Masterproeven 09-10 Compleet Dossier Minerva
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
OPLEIDINGSCOMMISSIE BIOCHEMIE EN BIOTECHNOLOGIE Voorzitter: Prof. Dr. Peter Vandenabeele Ondervoorzitter: Prof. Dr. Bart Devreese 27 februari 2009 Beste studenten, Enkele overwegingen bij het aanvatten van de masterproef In deze brochure hebben wij de onderwerpen verzameld voor de masterproeven. Het is een lange lijst geworden met een gevarieerd aanbod. Dit laat jullie toe om keuzes te maken volgens jullie eigen interesse en ambitie. Ik zou bij deze gelegenheid de begeleiders (postdocs, doctoraatsstudenten), technici en promotoren willen bedanken die de inspanningen zullen leveren om de studenten een intensieve en zeer degelijke opleiding te bezorgen. Het is inderdaad zo dat de hoeveelheid werk die gepaard gaat met masterprojecten in Master 1 en masterproeven in Master 2 niet kan onderschat worden. Het is een zware en jaarlijks terugkerende inspanning van deze personen, die bijdraagt tot jullie vorming als jonge wetenschappers. De kwaliteit van deze vorming is de basis van het wetenschappelijk onderzoek van de komende 20 jaar. Wij zijn ervan overtuigd dat jullie dit weten te appreciëren en dat jullie de mogelijkheden die tijdens de masterproef worden geboden, ten volle zullen benutten. De keuze van de masterproef ligt in de regel in het verlengde van jullie majorkeuze (BSB, BIS, BIB, MIB, PLB). Gemotiveerde afwijkingen van deze regel kunnen worden aangevraagd bij de OC Biochemie en Biotechnologie. De onderwerpen van de masterproeven zijn gerangschikt volgens de departementen die de masterproeven begeleiden. Het merendeel wordt aangeboden door de 4 departementen die grotendeels bij jullie opleiding zijn betrokken (WE09, WE10, WE14, WE15), maar ook enkele andere departementen bieden masterproeven aan. Elke masterproef wordt ook nog gerangschikt volgens de major waarop de masterproef aansluit. Vaak sluit de masterproef aan op verschillende majors: PLB (Plantenbiotechnologie), BIS (Bio- informatica en systeembiologie), MIB (Microbiële biotechnologie), BSB (Biochemie en structurele biologie), BIB (Biomedische biotechnologie). Keuzes maken is niet eenvoudig. Ik zou hierover enkele overwegingen willen meegeven: • Laat u leiden door uw interesse, maar besef ook dat uw kennis betreffende deze onderwerpen heel beperkt is. Wetenschappers in fundamenteel onderzoek worden vaak geconfronteerd met onbekende, op het eerste zicht niet te situeren gegevens, die mits gerichte experimenten en nieuwe inzichten een wereld kunnen doen opengaan. Dus, een voor u onbekend onderzoeksdomein kan heel boeiend worden. • Laat u niet misleiden door de onmiddellijke toepasbaarheid en het grote kader van de onderzoeksonderwerpen. De meeste onderwerpen in onze departementen betreffen fundamenteel onderzoek. Het grote kader (“kanker bestrijden”, “voedselproductie verbeteren”, “milieuprobleem oplossen”) is enkel een langetermijn doelstelling van het onderzoek, en kan uiteraard nooit in het bestek van een masterproef worden behaald. De meeste onderzoeksonderwerpen, hoe fundamenteel of toegepast ze ook mogen klinken, houden het gebruik in van dezelfde methoden en technieken. • Besef dat in alle departementen die jullie opleidingen ondersteunen, uitstekend wetenschappelijk onderzoek floreert. Dit zorgt voor een kwaliteitslabel voor jullie opleiding en betekent dat je in feite niet de verkeerde keuze kunt maken. • Geen enkele keuze is definitief. Na je masterproef bestaat nog steeds de mogelijkheid om op basis van interesse, nieuwe inzichten en ambitie, een onafhankelijke keuze te maken voor een doctoraatsproef. De keuze van de masterproef is belangrijk, maar het is zeker geen definitieve keuze voor een doctoraatsonderwerp. De keuze om een doctoraatsonderzoek uit te voeren is te belangrijk om het automatisch in het verlengde van de masterproef te leggen. Overweeg en negocieer over verschillende mogelijkheden (al of niet doctoraat, zelfde onderzoeksgroep, andere onderzoeksgroep, ander onderwerp, andere universiteit, buitenland). • Gebruik de periode van de masterproef vooral om je een aantal wetenschappelijke attitudes eigen te maken. Dit kan gebeuren in elke degelijke onderzoeksomgeving. Deze wetenschappelijke attitudes houden o.a. het volgende in: precieze vraagstelling bij het opstellen van experimenten; correctheid bij het uitvoeren en noteren van de experimenten, vasthouden aan experimentele protocols (reproduceerbaarheid is de essentie van wetenschappelijk onderzoek); zich informeren door vragen te stellen of zaken op te zoeken (elk woord, product of protocol zou je moeten weten te duiden); reviews en onderzoeksartikels te lezen over je onderwerp; actieve interesse en betrokkenheid te betonen voor je werk; communiceren over wetenschappelijke vragen, inzichten en resultaten met uw leidinggevende(n), uw collega’s