

Sportief gezien waren het ook moeilijke jaren, omdat er spelers naar Nederlandsch-Indië waren gestuurd. Dit gedoe had ook zijn weerslag op de sportieve prestaties. Het eerste elftal degradeerde in 1951 naar de HVB. Pas in 1954 promoveerde K.R.V.C. (weer terug) naar de 4e klas KNVB. Positief was dat twee leden, H. Nijman en L. van Houdt, werden geselecteerd voor het Haagse elftal. Groot probleem blijft het gebrek aan velden. In het seizoen 1950-1951 spelen er 6 seniorenelftallen, 8 juniorenelftallen en 2 pupillenelftallen op één veld. Pogingen om een terrein van het landgoed 'Den Burcht' van de paters Salesianen en de familie Von Fisenne te verwerven mislukken. Het nieuwe plan is nu om het naastgelegen terrein van de heer Zoetemelk te kopen. Als dat zou lukken dan zouden er sloten gedempt en de weg tussen de velden opgeheven moeten worden. Dit plan wordt door de gemeente afgekeurd. Dus ook het seizoen 1952-1953 moet er op één veld gespeeld worden, maar nu hielpen de buren 'Te Werve' en 'Rijswijk' en voor 1953-1954 is een veld van 'Rijswijk' beschikbaar voor de junioren op zondagen vanaf 12 uur. In 1952 wordt de vereniging ook een rechtspersoon. Niet langer zijn de bestuursleden hoofdelijk aansprakelijk. Dat was ook wel noodzakelijk, want er zou een tweede veld komen en er werd een nieuwe clubtent gepland, waar grote kosten voor gemaakt moesten worden. Bovendien groeide het aantal leden hard en daarmee ook de bedragen die er in de vereniging omgingen.

Tijdperk Van der Voort (1953-1962) In hetzelfde jaar 1952 wordt ook steeds duidelijker dat de oppositie tegen de voorzitter toeneemt.Deze besluit het jaar daarop af te treden. Tot nieuwe voorzitter wordt met 64 van de 65 stemmen op 15 juni 1953 gekozen: Adriaan van der Voort. Deze wisseling van de wacht is het best te verklaren als een generatiewisseling. Beijersbergen (en zijn achterban) had in wisselende samenstellingen ruim twintig jaar de club bestuurd. De stijl van besturen was autoritair, weinig open want 'ons kent ons' en financieel en organisatorisch gezien amateuristisch. Bovendien was de gemeente Rijswijk sterk gegroeid waardoor er 'nieuwe' Rijswijkers lid waren geworden van de club. Deze nieuwe leden hadden niet veel met deze 'oude 'mannen. Overigens wordt Beijersbergen op 16 juli 1956 via een unaniem besluit tot erelid benoemd.

Onder leiding van de zeer succesvolle zakenman Adriaan van der Voort gaat K.R.V.C. een nieuwe fase van haar bestaan in. De problemen die er met de gemeente waren over de plaats van het nieuw geplande clubhuis worden aangepakt. Om geld binnen te krijgen worden er fancy-fairs en loterijen gehouden. De 'Penalty Goal Girls' helpen bij het organiseren van deze en allerlei andere activiteiten. Er wordt niet al te lang gedraald bij het rond krijgen van de financiering: een forse hypotheek wordt afgesloten. In maart 1955 start de werkploeg met de bouw en in slechts 125 werkdagen bouwen de 113 (!) vrijwilligers de nieuwe clubtent op. Op 3 september 1955 wordt het nieuwe clubhuis door de G.A., kapelaan P. de Lange, ingezegend en door burgemeester Bogaardt officieel geopend. En iets nieuws, om spelers voor het eerste elftal te behouden neemt de firma v.d. Voort enkele van hen in dienst. (In feite een ondermijning van het zuivere amateurisme). Op 7 mei 1955 stelt het bestuur voor de naam K.R.V.C. uit te breiden met 'Vredenburch'. In de ledenvergadering blijken er maar 7 leden tegen te stemmen. Het kan haast niet anders dan dat met de nieuwe naam een grotere naamsbekendheid werd nagestreefd, met als bijkomend voordeel een verwijzing naar het complex dat in de loop der jaren aan de Van Vredenburch was ontstaan. Dat met de naam in het bijzonder de 19e- eeuwse burgemeester geëerd zou worden, lijkt erg onwaarschijnlijk. Deze was namelijk bepaald niet op de hand van de rooms-katholieken! Tientallen jaren heerste er op de Van Vredenburchweg een beschaafde concurrentie tussen de protestante familie Van Vredenburch en de katholieke familie Von Fisenne.

In de bestuursvergadering van 20 december 1955 worden plannen gesmeed voor de viering van het 25-jarig jubileum. Het feest zal gevierd worden op zondag 3 juni 1956. In het voorlopige programma staat "'s Avonds een feestavond met dans na. Vermoedelijk eencabaretgezelschap. Een revue is bezwaarlijk wegens het missen van een volledig archief. In de oorlog is dit door de Duitsers bij Beijersbergen weggehaald."

In 1956 bestond K.R.V.C. Vredenburch dus 25 jaar. Het jubileum, dat begon met H.H. Missen, werd groots gevierd. Er waren feestavonden voor de jeugd en de ouderen gingen dansen in de Stadsdoelen in Delft onder leiding van dansleraar Loek Wesseling sr. Verder waren er toernooien, demonstraties en vriendschappelijke wedstrijden. Er verschijnt een klein gedenkboekje. Eigenlijk was de enige domper op de feestvreugde de degradatie van het eerste elftal naar de HVB. Nu duurde het verblijf echter maar één jaar, want op 26 mei 1957 werd Vredenburch kampioen en speelde daardoor in 1957-1958 weer in de 4e klas KNVB. En tot verrassing van iedereen wordt het eerste elftal meteen kampioen. Na het spelen van promotiewedstrijden speelde Vredenburch voor het eerst in de clubhistorie in de derde klasse en wist zich in het seizoen 1958-1959 daarin te handhaven. Door de komst van de afdeling honk- en softbal in 1959 wordt de officiële naam nu: K.R.S.V. Vredenburch. Met ingang van het seizoen 1959-1960 heeft Vredenburch een derde veld en vanaf 1960 zelfs een vierde. Dit was ook hard nodig want de vereniging werd steeds groter. De belangrijkste oorzaken: de geboortegolf, de grote katholieke gezinnen en de explosieve uitbreiding van Rijswijk onder leiding van 'bouwburgemeester' A. Bogaardt. Ook speelt mee dat steeds meer ouders zijn gaan vinden dat hun kinderen aan sport moeten doen. Dat is goed voor hen. Meisjes gaan turnen en handballen en de meeste jongens gaan voetballen. In pakweg dertig jaar tijd is er in de houding tegenover sport wel het een en ander veranderd. Op de ledenvergadering van 25 juni 1962 treedt Van der Voort als voorzitter af. Het bestuur stelt W. Minderman kandidaat, maar de vergadering kiest E.A.van Benschop tot voorzitter (75 tegen 37 stemmen).

Periode Van Benschop (1962-1972) Esaias ('Jas') van Benschop, broer van het erelid C. van Benschop, leidt de vereniging zo'n tien jaar. Het is een betrekkelijk rustige periode voor de vereniging. Er zijn de gebruikelijke perikelen met trainers, de leden van de elftalcommissie e.d. Meerdere malen roept de voorzitter de leden op om geen oppositie binnen de vereniging te voeren:"Geen clubjes binnen de club". Van Van Benschop was bekend dat hij geen voorstander was van een honkbal- en softbalafdeling. Een paar maal was er zelfs sprake van een flinke botsing. Het is dan ook niet verrassend dat hij niet veel moeite gedaan heeft deze afdeling te behouden toen de belangstelling terug liep. In 1968 werd deze afdeling die in 1959 was opgericht, weer opgeheven. En ook ziet 'zijn' bestuur in februari 1972 "geen noodzaak voor damesvoetbal bij Vredenburch"

In deze jaren worden de inkomsten uit de toto voor de vereniging steeds belangrijker. Op vrijdag moesten alle rijtjes zijn ingevuld, gecontroleerd en worden weggebracht naar een totokantoor op de Suezkade in Den Haag. En zondags was het dan om half 5 luisteren geblazen wanneer Frits van Turenhout met zijn karakteristieke stemgeluid de uitslagen bekend maakte. Henk en Thea de Kievit hebben 23 jaar lang deze klus voor de vereniging gedaan. Waarmee zij een fors bedrag ten bate van Vredenburch hebben binnen gehaald! In juni 1971 viert Vredenburch zijn 40-jarig bestaan. In de bestuursvergadering vlak daarna wordt geconstateerd dat het feest zeer geslaagd was. In deze jaren kan de club de toeloop van nieuwe leden nauwelijks aan. Reden waarom het bestuur in september 1971 besluit om voor senior- leden een wachttijd van een jaar in te stellen. Opmerkelijk is de mededeling aan de leden dat Het bestuur heeft besloten dat voortaan na de wekelijkse trainingen de spelers die de training bezoeken eerst zullen moeten gaan douchen en daarna pas de kantine kunnen betreden." Van Benschop had meer dan zijn voorgangers aandacht voor de junioren. In zijn periode werd gestart met de uitbreiding van het jeugdhonk. Onder leiding van A.I.M. Rosdorff, directeur van de Technische school St. Bernulphus, wordt er veel in zelfwerkzaamheid gedaan. Ook worden leerlingen bij de bouw ingeschakeld (een voorbeeld van een leerlingenwerkplaats). Het nieuwe jeugdhonk was in oktober 1972 klaar. Hoewel Van Benschop toen al geen voorzitter meer was - hij nam op 12 juni 1972 afscheid -, mocht hij het honk als een soort eerbetoon officieel openen. In 1972 worden ook de nieuwe bestuurskamer, twee grote kleedkamers en nog enkele nevenruimtes in gebruik genomen. Misschien wel het vervelendst in deze periode was het aftreden in juni 1966 van de penningmeester W. Bronsveld. Deze uiterst bekwame penningmeester heeft 25 jaar lang de financiën van de vereniging beheerd. Het was een heel bijzondere man. Eigenlijk had hij helemaal niets met voetbal. Zo gaat het verhaal dat als hij op zondagsmiddag de entreegelden geïnd en geteld had naar huis ging, zonder ook maar een blik op de prestaties van de voetballers te werpen.

'Het gezicht' van Vredenburch. In juni 1972 wordt als nieuwe voorzitter gekozen de dan nog tamelijk onbekende G.W.A. ('Ben') Schrijver. Eén van de eerste problemen waar de nieuwe voorzitter mee wordt geconfronteerd, is het voornemen van het echtpaar Jan en Cor v.d. Velde om te stoppen met de kantine. Na ruim 17 jaar willen zij er mee ophouden. Jan is één van de broers v.d. Velde die betrokken waren bij de oprichting van de vereniging. Moet het bestuur een nieuw echtpaar zoeken of zullen 'we' het eens proberen met een kantinecommissie met vrijwilligers? Dat is de vraag. Beide hebben voor- en nadelen! Uiteindelijk komt er een kantinecommissie die zal regelen dat de ongeveer 50 leden die zich daarvoor hebben opgegeven bij toerbeurt achter de bar gaan staan. Met de ogen van 2006 is het interessant om te zien hoe er wordt gereageerd als de eerste 'allochtoon' zich als lid meldt. In de bestuursvergadering van 2 juni 1975 meldt de secretaris dat "Er een brief is ontvangen van iemand van Turkse nationaliteit. Hij wil graag lid worden. Hr. Brok is er niet voor, niemand trouwens." Twee weken later in de volgende vergadering: "Hr. Dielissen: Waarom mag die Turk niet komen voetballen? Bestuur: Neen, is geen discriminatie!" Een ander heikel punt is dat de Jeugdcommissie alle jeugdelftallen op de zaterdag wil laten spelen en niet meer op zondag. Dat veroorzaakt een aantal vinnige discussies. De oudste jeugdelftallen (A1 en B1) en hun trainer en leiders speelden veel liever op zondag. Zeker als het eerste thuis speelde, was het leuk om de voorwedstrijd voor eigen publiek te mogen spelen. Het seizoen 1973-1974 is een succesvol jaar. Het eerste is ongeslagen kampioen geworden en promoveert nu naar de derde klasse. En het jaar daarop wordt de promotie naar de maar net gemist. Dat het goed gaat blijkt ook uit het feit dat in mei 1975 de ledenvergadering akkoord gaat met de renovatieplannen voor de kantine. Kosten ongeveer 30.000 gulden. Het bestuur meldt dat dit bedrag met enig kunst en vliegwerk is op te brengen. Maar het is ook in de voetballerij kennelijk niet ieder jaar feest. Het jaar 1976 is minder. Ook sportief, want alleen het 12e elftal is kampioen geworden. En in september blijkt dat er bij één van de commissieleden thuis is ingebroken, waarbij 15.000 gulden aan kantinegelden is gestolen. Waarom er zo veel geld bij een bestuurslid thuis bewaard werd, vermeldt de geschiedenis niet. In mei 1977 wil het tiende elftal tegen hun dames spelen. Het bestuur is daar helemaal niet gelukkig mee. Het is natuurlijk wel leuk (?), maar Vredenburch is een sportvereniging! De voorzitter meldt trouwens dat hij bij de komende feestjes en toernooien liever een beker uitreikt dan een krat bier. Hoewel geconstateerd wordt door de elftalcommissie en het bestuur dat de sfeer in het eerste elftal zeer slecht is, promoveert het elftal in 1978 toch naar de derde klasse. Het bestuur draagt trainer Scherpenisse op om eens wat harder op te treden. Dat jaar was trouwens een topjaar, want niet minder dan negen elftallen werden kampioen. Ook in 1978 wordt de afdeling Zaalvoetbal opgericht. Al in april 1979 is het 1e zaalvoetbalteam kampioen in zijn afdeling. In het voorjaar van 1979 is er een plan om een gecombineerde tribune met eronder kleedkamers te bouwen. In eerste instantie is het bestuur wel gecharmeerd van het plan, maar later deinst het er toch voor terug en uiteindelijk gaan de plannen in de ijskast.

In april 1979 deelt Schrijver mee dat hij en de penningmeester, Ben v.d. Brande, dat jaar willen opstappen. In september 1979 laat hij zich echter overhalen voor nog één jaar en in Algemene Ledenvergadering van 16 september 1980 laat hij zich weer, maar nu voor de allerlaatste keer (!), tot voorzitter kiezen. B. v.d. Brande neemt in 1979 afscheid als penningmeester. Zijn opvolger wordt Bob Jansen. Daarmee kwam een einde aan een succesvolle periode in het bestaan van Vredenburch. Het driemanschap Schrijver, Brok en V.d. Brande bestuurde de vereniging met stevige hand. Schrijver was een goed communicator, hoewel hij zich zelf een lastige voorzitter vond. Overal was hij aanwezig: bij recepties, op ziekenbezoek, bij huwelijken en begrafenissen. Op talloze foto's staat zijn opvallende verschijning, en zelden zonder een hoed! Zijn stijl was er een van 'blijven praten dan breekt het lijntje niet'. De bestuursvergaderingen duurden tot wanhoop van medebestuursleden (en hun thuisfront) soms tot één uur/half twee in de nacht. Al dan niet bewust lijkt dit bestuur echter een groot probleem te hebben veroorzaakt, waardoor de vereniging in 1983 in een diepe crisis terecht kwam, die de voorzitter - ten onrechte - de kop zal kosten. Maar zover zijn we nog niet. Eerst werd er in 1981 een geweldig groot feest gevierd ter gelegenheid van het vijftigjarige bestaan.

Crisisjaren 1981-1983 In de algemene ledenvergadering van 29 september 1981 geeft voorzitter Schrijver een terugblik op het 50-jarig jubileum dat op "waarlijk grootse manier" is gevierd. De leden van de jubileumcommissie Paul Dielissen, Leo v.d. Wel, Ton Penders en Laurens de Keijzer worden extra in het zonnetje gezet. De heer Lelieveld heeft geheel gratis een fotoboek gemaakt van de grandioze jubileumviering. En Ton Penders deelt mee dat er nog een flink bedrag over is! Naast het vertrek van Schrijver neemt in deze vergadering ook G. (Gerard) Brok afscheid als secretaris. M.(Rinus) v.d. Gaag wordt voorgesteld en gekozen tot nieuwe voorzitter. Deze zal zich zijn periode als voorzitter anders hebben voorgesteld. Wat gebeurt er? Bij een controle van de Belastingen blijkt er geen - of in ieder geval veel te weinig - BTW te zijn afgedragen op de consumpties in de kantine. Op basis van de inkoopcijfers is het voor de Belastingen heel gemakkelijk om de omzet te berekenen en dus ook de daarover verplichte BTW. Vredenburch krijgt een naheffing en een boete van samen 30.000 gulden. En nu de boeken open gaan, blijkt er nog eens 14.000,- gulden zoek. Normaliter betekent zoiets het einde van een vereniging! Nu was de situatie verleidelijk. Tot 100.000 gulden hoefden door (o.a.) sportverenigingen geen omzetbelasting (BTW) te worden betaald. Als nu kunstmatig de omzet lager dan f. 100.000 werd gehouden, dan kon de winst van de kantine volledig worden afgeroomd. Dat is gebeurd. Maar de kruik gaat zo lang te water...Dit extrapotje heeft het bestuur gebruikt om trainers iets toe te schuiven. En ook spelers hebben regelmatig een fooitje ontvangen. Rinus van der Gaag was volkomen te goeder trouw, maar door over deze kwestie niet open te zijn, dacht iedereen dat er was gefraudeerd. Dat was natuurlijk in een bepaald opzicht ook wel zo, maar niet ten eigen bate van een of meer bestuursleden. De voorzitter constateerde wantrouwen naar zijn persoon en vertrok. Maar daarmee was de zaak nog niet gered of opgelost. Er werd een nieuwe penningmeester gevonden in de accountant G. Wetzels. Hij regelt in vrij korte tijd de schuldsanering met de Belastingen en een lening met de plaatselijke Rabo-bank waardoor de vereniging een 'doorstart' heeft kunnen maken. Het onbegrip over de ernst van de situatie blijkt wel uit de verbazing in de bestuursvergadering en de Algemene Ledenvergadering over het voorstel Wetzels tot erelid te benoemen, als deze twee jaar later weer vertrekt. Wordt er niet wat gemakkelijk met verlenen van het erelidmaatschap omgesprongen? Hoelang moet je eigenlijk bestuurslid zijn om erelid te worden! In de vergadering op 25 oktober 1983 geeft Wetzels enige opening van zaken. Hij zegt dat hij zijn taak niet zo zeer als penningmeester ziet, maar meer als een externe accountant die orde op zaken komt stellen. Hij verwacht dat zowel de baten omhoog zullen moeten als de reserves zullen moeten worden aangesproken. Dit laatste ligt gevoelig want het reservefonds - grotendeels bestaande uit geld dat was overgehouden van het vijftigjarige feest - was een schenking van de 'Jubileum Actie Groepen' en was bestemd voor nieuwbouw. Paul Dielissen vindt het niet juist dit bedrag nu in het exploitatietekort te stoppen. Overigens wordt in deze vergadering de aftredende voorzitter Rinus v.d. Gaag erelid na 16 jaar medewerkerschap. De nieuwe voorzitter wordt Tim Goes. Naast deze financiële problemen die ongelooflijk veel tijd en energie vroegen, waren er natuurlijk ook nog al die andere zaken en zaakjes, ruzietjes en probleempjes. Zo moet J. Paap de boetes innen, maar hij stuit op veel onwil. Een lid scheurde voor zijn ogen het briefje hierover stuk en weigerde te betalen. Kaarten in de kantine mag nog wel, maar het pokeren wordt verboden. En het darten mag voortaan alleen nog maar op donderdagavond. Maar er zijn ook interessante kwesties zoals de overgang van amateur-spelers naar een profclub. Vredenburch heeft twee spelers, E. van de Sar en Ronald Trieb, die door F.C. Den Haag zijn benaderd. Wie houdt dat in de gaten?

