Provinciale Staten van Limburg

Cluster STR Behandeld M.F. Rumpen Ons kenmerk 2020/35764 Telefoon +31 43 389 89 05 Uw kenmerk - Maastricht 1 september 2020 Bijlage(n) 1 Verzonden 4 september 2020

Onderwerp Provinciale maatregelen tegen de gevolgen van het Coronavirus

Geachte Staten,

Hierbij ontvangt u het elfde voortgangsbericht inzake de ‘Provinciale maatregelen tegen de gevolgen van het Coronavirus’.

Gedeputeerde Staten van Limburg

voorzitter

secretaris

Bezoekadres: Postbus 5700 Tel + 31 43 389 99 99 IBAN –nummer: Limburglaan 10 NL-6202 MA Maastricht Fax + 31 43 361 80 99 NL08RABO0132575728 NL-6229 GA Maastricht [email protected] www.limburg.nl BIC-code: RABONL2U

Informerend stuk

1. Onderwerp Provinciale maatregelen tegen de gevolgen van het Coronavirus.

2. Inleiding/aanleiding incl. beoogd resultaat Dit elfde voortgangsbericht is een vervolg op de eerdere informerende stukken (kenmerken: 2020/12951; 2020/14446; 2020/15833; 2020/17346; 2020/20363; 2020/22407; 2020/23544; 2020/25685; 2020/28062; 2020/33066), waarin wij uw Staten hebben geïnformeerd over de provinciale maatregelen tegen de gevolgen van het Coronavirus.

Op 19 mei jongstleden heeft het kabinet stapsgewijze versoepelingen van de coronamaatregelen aangekondigd. Door het volhouden van de 1,5 meter afstand en de basisregels is het nu mogelijk om weer te sporten, uit eten te gaan en kunnen er zelfs weer evenementen plaatsvinden. Tegelijk heeft het Kabinet iedereen nogmaals opgeroepen om de richtlijnen in acht te nemen en de regels aangescherpt om een nieuwe uitbraak en lockdown te vermijden. Zie ook: www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/coronavirus-covid-19 . Het kabinet heeft in de Kamerbrief van 20 mei een tweede noodpakket voor banen en economie kenbaar gemaakt tot 1 oktober (zie het zesde voortgangsbericht, kenmerk 2020/22407). Inmiddels is er ook een derde steun- en herstelpakket bekend (zie bijlage). Een toelichting op dit derde pakket is opgenomen in dit informerend stuk. Wij ondersteunen de stapsgewijze en gecontroleerde versoepeling van de maatregelen door het Kabinet en het uitgangspunt om op de eerste plaats te vertrouwen op het gezonde verstand van de inwoners van (in ons geval) Limburg.

De Provincie Limburg blijft de komende weken en maanden werken aan de provinciale maatregelen zoals in de eerdere voortgangsbrieven en de Voorjaarsnota 2020 zijn vermeld: 1. wij nemen waar nodig directe maatregelen. Deze maatregelen worden benoemd in de periodieke informerende stukken hierover (zoals deze) en zijn ook besproken tijdens ‘het Coronadebat’ 17 en 24 april jl. en in het kader van Statenmotie 2605; 2. met de Voorjaarsnota 2020 (kenmerk 2020/19385) hebben wij volgende stappen genomen om vanuit onze rol en de vastgestelde koers te komen tot versterkte slagkracht in de beleidsprogramma’s (kenmerk 2020/19385); 3. de komende weken en maanden verwachten wij een perspectief tot herstel van de Brede Economische en Sociale Taskforce die uiterlijk 1 oktober zal opleveren (zie ook: kenmerk 2020/27102).

Bij dit voortgangsbericht hebben wij de tweede rapportage opgenomen over de uitwerking en uitvoering van ‘Motie 2605 2e Gewijzigd Van Caldenberg cs inzake Maatregelenpakket Corona’.

3. Bevoegdheid De in dit informerend stuk genoemde maatregelen blijven binnen de bevoegdheden van Gedeputeerde Staten en van de Commissaris van de Koning als rijksorgaan.

2020/35758 1 √

4. Risico’s Niet van toepassing.

5. Periodieke informatie/sturingsinformatie Het college heeft uw Staten tot en met dit elfde voortgangsbericht in beginsel tweewekelijks geïnformeerd. De situatie en maatregelen zijn – in aanvulling op de landelijke aanpak - op provinciaal niveau inmiddels door uw Staten gekaderd met de aanpak in de Voorjaarsnota 2020 en de invulling van motie 2605. Daarbij bouwen wij ook voort op de schadestaat en de dialoog met het Rijk over vergoeding. En er wordt een perspectief voor de langere termijn uitgewerkt door de Brede Econonomische en Sociale Taskforce. Wij zijn voornemens om op deze basis een maandelijkse brief aan uw Staten te doen toekomen over de uitwerking en invulling. De eerstvolgende brief voorzien wij in oktober met de rapportage van de taskforce, een derde rapportage over de invulling van motie 2605 en een update over de schadestaat en de dialoog met het Rijk.

Graag verwijzen wij voor een overzicht van maatregelen ook naar onze website via: www.limburg.nl/thema/corona-limburg-0/ . Daarop vindt u ook de laatste versie van onze impact monitor (5 e editie d.d. 27 augustus 2020).

6. Relatie met Programmabegroting – financiële aspecten Niet van toepassing.

7. Meegezonden bijlagen

1. Brief van het kabinet aan de Tweede Kamer: steun- en herstelpakket (d.d. 28 augustus 2020); 2. Brief van de Minister van OCW aan de Tweede Kamer: Tweede steunpakket culturele en creatieve sector (d.d. 28 augustus 2020); 3. Brief van het kabinet aan de Tweede kamer: Stand van zaken SARS-CoV-2 bij nertsen, OMT-Z advies en voorgenomen beleid nertsenhouderij (d.d. 28 augustus 2020); 4. brief van Minister van BZK aan de Tweede Kamer met betrekking tot een aanvullend compensatiepakket coronacrisis medeoverheden (d.d. 31 augustus 2020); 5. Raadsinformatiebrief van de Veiligheidsregio Zuid-Limburg (d.d. augustus 2020); 6. Brief van de Veiligheidsregio Limburg-Noord aan de gemeenteraden: Verantwoording besluiten coronacrisis (d.d. 8 juli 2020); 7. Vertrouwelijke inzage van de ‘Inventarisatie financiële schadestaat (stand per 25 augustus 2020)’ en bekrachtiging geheimhouding (brief en ontwerpbesluit); 8. Tweede rapportage uitwerking en uitvoering ‘Motie 2605 2e Gewijzigd Van Caldenberg cs inzake Maatregelenpakket Corona’.

2020/35758 2

Provinciale maatregelen tegen de gevolgen van het Coronavirus Dit elfde voortgangsbericht is een vervolg op de eerdere informerende stukken (kenmerken: 2020/12951; 2020/14446; 2020/15833; 2020/17346; 2020/20363; 2020/22407; 2020/23544; 2020/25685; 2020/28062; 2020/33066), waarin wij uw Staten hebben geïnformeerd over de provinciale maatregelen tegen de gevolgen van het Coronavirus.

Dit elfde informerende stuk biedt een actualisatie / aanvulling op de eerdere informerende stukken, ten aanzien van deze sectoren: - Steun- en herstelpakket Rijk - Inventarisatie financiële schadestaat - Openbare orde en veiligheid - Interne maatregelen voor veiligheid, gezondheid en continuïteit - Cultuur - Versnellingsagenda COVID-19

Steun- en herstelpakket Rijk Het kabinet heeft beslist tot een derde steun- en herstelpakket (zie bijlage). De ministers en staatssecretarissen van EZK, FIN en SZW hebben het verlengde steun- en herstelpakket op 28 augustus 2020 aan de Tweede Kamer aangeboden. De maatregelen in dit pakket beslaan rond de € 11 mld. aan extra uitgaven en € 1,5 mld. aan vervroegde investeringen. Het pakket bestaat uit drie pijlers: 1. Continueren van de steun (na 1 oktober as.): De NOW, Tozo en TVL worden met negen maanden verlengd en aangescherpt. Naast deze drie instrumenten, blijven de maatregelen die ondernemers van liquiditeit kunnen voorzien, beschikbaar. Daarnaast is er aanvullende, sectorale steun voor sectoren die zwaar worden geraakt door contactbeperkingen; 2. Stimuleren en investeren waar dat kan: Het pakket aan maatregelen is vorm gegeven langs vier lijnen: versnellen publieke investeringen (€ 2 mld. ); aanjagen private investeringen; versterken solvabiliteitspositie bedrijven; stimuleren innovatie. Dit deel van het pakket hangt nauw samen met het maatregelen uit de Miljoenennota en het Nationaal Groeifonds, waarover de Kamer uiterlijk op Prinsjesdag wordt geïnformeerd; 3. Ondersteunen waar aanpassing nodig is: Met meer dan € 1 mld. aan extra middelen krijgen sociale partners, gemeenten, uitvoeringsorganisaties en scholen de ruimte om mensen van wie werk onder druk staat of die hun rekeningen niet meer kunnen betalen perspectief te bieden. Voor 2020-2022 reserveert het kabinet € 1,4 mld., waaronder € 650 mln. voor begeleiding van werk(loosheid) naar werk, zoals regionale mobiliteitsteams bestaande uit werkgevers, sociale partners, beroepsonderwijs, UWV en gemeenten om crisisdienstverlening in de regio’s en met sectoren aan te bieden.

Ad. 1. Het kabinet stelt nu € 264 mln. extra beschikbaar voor onder meer de verlenging van het aanvullende cultuurpakket in de eerste helft van 2021, waarmee ook wordt ingezet op innovatie en nieuwe vormen van publieksbereik. Daarnaast komt er € 150 mln. beschikbaar voor de lokale culturele infrastructuur en nog eens € 68 mln. voor de schade van gemeenten (60) en provincies (8). De culturele sector maakt ook aanspraak op generieke maatregelen uit het steun- en herstelpakket. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft hierover een separate brief verstuurd (zie bijlage).

2020/35758 3

Het kabinet heeft een separate brief verstuurd naar aanleiding van het OMT-Z-advies ten aanzien van het houden van nertsen (zie bijlage).

Ad. 2. Het Rijk werkt aan een nationale scale-up faciliteit met Europese en nationale middelen en bijdragen van private investeerders, waarvoor het Rijk € 150 mln. beschikbaar stelt. Ook stelt het Rijk € 150 mln. beschikbaar om het fondsvermogen van Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (w.o. LIOF) te versterken. De Provincie en LIOF beziet hoe zo met de Corona-Overbruggings-Lening (COL) het eigen vermogen van innovatieve MKB-bedrijven te versterken. Tenslotte reserveert het kabinet € 300 mln. voor een beoogd privaat fonds om (middel)grote bedrijven te herkapitaliseren.

Het kabinet heeft € 255 miljoen vrijgemaakt voor cofinanciering van Europese programma’s, gericht op regionale ontwikkeling, onderzoek en innovatie, duurzaamheid en digitalisering. Dit biedt Nederlandse deelnemers een grotere slaagkans in de Europese calls, waarmee er meer Europese middelen worden geïnvesteerd in Nederlandse bedrijven, universiteiten en andere deelnemers. Dit sluit ook aan bij de stappen die wij hebben genomen tot extra cofinancieringsruimte met de Voorjaarsnota 2020.

Ad. 3. Voor de aanpak van jeugdwerkloosheid en specifiek kwetsbare schoolverlaters en begeleiding naar vervolgonderwijs en werk maakt het kabinet € 350 mln. vrij. -online- (om)scholing en ontwikkeling en begeleiding bij heroriëntatie op de arbeidsmarkt stimuleert het kabinet met € 230 mln. Het deze maand te starten digitaal omscholingsplatform Limburg Leert zal zoekt hierbij optimale aansluiting in de uitvoering.

Inventarisatie financiële schadestaat Steunpakket medeoverheden – proces van inventarisatie schades provincies In het IPO BOFv van 8 april jl. is een traject gestart gericht op compensatie van de schade die decentrale overheden lijden als gevolg van de Corona-crisis. Dit heeft geleid tot een brief hierover door de minister van BZK die op 28 mei aan de Tweede Kamer is verstuurd (zie bijlage 1 bij het Zevende voortgangsbericht d.d. 9 juni 2020 inzake de ‘Provinciale maatregelen tegen de gevolgen van het Coronavirus’). Met het kabinet is afgesproken dat provincies gecompenseerd worden voor reële kosten en gederfde inkomsten.

In dit kader coördineert en consolideert het IPO de financiële schadestaten van alle provincies. De definitieve schades van de provincies tot 1 juni zijn op 25 juni 2020 door het IPO Bestuur vastgesteld. De ingediende schades hebben vooral betrekking op cultuur en de ondersteuning van de regionaal economische ontwikkelingen. Op 17 augustus is een IPO BOFv overleg geweest, waarbij de ingediende schade met de Minister Ollongren van BzK en Staatsecretaris Vijlbrief van Financiën is besproken. De inzet van IPO is erop gericht dat in de loop van september de uitgangspunten worden geformuleerd voor Cultuur en Regionale Economie op basis waarvan de compensatie voor de tweede tranche kan worden bepaald in het najaar. Dit geldt ook voor de discussie over de deelnemingen. Bijgevoegd vindt u een brief van Minister van BZK aan de Tweede Kamer met betrekking tot een aanvullend compensatiepakket coronacrisis medeoverheden (bijlage). Deze brief biedt met name aanvullende steunmaatregelen voor gemeenten en gaat nader in op de gemeentefinanciën. Ten aanzien van de provincies beperkt dit pakket zich tot de steun voor de culturele sector. Wij zullen uw Staten hierover blijven informeren, bij de septembercirculaire (ten aanzien van de verwerking van de

2020/35758 4

toegekende schadecompensatie voor gemeenten en provincies) en in het najaar zodra er duidelijkheid is over een tweede tranche schadecompensatie voor provincies.

Financiële schadestaat, stand per 25 augustus 2020 In navolgende tabel is een overzicht opgenomen over welke schadestaten uw Staten tot op heden vertrouwelijk zijn geïnformeerd, inclusief een verwijzing naar het betreffende voortgangsbericht en de periode dat de financiële schadestaat onder oplegging van geheimhouding ter inzage heeft gelegen voor uw Staten:

Financiële schadestaat Voortgangsrapportage Ter inzage Stand per 19 mei 2020 Zesde Informerend stuk 28 mei t/m 11 juni 2020 Stand per 2 juni 2020 Zevende Informerend stuk 12 juni t/m 25 juni 2020 Stand per 16 juni 2020 Achtste Informerend stuk 26 juni t/m 9 juli 2020 Stand per 30 juni 2020 Negende Informerend stuk 10 juli t/m 23 juli 2020 Stand per 4 augustus 2020 Tiende Informerend stuk 14 augustus t/m 27 augustus 2020 Stand per 25 augustus 2020 Elfde Informerend stuk 4 september t/m 17 september 2020

Zoals uit bovenstaande tabel blijkt is de laatste financiële schadestaat door de betrokken provinciale medewerkers geactualiseerd naar de stand per 25 augustus 2020. In deze financiële schadestaat is financiële informatie van diverse bedrijven beschreven. Om die reden kan in dit openbare Informerend stuk niet worden ingegaan op de individuele risico’s. De financiële schadestaat naar de stand per 25 augustus zal onder oplegging van geheimhouding voor uw Staten ter inzage worden gelegd.

In geabstraheerde generieke zin kunnen, ten opzichte van de vorige financiële schadestaat (stand per 4 augustus 2020) de volgende ontwikkelingen worden vermeld: - Openbaar vervoer: o Met Arriva is de Provincie in gesprek om te bezien of het OV-aanbod in de resterende periode tot aan de eerstvolgende dienstregeling wijziging (13 december 2020) nog neerwaarts dient te worden bijgesteld. Arriva ontwikkelt daarvoor op dit moment proactief verschillende scenario’s zodat voorbereidingen zijn getroffen. Voor de Limburgse OV-reiziger valt op dit moment nog niet te zeggen of afschaling van het OV-aanbod in de komende periode aan de orde is. Als dat het geval is, dan zal Arriva het principe besluit daartoe bespreken met de Provincie. o Er is (nog) geen zicht op een steunmaatregel van het Rijk voor 2021 (en eventueel later). Dat kan van invloed zijn op het openbaar vervoeraanbod in Limburg in 2021 en/of op de omvang van de exploitatiebijdrage van de Provincie aan Arriva. Eén en ander is afhankelijk van het tempo waarin het OV-gebruik zich herstelt (naar het reizigersaantal zoals dat gebruikelijk was voor de coronacrisis). - De Zuid-Limburgse Stoommaatschappij (ZSLM) heeft recentelijk weer de dienstregeling, met beperkingen, opgestart. Vanaf augustus 2020 wordt weer één dag per week gereden. ZLSM heeft een verzoek tot steun ingediend bij de Gemeente Simpelveld en bij Bankgiro Loterij, Het Cultuurfonds en het Prins Bernardfonds. ZLSM heeft op 4 juni 2020 een brief gestuurd aan het College van Gedeputeerde Staten met het verzoek om kwijtschelding van de gebruikersvergoeding over het jaar 2020. Mogelijkheden worden onderzocht. De ZLSM heeft een aangepaste begroting over 2020 ingediend.

2020/35758 5

- BOA’s zijn in het kader van de noodverordening t/m 21 mei 2020 voor de Veiligheidsrisico’s ingezet. Momenteel is er geen sprake meer van inzet in het kader van deze noodverordening.

Binnengekomen hulpvragen Periodiek wordt over alle binnengekomen hulpvragen gerapporteerd. In deze rapportage wordt een aantal analyses opgenomen zoals bijvoorbeeld overzichten over de ontwikkeling van het aantal hulpvragen per dag en per week, hulpvragen verdeeld naar instrument (bijv. subsidies, financieringen, verbonden partijen), subsidiehulpvragen verdeeld naar aard (bijv. termijnverlenging, inhoudelijke projectwijziging, uitstel subsidievaststelling et cetera) en overzichten met hulpvragen per branche en begrotingscategorie. De laatste rapportage is opgesteld naar de stand per 24 augustus 2020 en als bijlage 1 opgenomen bij de laatste vertrouwelijke financiële schadestaat. De openbare versie van de rapportage binnengekomen hulpvragen is gepubliceerd op de website van de provincie, zie https://www.limburg.nl/thema/corona-limburg-0/impactmonitor/ .

Openbare orde en veiligheid Wetsvoorstel Tijdelijke wet maatregelen covid-19 • Op 24 augustus jongstleden is het wetsvoorstel Tijdelijke wet maatregelen covid-19 in de Vaste Commissie van Justitie en Veiligheid besproken. Onder het voorbehoud dat de door de leden van de Vaste Commissie gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, is de commissie van mening dat de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende is voorbereid. • Op 4 september aanstaande houdt de Vaste Commissie Justitie en veiligheid een openbare hoorzitting/rondetafelgesprek met vertegenwoordigers vanuit de wetenschap, het lokaal bestuur en de rechtspraktijk. Het debat in de Tweede Kamer over de Tijdelijke wet maatregelen covid – 19 is voorzien op 9 september aanstaande.

Grensoverschrijdende samenwerking • De GGD’en in Limburg werken nauw samen met hun evenknieën in NRW en in België. Wanneer uit contact en brononderzoek blijkt dat er een relatie ligt met NRW of België en andersom, wordt dit met elkaar gedeeld. • Via EMRIC wordt een euregionaal beeld bijgehouden van de ontwikkelingen van de besmettingen met COVID-19 in de grensregio. In het Regionaal BeleidsTeam wordt dit euregionale beeld besproken, zodat bij de veiligheidsregio een breed overzicht is van de ontwikkelingen aan weerszijden van de grens.

Centrum voor bron- en contactonderzoek • Gouverneur Bovens heeft op 20 augustus jongstleden een bezoek gebracht aan het Centrum voor bron- en contactonderzoek van de GGD Zuid-Limburg. Hij heeft zich door gemotiveerde medewerkers laten informeren over de wijze waarop dit bron- en contactonderzoek plaatsvindt. Om pieken en dalen in de behoefte aan bron- en contactonderzoek op te vangen, vullen de GGD-regio’s elkaar aan en vangen zij de pieken bij andere GGD-regio’s op. GGD-regio’s worden daartoe aan elkaar gekoppeld. In Limburg ontvangen mensen die zich hebben laten testen in de regel dezelfde dag nog de uitslag.

2020/35758 6

• De GGD Limburg Noord neemt vanaf 1 september aanstaande een nieuwe corona teststraat in gebruik aan de Willem Barentszweg 8 in Venlo. De nieuwe locatie biedt meer ruimte en maakt een snellere doorstroom voor de bezoekers aan de teststraat mogelijk en is winterproof. Bovendien kan op deze locatie snel worden opgeschaald, om aan de verwachte toename van het aantal testen te voldoen. Inwoners kunnen gebruik maken van een testlocatie naar eigen keuze, ook buiten de regio zoals bijvoorbeeld Urmond, Eindhoven of Nijmegen. Het is dus mogelijk om zich in een andere GGD- regio te laten testen als daar een locatie dichterbij is. Naast de vaste teststraat voert de GGD Limburg Noord testen uit in een speciale kinderteststraat; vanuit een mobiele testunit (die met name bij brandhaarden ingezet wordt) en via thuistesten voor degenen die niet in staat zijn naar een testlocatie te komen. In Zuid Limburg worden naast Urmond nog twee teststraten ingericht (Maastricht en Landgraaf). In bijzondere gevallen is het ook in Zuid Limburg mogelijk, dat mensen die niet in staat zijn naar de testlocatie te komen thuis te testen.

Tussentijdse verantwoording Veiligheidsregio’s Op grond van de Wet veiligheidsregio’s brengt de voorzitter van de veiligheidsregio na afloop van een ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis schriftelijk verslag uit aan de gemeenteraden van de getroffen gemeenten over het verloop van de gebeurtenissen en de besluiten die hij heeft genomen. Alhoewel nog steeds sprake is van de GRIP 4 fase brengen de voorzitters van de beide Limburgse veiligheidsregio’s reeds een tussentijds verslag uit aan de gemeenteraden.

Zo heeft de voorzitter van de veiligheidsregio Limburg Noord heeft al een tussentijdse verantwoording aan de gemeenteraden, die deel uit maken van de veiligheidsregio Limburg Noord, gezonden. Dit verslag kunt u ter kennisname raadplegen via de volgende link: https://publicaties.vrln.nl/vrln-verantwoordingsverslag-voorzitter/cover/ . De brief aan de raadsleden waarbij deze tussentijdse evaluatie is aangeboden treft u in de bijlage aan. Daarnaast bereidt de veiligheidsregio Limburg Noord een Webinar voor de gemeenteraadsleden voor, waarbij zij vragen kunnen stellen aan de voorzitter veiligheidsregio, de Directeur en de Directeur Publieke Gezondheid, waarbij zij onder andere in kunnen gaan op het bovengenoemde verantwoordingsverslag

De Veiligheidsregio Zuid Limburg heeft in haar Raadsinformatiebrief van augustus jl. aangekondigd dat, reeds vooruitlopend op de beoogde beëindiging van de GRIP 4 fase, een tussentijdse evaluatie voor de gemeenteraden in voorbereiding is. De Raadsinformatiebrief van augustus jl. treft u als bijlage ter kennisname aan. De aangekondigde tussentijdse evaluatie wordt u te zijner tijd ook ter kennisname toegezonden.

De bevoegdheid om de voorzitter van de veiligheidsregio ter verantwoording te roepen is wettelijk belegd bij de Gemeenteraden. Indien zij het niet eens zijn met de uitleg van de voorzitter van de veiligheidsregio, kan een Gemeenteraad haar standpunt, door tussenkomst van de Commissaris van de Koning (als rijksorgaan), aan de Minister van Justitie en Veiligheid ter kennis brengen. De Commissaris van de Koning voorziet het standpunt van de Gemeenteraad van zijn visie. Naar aanleiding van de vragen die uw Staten hebben gesteld, ontvangt u van de Commissaris van de Koning, ter kennisname, de tussentijdse informatie die de voorzitters van de veiligheidsregio aan de gemeenteraden verstrekken.