en medestudenten. Het voordeel van wetenschappelijke discussies is dat ze letterlijk overal en op elk moment kunnen worden gevoerd. Deel je kennis, inzichten en vragen met anderen. Je zult er veel plezier aan beleven! Wetenschappelijk onderzoek is een manier van leven. Praktische afspraken Het masterproef-onderdeel in het studieprogramma voor Master 2 Biochemie en Biotechnologie omvat een aanzienlijk deel "zelfstandig" praktisch werk, gevolgd door het schrijven en verdedigen van een scriptie. Het scriptie gedeelte van de opleiding telt mee voor 30 van de 60 studiepunten van de 2 de master, en beslaat in praktijk minstens het volledige 2 de semester. Binnen de opleiding Biochemie en Biotechnologie is het de uitdrukkelijke wens van de Opleidingscommissie dat de masterproeven van de hoogst mogelijke kwaliteit behoren te zijn. Alle onderwerpen sluiten aan bij lopend onderzoek binnen de departementen, en er wordt over gewaakt dat er steeds een voldoende pakket aan basistechnologie eigen kan worden gemaakt. Naast de onderwerpen aangeboden door de vakgroepen vertegenwoordigd binnen de Opleiding Biotechnologie en Biochemie [Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica (WE09), Vakgroep Biochemie en Microbiologie (WE10), Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie (WE14)] en vakgroep Fysiologie (WE15)], worden er ook onderwerpen aangeboden die worden uitgevoerd in andere vakgroepen (vanaf sectie VI van de lijst met masterproeven). De scriptie geeft je de mogelijkheid om je te verdiepen in een onderwerp naar je keuze. Gebruik de komende weken om de onderwerpen reeds door te nemen. De scriptie- onderwerpen worden hierna nogmaals verder toegelicht tijdens een gezamelijke voorstelling door de betrokken vakgroepen op Vrijdag 24 april 2009 om 14 u in het UGent/VIB gebouw, Technologiepark 927 Zwijnaarde Wij raden je aan deze presentatie bij te wonen, het zal je ongetwijfeld helpen bij het maken van je keuze. Bij elk onderwerp zal je ook coördinaten vinden van de verantwoordelijke promotor/begeleider, waarbij je terecht kan met al je vragen. Nog enkele spelregels Definitieve toewijzing van een masterproef zal gebeuren na de 1 ste zittijd of na de 2 de zittijd, naargelang. De keuzes van alle studenten worden verwacht tegen maandag 6 juli om 18u (via online formulier; zie verder). De toekenning na de 1 ste zittijd zal gebeuren ten laatste op vrijdag 10 juli 2009; de toekenning na de 2 de zittijd zal gebeuren ten laatste op vrijdag 18 september 2009. De volgorde van de toekenning berust op de sommatie van de behaalde examenquoteringen in de Bachelor en Master 1: de best geplaatste krijgt het eerst haar/zijn voorkeuronderwerp toegewezen, enz. Hiernaast is de toekenning van de onderwerpen ook onderworpen aan een aantal voorwaarden en wordt elke situatie specifiek bekeken. Deze procedure is noodzakelijk omdat een Masterproef een zware inspanning en investering vergt van de betrokken vakgroepen en enkel kan geleverd worden met zicht op het behalen van het finale Master diploma en omdat de noodzakelijke theoretische achtergrond nodig is voor het afleggen van de Masterproef. Tenslotte, de Masterproef omvat 30 stp, in principe volledig op te nemen in het 2 de semester van Master 2. Er wordt hierin wel flexibiliteit voorzien nl. dat maximaal 9 stp aan theoretische vakken kunnen worden gevolgd in het 2 de semester van Master 2, maar dit dient gecompenseerd door een verhoogde inspanning voor de Masterproef in semester 1 van Master 2. • Afwijkingen van de toelatingsvoorwaarden voor de Masterproef zijn enkel mogelijk mits omstandige motivering gericht aan de voorzitter van de OC Biochemie en Biotechnologie. Zij zullen worden behandeld op de OC Biochemie en Biotechnologie. • Voltijdse studenten (i.e. een jaarlijks studieprogramma van 54-66 stp) die grotendeels modeltraject volgen Toelatingsvoorwaarden voor de masterproef: - In het bezit zijn van een bachelordiploma - Voor minstens 51 STP credits voor opleidingsonderdelen uit MA1 hebben verworven - Voor minstens 21 STP credits voor opleidingsonderdelen uit MA2 hebben verworven of gelijktijdig aan het verwerven zijn, of een combinatie van beide (1) Definitieve toewijzing van het onderwerp onmiddellijk na de eerste zittijd voor studenten die beschikken over een bachelordiploma Biochemie en Biotechnologie* en voor minstens 51 STP credits hebben verworven voor opleidingsonderdelen uit MA1 Biochemie en Biotechnologie*. (2) Voorlopige toewijzing van het onderwerp onmiddellijk na de eerste zittijd voor studenten die beschikken over een bachelordiploma Biochemie en Biotechnologie* en voor minstens 30 STP credits hebben verworven voor opleidingsonderdelen uit MA1*. De voorwaarde om een definitieve toewijzing na de tweede zit te bekomen is in de tweede zittijd bijkomende credits te verwerven voor minstens 21 STP voor opleidingsonderdelen uit MA1