Periode Goes (1983-1988) Ook al zijn de financiële donderwolken dan overgedreven, de sfeer blijft nog lang crisisachtig. In januari 1984 zit Wetzels met een gat van 14.000,- gulden in de kantinerekening. Hij kan er niet achter komen waar het geld is gebleven. "Een zeer duister gat dus!" schrijft de secretaris N. v.d. Brande in de notulen. In oktober 1985 constateert de voorzitter een groot ledenverlies en dat niet voor de eerste keer. De elftalcommissie heeft ontzettend veel afschrijvingen gekregen. Dat veroorzaakt heel veel werk en is ook voor de commissie erg ontmoedigend. Positief is dat in deze jaren het damesvoetbal van de grond is gekomen.Na wat sporadische oefenwedstrijden doet het eerste damesteam voor het eerst mee in de zaterdagcompetitie van 1985-1986. In 1987 werd er verhuisd naar de zondagcompetitie, zodat de dames zaterdags kunnen werken. Overigens start in het seizoen 1985-1986 Vredenburch ook met twee seniorenelftallen in de zaterdag-competitie. De heer G. Wetzels treedt in oktober 1985 reglementair af en is niet herkiesbaar. Wetzels wordt dus erelid. Hij betrekt zijn medewerker B. Nolles nadrukkelijk in de hulde. Dat de financiële situatie nog steeds moeizaam was, blijkt wel uit de opmerking in oktober 1987 van de nieuwe penningmeester George Koeleman dat de balans een extreem exploitatietekort te zien geeft.

Nieuwe crisis In 1988 geeft Tim Goes er de brui aan en daarmee dient de volgende crisis zich aan. In de pers wordt zelfs gesproken van een dreigende scheuring. Een commissie van goede diensten moet er aan te pas komen om de ruzies te sussen en de problemen op te lossen. Intussen opereert er twee jaar achter elkaar een klein interim- bestuur dat vooral de lopende zaken moet zien te regelen. De eerste keer, in 1988, probeert een driemanschap o.l.v. oudgediende Ben v.d.Brande de zaak te klaren. Zij krijgen het extra voor hun kiezen als ook nog een brand een groot deel van het clubgebouw verwoest. Vervolgens komt er in 1989 een groepje met Henk Maasdam aan het roer. Uiteindelijk mondt dat uit in het voorzitterschap van G.(Gert) Scheringa in februari 1990. Met enige overdrijving kan worden geconstateerd dat de dreigende teloorgang van Vredenburch is voorkomen door een klein groepje mensen: Laurens de Keijzer, Gerard Bosman, Fred du Chatinier, Tim Goes, Hans Koning en Frans van Asten. De journalist Peter Petit schrijft in de NU: "Bestuur van Vredenburch kan weer gezamenlijk door de deur." Ook nu zou je weer kunnen spreken van een generatiewisseling. Het groepje is betrekkelijk jong van leeftijd en een aantal van hen is op dat moment nog actief als voetballer. Of de keuze van Scheringa, nogal nadrukkelijk gepresenteerd als CDA-er en directeur Openbare Werken van Voorburg, een gelukkige is geweest, kan men achteraf betwijfelen. In ieder geval was hij na één jaar al weer vertrokken, maar de problemen waren bepaald nog niet opgelost. Scheringa wordt in 1991 opgevolgd door de geboren en getogen Rijswijker Niels Plug. Deze ziet zichzelf ook als een soort interim. Zijn voornaamste taak, vindt hij, is te komen tot een werkbare situatie voor allen. Hij heeft als bestuursleden: Jacob Schot (secretaris), Frans van Asten (penningmeester), Zier den Heyer (voorzitter elftalcommissie), Eef van Allen (voorzitter kantinecommissie) en Esther Duurkoop (voorzitter jeugdcommissie). Op papier geen slechte club, maar ook hen lukt het niet goed de vereniging weer op de rails te krijgen. Zo is er binnen de vereniging grote consternatie als de trainer B. van Dam in maart 1994 op staande voet wordt ontslagen. Herman Wubben, redacteur van het clubblad, vindt bijvoorbeeld dat dat niet kan. Vredenburch is een vereniging waarvan gezelligheid een kenmerk maar ook een probleem is. Hij constateert dat sommige eerste-elftalspelers fanatieker met kaarten in de kantine zijn dan met voetballen op het veld. En om dan de schuld bij de trainer te leggen...Bovendien, Vredenburch speelt geen profvoetbal: "In vette jaren is Vredenburch een derdeklasser en in magere jaren een vierdeklasser.". Voor hoger is er geen geld, geen kader en ook geen accommodatie, concludeert hij. Het komt hem op een pittig gesprek met het bestuur te staan! Maar het eerste degradeert wel dankzij/ondanks het wegsturen van de trainer. In november 1994 wordt weer eens een beproefd middel ingezet: een commissie van goede diensten. Nu bestaande uit Laurens de Keyzer, M. van Ruyven en A. Diender. De reden is dat er ruzie is over wie er voorzitter moet worden. De commissie moet proberen een nieuwe voorzitter te vinden en een krachtig bestuur rondom hem te formeren. Het werk neemt nogal wat tijd in beslag, want pas op 8 mei 1995 presenteert de commissie in een extra algemene ledenvergadering de beoogde nieuwe voorzitter: Fred du Chatinier. Enkele leden zien in Du Chatinier een uitstekend bestuurslid, maar niet de krachtige voorzitter die nodig is. Er is veel gedoe in deze vergadering, maar uiteindelijk komt men er uit. Op het einde van de avond blijkt het nieuwe bestuur te bestaan uit: Hans Koning (voorzitter), Zier den Heyer (secretaris), Frans van Asten (penningmeester), Eef van Allen (voorzitter kantinecommissie), Theo van Rijn (voorzitter jeugdcommissie), Cor Penders (voorzitter sponsoring) en Tom Haaksma (voorzitter elftalcommissie).

Bestuur Koning (1995-2001) En inderdaad, langzaam aan komt de vereniging weer in wat rustiger vaarwater. Er breekt er weer een betere periode aan. Niet dat er geen zorgen zijn, zelfs meer dan genoeg, maar het al dan niet voortbestaan van de vereniging is niet langer aan de orde. In zijn allereerste vergadering moet de nieuwe voorzitter constateren dat op het einde van het seizoen er bijna honderd opzeggingen zijn. Daarmee stipt hij een kwestie aan waarmee veel voetbalverenigingen in die jaren - en nu eigenlijk nog - worstelen, namelijk de terugloop van seniorleden. De meeste (sport) verenigingen hebben niet te klagen over jeugdleden. Maar als deze junioren een jaar of 17-18 zijn, hebben ze moeite om de overstap naar de senioren te maken. Overigens om heel begrijpelijke redenen: studie, carrière, uitgaan, meisjes resp. jongens enz. Om dan twee of soms zelfs drie keer per week te trainen is veel gevraagd. Bovendien is het seniorenvoetbal ook veel harder geworden. Zelfs in lagere elftallen wordt tegenwoordig aardig 'geschopt'. De vele fusies binnen de voetbalwereld de afgelopen decennia is een direct gevolg van deze ontwikkeling. Gelukkig kan het bestuur tot nu toe constateren dat Vredenburch zich niet op de fusiemarkt heeft hoeven te begeven. Het is nog steeds een grote en gezonde club. Na zes jaar vindt Hans de Koning het genoeg. De vereniging heeft zo haar problemen en probleempjes; het bestuur heeft zijn zorgen en zorgjes, maar de zaak marcheert weer. Toch valt het niet mee een nieuwe voorzitter te vinden. Wederom is Niels Plug bereid voor een beperkte periode deze taak op zich te nemen!

Heden... Vanaf 2003 voert Jacob Schot de troepen aan. In de jaren tachtig is hij acht jaar jeugdvoorzitter geweest en van 1991-1995 secretaris van het Algemeen Bestuur. De nieuwe tijd wordt zichtbaar, want er werd een heus organisatieschema opgesteld. De vereniging is springlevend, de sfeer is weer goed en het eerste elftal promoveert in 2004-2005 weer naar de derde klasse en doet het dit seizoen (2005-2006) daarin voortreffelijk!

Bij de kapper

M'n haar wordt lang, vandaag maar even naar de kapper. "Goede morgen", Nederpelt. Gewoon maar weer een beetje bijpunten? "Ja, kapper." "Jij hebt toch Vredenburch getraind?" vraagt de kapper. "Ja, maar dat is lang geleden. Eind jaren zestig of zo." "Zou jij dan wat herinneringen op papier kunnen zetten? Vredenburch bestaat 75 jaar, misschien wel leuk." "Leuk? Er zitten ook zwarte pagina's in mijn geheugen, hoor." "Nee, Joop dat doen we niet, gewoon leuke dingen. Er is mij gevraagd wat aan een boekje over Vredenburch te doen." De kapper als uitgever, daar zwicht je voor. Als jongetje voetbalde ik bij de E-tjes, maar ik stopte met voetballen toen ik zo'n jaar 13 was. Een andere sport bracht me de kans om aan het WK mee te doen en opgenomen te worden in de Olympische selectie. Op een bepaald moment voelden we ons beperkt in de trainingsmogelijkheden tijdens de zomer. We wilden graag buiten trainen en daarom vroegen we aan het bestuur van Vredenburch of onze nationale selectie op het veld van Vredenburch mocht trainen. Geen bezwaar, dus trainen. Vickie Fransen, de toenmalige trainer, een Luxemburger - ja, ja een buitenlander - zag dat alles een paar weken aan en vroeg toen of zijn voetballers met ons de conditietraining mochten meedoen. Na een uurtje waren de voetballers totaal uitgeblust, zodat wij verder ons trainingsschema konden vervolgen.

Na een medische afkeuring voor de Olympische Spelen begaf ik me schoorvoetend onder de voetballers en speelde af en toe mee. Na een tijdje gebeurde het zelfs dat ik twee seizoenen, geloof ik, in het eerste mee mocht huppelen. Ik was een rampzalig slechte voetballer, maar de lukte nog net. Het aftrainen ging gestaag.

Begin jaren zestig werd het eerste elftal kampioen van de eerste klasse Haags. De toenmalige voorzitter, Adriaan van der Voort, bood het eerste elftal als beloning een reisje aan naar Tura Essen in Duitsland. Als 'Holland Meister' werden wij breeduit in de pers aangekondigd. Ik mocht mee als reservespeler. Nu kon ik wel wat met de bal. Tweehonderd keer koppen of schouder-nek-rug-jongleren ging mij goed af. Het leek heel wat, maar stelde niets voor. En voetballen op een veld dat kon ik niet. Lopend van het hotel naar het speelveld in het stadje, dacht ik leuk te zijn en liep met een bal koppend en jonglerend door de straat. Tot zeer grote verwondering van een paar Duitse begeleiders, die ongerust en druk met elkaar pratend liepen te overleggen. Aangekomen op het veld werd aan onze leider verteld, dat de wedstrijd twee uur was uitgesteld. De scheidsrechter moest nog komen, zei men. Maar wat bleek? Vedettes uit de omgeving werden opgebeld, een nederlaag moest voorkomen worden. Als een reservespeler al zo kan jongleren met een bal, hoe goed zouden de eerstenelftalspelers dan wel zijn. Kort en goed, met 12-0 kregen we klop.

Na een paar jaar vroeg het bestuur of ik er iets in zag om conditietrainer van Vredenburch te worden, waarbij ik op kosten van de club de cursus voetbaltrainer mocht volgen. Aardig, dacht ik en ik behaalde zo de drie diploma's die nodig waren om eventueel als hulptrainer in het betaalde voetbal te functioneren. Een jaar later was ik hoofdtrainer van Vredenburch en mocht deze baan een jaar of vijf uitoefenen.

Destijds had de katholieke voetbalvereniging Vredenburch een geestelijk adviseur. Een héél belangrijk persoon te weten de kapelaan van de parochiekerk. Hij en hij alleen, bepaalde of iemand lid van de vereniging kon worden. Na de Hongaarse opstand in 1956 kwamen veel Hongaren naar Nederland. Het was de periode dat de Hongaren het voetbal in de wereld beheerste. Dus als je Hongaar was, kon je voetballen! Er kwam een verzoek van zo'n vluchteling om lid te mogen worden van de club. Echter, hij was niet katholiek. Grote paniek. En de geestelijk adviseur had een klusje. Zéér gespannen werd er door iedereen naar de deurkruk van de bestuurskamer gekeken. Hoe zou het gesprek aflopen tussen de wondervoetballer en de kapelaan? Na twee uur kwamen ze naar buiten, waarbij de kapelaan alleen maar instemmend knikte met zijn hoofd. Een gejoel ging door de kantine. Het was waar, Vredenburch had een echte Hongaarse voetballer. Als trainer moest ik een gesprek met hem voeren en taste af. Mijn vraag: "Ben je een linksbenige of een rechtsbenige speler?" Antwoord: "Maakt me niets uit" "Oei", dacht ik, "een echte dus" Al op de eerste training bleek dat het inderdaad niets uitmaakte. Hij kon zowel links als rechts niets met de bal!

Zo een verzoek doet na zo veel jaren, toch ook terugdenken. Met respect voor alle anderen, denk ik aan drie mensen in het bijzonder. De heren van der Voort en Schrijvers waren bestuurders die ik hoog in het vaandel heb staan. Als mens en als bestuurder heb ik zulke mensen later niet meer ontmoet. Als speler heeft Cees van Benschop ('Lange Cees') een spempel gedrukt door zijn aangeboren gezag, zijn innemendheid en zijn talent. Kroesemeijer van 'Holland Sport' zei me ooit: "Die vent moet ik hebben. Kan me niet schelen wat hij kost!"

Joop Nederpelt

Het eerste elftal

K.R.V.C. in 1931 Natuurlijk is het vlaggenschip van iedere voetbalvereniging het eerste elftal. En in het 'Eerste' spelen de beste voetballers, dat is nu zo en dat was het ook in de dertiger jaren. Toen had K.R.V.C. tussen de twintig en dertig seniorleden. Veel keus was er dus niet. Men was al blij als er twee volwaardige elftallen konden voetballen. Deze mannen deden hun best zo goed mogelijk voor de dag te komen en het liefst iedere wedstrijd te winnen, maar ja, dat wilde de tegenstander ook en dus werd het een wedstrijd. Eén van de eerste wedstrijden die door K.R.V.C. in 1931, maar nog in wild verband,- vriendschappelijk dus - werd gespeeld, was tegen VELO uit. Gerard Wubben weet later te melden dat deze wedstrijd met 2-4 werd gewonnen. Mogelijk is de bovenstaande foto toen genomen. De eerste officiële wedstrijd in competitieverband ook tegen Velo, eindigde in een 0-0 gelijkspel.

In 1934 werd het eerste van K.R.V.C. kampioen en promoveerde naar de tweede klasse DHVB. Tot dan toe werd er door de spelers eenmaalper week getraind op aanwijzingen van een goedbedoelende vrijwilliger die nauwelijks meer wist en kon dan de spelers. Dit duurde tot 1934. Toen werd Ben Eyken, een katholieke voetballer die bij VV Rijswijk speelde, aangezocht als trainer. Ook de heer Smit die trainer was van de atletiekafdeling van de Josephgezellen, werd gevraagd zich met de training van de voetballers bezig te houden. Maar het bestuur vond eigenlijk dat het zo niet kon en op voorspraak van de vice-praeses, kapelaan Verkley, werd de heer Abbenhuis uit de Linnaeusstraat in 1936 aangesteld als trainer. Hij werd de eerste officiële trainer van K.R.V.C. En inderdaad de resultaten gingen met sprongen vooruit.

Het eerste in 1938 In 1938 werd het elftal kampioen en in 1939 promoveerde het na promotiewedstrijden zelfs naar de eerste klasse. De beslissende thuiswedstrijd tegen Quick Steps (gelijkspel 1-1) werd maar liefst door 3000 toeschouwers bezocht.

De Diocesane bond wordt in 1942 opgeheven en alle verenigingen worden ingedeeld in de HVB. In 1942 werd het eerste kampioen door een zege op Lenig en Snel en promoveerde naar de vierde klasse van de Nederlandse Voetbal Bond. Dat dit elftal een ware doelpuntenmachine was, blijkt wel uit de eindstand: 18 wedstrijden gespeeld, 16 gewonnen, 0 gelijk en 2 verloren, maar met 124 doelpunten voor en 43 tegen. Dat is bijna 7 doelpunten per wedstrijd!

Kampioenselftal 1942 Het einde van de oorlog naderde en er werd niet meer gevoetbald. Zo goed en zo kwaad als het ging werd er onder leiding van Ben Peeters nog wat getraind, maar de competitie lag in het laatste oorlogsjaar stil. Na de oorlogwerd de draad weer opgepakt. De training van het eerste werd eind jaren veertig verzorgd door Toon van Eembergen (1945-1949), een oud-ADO- en oud- VUC-speler. Altijd keurig in pak maar met de voetbalschoenen aan. De pijpen van zijn broek stoptehij in zijn sokken, zodat het leek of hij een plusfourbroek droeg.

Dit verzwakte elftal - er waren jongens naar Indië - speelde op 22 mei 1949 tegen GDA en wist de wedstrijd warempel met 2-3 te winnen, waardoor het vierde klasse-schap behouden bleef. In het seizoen 1949-1950 moesten er, niet onverwacht, degradatiewedstrijden spelen. En in 1951 was het dan zover, het eerste degradeerde naar de HVB.

Echte sportieve successen bleven dus uit en omdat het eerste degradeerde, was er voor de vereniging geen enkele aanleiding het twintigjarig bestaan te vieren. Het waren roerige jaren, zo rond 1950, tenminste bij K.R.V.C. De trainers volgden elkaar snel op in die tijd. Achtereenvolgens stonden Hegels (1949-1950), Rotteveel (1950-1951) en Ben Peeters (1951-1953) voor de troepen. Herman de Hollander vertelt over de eerste keren dat er door de trainer en een 'deskundige', waarschijnlijk de heer Mangels, aan 'mental coaching'werd gedaan. Er zouden daardoor betere resultaten worden behaald. "De spelers werden anderhalf uur voor de wedstrijd met koffie of thee ontvangen in Kuys Witsenburg voor een peptalk die zijn weerga niet kende. Het deed denken aan de donderspeeches van Karel Lotsy in de wondertent van VUC. Dat enkele spelers meer aandacht voor het biljart hadden dan voor zijn speech ontging hem in het vuur van zijn betoog. Hierna wandelden wij door de Herenstraat en over de van Vredenburchweg naar het voetbalveld. De coach doorspekte zijn aanwijzingen en aanmoedigingen met typisch Engelse termen, maar ik had op school geen Engels geleerd, dus als de coach "Safety Play" schreeuwde van de zijlijn, verstond ik het niet, maar na enige wedstrijden begreep ik dat hij bedoelde dat ik de bal over de zijlijn moest trappen om rust in de achterhoede te krijgen." Ben Peeters kwam van GDA en hij is tweemaal trainer van K.R.V.C. geweest, in het laatste oorlogsjaar en twee jaar van 1951 tot en met 1953. Ben is later trainer bij geworden. Eerst was hij daar vanaf 1960 jeugdtrainer op Varkensoord en later in 1967-1969 was hij trainer van het succeselftal dat in 1969 'de dubbel' won. Volgens Willem van Hanegem was hij de beste trainer die Feijenoord ooit heeft gehad.