2020/35758 7

Interne maatregelen voor veiligheid, gezondheid en continuïteit Aansluitend op de stappen die door het Rijk zijn gezet, is ook door de directie verdere invulling gegeven aan de interne maatregelen om de veiligheid, gezondheid en continuïteit te waarborgen. Wij hebben hier eerder ook over bericht. De preventieve maatregelen blijven van kracht. In facilitaire zin zijn ook maatregelen getroffen om veilig te kunnen werken in het Gouvernement. Cruciale werkprocessen zijn geborgd en er is ook ruimte om deels veilig op kantoor te kunnen werken. Kantoorwerk en thuiswerk zullen nog een tijd samengaan. De digitale faciliteiten zijn daartoe eveneens beschikbaar. Het gebouw en maatregelenpakket is getoetst aan de NEN-spec 2 ‘Kantoorwerkplekken’ voor de oppervlakte en inrichting in het kader van de COVID-19 maatregelen. Deze toets bevestigde dat ruimschoots wordt voldaan aan alle gestelde eisen.

Cultuur De Nadere subsidieregels lokale en regionale musea 2020-2021 zijn in de GS-vergadering d.d. 25 augustus 2020 vastgesteld. Deze subsidieregels geven de lokale en regionale musea in Limburg de mogelijkheid om met ondersteuning van de Provincie Limburg in te zetten op de toekomstbestendigheid van hun publieksactiviteiten voor bezoekers. Daarnaast liggen er aan de subsidieregeling twee specifieke overwegingen ten grondslag: (1) ‘’Investeren in overleven’’ in het kader van de coronacrisis; (2) Evenwichtige verdeling middelen over Limburg. Door het coronavirus zijn de lokale en regionale musea in Limburg onder grote druk komen te staan. Om zoveel mogelijk lokale en regionale musea te ondersteunen wordt daarom onder de definitie van toekomstbestendigheid ook verstaan het weerbaar maken van de organisatie als gevolg van het coronavirus. Naast het verbreden van de doelstelling om lokale en regionale musea in deze hoogst uitzonderlijke omstandigheden tegemoet te komen, is het mogelijk om een aanvraag in te dienen voor kosten die reeds zijn gemaakt als gevolg van het coronavirus. Wij hebben uw Staten hierover geïnformeerd met de ‘Mededeling portefeuillehouder inzake Nadere subsidieregels lokale en regionale musea 2020-2021’ (kenmerk 2020/34441).

Als gevolg van de uitbraak van het COVID 19 virus zijn de musea in Nederland verplicht geweest om hun deuren tijdelijk te sluiten, met fors verminderde inkomsten als gevolg. Het Kabinet heeft € 30 mln. vrijgemaakt voor aanvullende ondersteuning ten behoeve van de vitale regionale culturele infrastructuur. In dit verband heeft het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de Compensatieregeling opgesteld, ter uitvoering door het Mondriaanfonds. Bij brief van 13 mei 2020 heeft ons College aan de Minister van OCW aangegeven bereid te zijn om cofinanciering te verlenen als bedoeld in de Compensatieregeling. De provinciale subsidie bedraagt in beide gevallen 50% van de totale subsidiabele kosten. Dit voornemen is tevens vastgelegd in het Vijfde voortgangsbericht 'Provinciale maatregelen tegen de gevolgen van het Coronavirus' van 12 mei 2020. Stichting Provinciaal Museum Limburg heeft een toezegging ontvangen voor een subsidiebijdrage ter hoogte van € 358.237,00. Stichting Museumplein Limburg heeft een toezegging ontvangen voor een subsidiebijdrage ter hoogte van € 346.091,00. De beide musea ontvangen deze bedragen nadat zij uiterlijk 1 oktober 2020 een definitieve verklaring hebben overgelegd waaruit de provinciale of gemeentelijk cofinanciering blijkt. Wij hebben 18 augustus besloten tot het verlenen van een incidentele projectsubsidie aan Stichting Museumplein Limburg. De hoogte van deze subsidie bedraagt maximaal € 346.091,00. Wij hebben ook besloten tot het verlenen van een incidentele projectsubsidie aan Stichting

2020/35758 8

Provinciaal Museum Limburg. De hoogte van deze subsidie bedraagt maximaal € 358.237,00. Wij zullen de invulling van onze bijdrage zo beschikbaar stellen dat de extra inkomsten voor de musea geen risico vormen ten nadele van de nationale steunmaatregelen.

Daarnaast valt te vermelden dat alle provinciale musea (Bonnefantenmuseum, Limburgs Museum en Museumplein Limburg) weer goed bezocht worden, vanaf dat zij hun deuren geopend hebben.

Versnellingsagenda COVID-19 De Provincie Limburg wil vanwege de COVID-19 crisis de (lokale) economie ondersteunen door projecten uit de Mobiliteitsopgaven en ambities eerder in de markt te zetten en daarmee te versnellen (hierna versnellingsopgave Mobiliteit). Dit is ook beslist in de Voorjaarsnota 2020. In het ‘Derde informerend stuk ‘Provinciale maatregelen tegen de gevolgen van het Coronavirus’ d.d. 15 april 2020 bent u geïnformeerd over de ‘eerste ambtelijke verkenning van mogelijke versnelling mobiliteits- en infrastructuurprogrammering’. Op 19 mei 2020 bent u geïnformeerd over de voortgang van deze versnellingsopgave. De versnellingsopgave is nu nader in kaart gebracht. Zie hiertoe de separate mededeling portefeuillehouder.

2020/35758 9

> Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag

Chief Economist Directie Algemene Economische De Voorzitter van de Tweede Kamer Politiek der Staten -Generaal Bezoekadres Binnenhof 4 Bezuidenhoutseweg 73 2513 AA DEN HAAG 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401 2500 E K Den Haag

Overheidsidentificatienr 00000001003214369000

T 070 379 8911 (algemeen) F 070 378 6100 (algemeen) www.rijksoverheid.nl/ezk

Datum 28 augustus 2020 Ons kenmerk Betreft Steun- en herstelpakket CE -AEP / Fout! Onbekende naam voor documenteigenschap. Geachte Voorzitter,

Het coronavirus heeft grote gevolgen voor de gezondheid van de Nederlandse bevolking, onze samenleving en economie. We werken hard om het virus onder controle te krijgen. Tegelijk is duidelijk dat de economische gevolgen van corona langer bij ons zullen blijven. Die gevolgen zijn soms grimmig en niet voor iedereen gelijk. Er zijn sectoren die relatief ongemoeid zijn gebleven. Andere sectoren zijn flink geraakt of liggen vrijwel stil. Naarmate het virus onder controle komt, neemt de bedrijvigheid weer iets toe. Voor anderen is het zicht op herstel nog beperkt of ligt het verder in de toekomst. Bovendien leidt de huidige crisis ook tot permanente veranderingen. Trends die al gaande waren, zoals meer thuiswerken en online winkelen, worden door de coronacrisis nog verder versterkt. In alle gevallen vraagt de economische situatie veel van al die verschillende sectoren en dus van de werkenden en werkgevers in die sectoren. Zij maken zich zorgen, ook omdat er veel onzeker is. We weten bijvoorbeeld nog niet wanneer er een vaccin beschikbaar zal zijn en hoe de internationale crisis zich gaat doorvertalen naar de Nederlandse economie. Wat we wel weten, is dat we in een diepe recessie zitten, die voor veel mensen een moeilijke tijd betekent.

De economische situatie vraagt om een aanpak die werkgelegenheid en bedrijvigheid beschermt, en daarbij ook rekening houdt met de verschillen tussen bedrijven en werkenden. Waar de crisis tijdelijk is, beschermen we bedrijvigheid en werkgelegenheid zo gericht mogelijk. Zeker als het om werk gaat waarvoor specifieke kennis en expertise nodig is, loont het om mensen voor hun sector te behouden. We jagen de economie aan.

Extra investeringen helpen op korte termijn faillissementen en ontslagen te voorkomen en verkleinen daarmee het risico dat de recessie langer aanhoudt en zich verdiept. Extra investeringen bieden ook perspectief voor na de crisis. Met deze crisis wordt het extra belangrijk om ons toekomstig verdienvermogen te verbeteren, door bijvoorbeeld te investeren in digitalisering, infrastructuur, woningbouw en verduurzaming. Daardoor behouden we op korte termijn zoveel mogelijk banen en creëren we banen voor later. En ten slotte geven we werkgevers en werkenden waar het nodig is de tijd, ruimte en ondersteuning om in te spelen op de economische situatie.

Pagina 1 van 18

Chief Economist Directie Algemene Economische Politiek

Ons kenmerk De economische situatie vraagt om samenwerking tussen allerlei partijen: CE -AEP / 20223516 werkgevers en werkenden, sociale partners, onderwijs, uitvoeringsorganisaties, gemeenten en de rijksoverheid. Gelukkig zien we dat al gebeuren. Bedrijven en werkenden passen zich aan de omstandigheden aan. Gemeenten, sociale partners, scholen en uitvoeringsorganisaties doen in goed overleg hun uiterste best hen daarbij te helpen. De afgelopen tijd hebben we intensief overlegd met UWV, gemeenten en sociale partners om ervoor te zorgen dat de aanpak die we volgen (de samenwerking tussen) al die partners faciliteert en stimuleert.

Daarbij is er behoefte aan perspectief en duidelijkheid. We kunnen in de huidige situatie niet voorkomen dat er mensen zijn die hun baan verliezen en dat er bedrijven omvallen. Wel kunnen we duidelijkheid bieden over de ondersteuning vanuit de overheid in de komende periode.

Het kabinet biedt daarom perspectief met als vervolg op de eerste twee noodpakketten een omvangrijk, breder steun- en herstelpakket, waarbij naast steun ook aandacht is voor investeringen en een sociaal pakket wordt gepresenteerd. Dit pakket bestaat uit drie pijlers:

1) Continueren van de steun: De NOW, Tozo en TVL worden met negen maanden verlengd. De NOW en de Tozo worden richting de zomer in fases verantwoord, aangescherpt en specifieker gericht, met meer ruimte voor herstructurering als die nodig is. Voor de TVL wordt het maximale subsidiebedrag verhoogd en wordt in 2021 de regeling verder aangescherpt naar de bedrijven die de steun het hardst nodig hebben. Naast deze drie instrumenten, blijven de maatregelen die ondernemers van liquiditeit kunnen voorzien, beschikbaar. Daarnaast is er aanvullende, sectorale steun voor sectoren die zwaar worden geraakt door contactbeperkingen.

2) Stimuleren en investeren waar dat kan: Publieke investeringen worden versneld en private investeringen worden aangejaagd. Ook zet het kabinet in op een gezonde solvabiliteitspositie van Nederlandse bedrijven en worden investeringen in innovatie gestimuleerd. Daarmee behouden en creëren we niet alleen nu werkgelegenheid, maar zorgen we ook voor nieuwe banen en meer welvaart later. Dit deel van het pakket hangt nauw samen met het maatregelen uit de Miljoenennota en het Nationaal Groeifonds, waarover uw Kamer uiterlijk op Prinsjesdag wordt geïnformeerd.

3) Ondersteunen waar aanpassing nodig is : Met meer dan € 1 miljard aan extra middelen krijgen sociale partners, gemeenten, uitvoeringsorganisaties en scholen de ruimte om mensen van wie werk onder druk staat of die hun rekeningen niet meer kunnen betalen perspectief te bieden. Hiervoor zet het kabinet in op goede begeleiding van werk(loosheid)naar werk, (om)scholing en ontwikkeling, het tegengaan van armoede en problematische schulden, het aanpakken van jeugdwerkloosheid en het beschermen van kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt.

Pagina 2 van 18

Chief Economist Directie Algemene Economische Politiek

Ons kenmerk Deze drie onderdelen van het steun- en herstelpakket versterken elkaar: zij CE -AEP / 20223516 beschermen wat levensvatbaar is, jagen nieuwe investeringen aan en bieden met een sociaal pakket perspectief.

De noodpakketten en stijgende instroom in reguliere regelingen vragen veel van gemeenten en uitvoeringsorganisaties als UWV, RVO, de Belastingdienst, KvK en Divosa. Het kabinet is erkentelijk voor het werk dat hier verzet wordt en is zich ervan bewust dat er grenzen zijn aan het werk dat kan worden verzet. Daarom is de uitvoerbaarheid van maatregelen en tijd voor voorbereiding een harde randvoorwaarde bij de vormgeving van dit steun- en herstelpakket. Daarnaast moeten uiteraard de benodigde procedures doorlopen worden.

Het kabinet heeft de laatste maanden intensief gesproken met sociale partners. Deze constructieve en intensieve gesprekken hebben geleid tot betere voorstellen. Het kabinet spreekt haar waardering uit voor de bijdragen die sociale partners ook in deze crisistijd leveren.

Situatie economie en arbeidsmarkt De coronacrisis en de gezondheidsmaatregelen die het kabinet in deze crisis moest nemen, raken de Nederlandse economie dit jaar buitengewoon hard. De economie kromp in het tweede kwartaal van 2020 met 8,5%. Dat is volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) de grootste kwartaalkrimp ooit gemeten. Dat komt ook tot uiting in de verwachtingen van het Centraal Planbureau (CPB) die in haar meest recente raming een krimp van 5,1% verwacht over heel 2020. Volgens deze raming loopt de werkloosheid zonder aanvullend steunbeleid op naar 6,5% in 2021.

Het kabinet heeft de economie fors ondersteund met het eerste en tweede noodpakket. Met deze steun zijn veel bedrijven en burgers geholpen. Van alle bedrijven in het mkb maakte 40% gebruik van minstens één van drie grote financiële noodmaatregelen in het eerste noodpakket (NOW 1, TOGS of uitstel van betaling van belastingen). Inmiddels maken er ongeveer 41 duizend werkgevers gebruik van de NOW 2, waarmee ongeveer 792 duizend werknemers worden bereikt. Naar schatting hebben 95 duizend zelfstandigen de Tozo 2 aangevraagd en hebben op dit moment al meer dan 25 duizend ondernemers gebruik gemaakt maken van de TVL. Hoewel de economische schade en toename in de werkloosheid zeer groot zijn en een enorme impact hebben op iedereen die het treft, zijn deze kleiner dan in de ons omringende landen. De twee omvangrijke economische noodpakketten hebben daarbij een belangrijke rol gespeeld, zo stelt ook het CPB.

Het CPB raamt voor 2021 een gedeeltelijk herstel van 3,2%. Het economische herstel hangt echter nauw samen met internationale ontwikkelingen en met het verloop van de pandemie. In een scenario met een tweede golf en nieuwe grootschalige contactbeperkingen verwacht het CPB een sterke krimp die langer aanhoudt. De werkloosheid loopt in dat scenario op tot 10% in 2021. Het is evident dat het een direct maatschappelijk en economische belang is dit scenario te voorkomen. Daarom moeten we ons houden aan de gezondheidsmaatregelen. Het bestrijden van de crisis is een gezamenlijke verantwoordelijkheid.

Pagina 3 van 18

Chief Economist Directie Algemene Economische Politiek

Ons kenmerk CE -AEP / 20223516 De coronacrisis heeft ook een grote impact op de medeoverheden. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de staatssecretaris van Financiën zullen uw Kamer in een aparte brief breder informeren over de maatregelen voor de medeoverheden. In totaal was er voor 2020 reeds € 365 miljoen gereserveerd vo or Veiligheidsregio’s en GGD ’en en zijn er afspraken gemaakt voor het OV. Daar bovenop komt een bedrag van € 312 miljoen ter compensatie van inkomstenderving, lokale culturele voorzieningen, lokale vrijwilligersorganisaties, buurt- en dorpshuizen, SW-bedrijven en toezicht en handhaving. Vanwege corona wordt de oploop van de opschalingskorting incidenteel in 2020 en 2021 geschrapt. In 2020 komt dit neer op € 70 miljoen en in 2021 op € 160 miljoen. Tot slot stelt het kabinet € 30 miljoen extra beschikbaar om de verkiezingen te organiseren conform de coronamaatregelen. Hiermee komt de aanvullende vergoeding van het kabinet aan decentrale overheden ten opzichte van het pakket van 28 mei in totaal uit op € 777 miljoen voor 2020. Hier bovenop komt nog aanvullend beleid van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, waarvan veel zal worden uitgevoerd door gemeenten. Zij zullen hiervoor middelen ontvangen.

Ondersteuning werknemers, zelfstandigen en bedrijven

Waar nodig ondersteunen we werkgevers om banen en expertise te behouden, terwijl we tegelijk ruimte bieden voor noodzakelijke aanpassingen aan de nieuwe situatie.

1. Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkbehoud (NOW)

Het kabinet verlengt de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkbehoud (NOW) per 1 oktober met drie tijdvakken van drie maanden. De steun dient twee doelen. Ten eerste biedt het bedrijven die ondersteuning nodig hebben om de crisis te overbruggen, de helpende hand. Zo blijft werkgelegenheid zo veel mogelijk behouden. Ten tweede biedt de steun aan bedrijven de mogelijkheid om zich samen met de werknemers voor te bereiden op de nieuwe economische situatie: niet álle werkgelegenheid kan worden behouden. Het budgettair beslag van de NOW bedraagt € 5,4 miljard voor 9 maanden (€ 2,2 miljard in 2020 en € 3,2 mi ljard in 2021).

Het kabinet heeft met sociale partners intensief gesproken over de vormgeving van de NOW. De uitkomst van dit gesprek is dat de minimale omzetdaling die bedrijven moeten hebben om recht te hebben op de NOW, in het eerste tijdvak 20% blijft en daarmee gelijk aan de NOW 2. Na overleg met sociale partners heeft het kabinet er ook voor gekozen om een beperkt deel van de NOW te benutten voor scholing en van-werk-naar-werk-trajecten. Van het vergoedingspercentage van 90% in de eerste tranche wordt 10% ingezet om daar ruimte voor te creëren. Het vergoedingspercentage dat rechtstreeks naar bedrijven gaat, wordt hierdoor 80%. Kabinet en sociale partners willen met deze afspraak zo veel mogelijk voorkomen dat mensen een beroep moeten doen op de sociale zekerheid als het voor een bedrijf nodig blijkt om mensen te laten gaan. Het vinden van andere baan gaat immers het makkelijkst als er nog een baan is. Het kabinet wil sociale

Pagina 4 van 18

Chief Economist Directie Algemene Economische Politiek

Ons kenmerk partners daarbij faciliteren, onder andere door geld beschikbaar te stellen voor de CE -AEP / 20223516 overgang van werk naar werk. Dit wordt nader uitgewerkt in de paragraaf ‘aanvullend sociaal pakket’. Het kabinet gaat de komende tijd met sociale partners in gesprek over de uitwerking daarvan.

Het vergoedingspercentage wordt per tijdvak langzaam verlaagd: in het tweede tijdvak (januari 2021) bedraagt het vergoedingspercentage 70% en in het derde tijdvak (april 2021) 60%. Een langzame afbouw van de steun voorkomt een grote schok op de arbeidsmarkt en stelt werkgevers en werknemers in staat om samen te bezien wat nodig is om de crisis door te komen. Vanaf de tweede tranche is de NOW toegankelijk voor bedrijven die 30% of meer omzetverlies lijden. Voor die bedrijven is het namelijk logischer dat zij nog wat langer steun nodig hebben om de bedrijfsvoering aan te passen.

Naarmate de crisis langer duurt, moeten bedrijven die langdurig omzetverlies lijden, ook hun bedrijfsvoering kunnen aanpassen. Naast de middelen voor de overgang naar werk, biedt het kabinet werkgevers daarom in de NOW 3 vanaf het eerste tijdvak (oktober) de ruimte een gedeelte van de loonsom te laten dalen zonder dat dit tot uiting komt in een verlaging van de subsidie bij de vaststelling. Het vrijstellingspercentage voor de loonsom loopt op van 10% in het eerste tijdvak, naar 15% in het tweede tijdvak tot 20% in het derde tijdvak.

De werkgever kan in overleg met de werknemers(vertegenwoordiging) bepalen of en hoe hij de loonsom wil laten dalen. Dat kan via bijvoorbeeld natuurlijk verloop, ontslag of een vrijwillig loonoffer. In het laatste geval blijft onverminderd gelden dat arbeidsvoorwaarden niet eenzijdig door de werkgever kunnen worden aangepast. De korting die in de NOW wordt toegepast op het moment dat er sprake is van bedrijfseconomisch ontslag wordt losgelaten.

Het maximaal te vergoeden loon per werknemer zal in de eerste twee tijdvakken gelijk zijn aan de NOW 1 en 2, namelijk maximaal twee maal het dagloon, wat neerkomt op € 9.538 per maand. In het derde tijdvak zal dit worden verlaagd naar maximaal één keer het dagloon. Daarmee komt het laatste tijdvak van de NOW 3 meer in lijn te liggen met de reguliere sociale zekerheid.

De inspanningsverplichting gericht op scholing en het verbod op het uitkeren van dividend en bonusuitkeringen blijven in de NOW-systematiek bestaan. De vaste (forfaitaire) opslag voor de werkgeverslasten, zoals vakantiegeld en pensioenpremies, blijft 40%. Net als in de NOW 1 en 2 ontvangt een werkgever na de aanvraag een voorschot van 80% van het subsidiebedrag en bij de vaststelling de overige 20%.

Het UWV streeft ernaar het eerstvolgende aanvraagtijdvak per 16 november 2020 te openen, waarbij een aanvraag ingediend kan worden voor het eerste tijdvak (1 oktober tot en met 31 december). Het tweede tijdvak loopt van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 en het derde tijdvak loopt van 1 april 2021 tot en met 30 juni 2021. Voor elk tijdvak kan een werkgever besluiten om wel of geen aanvraag te doen. Ook als een werkgever geen aanspraak heeft gemaakt op de NOW 1 of de NOW 2 kan de werkgever gebruik maken van de NOW 3. De

Pagina 5 van 18

Chief Economist Directie Algemene Economische Politiek

Ons kenmerk vaststelling van de subsidie vindt na afloop van de drie tijdvakken plaats, vanaf CE -AEP / 20223516 de zomer van 2021.

Net als bij de NOW 1 en 2 zijn er bij de NOW 3 risico’s op misbruik en oneigenlijk gebruik. Voor een spoedige betaling vindt controle op het omzetverlies en op de loonsom achteraf bij de vaststelling plaats. Dit kan dus pas op dat moment tot de conclusie dat een te hoog bedrag is uitgekeerd en gedeeltelijk teruggevorderd moet worden. Voor zover mogelijk worden deze en andere risico ’s geadresseerd met beheersmaatregelen, maar het is realistisch te verwachten dat niet elk risico compleet afgedicht zal worden en dat restrisico’s moeten worden geaccepteerd. SZW en UWV werken samen om zicht te houden op de uitvoering van de NOW en de daa rbij behorende risico’s op misbruik en oneigenlijk gebruik. Uw Kamer wordt hierover op korte termijn verder geïnformeerd.

2. Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo)

Het kabinet verlengt de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) met negen maanden tot 1 juli 2021. Met de Tozo worden zelfstandig ondernemers ondersteund die vanwege de coronacrisis te maken hebben met derving van inkomsten en met liquiditeitsproblemen. Net als bij de NOW wordt de regeling gedurende de verlengingsperiode geleidelijk gerichter en wordt, waar dat nodig is, een voorbereiding op de nieuwe toekomst gestimuleerd. Het budgettair beslag van de Tozo bedraagt € 610 miljoen voor 9 maanden (€ 250 miljoen in 2020 en € 360 miljoen in 2021).

Per 1 oktober 2020 wordt in de Tozo 3 een beperkte vermogenstoets in de vorm van een toets op beschikbare geldmiddelen ingevoerd. Deze toets komt in aanvulling op de toetsen die in de Tozo 2 bestaan. De toets op beschikbare geldmiddelen wordt zodanig vormgegeven dat zelfstandigen niet worden gedwongen onderdelen van hun bedrijf of zelfstandig beroep te liquideren. Dit zou namelijk ten koste gaan van de levensvatbaarheid van de onderneming en het weer kunnen herstarten van de zelfstandige activiteiten na de coronacrisis. De toets houdt in dat ondernemers met meer dan € 46.520 aan direct beschikbare geldmiddelen (zoals contant geld, bank- en spaarsaldo en aandelen, obligaties en opties e.d.) niet in aanmerking komen voor de Tozo 3. Ander vermogen, waaronder dat uit de eigen woning, afgeschermd pensioen, bedrijfspand, machines, zakelijke apparatuur en voorraden, wordt buiten beschouwing gelaten.