Er moest na de smadelijke degradatie in 1951 natuurlijk hard getraind worden en Ben Peeters werd aangetrokken. Maar ook hij kon niet zorgen voor promotie naar de KNVB. De heer van der Beukel een oud-speler van ADO werd in 1953 aangetrokken om K.R.V.C. uit het dal te trekken. Aan hem de taak dit team tot één geheel te smeden zodat het mee kon strijden om het kampioenschap van de eerste klas HVB en zo zou kunnen promoveren naar de vierde klas van de KNVB.

K.R.V.C. streed in die tijd op twee fronten. Aan de ene kant de sportieve en zeker die van het eerste elftal en aan de andere kant de strijd voor een nieuw clubhuis met passende kleedruimte. We schrijven 21 april 1954 en K.R.V.C.-ers stonden na afloop van iedere H.Mis, en dat waren er heel wat in die dagen, bij de H. Bonifatiuskerk en bij de H. Jeroenkerk een propagandablad uit te delen. Propaganda werd er gemaakt om lid of donateur van K.R.V.C. te worden. Ook werden de gelovigen opgeroepen naar K.R.V.C. te komen kijken. Gelukkig is er zo'n blad bewaard gebleven, zodat we kunnen lezen wat kapelaan de Lange, de geestelijk adviseur, daarin schreef: "De eer van de parochie is in jullie benen" Met deze geweldige woorden van Don Camillo zijn we aan het begin van de competitie gestart. Wie had er ooit kunnen denken, dat jullie dit jaar zoveel eer voor de parochie bij elkaar zouden trappen. Moge het vandaag een mooie en sportieve wedstrijd worden. Nog eenmaal ligt de eer van de parochie in jullie benen. Denk aan de kampioenssoep en de gezondheid van onze voorzitter!" Maar de gedachten van de voorzitter lijken meer bij de nieuwbouw van het clubhuis dan bij het eerste elftal. " Zoals velen reeds weten, staat deze dag, - met als inzet de belangrijke wedstrijd tegen Verburch -, geheel in het teken van ons bouwfonds. Nu ik het toch over dit bouwfonds heb, wil ik nog eens een dringend beroep doen op voetbalminnend Rijswijk. Behalve onze leden zijn er nog maar zeer weinigen die een aandeeltje hebben gekocht. Maar laten wij hopen dat deze voor ons K.R.V.C. zo belangrijke sportdag (misschien een kampioensschap) velen gunstig zal stemmen! Deze dag is bij uitstek geschikt voor het kopen van een aandeel!"

De dag van de wedstrijd leverde K.R.V.C. een behoorlijke recette op. De toegangsprijs was verhoogd tot 40 cent en er waren een paar duizend betalende bezoekers en ook de 1306 gestalde fietsen à 10 cent brachten aardig wat op. Was de druk te groot of was er te veel bouwfondsactiviteit? Feit is dat de wedstrijd tegen Verburch in een gelijkspel eindigde. Nu moest er de week daarop tegen Wippolder minstens gelijk gespeeld worden om het kampioensschap veilig te stellen. Wat gelukkig gebeurde.

Piet Smits werd een keer op de volgende manier door trainer, van der Beukel, toegesproken: "Als ik zo kon voetballen als jij en ik deed net zoals jij dan zou ik ermee kappen".

De jaren erna ging het minder. Lag het aan de coach, de trainer of toch aan iets anders? De trainer, de heer Kant, krijgt de spelers niet aan het trainen. Herhaalde oproepen in het clubblad om te komen trainen en persoonlijke benaderingen door het bestuur, haalden allemaal niets uit. Het bestuur greep tijdens de lopende competitie in en benoemde een nieuwe trainer. In het clubblad van 29 februari 1956 wordt dit na de aangekondigde verhuizing van de voorzitter bekend gemaakt met de volgende aansprekende spreuk "Een nieuwe trainer, een nieuw geluid". Deze nieuwe trainer is Vic. Fransen. Toch degradeerde het eerste elftal in 1956, en dat in het 25-jarig jubeljaar, naar de HVB. Er was paniek in de tent!

Het seizoen 1956/1957 begon dramatisch. Ondanks de verjonging en een nieuwe elftalcommissie werden de eerste drie wedstrijden verloren. Hierna keerde echter het tij en (inmiddels) Vredenburch werd kampioen en promoveerde naar de vierde klas van de KNVB.

Dit kunstje: kampioen worden en promoveren werd een jaar later herhaald en kende een apotheose op het Laakkwartier-terrein in de beslissingswedstrijd tegen BEC. Na promotiewedstrijden speelde Vredenburch in de derde klasse! Op deze foto missen we vergeleken met het jaar daarvoor Hans Nijman en Henny Jacobs. Hans van der Ruit, rechtsonder en keeper Jan Heydra hebben hun plaats ingenomen. Ook de trainer missen we. In zijn plaats staat de voorzitter Adriaan van der Voort. Wat een jaar was dat, 1958! Men zweefde nog jaren erna op het succes. Het ging het jaar daarop niet echt goed. Men degradeerde dan ook weer naar de vierde klas. De trainer in 1960 was Jan Beker, een oud-speler van alweer ADO.We zien bekende namen, maar ook een paar nieuwe in deze opstelling.

Trainer in de zestiger jaren is Joop Nederpelt (1964-1967). Van speler en assistent-trainer is hij opgeklommen tot hoofdtrainer. Eigenlijk is hij de eerste trainer uit eigen gelederen. In het verleden kwamen de trainers van buiten de club en dan nog voornamelijk uit ADO. Joop was ook Europees kampioen worstelen. Later werd hij ook nog wereldkampioen ijssurfen. Joop had het niet gemakkelijk. De club schreeuwde om successen. Het volk morde langs de lijn. Dat er niet gedegradeerd werd, was niet voldoende. Men wilde kampioen worden en het liefst zo spoedig mogelijk. Joop werd met het eerste bijna kampioen, maar de wedstrijd tegen Concordia uit Delft werd nipt verloren, waardoor de kampioenskansen verkeken waren.

Frans Schrurs wordt in 1967 de nieuwe trainer. Deze oud-keeper van Laakkwartier had een prima team tot zijn beschikking. Hij had ook veel overwicht op de groep, maar toch bleven successen ook nu weer uit. Vredenburch kon wel lange tijd voor de eerste plaats meedoen, maar moest op het laatst de eer aan DHC laten. Het jaar erop werd het uitermate spannend, niet voor de eerste plaats helaas, maar wie er zou degraderen.Vredenburch, Delfia en Wippolder eindigen gelijk op de onderste plaats. Twee beslissingswedstrijden moeten uitsluitsel geven. Gelukkig wordt de vierde klasse behouden door een gelijkspel tegen Wippolder en winst op Delfia.

In 1969 wordt Cas Franke de hoofdtrainer. Ook nu is het spannend, maar Vredenburch kan weer op het nippertje vierdeklasser blijven door een mooie overwinning op GONA in de laatste wedstrijd van de competitie. Een duo gaat in 1970 het eerste trainen. Cas Franke krijgt Jan Vos naast zich. Zij kennen elkaar van hun tijd bij ADO. In dat jaar was Vredenburch ingedeeld in een poule met 'aartsvijand' V.V. Rijswijk. De wedstrijd Vredenburch-Rijswijk kende een uitermate lachwekkend verloop. Na de reguliere speeltijd was de stand 2-1 voor Vredenburch. De scheidsrechter floot echter niet af. Goed, een paar minuten blessuretijd erbij, dacht menigeen aan de kant. Maar nee, in de negentiende (!) minuut maakte Rijswijk gelijk en meteen daarop floot de scheidsrechter af. Kampioen werd Lenig en Snel, Rijswijk werd tweede en Vredenburch eindigde op de derde plaats.

Jan Vos wordt alleen trainer in 1971. De indeling voor de nieuwe competitie is volgens kenners vrij zwaar. Jan eindigt met zijn spelers bovenaan! Maar voor de zo gewenste promotie moet er nog een beslissingswedstrijd tegen ASC worden gespeeld. Op het terrein van Blauw-Zwart in Wassenaar wordt er echter nipt met 1-0 verloren. Weer geen promotie! Een zekere moedeloosheid maakte zich in het seizoen 1972-1973 van de spelers meester. Zullen zij ooit nog promoveren? Peter Bekking verzuchtte voor de wedstrijd tegen Westerkwartier dat als er gewonnen zou worden hij zijn snor zou afscheren. En zie! Peter heeft nooit meer een snor laten staan. Dit seizoen was het seizoen van Sjef Domburg. Het hele seizoen streed hij met de broertjes Bolleboom om de fel begeerde titel van topscorer. Slechts twee doelpunten scheidden hem uiteindelijk van de titel. Het was ook het jaar dat Cees ('Lange Cees') van Benschop zijn 250e wedstrijd in het eerste speelde. En nooit kampioen geworden!

We zitten in het begin van de jaren zeventig en er heeft zich een nieuwe voorzitter gemeld. Nou ja, gemeld, er werd hem vriendelijk doch dringend verzocht te komen. En zie deze voorzitter heeft het tij mee. Cees van Stigt wordt trainer (1973) en er is een nieuwe lichting voetballers met voor de Vredenburch-aanhang bekende namen. Het eerste wordt onder leiding van Cees van Stigt in 1974 kampioen en dat doet de Vredenburch-harten sneller kloppen. Hier hadden zij vele jaren, sinds 1958, op moeten wachten.

In 1975 promoveert het eerste zelfs bijna naar de tweede klas. Desondanks wordt in mei 1975 Cees van Stigt voortijdig door het bestuur ontslagen. Van Stigt blijkt al een voorcontract met VUC te hebben gesloten en wil enkele spelers van Vredenburch meenemen! Leslie Nijman neemt de training tijdelijk over.

Er komt vervolgens een nieuwe trainer, Jan Rolfes. Deze trainer met een KNVB-licentie - hij zou betaald voetbal mogen trainen - wordt met een vorstelijk salaris binnen gehaald om de spelers naar een hoger plan te tillen. Helaas is niet iedere speler daarvan overtuigd en Jan vertrekt al na enige maanden. Ook nu neemt Leslie Nijman de taak van trainer weer over. Vredenburch heeft nog steeds goede contacten met oud-ADO-spelers die trainer zijn geworden. Dit blijkt uit het feit dat Huub Scherpenisse in 1978 de nieuwe trainer wordt. Op de volgende foto uit het jubileumboek 50 jaar ADO staan drie Vredenburch trainers die samen in ADO gespeeld hebben. Jan de Vos, Cas Franke en Huub Scherpenisse op één foto.

Huub Scherpenisse heeft geen auto en komt altijd op de brommer naar Vredenburch voor de training. Met een soort potje op het hoofd ter bescherming tegen vallen, snort hij het terrein op. De uitwedstrijden leveren voor Huub dus een probleem op. Hoe komt hij daar in weer en wind? Een welwillende bebaarde speler is bereid hem in zijn Mercedes met automatische versnellingsbak mee te nemen naar de uitwedstrijden. Dat deze speler altijd opgesteld werd, zal duidelijk zijn. Huub wordt in 1979 met Vredenburch kampioen en promoveert naar de derde klas KNVB.

We schrijven intussen 1981 en Rob Bens is een jaar trainer bij Vredenburch.

Vanaf 1982 wordt Jan van der Oever (1982-1986) trainer en in 1983 degradeert het eerste helaas weer eens naar de vierde klas. In 1986 neemt Frank Kuyl het roer over, maar hij wordt in 1987 al opgevolgd door Jan Eversdijk. Deze blijft echter maar een jaartje.

In 1988 is Frank Kuyl weer terug en ondanks alle bestuurlijke problemen, - er zijn vier voorzitters in vier jaar -, komt er iets moois te voorschijn. Er is wel geen kampioenschap maar Vredenburch promoveert toch in 1990 naar de derde klas van de KNVB. Het jaar erop gaat het allemaal wat minder. De kop in 'Groot Rijswijk' luidt: "Frank Kuyl weggestuurd". Als je verder leest wordt het iets genuanceerder. De elftal- leiders, Rinus den Exter, Wim Boers en Cor Penders stuurden Frank Kuyl weg om eens de gang van zaken met het elftal te bespreken zonder de trainer erbij. Aanvoerder Theo Adegeest zegt in dat artikel, "Frank wees ons op een bepaalde matheid in het team. Dat was volkomen terecht. Zeker acht van de tien duels speelden we niet met de juiste instelling. Misschien moet Kuyl zijn aanpak wijzigen, immers het tot vervelens toe herhalen van onze zwakke plekken, roept irritatie op." De reactie van de trainer is als volgt: "Ik denk dat het heel belangrijk is, dat de groep nu zelf eens gaat praten en wakker wordt. Als ik herhaaldelijk met dezelfde kritiek kom, komt die boodschap op een gegeven moment niet meer over. Ik geloof dat er nu iets bij de jongens is los gemaakt. En dat is gewoon een goede zaak."

In 1993 neemt een oud-speler van V.V. Rijswijk, Ben van Dam, de touwtjes in handen. Ondanks alle goede bedoelingen van Ben van Dam had hij alles tegen, behalve het bestuur. Er werd de selectie het een ander verweten onder andere dat zij beter konden kaarten dan voetballen. Het werd een bewogen seizoen. De leider van het eerste, Cas Franke, legde zijn functie als eerste neer. Aanvankelijk zou Ben van Dam het seizoen, met steun van het bestuur, afmaken. In februari werd hij echter door hetzelfde bestuur ontslagen. Bob Spee nam zijn taak over met hulp van Ben Steyn die de dames ervoor in de steek laat. Ondanks deze inspanningen degradeert het eerste naar de vierde klas.

Het is 1994 en Henk van Dorp wordt als nieuwe trainer binnen gehaald. Henk speelde op zestienjarige leeftijd al in het eerste van RKAVV en ook op de trainerscursus was hij haantje de voorste. In augustus 1994 staat in 'Groot Rijswijk' te lezen, dat trainer Henk van Dorp met frisheid en voetbalplezier het nieuwe seizoen met Vredenburch ingaat. "Met hard werken kun je veel bereiken. Als je er alles aan gedaan hebt, vind ik het minder erg als het een keertje niet lukt. Maar ik verwacht wel een portie veerkracht van de jongens. Niet zoals vorig jaar dus. Degenen die destijds de degradatie meemaakten, moeten af van het idee 'daar gaan we weer' als ze met nul-één achter staan. Stap voor stap gaan we hier aan een betere mentaliteit werken." Henk blijft drie jaar maar ook hij weet Vredenburch niet uit het dal te trekken. Het eerste blijft een vierde klasser.

Peter Bos wordt de nieuwe trainer in 1997. Bos over Vredenburch: "Ik heb hier twee seizoenen getraind en wat mij opviel was het familiegevoel. De familiedag is hier een goed voorbeeld van. Vanaf het eerste t/m het negende elftal waren het allemaal leden die de jeugdopleiding bij Vredenburch hebben gevolgd en sommigen, die het elders probeerden, kwamen weer terug bij hun 'kluppie'. Ook viel mij de sportieve aversie tegen RVC (nu Haaglandia) op. Zeker toen bekend werd dat Haaglandia een gloednieuw complex kreeg en Vredenburch buiten beschouwing werd gelaten. Dit werd als sportieve discriminatie gezien. Veel talenten, Peter Koopman, Dave van de Berg, Koen en Thijs Zwart, Christiaan Klein, Bob Eyken en Stephan Pijpers voetbalden in de jeugd en kregen kansen in het eerste elftal. Maar wat bijzonder is, is dat het eerste elftal maar niet uit de vierde klas komt. Dit lukte Henk van Dorp en vele andere trainers ook niet. En als er een verblijf in derde klas was, dan was dit maar van korte duur." Over de sportieve prestaties: "Een goede organisatie is o.a. een voorwaarde voor een goede prestatie: Rob Boers als verzorger, de gedreven leider Rob Raimond, de vlaggenist, de vader van Dave van de Berg, en tweede trainer Win Smits Schouten waren 'mijn' assistenten. Dat was prima. Daar lag het niet aan. Mijn eerste seizoen (1997-1998) was het seizoen van de gelijke spelen en pas twee wedstrijden voor het einde speelden we ons definitief veilig tegen Wippolder. De verwachtingen waren hoog gespannen, want er waren twee nieuwe spelers, Bert Korte en Fedor de Bock. Zij moesten het eerste elftal nieuwe impulsen geven om uit de vierde klas te geraken. En natuurlijk moet ik Jeroen Smits niet vergeten, die tijdens de wedstrijden last had van zijn TV-bekendheid en daar regelmatig mee lastig werd gevallen. Jeroen is een talentvolle keeper met een goede wreeftrap, die het eerste regelmatig aan drie punten hielp. Zijn aanwezigheid na afloop in de kantine was altijd duidelijk te merken. Zijn gedrevenheid ging zo ver dat hij op zijn vrije zaterdag nog wel eens bij mij trainde op speelveld achter mijn veld. Het seizoen erna koos Jeroen voor Wilhelmus. Wat ik me ook nog herinner, is de gestaakte wedstrijd tegen Cromvliet. Met nog 12 minuten te spelen is er een 2-0 achterstand. Het werd nog 2-1 en er was een megakans voor Jorg op de gelijkmaker. Hij schoot van 2 meter over. Dinsdag hadden de jongens voor de training een speciale training voor Jorg ingelast om van 5 meter in een leeg doel te schieten. Hij miste niet één keer! Het tweede seizoen ging een stuk beter en Vredenburch eindigde op de vierde plek en mocht voor de nacompetitie aantreden tegen eerst Roodenburg en later tegen Rijnland. Die wedstrijden werden allebei verloren en dus wederom geen promotie naar 3e klas. In dit seizoen kwam Dave van de Berg als jeugdspeler regelmatig in actie. Ook viel Fred Jansen op door zijn positieve, technische inbreng op. Ook was het volgens mij het seizoen van de opening van de nieuwe lichtmasten, met een grote feesttent en een wedstrijd tegen het oud-Nederlandse team. Bijzonder was dit seizoen de gebeurtenis rondom Randy van Essen. Bij Randy werd een ernstige ziekte geconstateerd, wat later een foute diagnose van het ziekenhuis bleek. De familiesfeer was zo belangrijk voor de club dat na twee seizoenen door het bestuur (niet door de spelers) gekozen werd voor oud-speler Ron Bentvelzen.Ik werd toen trainer van Haagse Hout (OSC) en het bijzondere was dat het seizoen erna in de competitie er tegen Vredenburch gelijk gespeeld en verloren werd, maar dat Haagse Hout wel verrassend kampioen werd!"

De selectie onder leiding van Ron Bentvelzen presenteert zich in het clubhuis. Ron Bentvelzen, lid en oud-speler van het eerste, gaat in 1999 de uitdaging aan. Hij wordt de trainer. Deze periode kenmerkt zich door de vele nacompetities, die steeds maar geen promotie naarde derde klas brachten. Ron blijft tot 2003.

Van GONA komt in 2003 de nieuwe trainer, Henk Baggerman. Wat sinds 1978 niet is gelukt, lukt nu wel. In 2005 is het eindelijk zover, Vredenburch wordt kampioen en promoveert naar de derde klas KNVB!

Voor straf.. Vroeger mocht je pas bij de club als je 10 jaar was. In 1958 was ik 10 en omdat mijn broers Cees en Hans al bij Vredenburch speelden, meldden mijn ouders mij daar als lid aan. Ik ging spelen in een pupillenelftal. Toen dit elftal overging naar de junioren waren Frans van Asten en ik nog te jong. We baalden verschrikkelijk dat we nu een jaar lang in een ander elftal moesten spelen. Onze elftalleider was mijnheer Storm, de vader van onze keeper Frans Storm. Ja, toen al! Ik had nog geen fiets. Dus als we uit speelden, moest ik voor op de stang bij iemand zitten. Dat deed na een tijdje behoorlijk pijn. Maar eenmaal aangekomen, voelde ik de pijn niet meer, want voetballen was alles voor me. Als ik thuis straf kreeg, mocht ik op zaterdag niet spelen. Mijnheer Storm ging daarover eens praten met mijn ouders. Hij vroeg of ze dat alstublieft niet meer wilde doen, omdat ik (en hij) het zo erg vonden. Maar ja, zei mijn moeder, we kunnen hem nergens anders mee straffen.

Mijn broer Hans richtte een straatelftal op: SEHV wat betekende 'Straat Elftal Hugo Verriest'. Heel professioneel voor die tijd, met een eigen zaal in de St. Jozefschool om te trainen, een eigen trainer, krantje en clubkleding gemaakt door mevr. Gelauf. De vader van Eric Collignon was de leider. In goed overleg met de leiding van Vredenburch zijn we hier later mee gestopt.

Toen ik 32 was en mijn vrouw Caecilia met drie kleine kinderen langs de lijn zag staan, dacht ik: "Nu stop ik met veldvoetbal en ga me meer met mijn gezin bezighouden:" Met mijn drie dochters ben ik toen veel mee geweest naar het turnen, waar ze alle drie op zaten. Waarschijnlijk omdat ik geen zoon had, ben ik niet bij Vredenburch blijven hangen. Na een tijdje ben ik wel gaan zaalvoetballen bij Hendo, die mij al lang van tevoren hadden gevraagd. Daar heb ik een heerlijke tijd gehad en ook vaak tegen Vredenburch gespeeld!

Weer later, op de volkstuin kreeg ik als buurman één van mijn grootste fans: Theo van der Kooij. Samen met zijn vrouw An werd er buiten tuinieren heel veel over voetbal gepraat. Ook met zijn zoons Chris en Hans die ook bij Hendo speelden.

Ik ontmoet nog bijna dagelijks Vredenburchers, op de Rijswijkse markt bij het zaalvoetbal of het tennissen. Zo blijf ik toch nog een beetje bij de familie. Bij die grote familie heb ik een heel fijne tijd gehad. Inmiddels weet ik ook dat ik heel veel verschuldigd ben aan al die vrijwilligers die voor mij en zo veel anderen klaar stonden. Heel veel spelvreugde toegewenst aan alle actieve voetballers. En oude voetbalvrienden, tot ziens op de receptie of waar dan ook!

Sjef van Domburg De Elftalcommissie Het 'instituut' van de elftalcommissie is lange tijd niet weg te denken geweest in het amateurvoetbal. Werkt men tegenwoordig met selecties, zowel bij de junioren als bij de senioren, vroeger - en dat begint al in de dertiger jaren - werkte deze commissie voor álle seniorenelftallen. Aan het begin van het seizoen werd de balans opgemaakt. Men wist precies hoeveel senioren zich bij de secretaris hadden aangemeld, hoeveel bedankjes er waren en hoeveel junioren naar de senioren overgingen. Dit gaf een duidelijk beeld van het aantal elftallen dat men kon formeren. Dat formeren moeten we letterlijk nemen. De commissie keek niet alleen naar aantallen maar ook naar de 'kwaliteit': aanvallers, verdedigers en middenvelders. De keepers waren meestal wel bekend. Een elftal bestond merkwaardigerwijs uit minstens dertien spelers, onder wie twee reserves. Er was een roulatiesysteem. De bedoeling was dat de reserves ook regelmatig zouden spelen. Voor een goed begrip, reserves waren in die tijd ook werkelijk reserves. Er mocht tijdens een wedstrijd alleen gewisseld worden als er een speler geblesseerd raakte. Theo Heijnen vertelt: "Tijdens een wedstrijd stond de keeper, Henny Jacobs, vreselijk te blunderen. Hij was er met zijn hoofd niet bij en met zijn handen niet bij de ballen die op het doel werden geschoten. Maar ja, hij was niet geblesseerd en kon dus niet vervangen worden. Toen bedacht ik de volgende oplossing. Als aanvoerder mocht ik de keeper eruit sturen, maar geen nieuwe binnenhalen en ik mocht hem ook niet ruilen met een veldspeler. Toch stuurde ik de keeper eruit en liet Herman de Hollander de rest van de wedstrijd keepen. Met tien man wisten we de wedstrijd te winnen!" Voor zeven elftallen waren minstens eenennegentig voetballers nodig. Maar als er honderd voetballers over zeven elftallen verdeeld moesten worden, dan bleven er negen over.

Zij werden door de commissie over de elftallen verdeeld. Door schorsingen en blessures gedurende de loop van het seizoen kwam iedereen wel aan voetballen toe. Maar een enkele keer vraagt toch iemand in de algemene ledenvergadering waarom hij niet kon of mocht voetballen terwijl hij wel degelijk contributie had betaald. Ook werd er een keer een team geformeerd van de overblijvers, de derde en vierde reserves van andere elftallen plus nog wat nieuwe leden die zich aangemeld hadden. De spelers kenden elkaar nauwelijks en van enig teamverband was nog geen sprake. Zij wilden echter wel voetballen, maar door het niet ingespeeld zijn, ging er iets mis. Dit ontaardde in een vechtpartij met de tegenstander. Er werd rapport opgemaakt en de conclusie? Het was de schuld van de elftalcommissie. Zij hadden immers deze jongens opgesteld!

Tevens keek de commissie naar talentvolle voetballers bij de jeugd en natuurlijk het meest naar hen die nu of in de nabije toekomst voor het eerste elftal in aanmerking zouden kunnen komen:

"Er zal bij de thuiswedstrijden van de jeugdspelers A-elftal getracht worden via de elftalcommissieleden deze spelers te observeren." (bestuursvergadering 7 juli 1970). Ook de trainer wilde deze jongens als fris inzetbare krachten wel bij het eerste hebben en deed dan een beroep op de commissie. Die bepaalde namelijk wie er in het eerste speelden, maar het waarom hielden zij binnenkamers. Dit leidde vaak tot protest van de JUCO (Junioren-commissie), die vond dat de jongens zoniet over-belast, waardoor hun prestaties achteruit zouden gaan, dan toch naast hun schoenen zouden gaan lopen door deze interesse van de trainer of de elftalcommissie.Het argument dat de voetbalprestaties ook vooruit zouden kunnen gaan door met het eerste elftal mee te spelen, vond vrijwel nooit genade bij JUCO. Menig gevecht is hierover inhet bestuur uitgevochten. Vaak ten nadele van de JUCO, want het clubbelang prevaleerde. Clubbelang hier op te vatten als het succes van het eerste elftal!

Samenstelling Hoe zag de elftalcommissie eruit? Wie waren deze kennelijk belangrijke personen? Hoe werden zij gekozen? Of kon je er lid van worden? En hoe werkte zo een commissie? De precieze antwoorden op deze vragen moeten we misschien maar tot de geheime krachten in de sport rekenen. De elftalcommissie werd niet benoemd door het bestuur of de ledenvergadering. Zij benoemde zichzelf. Op de vraag tijdens de ledenvergadering wie er in de elftalcommissie wilden plaatsnemen, gingen altijd wel een paar handen omhoog.

Drie, vier of vijf leden telde de commissie, zo blijkt uit oude verslagen en van een echte voorzitter is vaak geen sprake. Wel is duidelijk dat gelijk gestemde zielen elkaar in de elftalcommissie vonden. En mocht er één bij zitten die het niet met de andere heren eens was, dan werd hem dringend verzocht het clubje te verlaten en zocht men een ander. De personen die in deze commissie werkten, waren voornamelijk oud-voetballers die hun sporen bij K.R.V.C. hadden verdiend. Er zaten zelden theoretici of bestuursleden bij. De commissieopereerde tussen bestuur en trainer. Soms rapporteerde een commissielid bij het bestuur of was er een bestuurslid als waarnemer, - niet meer dan dat - bij een vergadering aanwezig. In latere jaren kreeg de commissie een secretaris die verslag maakte van de vergadering maar hij had geen stemrecht. De trainer werd door de commissie vaak wel geraadpleegd over de feitelijke situatie van individuele spelers, maar hij moest de opstelling toch aan de commissie overlaten. Dit alles was geen probleem als de resultaten goed waren, maar oh wee als dit niet zo was, dan lag de commissie onder vuur. Het bestuur was boos, de trainer was boos en het publiek morde. Dit leidde er eens toe dat een boze toeschouwer een alternatief elftal in het clubblad publiceerde. Dat zijn broer in dat elftal voorkwam, moeten we als toeval beschouwen.

Rijswijk 7-10-'69

Geacht Bestuur,

Als donateur en regelmatig bezoeker van wedstrijden van Vredenburch 1 wil ik U even een brief schrijven n.a.v. het slechte resultaat tot nu toe van het 1e elftal. Doordat ik nogal veel kom kijken meen ik een opstelling gevonden te hebben die voor betere prestaties kan zorgen. Doel Kees van Benschop Achter Ton van Benschop en Theo Pijpers Midden Frans van Asten, Kees van Benschop en Sjef van Domburg Voor Peter Overbeek, Joop Holtkamp, Les Nijman, Sjaak van Berkum en Rinus Vreeburg Ik hoop dat U mij niet kwalijk neemt dat ik mijn naam niet noem. Ik heb alleen maar een beetje willen helpen om tot mogelijk betere resultaten te komen. Een Donateur.

Maar in het algemeen steunde het bestuur de elftalcommissie door dik en dun. Een voorbeeld uit 1937: "De heer van der Linde [bestuurslid] acht het verkeerd, dat leden van lagere elftallen te veel wijzen op het verkeerde van spelers uit hogere elftallen. Dit lijkt op eigenbelang. Dit is niet de taak van zulke ontevredenen. Er is een elftalcommissie die nauwlettend toeziet op het spelersmateriaal. En indien er zwakke plekken in bepaalde elftallen zijn, dan zal zij en zij alleen daarin voorzien! Men vergete ook niet, dat de tegenstanders voor de hoogere elftallen ook zooveel sterker zijn! Men moet dus verder kijken dan zijn eigen milieu. Dan zijn er ook nog niet-voetballers, die bepaalde spelers zoo goed vinden, dat deze hoog nodig in een hooger team moeten worden geplaatst. Het bloed kruipt bij zulken waar het niet gaan kan."

Soms waren de commissieleden het niet met elkaar eens en dat leidde er dan toe dat er door een lid boos werd opgestapt en er een nieuw lid gezocht moest worden. In tijden van neergang, als de prestaties van het eerste elftal tegenvielen, moest iemand de schuld krijgen. Het liefst en meestal werd de schuld bij de E.C. gelegd. Waarom niet bij de trainer? Inderdaad, ook dat kwam voor. Maar bij een trainer in die tijd moeten we niet denken aan een hoog opgeleide sportman, maar meer aan een goedwillende ex-eerste-klasse- voetballer die wat hij kon, graag over wilde brengen op minder goede voetballers. Zijn eigen kunnen was dus eigenlijk zijn enige gezag!

K.R.V.C. kende in de vijftiger jaren veel goede voetballers voor het eerste. Dit was waarschijnlijk de reden dat de spelers de training niet regelmatig bezochten. Zij vonden dat zij er niets leerden. De commissie had het enerzijds gemakkelijk: je stelde de beste voetballers op. Maar aan de andere kant, door het niet bezoeken van de training door de spelers, gingen er stemmen op, die natuurlijk door de mindere resultaten gevoed werden, maar eens andere spelers op te stellen. Het bestuur en de elftalcommissie legden het probleem bij de trainer die zijn best deed, maar ook geen oplossing wist. Dat is misschien de verklaring voor het feit dat tussen 1951 en 1956 K.R.V.C. zeven trainers versleet. Het eerste werd eenmaal kampioen en degradeerde eenmaal. De ruzies in de elftalcommissie waren talrijk en de mutaties ook.

Om aan te geven hoe sterk de elftalcommissie stond, nog een voorbeeld. De eerste drie wedstrijden in een nieuwe competitie werden doorhet eerste verloren en de voorzitter kwam op hoge poten verhaal halen bij de commissie. De commissie had echter met de voorzitter niets te makken en deze werd onverwijld het pand uitgezet. Wat dacht hij wel, was de reactie van de commissie, zich met ons werk bemoeien! In de daarop volgende ledenvergadering werd gevraagd of de commissie niet benoemd kon worden in plaats van een samenstelling op de vrijwillige basis. Het voorstel haalde geen meerderheid in de vergadering, omdat men bang was dat het bestuur dan het elftal ging samenstellen. Maar er stond in het clubblad 15 februari 1956 wel (geïnspireerd door het bestuur?): "Het is voor de bloei van de vereniging niet noodzakelijk dat bestuursleden experts zijn op voetbaltechnisch gebied. De experts dat zijn de leden van de E.C. Wij dringen echter aan op medewerking van de E.C om in het clubblad over wenselijkheden, mogelijkheden op tactisch en technisch gebied openheid te geven. De E.C.wil dit niet, hetgeen wij jammer vinden. Er zou veel meer begrip zijn voor haar ondankbare taak en een ieder zou kunnen zien in hoeverre de spelers voldoen aan de verwachtingen en bedoelingen der E.C."

Het ging in de competitie 1955-1956 inderdaad niet zo goed. In de loop van het seizoen gebeurde het volgende. Voor de wedstrijd tegen Moordrecht op 4 december 1956 wilde voorzitter Van der Voort in de kleedkamer de spelers toespreken. (Had hij dit afgekeken van Karel Lotsy?). De E.C. weigerde dat, maar toen de voorzitter erop stond, ging de voorzitter van de E.C. Frans Schrama wel mee! Van der Voort bezwoer de spelers bij een eventuele achterstand niet bij de pakken neer te zitten, maar vooral ook de mondjes dicht te houden. Even leek het te helpen. Na tien minuten voetballen stond Vredenburch met 1-0 voor. Helaas werd de wedstrijd met 5-2 verloren. In het wedstrijdverslag haalde de E.C. haar gram: "Voetballen en Kakelen gaan niet samen."

In het jubeljaar 1956, bij het vijfentwintigjarige bestaan, degradeerde K.R.V.C. naar de HVB. Het bestuur greep fors in. De trainer werd ontslagen en er werd een nieuwe elftalcommissie geformeerd.Er kwam een nieuwe trainer met frisse ideeën. Het beste van het beste werd samen geroepen in de elftalcommissie om Vredenburch uit het dal te halen. Het ging goed. Het jaar daarop werd men kampioen. Zoals bekend, het succes kent vele vaderen. Was het de nieuwe trainer, de elftalcommissie of waren het de geheime krachten in de sport? Het bestuur was trots, de trainer liep met zijnborst vooruit en de spelers waanden zich helden. Over de elftalcommissie hoorde je echter niemand.

In de zestiger en zeventiger jaren kreeg de elftalcommissie langzamerhand minder macht. De trainer kreeg meer invloed op de opstelling en de elftalcommissie werd tijdens de algemene jaarvergadering gekozen. Op de vraag tijdens de jaarvergadering in 1965 waarom de trainer geen stemrecht in de elftalcommissie had gekregen, was het antwoord dat de trainer dit zelf niet wilde. In 1967 schrijft Aad van Keulen, de toenmalige secretaris van de elftalcommissie in het jaarverslag het volgende. "Over de resultaten van de diverse elftallen zijn de leden minder goed te spreken. Het eerste elftal draaide aan het begin van de competitie goed mee in de top; later zakten de prestaties bedenkelijk. Het tweede elftal handhaafde zich op het nippertje en het derde bleef maar net in de eerste klas HVB. De prestaties van de overige elftallen zijn ook niet om over naar huis te schrijven. Dit hebben wij te danken aan het grote aantal wegblijvers, wanbetalers en de niet te verwaarlozen schorsingen door de bond. Ondank alles bedankt voor het vele belangrijke werk in het belang van de EC verricht!".

'Aansluiting' Elftallen formeren, het blijft jarenlang een heikele zaak. De ongeschreven rechten van de elftalcommissie blijven nog jaren doorsudderen. De commissie bepaalt wie er in welk elftal speelt. Prestatie- en recreatievoetbal zijn tot einde zeventiger jaren nog niet gescheiden. Aansluiting is het heilige woord. Er mag niet teveel verschil zijn in het spelen van elftallen in de verschillende klassen. Als voorbeeld. Eens speelde het eerste in de derde klas van de KNVB, maar speelde het tweede in de eerste klas van de HVB, ertussen zit de vierde klas KNVB en de HVB, dit was een verschil van drie klassen! Dat wilde het bestuur niet. Dat gaf problemen met de aansluiting. Ook spelers van lagere elftallen wilden niet beneden hun niveau spelen. Er was eens een klacht van een speler die door zijn indeling in een lager team - van het negende naar het tiende elftal - niet in de derde maar in de vijfde klas HVB ging voetballen. Dit pikte hij niet! Hij was beter gewend. Het probleem was dat er van Vredenburch geen elftal in de vierde klasse HVB speelde, waardoor er een gat viel tussen de derde en de . Dit soort problemen wilde de elftalcommissie voorkomen en daarom werden sterkere spelers soms lager ingedeeld om promotie van een elftal te bewerkstelligen, waardoor er een betere aansluiting kwam. Maar dan moest men het wel goed aan de betreffende speler uitleggen!

Vriendenelftal In zeventiger jaren is er nieuw probleem voor de elftalcommissie en het bestuur. Vanuit de jaarvergadering komt de vraag (van G. Bosman) of het mogelijk is met vrienden een elftal te formeren dat het hele jaar bij elkaar blijft. Het bestuur reageert furieus. "Denk je dat we daarom de trainers betalen.", is één van de antwoorden van het bestuur. Nee, dat dacht de vragensteller niet. Hij ging door tijdgebrek namelijk nooit trainen en was al blij als hij op zondag kon voetballen. Na enig heen en weer gepraat wil de vragensteller dit voorstel, de mogelijkheid tot het samenstellen van een vriendenelftal, in stemming brengen. Ondanks de tegenstand van het bestuur blijkt een groot deel van de vergadering voor. Het voorstel wordt in stemming gebracht en maar net verworpen. Het mooie is dat de indiener van het voorstel zich erbij neerlegt. Maar: 'Beter ten halve gekeerd dan te hele gedwaald'. Het bestuur had het signaal wel opgepakt. Enige tijd later, in juni 1975, wordt er besloten verschil te maken tussen prestatie - en recreatievoetbal. De elftalcommissie bemoeit zich voortaan nog uitsluitend met de eerste zes elftallen. De elftalcommissie is niet meer verantwoordelijk voor de andere, en dat waren er soms tien of elf, elftallen. Zij speelden recreatievoetbal. Deze vrienden -, familie - en vage bekendenelftallen gingen voor het plezier en voor de sport. Voetballen was en bleef voor hen een leuk spelletje. Toch blijkt het wel eens fout te gaan. Na het seizoen 1976-1977 blijken het derde en het vierde elftal te zijn gedegradeerd. De oorzaak is dat het vijfde elftal - een vriendenelftal - geen spelers wilde afstaan. De elftalcommissie eist van het bestuur dat er tegen deze sabotage wordt opgetreden. Of dat ook is gebeurd, is niet bekend.