De Tozo is een bijstandsregeling, waarbij bijstand in beginsel is beperkt tot personen die niet over de middelen beschikken om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien. Bij de invoering van de Tozo is om uitvoeringstechnische redenen de keuze gemaakt om het vermogen van de zelfstandige buiten beschouwing te laten bij het vaststellen van het recht op Tozo. Vanwege het karakter van de bijstandsregeling vindt het kabinet het wenselijk om naast het inkomen ook beschikbare geldmiddelen te betrekken bij het bepalen van het recht op Tozo. Nu het beroep op de Tozo aanzienlijk is afgenomen, behoort invoering van een eenvoudige vorm van een dergelijke toets inmiddels tot de voor gemeenten uitvoerbare mogelijkheden. Daardoor wordt de inzet van de Tozo gerichter en zal er minder oneigenlijk gebruik zijn. Daarnaast wordt een stap

Pagina 6 van 18

Chief Economist Directie Algemene Economische Politiek

Ons kenmerk gezet naar toepassing van het reguliere bijstandsregime voor zelfstandig CE -AEP / 20223516 ondernemers, het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).

Per 1 januari 2021 start een volgende fase binnen de Tozo. In deze fase ondersteunt het kabinet zelfstandig ondernemers waar nodig om zich voor te bereiden op een nieuwe toekomst, hetzij als zelfstandig ondernemer, hetzij als werknemer in loondienst. We zien dat veel ondernemers al aan het nadenken zijn over de toekomst. Gemeenten zullen samen met zelfstandig ondernemers inventariseren of en welke ondersteuning van de zelfstandig ondernemer nodig is. Dit kan bijvoorbeeld gaan om coaching, advies, bij- of omscholing en heroriëntatie. De Participatiewet biedt gemeenten de mogelijkheden om dit maatwerk te bieden. In het aanvullend aangekondigde beleid is hiermee rekening gehouden.

Net als in Tozo 1 en 2 zal de kostendelersnorm en levensvatbaarheidstoets niet worden toegepast bij de bepaling van de bijstand voor levensonderhoud. Met betrekking tot de verstrekking van bedrijfskapitaal treden geen wijzigingen op ten opzichte van Tozo 2.

Vanaf 1 juli 2021 is het reguliere Bbz van toepassing. Het Bbz biedt een vangnet waarop zelfstandig ondernemers zo nodig kunnen terugvallen, zowel voor ondernemers die hun bedrijf willen voortzetten, als voor ondernemers die hun bedrijf willen beëindigen. In overleg met gemeenten is gebleken dat de overgang naar het Bbz over negen maanden verantwoord is, gezien de lagere instroom in de Tozo en de tijd die gemeenten nog hebben om zich voor te bereiden. Deze termijn biedt ook zelfstandigen de tijd om zich hierop voor te bereiden.

De uitvoering van de Tozo, en na 1 juli van het Bbz, vergt veel van gemeenten. Samen met VNG en Divosa stelt het kabinet op korte termijn een tool kit voor gemeenten beschikbaar om de aanpassing van dit proces en de voorbereiding op het reguliere Bbz zo soepel mogelijk te laten verlopen. Net als onder de huidige Tozo zullen gemeenten voor de kosten waarmee de uitvoering van Tozo 3 gepaard gaat, gecompenseerd worden door het Rijk. Het kabinet blijft in nauw contact met gemeenten de uitvoering en het beroep op de Tozo volgen.

Voor het hanteren van de toets op beschikbare geldmiddelen zal, vanwege de uitvoerbaarheid, bij de aanvraag gewerkt worden met een verklaring van de zelfstandige en zal de juistheid van deze verklaring achteraf steekproefsgewijs door gemeenten gecontroleerd worden. Het tegengaan van misbruik en oneigenlijk gebruik is immers van groot belang. Gemeenten, verantwoordelijk voor hun eigen beleid op dit punt, zijn inmiddels gestart met de eerste controles inzake de Tozo 1 en 2 om eventueel misbruik op te sporen. Deze controles worden veelal steekproefsgewijs en/of signaalgestuurd vormgegeven. De signalen die Stichting Inlichtingenbureau (IB) – op verzoek van SZW – sinds kort hierbij aan gemeenten verstrekt zijn hiervoor erg behulpzaam. Gemeenten, VNG, Divosa en SZW blijven de komende maanden nauw met elkaar in gesprek om waar mogelijk gezamenlijk de aanpak rond misbruik en oneigenlijk gebruik verder te versterken.

Pagina 7 van 18

Chief Economist Directie Algemene Economische Politiek

Ons kenmerk 3. Tegemoetkoming Vaste Lasten mkb (TVL) CE -AEP / 20223516

De TVL biedt bedrijven in sectoren die hard geraakt zijn door de overheidsmaatregelen ter bestrijding van het coronavirus een tegemoetkoming voor de vaste lasten. Ook na alle versoepelingen blijven deze sectoren in meer of mindere mate geconfronteerd met beperkingen in hun bedrijfsmodellen. Het kabinet biedt deze bedrijven ook na 1 oktober ondersteuning, om ze in staat te stellen de noodzakelijke aanpassingen in hun bedrijfsvoering te doen.

Het kabinet heeft besloten de TVL daartoe met negen maanden te verlengen, waarbij het maximale subsidiebedrag wordt verhoogd naar € 90.000 per drie maanden. Zo kan de TVL beter tegemoetkomen aan de behoeften van het (midden)grote mkb, voor wie de huidige cap van € 50.000 voor vier maanden te laag is om een wezenlijke bijdrage aan de vaste kosten te leveren. Bovendien wordt de TVL vanaf 1 januari gerichter ingezet op de bedrijven die het sterkst worden beperkt in hun bedrijfsvoering.

Voor de tranche tot en met 31 december wordt de TVL verlengd onder de huidige voorwaarden, dat wil zeggen dat bedrijven met een omzetverlies van meer dan 30% in aanmerking komen. Vanaf 1 januari worden de voorwaarden voor de TVL aangescherpt door deze omzetdervingsgrens te verhogen naar 40%. Voor de periode 1 april tot en met 30 juni wordt de grens op 45% gesteld. De overige voorwaarden voor de TVL blijven ongewijzigd: zo blijft het percentage van de vaste kosten dat de TVL vergoedt 50%. Het budgettair beslag voor deze negen maanden bedraagt (inclusief Caribisch Nederland) € 1.820 miljoen.

4. Aanvullende sectorale steun

4.1. Cultuur De culturele en creatieve sector is belangrijk voor de Nederlandse samenleving, vanwege haar artistieke, sociale én economische waarde. Cultuur en creativiteit zijn onmisbaar, juist in deze tijd. Maar deze sector wordt bovengemiddeld geraakt door de coronacrisis. Het CBS heeft becijferd dat de productie in de bedrijfstak cultuur, recreatie en overige diensten in het tweede kwartaal van 2020 met 37,4% is gedaald. Een deel van de sector – waaronder, theatergezelschappen, orkesten, musea, (pop)podia en bioscopen – functioneert weer in beperkte mate en met een beperkt publiek; sommige activiteiten, waaronder vele festivals, operavoorstellingen en kooruitvoeringen, vinden nog steeds geen doorgang.

Door de beperkende maatregelen blijven de inkomsten laag of ontbreken volledig, terwijl de kosten van vele instellingen, kunstenaars en creatieve professionals doorlopen of zelfs stijgen.

Het kabinet heeft daarom besloten tot een steunpakket voor de culturele sector. Dit steunpakket is aanvullend op de generieke maatregelen, het eerdere aanvullende cultuurpakket van € 300 miljoen en de € 60 miljoen voor de schade van gemeenten in verband met de lokale culturele infrastructuur. Het kabinet stelt nu € 264 miljoen extra beschikbaar voor onder meer de verlenging van het aanvullende cultuurpakket in de eerste helft van 2021, waarmee ook wordt

Pagina 8 van 18

Chief Economist Directie Algemene Economische Politiek

Ons kenmerk ingezet op innovatie en nieuwe vormen van publieksbereik. Daarnaast komt er CE -AEP / 20223516 € 150 miljoen beschikbaar voor de lokale culturele infrastructuur en nog eens € 68 miljoen voor de schade van gemeenten en provincies.

De culturele sector maakt ook aanspraak op generieke maatregelen uit het steun- en herstelpakket, waarmee de totale extra bijdrage aan cultuur kan oplopen tot meer dan € 700 miljoen. De minister van O nderwijs Cultuur en Wetenschappen informeert u hierover verder in een aparte brief.

4.2. Programmakosten landelijke publieke omroep In deze coronatijd is onafhankelijke, betrouwbare en toegankelijke informatie cruciaal. De landelijke publieke omroep speelt hierin een essentiële rol. Tegelijkertijd hebben de maatregelen ter bestrijding van de crisis voor de publieke omroep veel impact gehad en dit heeft tot onvermijdelijke extra kosten geleid. Een deel hiervan vangt de publieke omroep zelf op door onder meer een beroep te doen op haar reserves.

In aanvulling hierop heeft het kabinet besloten in 2020 eenmalig € 19 miljoen extra ter beschikking te stellen aan de NPO ter dekking van de gestegen kosten ten behoeve van de uitvoering van haar publieke taak. Dit stelt de publieke omroep in staat om ook in de komende periode die belangrijke rol te spelen.

4.3. Tegemoetkoming dierentuinen Dierentuinen zijn zwaar geraakt door de coronacrisis en lijden als gevolg daarvan grote verliezen. Naar verwachting loopt het omzetverlies in 2020 op tot € 132 miljoen, terwijl de vaste hoge kosten voor specialistische zorg, huisvesting voor de dieren en noodzakelijk onderhoud doorlopen. Faillissement dreigt daardoor voor veel dierentuinen. Dit kan leiden tot dierenleed en euthanasie van gezonde dieren. Dierentuindieren kunnen namelijk niet zomaar herplaatst worden en blijven ook na een faillissement specialistische zorg nodig hebben. Om het dierenwelzijn van dierentuindieren te waarborgen, is extra steun voor dierentuinen noodzakelijk.

Hierom stelt het kabinet in totaal maximaal € 39 miljoen beschikbaar om dierentuinen die faillissement moeten aanvragen financieel te ondersteunen. Alleen instellingen die in het bezit zijn van een dierentuinvergunning, bij de Kamer van Koophandel ingeschreven staan onder SBI-code 91041, en die financieel gezond waren voor de crisis, kunnen aansprak maken op de tegemoetkoming. De precieze invulling van de regeling wordt momenteel uitgewerkt. In afwachting van een nadere uitwerking worden de middelen op de Aanvullende Post bij het ministerie van Financiën gereserveerd.

4.4. Evenementenbranche In de evenementenbranche wordt gesproken over nieuwe verzekeringsinstrumenten, waarmee activiteiten mogelijk weer hervat kunnen worden. Mocht blijken dat een rol voor de overheid hierin aantoonbaar doelmatig en wenselijk is, dan zal het kabinet zich daarop beraden.

Pagina 9 van 18

Chief Economist Directie Algemene Economische Politiek

Ons kenmerk 4.5. Reisbranche CE -AEP / 20223516 Op 29 mei 2020 is uw Kamer per brief geïnformeerd over het kabinetsbesluit om de Stichting Garantiefonds Reisgelden (SGR) een lening te verstrekken van € 150 miljoen 1. Door deze lening kan SGR consumenten schadeloos blijven stellen bij een faillissement van aangesloten reisorganisaties. Tevens kan door deze steun het vouchersysteem in stand blijven, wat de druk op de liquiditeitspositie van de reisaanbieders verkleint. Naast SGR bestaan echter nog enkele andere kleine garantiefondsen/regelingen, die zich ten tijde van het uitwerken van de steun aan SGR nog niet bij het Rijk voor steun hadden gemeld. Een drietal fondsen heeft inmiddels aangegeven van eenzelfde soort faciliteit tegen dezelfde voorwaarden gebruik te willen maken, namelijk VZR Garant, het Garantiefonds voor Gespecialiseerde Touroperators (GGTO) en de Stichting Garantie – en Waarborgfonds Zeilreizen. Daarover vindt op dit moment nog nader overleg plaats. De gesprekken met VZR Garant bevinden zich op dit moment reeds in de afrondende fase, deze leningsfaciliteit zal naar verwachting € 2,5 miljoen bedragen. Vooralsnog wordt voor leningen aan de kleine garantiefondsen/regelingen € 10 miljoen aan de EZK -begroting in 2021 toegevoegd.

Het kabinet onderzoekt verder samen met de reisbranche de haalbaarheid en wenselijkheid van een kredietfaciliteit gekoppeld aan bestaande vouchers. Mocht blijken dat een rol voor de overheid hierin aantoonbaar doelmatig en wenselijk is, dan zal het kabinet zich daarop beraden.

4.6 Nertsen In een separate brief aan de Kamer zal het kabinet het besluit naar aanleiding van het OMT-Z-advies rond nertsen toelichten.

5. Liquiditeitssteun: belastingmaatregelen en borgstellingen

5.1 Borgstellingen en garantiefondsen Maatregelen die bedrijven van liquiditeit kunnen voorzien blijven voor ondernemers beschikbaar. De verruiming van de Borgstelling MKB (BMKB-C) voor bedrijven die door de gevolgen van het coronavirus worden geraakt en daardoor in liquiditeitsproblemen komen, heeft een looptijd tot 1 april 2021. De coronamodule in de regeling Garantie Ondernemingsfinanciering (GO-C) en de regeling Klein Krediet Corona (KKC) hebben een looptijd tot en met 31 december 2020, gelijk aan de horizon van het tijdelijk staatssteunkader van de Europese Commissie. Resterende middelen uit de subsidie aan Qredits uit het eerste noodpakket worden ingezet voor aanvullend uitstel van de aflossingsverplichting met rentekorting van zes maanden voor ondernemers in het bestaande klantenbestand voor wie dit noodzakelijk is.

5.2 Uitstel van betaling van belastingen Zoals aangekondigd in de brief van 18 juni jl. 2 heeft het kabinet gewerkt aan een plan om op een verantwoorde wijze het verleende uitstel van betaling af te

1 Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020, kamerstuk 35420, nr. 72 2 Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020, kamerstuk 35420, nr. 82 .

Pagina 10 van 18

Chief Economist Directie Algemene Economische Politiek

Ons kenmerk bouwen. De periode om uitstel van betaling van belastingen aan te vragen of te CE -AEP / 20223516 verlengen eindigt op 1 oktober 2020. Voor het kabinet staat voorop dat er voor het aflossen van de belastingschuld die in de afgelopen maanden is opgebouwd een ruimhartige aflossingsregeling komt. Allereerst gaan alle ondernemers nieuw opgekomen betalingsverplichtingen uiterlijk per 1 januari 2021 hervatten. Ondernemers die slechts drie maanden uitstel van betaling hebben gekregen, zullen nieuw opgekomen betalingsverplichtingen al hervatten zodra die driemaandsperiode is verstreken. Het is namelijk van belang dat de betalingsachterstanden van ondernemers niet verder oplopen dan noodzakelijk, met name ter voorkoming van problematische schuldsituaties. Daarnaast komt er voor de opgebouwde belastingschuld een betalingsregeling van 24 maanden vanaf 1 januari 2021. In een aparte brief gaat het kabinet nader in op de vormgeving van de afbouw van de versoepelde uitstelregeling en enkele invorderingsmaatregelen die daarmee samenhangen. Deze brief is vandaag naar uw Kamer gezonden.

In samenhang met het uitstelbeleid verlengt het kabinet de verlaagde invorderingsrente van 0,01% tot en met 31 december 2021. Invorderingsrente is verschuldigd op openstaande belastingschulden. Deze verlenging zorgt er dus voor dat ondernemers de komende tijd vrijwel geen extra rentekosten hebben op de belastingschuld die ze aan het aflossen zijn. De belastingrente zal per 1 oktober 2020 weer worden verhoogd tot het oorspronkelijke niveau van 4%. Belastingrente wordt – kort gezegd – in rekening gebracht als een aanslag door toedoen van de ondernemer te laat kan worden vastgesteld of als in de aanslag wordt afgeweken van de aangifte. Belastingrente geeft hierdoor een prikkel om op tijd en juist aangifte te doen en/of een voorlopige aanslag aan te vragen. Als ondernemers dit doen, vindt confrontatie met belastingrente niet plaats. De belastingrente in de vennootschapsbelasting zal tot en met 31 december 2021 ook 4% bedragen. In de aparte brief over de afbouw van de versoepelde uitstelregeling die vandaag naar uw Kamer is gezonden gaat het kabinet eveneens nader in op de belasting- en invorderingsrente.

5.3 Overige fiscale maatregelen Daarnaast treft het kabinet een aanvullende maatregel. In de inkomstenbelasting bestaat de mogelijkheid van reisaftrek voor woon-werkverkeer dat met het ov wordt afgelegd en waarvoor geen vergoeding van de werkgever wordt ontvangen. Sommige werknemers reizen veel minder naar hun werk vanwege het advies om zoveel mogelijk thuis te werken. Daardoor hebben ze minder recht op reisaftrek, terwijl de kosten van een ov-abonnement mogelijk gewoon doorlopen. Daarom zal het kabinet voor het jaar 2020 de reisaftrek in de inkomstenbelasting toepassen alsof de werknemer zijn reispatroon van vóór de coronacrisis heeft voortgezet, onder de voorwaarde dat de reiskosten van de werknemer ongewijzigd zijn. In het Besluit noodmaatregelen coronacrisis werkt de staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst deze maatregelen nader uit.

Ook de maatregel die strekt tot behoud van het recht op hypotheekrenteaftrek bij uitstel van hypotheekbetalingen (de zogenoemde betaalpauze) wordt verlengd tot en met 31 december 2020. Dat houdt in dat tot en met genoemde datum een betaalpauze kan worden aangevraagd en verleend. Tegelijkertijd is gebleken dat

Pagina 11 van 18

Chief Economist Directie Algemene Economische Politiek

Ons kenmerk de huidige maximale termijn van zes maanden voor een betaalpauze niet in alle CE -AEP / 20223516 gevallen toereikend is. Om die reden zal de maximale termijn nog eenmalig worden verlengd zodat een betaalpauze in totaal maximaal twaalf maanden kan duren. Het afspreken van een betaalpauze blijft maatwerk, waarbij door de hypotheekverstrekker gekeken moet worden naar wat passend is bij de individuele situatie. Een verlenging van een betaalpauze voor een periode van langer dan zes maanden zal ook niet in alle gevallen passend zijn, bijvoorbeeld als er onvoldoende perspectief is om de opgelopen achterstand later weer in te halen.

Maatregel Verlengd t/m Btw-vrijstelling voor medische hulpgoederen 31-12-2020 Btw-vrijstelling voor het uitlenen van zorgpersoneel 31-12-2020 Btw-nultarief op mondkapjes 31-12-2020 Uitstel administratieve verplichtingen nieuwe 31-12-2020 werknemers Versoepeling onbelaste kostenvergoeding 31-12-2020 Behoud van hypotheekrenteaftrek bij uitstel van Toekenning mogelijk hypotheekbetalingen t/m 31-12-2020

Maatregelen gericht op investeringen

Het herstel- en steunpakket is breder dan de eerdere twee noodpakketten, en richt zich ook op investeringen. Daarmee kiest het kabinet er nadrukkelijk voor het herstel van de economie te bespoedigen. Investeringen zorgen ervoor dat we niet alleen nu werkgelegenheid behouden of creëren, maar juist ook dat we straks welvaart en het aantal banen zien groeien. Het pakket aan maatregelen gericht op investeringen zijn vormgegeven langs vier lijnen: het versnellen van publieke investeringen; het uitlokken en aanjagen van private investeringen; het versterken van de solvabiliteitspositie van Nederlandse bedrijven en het stimuleren van innovatie.

Allereerst kijkt het kabinet naar wat het zelf kan doen. Het kabinet heeft daarom onderzocht welke publieke investeringen die voor latere jaren gepland stonden naar voren gehaald kunnen worden, om een terugval in investeringen tegen te gaan. De komende jaren worden investeringen ter waarde van circa € 2 miljard naar voren gehaald. Ongeveer € 1,5 miljard daarvan is op het terrein van bouw en leefomgeving. Voorbeelden hiervan zijn onderhoud aan het spoor- en (water)wegen en maatregelen om de veiligheid van (fiets)infrastructuur te verbeteren, versnelling van de woningbouwimpuls en verduurzaming van Rijksvastgoed. U wordt hierover middels de Rijksbegroting nader over geïnformeerd. Daarnaast haalde het kabinet al eerder € 465 miljoen aan investeringen naar voren bij het Rijksvastgoedbedrijf en Defensie. Deze versnellingen ondersteunen de economie op korte termijn en dragen bij aan beleidsdoelen voor de lange termijn, zoals duurzaamheid en bereikbaarheid.

Ook werkt het kabinet zoals aangekondigd in de Miljoenennota 2020 aan de oprichting van een investeringsfonds. Daarmee wordt op de lange termijn het verdienvermogen van Nederland versterkt door te bouwen aan de economie van morgen. Uw Kamer wordt daar voor Prinsjesdag over geïnformeerd.

Pagina 12 van 18

Chief Economist Directie Algemene Economische Politiek

Ons kenmerk CE -AEP / 20223516 Ten tweede, private investeringen zijn minstens zo belangrijk als de investeringen die we zelf doen. De coronacrisis veroorzaakt economische onzekerheid bij veel partijen, waaronder het bedrijfsleven. Die onzekerheid zit investeringen in de weg. Investeringen van het bedrijfsleven nu zijn van belang voor een grotere welvaart straks. Daarom beziet het kabinet verdere maatregelen die private investeringen uitlokken en aanjagen. Het Kabinet informeert u met Prinsjesdag over de invulling van deze maatregelen.

Ten derde zet het kabinet zich in op een gezonde solvabiliteitspositie van het Nederlandse bedrijfsleven, zodat er ruimte ontstaat voor nieuwe investeringen. Veel maatregelen in de vorige noodpakketten zijn gericht geweest op het verschaffen van liquiditeit. Vanwege de coronacrisis bestaat de kans dat (middel)grote Nederlandse bedrijven in toenemende mate met solvabiliteitsproblemen worden geconfronteerd. Bedrijven kunnen dan behoefte hebben aan een herkapitalisatie. VNO-NCW heeft het initiatief genomen om samen met institutionele beleggers een investeringsfonds op te richten dat Nederlandse (middel)grote bedrijven zou kunnen herkapitaliseren. De initiatiefnemers zien graag een bijdrage van de Staat in het fonds om het volume van het fonds te vergroten en als bevestiging dat met het fonds bijgedragen wordt aan het economische herstel van Nederland. Het kabinet vindt het belangrijk dat in de kern gezonde bedrijven voor Nederland worden behouden. In het voorstel van de private initiatiefnemers wordt beoogd dat de staat op gelijke voet participeert qua materiële voorwaarden zoals rendement, voorwaarden en duur van de investering. Het fonds zelf zal niet door de Staat, maar door een fondsmanager worden beheerd op basis van marktconforme parameters. De Staat zal zich hier opstellen als een stille investeerder op gelijke voet met de andere private investeerders, zodat er geen sprake zal zijn van staatssteun. Het kabinet vindt het positief dat private partijen met dit initiatief zijn gekomen. Omwille van de budgettaire systematiek reserveert het kabinet nu alvast € 300 miljoen voor een overheidsbijdrage in het fondskapitaal. Definitieve besluitvorming vindt later dit najaar plaats, waarbij zal worden getoetst of dit fonds een probleem oplost en of er voldoende interesse is bij institutionele beleggers zoals bijvoorbeeld pensioenfondsen. Ook is een nadere uitwerking van het investeringsfonds door de private initiatiefnemers van belang.