En verder... Maar de elftalcommissie doet nog meer. Zij verwerkte de afschrijvingen of het zonder bericht niet opkomen, waardoor vaak op het laatste ogenblik de opstelling van het team omgegooid moest worden. "Zier den Heyer vroeg zich in 1992 af of voetballers wel bewust waren dat zij een teamsport bedreven." De indeling van de kleedkamers voor wel twaalf elftallen, de veldindeling - wie speelt waar? -, dezorg en het zorgen voor scheidsrechters. Allemaal taken voor de elftalcommissie die dit (on)zichtbaar voor elkaar kreeg. Bij dit soort klussen werd de E.C. wel geholpen door de Elftalleider, 'coach' zou men nu zeggen. Deze leider had de bevoegdheid om tijdens de wedstrijd tactische aanwijzingen te geven. Het was een man van formaat met een grote ervaring op voetbalgebied. Hij was vader en moeder tegelijk en waakte als een kloek over zijn jongens. Ook hij had invloed op de samenstelling van het elftal, maar zorgde ook voor de thee in de rust. Hij vulde de formulieren in en bood troost bij een nederlaag. Kortom, een manusje van alles. Bij een kampioenschap van een elftal was de leider een gevierd man. Het waren tenslotte zijn jongens die het gedaan hadden.Voetballen blijft een leuk spelletje, vooral als alles goed geregeld is! Nu in 2006 speelt zowel het tweede als het derde elftal reserve tweede klas KNVB. Er zijn jaren geweest dat het niet mogelijk was, in een hogere klasse te spelen dan het eerste. Wat zouden de oude elftalcommissieleden hier trots op zijn geweest.

Er in gerold

Toen mijn zoon Michel 6 jaar werd, wilde hij gaan voetballen en dat was bij Vredenburch. Het is dan 1981. Zoals dat gaat, ging ik eerst als vader mee en een jaar later werd ik leider. Toen ik eens wat opmerkingen maakte over het reilen en zeilen van het jeugdbestuur was ik de klos. Ik werd gevraagd om jeugdvoorzitter te worden. Er was toen wat bonje tussen het hoofdbestuur en het jeugdbestuur, maar gelukkig was dat al gauw opgelost. Uiteindelijk ben ik 8 jaar jeugdvoorzitter geweest. Door het werk van velen is er in die jaren veel goeds voor de jeugd gedaan. Denk bijvoorbeeld aan de bekende internationale jeugdtoernooien voor de A- en B-junioren. Ik weet nog dat ik via de vader van een van de kinderen les kreeg in Zweeds. Daardoor kon ik de spelers uit Zweden in hun eigen taal verwelkomen. Ook hebben we twee keer een Twaalfprovinciëntoernooi georganiseerd. Uit elke provincie kwam toen een club. En dan natuurlijk de gebruikelijke andere ABC-DEF/meisjestoernooien. Hoeveel vrijwilligers waren er dan niet aan het werk! Verder organiseerden we ook andere activiteiten, zoals het jeugdhonk. Super-8 kijken met de bekende aanmaaklimonade en chips in de grote kleedkamers als de velden waren afgekeurd. Of voetballen in de grote kleedkamers. Banken op hun kant en voetballen maar. Er waren de Hans Kazanspelletjes tijdens de jeugdavonden en ook het Paaseieren zoeken was altijd een groot succes. Ik herinner me nog dat we de echte chocolade-eieren van te voren hadden verstopt, maar toen we gingen zoeken waren er een heleboel verdwenen. Waren ze opgegeten? Het jaar daarop verstopten we toen maar kartonnen eieren en wie de meeste had gevonden, kreeg dan een prijsje. En de jeugdbingo's. En de zeskamp aan het einde van het seizoen. De jeugdkampen. En... In de vakanties werd '4 tegen 4' georganiseerd. Viertallen die tegen elkaar voetbalden. Soms waren Joop van Deursen en ik avonden bezig om het schema in elkaar te zetten. Ook veel meisjes deden mee aan het '4 tegen 4' toernooi. Daardoor is toen het meisjesvoetbal ontstaan. Na acht jaar vond ik het welletjes. In de bestuursvergadering heb ik toen meegedeeld dat ik ging stoppen. Ik weet nog dat ik weg wilde gaan via de blauwe achterdeur, toen Tim Goes mij terug riep en vroeg of ik secretaris wilde worden. Ik heb toen ja gezegd en zo werden er vier jaar aan Vredenburch vastgeplakt.

Jacob Schot

De Jeugdafdeling

De jeugdafdeling van K.R.V.C., en tegenwoordig KRSV Vredenburch, heeft altijd onder aparte leiding gestaan. Jeugdafdeling, jeugdcommissie, jeugdbestuur of JUCO het is maar een naam voor deze zeer belangrijke afdeling. De bestuurders van deze afdeling bepaalden het gezicht van de club. Vóór de oorlog, en ook nog tijdens, was het normaal om bij slager Beijersbergen in de Schoolstraat je aan te melden als (junior)lid. Dat deed hij er gewoon bij. Na de oorlog was de leiding van de juniorenafdeling in handen van meneren. Je sprak in die tijd iedereen die ouder was dan jij met meneer aan: meneer Storm, meneer Verroen, meneer Collignon of meneer Hoornweg en ook meneer van Gogh. Dat waren de mensen die een stempel op de jeugdafdeling hebben gedrukt. De manier van opvang van jeugdige voetballers bij Vredenburch heeft altijd een goede naam gehad in de regio. Op het veld was bijvoorbeeld Rinus Hendriks druk met de jonge voetballertjes bezig, maar ook Cas Franke en Bill Hendriks hebben jaren de jongelui getraind en gevormd. Sprak men vóór en in de oorlog alleen maar over pupillen A, B of C, daarna is een uitgebreid systeem van voetballen met leeftijdgenoten ontstaan. De drie jeugdelftallen uit 1936 speelden op zaterdag hun wedstrijden op het enige veld dat K.R.V.C. bezat. Het oudst bekende verslag van een juniorenwedstrijd staat in het clubblad, jaargang 1, no 2, van augustus 1937. "Het was een druilige zondagmiddag, 25 juli j.l., dat wij met twee K.R.V.C. junioren elftallen op stap gingen naar DHL in Delft, om daar een tweetal vriendschappelijke wedstrijden te spelen. Over de wedstrijd zal ik maar kort zijn, omdat door de minder prettige weersomstandigheden het spel zeer beïnvloed werd. Wat mij echter bij het B. elftal is opgevallen, is dat de halflinie te veel teruggetrokken speelde. Een goede halflinie gaat in een normale wedstrijd met het getij mee. Dat wil zeggen: verdedigen de eigen veste,brengen de bal meede op en steunen de voorhoede. Daarom is de halflinie één van de zwaarste in een elftal. Steeds maar zwoegen van voor naar achter.Wanneer jullie dit kunnen bereiken dan zal het spelbeeld direct een ander aanzien krijgen. Na de rust ging het beter en kon je zonder veel moeite de voorhoede terug vinden. Er werd meer open gespeeld en er werden zelfs twee doelpunten gemaakt.De wedstrijd werd met 4-2 verloren. Het A. elftal kon het ook niet bolwerken en stond met de rust met 2-0 achter. Na de thee ging het niet veel beter en de eindstand werd 4- 0 voor DHL. Al met al twee plezierige wedstrijden en we hopen nog dikwijls tegen De Hollandsche Leeuwen te mogen spelen. Tot slot een puzzle. We vertrokken uit Rijswijk met twintig man en kwamen daarmede gezamenlijk in Delft aan. Na de wedstrijd vertrokken wij, met 3, zegge en schrijve drie, spelers en drie bestuursleden naar Rijswijk. Ra,Ra, hoe kan dat?"

Ook toen al werden er naast voetbal andere activiteiten voor de jongens georganiseerd. Als onderdeel van de St. Josephgezellen deed K.R.V.C. bijvoorbeeld mee aan een revue die door Henri ter Hall werd geregisseerd. K.R.V.C. presenteerde zich op de volgende wijze.

Tijdens de Duitse bezetting werden bijna alle organisaties door de Duitsers verboden. Alleen voetbalverenigingen mochten onder bepaalde voorwaarden blijven bestaan. Ook de 'De Jonge Wacht' viel onder het verbod. Jongens die hierdoor gedupeerd werden, konden alleen nog maar voetballen. Dit resulteerde in een extra aanwas van nieuwe leden. De foto laat zien hoe zo'n elftal eruit zag:

Er was ook een regulier juniorenteam dat al enkele jaren speelde.

In 1954 was de afdeling jeugd zo groot dat er op het nog steeds enige veld, ruimte te kort was om alle negen jeugdelftallen te laten voetballen. Er werd uitgeweken naar het Hoornpark waar nog speelruimte vrij was. Dit was een goede oplossing, maar resulteerde wel in de klacht dat de jeugdafdeling er maar een beetje bij hing. De JUCO deed haar uiterste best alles in goede banen te leiden, maar miste support van het bestuur. "Nooit zien we bestuursleden of senioren voetballers bij onze wedstrijden", schrijft de JUCO in het K.R.V.C. blad. Pas met de ingebruikneming van de nieuwe clubtent en het gereedkomen van het tweede veld in 1955 komt hier verandering in. Ook de jeugd speelt voortaan thuiswedstrijden! Vanaf die tijd gaat het hard. De geboortegolf van na de oorlog en de katholieke signatuur van de vereniging geeft een enorme toename van jeugdleden te zien. De katholieke gezinnen van de H. Bonifatiusparochie zorgen voor een grote instroom. Nu kenden de vaders van deze gezinnen elkaar al van vóór de Tweede Wereldoorlog. Zij waren lid van de St. Josephgezellen en voetbalden in K.R.V.C. Deze jonge mannen huwden en werden vader. De vereniging kreeg daardoor in de vijftiger jaren jeugdleden met dezelfde familienaam. De familieclub K.R.V.C. Vredenburch is geboren.

Die enorme verbondenheid was tegelijkertijd een sociale controle. Men hield elkaar in de gaten. Maar ook kattenkwaad kon uitgehaald worden en met elkaar gedeeld worden in dewetenschap dat je niet verraden zou worden. De voetballende vaders van vóór de oorlog werden jeugdleider, bestuurslid, elftalcommissielid of verleenden andere hand- en spandiensten. Je kwam bij Vredenburch dus niet alleen je vader tegen, maar ook je oom, je buurman of de onderwijzer van school. Voetbal was niet langer meer een sport die je liever niet mocht beoefenen van de katholieke kerk, hoewel paus Pius XII in 1955 er nog wel enkele bedenkingen bij had: "Jonge mensen moeten er voor alles van overtuigd zijn, dat de zorg voor het lichaam niet een doel op zich zelf is, maar gericht moet zijn op de intellectuele en morele vervolmaking van de ziel. Geen enkel motief geeft de sportbeoefenaar recht de algemene morele wet te verwaarlozen, die een drieledig doel heeft: God, het gezin en de mens zelf. Het tonen van kunde en vastberadenheid is belangrijker dan winnen" Dit citaat stond in het clubblad van 30 november 1955, maar K.R.V.C. groeide en bloeide en de geestelijk adviseur zag dat hetgoed was.Sport en zeker voetbal, was belangrijk voor de jeugd. Het spelen in teamverband gaf wel complicaties. Er was namelijk veel leiding nodig.In 1955 was de nood zo hoog gestegen dat er in het clubblad een oproep gedaan werd aan seniorenvoetballers zich op te geven om een jeugdelftal te begeleiden. Ook moest er training gegeven worden aan deze voetballertjes. Een ander aspect dat nodig instructie behoefde, waren de spelregels. Niet iedere jongen die kwam voetballen wist van buitenspelregels of de afstand die je moest houden bij een vrije trap.

Ook senioren kenden niet alle regels. Wekenlang heeft er in het clubblad een uitleg gestaan van de meest voorkomende regels. Maar jaren later deed Vredenburch mee aan een spelregelcompetitie en won die ook. De lessen hadden resultaat gehad. In 1965 ging de nieuwe voorzitter van de JUCO uitvoerig in op de taken van de jeugdleiders en de JUCO. "Vol goede moed begonnen weop dit voor de meesten van ons nog onbekend terrein. Natuurlijk zagen we er tegen op, want het valt niet mee zich thuis te voelen als men als een vreemde door Jerusalem dwaalt. Het vertrouwen winnen van de opgroeiende jeugd is het allerbelangrijkste voor een goede leider. De jeugd van tegenwoordig is niet meer gediend van het opdringen van ongevraagde adviezen. In de juniorencompetitie gaat het niet om de voetbalprestaties alleen, maar ook om de jongens te leren dat dit alleen bereikt kan worden door sportiviteit en door vorming in algemene zin."

Belangrijk voor het functioneren van een jeugdafdeling is de betrokkenheid van de ouders. Gelukkig heeft het daaraan bij Vredenburch nooit ontbroken. Ook het vertrouwen dat ouders in Vredenburch hebben, maakt de club tot een bolwerk van jeugdig enthousiasme. Zit het in de genen of is de wil er, feit is dat er een enorm aantal jonge mensen door de jaren heen activiteiten voor de jeugd heeft georganiseerd. In 1957 vertrok men op de fiets naar Zundert voor een voetbalkamp, een tocht van ruim 80 kilometer en het jaar daarop ging men naar Vught.

Deze kampen werden georganiseerd door de Nederlandse Katholieke Sportfederatie. Voor de jongens vertrokken, werd er nog een ouderavond in het clubgebouw georganiseerd. Daar konden bezorgde ouders kennis nemen van het programma en de regels tijdens het kamp. Ook werden de fietsen gezegend door de geestelijk adviseur. Zou men kunnen zeggen dat er toen nauwelijks of geen andere vakantiebezigheden voor de jeugd waren - het was toen nog niet gebruikelijk om met vakantie naar verre oorden te gaan - nu ligt dat toch anders. Toen was ieder uitje welkom. Nu zijn ski-, voorjaar-, grote en herfstvakanties gemeengoed geworden.

In de tachtiger en negentiger jaren organiseert Vredenburch voetbalkampen voor de jeugd naar Loon op Zand. In die tijd van overvloed is desondanks de animo om mee te gaan zo groot - er gaan in 1991 tachtig kinderen en vijftien leiders en leidsters mee - dat dit toch voornamelijk op het conto van de organisatoren geschreven moet worden. Wat zij al niet organiseerden voor de jeugd tijdens een weekje uit. Na afloop werden de sterke verhalen, over verdwalingen en het late naar bed gaan, breed uitgesponnen.

Maar ook tijdens het seizoen zat en zit men niet stil. Spelregelavonden worden georganiseerd, zeskampen, het traditionele ontbijt, disco-avonden en andere feestavonden voor kleine en grotere leden. De zaalvoetbalwedstrijden in de kerstvakantie om de ome Aad van der Sman bokaal zijn nu al legendarisch. Ook het vier tegen vier toernooi werd een succes. Het georganiseerde straatvoetbal komt van de grond en Vredenburch doet het goed. Zij spelen de halve finale in Den Bosch.

De internationale junioren-toernooien worden eenbegrip in Rijswijk. Uit Duitsland, België, Engeland en soms van verder zijn er deelnemers. De winnaar van het A-toernooi is meestal een buitenlandse club, maar Vredenburch wist het ook te winnen. De jeugd speelt ook in het buitenland, soms met één team maar ook met meerdere teams wordt deelgenomen aan toernooien. De reis naar Engeland van twee teams in 1978 was er één om in te lijsten.

Sportief gezien doet de jeugd van Vredenburch het goed. Ondanks het familiegevoel (deelnemen is belangrijker dan winnen) wordt er ook goed gevoetbald. Regelmatig zijn er teams die kampioen worden. Ook wordt er in steeds hogere klassen gespeeld. Dit heeft alles te maken met de technische leiding en de opofferingen die een grote kern jeugdtrainers zich getroost, overigens bijgestaan door enthousiaste elftalleiders. Ook steeds meer seniorenspelers gaan voor de jeugd trainingen verzorgen. En het verplaatsen van de training voor de jongste jeugd naar de woensdagmiddag is eenblijvend succes. De jonge pupillen zien op naar deze mannen, die zij 's zondag op het eerste veld successen zien behalen.

Hoewel Vredenburch nog steeds een katholieke signatuur heeft, is de verplichting dat je katholiek moet zijn om lid te mogen worden, vervaagd. Het zal met de tijdsgeest te maken hebben, dat geruisloos niet-katholieken jongens werden toegelaten. De ouders trekken immers ook niet meer massaal naar hun kerk. Zo werden in de tachtiger jaren veel jongens van de protestante J.H. Snijdersschool lid van Vredenburch. Dit had te maken met de goede naam die Vredenburch ook onder protestante families had en heeft. Bij Vredenburch is de oecumene in ieder geval geslaagd te noemen.

De jeugdafdeling is altijd zeer goed georganiseerd geweest.Vóór de oorlog kwam dit door de katholieke kerk die via de 'Jonge Wacht', de St. Josephgezellen en het voorzitterschap van Vredenburch de zaak volledig in handen had.Na de oorlog werd dat min of meer gekopieerd door de vele bestuurders en jeugdleiders die als jongen bij deze verenigingen lid waren geweest. Zij wisten uit eigen ervaring hoe te handelen! De hele opbouw van Vredenburch is in feite het oude St. Josephgezellen-model: bestuur, dagelijks bestuur, jeugdbestuur van wie de voorzitter en de secretaris deel uitmaken van het bestuur, ABC-commissie, DEF-commissie, Meisjescommissie, Toernooicommissie, Technische commissie (waaronder het wedstrijdsecretariaat) en Nevenaktiviteitencommissie. Deze laatste Kommissie, met een K, heeft vele jaren bestaan en kreeg een dominante plaats in het Vredenburchjournaal. Honderden jeugdspelers beleefden plezier aan hun pagina's in het clubblad dat door (gepikte) stripfiguren, zoals Appie Happie uit de Haagse Courant, werd opgefleurd. Na vele jaren afwezigheid is er sprake van een wedergeboorte van de Nevenactiviteitencommissie, maar nu met C! Ook deze 'NAC' organiseert weer bingo-avonden voor de jeugd, laat Sinterklaas uit Spanje komen en houdt bij wijze van spreken de jeugd van de straat.

Zami's bij K.R.S.V. Vredenburch

Met de exotische klinkende naam 'Zami's' worden de voetballers aangeduid die, om verschillende redenen, liever op zaterdag dan op zondag speelden en spelen. Hiervoor zijn meerdere oorzaken aan te wijzen: 1) de gewijzigde gezinssituatie (ook voetballers trouwen), waarbij op de zondag de prioriteit voor het gezin komt te liggen 2) de behoefte om wel op niveau te blijven spe len, waarbij echter de 'verplichting' om twee of drie keer per week te trainen niet meer haalbaar is o.a. vanwege het werk of anderszins. Bij de zami's wordt minimaal 1x en maximaal 2x per week getraind 3) de behoefte om de zaterdagavond als uitgaans/stapavond te benutten, waarbij de zondag de 'uitslaapdag' wordt. Hierdoor kunnen gemakkelijker familie- en andere verplichtingen worden nagekomen.

In het eerste jaar werd Zami I gevormd door een aantal (ex)selectiespelers van de zondag, zoals Bert Brok, Cees Steijn, Joost Lommelaars, Fred Swinkels, Michel Kortekaas e.a. aangevuld met andere belangstellenden, van binnen (bv. Danny Kok, Peter van Dam) en buiten de club. De trainingen werden onderling verzorgd en buiten de gebruikelijke aanloopproblemen werd al gauw een prettige, met elkaar samenwerkende groep gevormd, met als resultaat een kampioenschap in de 3e klasse HVB.

Nadat we enkele jaren in de 2e en 3e klasse HVB hadden gevoetbald, met wisselende resultaten, zijn we uiteindelijk ook nog eens doorgedrongen tot de 1e klasse HVB. Doordat er een herstructurering plaatsvond binnen de KNVB zijn we uiteindelijk terechtgekomen in de 4e klasse KNVB. Het grootste gedeelte van de jaren dat we in de 4e klasse hebben gespeeld, zijn we een geduchte middenmoter gebleken. Maar helaas, ondanks redelijk goed voetbal zijn we het seizoen 2002/2003 uiteindelijk terecht gekomen in 5e klasse KNVB.

Vanaf het seizoen 1995 (?) heeft de leider van destijds, Ab Diender, ook de trainingen op zich genomen, waardoor er wat meer structuur bij de Zami's kwam. Een serieuzere aanpak kwam er toen er een echte trainer, Leo Lelieveld, kon worden aangetrokken. Na enkele jaren werden door een omissie binnen het bestuur de trainingen weer verzorgd door een vrijwilliger van de club, Peter van Rheenen, die vanaf het ontstaan aan de zaterdagafdeling was verbonden. Nadat we dat jaar toch een redelijk resultaat hadden weten te boeken, namelijk kampioen van het tweede rijtje, konden we na goed overleg op zoek gaan naar een trainer. We hebben die gevonden in de persoon van Hennie Nilsson. Onderhand hebben we het over het seizoen 2004/2005. In het huidige seizoen 2005/2006, het tweede seizoen met Nilsson, zijn we (bijna) doorgedrongen tot de nacompetitie, die ons uitzicht biedt op de zo begeerde 4e klasse KNVB.Of we dit gaan redden, is nu nog even afwachten. Maarrr..., mochten we het nu wel of niet redden,aan het einde van dit seizoen nemen we afscheid van zowel de leider Peter van Rheenen als de hoofdtrainer Hennie Nilsson. Toch kunnen we met een gerust hart het volgend seizoen tegemoet zien door de komst van André Postma (trainer) en John Pieterman (leider).

Gelukkig hebben we in de loop der jaren ook nog kunnen beschikken over meer Zami-elftallen. In onze rijkste tijd waren er zelfs vier. Toen werd er ook wel concurrentie gevoeld door de zondagafdeling. Gelukkig is men bij Vredenburch echter tot de conclusie gekomen dat bij de huidige trend in het amateurvoetbal, - het fuseren van voetbalclubs vanwege het afnemende aantal leden -, het verstandiger is om het beleid aan te passen, en eventuele (aanstormende) talenten van binnen en buiten de club toe te laten tot de Zami's. Hiermee heeft de club zichzelf weer wat meer verzekerd van een stukje toekomst.

Hier volgen nog enkele namen uit het verleden en heden.

Trainers: Ab Diender, Leo Lelieveld, Peter van Rheenen, Hennie Nilsson, Andre Postma

Leiders: Theo Vogelaar, Dirk v. d. Leeden, Richard Koch, Peter van Rheenen, John Pieterman, Piet Lexmond

Grensrechters: Marcel van Lith, Joop Lelieveld, Tom Jonker

Verzorger: Hans Mooij

Historische spelersnamen (Zami I t/m IV): Cees Schutte, Hans & Richard Koestal, Tom Haaksma, Piet Keukenmeester, Marcel de Waal, Eric Arnoldus, Leon Brok, Huub Hoogeveen, Martin Gooiker, Peter Canes, Cees & Gerard Duijvesteijn, Martin Verzeijl, Ton de Keijzer (!), Ben & Peter Steijn, Frans van Asten, Sjaak & Ton Verroen, Ruud & Rob Weber, Jan van Allen, Carlo v.d. Sman, Andrew Liang, Wim Smits- Schouten, Raymond Visser, Hans Maasdam, Tinus Brok, John Baak, David Duurkoop, Peter Eeftens, Menno & Randy van Essen, Tim Goes, Robbie van Benschop, Jan van Marle, Pim van Haaster, Dide Kort, Gualbert Oude-Essink, Erwin Peers, Patrick van Ruijven, Ronald v.d. Sman, Ron Siebelink, Marcel Zoutman, Danny Vellekoop, Ronald Jansen, Roy Groenewegen, Ronald van Lith, Ronald Rust, Rob Warmenhoven, Maarten Plug, Fred Jansen, Henk v.d. Berg, Jeroen & Martijn Diependaal, Raymond & Rowdy Durand, Dennis Goosen, Vincent Heijker, Marcel Heijstek, Ron Hendriks, Robbert Ippel, Remco Hoogeveen, Rob Usa, Marco Jol, Marco v.d. Knaap, Reggie Wouters, Jack Kenters, Chis Keijzer, Peter de Koning, Federiko Krommendijk, Mathijs Schothans, Mike Snaaijer, Steven v.d. Togt, Marco de Zoete, Remco Kramer, Ben Steijger, Rene Raats, Ton Oostenrijk, Uslan Uncu, André van Schijndel, Guus van Uffelen, Erwin Rollema, Remco Haan, Joris van Dijk, Dennis Westerveld, Marco Pronk, Chris Vogelaar, Marc Zevenbergen, Guus Breedveld, Mike Muires, Erwin Disselkoter, Hans Koning, Paul Berkhuizen, Ronald Zemering, Mario Pereboom, Paco Polet, Ron Gelauf, Rolf Visser, Hans van der Pas, Sidney Stijn, Eric Rust, Ed Eble, Reno Groenestein, Fons Brok en... ongetwijfeld nog vele andere namen, maar vergeef me dat ik deze niet allemaal heb onthouden of kunnen achterhalen, bij deze alvast mijn excuses !

Peter van Rheenen.

Vredenburch Za/Zo - Oud-Internationals 1-6 (1-2/0-4)

En, - zoals het een katholieke voetbalvereniging betaamt - er was LICHT! Na jaren soebatten en touwtrekken met de gemeente Rijswijk was het eindelijk mogelijk om lichtmasten te plaatsen rond het hoofdveld. Nou ja, mogelijk... Niet zonder de inspanningen van de meest succesvolle coach van de zaterdag, Albert ('Appie') Diender, de man met de eeuwige sigaar en, niet te vergeten, ooit selectiespeler van PEC Zwolle. Hij en hij alleen wist zijn huidige werkgever, Metterwoon, te bewegen een dusdanig bedrag te sponsoren dat een lang gekoesterde wens van de vereniging eindelijk uitkwam. Wat het nog mooier maakte, was dat dit prachtige gebaar gepaard ging met een avondwedstrijd in stijl, tegen een aansprekende tegenstander. En wat sprak er nu meer aan dan de mannen die in 1974 (en later) de kleuren van ons land hebben vertegenwoordigd: de oud-internationals o.a. met Rinus Israëls, Michel van der Korput, Mario Been en Peter Houtman. Maar wie moest er spelen tegen deze sterren van weleer, de zaterdag- of zondagspelers? Een waar Salomonsoordeel werd geveld en er werd besloten dat zowel 'zaterdag' als 'zondag' zou spelen! Zo kwam het dat ergens in november 1997 onder ideale omstandigheden met een temperatuurtje van -5°C onder het vriespunt (!) en een veld dat baadde in het licht, honderden toeschouwers op deze wedstrijd waren afgekomen. Daarbij dient vermeld te worden dat daar één persoon tussen zat die zo genoot dat hij nog steeds zijn Grolsch 'nipt' op Vredenburch. De Zami's trapten af. De bal ging van blauw naar blauw naar blauw en geen Oranje kwam ertussen! Dit was zo mooi dat Rinus Israël na meer dan twee minuten schreeuwde dat zij nog geen bal hadden aangeraakt. Dit combinatievoetbal, van beide kanten, kenmerkte de gehele eerste helft. Het leverde ook doelpunten op. De klasse van Mario Been en Peter Houtman zorgde voor een 2 - 0 voorsprong. Niet dat zij kansen gehad leken te hebben, maar toch. En de Zami's? Met een goede actie veroverde Marco de Zoete de bal op rechts en gaf voor. Jan van Marle wist de bal op juiste waarde te schatten en knikte de 2-1 binnen. Het had zelfs nog mooier gekund. Verdere goede acties leverden nog wel wat kansen voor de Zami's op, maar met de moed der wanhoop hielden de Oranje-jongens de schade beperkt. De thee was gelijk het einde voor de Zami's. Na de rust mochten de zondagsterren aantreden. Helaas waren te veel heren bezig met het vertonen van hun eigen kunsten. Daarmee werd de kat op het spek gebonden. De oud-internationals straften dit frivole gedrag simpel af door nog eens vier keer het net te laten bollen. Na afloop, tijdens het borreltje, merkte Rinus Israëls op dat die eerste helft leuk was en de tweede dus niet, wat niet besteed was aan de trainer van de zondag. Appie Diender echter straalde van oor tot oor en wie misgunde hem dit pleziertje op die bijzondere avond?

Jan van Marle

Onze voetballende vrouwen en meisjes

De K.R.S.V. Vredenburch bestaat 75 jaar! Maar wist u, dat haar jongste telg, de vrouwenafdeling, inmiddels al de aanvallige leeftijd van 21 jaar heeft bereikt?

Al rond 1960 waren er vage plannen om bij Vredenburch een afdeling damesvoetbal op te richten. Het toenmalige bestuur vond dat maar niets en bracht de dames onder in een afdeling softbal, die in 1968 weer werd opgeheven. De weerstand tegen damesvoetbal was een landelijk verschijnsel en pas sinds 1972 wordt damesvoetbal in competitieverband onder de vlag van de K.N.V.B. bedreven. Maar al jaren daarvoor werd er overal in Nederland 'wild' gevoetbald door vrouwen en meisjes.

Wij startten dus, na een periode met alleen vriendschappelijke wedstrijden, officieel in het seizoen 1985-1986. Aanvankelijk konden we elk seizoen maar met moeite een elftal op de been brengen, maar langzamerhand werd het damesvoetbal populairder. In 1989 kwam er een meisjesteam bij en tussen 1990 en 1998 konden we zelfs twee damesteams voor de competitie inschrijven. Eind jaren '80, begin jaren '90 was er ook een enthousiast groepje dames 's-avonds in de zaal actief onder de bezielende leiding van de gebroeders Benno en Hugo v.d. Valk. Nu in het seizoen 2005-2006 zijn er op het veld nog twee elftallen actief. De dames op zondag in de 2e klasse en de meisjes spelen 's- zaterdags in de 1e klasse M1. Dat is voor beiden het hoogst haalbare op regionaal niveau, net onder het landelijk voetbal dus. Dat is toch heel mooi!

De resultaten van de dames zijn wisselend geweest. We hebben de eerste twee jaar zonder veel succes, maar met veel plezier, op zaterdag gevoetbald. Omdat steeds meer dames op die dag wilden gaan werken, zijn we naar de zondag verhuisd. De eerste promotie naar de 2e klasse afdeling Den Haag bereikten we via een tweede plaats in 1990-1991. Hierin werden we vervolgens in 1993 kampioen. We hebben echter nooit in de 1e klasse van de afdeling gespeeld, want juist toen werden de onderafdelingen opgeheven. We kwamen met dames-1 in de 3e klasse KNVB terecht, maar omdat we dat te min vonden voor Rijswijk vierden we in april 1994 met ons tweede kampioenschap de promotie naar de 2e klasse KNVB, om een jaar later opnieuw te promoveren naar de 1e klasse KNVB, nu door een mooie tweede plaats. In dat jaar werden ook onze meisjes kampioen, wat ze trouwens ook in 1992 al eens hadden gedaan en later, in 1996, nog eens. Daarna werden ze nog eens eerste van de najaarsreeks in 2003.

Na de grote successen midden jaren '90 speelden we een jaar in de 1e klasse. Hierboven zaten alleen nog de landelijke 1e en 2e divisie. Door een herindeling van het damesvoetbal (1e divisie werd hoofdklasse en 2e divisie werd eerste klasse) werden we in 1996 weer 2e klasser om vervolgens in 1998 te degraderen naar de 3e klasse. Dit was trouwens de eerste en enige echte degradatie in al die jaren. We mogen dus niet mopperen. Inmiddels zijn we via een tweede plaats in het seizoen 2003-2004 weer naar de 2e klasse gepromoveerd. Na een jaar van moeizaam handhaven zijn we nu een sterke middenmoter, waar iedere tegenstander terdege rekening mee moet houden.

De dames hebben een hele rij trainers 'versleten'. We zijn begonnen met enkele jaren Bart Brok, die werd opgevolgd door Rob Boers en Robbie Raymond, die de eerste promotie nog mocht beleven. Daarna volgde de succesperiode met de kampioenschappen onder trainer Ben Steijn. Dit waren allemaal clubmensen. Hierna wilde we in de 1e klasse de blits maken met een trainer van buitenaf. Dit bleek geen succes. Martin Tebbens kwam van VCS, maar maakte zijn eerste seizoen (1995-96) niet af en werd opgevolgd door Wim Tinga, overgekomen van Wilhelmus. Hij is als 'vreemdeling' wél een echte Vredenburcher geworden en trainde dames 2 en later het eerste team van 1995 tot 1999. Wim werd als trainer opgevolgd door Hans Weerman, die van VIOS kwam, maar ook hij maakte zijn eerste seizoen niet af. Toen kwam een periode met Dirk van der Leeden (1999-2003), die daarvoor bij de meisjes al met veel succes trainer was. Dirk had in zijn laatste seizoen nog bijna promotie afgedwongen met een 4e plaats, terwijl er 3 clubs zijn gepromoveerd. We hadden nota bene 52 punten uit 22 wedstrijden met 98 doelpunten voor en slechts 23 tegen. In menige competitie ben je met die cijfers kampioen. We hadden het Dirk graag gegund!

Dirk werd opgevolgd door Fred du Chatinier, alweer een echte oude Vredenburcher. Fred heeft het om allerlei redenen niet lang kunnen doen en inmiddels staat Monica Jackson al weer voor het tweede jaar aan het roer. Ze is de levenspartner van Henk Baggerman en was zelf een zeer verdienstelijke speelster bij ODB, BTC, Duno en VCS. Zij doet het nu met haar team (versterkt met goede speelsters van Juventas en Delft) uitstekend in de 2e klasse. De meisjes spelen al jaren mee om de bovenste plaatsen bij de M1, nu in de leeftijdsgroep 15-18 jaar. Momenteel is Alfred Lugtenburg hun bevlogen trainer en Ilona Toet hun leidster. Ook schrijft Ilona zeer levendige verslagen over hun belevenissen en successen op de grazige weiden, die vaak in de verre uithoeken van ZuidHolland gezocht moeten worden.

Er vertrokken zo nu en dan ook dames naar clubs, die landelijk voetbal speelden. Marga v.Vugt naar (VCS), Wendy v.d. Kruk (KFC'71), Mariska Bos (GDA/De Sleutels/KFC'71), Karin Zwaan, Rita Pronk, Chantal de Bruin en Malie Barbier (GDA) Bianca Koppers (KC'71/) en Amanda Paul (KFC'71/Nootdorp). Hun vertrek was natuurlijk altijd een aderlating, maar tegelijkertijd waren we ook wel trots dat zij dit wisten te bereiken. Enkelen kwamen later weer terug om nog een aantal jaren gezellig bij Vredenburch te voetballen.

Er is in 20 jaar een vrij groot verloop geweest bijde dames. We zagen in die tijd zo'n 200 namen de revue passeren. Toch waren er ook erg trouwe leden bij. Ik noem diegenen met 10 of meer 'dienstjaren': Jacqueline Verbeek (1985-97), Angelique Koeleman (1985-95), Wendy Vogelaar (1989-2005), Wendy v.d. Kruk idem met onderbrekingen, Diana v.d. Kooij(1987-2002), Joyce Mulder (1987-98), Bianca Mous (1988-2003), Bianca Moesman (1990-2000), Angelique v.d.Leeden (1992- 2006), Bianca Lagrand (1992- 2006), Larissa Zoutman (1992- 2006), Miranda Gielisse (1993- 2006) en Lucinda Vink (1995- 2006). Suzanne Vollering, Diana v.d. Vlist en Claudia van Tol maken dit jaar de 10 seizoenen vol. Dit haalde Louise Lieffering niet, maar ze is wel het vermelden waard, want ze kwam in 1990 na een lang voetballeven bij Flamingo's en Celeritas bij ons om "af te bouwen". Ze deed dit maar liefst acht seizoenen met heel veel inzet om pas in 1997 op haar veertigste te stoppen. Dat vinden wij grote klasse!

De wisselwerking tussen de dames en de meisjes is ook altijd prima geweest. De meisjesafdeling is gestart door en o.l.v. de voetballende dames Jacqueline Verbeek en Diana van der Kooij en na Dirk van der Leeden, zagen we het koppel Chris Dekker en Petra Appel in die rol, opgevolgd door Monique en Silvia van Doorn, die dit vele jaren deden. Omgekeerd zorgen de meisjes al jaren voor aanvulling van de gelederen der dames. Meestal als ze daar de leeftijd voor hebben bereikt, maar ook vaak al lang daarvoor als invalsters.

Tot slot mogen we vaststellen, dat onze vrouwen heel veel plezier aan hun sport beleven en ook hun supporters altijd weer weten te boeien. Dat laatste nemen ze soms zo letterlijk, dat het binnen de vereniging inmiddels een groot aantal huwelijken of andere relaties heeft opgeleverd. Waaronder bekende stellen zoals: Sjaak Verroen en Margareth Schouten, Ron Karremans en Marga van Vugt, Benno v.d. Valk en Caroline Koot, Theo Adegeest en Sophie Brok, Erik van Koert en Liesbeth de Steur, Robbie Raimond en Joyce Mulder, Tinus Brok en Bianca Mous, Ronald Bakvis en Diana v.d. Kooij, Marvin Molenaar en Tessa van Poelgeest, Raimond van der Beek en Silvia van Doorn, Frank Gerritsen en Liekie v.d. Leeden. Misschien niet helemaal compleet, maar toch al een indrukwekkende rij. Voor toekomstige Vredenburchertjes is dan ook al ruimschoots gezorgd.

De beschikbare ruimte is op en we hebben het nu nog niet eens gehad over al die leuke toernooien, waarvan enkele zelfs in het buitenland (Denemarken 1990, België 1996) en de vele voetbaltrainingskampen. En de fameuze feestavonden met vaak doldwaze playback acts!

Dat de vrouwen en meisjes nog maar lang hun niet onbelangrijke rol mogen spelen bij Vredenburch, de mooie club, die wij nog veel goede en succesvolle jaren toewensen. Namens alle fans,

Herman Wubben

Vredenburch, een warm nest

Mijn eerste 'kicksen' kocht mijn vader op de rommelmarkt op de Herman Costerstraat. Vervolgens moest ik die van hem aan doen met mijn nieuwe - gestreepte - K.R.V.C. - voetbalsokken en daarmee in een teil met water gaan zitten. Ik dacht dat hij gek was en ik het werd. Maar, ze zaten daarna als 'gegoten'.