Ook investeringen door en groei van start-ups en scale-ups zijn juist nu van belang. Zij creëren immers een belangrijk deel van de nieuwe werkgelegenheid. Om de groei van deze bedrijven te stimuleren werkt het kabinet aan het inrichten van een nationale scale-up faciliteit met Europese en nationale middelen en bijdragen van private investeerders, waarvoor € 150 milj oen beschikbaar wordt gesteld vanuit het Rijk. Hiermee worden investeringen in het eigen vermogen van scale-ups gedaan, zodat hun solvabiliteitspositie verbetert en deze bedrijven kunnen doorgroeien. Ook stelt het kabinet € 150 miljoen beschikbaar om het fondsvermogen van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) te versterken. Met de Corona-Overbruggingslening heeft het kabinet via de ROM’s straks circa 800 mkb-ondernemingen met overbruggingskredieten geholpen. Door het fondsvermogen van ROM’s te versterken, kunnen de ROM’s in nieuwe financieringsrondes ook het eigen vermogen van deze veelal innovatieve mkb-

Pagina 13 van 18

Chief Economist Directie Algemene Economische Politiek

Ons kenmerk ondernemingen versterken. Daarmee wordt de solvabiliteitspositie van deze CE -AEP / 20223516 bedrijven verstevigd. Voorwaarde is wel dat de regio’s zelf cofinanciering verschaffen.

Ten vierde is het van belang dat we blijven innoveren. Daarom kiest het kabinet er onder andere voor met een fiscale maatregel private investeringen in R&D uit te lokken. In 2021 wordt het tarief van de eerste schijf van de wbso voor starters en niet-starters incidenteel verhoogd gefinancierd uit eerdere onderuitputting. Over de uitwerking van deze maatregel wordt uw Kamer op Prinsjesdag geïnformeerd.

Ook het akkoord dat de Europese Raad heeft bereikt over het Meerjarig Financieel Kader 2021-2027 en Next Generation EU biedt mogelijkheden voor extra investeringen in Nederland. Het kabinet heeft € 255 miljoen vrijgemaakt voor cofinanciering van deze Europese programma’s, gericht op regionale ontwikkeling, onderzoek en innovatie, duurzaamheid en digitalisering. Dit biedt Nederlandse deelnemers een grotere slaagkans in de Europese calls for proposals, waarmee er meer Europese middelen worden geïnvesteerd in Nederlandse bedrijven, universiteiten en andere deelnemers.

Tot slot, het kabinet heeft met waardering kennisgenomen van de analyse en aanbevelingen in het rapport Investeren in herstel en groei van het mkb van het Nederlands Comité voor Ondernemerschap. Het kabinet zal deze maatregelen en aanbevelingen bij de verdere herstel- en begrotingsplannen betrekken. Een aantal van deze voorgestelde maatregelen kunnen al op korte termijn bijdragen aan het herstel van het mkb en sluiten aan bij de maatregelen die in deze brief worden aangekondigd.

Aanvullend sociaal pakket

Het kabinet heeft ervoor gekozen om de overbruggingsmaatregelen NOW, Tozo en TVL te verlengen en om de economie aan te jagen door te investeren. Tegelijkertijd kunnen we niet voorkomen dat mensen ontslagen worden en dat bedrijven failliet gaan. Sommige sectoren zijn namelijk flink geraakt of liggen vrijwel stil. Daarom treft het kabinet aanvullende maatregelen middels een omvangrijk herstelpakket dat nadrukkelijk in samenhang moet worden gezien met de overbruggingsmaatregelen NOW, TVL en Tozo. Met dit herstelpakket worden werkgevers en werkenden ondersteund om in te spelen op de economische situatie en wordt gemeenten, uitvoeringsorganisaties, sociale partners en scholen de ruimte geboden om hen perspectief te bieden. Een belangrijk onderdeel van deze aanpak is de inzet gericht op kwetsbare groepen, zoals mensen in de banenafspraak, die het risico lopen om op te grote afstand van de arbeidsmarkt te komen te staan. Hiervoor reserveert het kabinet over de jaren 2020-2022 cumulatief ongeveer € 1,4 miljard. Hieronder schetsen we de hoofdlijnen van dit pakket.

Ten eerste stimuleert het kabinet de goede begeleiding van werk(loosheid) naar werk. Het is namelijk belangrijk dat iedereen kan meedoen in onze samenleving. Door toenemende werkloosheid en de hoge instroom in de

Pagina 14 van 18

Chief Economist Directie Algemene Economische Politiek

Ons kenmerk socialezekerheidsregelingen neemt de druk op gemeenten en CE -AEP / 20223516 uitvoeringsinstanties toe. Het kabinet maakt middelen vrij voor regionale mobiliteitsteams en geeft tijdelijk een impuls om mensen uit de banenafspraak betrokken te houden bij de arbeidsmarkt. Daarnaast maakt het kabinet middelen vrij ter tegemoetkoming van het omzetverlies bij SW-bedrijven en voor de gemeentelijke dienstverlening van bijstandsgerechtigden. Ook de dienstverlening van UWV aan WW-, WGA- en Wajong-uitkeringsgerechtigden wordt op peil gehouden.

Samenwerking tussen alle partijen op de arbeidsmarkt is cruciaal voor het voorkomen van werkloosheid en het zo snel mogelijk vinden van nieuw werk. Het kabinet investeert daarom in de dienstverlening naar ander werk. Het kabinet ziet verschillende fasen waarin verschillende partijen het voortouw hebben. Het is zaak die fasen zo goed mogelijk te verbinden en te voorkomen dat mensen bij de overgang tussen die fasen tussen wal en schip vallen. De eerste fase is de begeleiding van werknemers nog voordat ze werkloos zijn. Werkgevers, werknemers en op collectief niveau de sociale partners hebben hier het voortouw . Zij kunnen vroeg signaleren dat werk onder druk staat en wat werkenden nodig hebben om de stap naar ander werk (bij dezelfde werkgever of bij een andere) te maken. Het liefst maken mensen de stap van werk naar werk, zonder een periode van werkloosheid en lukt dit door de inspanningen van de werkzoekende en werkgevers en sociale partners zelf. De komende tijd gaan kabinet en sociale partners nader in gesprek hoe dit, met ondersteuning van UWV, vorm te geven.

De tweede en derde fase zijn de fasen waarin mensen toch zonder werk zijn komen te zitten. Zij doen dan een beroep op de WW (tweede fase) of bijstand (derde fase). UWV en gemeenten zijn verantwoordelijk voor dienstverlening naar werk van werkzoekenden zonder baan. Daarnaast kunnen UWV en gemeenten soms ook hulp en ondersteuning bieden aan een deel van de werkenden wiens werk onder druk staat. Daarbij is vooral oog nodig voor kwetsbare schoolverlaters, mensen in de banenafspraak die hun baan kwijtraken, zelfstandigen die zich voor hun inkomen moeten oriënteren op werk in loondienst of mensen van wie de kennis en vaardigheden niet langer goed aansluiten bij de openstaande vacatures van werkgevers. Deze mensen moeten tijdig de juiste ondersteuning krijgen om hun werkloosheid of langdurige werkloosheid zoveel mogelijk te voorkomen. Het is een opgave die snel en krachtig optreden vergt, in samenwerking van alle betrokken partijen in de arbeidsmarktregio’s en in verbinding met de sectoren. Het kabinet stelt middelen beschikbaar voor werkgevers, sociale partners, beroepsonderwijs, UWV en gemeenten die met elkaar samenwerken in regionale mobiliteitsteams om deze crisisdienstverlening in de regio’s e n met sectoren aan te bieden. Voor het totaal van bovengenoemde maatregelen wordt ongeveer € 650 miljoen vrijgemaakt.

Ten tweede pakt het kabinet jeugdwerkloosheid aan. In aanvulling op hiervoor en hierna beschreven maatregelen die ook van toepassing zijn op jongeren, is er specifieke aandacht voor kwetsbare schoolverlaters. Schoolverlaters worden meer dan anderen geraakt door de afnemende werkgelegenheid, doordat zij zijn aangewezen op vrijkomende of nieuwe banen. Het pakket voorziet in de begeleiding naar vervolgonderwijs en werk, waardoor jongeren langer op school

Pagina 15 van 18

Chief Economist Directie Algemene Economische Politiek

Ons kenmerk blijven en de baan(vind)kansen worden vergroot. Het kabinet maakt hier CE -AEP / 20223516 ongeveer € 350 miljoen voor vrij.

Ten derde zet het kabinet in op (om)scholing en ontwikkeling. De benodigde economische herstructurering gaat niet vanzelf: voor een deel van de werkenden is (om)scholing nodig om aan het werk te blijven of weer een baan te krijgen. Het kabinet trekt rondom scholing ook lessen uit de vorige crisis, toen het aanbod van BBL-plekken onder druk kwam te staan. Het nog verder uit te werken pakket zet in op maatregelen die zorgen voor ondersteuning en begeleiding bij heroriëntatie op de arbeidsmarkt en maatregelen gericht op de financiering van bij- en omscholing. Het kabinet maakt onder andere middelen vrij voor ontwikkeladviezen, een versterking van basisvaardigheden en leercultuur op de werkvloer, online scholing, praktijkleren in het mbo, scholingsbudget in de WW en intersectorale omscholing. In totaal is dit een stimulans van ongeveer € 230 miljoen.

Ten vierde zet het kabinet zich ervoor in om armoede en problematische schulden tegen te gaan. Dit is een belangrijke voorwaarde om ervoor te zorgen dat mensen deel kunnen nemen in onze samenleving en om mensen aan het werk te houden of te helpen. Vroegtijdige hulp en ondersteuning zijn van belang, anders dreigt een stapeling van kwetsbaarheden. Om mensen met problematische schulden te ondersteunen gaat het kabinet een Waarborgfonds in het leven roepen om problematische schulden sneller af te kunnen wikkelen. Voor dit pakket stelt het kabinet in totaal ongeveer € 150 miljoen beschikbaar.

De middelen die voor de vier punten worden vrijgemaakt zullen waar mogelijk aangevuld worden met Europese middelen die beschikbaar komen door op 21 juli door de Europese Raad overeengekomen herstelpakk et: ‘Next Generation EU’. Binnen dit pakket komen via verschillende instrumenten middelen beschikbaar om de gevolgen van de coronacrisis op de arbeidsmarkt te bestrijden. De komende tijd zal uitgewerkt worden hoe deze ingezet gaan worden.

Op deze plaats wordt opgemerkt dat de druk op de uitvoering van het UWV sinds de coronacrisis onverminderd hoog blijft. Eerder bent u geïnformeerd over de 9 maatregelen buiten wet- en regelgeving die UWV daarom genomen heeft en die worden gedoogd tot 1 september. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid blijft het UWV ruimte bieden omdat de druk op de uitvoering hoog blijft. Daarmee wordt het UWV in staat gesteld om WW-aanvragen op tijd te blijven beoordelen en op tijd te blijven uitbetalen. Tegelijkertijd gaat UWV steekproeven uitvoeren om de effecten van de maatregelen buiten wet- en regelgeving in kaart te brengen. Bij overtredingen kan UWV alsnog maatregelen opleggen aan uitkeringsgerechtigden. Daarnaast wordt het UWV verzocht zo snel mogelijk met maatregelen te stoppen die niet langer noodzakelijk zijn, zolang daardoor geen onacceptabele bedrijfsrisico’s ontstaan. De maatregel coulance eerste werkloosheidsdag in het buitenland wordt per direct stopgezet, omdat de reisbeperkingen minder streng zijn dan een paar maanden geleden. Verder wordt u in de Stand van de uitvoering van december over de verdere ontwikkelingen rondom de maatregelen geïnformeerd.

Pagina 16 van 18

Chief Economist Directie Algemene Economische Politiek

Ons kenmerk Daarnaast is er aandacht voor bedrijven die in zwaar weer verkeren. In CE -AEP / 20223516 aanvulling op wat het kabinet middels de NOW en TVL doet, onderzoekt het kabinet daarnaast de mogelijkheden om deze ondernemers te ondersteunen in hun zoektocht naar private oplossingen om een faillissement af te wenden.

Caribisch Nederland

Het uitgangspunt blijft dat voor Caribisch Nederland een vergelijkbare benadering wordt gekozen als voor Europees Nederland. Dit betekent dat de tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies met negen maanden verlengd wordt. Eind 2020 wordt bezien hoe deze regeling gedurende de resterende looptijd verder afgebouwd kan worden indien de economische situatie dit op dat moment toelaat. In samenhang met deze regeling worden middelen aan de openbare lichamen toegekend voor aanvullend eilandelijk beleid. Verder wordt net als in Europees Nederland via flankerend beleid de dienstverlening met betrekking tot arbeidsbemiddeling tijdelijk geïntensiveerd. Daarnaast wordt het tijdelijke uitstelbeleid voor het betalen van belasting afgebouwd conform de uitstelregeling in Europees Nederland. Dit houdt in dat er tot 1 oktober 2020 een beroep op het uitstel kan worden gedaan. Ondernemers aan wie uitstel is verleend, dienen de lopende betalingsverplichtingen uiterlijk per 1 januari 2021 te hervatten. Voor hun opgebouwde schuld geldt dat zij die vanaf 1 januari 2021 in 24 gelijke maandelijkse termijnen mogen aflossen. Ook voor de tijdelijk verlaagde invorderingsrente naar 0% wordt aangesloten bij de voor Europees Nederland geldende termijn, namelijk tot en met 31 december 2021. De subsidieregeling financiering vaste lasten MKB COVID-19 wordt verlengd, in aansluiting op de regeling voor Europees Nederland. Er zal worden bezien of de huidige fase vraagt om een aanpassing van de voorwaarden voor de maatregelen. Eveneens in lijn met besluitvorming voor Europees Nederlandse gemeenten ontvangen de openbare lichamen compensatie ten behoeve van inkomstenderving over 2020.

De eerdere noodmaatregel voor Caribisch Nederland – de tijdelijke verlaging tarieven energie, telecom en drinkwater - wordt verlengd met een kalenderjaar tot 1 januari 2022. In het voorjaar van 2021 wordt bezien of de situatie op dat moment vraagt om verdere verlenging. Tot slot, om op korte termijn uitvoering te geven aan investeringsprojecten die bijdragen aan structurele versterking van de economieën van de openbare lichamen, wordt er een reservering gemaakt op de Aanvullende Post. De middelen worden vrijgegeven op voorwaarde van 50% cofinanciering van het beleidsverantwoordelijke departement.

Incidentele suppletoire begrotingen

Normaliter wordt nieuw beleid in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswetten heeft geautoriseerd. Aangezien uitstel van uitvoering van deze spoedeisende maatregelen die in het belang van het Rijk zijn, niet kunnen wachten tot formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal, zal het kabinet de uitvoering van de maatregelen eerder starten. In dat geval worden incidentele suppletoire begrotingswetten aan u voorgelegd. Hiermee wordt gehandeld conform lid 2 van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016.

Pagina 17 van 18

Chief Economist Directie Algemene Economische Politiek

Ons kenmerk Tot slot CE -AEP / 20223516

Het kabinet realiseert zich dat dit voor veel mensen een zware tijd is. Niet alle bedrijven zullen overeind gehouden kunnen worden en banen en opdrachten zijn niet te garanderen. Verlies van werk, bedrijf of opdrachten is een persoonlijk drama. Het kabinet blijft de binnenlandse en buitenlandse ontwikkelingen op het gebied van de gezondheid en de economie op de voet volgen. Waar nodig zal het kabinet passende aanvullende acties ondernemen. Uiteraard zal ook in de Miljoenennota aandacht zijn voor de steunmaatregelen en de economische ontwikkelingen. Communicatie over verlenging van de maatregelen die anders op 1 oktober zouden stoppen, kan daar echter niet op wachten. Met deze brief biedt het kabinet zekerheid en perspectief voor de komende maanden.

Eric Wiebes Minister van Economische Zaken en Klimaat

Wopke Hoekstra Minister van Financiën

Wouter Koolmees Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Mona Keijzer Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat

Hans Vijlbrief Staatssecretaris van Financiën, Fiscaliteit en Belastingdienst

Bas van ’t Wout Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Pagina 18 van 18

>Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Rijnstraat 50 Postbus 20018 Den Haag P ostbus 16375 2500 EA DEN HAAG 2 5 00 BJ Den Haag www.rijks overheid.nl

Onze ref erentie 2 5 357663

Datum 28 augustus 2020 Betreft Tweede steunpakket culturele en creatieve sector

De culturele en creatieve sector is in tijden van crisis misschien wel belangrijker dan ooit. Cultuur helpt om even weg te komen van de grote zorgen die de crisis met zich meebrengt. Creativiteit is nodig om een uitweg te vinden uit de beperkingen die we onszelf moeten opleggen. Maar ook na de coronacrisis willen we een sterke culturele en creatieve sector hebben en houden. Een sector die het leven mooier maakt, helpt om anders te kijken en te denken, mensen verbindt en verrast en die bovendien aan heel veel mensen werkgelegenheid en inkomen biedt, een positief effect heeft op het vestigingsklimaat en het visitekaartje van Nederland kan zijn.

De culturele en creatieve sector wordt nog steeds bovengemiddeld geraakt door de coronacrisis. Daar waar het BBP als geheel in het tweede kwartaal op jaarbasis met 8,5% is gedaald, heeft het CBS berekend dat de productie in de bedrijfstak cultuur, recreatie en overige diensten in diezelfde periode met 37,4% is gedaald. Net als andere sectoren zal de culturele en creatieve sector zich moeten aanpassen, maar we willen voorkomen dat er grote gaten in de sector vallen, die nog jarenlang niet kunnen worden gevuld. Naast de verlenging van de generieke maatregelen voor de eerste helft van 2021 heeft het kabinet voor deze periode daarom besloten tot een aanvullend steunpakket voor de culturele en creatieve sector van totaal € 482 miljoen. Daarnaast zal op basis van ervaringen met de eerdere generieke steunmaatregelen naar verwachting het beroep dat de culturele en creatieve sector op de nieuwe generieke maatregelen doet in de orde van grootte van € 250 miljoen zijn. Samen met het tweede steunpakket van € 48 2 miljoen komt het totaal aan steun op ruim € 700 miljoen.

Een groot deel van de sector - waaronder theater- en muziekgezelschappen, musea, opengestelde monumenten, (pop)podia en bioscopen – kan door de maatregelen op dit moment hoogstens in beperkte mate en met een beperkt publiek functioneren. Dat geldt ook voor de vele amateurverenigingen, cultuureducatie en de urban arts. Veel festivals, operavoorstellingen en kooruitvoeringen kunnen nog steeds niet doorgaan. En de situatie bij veel zelfstandigen in de culturele en creatieve sector is zeer nijpend. De beperkende maatregelen maken dat de inkomsten blijvend laag zijn of volledig ontbreken, terwijl de kosten van veel bedrijven en zelfstandigen doorlopen of stijgen.

P agina 1 van 3

Ik heb grote waardering voor de inzet en innovatiekracht waarmee kunstenaars, Onze ref erentie 2 5 357663 artiesten, cultureel ondernemers en culturele instellingen, van groot tot klein, er alles aan doen om cultuur bij het publiek te brengen. Juist in deze tijd geeft dat ons troost en verbondenheid.

Aanvullend pakket eerste helft 2021 Het ziet ernaar uit dat het coronavirus voorlopig niet bedwongen is. Dit betekent dat de culturele en creatieve sector zich voor langere tijd zal moeten aanpassen aan de beperkingen die dit met zich meebrengt. Dat vraagt innovatie en een nieuwe manier van publieksbereik. Het vraagt ook zoeken naar een nieuw evenwicht tussen kosten en inkomsten. Geen volle, kolkende zalen en blockbusters, maar kleinschaliger, intieme cultuurbeleving dicht bij huis. Meer digitaal, al dan niet in combinatie met een live-beleving. Het steunpakket is bedoeld om deze transitie te ondersteunen.

Een nadere invulling van het nieuwe steunpakket van € 482 miljoen werk ik de komende tijd uit. Ik zal daarbij gebruik maken van het advies dat de Raad voor Cultuur binnenkort uitbrengt over de wendbaarheid en weerbaarheid van de sector. De extra middelen zijn op de aanvullende post gezet en zullen met een Nota van Wijziging aan de OCW-begroting worden toegevoegd.

De verdeling van het aanvullend pakket is globaal als volgt: · € 200 m iljoen is bedoeld voor een vervolg van het eerdere steunpakket cultuur tot 1 juli 2021. Deze middelen gaan naar culturele instellingen die van cruciaal belang zijn voor de landelijke infrastructuur, maar ook naar kunstenaars en creatieve professionals, bedoeld voor innovatie en transitie van werkwijzen en verdienvermogen. Mede op verzoek van de Tweede Kamer zal extra aandacht zijn voor kunstenaars en creatieve professionals; · € 14 miljoen komt beschikbaar voor een half jaar overbrugging voor instellingen met een positieve beoordeling voor de BIS en meerjarige fondssubsidies, waarvoor geen budget beschikbaar was. Normaliter geldt voor deze instellingen dat zij zijn aangewezen op subsidie van andere overheden of op het vergroten van de eigen inkomsten. Ze lopen nu vanwege de aanhoudende beperkende maatregelen het risico dat ze failliet gaan. Met een overbruggingssubsidie kunnen deze instellingen in staat worden gesteld om op termijn weer eigen inkomsten te genereren; · € 20 miljoen wordt beschikbaar gesteld voor het behoud van private musea en kunstcollecties van nationaal belang; · € 15 miljoen komt, met inzet van het ministerie van EZK, beschikbaar voor behoud van het varend erfgoed (de zgn. bruine vloot); · € 15 miljoen wordt beschikbaar gesteld voor een garantiefonds voor filmproducties en het opstarten van pilots om wendbaarheid en weerbaarheid van de sector te vergroten; · € 150 miljoen stelt gemeenten in staat om de cruciale lokale culturele infrastructuur te ondersteunen. Dit is naast € 68 miljoen die beschikbaar komt voor de schade die gemeenten en provincies hebben opgelopen.

P agina 2 van 3

In de evenementenbranche wordt gesproken over nieuwe verzekerings - Onze ref erentie 2 5 357663 instrumenten, waarmee activiteiten mogelijk hervat kunnen worden. Mocht blijken dat een rol voor de overheid hierin aantoonbaar doelmatig en wenselijk is, dan beraadt het kabinet zich daarop. Verder onderzoekt de evenementenbranche in afstemming met het kabinet hoe op een veilige en verantwoorde manier activiteiten ontplooid kunnen worden die leiden tot winstgevende businessmodellen. Deze kunnen zo nodig getest worden aan de hand van pilots.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de beschikbaar gestelde middelen.

Bedrag Tweede steunpakket culturele en creatieve sector (in € mln.) Verlenging aanvullende ondersteuning culturele sector 200 Overbrugging instellingen eerste helft 2021 14 Behoud van private musea en kunstcollecties van 20 nationaal belang Varend erfgoed 15 Wendbaarheid en weerbaarheid 15 Ondersteuning lokale en regionale culturele infrastructuur: - schade gemeenten (via gemeentefonds) 60 - schade provincies 8 - culturele voorzieningen 150 Totaal 482

Sinds het begin van de crisis heeft het kabinet in totaal ruim € 1 miljard geïnvesteerd in de culturele en creatieve sector. In het besef dat ook de culturele en creatieve sector niet ongeschonden uit deze crisis zal komen, gaan we er vanuit dat hiermee mogelijkheden zijn geboden om in deze moeilijke en beperkende omstandigheden nieuwe manieren te vinden om het belangrijke werk voort te zetten.

de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Ingrid van Engelshoven

P agina 3 van 3

> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer Directie Publieke der Staten-Generaal Gezondheid Crisisbeheersing en Postbus 20018 Infectieziekten 2500EA DEN HAAG Bezoekadres Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340 78 34 www.rijksoverheid.nl

Kenmerk 1738602-209596-PG a

Datum 28 augustus 2020 Bijlage(n) 3 Betreft Stand van zaken SARS-CoV-2 bij nertsen, OMT-Z advies

en voorgenomen beleid nertsenhouderij Correspondentie uitsluitend richten aan het retouradres met vermelding van de datum en het kenmerk van deze brief.

Geachte voorzitter,

Zoals aangekondigd in onze brief van 20 juli jl. informeren wij uw Kamer over de stand van zaken wat betreft SARS-CoV-2 bij nertsen, lichten wij de conclusies en adviezen van het Outbreak Management Team Zoönosen (OMT-Z) en het Bestuurlijk Afstemmingsoverleg Zoönosen (BAO-Z) toe en geven aan hoe wij in ons beleid gevolg geven aan deze advisering. Tenslotte geven wij een samenvatting van de recente bevindingen van de Welzijnscommissie dierziekten over het verloop van de ruimingen en de resultaten van verschillende onderzoeken.

1. Stand van zaken besmettingen bij nertsenbedrijven

Er zijn nu op 42 nertsenbedrijven infecties met SARS-CoV-2 aangetoond. De laatste besmetting vond plaats op 27 augustus in Ottersum (gemeente Gennep) op een bedrijf met ongeveer 400 moederdieren. Deze besmetting is aan het licht gekomen door melding van ziekteverschijnselen bij de nertsen. Alle besmette bedrijven zijn geruimd. Het gaat om nu om 31 besmette bedrijven in Noord Brabant, tien in Limburg en een in Gelderland. De meldplicht heeft vijftien besmettingen aan het licht gebracht en via de early warning (EW), waarvoor wekelijks monsters van recent gestorven nertsen worden onderzocht, zijn 27 besmettingen gevonden. Tot dusver heeft het traceringsonderzoek geen concrete aanwijzing opgeleverd waar de besmettingen op de bedrijven vandaan zijn gekomen met uitzondering van de twee bedrijven in het begin van de uitbraak waar besmette medewerkers het virus vermoedelijk hebben binnengebracht. Het onderzoek naar verspreidingsroutes wordt de komende weken voortgezet.

2. OMT-Z advies dd. 24 augustus 2020

Terugblik Op 17 juli jl. heeft het OMT-Z de situatie beoordeeld en een advies opgesteld. Wij hebben uw Kamer daarover op 20 juli jl. geïnformeerd (2020D30120). Het OMT-Z adviseerde op 17 juli dat wanneer er na half augustus nog nieuwe besmettingen

Pagina 1 van 8 zijn, om bij een gelijk gebleven epidemiologische humane situatie Directie Publieke nertsenbedrijven preventief te ruimen. Ook gaf het OMT-Z aan dat als de humane Gezondheid epidemiologie in Nederland verandert, dit opnieuw moest worden afgewogen. Wij Crisisbeheersing en Infectieziekten hebben dat advies als uitgangspunt genomen en besloten het OMT-Z na medio augustus in een vervolgadvies te vragen nader in te gaan op de risicobeoordeling Kenmerk en geëigende effectieve maatregelen in het licht van de volksgezondheid. Het 1738602-209596-PG advies is op 24 augustus jl. opgesteld en vindt u als bijlage bij deze brief.

Duiding uitbraken Het OMT-Z verwachtte op 17 juli dat er gedurende 3-4 weken nog een aantal (naar grove schatting 6-12) besmette bedrijven bij zouden komen. Sindsdien zijn er zeventien nieuwe besmettingen vastgesteld. Het onderzoek naar de transmissieroute van SARS-CoV-2 onder nertsenbedrijven is volop gaande. Het OMT-Z stelt dat er geen aanwijzingen zijn voor een besmettingsroute via voer, voertuigen, huisdieren, wild, op bedrijven gebruikte materialen of via de lucht. Daarmee blijft de mens waarschijnlijk de belangrijkste verspreidingsbron tussen de bedrijven. Het OMT-Z constateert dat het lastig is om de contacten tussen de bedrijven goed in kaart te brengen door een onvolledige registratie van personen die op de bedrijven zijn geweest, het moeilijk bereiken van tijdelijke medewerkers en het vanwege privacyregels niet kunnen uitwisselen van persoonsgegevens. De continuering van nieuwe besmettingen op nertsenbedrijven, ook na medio augustus, geeft aan dat de maatregelen onvoldoende zijn om besmettingen te voorkomen en de infectieketens op en tussen nertsenbedrijven te doorbreken en daarmee reservoirvorming te voorkomen.

Volksgezondheid Personen in contact met besmette nertsen op nertsenbedrijven lopen een risico om besmet te worden met SARS-CoV-2. Het risico om op een besmet nertsenbedrijf geïnfecteerd te raken is, volgens het OMT-Z, zelfs hoger dan bij een besmetting in de gezinssituatie. Het OMT-Z constateert dat het risico voor omwonenden verwaarloosbaar is, zoals is gebleken uit de negatieve luchtmonsters buiten de stal en de recente epidemiologische gegevens van COVID-19 patiënten in de regio’s met de besmette nertsenbedrijven.

Het OMT-Z concludeert dat de kans op infectie vanuit nertsen voor mensen woonachtig buiten de nertsenbedrijven momenteel verwaarloosbaar is ten opzichte van de kans op infectie van mens-op-mens in de bevolking. Het OMT-Z vindt het evenwel zorgelijk dat het niet lukt om greep te krijgen op de verspreiding van het virus in de nertsenhouderij. De aanhoudende verspreiding van het virus naar en van mensen is vooral een risico voor medewerkers van de bedrijven. Hoewel er nu geen aanwijzingen zijn voor secundaire transmissie op grote schaal, kan dit naar het oordeel van het OMT-Z op individueel niveau wel plaatsvinden voor de contacten van de medewerkers.

Ondanks het vooralsnog beperkte risico voor de volksgezondheid, blijft het volgens het OMT-Z gewenst om verspreiding van het virus binnen de nertsenhouderij te stoppen, ook omdat er veel onzekerheid blijft over de transmissieroute en het onwenselijk is dat het virus blijft circuleren onder nertsenbedrijven (reservoirvorming), waarbij op langere termijn het risico bestaat dat er secundaire transmissie via medewerkers van nertsenbedrijven naar de algemene populatie kan optreden.

Pagina 2 van 8 Het OMT-Z bekrachtigt zijn eerdere advies dat als de infectiedruk in de bevolking Directie Publieke op termijn verder afneemt en mens-op-mens-transmissie relatief minder vaak Gezondheid optreedt, het belang van het voorkómen van nerts-op-mens-besmetting Crisisbeheersing en Infectieziekten toeneemt. Aangezien de preventiemaatregelen om verspreiding naar nertsenbedrijven te couperen niet het gewenste resultaat opleveren, is het OMT-Z Kenmerk van mening dat het eerder gegeven advies dat de nertsenhouderij in Nederland 1738602-209596-PG dan zou moeten worden beëindigd, gehandhaafd blijft.

Het OMT-Z heeft in het vorige advies van 20 juli jl. preventieve ruiming als mogelijke aanpak geopperd. Het OMT-Z concludeert dat dit niet de meest effectieve wijze is om de reservoirvorming in de nertsenhouderij te stoppen waarbij zij rekening hebben gehouden met de ruimingscapaciteit. Het heeft daarom de voorkeur van het OMT-Z om: • besmette nertsbedrijven te ruimen; • in te zetten op een versterkte screening van bedrijven in combinatie met beter management personeel (koppeling medewerkers aan bedrijven, registratie persoonsgegevens en testen na blootstelling en bij klachten); • een verplichte stopregeling voor de nertsenhouderij in Nederland na de pelsperiode in november van dit jaar op te leggen.

Het OMT-Z vindt dit de beste optie, omdat het volksgezondheidsrisico op de korte termijn voor omwonenden en de rest van de humane populatie zeer klein is en het volksgezondheidsrisico op de langere termijn (reservoirvorming en daaruit volgende infecties) zo het snelst kan worden gecoupeerd. Met deze strategie kan het risico op lange termijn teniet worden gedaan en is deze strategie ook de aanpak die dit het snelst realiseert.

3. BAO-Z advies

Aan het BAO-Z nemen zowel vertegenwoordigers van de nertsensector (Nederlandse Federatie van Edelpelsdierenhouders en LTO) deel als een aantal andere belangenorganisaties (de Koninklijke Maatschappij voor Diergeneeskunde, het Collectief Praktiserende Dierenartsen en de Dierenbescherming), en diverse bestuurlijke partners (de Veiligheidsregio, Vereniging Nederlandse Gemeenten, GGD en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd). Zij hebben ons op 24 augustus jl. op basis van het advies van het OMT-Z geadviseerd.

De vertegenwoordigers uit de sector kunnen zich vinden in het OMT-Z advies van 24 augustus jl. Zij zouden graag beter inzicht willen in de besmettingsroutes en zij hebben behoefte aan een snelle en zorgvuldige besluitvorming met betrekking tot de stoppersregeling, zodat op korte termijn duidelijkheid ontstaat voor alle betrokkenen. De bestuurlijke partners kunnen zich vinden in het advies om de nertsenhouderij na de pelsperiode voor het eind van dit jaar te stoppen. Zij spreken hun zorg uit over het onvoldoende meewerken aan registratie van medewerkers op bedrijven met oog op het sluitend krijgen van het bron- en contactonderzoek. Zij adviseren om de registratie van medewerkers/bezoekers op de nertsenbedrijven aan te scherpen en uitwisseling van medewerkers naar andere bedrijven te voorkomen conform het OMT-Z advies. Ook bevelen zij aan om de rol van arbeidsmigranten in de verspreiding van het virus tussen de nertsenbedrijven en naar andere sectoren in een breder kader te plaatsen.

Pagina 2 van 8 Tenslotte adviseren zij goede communicatie en om een zorgvuldige regeling te Directie Publieke treffen met de nertsensector t.b.v. het stoppen per 1 januari 2021. Zij geven Gezondheid desgevraagd aan dat ook bij het uitblijven van een stoppersregeling hun advies is Crisisbeheersing en Infectieziekten om de nertsenhouderij te stoppen.

Kenmerk 4. Voorgenomen beleid 1738602-209596-PG

Wij hebben kennis genomen van de analyse en de adviezen van het OMT-Z en het BAO-Z. Wij geven op onderstaande wijze invulling aan de adviezen van het OMT-Z en het BAO-Z.

Versnelde beëindiging van de pelsdierhouderij Het kabinet acht het van belang om verspreiding van het virus binnen de nertsenhouderij te stoppen, ook omdat de humane COVID-19-situatie ongewis is en dat te allen tijde moet worden voorkomen dat er een reservoir ontstaat dat mogelijk volgend voorjaar een groter risico voor de volksgezondheid vormt. Het kabinet heeft daarom besloten om aan het OMT-Z advies uitvoering te geven en zal wetgeving voorbereiden op basis waarvan het houden van nertsen op korte termijn moet worden beëindigd. Daarbij acht het kabinet van belang dat de afgelopen maanden de maatschappelijke onrust over de besmettingen op de nertsenbedrijven verder is toegenomen.

Dit betekent dat wordt afgezien van een vrijwillige regeling. In dit kader acht het kabinet het van belang dat een vrijwillige regeling niet garandeert dat er na het huidige pelsseizoen geen nertsenbedrijven meer zullen zijn. Een vrijwillige regeling komt daarmee mogelijk niet tegemoet aan het advies van het OMT-Z. Ook heeft het kabinet meegewogen dat er nog steeds nieuwe besmettingen bij nertsenbedrijven bijkomen en dat de verwachte afvlakking uitblijft.

Het kabinet realiseert zich dat deze maatregel ingrijpende gevolgen heeft voor de nertsenhouders en dat er onder hen vragen zullen zijn over wat dit voor hen betekent. Daarom zal de minister in overleg met de sector (digitale) informatiebijeenkomsten organiseren om nertsenhouders te informeren.

Het voorbereiden van wetgeving zal met spoed plaatsvinden 1. Streven is dat de wet, uiteraard na instemming van beide Kamers der Staten-Generaal, in elk geval voor het nieuwe fokseizoen (dat normaliter in maart begint) in werking kan treden. Het ligt voor de hand dat pelsdierhouders de huidige productiecyclus, die omstreeks 1 december aanstaande eindigt, zullen afmaken. De facto zal de voorgenomen wetswijziging de huidige uit de Wet verbod pelsdierhouderij voortvloeiende overgangstermijn (tot 1 januari 2024) met drie productieseizoenen verkorten. Bij de vormgeving van het wetsvoorstel zal dit aspect worden betrokken, waaronder de mogelijke nadelige gevolgen die de verkorting van de overgangstermijn voor de pelsdierhouders heeft en tot welke compenserende

1 In het kader van de Rijksbrede Operatie Inzicht in Kwaliteit vindt tot het einde van 2020 een pilot plaats waarbij Kamerbrieven die ingaan op een nieuw beleidsvoorstel worden voorzien van een aparte bijlage die puntsgewijs ingaat op de vereisten van Artikel 3.1. van de Comptabiliteitswet. Vanwege de nadere uitwerking van de regeling en in afwachting van Europese goedkeuring met betrekking tot eventuele staatssteun zullen wij deze bijlage in een later stadium bij een volgende kamerbrief toevoegen.

Pagina 2 van 8 maatregelen dit leidt. Tegelijk met het wetsvoorstel zal daarom een Directie Publieke nadeelcompensatieregeling uitgewerkt worden met inachtneming van de juridische Gezondheid kaders die daarvoor gelden. Voor deze regeling reserveert het kabinet een bedrag Crisisbeheersing en Infectieziekten van maximaal €150 miljoen (inclusief uitvoeringskosten).

Daarnaast is reeds €32 miljoen gereserveerd voor onder andere sloop- en Kenmerk ombouwkosten in het kader van de Wet verbod pelsdierhouderij. Er wordt bezien 1738602-209596-PG wat de mogelijkheden zijn om deze reservering te betrekken bij de nadere uitwerking van de stoppersregeling. Hiermee geeft het kabinet tevens invulling aan de aangenomen motie van de leden Geurts (CDA) en Bromet (GL) van 10 juni 2020, waarin de regering wordt verzocht te komen met een fatsoenlijke stoppersregeling voor de nertsenhouderij en een voorstel ter financiële dekking (Kamerstukken II 2019/20, 28 286, nr. 1112).

Ruimingsbeleid Het OMT-Z constateert dat het risico voor omwonenden beperkt is. Dat neemt niet weg dat de besmettingen bij de nertsenbedrijven onverminderd tegengegaan moeten worden. Dit betekent dat de huidige maatregelen voor nertsenbedrijven onverkort van kracht blijven en betere naleving behoeven dan tot nog toe. Wij zetten het ruimingsbeleid van besmette bedrijven voort. Het OMT-Z heeft niet geadviseerd om bedrijven die niet besmet zijn voortijdig te ruimen. Het risico voor de volksgezondheid wordt vooralsnog beperkt geschat. Dit sluit aan bij het beleid om niet onnodig gezonde dieren te ruimen. Er zijn momenteel geen alternatieven voor de huidige dodingswijze die het ruimen kunnen versnellen en tegelijkertijd voldoen aan de eisen ten aanzien van het dierenwelzijn (zie hiervoor ook een toelichting bij de rapportage van de Welzijnscommissie dierziekten verderop in deze brief). De capaciteit om bedrijven te ruimen is momenteel net voldoende voor het ruimen van de besmette bedrijven. Het preventief ruimen van niet-besmette bedrijven zou geruime tijd in beslag nemen.

Aanvullende maatregelen Wij treffen de volgende aanvullende maatregelen.

We intensiveren de monitoring. Nertsenhouders worden verplicht wekelijks alle kadavers van natuurlijk gestorven nertsen op te sturen aan de Gezondheidsdienst voor Dieren in plaats van het huidige regime van maximaal vijf.

Om een vaste relatie tussen nertsenbedrijf en werknemer te bewerkstelligen is het wisselen van werknemers tussen bedrijven voortaan slechts mogelijk wanneer een wachtperiode van 10 dagen wordt nageleefd (tussen het werken op het ene en het andere nertsenbedrijf). De RIVM-adviezen ten aanzien van thuisquarantaine bij COVID-19-achtige klachten bij huisgenoten dienen te worden nageleefd en dan is werken op een nertsenbedrijf in die periode niet mogelijk. Medewerkers op een met SARS-CoV-2 besmet bedrijf wordt geadviseerd zich, conform de RIVM- handreiking nertsenbedrijven, op de derde en tiende dag te laten testen.

Om de naleving en handhaving van bovenstaande maatregelen voor personen te verbeteren worden houders van nertsenbedrijven verplicht vooraf aan de NVWA te melden wie er wanneer op de bedrijven in de stallen werkt. Op deze manier kan de NVWA ter plaatse controleren of de plicht wordt nageleefd. Ook maakt deze registratie het mogelijk te controleren of de wachtperiodes en geadviseerde tests worden nageleefd.

Pagina 2 van 8 Directie Publieke Intensivering van de handhaving Gezondheid De NVWA controleert of de maatregelen worden nageleefd. Hiervoor zijn Crisisbeheersing en Infectieziekten momenteel vier tot zes mensen per dag ca. 100 uur per week in touw. De NVWA ziet toe op het naleven van het door de NVWA-goedgekeurde hygiëneprotocol van Kenmerk de sector. De NVWA controleert daarnaast de nertsenbedrijven onder andere op 1738602-209596-PG het bezoekersregister en het transportverbod van nertsen en mest. Er is één proces verbaal opgemaakt vanwege transport van mest. Bij fysieke controles van wat over de weg rijdt zijn tot nu toe geen overtredingen vastgesteld. We hebben op dit moment geen concrete aanwijzingen voor opzettelijke besmetting, de inlichtingen- en opsporingsdienst (IOD) doet daar de komende tijd extra onderzoek naar. De NVWA onderzoekt momenteel hoe zij meer en effectiever kan inzetten op handhaving en toezicht. De NVWA zal intensiever toezien op het bijhouden van het register van bezoekers die om noodzakelijke redenen het bedrijf moet betreden. Dit geldt ook voor het toezien op de maatregelen met betrekking tot de vaste relatie tussen bedrijf en werknemer en het testregime van medewerkers. Wanneer de NVWA overtredingen constateert, wordt sanctionerend opgetreden.

5. Tegemoetkoming in de schade bij ruimingen

In het debat van 10 juni jl. hebben we uw Kamer toegezegd om nadere informatie te sturen over de tegemoetkoming die nertsenhouders ontvangen voor de dieren die worden geruimd. De tegemoetkoming in de schade bij ruiming heeft tot doel te zorgen dat houders op voorhand alle medewerking verlenen aan de dierziektebestrijding. Het is van groot belang dat een houder al bij een eerste vermoeden van besmetting daarvan aan de overheid melding maakt. Een houder die weet dat hij een tegemoetkoming krijgt voor geruimde dieren zal eerder overgaan tot het melden van een vermoeden van besmetting. Daarom is dit essentiële onderdeel van de dierziektebestrijding opgenomen in de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd). De houder van wie de dieren in het kader van bestrijding van een aangifteplichtige ziekte worden gedood, ontvangt een tegemoetkoming in de schade voor die dieren. Daarbij is bepaald dat de houder voor verdachte dieren de waarde van de dieren in gezonde toestand krijgt. Om te voldoen aan de staatssteunregels is het van belang dat de marktwaarde van de te ruimen dieren wordt vastgesteld. Dit regime is voor alle dieren die geruimd worden als gevolg van een besmetting met een aangifteplichtige ziekten gelijk. Verder is in de wet bepaald dat de waarde van de dieren vastgesteld moet worden voordat de dieren gedood worden en dat de waardevaststelling gedaan moet worden door een daarvoor aangewezen onafhankelijke deskundige (taxateur). De waardevaststelling door de taxateur is geen besluit, maar een feitelijke vaststelling. In de Gwwd is ook vastgelegd dat de tegemoetkoming uit het Diergezondheidsfonds aan de houder wordt betaald.

Om taxateurs te ondersteunen in hun werk en te zorgen voor uniformiteit in de waardevaststelling zijn zogenoemde waardetabellen voor verschillende diersoorten ontwikkeld. De waardetabellen worden in het kader van de Wettelijke onderzoekstaak (WOT) door Wageningen Economic Research (WEcR) onderdeel van Wageningen UR opgesteld en wanneer noodzakelijk worden de cijfers geactualiseerd, bijvoorbeeld bij nieuwe uitbraken. Jaarlijks vindt overleg plaats met belanghebbenden (overheid, sector en taxateurs) over de onderliggende uitgangspunten en waarderingssystematiek. In een waardetabel zijn waarden voor

Pagina 2 van 8 verschillende leeftijden en categorieën dieren opgenomen die de marktwaarde zo Directie Publieke goed mogelijk weerspiegelen. WEcR doet dit voor de verschillende diersoorten met Gezondheid een vergelijkbare methodiek. WEcR maakt hierbij gebruik van herleidbare Crisisbeheersing en Infectieziekten beschikbare marktinformatie en nadere actuele informatie die onder andere de sector aanlevert. WEcR beoordeelt en weegt de sectorinformatie vanuit hun Kenmerk onafhankelijke rol. 1738602-209596-PG

De waardetabel zelf heeft geen formele status, het is een hulpmiddel voor de uitvoering van de waardevaststelling door de taxateur. Er kunnen dan ook geen rechten ontleend worden aan de waardetabel. De taxateur kan altijd gemotiveerd en onderbouwd afwijken van de waardetabel, het blijft maatwerk per geval. Zoals toegezegd is de waardetabel voor nertsen, die de taxateurs gebruiken bij de taxatie van te ruimen nertsenhouderijen, bij deze brief bijgesloten (zie bijlage).

De ruimingsvergoeding voor de ruiming van 42 bedrijven tot nu toe bedraagt circa €38 miljoen euro. Via de incidentele suppletoire begroting die volgt, is hiervoor een bedrag opgenomen van €40 miljoen. Dit bedrag staat los van de hierboven genoemde stoppersregeling.

6. Rapportage Welzijnscommissie dierziekten over het verloop van de ruimingen

De Welzijnscommissie Dierziekten heeft tot 23 augustus 2020 zeventien nertsenfokkerijen bezocht die werden geruimd. De resultaten van de Welzijnscommissie over de eerste zeven ruimingen heb ik uw Kamer doen toekomen in de Kamerbrief van 20 juli jl. (D2020D30120). In de periode van 9 juli tot en met 23 augustus zijn nog tien nertsenfokkerijen bezocht die werden geruimd. De Welzijnscommissie heeft tijdens haar observaties bij het legen van de gasboxen gecontroleerd of er nog dieren tekenen van leven vertonen. Dit is twee keer voorgekomen, waarna dieren onmiddellijk werden teruggeplaatst in een andere reeds met koolmonoxide gevulde gasbox. De Welzijnscommissie constateerde dat er aandacht moet blijven voor het hanteren van de nertsen. De NVWA is hier tijdens ruimingen extra oplettend op. Tijdens de ruimingen zijn geen andere onvolkomenheden of vermijdbaar ongerief vastgesteld door de Welzijnscommissie.

In overleg met de Welzijnscommissie is bekeken of alternatieve ruimingsmethoden passender zouden kunnen zijn zonder afbreuk te doen aan dierenwelzijn. Navraag bij Wageningen UR en aan andere landen met nertsenhouderijen zoals Canada en Denemarken heeft geen betere alternatieven opgeleverd voor de gebruikte dodingsmethode. De Welzijnscommissie zal ook toezicht houden bij toekomstige ruimingen en hierover rapporteren aan het Ministerie van LNV.

7. Onderzoek naar SARS-CoV-2 bij dieren

Nertsen Op 31 juli jl. is de eindrapportage “SARS-CoV-2 bij besmette nertsenbedrijven” aangeboden. Doel van het onderzoek was om inzicht te krijgen in de verspreiding van het virus van mens op dier, tussen dieren, tussen bedrijven, van dier op mens, de pathologie bij nertsen en de verspreiding in het milieu. Het onderzoek is uitgevoerd op de eerste vijf besmette bedrijven. Over de belangrijkste resultaten hebben wij uw Kamer eerder geïnformeerd. Bij metingen op de eerste drie bedrijven werd geen virus aangetoond buiten de stal. Bij metingen op bedrijf vijf

Pagina 2 van 8 werd virus-RNA buiten maar dicht bij de stal op het erf aangetroffen, maar werd Directie Publieke geen levend virus aangetoond. Virus-RNA buiten het erf is niet vastgesteld. Op Gezondheid twee bedrijven zijn ook katten besmet (geweest) met SARS-CoV-2. Dit is eerder Crisisbeheersing en Infectieziekten vermeld in de brief aan uw Kamer van 19 mei jl. In de databank van virus- genomen van COVID-19 patiënten in Nederland zijn geen sequenties aanwezig die Kenmerk ontstaan kunnen zijn uit het virus dat bij de nertsen op deze vijf bedrijven 1738602-209596-PG circuleert (met uitzondering van de twee personen die door een nerts besmet zijn geraakt). Het rapport is bijgevoegd (zie bijlage).