K.R.V.C. was mijn kluppie: omkleden in de kleedkamers met betonnen voetenbakken (waar nu de tribune staat) en aan de voorkant een klapluik van waaruit consumpties werden verkocht. Daar had ik echter geen geld voor. Je was al blij dat je kon en mocht voetballen.

Ik schat dat het de beginjaren van mijn tijd aan de Rijswijkse Sint Antonius-MULO waren, dat ik in de jeugd speelde. Geen talent, vaak reserve en toen de vaste keeper ziek werd, was ik dolblij dat ik mocht gaan keepen. Had ik 'zekerheid'.

Eén van mijn toenmalige leiders was Piet Wessels die ons overal naar toe begeleidde. We reden op de fiets met het hele team bijvoorbeeld helemaal naar Oliveo! Een hele verantwoordelijkheid voor een toen ook nog jonge leider. Ik heb Piet nog wel eens bij Vredenburch gezien vanuit mijn latere rol als arbiter en nog weer later als voorzitter van de Haagse Scheidsrechters Vereniging.

De tijd waarover ik praat, was die van voorzitter Adriaan van der Voort. Een ECHTE! Met sigaar en duidelijk de baas van het spul. Mijn idolen in het eerste waren Piet van Kampen (recent overleden, helaas), Jan Beijersbergen, Pietje 'Bol' (zo heette hij eigenlijk niet, zijn ware naam was Smits) en Hannie Nederpelt (rood haar en fanatiek). Ook Han is later arbiter geworden en hoog gestegen. Verder herinner ik mij Loek van Houdt en Herman de Hollander en de twee militaire gebroeders Cor en Hans Nijman.

Grote voorbeeld was de toen 'gehaalde' Hennie Jacobs. Ik dacht uit het oosten van ons land. Wat een fenomenale keeper was dat. We hadden toen ook een buitenlandse trainer, die voortdurend iets brulde van "Et tuh keelaa", wat zoveel betekende als "naar het doel".

Als de voetbal niet doorging, was er altijd wel iets in de kantine: kaarten of een loterij (ooit voor fl. 0,10 per lot een soort agenda-omslag in gewonnen). Bij de jeugd was natuurlijk 'Pa' Verroen uit de Willem Marisstraat de grote motor. In die tijd kreeg je bij K.R.V.C. er gratis een stuk opvoeding bij geleverd! En trainen in de gymzaal, het had wel wat.

En dan de derby's tegen de V.V. Rijswijk: gezeten op het dak van de tuinhuisjes aan de zijkant, kijken naar de wedstrijd. Zij hadden lange tijd een altijd in het volledig rood geklede keeper (heette hij niet van Leeuwen?). En naar de uitwedstrijden, met twee bussen (Hermandad in Rotterdam; ASC in de promotie-competitie).

Ik mocht van de K.N.V.B. Vredenburch in de competitie niet meer fluiten, maar ik heb de club wel altijd gevolgd. Maakte ook mannen mee als Pim Goes, (broer Kees opereerde met zijn houtzaak naast mij in Scheveningen), Cor Penders (ook al in het hout), voorzitter Schrijver, Zier den Heijer, Frans van Asten en recent Jacob Schot.

Zomaar een bloemlezing vanuit de herinnering. Het was altijd een soort 'mooi', je 'hoorde erbij' en de hele familie was bij de thuiswedstrijden aanwezig, op hun 'vaste plek'. De meesten zijn overleden. Mijn vader - die erg trots op mij was (en is, net als mijn moeder) leeft gelukkig nog. Bijna 90 en hij weet echt alles nog uit die tijd. Zeker de historie van K.R.V.C. kan hij als echte Rijswijker zo oplepelen!

Vanuit dat warme K.R.V.C.-nest nam je goede herinneringen en opvoedkundige zaken mee die mij later geen windeieren hebben gelegd. In ieder geval heb ik ook bij mijn latere club, de H.S.V., het clubgevoel hoog kunnen (laten) houden. Dankjewel voor het leggen van de basis! En...... een 'rijke' toekomst toegewenst!

Wim J.L.M. van den Berg Erevoorzitter Haagse Scheidsrechters Vereniging

De bonte was Op 1 januari 1970 werd onze zoon Peter geboren. De bevalling verliep voorspoedig en wij kregen die dag een lieftallige kraamverpleegster tien dagen 'te gast' om de kraamvrouw, de nieuwgeborene en vanzelfsprekend ook de trotse vader, te vertroetelen. Paula en 'nog wat' heette deze jonge blonde vrouw die flink haar handen kon laten wapperen en zo ons jonge gezin draaiende hield. 's- Maandags deed Paula de was, waaronder ook mijn Vredenburch-outfit en ik ben haar woorden van destijds nooit meer vergeten. Zij vertelde mij dat haar nieuwbakken vriend in precies de zelfde kleuren voetbalde als mijn persoontje. Die vriend bleek Wil Grootscholten (een Vredenburcher in hart en nieren) te zijn, die ons op veel te jonge leeftijd is ontvallen en wiens zoon Erwin nu deel uitmaakt van onze selectie.

Heel af en toe, als ik het eerste ga supporteren, zie ik Paula nog wel en kijken wij even terug in de tijd van... .36 jaar geleden. In 1972 werd onze dochter Paula geboren en u begrijpt wel hoe wij aan deze naam zijn gekomen! Deze anekdote wilde ik jullie niet onthouden. Met een sportieve groet vanuit Alphen aan den Rijn.

Piet Berkhout

Honk- en softbal

"Op het eerste gezicht zou je kunnen beweren dat Vredenburch een grote sportvereniging is, immers voetbal,honkbal en softbal staat op ons visite kaartje. Niets is minder waar, maar dat is ook nooit de bedoeling geweest. Honk- en softbal zijn een klein onderdeel hiervan. Een kleine groep van ongeveer vijftig personen, die op hun manier sport bedrijven en gebruik maken van de faciliteiten van een veel grotere afdeling, hebben hun plezier in de sport. Daar zijn we beslist zeer erkentelijk voor, maar we hopen dat de verhouding zo blijft als ze nu is en niet het karakter krijgt van meester tegenover lijfeigene."

Dit schrijft secretaris honk- en softbal, Harry J. Bode, in het jaarverslag van 1967. De honkbalafdeling wordt op 29 juli 1959 opgericht en op 26 augustus wordt gestart met achttien leden. De bestuurders van het eerste uur zijn: Henk de Kievit, Joop van der Linden, Jan van der Horst en Henk Barnas. De contributie bedraagt een gulden per maand. Op 28 september 1959 wordt de eerste ledenvergadering gehouden en er worden direct spijkers met koppen geslagen. Er wordt een bestuur gekozen en er is ook een geestelijk adviseur: kapelaan Steur. Hij wordt niet alleen adviseur maar meldt zich ook als lid aan. Die gulden contributie kon er nog wel af. Op 2 februari 1960 wordt de honkbalafdeling officieel door de bond erkend en nu kan er in competitieverband gespeeld gaan worden. Maar ook de dames roeren zich en voor hen wordt een afdeling softbal opgericht. De eerste honkbalwedstrijden worden gespeeld tijdens het Paastoernooi van Laakkwartier.

Er zijn twee teams geformeerd die aan de competitie deelnemen. Op 12 mei wordt de eerste echte competitiewedstrijd gespeeld en zij doen het warempel niet slecht: in het allereerste jaar direct kampioen. Promotiewedstrijden worden gespeeld tegen klinkende namen als, Feyenoord, Sparta en Storks en promotie naar de derde klasse volgt. De aantrekkingskracht van honkbal is groot. Er wordt 's zomers gespeeld als de voetbalcompetitie stil ligt, en ook jeugdleden melden zich aan om te gaan honkballen.

In 1965 heeft de honk- en softbalafdeling vijfenveertig leden. Achttien senioren, elf junioren en zestien leden bij het softbal. De secretaris meldt, dat - als interessant statistisch gegeven - slechts drie senioren leden uit Rijswijk komen.

Dat de wereld er in die tijd heel anders uitzag, bewijst het volgende. "Route beschrijving naar SLV: SLV speelt op het honkbalveld van sportpark Roomburg, achter Burggravenlaan 176 te Leiden. De mensen die per trein gaan, nemen die van ongeveer tien uur en nemen dan in Leiden bus 43. (Brom)fietsers vinden het terrein links van de Vliet (richting Rijswijk - Leiden) ongeveer 1 kilometer voorbij de brug over de Vliet"

Ook bij honkbal laat de opkomst voor de training te wensen over en dat heeft zijn weerslag op de resultaten. Secretaris Beckers schrijft in het jaarverslag van 1965 het volgende: "Het blijkt dus dat het Vredenburchveld in ongeveer evenveel innings tweemaal zoveel veldfouten maakt als vijf tegenstanders samen. Hieruit blijkt duidelijk de invloed van geen training. Met deze veelzeggende cijfers voor me spreek ik dan de hoop en de verwachting uit dat het bezoek aan de training in sterke mate zal toenemen"

De softbaldames worden kampioen in 1966 en komen in 1967 in een hogere klasse uit. Dat viel toch een beetje tegen. "Tot nu toe wonnen we slechts één keer, maar we zullen het wel rooien", schrijft de secretaris op zeker moment. Maar het ging met ups-en-downs in opvolgende competities en door de teruglopende belangstelling liep het aantal leden sterk terug. Op 8 februari 1968 wordt het trieste besluit genomen met honk- en softbal, een zomersport bij uitstek, te stoppen.

Waar gebeurd Als je de van Vredenburchweg afgaat en je rijdt via het viaduct over het spoor, dan was er vroeger aan de rechterkant allemaal weiland. In het weiland rechts stond vroeger een jongensinternaat, genaamd "De kruisvaders van St. Jan". De paters van dit internaat hadden ook een voetbalclub opgericht en de junioren speelden een wedstrijd tegen KRVC op ons terrein. Ik speelde als 15 jarige mee in het elftal van KRVc en de wedstrijd stond onder leiding van de bekende en sportieve scheidsrechter ' Pa Verroen'. Ik speelde op de linksbuitenplaats en bij een van onze aanvallen op het doel kwam er een hoge bal van rechts die ik probeerde in te koppen, maar er net niet bij kon. Maar mijn ( van God) hand wel. Pa Verroen had het niet zo goed gezien en keurde het doelpunt goed. Gejuich alom, we stonden met 1-0 voor. Achter het doel stond echter een pater van de kruisvaders, die wel gezien had dat ik de bal met de hand in het doel werkte. Deze pater kroop onder de draad door die het veld afperkte, stapte het veld in en spoede zich naar de middenstip. Net voor er zou worden afgetrapt kwam de pater op me af, greep me in m'n kippennek en vroeg, " Ben jij katholiek?'. "Ja Pater", zei ik bedeesd. " Mag jij liegen? ". " Nee Pater". " Sloeg jij die bal er met je hand in?. " Ja Pater". " Moet het doelpunt dan niet afgekeurd worden". "Ja Pater". Hierna liep hij met mij naar Pa Verroen om het verhaal nog een keer te laten vertellen. Pa Verroen kon niet anders dan het doelpunt alsnog af te keuren. Tevreden liep de pater terug naar zijn plaats en mij met de vraag achterlatend of ik dit ook nog moest biechten.

Jan Lelieveld

"Het is een familieclub"

Vredenburch staat bekend als een familieclub. De vraag voor iedere potentiële trainer is dan ook: Gaat dat samen, familie en successen? Al bij de oprichting in 1931 was er een grote verbondenheid vooral door vriendschaps- en familiebanden. Daarnaast was er ook een gemeenschappelijke achtergrond. Alle oprichters waren rooms-katholiek, niet allemaal Rijswijker, want de parochie van St. Bonifatius besloeg ook een gedeelte van Den Haag. En misschien was er ook nog een soort gedeelde solidariteit onder invloed van de crisisjaren.

Hoe dan ook, bij de oprichting (en vlak daarna) zien we twee broers Onderwater, drie broers Beijersbergen en zelfs vier broers Van der Velde. Samen met hun vrienden wilden zij voetballen: familievoetbal in optima forma. Dat is ook zichtbaar in de magere resultaten. De eerste jaren was K.R.V.C. een grijze middenmoter, zoals we dat nu zouden zeggen. Door de kerk werd deze instelling ook gestimuleerd. De Geestelijk Adviseur hamerde bij iedere vergadering op onderlinge vriendschap en katholieke sportiviteit. Vermijd in alle gevallen onderlinge concurrentie of strijd! Binnen dit beeld passen de pogingen van de G.A. om de jongens die bij andere clubs speelden, onder druk te zetten om lid te worden van K.R.V.C. Voor enkelen van hen was dat niet erg aantrekkelijk. Zij voetbalden bijvoorbeeld in V.V. Rijswijk die in de 3e klasse N.V.B. speelde, terwijl K.R.V.C. vele niveau's lager in de Diocesane bond speelde. En als er inderdaad spelers van buiten lid worden van K.R.V.C., wordt het eerste elftal ook meteen kampioen, in 1937 en 1938. In de oorlog komen er door opheffing van de verschillende voetbalbonden nog meer goede spelers naar K.R.V.C. In 1942 is de club weer kampioen. Ook lagere elftallen liften mee en promoveerden naar hogere klassen.

De pupillen van de dertiger jaren, kinderen van de eerste spelers, zouden na de oorlog de gelederen van de senioren kunnen gaan versterken, maar dat lukte niet goed. Vooral de dienstplicht en de uitzending van militairen naar Nederlandsch-Indië zorgden voor het verdwijnen van veel voetbaltalent. Dit had zijn weerslag op de sportieve resultaten en net als in de dertiger jaren werd er een offensief ingezet om de wat betere voetballers naar K.R.V.C. te halen. Broers, zwagers en neven van spelers werden overgehaald. En door te wijzen op zijn katholieke verantwoordelijkheid werd een jongen bijna vanaf de kansel het veld in gepredikt.

Maar ook meer aardse middelen werden ingezet om iemand over te halen. Zo werd er wel eens een baan vergeven door de voorzitter Adriaan van der Voort en vond 'sterspeler' Kees Merks nu en dan een envelop met inhoud in de bus. En zo speelden in de jaren vijftig weer broers bij de club. Om er enkele te noemen: de broers Van Houdt, Heynen, Van Asten, De Hollander, Nijman, Van Haaster, Van der Horst en Nederpelt. De familiebanden werden alleen maar steviger door onderlinge verkeringen en daaruit volgende huwelijken. In die jaren was men bij Vredenburch of ging men naar Vredenburch.

De geboortegolf van na de oorlog neemt in de jaren zestig bezit van de velden. Er zijn enorm veel junioren en de JUCO heeft haar handen vol om alles in goede banen te leiden. Met de senioren gaat het wat minder. Zij doen hun best, maar een kampioenschap zit er in deze jaren niet in. Maar begin jaren zeventig zijn de baby-boomers zo ver dat zij de fakkel overnemen. En zij worden ook kampioen. Wie waren zij? Natuurlijk broers! De gebroeders Willekes, Steyn, Van Asten, Goes, Van Benschop, Holtkamp, Verroen, Brok, Bekking, Bosman, Van der Sman, Van Keulen, Koelman, Asselman, Hauser, Lelieveld en Van der Valk zijn in verschillende samenstelling en verschillende elftallen de smaakmakers van de zeventiger jaren. Nog vele jaren later beheersen deze families het veld, de kleedkamer en de kantine. In deze jaren worden ook de eerste familiedagen georganiseerd en altijd was het mooi weer en het bier te snel op! Deze gebroeders staan nu langs de lijn, net als hun vaders in hun tijd, te kijken naar hun kinderenderen die de Vredenburch-vlag proberen hoog te houden. Er zijn geen grote gezinnen en families meer.

Een gezinnetje met twee kinderen is het ideaal en dan nog liefst met een jongen en een meisje. Het is maar de vraag of die jongen gaat voetballen. Misschien als zijn vriendje of neefje gaat, dat hij meegaat. En dan komt hij in een kantine met allemaal grote mensen die elkaar van vroeger kennen. Allemaal hebben ze prachtige verhalen over hoe goed het was en is bij Vredenburch. Zij zijn dan even vergeten hoe er net als in grote families vaak gekift werd, men ruzie en onderlinge nijd had. Zij vertellenbijvoorbeeld hoe zij als één man stondenachter het eerste elftal, ook bij uitwedstrijden.Gemeenschappelijk trok men op tegen de vijand: de tegenstander. Dit is het familiegevoel waar een trainer mee te maken kreeg. 'Ze' staan achter hun club, zeker als die club kampioen wordt!

Gezelligheid en sportiviteit Ongetwijfeld valt elders in dit boek over Vredenburch te lezen dat de club vooral in het teken staat van de combinatie gezelligheid en sportiviteit. En dan ook alleen in die volorde. In de periode 1990-2006 was dat niet anders, al zijn er wel verschillende periodes te herkennen. Zelf ben ik inmiddels ruim 25 jaar lid en aan het begin van de jaren negentig maakte ik de overstap van het juniorenvoetbal naar de senioren.

De jeugdjaren op Vredenburch, voor mij einde jaren zeventig tot begin negentig, waren onbezorgde jaren. InRijswijk gold de ongeschreven wet dat je bij Vredenburch vooral voor het persoonlijk vermaak ging spelen, vaak dus samen met je buurjongen of klasgenootjes. Bij clubs als RVC en 'Rijswijk mocht je veel meer verwachten op het sportieve vlak. Met name de enorme betrokkenheid van (oud) selectiespelers dan wel andere ras-Vredenburchers bij de jeugdelftallen was een sterk punt. Ook bleven veel teams die ergens in de F- of de E-jeugd bij elkaar kwamen te spelen, lang bij elkaar. Hier werd bewust voor gekozen. Dit concept leidde regelmatig tot leuke maar zeker ook tot succesvolle elftallen. Een belangrijke rol hierbij was weggelegd voor de ouders: velen van hen stonden elke week, uit en thuis, langs de lijn en zo een stimulans voor de spelers om weer een goede wedstrijd in een fijne sfeer af te leveren.

De ras-vredenburchers moeten hierbij niet vergeten worden. Zij organiseerden vele activiteiten naast het voetbal, waardoor je als lid altijd het gevoel had dat je bij een echte familieclub speelde. Ieder jaar nam je deel aan leuke toernooien, soms zelfs meerdaagse. Wie kent niet het tweedaagse Internationale Jeugdtoernooi op het Vredenburchterrein of het Pinkstertoernooi bij SV Zwolle? Als er wedstrijden waren afgekeurd, was er jeugdhonk of kon je binnen voetballen in de grote kleedkamers. Of er werd wel ergens een gymzaaltje geregeld. Met Kerst speelde je om de Oom Aad van der Sman-bokaal in de Van Zweedenzaal en na het seizoen waren er Zeskamp en het Jeugdkamp. Met andere woorden, je was het hele jaar door lid!

De overstap naar de senioren bleek na jaren jeugdvoetbal toch een grote stap. Zeker voor spelers die jarenlang samen hadden gespeeld, viel het niet mee. Als je dan niet goed wordt opgevangen, is het snel voorbij met het voetballen en de club. In mijn eerste seniorjaren speelden veel oud-leiders en trainers nog in de zondagselectie en was er een hoofdtrainer die ook oog had voor de jeugd. Deze mensen begrepen welke rol zij voor de doorkomende jeugdspelers moesten spelen.