Katten en honden Recent is binnen het onderzoek naar SARS-CoV-2 in honden en katten een eerste studie afgerond. In deze studie is gekeken naar het aantal dieren met antilichamen tegen het virus als aanwijzing voor een doorgemaakte infectie. In totaal zijn 1000 bloedmonsters onderzocht; 500 van honden en 500 van katten. Het betreft monsters die door dierenartsen naar de diagnostische laboratoria van de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht zijn gestuurd voor reguliere diagnostiek en dus niet in verband met COVID-19 verdenking of contact met COVID-19 patiënten. Bij twee van de 500 katten (0,4%) en één van de 500 honden (0,2%) zijn antilichamen aangetoond tegen SARS-CoV-2. De prevalentie binnen deze geteste populatie is laag wat aangeeft dat infecties bij kat en hond incidenteel voorkomen waarschijnlijk als gevolg van verspreiding door de mens. Op de eerste vijf positieve nertsenbedrijven zijn katten onderzocht, en bij tien zijn antistoffen aangetoond. Onderzoek naar het vóórkomen van infecties binnen andere populaties honden en katten, waaronder katten in asielen en honden en katten met bekend contact met een COVID- positieve eigenaar, loopt nog.

Konijnen De serologische screening op de resterende konijnenbedrijven is afgerond. Alle bloedmonsters zijn negatief getest. Dat betekent dat op geen van de konijnenbedrijven in Nederland SARS-CoV-2 heeft gecirculeerd. Internationaal zijn er ook geen aanwijzingen die duiden op mogelijke besmettingen met SARS-CoV-2 bij konijnen, noch bij bedrijfsmatig gehouden konijnen noch bij konijnen die als huisdier gehouden worden.

Hoogachtend, de minister van Volksgezondheid, de minister van Landbouw, Natuur Welzijn en Sport, en Voedselkwaliteit,

Hugo de Jonge

Pagina 2 van 8

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal www.rijksoverheid.nl www.facebook.com/minbzk Binnenhof 4 www.twitter.com/minbzk 2513 AA Den Haag www.linkedin.com/company/ ministerie -van-bzk

Kenmerk 2020 -0000515138

Uw kenmerk

Datum 31 augustus 2020 Betreft Aanvullend compensatiepakket coronacrisis medeoverheden

De coronacrisis vraagt in allerlei opzichten veel van de medeoverheden. Medeoverheden en Rijk hebben tijdens de periode van begin maart tot 1 juni laten zien schouder aan schouder te staan. Ook daarna hebben medeoverheden en Rijk zich gezamenlijk ingespannen om de gevolgen van de impact van de coronacrisis te bestrijden. Er is veel erkenning voor de inzet van de medeoverheden; de gemeenten, provincies en waterschappen: er wordt nog steeds door iedereen hard gewerkt om te doen wat nodig is.

De medeoverheden hebben vanwege het coronavirus extra kosten en lopen geraamde inkomsten mis, zowel op korte als op langere termijn, hetgeen gevolgen heeft voor de financiële positie van de medeoverheden. Rijk en medeoverheden hebben daarom afspraken gemaakt over reële compensatie van medeoverheden voor hun gederfde inkomsten en de door hen gemaakte kosten. Hierbij nemen alle overheden samen hun verantwoordelijkheid om hun inkomsten en uitgaven zoveel mogelijk beheersbaar te houden in de nieuwe situatie. Het is immers belangrijk dat de dienstverlening aan burgers en ondernemers op peil blijft van zorg tot OV, begeleiding naar werk en toezicht en handhaving, tot het in stand houden van sport en cultuurvoorzieningen.

Op 28 mei jl. heeft het kabinet uw Kamer geïnformeerd over een compensatiepakket voor medeoverheden (Kamerstuk 35420, nr. 43). In deze brief is melding gemaakt dat er met medeoverheden nog gesprekken liepen over onder andere: het OV, de veiligheidsregio’s , GGD-en en de buurthuizen. Daarnaast heeft het kabinet aangekondigd de impact van de inkomstenderving van medeoverheden te monitoren.

In de afgelopen periode zijn er door het kabinet afspraken gemaakt met betrekking tot het OV (Kamerstuk 23645, nr. 723) en zijn er tussen Rijk en medeoverheden afspraken gemaakt over het proces om tot compensatie te komen van de kosten van v eiligheidsregio’s en GGD -en. De daadwerkelijke afrekening van de veiligheidsregio’s en GGD -en vindt plaats op basis van realisatie. Voor 2020 is hiervoor € 365 miljoen gereserveerd. Om tot de afrekening van de meerkosten en de kosten van de inhaalzorg voor Jeugd en Wmo te komen wordt nu onderzoek gedaan. Eveneens wordt nader onderzoek gedaan naar de mogelijk nog niet gedekte uitgaven voor sport.

Pagina 1 van 6

Datum 31 augustus 2020

Kenmerk 2020 -0000515138 Financiële positie van medeoverheden

Het is bij het kabinet bekend dat gemeenten, niet alleen door de coronacrisis, financiële druk ervaren. De voorlopige gegevens van de gemeenten over 2019 baren het kabinet, en in het bijzonder de staatssecretaris van Financiën en mij, als fondsbeheerders zorgen. Deze gegevens laten namelijk zien dat de financiële positie van gemeenten in 2019 verder verslechterd is. Het exploitatietekort is opgelopen van - € 197 miljoen in 2018 naar - € 768 miljoen in 2019. Over 2019 heeft circa 60 procent van de gemeenten een tekort, waarvan circa 25 procent voor het derde jaar op rij. We horen dat gemeenten zich genoodzaakt zien om het voorzieningenniveau af te bouwen. Gezien de belangrijke rol van gemeenten in de dienstverlening naar burgers en het welzijn van burgers door het bieden van voorzieningen, wordt er aanvullend en verdiepend onderzoek gedaan naar de financiële positie en het voorzieningenniveau van gemeenten. Daarnaast is er ook aandacht voor de effectiviteit en de efficiency van de uitvoering van beleid door gemeenten.

Het kabinet realiseert zich dat door de coronacrisis gemeenten nog meer financieel onder druk zijn komen te staan en neemt daarom onderstaande maatregelen.

Accres In de brief van 28 mei jl. (Kamerstuk 35420, nr. 43) heeft het kabinet aangegeven het belangrijk te vinden in deze bijzondere tijd de schommelingen voor medeoverheden te dempen. In overleg met de VNG en het IPO is daarom besloten om de stand van het accres (volume en loon- en prijsontwikkeling) gedurende deze kabinetsperiode vast te zetten op de standen uit de Voorjaarsnota 2020/ Meicirculaire 2020.

Opschalingskorting Gezien de toegenomen financiële druk bij gemeenten door corona heeft het kabinet besloten de oploop in de opschalingskorting voor gemeenten in de jaren 2020 en 2021 incidenteel te schrappen. Dit leidt tot een verhoging van de algemene uitkering van het gemeentefonds van € 70 miljoen in 2020 en € 160 miljoen in 2021.

Gemeentelijke begrotingen 2021 De medeoverheden worden door de coronacrisis geconfronteerd met economische en sociale gevolgen die om bijzondere maatregelen vragen en van grote invloed zijn op de financiële positie van gemeenten. Van welke aard, hoe groot de omvang en met welke duur deze gevolgen zijn, is nog niet met zekerheid vast te stellen. De minister van BZK is in gesprek provincies over de vraag of voor de begroting 2021 afspraken over invulling van het financieel toezicht nodig zijn. Met de provincies is afgesproken dat zij op korte termijn informatie aanleveren, op basis waarvan eind september de Minister van BZK met de provincies zal overleggen en daarna uw Kamer zal informeren.

Het sociaal domein Het kabinet realiseert zich dat gemeenten aangeven in het bijzonder financiële druk te ervaren op het sociaal domein. Gedurende deze kabinetsperiode zijn daarom al maatregelen genomen. Zo is na de decentralisatie van de jeugdzorg in 2015 in 2018 in totaal € 200 miljoen euro extra beschikbaar gesteld. In 2019 is

Pagina 2 van 6

Datum 31 augustus 2020

Kenmerk 2020 -0000515138 voor de jeugdzorg aanvullend één miljard euro extra beschikbaar gesteld voor de periode 2019-2021. Hierbij is ook afgesproken dat Rijk en VNG samenwerken om ervoor te zorgen dat het jeugdhulpstelsel effectiever en efficiënter gaat functioneren. Daarnaast heeft het kabinet dit voorjaar extra middelen beschikbaar gesteld voor o.a. Veilig Thuis, Vrouwenopvang, Dak- en thuislozen en inburgering. Voor 2020 komt dit neer op ruim € 220 miljoen. Om de problematiek ook voor de lange termijn op te lossen, laat het kabinet allereerst, in goed overleg met gemeenten, onderzoek doen naar hoeveel middelen er structureel nodig zijn voor jeugd bij een doelmatige en doeltreffende uitvoering van de Jeugdwet. Daarnaast wordt via de monitor abonnementstarief bezien of er ook sprake is van een hoger dan geraamde extra toestroom van cliënten. Eind dit jaar komen de resultaten van beide onderzoeken beschikbaar.

Compensatie van inkomstenderving en uitgaven van medeoverheden

Door de gevolgen van het coronavirus ontvangen medeoverheden minder inkomsten. Er is afgesproken dat de medeoverheden en het kabinet deze impact zullen monitoren. Het kabinet zal medeoverheden waar nodig compenseren. Daarnaast is afgesproken dat het kabinet de reële kosten van medeoverheden compenseert.

Bij de vormgeving van het nieuwe pakket is wederom een balans gevonden tussen het gericht verstrekken van middelen en het beperken van de administratieve lasten. Hierbij wordt zoveel als mogelijk aangesloten bij de reguliere financierings- en bekostigingssystematiek.

Inkomstenderving precariobelasting en markt- en evenementenleges Door de coronamaatregelen waren er in de periode van 1 maart tot 1 juni geen terrassen opgesteld en zijn er geen markten en evenementen geweest. Gemeenten zijn daardoor geconfronteerd met een terugval van inkomsten uit terrasprecario en uit markt- en evenementenleges. Het kabinet heeft besloten de gemeenten voor de periode van 1 maart 2020 tot en met 1 juni 2020 voor dit doel te compenseren voor een bedrag van € 20 miljoen. Dit bedrag wordt uitgekeerd in de vorm van een decentralisatie-uitkering.

Daarnaast is in aanvulling op de reeds genomen compensatiemaatregelen voor inkomstenderving, € 100 miljoen gereserveerd voor nadere compensatie van gemeenten in 2020. Zodra meer bekend is over de financiële impact van de inkomstenderving op gemeentelijk niveau zal de uitkering verder worden uitgewerkt. Naar verwachting zal dit in de Najaarsnota 2020 en in de decembercirculaire 2020 van het gemeentefonds kunnen worden verwerkt.

Lokale culturele voorzieningen Eerder heeft het kabinet de gemeenten, voor de periode van medio maart tot en met 1 juni 2020, € 60 miljoen verstrekt voor de borging van de lokale en regionale culturele infrastructuur. Deze organisaties missen onder andere inkomsten uit kaartverkoop en horeca, terwijl de vaste lasten zoals huisvesting en beveiliging doorlopen. Het k abinet stelt aan gemeenten nogmaals € 60 miljoen beschikbaar voor de periode van 1 juni tot en met 31 december 2020 en € 8 miljoen aan de provincies voor de periode tot 1 juni 2020. D e € 60 miljoen zal

Pagina 3 van 6

Datum 31 augustus 2020

Kenmerk 2020 -0000515138 worden toegevoegd aan de algemene uitkering van het gemeentefonds en de € 8 miljoen zal worden uitgekeerd via een specifieke uitkering aan de provincies.

Daarnaast komt er voor de lokale culturele infrastructuur € 150 miljoen in 2021 beschikbaar, opdat gemeenten in staat worden gesteld deze infrastructuur te ondersteunen. Voor meer informatie verwijs ik u graag naar de brief Tweede steunpakket culturele en creatieve sector van mijn collega van OCW.

Buurt- en dorpshuizen Het k abinet stelt € 17 miljoen voor 2020 beschikbaar om gemeenten te compenseren voor de extra uitgaven voor de dorps- en buurthuizen. Deze extra uitgaven bestaan onder andere uit het kwijtschelden van huur en het compenseren van tegenvallende inkomsten uit bijvoorbeeld horeca en zaalverhuur van buurt- en dorpshuizen. Dit bedrag zal worden toegevoegd aan de algemene uitkering van het gemeentefonds.

Toezicht en handhaving Het k abinet stelt € 50 miljoen voor 2020 beschikbaar om gemeenten te compenseren voor de extra toezicht- en handhavingskosten als gevolg van onder andere de extra inzet van boa’s en de extra verkeersmaatregelen. Ook dit bedrag zal worden toegevoegd aan de algemene uitkering.

Vrijwilligersorganisaties Jeugd Het k abinet stelt € 7,3 miljoen beschikbaar om lokale vrijwilligersorganisaties, zoals de scouting en speeltuinen, te compenseren. Hiermee wordt opvolging gegeven aan de motie van het lid Peters c.s.. Dit bedrag zal worden toegevoegd aan de algemene uitkering.

Verkiezingen Het kabinet stelt € 30 miljoen beschikbaar om gemeenten te compenseren voor de extra kosten bij de herindelingsverkiezingen in november 2020 en de Tweede Kamerverkiezing in 2021 als gevolg van de coronamaatregelen. De extra kosten hangen onder meer samen met aanvullende kosten voor de inrichting van stemlokalen, voor het mogelijk moeten huren van alternatieve locaties die in de coronacrisis beter geschikt zijn om als stemlokaal in te richten, voor toegankelijkheid van die locaties en voor de aanvullende werkzaamheden die gemeenten moeten doen ter voorbereiding van de verkiezingen. Dit bedrag wordt uitgekeerd in de vorm van een decentralisatie-uitkering.

Sociale werkbedrijven Eerder heeft het kabinet de gemeenten, voor de periode van 1 maart tot 1 juni 2020, € 90 miljoen verstrekt voor het opvangen van de exploitatietekorten van de Sociale Werkbedrijven. Het k abinet stelt voor ditzelfde doel aanvullend € 50 miljoen beschikbaar voor de periode van 1 juni tot en met 31 december 2020. Dit bedrag zal worden toegevoegd aan de integratie-uitkering Participatie via een verhoging van de Rijksbijdrage Wsw.

Sociaal domein flankerend beleid Er worden aanvullende maatregelen genomen om mensen die hun baan verliezen een beter perspectief te bieden op nieuw werk en inkomen. Hierbij heeft het kabinet aandacht voor goede begeleiding werk(loosheid)naar werk, (om)scholing, het tegengaan van armoede en problematische schulden, het aanpakken van

Pagina 4 van 6

Datum 31 augustus 2020

Kenmerk 2020 -0000515138 jeugdwerkloosheid en het beschermen van kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt. Veel van dit flankerend beleid zal worden uitgevoerd door gemeenten, waarvoor ze middelen zullen ontvangen. Verdere informatie hierover volgt met Prinsjesdag.

Tot slot

De financiële positie van medeoverheden had mijn aandacht, heeft mijn aandacht en zal ook de komende tijd mijn volle aandacht blijven houden. De medeoverheden zijn van cruciaal belang voor een slagvaardige overheid dicht bij de burger en ondernemer.

Het is belangrijk en noodzakelijk dat we als overheden samen kijken hoe we onze onderlinge samenwerking kunnen blijven verbeteren. De huidige financiële verhoudingen staan onder druk. Naast het bestendigen van de gemaakte afspraken over de financiën in het sociaal domein en de reële compensatie van de impact van de coronamaatregelen, moeten we voor de langere termijn onder ogen zien dat hier aanpassingen op nodig zijn. Dit vraagt van alle overheden volle inzet om, juist ook in deze moeilijke tijden, zorgvuldige afwegingen te maken en verantwoordelijkheid te nemen. Het gesprek in de financiële verhoudingen tussen Rijk en medeoverheden gaat nog te vaak over de bekostiging van taken. We zouden dit in een breder perspectief moeten bezien. Naast de omvang en de verdeling van het gemeente- en provinciefonds, vraagt dit ook een verdere beschouwing van de reikwijdte van wet- en regelgeving, de beleidsvrijheden die medeoverheden op diverse domeinen kennen, welk instrumentarium passend is en hoe gezorgd kan worden dat gemeenten leren van elkaar in het organiseren van efficiënt en effectief beleid.

Ook de komende periode zal ik, samen met de staatssecretaris van Financiën, de gevolgen van de coronacrisis voor medeoverheden en in het bijzonder de financiële positie van gemeenten nauwlettend blijven volgen en zullen wij hierover in gesprek blijven met de VNG, het IPO en de UvW.

Mede namens de staatssecretaris van Financiën -Fiscaliteit en Belastingdienst, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

drs. K.H. Ollongren

Pagina 5 van 6

Datum 31 augustus 2020

Kenmerk 2020 -0000515138 Bijlage 1 Overzicht compensatie medeoverheden

(in mln.) 2020 Reeds ontvangen/toegezegd Voor 28 mei jl. Lokale media tot 1 juni 11 Sport 90 Eigen bijdrage Wmo 18 Peuter, SMI, VE 8

Brief 28 mei jl. Parkeer- en toeristenbelasting tot 1 juni 225 Jeugd en Wmo voorschot 144 Noodopvang kinderen 23 Sw-bedrijven tot 1 juni 90 Lokale culturele voorzieningen tot 1 juni 60 Lokale media na 1 juni 24 Cultuur gemeenten matchingsgeld OCW 49 Totaal reeds ontvangen 742 Aanvullend p akket voor gemeenten en provincies OV beschikbaarheidsvergoeding Meerkosten GGD ’s 350 Vergoeding Veiligheidsregio ’s 15 Inkomstenderving ttot 1 juni 20 Inkomstenderving na 1 juni (indicatief) 100 Lokale culturele voorzieningen gemeenten na 1 juni en provincies tot 1 juni 68 Buurt- en dorpshuizen 17 Toezicht en handhaving 50 Vrijwilligersorganisaties Jeugd (scouting, speeltuin) 7 Verkiezingen 30 Sw-bedrijven na 1 juni 50 Opschalingskorting 70 (160 in 2021) Totaal aanvullend pakket voor gemeenten en provincies 777 Totaal stand gemeenten en provincies bij aanvullingen 1519

Pagina 6 van 6

Aan de gemeenten van Zuid -Limburg T.a.v. de Raad

Onderwerp Covid-19 en GGD Ons kenmerk 2020-02561 Datum augustus 2020

Bijlage(n) Uw kenmerk Doorkiesnr. 088 -880 51 94

Geachte raadsleden,

Begin juni informeerden wij u per brief over de stand van zaken met betrekking tot Covid-19. Daarin belichtten wij de majeure opgave ter voorbereiding op het grootschalig testen en het bron- en contactonderzoek. Inmiddels zijn we drie maanden verder. In deze brief informeren wij u over de volgende onderwerpen: · Uitvoering bestrijdingstaken door GGD · Financiële zaken · Regionale aanpak tot nu toe · Vooruitblik

Uitvoering bestrijdingstaken door GGD

Landelijk beeld ≠ regionaal beeld Na een relatief rustige start in juni neemt het aantal besmettingen in Nederland sinds enkele weken toe. Met een snelle toename worden ook direct knelpunten zichtbaar. In de media heeft u kunnen lezen over onder andere te lange wachttijd om een afspraak te maken, testuitslagen die te lang op zich lieten wachten en een piepend en krakend bron- en contactonderzoek vanwege capaciteitsgebrek. De GGD Zuid Limburg heeft inmiddels vele duizenden testen en enkele honderden bron- en contactonderzoeken uitgevoerd. Dankzij een goede voorbereiding en geholpen door een gunstig verloop van het virus in Zuid-Limburg (het aantal besmettingen in onze regio is nog relatief laag ten opzichte van landelijk) zien we in Zuid-Limburg een ander beeld. De testcapaciteit is steeds toereikend geweest. Wie zich in Zuid-Limburg wil laten testen kan vaak al dezelfde dag terecht of uiterlijk de volgende dag. Er is tot nu toe voldoende menskracht voor het uitvoeren van het bron- en contactonderzoek. Dat neemt niet weg dat het hele pittige tijden voor onze GGD zijn. Onlangs heeft de Inspectie het testen en bron- en contactonderzoek door de GGD Zuid Limburg beoordeeld met een positief resultaat.

1

Testen Inwoners van Zuid-Limburg kunnen zich momenteel op twee locaties laten testen. In Urmond bij hotel Van der Valk en sinds kort ook in P5 van het MECC in Maastricht. De teststraat in Urmond functioneert goed en heeft tot nu toe steeds voldoende capaciteit gehad voor het aantal testen. De testlocatie bij het MECC is tijdelijk. Hoewel iedereen er welkom is, hoopt de GGD dat met name internationale studenten die afkomstig zijn uit ‘oranje’ of ‘rode’ gebieden zich laten testen.

Vanwege een verbetering in de spreiding en bereikbaarheid én vanwege een verwachte stijging in de vraag naar testcapaciteit in het najaar en de winter, komen er in september twee testlocaties bij: in Maastricht nabij de A2 en in Landgraaf op het terrein van Megaland. De GGD wil zo de reisafstand voor inwoners van Zuid-Limburg verkleinen, de testmogelijkheden verruimen en de drempel voor een coronatest verlagen. Dit vraagt de nodige inspanningen op het gebied van logistiek, facilitaire zaken en bemensing. De nieuwe testlocaties worden net als in Urmond winterbestendig ingericht en zijn zeven dagen per week geopend. De openingstijden zijn afhankelijk van het aantal afspraken. Een afspraak voor een test kan worden gemaakt via het landelijke callcenter of digitaal via het webportaal, maar ook via het callcenter van onze GGD.

Bron – en contactonderzoek De bron- en contactonderzoeken verlopen goed. De landelijke beelden dat veel mensen niet willen meewerken, herkent de GGD in Zuid-Limburg slechts beperkt. Bij nagenoeg alle patiënten lukt het om tijdig contact op te nemen en kan het onderzoek kwalitatief goed verricht worden. Zuid-Limburgers werken tot nu toe goed mee aan quarantaine-maatregelen en bron- en contactonderzoek. Wat de GGD wel herkent, is dat bij monitorgesprekken steeds meer mensen de telefoon niet opnemen.

De effectiviteit van het bron- en contactonderzoek hangt mede af van de snelheid en kwaliteit die hierbij worden gehanteerd. Het is de GGD Zuid Limburg veel aan gelegen dit goed te blijven doen. Daarom houdt de GGD de eigen informatie, regionale ontwikkelingen (via o.a. het regionaal zorgdashboard) én landelijke ontwikkelingen continu in de gaten en blijft onze gezondheidsdienst kijken of de scenario’s nog voldoen. Uiteraard gebeurt dit in afstemming met de zorgketen en de Veiligheidsregio.

Quarantaineplicht Het aantal besmettingen en aantal positief geteste contacten neemt toe. In een aantal regio’s is een sterke toename te zien. De minister van VWS heeft op 11 augustus nieuwe maatregelen aangekondigd in een brief aan de Kamer. Zo wilde de minister onder meer quarantaine verplicht stellen voor verschillende groepen, omdat het kabinet ziet dat mensen na een test soms toch aan het werk gaan en samenkomen met anderen terwijl ze in quarantaine zouden moeten zitten. Onderzocht wordt of in die gevallen quarantaine verplicht kan worden. Over de quarantaineplicht zal de minister de Tweede Kamer rond 1 september as. nader informeren. Of de GGD daarin een rol krijgt en welke dat precies zal zijn, is nog niet bekend. De GGD Zuid

2

Limburg volgt deze ontwikkelingen met aandacht en zal tijdig starten met eventuele voorbereiding en uitvoering.

App CoronaMelder De CoronaMelder helpt om nieuwe besmettingen in kaart te brengen en voorkomt zo verdere verspreiding van het virus. De app wordt momenteel door 5 GGD’en getest, maar is sinds kort al beschikbaar in de appwinkels voor Android en iOS (De GGD Zuid Limburg hoort niet bij deze 5 testregio’s). De GGD Zuid Limburg is bezig om de app te implementeren en zich voor te bereiden op de landelijke uitrol. Het ministerie van VWS wil de app vanaf 1 september landelijk invoeren. In het kader van het bron- en contactonderzoek is het van belang dat zoveel mogelijk mensen de app gebruiken. Informatie daarover verstrekt de Rijksoverheid.

Ventilatie op scholen De minister van Onderwijs heeft in zijn brief van 17 augustus aan de Tweede Kamer de inrichting van een landelijk coördinatieteam ventilatie op scholen (LCVS) aangekondigd. De koepelorganisatie van GGD’en (GGD GHOR Nederland) neemt deel aan dit team. Doel is scholen met informatie te ondersteunen om er zo voor te zorgen dat de ventilatie op scholen, als beperkende maatregel voor het verspreiden van het coronavirus, op orde is. Het uitgangspunt hierbij is te voldoen aan de eisen van het bouwbesluit. Als de ventilatie niet aan de eisen voldoet, schrijft de minister, moet er contact opgenomen worden met de lokale GGD voor advies. Dit advies zal aansluiten bij hetgeen de GGD al in algemene zin adviseert rondom het binnenmilieu op scholen. Tot nu toe heeft de GGD van een handvol scholen vragen hierover ontvangen.

Communicatiecampagne studenten In onze regio loopt momenteel een communicatiecampagne van de GGD Zuid Limburg gericht op studenten van mbo, hbo en wo. Doel is b ewustwording te creëren over de belangrijke rol die studenten hebben in de bestrijding van het coronavirus en hen aan te sporen tot het naleven van de basisregels, zich te laten testen en deel te nemen aan het bron- en contactonderzoek. Onder meer social media wordt hiervoor ingezet. Onderwijsinstellingen, gemeenten en studentenverenigingen is gevraagd mee te werken aan de verspreiding van de boodschap.

Naleven richtlijnen Het is duidelijk merkbaar dat steeds meer mensen hun vrijheid terug willen. GGD’en kunnen hieraan een belangrijke bijdrage leveren door te testen en het doen van bron- en contactonderzoek . De medewerkers van onze GGD zijn voorbereid op hun taken en anticiperen zo goed mogelijk op de ontwikkelingen. Maar zij kunnen hun taken alleen goed uitvoeren als onze inwoners zich houden aan de richtlijnen, zich laten testen én blijven meewerken aan bron- en contactonderzoek. Wij vragen u om uw inwoners te blijven stimuleren dit te doen.

3

Financiële zaken Voor de zomer heeft de minister aangegeven dat alle door de GGD ’en gemaakte meerkosten in het kader van Covid-19 vergoed zullen worden. Inmiddels zijn afspraken gemaakt over welke meerkosten gedeclareerd kunnen worden, hoe en wanneer voorschotten worden verstrekt en hoe en wanneer wordt afgerekend. De afrekening door het ministerie loopt via de Veiligheidsregio. De gemeenten worden hiermee dus niet belast. Voor Zuid-Limburg ging het tot 1 juni om € 2,2 tot € 2,5 miljoen. Deze kosten omvatten alles: van overuren tot inkomstenderving. De kosten van juni tot december 2020 worden geschat op € 23 miljoen.

Regionale aanpak tot nu toe Ook voor de veiligheidsregio Zuid-Limburg (VRZL) zijn het pittige tijden. Sinds de uitbraak van het coronavirus werd gewerkt met dedicated teams voor onder meer bevolkingszorg en communicatie. Dit houdt in dat de 16 gemeenten binnen de veiligheidsregio medewerkers met een piketfunctie in de crisisbeheersing beschikbaar stelden voor voorkomende werkzaamheden in verband met het coronavirus. Vaak 36 uur per week in de periode maart tot en met juni en voor bevolkingszorg nog langer. Deze teams hielden zich bezig met de duiding van noodmaatregelen, noodverordeningen, de beantwoording van (pers)vragen, en het organiseren van campagnes. Begin juni moesten een aantal aangekondigde demonstraties in goede banen geleid worden. De aangekondigde versoepeling van maatregelen en de relatief rustige start van juni voor wat betreft aantallen besmettingen maakten dat het team communicatie per 1 juli afgeschaald is. Daarmee komt de risicocommunicatie weer bij gemeenten te liggen.

Ook in de zomerperiode hebben, ondanks de relatieve rust, wekelijks of tweewekelijks vergaderingen van het Regionaal Operationeel Team en het Regionaal Beleidsteam plaatsgevonden. De voorzitter van de veiligheidsregio heeft een lobby geïnitieerd om de grenzen met België weer te openen om families gelegenheid te geven elkaar weer op te zoeken. En er is intensief contact geweest tussen België en Nederland/ Zuid-Limburg toen de regio Antwerpen op slot ging. Tenslotte is er bijgedragen aan en afgestemd over een mogelijke Amstel Gold race in oktober. De voorzitter van de veiligheidsregio heeft de burgemeesters van de Zuid-Limburgse gemeenten bijgepraat en geïnformeerd, zodat een uniforme informatiepositie tussen bestuurders is geborgd.

Vooruitblik Een vooruitblik naar het einde van dit jaar is moeilijk. Daarvoor zijn er te veel onzekerheden en ook de GGD en VRZL hebben geen glazen bol die de toekomst voorspelt. Een vooruitblik kent dus per definitie enkele aannames.

4

Beter voorbereid GGD-GHOR en VRZL hebben samen met vertegenwoordigers van de witte sector (ziekenhuizen, huisartsen, verpleeghuizen, verzorgingshuizen, thuiszorgorganisaties, geestelijke gezondheidszorg en gehandicaptenzorg) gewerkt aan een dashboard dat de specifieke situatie in Limburgse zorginstellingen inzichtelijk maakt. Het dashboard wordt tweewekelijks in het Zorg-Operationeel team besproken. In het Zorg-OT zitten vertegenwoordigers van de genoemde organisaties die periodiek met elkaar afstemmen over bedden, personele capaciteit en persoonlijke beschermingsmiddelen, problemen daarin en hoe ze elkaar kunnen helpen. We zijn daarmee nu beter voorbereid op een volgende brandhaard of uitbraak en monitoren de situatie. In samenhang met gepubliceerde landelijke en regionale dashboards (bijvoorbeeld RIVM) geeft dat een adequaat beeld van de actuele situatie en de te nemen maatregelen.

Evenementen Onder voorwaarden is er weer meer mogelijk op het gebied van evenementen. Er komen dan ook weer meer aanvragen binnen voor meer en wat grotere evenementen in het najaar. Tegelijkertijd zien we nieuwe beperkende maatregelen die het kabinet aankondigt of achter de hand heeft. Het zal een continue afweging zijn van mogelijkheden binnen de corona-aanpak waarin ook de beschikbare capaciteit van de hulpdiensten en de wensen van organisatoren een rol spelen. Veel grote evenementen zijn inmiddels doorgeschoven naar 2021 in de verwachting dat er dan weer meer mogelijkheden zullen zijn. Belangrijke kaders zijn uniformiteit tussen gemeenten en afstemming met de hulpdiensten over capaciteit. Ook zal gekeken moeten worden naar aankomende zaken als kerstmarkten, nieuwjaarsrecepties, carnavalsbijeenkomsten en carnaval als “evenement”. Voorber eidingen voor deze activiteiten worden vaak in deze periode opgestart en daar is nu nog veel onduidelijkheid over. Doelstelling bij de afwegingen daaromtrent blijft het voorkomen van pieken in besmettingen en opnames in ziekenhuizen en op IC’s.

Publiekscampagne gericht op jongeren In de zomerperiode is er een gerichte publiekscampagne gestart met bekende Limburgers. In de komende weken wordt er ook een campagne gestart gericht op jongeren. De daarbij in te zetten instrumenten worden nu verkend. Het is een specifieke doelgroep die ook een specifieke benadering vraagt.

Evalueren en verantwoorden In de komende maanden zal er ook gewerkt worden aan evalueren (het ophalen van leerpunten) en de verantwoording die de voorzitter van de veiligheidsregio op basis van artikel 40 van de wet veiligheidsregio moet afleggen.

Evalueren Zowel landelijk als regionaal worden op dit moment tussenevaluaties opgesteld. Tussenevaluaties want we zitten nog steeds in een opgeschaalde situatie en een eindevaluatie kan nu dus nog niet gemaakt worden. We verwachten in het najaar op landelijke schaal

5

tussenevaluaties van de inspecties, de onderzoeksraad en ook van het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV). Daarbij zal waar mogelijk gebruik gemaakt worden van regionale documenten. Op regionale schaal worden alle burgemeesters en de leden van het RBT in de maand september geïnterviewd om hun ervaringen en leerpunten rondom Corona te delen en in te brengen. Hiervan wordt een rapportage gemaakt die naar verwachting eind september in concept gereed is en medio oktober beschikbaar komt. Er zullen gezamenlijke afspraken gemaakt worden hoe de burgemeesters deze rapportage naar de raden brengen en hoe toelichting daarop verzorgd kan worden. Leerpunten die naar boven komen worden daarbij zo spoedig mogelijk aangepakt, zodat we bij een eventuele tweede golf of een lokale brandhaard de opgedane ervaringen meteen kunnen toepassen. Uit de eerste beelden van evaluaties komt naar voren dat er behoefte is aan escalatiemodellen. Wanneer schalen we op, wanneer is het verantwoord weer af te schalen. In de zomerperiode zijn daartoe onder meer dashboards en modellen ontwikkeld die gebruikt worden om deze vragen te beantwoorden. Die zogenaamde escalatiemodellen worden nu landelijk afgestemd zodat die voor alle vei ligheidsregio’s uniform zijn.

Verantwoorden Naast evalueren gericht op verbeteren is er ook een wettelijke verplichting om na afloop van een crisis verantwoording af te leggen. Hoewel de crisis nog niet is afgelopen heeft de voorzitter van de veiligheidsregio aangegeven de raden tussentijds te willen informeren. Daartoe zal in september een digitaal document opgesteld worden waarbij onder andere in een tijdlijn weergegeven zal worden wanneer welke besluiten genomen zijn door de voorzitter en door het RBT om de raden aangesloten te houden bij het intensieve proces van de afgelopen maanden. Ook hier geldt dat dit nog geen definitieve schriftelijke verantwoording is, die kan pas opgemaakt worden na afloop van de crisis. Dit digitale document zal eveneens in oktober beschikbaar komen. De raden kunnen dan via de burgemeester op- en aanmerkingen aanreiken die de burgemeester met de voorzitter van de veiligheidsregio zal bespreken.

Met vriendelijke groet,

M.A.H. Clermonts – Aretz A. Penn – te Strake Bestuursvoorzitter GGD Zuid Limburg Bestuursvoorzitter Veiligheidsregio Zuid-Limburg

6

Provinciale Staten van Limburg

Cluster STR Behandeld M.F. Rumpen Ons kenmerk Telefoon +31 43 389 89 05 Uw kenmerk Maastricht Bijlage(n) 1 Verzonden

Onderwerp Vertrouwelijke inzage van de ‘Inventarisatie financiële schadestaat (stand per 25 augustus 2020)’ en bekrachtiging geheimhouding

Geachte Staten,

In aanvulling op de brief aan uw Staten inzake elfde voortgangsbericht ‘Provinciale maatregelen tegen de gevolgen van het Coronavirus’ hebben wij in onze vergadering van 1 september 2020 besloten om de Inventarisatie financiële schadestaat (stand per 25 augustus 2020) onder oplegging van geheimhouding voor Provinciale Staten ter inzage te leggen bij uw griffie, en wel vanaf vrijdag 4 september tot en met donderdag 17 september. Van deze geheime informatie mag u alleen kennis nemen.

Artikel 25, tweede lid van de Provinciewet bepaalt dat op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), geheimhouding kan worden opgelegd door Gedeputeerde Staten ten aanzien van stukken die aan Provinciale Staten en aan leden van Provinciale Staten worden overgelegd.

Op grond van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, Wob blijft het verstrekken van informatie achterwege indien sprake is van bedrijfs- en fabricagegegevens die vertrouwelijk aan de overheid zijn verstrekt. In voornoemde Inventarisatie financiële schadestaat (stand per 25 augustus 2020) is informatie over de bedrijfsvoering van een aantal partijen te herleiden. De financiële informatie van diverse bedrijven is beschreven, welke inzicht geeft in de financiële bedrijfsvoering. Derhalve achten wij het op grond van voornoemd artikel rechtvaardig om dit document onder oplegging van geheimhouding voor u ter inzage te leggen.

Bezoekadres: Postbus 5700 Tel + 31 43 389 99 99 IBAN –nummer: Limburglaan 10 NL-6202 MA Maastricht Fax + 31 43 361 80 99 NL08RABO0132575728 NL-6229 GA Maastricht [email protected] www.limburg.nl BIC-code: RABONL2U

Voorts blijft het openbaar maken van informatie achterwege indien dit niet opweegt tegen het economische of financiële belang van een bestuursorgaan. Openbaarmaking van de informatie in voornoemde documenten zal lopende trajecten in nadelige zin beïnvloeden ten aanzien van de Provincie Limburg, aangezien andere partijen hieruit argumenten kunnen afleiden en deze kunnen gebruiken om hun eigen onderhandelings- en procespositie aan te passen. Derhalve is hier sprake van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder b en g van de Wob. Het voorkomen van het onevenredig bevoordelen van andere partijen alsmede het onevenredig benadelen van de Provincie Limburg staat in de weg aan openbaarmaking hiervan. Het is onwenselijk als de beschrijving van de risico’s in de openbaarheid terecht komt.

Uw Staten worden tevens geadviseerd om de oplegging van deze geheimhouding te bekrachtigen als bedoeld in artikel 25, derde lid van de Provinciewet en te bepalen dat de geheimhouding zal voortduren totdat Provinciale Staten haar bij nader besluit zullen opheffen.

Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Gedeputeerde Staten van Limburg

voorzitter

secretaris

2

Tweede rapportage uitwerking en uitvoering ‘Motie 2605 2e Gewijzigd Van Caldenberg cs inzake Maatregelenpakket Corona’

Bij de besluitvorming van het Statenvoorstel Voorjaarsnota 2020 diende de SP fractie een begeleidende brief in als bespreekstuk: Maatregelenpakket Corona, brief SP fractie (Van Caldenberg) van 25-6-2020 (PS 2020-26830). In die brief wordt toegelicht dat een aantal statenleden op 17 en 22 juni een webex meeting hebben gehad met vertegenwoordigers uit het maatschappelijk middenveld inzake Coronamaatregelen. De verslagen van die gesprekken zijn bij de brief gevoegd.

Uit deze twee bijeenkomsten is motie 2605 2e gewijzigd ontstaan; een maatregelenpakket Corona. De motie werd op 29.6.2020 aangenomen door Provinciale Staten. In de motie wordt GS opgeroepen om voortvarend aan de slag te gaan met de uitwerking van 15 punten die onderverdeeld zijn in 3 verschillende rollen van de Provincie, te weten die van lobbyen, investeren/financieren, coördineren en communiceren. Provinciale Staten hebben ons college opgeroepen de maatregelen uit te werken in een plan van aanpak en dit aan de Staten ter besluitvorming voor te leggen voor de vergadering van 25 september 2020. Daar waar voorstellen voorzien moeten worden van financiële dekking is het college meegegeven dat de voorkeur uitgaat naar eigen middelen.

In deze tweede rapportage treft u deze uitwerking schematisch aan waarbij we deze indeling naar rolopvatting hebben vastgehouden. Bij de uitwerking en uitvoering van alle 15 maatregelen hebben wij de verslagen met het maatschappelijk middenveld betrokken om de intentie van de maatregelen op de juiste manier te duiden. De voortgang van maatregelen t.a.v. de Coronacrisis die raken aan de motie hebben wij steeds op een duidelijke manier schematisch verwerkt ten opzichte van de eerste rapportage. Dit stelt uw Staten in staat om de voortgang op de motie goed te kunnen volgen. De huidige situatie vraagt een constante alertheid van ons Provinciaal bestuur en daarom staan wij in nauw contact met onze partners om te bepalen wat nodig is en waar wij vanuit onze rol een bijdrage kunnen leveren ter beperking van de sociale en economische schade die het virus met zich meebrengt. In de beantwoording vindt u deze strategie steeds terug. Steeds vanuit van onze principes zoals bepaald in de Voorjaarsnota 2020: rolvast, koersvast en met versterkte slagkracht!

Uitwerking per onderdeel van de motie

Motie onderdeel Aanpak GS a Lobby Eerste rapportage d.d. 12.8.20 aan PS: voor de Regiodeal Noord- Provinciale Staten zijn over de Regiodeal Noord-Limburg geïnformeerd via de mededeling portefeuillehouder van 13 juli Limburg in het kader van 2020 (2020/25512) . De Regio Noord-Limburg heeft de ambitie uitgesproken om in 2025 de gezondste regio van gezondheid te versterken Nederland te worden. Het thema ‘gezond’ loopt als rode draad door de regiodeal en diverse projecten die dit najaar van start gaan zijn hierop gericht. Zo is er een meerjarig programma van Stichting Gezondste Regio 2025 waarin talloze activiteiten naar scholen, instellingen en werkgevers wordt verzorgd op het gebied van positieve gezondheid. Ook innovaties op het gebied van voeding en gezondheid worden op de Brightlands Campus Greenport Venlo en in het Fieldlab Voeding en Gezondheid met diverse partners uitgevoerd. Tenslotte wordt er juist in tijden van Corona ook door de helft van de Noord-Limburgse huisartsenpraktijken ingezet op meer aandacht voor positieve gezondheid, burgerinitiatieven en meer tijd van de patiënt in de praktijk en mindere noodzakelijke verwijzingen naar de ziekenhuizen. De bewezen effecten van de pilot in Afferden worden nu voor heel Noord-Limburg verder opgepakt en toegepast. Juist deze investeringen zijn belangrijk om nu te doen en door te zetten. Ruim 30 partners (bedrijfsleven, onderwijsinstellingen en overheden committeren zich dan ook juist nu aan de uitvoering en realisatie hiervan.

Voor de zomer 2020 is er met het rijk overeenstemming bereikt over de Regiodeal Noord-Limburg. Dit is vastgelegd in een meerjarige overeenkomst (de deal). Tevens is er een 1 e tranche aan concrete projecten gereed gekomen welke na de zomer in uitvoering genomen kunnen worden. In de 1 e helft van 2021 volgt een tweede en laatste tranche aan projectvoorstellen. Provinciale Staten worden daarover actief geïnformeerd. b Lobby Eerste rapportage d.d. 12.8.20 aan PS: Richting de Rijksoverheid in te Het Kabinet heeft op 7 juli Kamervragen beantwoord over BTW verlaging zetten voor verlaging van het (https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/07/07/kamervragen-btw-verlaging-duitsland ) met de BTW-tarief onder andere gelet volgende strekking. Zowel in Nederland als in de buurlanden zijn er maatregelen genomen om ondernemers te helpen op de specifieke Limburgse tijdens de coronacrisis. De tijdelijke btw-verlaging in Duitsland en België is een maatregel van de overheden om grensligging en de hiervoor ondernemers te steunen. De Nederlandse overheid heeft voor ondernemers die moeilijkheden ervaren tijdens de getroffen maatregelen van onze coronacrisis diverse fiscale maatregelen getroffen. Deze maatregelen bieden ondersteuning aan ondernemers die direct buurlanden gevolgen ondervinden van de crisis. Vanuit kabinetsbeleid is een tijdelijke verlaging van het Nederlandse btw-tarief strijdig met de neutraliteit van het beleid ten aanzien van geografische ligging van ondernemers. Vanuit Limburg zullen we de effecten in de gaten houden en indien nodig onder de aandacht brengen. Actualisatie bij deze tweede rapportage: We houden vinger aan de pols bij gemeenten en zoeken indien nodig contact met grensprovincies. c Lobby Eerste rapportage d.d. 12.8.20 aan PS: Bij andere overheden in te Om de liquiditeitsposities bij bedrijven en organisaties gezond te houden hebben wij, zoals beschreven in onze eerdere zetten, en daarbij zelf het goede Coronabrieven (met name het “Tweede informerend stuk ‘Provinciale maatregelen tegen de gevolgen van het voorbeeld te geven, om de Coronavirus d.d. 31 maart 2020”) diverse maatregelen genomen. Deze bestaan onder andere uit het zo snel mogelijk uitgestelde belastinginning (tot betalen van facturen en bijvoorbeeld het uitstel verlenen van aflossingsverplichtingen bij zowel kredietnemers van de 1 september) vanaf dat moment provincie als bij kredietnemers van onze fondsen als het LIOF, MKBL, LBDF, LEF en SvN. Deze ingezette coulancelijn niet onmiddellijk te gaan innen blijven wij aanhouden. maar gespreid over een afbetalingstermijn van 3 tot 4 jaar om de liquiditeitspositie bij bedrijven en organisaties gezond te houden d Lobby Eerste rapportage d.d. 12.8.20 aan PS: In de richting van de We sluiten hiervoor aan bij de IPO lobby (regionale) zorg onder regie van de provincie Flevoland richting de Tweede Rijksoverheid te voeren om het Kamer en het Ministerie van Volksgezondheid, Wetenschap en Sport. belang van voldoende beschikbaar en opgeleid zorgpersoneel te onderstrepen en te organiseren, in lijn met het SER-rapport van juni 2020 e Investeerder/financier Eerste rapportage d.d. 12.8.20 aan PS: Te onderzoeken of de De algemene landelijke regeling Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19 (TOGS) was 1 van de uitvoering van de TOGS- noodmaatregelen van het kabinet om ondernemers te ondersteunen tijdens de coronacrisis. De TOGS was open van regelingen eenmalig vrijdag 27 maart 2020 tot en met vrijdag 26 juni voor ondernemers die directe schade ondervonden van diverse gedecentraliseerd kunnen kabinetsmaatregelen om het coronavirus in te dammen. Ook ondernemers uit de culturele sector konden een eenmalige worden in de richting van het tegemoetkoming van € 4.000 netto krijgen waarmee ze hun vaste lasten betalen, zoals bijvoorbeeld de huur van een Huis voor de Kunsten; pand. Het is niet meer mogelijk de TOGS aan te vragen. Opvolger van de regeling is de algemene landelijke regeling Tegemoetkoming Vaste Lasten. Deze regeling staat open t/m 30 september. Culturele Ondernemers die voor de TOGS- regeling in aanmerking kwamen, kunnen ook gebruik maken van de TVL-regeling. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland voert de regeling uit. Gelet op de algemene aard van de regelingen, de doelstelling en de looptijd van de regelingen, vinden wij het procesmatig niet reëel, wat betreft provinciale taak niet passend en niet zinvol om dergelijke regelingen te decentraliseren naar de Provincie, of naar een steunfunctieorganisatie van de Provincie zoals het Huis voor de Kunsten Limburg. Wij gaan hiernaar dus geen onderzoek doen.

f Investeerder/financier Eerste rapportage d.d. 12.8.20 aan PS: Te onderzoeken of er voor In de Coronabrieven die GS aan PS sinds maart 2020 heeft gezonden komen tal van maatregelen aan bod die getroffen kleine ondernemers zijn om de gevolgen van de Coronacrisis op te vangen voor ondernemers, ook voor de kleine ondernemers. Op de compensatie kan worden Provinciale website staan de verschillende regelingen opgesomd met links naar de regelingen en uitvoeringsorganisaties. verstrekt voor de realisatie van Zoals in de Coronabrieven en Voorjaarsnota 2020 aangegeven ligt de directe ondersteuning/ compensatie van ondernemers bij de Rijksoverheid. Als Provincie richten we ons op de vergroting van de wendbaarheid en weerbaarheid de implementatie van de van Limburgse economie op de middellange termijn. Juist nu is het belangrijk om voor de komende jaren een coronamaatregelen betrouwbare regionale economische koers te varen.

Onze inzet is en blijft er op gericht dat we als Provincie weten wat er speelt en dat ondernemers de weg weten te vinden naar de maatregelen. Door samen te werken met en nauwe contacten te onderhouden met Limburgse ondernemers, belangenverenigingen, branche- en uitvoeringsorganisaties die opereren in de haarvaten van de Limburgse economie zijn en blijven we goed op de hoogte van de noden van ondernemers. Daarbij hebben deze partijen ook een belangrijke rol als het gaat om het wegwijs maken van ondernemers richting de maatregelen, te denken aan onder andere:

- Klein Krediet Corona (KKC), garantieregeling voor overbruggingskredieten voor kleine ondernemingen met een relatief kleine financieringsbehoefte (van € 10.000 tot 50.000). - Qredits: Corona-overbruggingskrediet. Deze kredietfaciliteit (maximaal € 25.000) voor bestaande ondernemers is bedoeld ter overbrugging van de coronacrisis periode.