Gedurende mijn tijd bij de senioren heb ik een aantal sportieve ontwikkelingen van dichtbij mee kunnen maken. In mijn eerste jaar was Frank Kuijl hoofdtrainer en Martin Bruin was zijn assistent. Beide heren hebben op hun eigen wijze hun sporen verdiend in het amateurvoetbal, maar wat mij het meest is bijgebleven is dat zij oog hadden voor de jeugd. Daardoor is, mijns inziens, de periode van deze trainers een van de meest succesvolle geweest: met een eerste elftal dat tegen de 2e klas aanzat en een tweede elftal dat kampioen werd en naar de reserve eerste klas promoveerde. Ook de begeleiding was toen dik op orde met een actieve familie Boers, Wim als leider van het tweede en Rob als verzorger. Na deze periode brak er een tijd aan waarin de aandacht voor het presteren op de voorgrond kwam te staan. Kenmerkend hierbij was dat er relatief veel spelers van andere clubs naar Vredenburch kwamen. Spelers die uiteindelijk allemaal voor korte tijd voor onze club speelden. Echte successen bleven namelijk uit en langzaam aan sloeg de sfeer weer om in een richting die beter bij de Vredenburch-cultuur paste:zorg eerst maar dat jet het onderling leuk hebt, dan komt presteren wel vanzelf. De laatste jaren zie je dat er weer op deze vertrouwde koers wordt gevaren.

Terugkijkend op deze ontwikkeling, moet je constateren dat de tijden in het amateurvoetbal zijn veranderd. Dat komt niet zo zeer door de keuzes die door Vredenburch zijn gemaakt, vooral de ontwikkelingen buiten het voetbal hebben invloed op het verenigingsleven. Er zijn natuurlijk uitzonderingen, maar over het algemeen kun je zeggen dat de jeugd en de ouders minder belangstelling hebben voor het verenigingsleven. Je langdurig inzetten voor je club is uitzonderlijk aan het worden. Ondanks deze ontwikkelingen kan en moet Vredenburch trots zijn op zich zelf. Onze club heeft een goede naam in het Haagse amateurvoetbal. Het is nog steeds een zelfredzame vereniging die historie ademt. Een historie van 75 jaar. Laten we er ons van bewust zijn dat niet veel clubs ons dat kunnen navertellen!

Ronald Jansen

Vrijwilligers

Wie kent ze niet!? Iedereen loopt wel eens tegen een vrijwilliger aan, niet zo vaak meer als vroeger, maar toch zijn ze er nog! Een vrijwilliger, de naam zegt het al, is iemand die geheel belangeloos en 'tot- nut-van-het- algemeen' werkzaamheden verricht waardoor een ander zijn sport of hobby kan beoefenen. We vinden die mensen in besturen, commissies, werkgroepen of onder welke andere benamingen zij hun werkzaamheden verrichten, vaak zichtbaar maar nog vaker op de achtergrond een eind van de werkelijke sport vandaan. Onmisbaar zijn ze voor de vereniging en voor ieder spelend lid van die vereniging. Zonder hen: geen vereniging! Dit besef was vroeger gemeengoed en iedereen deed wel eens vrijwilligerswerk, vaak zonder het te beseffen. Daar was je mee opgegroeid, normen en waarden kreeg je van thuis mee en je gedroeg als zodanig.

Vooral door de individualisering van onze samenleving is de bereidheid tot het vrijwillig werkzaamheden verrichten op een lager plan gekomen. De toename van de welvaart heeft hier ook mee te maken. Men trekt gemakkelijker zijn beurs om iets te laten doen. Dit heeft zijn weerslag binnen de verenigingen en clubs. Waren het eerst alleen de trainers die werden betaald, nu wordt er ook voor andere werkzaamheden betaald. Daar is niets op tegen, alleen wordt het moeilijker een scheidslijn te trekken, wat betaal je wel en wat betaal je niet. De vrijwilliger als idealist wil niet eens betaald worden, terwijl je de man die de vieze klusjes opknapt juist wel zou moeten betalen. Gelukkig kent ons land een ruimhartig beleid ten aanzien van vergoedingen voor vrijwilligers, anders zou het nog lastiger worden klussen op te laten knappen.

Vredenburch kent vele vrijwilligers, gelukkig maar, want voetbal heeft vele van hen hard nodig om de boel te laten marcheren.Het is ondoenlijk om alle namen van hen die voor de club gewerkt hebben te noemen, maar eigenlijk zou je het moeten doen alleen maar om te laten zien hoeveel het er zijn geweest. Het moeten er vanaf 1931 honderden geweest zijn en zeker in het begin, toen er nog niets was, werd er hard gewerkt. De mouwen werden opgestroopt en de handen wapperden. Er zijn so wie so drie clubtenten gebouwd door vrijwilligers. Het geld dat hiermee bespaard is, loopt in de tienduizenden guldens. Men spaarde voor de vereniging via klaverjasavonden en als er op zo'n avond tachtig gulden binnenkwam dan was de penningmeester in zijn nopjes. Loterijen werden georganiseerd. En clubs van-honderd werden opgezet. Bouwfondsacties in de zeventiger jaren leverden duizenden guldens op voor de bouw van het jeugdhonk, allemaal vrijwilligerswerk. De fietsenstalling (foto) ↓kostte een dubbeltje in de vijftiger jaren.

In weer en wind stonden vrijwilligers dit te innen. Hoeveel clubbladen zullen er door liefhebbers in elkaar gezet zijn? Er moest getikt worden, gevouwen en verzonden. Jarenlang waren er problemen met de PTT omdat de nietjes niet goed waren! Bij het begin van het seizoen werden soms wel 40.000 omslagen besteld. Vredenburch bestaat 75 jaar en als er 60 jaar een clubblad is geweest en het verschijnt 45 maal per jaar, dan zijn dat er 2700, met iedere week het programma voor aanstaande zondag, de opstellingen, de bestuursmededelingen, de verslagen en wat verder ter informatie nodig is, dan is wel duidelijk dat het een taak is, die niet voor iedereen is weggelegd. Iedere week verzamelde zich - en nog steeds - verzamelt zich een groep vouwers in het clubhuis, de vouwploeg. Zij zorgen ervoor dat het netjes bij de leden en donateurs op de deurmat valt. Anderen gaan per fiets, brommer of auto er op uit om het blad in de bus te stoppen. Gratis en voor niks.

Verzorgt de gemeente ons veld en alles wat erbij hoort? Nou, de terreincommissie en de werkploeg vertellen wel wat anders. Hun werkterrein is enorm en vaak onzichtbaar voor de leden die alleen maar naar het voetballen komen kijken. De werkzaamheden vinden namelijk niet plaats op zondagmiddag als het eerste speelt. Neen, na afloop van de wedstrijd begint het voor hen pas. Dan wordt de schade opgenomen, want schade is er ieder weekend weer. Bij een forse wedstrijd vliegen de kluiten in het rond, heeft een keeper in het net gehangen, is er een bal zoek of een hoekvlag verdwenen. Rondhet veld liggen de lege flessen, lege blikjes, programma's, papierrommel en sigaren- en sigarettenpeuken. En wie ruimt het op? Precies! De onontbeerlijke vrijwilliger. De kleedkamer en douches zien er na de wedstrijd uit als een slagveld. Kranen en tegels zijn niet veilig voor een gefrustreerde voetballer. Er wordt met modder gegooid en zelfs met graffity gespoten! Ook deuren worden ingetrapt en ruiten somsgebroken. Overdrijving? Nee hoor, iedere week is er wel iets. 75 jaar vrijwilligers! Hulde.

Ruim 50 van de 75 jaar

In de naoorlogse periode van wederopbouw, waarin ik opgroeide, was er in Rijswijk weinig georganiseerd vertier voor de jeugd. Voor zover ik mij kan herinneren bestond dat voornamelijk uit de Vakantiebezigheden en de jaarlijkse straatfeesten op Koninginnedag. Meer was ook niet nodig, want er was voldoende ruimte voor de jeugd om zelf zijn vertier te organiseren. Ruimte in die zin dat er zowel op straat, waar van gemotoriseerd verkeer nog nauwelijks sprake was, als op de zogenaamde 'landjes', stukken weiland tussen de huizen die als gevolg van het uitbreken van de oorlog op dat moment onbebouwd gebleven waren. Zelf woonde ik in de Kastanjelaan aan dergelijk 'landje'. Aan de andere kant van dat 'landje' was de Dennenlaan.

Voetballen vormde een belangrijke vorm van vermaak; niet alleen het spelletje zelf, maar ook de voorbereiding. Zo moest het speelveld vaak eerst ontdaan worden van de koeienpoep, daar achtergelaten door de koeien van boer Karbaat die, kennelijk niet beschikkend over eigen weilanden, met zijn koeien van 'landje' naar 'landje' trok. We hebben een slootje gedempt om een groter speelveld te realiseren. De doelen werden gevormd door jassen en jacks op de plaatsen waar gewoonlijk de doelpalen staan. De teams werden gevormd door middel van het zogenaamde poten. Wie de laatste 'hele' had, mocht het eerst kiezen. Er werd trouwens ook wel straat tegen straat gespeeld.

Daarnaast speelden wij ook 'putjevoetbal': ééntegen één of twee tegen twee, waarbij de voorkant van de rioolput als doel diende. Dit spel werd gespeeld met een tennisbal, die uiteraard ook wel eens in de put verdween. Zelfs op de Lindelaan, die in die tijd wat wij nu noemen "verkeersluw" was, kon dit spelletje worden gespeeld. Voorwaarde was wel dat de putten redelijk tegenover elkaar gelegen waren en er geen auto's geparkeerd stonden.

Begin jaren vijftig zag ik voor het eerst een echte voetbalwedstrijd en wel op het veld van Te Werve. Het echte bestond hierin dat er werd gespeeld in voetbalkleding, op een groot veld met gekalkte lijnen en doelen met doelpalen en -netten. Het geheel maakte op mij een overweldigende indruk en ik wist een ding zeker: dat wil ik ook. Daarna ging ik regelmatig met de buurman naar de echte voetbalwedstrijden van de V.V. Rijswijk, die toen speelde in 3de of 4de klas van de K.N.V.B., terwijl K.R.V.C. in de afdeling Den Haag speelde. Toen ik echter lid mocht worden van een voetbalclub werd dat niet 'Rijswijk', maar K.R.V.C. Bij de keuze van een club speelde de denominatie een belangrijke rol. Een katholieke jongen van een katholieke school ging natuurlijk niet naar 'Rijswijk', maar naar de club waar ook zijn klasgenootjes speelden. In het najaar van 1953 gaf ik mij op als lid van de club bij de heer Hoogenduin in de Populierlaan door middel van het inleveren van een inschrijfformulier. Daarmee was ik nog niet toegelaten, want de aanvraag diende eerst de ballotagecommissie te passeren. Voornaamste criterium voor toelating vormde uiteraard de katholiciteit. Nadat ik was toegelaten, moesten er, alvorens ik kon spelen, een aantal dingen geregeld worden: de sportkeuring op de Varkensmarkt in Den Haag, de fotograaf voor de pasfoto en het belangrijkste van alles de aanschaf van de het voetbalshirt en de voetbalbroek(kosten fl. 3.25 respectievelijk fl. 4.95). Over voetbalschoenen beschikte ik al en de kousen werden door mijn moeder gebreid. Verder kreeg ik nog een kartonnen koffer met de uitstraling van leer om al die spullen in te vervoeren. Hoewel ik nog pupil was, werd ik ingedeeld in een juniorenteam en daarmee kwam ik helaas niet bij mijn al voetballende klasgenoten. Terzijde: het onderscheid pupil/junior had ook financiële aspecten: de contributie bedroeg voor pupillen 25 cent en voor junioren 75 cent per maand. Omdat ik op 1 september 11 was en derhalve pupil was de contributie voor mij nog een kwartje.

Van mijn eerste wedstrijden herinner ik mij niets meer. Wel weet ik nog dat ik in de loop van dat eerste seizoen een paar nieuwe voetbalschoenen kreeg. Het waren mooie schoenen en ik was dan ook zo trots als een pauw. Ik droeg ze voor het eerst in een uitwedstrijd tegen Wilhelmus. In de kleedkamer was een vrouw het een en ander aan het opruimen, toen zij in de gaten kreeg dat ik nieuwe schoenen had. Zonder ook maar iets te zeggen pakte zij de schoenen en hield ze langdurig onder de kraan. Zo zouden ze beter naar mijn voeten gaan. Ik was verbijsterd.

Overigens was het een mooi seizoen voor de vereniging en dus ook voor mij: K.R.V.C. werd kampioen en na promotiewedstrijden 4de klasser. In dat jaar (maar wellicht een jaar later) ging ik met de club een week naar het N.K.S. kamp in Zundert. Het was de enige echte vakantie in mijn bestaan tot dan toe en daarmee een echt hoogtepunt. Bijna was het na dat seizoen afgelopen. Ik ging naar het Sint Stannislascollege in Delft en daar werd verwacht, ik werd daartoe zelfs onder druk gezet, dat ik bij DHL zou gaan spelen. Een rechte rug van mijn vader kon dat echter voorkomen.

Daarna heb ik nog tot 1968 bij K.R.V.C, en na de naamsverandering Vredenburch, gevoetbald. Een echt talent was ik niet en verder dan het vijfde heb ik het niet geschopt, maar ik beleefde er wel erg veel plezier aan. De band heeft zich ook daarna voortgezet in de vorm van het donateurschap en uiteraard in het regelmatige bezoek van de wedstrijden van het eerste elftal. Op mijn zestigste verjaardag kreeg ik van mijn kinderen een Vredenburch-shirt met op de achterkant mijn naam en 60 gedrukt. Het was bedoeld om te dragen bij het zaalvoetballen, maar dat was kort daarna helaas ook afgelopen. Aan een langdurige 'voetbalcarrière' kwam daarmee een einde.

Wim Goedhart

"50 jaar betaald"

Chris Vogelaar is vijftig jaar' spelend lid' van KRSV Vredenburch.

Er zijn wel mensen langer lid: b.v. Leen Hauser, maar niet als nog spelende voetballer. Chris is in 1955 begonnen als junior en heeft daarna verscheidene zondag senioren elftallen met zijn kunde verblijd. Hij maakte een uitstapje naar de zaterdag afdeling, maar zijn in de toekomst liggende afscheid zal met een zondag elftal zijn. Chris heeft ook het vijfentwintigjarig jubileum als spelend lid meegemaakt en dat maakt hem bijzonder. Hij is de enige! De wedstrijd die Chris speelde bij zijn vijftigjarig jubileum zal in zijn geheugen gegrift staan. Chris is een gentlemen voetballer pur sang. Nooit zal hij een overbodige overtreding maken, nooit zal hij protesteren bij een door de scheidsrechter genomen beslissing, maar wat hem in die wedstrijd overkwam tart alles. Chris werd door de scheidsrechter, Tom Haaksma is zijn naam, het veld uitgestuurd en dat na vijftig jaar voetbal. "Eens komt de aap uit de mouw", was de opmerking van een trouwe supporter, "eindelijk iemand die hem doorheeft". Het gezicht van Chris bij die beslissing sprak boekdelen. Dat Chris na afloop uitbundig in de bloemetjes gezet werd, moge duidelijk zijn. Op de foto staan de medespelers van Chris bij zijn jubileumwedstrijd. Chris is en blijft een voorbeeld van een man die plezier in het voetbalspelletje heeft. Chris het ga je goed.

Het Zeventiende

Staand v.l.n.r. Rinus van Koert, Ben Steijn, Stan Schnelle, Ton Kok, Rob Storm, Ron Hendriks, Rini van Koert, Hans Vogelaar, David Duurkoop, Peter Kok en Theo Vogelaar. Gehurkt v.l.n.r. Frans van Eck, Rinus Hendriks, Ab Diender, Wil Venderbos, Paul Bedijn en Fred Schrader.

Bij deze naam zullen wel wat gemengde gevoelens bestaan. Het Zeventiende heeft positieve én negatieve reacties uitgelokt. Hoewel het elftal eigenlijk maar twee seizoenen heeft bestaan (de seizoenen 1986/1987 en 1987/1988) is het nóg zeer regelmatig onderwerp van gesprek.

In het voorjaar van 1986 bestonden er - aan de bar natuurlijk - wat wilde plannen, die werden gebrouwen door nog spelende voetballers en al gestopte voetballers. Peter Kok behoorde bij de eerste categorie en deze zette de plannen door. Er ontstond een vreemde mix van voetballers; voetballers die heel hoog hadden gespeeld, maar ook voetballers die nooit gevoetbald hadden. In die tijd werd nog in het aanvraagformulier voor een lidmaatschap gevraagd "Wanneer speelde u uw laatste competitiewedstrijd?". Hilariteit alom als er weer eens 3 april 1966 werd ingevuld, 20 jaar niet gevoetbald dus! Er waren spelers bij, die nog nooit een wedstrijd voor Vredenburch hadden gespeeld, maar ook spelers die - hoe zeggen we dat nu netjes - op andermans verzoek niet meer speelden. Er ging een warme bestuursvergadering aan vooraf om het elftal van start te kunnen laten gaan.

Nu wil het toeval (?), dat de deelnemers niet bepaald vies waren van een alcoholische versnapering. Na een niet-serieus potje op veld 4 begon het "echte werk" in nota bene Amstelveen bij Arsenal, op een veld waarover vliegtuigen rakelings scheerden. Er werd geoefend in een uit - en een thuiswedstrijd en het voetballen op zich, maar ook de "derde helft" leverde wat afvallers op. De overblijvers hadden over die "derde helft" toch ook wel het idee "als dat elke week zo gaat....". Met nogal wat sceptici vanuit verenigingskant werd begonnen met de competitie. Er werd wel wat gewonnen, maar na een 3-0 en vervolgens een 8-1 nederlaag moest er een andere koers gevaren worden. Er zat techniek genoeg in het team, maar het kwam er niet uit omdat er geen loopvermogen in het team zat: de ene helft wilde niet, de andere helft kón dat niet (meer). Om geen afgang te behalen werden er enkele rappe jeugdspelers bijgehaald en daarna stroomden de punten binnen. Omdat er nogal wat punten moesten worden ingehaald moest er wel eens wat gebeuren om de concurrentie op achterstand te zetten. Dit gebeurde in het veld uiteindelijk ook wel, maar nooit is iemand te weten gekomen wat Peter Kok enkele avonden vóór een tweetal wedstrijden met een fles in cadeauverpakking bij de woning van de scheidsrechter van die wedstrijden heeft gedaan.

De kampioenswedstrijd is er gekomen. Na een inwijdingsfeestje van een huis troffen de spelers elkaar weer op het veld, vijf uur nadat zij het feest hadden verlaten.De wedstrijd is uitgespeeld, sommige haakten na 10 minuten af. Het werd een 0-9 overwinning bij Remo, dat abusievelijk nog de verkeerde kleedkamer had versierd ook. Enkele weken later werd er feest gevierd: het hele elftal mét spelersvrouwen ging met paard en wagen in galop over veld 1, dit tot verbijstering van de mensen, die toen voor het veld verantwoordelijk waren.

Het tweede jaar was uitsluitend nog om "af te trainen". De meeste spelers stopten en sommige overblijvers gingen weer terug naar het elftal, waar ze oorspronkelijk vandaan kwamen. Langzaam trokken de stofwolken van dit enerverende team op......

Peter Kok

Copyright © 2011-2015 K.R.S.V.