Zoals in de eerdere beantwoording van schriftelijke vragen van statenleden Kuntzelaers, Smeets en van der Linden ( zie bijlage 1 bij Coronabrief 2 d.d. 31.3.2020 ) hebben wij aan uw Staten bekendgemaakt dat de Provincie op 24 maart besloten heeft om een subsidie van € 154.500,00 te verstrekken aan MKB-Limburg voor het ‘MKB Coronacrisisplan’. Hiervoor brengt MKB-Limburg samen met het LWV en de LLTB in kaart welke problemen bij het Limburgse MKB inclusief ZZP’ers spelen. Anderzijds informeert MKB-Limburg ondernemers voortdurend en ondersteunt ze hen met korte trainingsmodules en kennisuitwisseling om deze moeilijke periode door te komen, of om juist een stap te kunnen zetten om sterker uit de crisis te komen. Inmiddels is ook de Taskforce Gastvrijheidssector actief. In deze taskforce werken onder andere de provincies, gemeentes, het Ministerie van EZK, NBTC, Gastvrij Nederland, HISWA, RECRON, KHN samen. Het korte termijn doel van de Taskforce Gastvrijheidssector is gericht op het doorkomen van de coronacrisis, het opnieuw opstarten en het herstel van de sector. Op lange termijn (perspectief 2030) richt de aandacht zich op Nederland als een vitale en duurzame bestemming. Ook werkt de Provincie samen met Het Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen (NBTC) in de aanpak voor een landelijk marketingoffensief met het oog op een duurzame herstel van de bezoekerseconomie in ons land. Het Offensief Duurzaam Herstel Bestemming NL gaat ervoor zorgen dat er maximale samenhang en versterking komt tussen landelijke, provinciale en lokale initiatieven. In Limburg bieden wij volop steun aan onze toeristische partners – in samenwerking met o.a. de Limburgse VVV’s- voor extra toerisme in de (na)zomer en in het najaar. Wij zullen Limburgers oproepen om in de provincie te recreëren. Via het nieuwe platform InLimburg worden toeristen aangespoord Limburg te herontdekken. Tot slot ondersteunt de Provincie Limburg een inspiratieplatform voor Limburgse ondernemers in de toeristische sector. Op dit platform kunnen zij ideeën en oplossingen delen. Het platform is een samenwerking van Provincie Limburg, LWV, Soapbox en Chapeau magazine.

LIOF komt Limburgse ondernemers tegemoet die een LIOF subsidie of financiering ontvangen o.a. door het eerder bevoorschotten van subsidies en uitstel van aflossing en rentebetaling voor het Participatiefonds, Limburg Business Development Fonds en het MKB-Leningenfonds.

Als Provincie monitoren wij de ontwikkelingen in Limburg op dagelijkse basis en blijven met de verschillende economische sectoren en organisaties in overleg. In het kader van kennisdeling belangbehartiging en lobby hebben wij en onze partners ook contact met andere provincies en het Rijk

Wat betreft de toekomst zullen wij dit contact met onze partners continueren om te bepalen wat nodig is. Ook komt de brede Sociaaleconomische Taskforce (BEST) die de Provincie heeft ingesteld in het najaar nog met een onafhankelijk advies voor een nieuw perspectief op de toekomst van de Limburgse samenleving. Zo blijven wij vanuit verschillende perspectieven scherp in beeld houden waar wij als regionaal bestuur maximale hulp kunnen bieden, ook aan kleine ondernemers.

Actualisatie bij deze tweede rapportage: De Taskforce is begonnen aan de werkzaamheden en heeft de website www.limburgnacorona.nl opengesteld om een breed publiek te informeren via interviews. Via deze website kunnen mensen ideeen, vragen of suggesties insturen.

De Rijksoverheid is in een vergevorderd stadium met de totstandkoming van het noodpakket 3.0 voor ondernemingen, dat op 1 oktober a.s. moet ingaan. Het derde pakket wordt verlengd tot aan de zomer van volgend jaar en heeft daarmee een veel langere looptijd dan de twee voorgangers. Naar verwachting keren (in aangepaste vorm) de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW), de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) en de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) terug in het noodpakket 3.0. g Investeerder/financier Eerste rapportage d.d. 12.8.20 aan PS: Te onderzoeken of er via het Binnen sector en brancheorganisaties evenals MKB Limburg en LWV diverse acties opgezet om ondernemers hierbij te Liof een voucherregeling kan ondersteunen, zoals hierboven ( in maatregel f) ook al staat beschreven. worden ingesteld voor het Huidige instrumenten zoals de voucherregeling van financieringspoort staat nog open tot 1 oktober 2020 waarbij we de aanpassen en opstellen van intentie hebben om op verzoek van LIOF de looptijd van deze regeling omwille van corona te verlengen tot 1 april 2021. businessplannen in de 1,5m samenleving; Specifiek voor de sector toerisme en recreatie wordt er de komende periode bekeken of er bij ondernemers behoefte is aan een zogenaamd corona rebuild programma waarmee ondernemers ondersteund worden bij het vernieuwen van hun businessmodel. Binnen enkele weken zal besloten worden of een dergelijk rebuild programma zal starten. Verder werken LIOF en Provincie aan een nieuw programma Limburg toekomstbestendig/ programma toerisme en recreatie. Deze programma ’s zullen tot doel hebben om MKB’ers mee te nemen in de maatschappelijke opgaven waarvoor Limburg zich ziet gesteld, de economische kansen op deze opgaven te inventariseren en MKB’ers aan te zetten en te ondersteunen bij het ontwikkelen van innovatieve producten, diensten, processen en/of bedrijfsmodellen die én economische potentie hebben én impact hebben op die maatschappelijk opgaven.

Actualisatie bij deze tweede rapportage: LIOF en Provincie zijn in overleg over het programma Toerisme & Recreatie, inclusief het Corona rebuild programma.

h Investeerder/financier Eerste rapportage d.d. 12.8.20 aan PS: Een extra impuls te geven aan Vanuit de Sociale Agenda zetten we versterkt in op de preventieve aanpak van (het voorkomen van) kwetsbare posities preventieve programma's en van jongeren en de jongste generaties. We doen dit in samenwerking en afstemming met de wettelijk verantwoordelijke voorzorg bij gemeentes; ( red. partners, voornamelijk gemeenten. We verkennen mogelijkheden voor het intensiveren cq. verbreden van de gaat over gezondheid) signaleringsfunctie van huiselijk geweld en kindermishandeling gericht op de gezamenlijke opgave van de overheid, professionals en de samenleving hierin. Wij verkennen met onze partners of een intensivering van de aanpak ‘kansrijke start’ (inclusief voorzorg) nodig en mogelijk is .

i Investeerder/financier Eerste rapportage d.d. 12.8.20 aan PS: Te participeren in het Wij hebben reeds vanuit verschillende beleidsvelden in samenhang initiatieven in gang gezet op dit vlak: Coronaproof maken van sport • De nadere subsidieregels Gemeenschapsaccommodaties 2020-2023 hebben betrekking op bijdragen t.b.v. de cultuur en exploitatie en fysieke aspecten van gemeenschapsaccommodaties, zodat deze zodanig worden (her)ontwikkeld gemeenschapsaccommodaties dat wordt voorzien in een brede ontmoetingsfunctie voor alle inwoners en specifieke ondersteuning van de i.s.m. Het Huis voor de Sport, inwoners in een kwetsbare positie. Gedeputeerde Staten hebben in Coronabrief twee (31.3.2020) en brief vier Het Huis voor de Kunsten, De (21.4.2020) aan uw Staten gecommuniceerd dat één van de maatregelen om negatieve effecten voor vereniging Kleine Kernen gemeenschapsaccommodaties ten gevolge van COVID-19 tegen te gaan, inhoudt dat nieuwe aanvragen Limburg en fondsen zoals het versneld worden gehonoreerd. Oranjefonds en zet daarbij in • De Nadere subsidieregels Participatie waarover uw Staten zijn geïnformeerd op 17 juli 2020 via de mededeling op toekomstbestendigheid portefeuillehouder ( kenmerk GS 2020-29843 ). Wij citeren: “ Tijdens het ontwikkelen en vaststellen van deze subsidieregeling kreeg iedereen te maken met de maatregelen als gevolg van het coronavirus. Dit virus treft iedereen in onze maatschappij en heeft niet alleen economische, maar ook vele negatieve sociaalmaatschappelijke gevolgen (zoals eenzaamheid). Uit de kracht van de maatschappelijke sectoren zien wij diverse oplossingen ontstaan. Daarom staat deze regeling tevens open voor initiatieven die, aansluitend op het hierboven beschreven doel van de regeling, ook deze negatieve sociaalmaatschappelijke gevolgen van de coronacrisis in Limburg beogen te verminderen. Voor dergelijke projecten kan 15% meer subsidie worden verkregen dan voor andere projecten. In totaal is voor de looptijd van de regeling (t/m 31 december 2021) € 372.000,00 aan subsidiemiddelen beschikbaar. Medio 2021 wordt een evaluatie opgestart met het oog op eventuele voortzetting of aanpassing van de regeling.” • Vanuit cultuurbeleid ondersteunen wij op basis van een subsidieregeling, en met cofinanciering door een gemeente, onder de noemer “Investeren in overleven” de regionale en lokale streekmusea t.b.v. de toekomstbestendigheid van hun publieksactiviteiten voor bezoekers (doelgroepen). Onder toekomstbestendig wordt ook verstaan het weerbaar maken van de organisatie in de nieuwe samenleving als gevolg van de Coronacrisis. Wat betreft het ondersteunen van het Coronaproof maken van het cultureel aanbod bieden wij alle ruimte in het kader van de u bekende coulancemaatregelen. Waar nodig passen wij onze subsidieregelingen daartoe nog aan, bijv. de Stimuleringsregeling Bovenlokale Evenementen en de Nadere subsidieregels Cultuur, mede n.a.v. Motie 2611 Laat Limburg (be)leven, ook digitaal. • Wij hebben wij aan het Huis voor de Kunsten Limburg (HKL) gevraagd een gedegen en door relevante partijen in de sector gedragen plan van aanpak voor de amateurkunsten- en erfgoedsector in relatie tot de Coronaproblematiek aan te leveren. Hierin wordt aangegeven hoe het HKL (waar nodig in verbinding met vergelijkbare organisaties in andere maatschappelijke sectoren) de Limburgse amateursector vanuit haar werkplan ondersteunt in het overleven van de Coronacrisis, en in het vinden van nieuwe/aangepaste praktijken voor de nabije toekomst. Een van de onderdelen van het plan van aanpak vormt SAMENSPEL. Samen met Burgerkracht Limburg, Huis voor de Sport Limburg, Vereniging Kleine Kernen Limburg en Speeltuinwerk Limburg organiseert het HKL SAMENSPEL. Het project focust op kwetsbare doelgroepen en problemen die in het sociale domein ontstaan naar aanleiding van het Coronavirus. SAMENSPEL moet leiden tot nieuwe samenwerkingsverbanden op lokaal niveau, innovatieve projecten op het vlak van cultuur-, sport- en spelbeoefening, nieuwe manieren om burgers en met name kwetsbare doelgroepen te activeren en toekomstbestendigere verenigingen. In het project wordt ook samengewerkt met het Jeugdfonds Cultuur Limburg en Jeugdfonds Sport Limburg. De samenwerkingspartners in het kader van SAMENSPEL zijn ook in gesprek met grote fondsen, waaronder het VSBfonds, Kansfonds, Elisabeth Strouvenfonds en de Koninklijke Nederlandse Heidemaatschappij en de Rabobank Zuid-Limburg Oost. De komende weken wordt gekomen tot een aantal zogenaamde lokale ‘hotspots’: gemeenten/wijken verspreid over de provincie waar, onder begeleiding van de SAMENSPEL-samenwerkingspartners, de lokale initiatiefnemers op het gebied van sport, cultuur, spel en welzijn, burgers, beheerders van wijkaccommodaties, sport- en cultuurcoaches, beleidsmedewerkers en wethouders en vertegenwoordigers van fondsen bij elkaar worden gebracht om samenwerking te onderzoeken en gezamenlijk vorm te geven aan lokale SAMENSPEL-initiatieven. Dat kunnen reeds bestaande projecten en bewonersinitiatieven zijn die met elkaar worden verbonden, worden uitgebreid en verdiept, maar ook nieuw te ontwikkelen initiatieven.

• Vanuit het beleidsveld sport zijn we verder aan de slag met de uitwerking van amendement 45 (2e Gewijzigd Kuntzelaers-Van Bijnen cs inzake Sport maakt alle Limburgers sterker ) inzake doelgroepen. Onontkomelijk wordt dat de inzet op doelgroepen te maken krijgt met gevolgen van corona. De situatie is nu immers anders dan een aantal maanden geleden (een voorbeeld; senioren zijn nóg minder gaan bewegen, daar moet men een inhaalslag maken). Wat betreft deze motie, zou de inzet niet zijn om in te zetten op accommodaties (= gemeentelijke verantwoordelijkheid), maar dat we aandacht hebben voor beweegprogramma’s voor o.a. ouderen (die ook op dergelijke accommodaties gefaciliteerd worden). Via het amendement kunnen we plannen/initiatieven ondersteunen waardoor ouderen kunnen bewegen, dat is inzet die we sowieso al voornemens zijn met het amendement. Belangrijk is dat er goed gekeken worden naar lokale verantwoordelijkheden t.o.v. provinciale verantwoordelijkheden. Daar waar het gaat om het Coronaproof maken van sport in het algemeen kunnen we ook nog aangeven dat de sporttakplatforms in hun huidige aanpak vaak zeer creatief zijn in het omgaan met corona-omstandigheden (bijvoorbeeld trainers digitaal trainingen laten geven). Daardoor kon er ook in de afgelopen tijd toch (gedeeltelijk & aangepast) sport plaatsvinden. We constateren daarnaast ook dat dit een landelijk vraagstuk is (geldend voor elke gemeente in NL). Net zoals het vraagstuk over derving van huurinkomsten zou ook dit vraagstuk landelijk ingevuld moeten kunnen worden. In rol- en taakverdeling is het belangrijk de betrokkenheid van de diverse overheden te bekijken. Daarom is dit dan ook een aspect dat we landelijk kunnen aankaarten. j Coördinatie en communicatie Eerste rapportage d.d. 12.8.20 aan PS: De positieve samenwerkingen De relaties met de GGD / GGZ is geïntensiveerd via onder andere programma trendbreuk en interventies Kansrijke Start, te intensiveren en te versterken en daarnaast werken we samen via verschillende initiatieven. Ook met huisartsen is en wordt de samenwerking die zijn ontstaan als gevolg van geïntensiveerd. Een goed voorbeeld is de samenwerking met huisartsen bij positieve gezondheid in de regio deal Noord deze crisis, zoals bijvoorbeeld Limburg, zie ook de beantwoording bij onderdeel a. tussen Ziekenhuizen, GGD, GGZ en Huisartsen Actualisatie bij deze tweede rapportage: Ten behoeve van de bestrijding van covid – 19 blijven de zorgpartners samenwerken, dit is door de Directeuren Publieke Gezondheid vermeldbevestigd. k Coördinatie en communicatie Eerste rapportage d.d. 12.8.20 aan PS: De burgemeesters en de voorzitters van de veiligheidsregio’s in Limburg hebben reeds het belang benadrukt om Met de gemeentes in gesprek bovengemeentelijk te blijven afstemmen. blijven gaan over het belang Dat neemt niet weg dat lokale verschillen altijd mogelijk blijven. De gemeente moet per geval een afweging maken, op van het regionaal afstemmen basis van bestaande wet- en regelgeving, waarbij getoetst moet worden aan de coronamaatregelen. Het is daarbij niet uit met betrekking tot de genomen te sluiten dat daarbij ogenschijnlijk verschillen zijn. veiligheidsmaatregelen De Gouverneur blijft de samenwerking en onderlinge afstemming volgen en stimuleren vanuit zijn taken en rollen als rijksorgaan.

Actualisatie bij deze tweede rapportage: De burgemeesters zijn blijvend met elkaar in gesprek om de gevolgen van de maatregelen met elkaar te bespreken. Thema’s als hoe om te gaan met kermissen, kerstmarkten en bijvoorbeeld carnaval staan blijvend op de agenda. Iedere burgemeester moet een lokale afweging maken of op basis van de landelijk bepaalde maatregelen activiteiten wel of niet mogelijk zijn. Op basis van de lokale situatie wordt een afweging gemaakt, waarbij de uitkomst door de specifieke lokale context kan verschillen ten opzichte van een andere gemeente. De burgemeesters bespreken de gevolgen van de lokale afweging voor de omliggende gemeenten om ongewenst effecten in andere gemeenten te voorkomen. De Commissaris van de Koning (of zijn vertegenwoordiger) is bij deze gesprekken aanwezig. l Coördinatie en communicatie Eerste rapportage d.d. 12.8.20 aan PS: Onlangs is het onderwijs toegevoegd aan het Bestuurlijk Overleg Arbeidsmarkt Limburg dat naar aanleiding van de Het gesprek aan te gaan met Coronacrisis is opgezet. Het overleg bestaat nu uit Provincie, Arbeidsmarktregio’s (gemeenten), UWV, LWV, MKB scholen en werkgevers om er Limburg, LLTB, LWV en vertegenwoordigers van Middelbaar en Hoger onderwijs. Ambtelijk is er hiernaast ondersteuning voor zorg te dragen dat stages van SBB, de landelijke organisatie die primair verantwoordelijk is voor de samenwerking tussen het beroepsonderwijs en gevolgd en afgemaakt kunnen bedrijfsleven. blijven worden en er voldoende Onderwijs heeft aangegeven dat het realiseren van stages een uitdaging is, maar dat ze deze uitdaging goed aanpakken. plekken beschikbaar blijven Niet in alle sectoren zijn er knelpunten. Waar deze er wel zijn wordt op een creatieve manier gekeken naar komen mogelijkheden. Bijvoorbeeld door bepaalde beroepscompetenties op te doen in een andere sector. Vanuit het SBB wordt sterk ingezet in de landelijk aanpak om voldoende leerbanen voor jongeren te creëren. Dit is de belangrijkste focus voor de komende periode. Bij de cijfers die nu worden gepubliceerd is het belangrijk om aan te geven dat deze nog sterk kunnen veranderen. Door de goede verbinding in het Bestuurlijk Overleg houden we vinger aan de pols.

m Coördinatie en communicatie Eerste rapportage d.d. 12.8.20 aan PS: Via de column Dichtbij (https://www.limburg.nl/bestuur/commissaris-koning/weblog/) is Gouverneur als boegbeeld nauw De positieve initiatieven en betrokken geweest bij de sentimenten en verhalen uit de samenleving. Gouverneur heeft deze serie na 75 afleveringen vrijwilligers in Limburg actief op 16 juli jl. beëindigd. en zichtbaar te waarderen nog Vanaf het moment dat werkbezoeken, met inachtneming van de maatregelen van de coronabestrijding, weer mogelijk voor het einde van de waren hebben Gouverneur en leden van GS hun betrokkenheid bij de inzet van de vele vrijwilligers in Limburg actief laten zomervakantie en hierover zien. Berichtgeving hierover heeft plaatsgevonden via de reguliere mediakanalen (krant, radio en tv) en via de actief te communiceren met als communicatiekanalen van de Provincie Limburg. doel inspiratie te creëren voor In de maand mei hebben 35 bussen van Arriva Limburg, verspreid over de gehele provincie, rondgereden met op de heel Limburg achterklep informatie over de bestrijding van het Coronavirus. Gouverneur heeft een radio- en Tv-spot ingesproken die in de periode van 25 april t/m 7 mei 77 keer is uitgezonden bij L1 Radio en TV. In deze spot sprak Gouverneur zijn waardering uit en riep op tot blijvende naleving van de adviezen ter bestrijding van het Coronavirus.

n Coördinatie en communicatie Eerste rapportage d.d. 12.8.20 aan PS: De beide veiligheidsregio’s hebben, vanuit hun wettelijke verantwoordelijkheid voor risico- en crisiscommunicatie, Eenduidig en begrijpelijk te communicatieplannen vastgesteld, waar blijvende bewustwording en handelingsperspectief onderdeel van uitmaken. Zij communiceren hoe groot het volgen hierbij de landelijke communicatieboodschap die door de verantwoordelijke minister (VWS) aan hen wordt belang is om een tweede opgedragen. De Gouverneur volgt, vanuit zijn rijks- en veiligheidstaken deze ontwikkelingen. Waar hij dit nodig, dan wel lockdown te voorkomen vanuit wenselijk acht, heeft hij hierover contact met de veiligheidsregio’s. De communicatieplannen worden regelmatig het oogpunt van gezondheid, aangepast aan de veranderende situatie. Het is van belang dat alle betrokken overheden (ministeries, gemeenten, maatschappelijke provincie, etc.) hier als één overheid en met één mond spreken. De Gouverneur bevordert, waar mogelijk, dat deze ontwikkelingen en verbinding met de andere overheden wordt gemaakt. economische gevolgen . Actualisatie bij deze tweede rapportage: Zowel landelijk als bij de Limburgse veiligheidsregio’s zijn er communicatiecampagnes gestart en worden nieuwe campagnes ontwikkeld om het belang van het voorkomen van een tweede golf te benadrukken. De beide Limburgse veiligheidsregio’s stemmen hun campagnes af op de landelijke campagnes en richten zich waar nodig ook op specifieke doelgroepen. De Commissaris van de Koning heeft de noodzaak voor onderlinge afstemming en samenwerking tussen de beide veiligheidsregio’s op dit punt benadrukt. Zij stemmen hun activiteiten dan ook op elkaar af. o Coördinatie en communicatie Eerste rapportage d.d. 12.8.20 aan PS: Meer helderheid en overzicht te Doel van de informatie over corona op de Provinciale website www.limburg.nl is: verschaffen waar burgers, 1. Informeren over de gevolgen van corona in Limburg voor inwoners en voor de Limburgse economie en bedrijven en verenigingen werkgelegenheid burgers terecht kunnen voor 2. Inzicht in en draagvlak voor (grensoverschrijdende) overheidsmaatregelen helpen behouden/vergroten. ondersteuning om de 3. Vertrouwen in overheid vergroten coronacrisis het hoofd te De doelgroepen zijn op zoek naar informatie over de geldende maatregelen in Limburg en naar de actie die wordt bieden ondernomen door het Provinciebestuur. We hanteren hierbij de volgende communicatie strategie: • Via de column van de Gouverneur nauw aangesloten bij de sentimenten en verhalen uit de samenleving. Gouverneur heeft deze serie na 75 afleveringen op 16 juli jl. beëindigd. • We tonen een alert, krachtig en bij de Limburgers betrokken Provinciebestuur. We doen geen uitspraken die verwachtingen kunnen wekken bij publieksgroepen/stakeholders over een rol of bijdrage (beleidsmatig en/of financieel) die de Provincie niet kan waarmaken. • Burgers e/o specifieke doelgroepen worden, zodra er sprake is van formeel besloten (aanvullende) maatregelen vanuit de Provincie, snel en inhoudelijk geïnformeerd. Nieuwe informatie uit PS-brieven plaatsen we binnen 24 uur op de speciaal hiervoor aangemaakte webpagina . Andere thema’s zijn: 1. Wat doet de Provincie? 2. Corona en inwoners 3. Weblog en podcast Dichtbij 4. Ondernemers 5. Werknemers en werk zoeken 6. Cultuur en sport 7. Subsidies 8. Aanbevelingen RIVM 9. Impactmonitor Aanvullende uitgangspunten: • Limburg.nl is een taakgerichte website waarop mensen met name informatie zoeken en de mogelijkheid zoeken om dingen te regelen. • Content is begrijpelijk, actueel, relevant, correct, beperkt en voldoet aan de webrichtlijnen • Belangrijkste content is Limburg-specifieke informatie (grensondernemers, reizen naar buitenland etc)