M I L I E U S C R E E N I N G V O R U P ‘Zonevreemd Bedrijf Haesen‘

Gezien en voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van …………………………………..……

Guido Vrijens, gemeentesecretaris Mark Vos, burgemeester

………………….………………………………………………………………………………………….……..………

Het college van burgemeester en schepenen bevestigt dat onderhavig plan voor openbaar onderzoek werd neergelegd van …………..… t.e.m. …………………...

G. Vrijens, gemeentesecretaris Mark Vos, burgemeester

………………….…………………………………………………………………………………………………………

Gezien en definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van …………………………………………

G. Vrijens, gemeentesecretaris Mark Vos, burgemeester

………………….…………………………………………………………………………………………………………

De ontwerper : Josiane Merken, ruimtelijke planner ...... ………..

gemeente m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

0. DOELSTELLING / SITUERING ...... 2

1. PLANNINGSCONTEXT...... 4 1.1. GEWESTPLAN ...... 4 1.2. HERBEVESTIGD AGRARISCH GEBIED ...... 5 1.3. TOETSING AAN HET HUIDIGE LANDBOUWGEBRUIK...... 5 1.4. BPA ‟S ...... 5 1.5. RIEMST IN HET RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAANDEREN ...... 6 1.6. SITUERING IN HET RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN PROVINCIE ...... 6 1.7. GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN RIEMST ...... 9 1.8. WATERBELEID ...... 17

2. BESTAANDE TOESTAND ...... 18

3. TOETSING LANDBOUW / LANDSCHAP / ECONOMIE...... 21 3.1. TOETSING LANDBOUW ...... 21 3.2. TOETSING LANDSCHAP ...... 21

4. ONTWIKKELINGSVISIE EN RUIMTELIJK VOORSTEL ...... 22

5. MILIEUSCREENING ...... 23 5.1 BESCHRIJVING VAN HET PLAN – ALTERNATIEVEN...... 24 5.2 MILIEUAFWEGINGEN ...... 32 5.3 CONCLUSIE ...... 42

6. RUIMTEBALANS / PLANBATEN – PLANSCHADE ...... 43

7. AANZET STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN ...... 44

8. SAMENVATTING ADVIEZEN OP SCREENING ...... 47

afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 1 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

0. DOELSTELLING / SITUERING

Procedurele situering. In 2007 werd een sectoraal BPA „Zonevreemde Bedrijven‟ opgesteld (MB 30.11.2007) waarin bedrijf Haesen reeds werd opgenomen en behandeld. Bij de uiteindelijke beslissing werd deze locatie echter volledig uitgesloten. De opmaak van dit RUP heeft dan ook als doel, middels een inperking van de afbakening en het aanpassen van een aantal randvoorwaarden, alsnog te komen tot een verantwoord juridisch kader voor betreffend zonevreemd bedrijf.

De beslissing van het Ministerieel Besluit voor bedrijf Haesen luidde als volgt: „Overwegende dat het bestemmingsplan en bijhorende stedenbouwkundige voorschriften voor het deelplan Haesen Dakwerken voorziet in een bestemmingswijziging ter regularisatie van onvergunde activiteiten; dat bestendiging van de bedrijvigheid op deze locatie een onaanvaardbaar negatief landschappelijk en visueel effect heeft op de open ruimte; dat het planninggebied deels gelegen is in effectief overstromingsgevoelig gebied; dat een onderbouwde watertoets ontbreekt; dat dit deelplan ook niet kan aanvaard worden omwille van het ontbreken van een stedenbouwkundige vergunning, waardoor het niet voldoet aan de voorwaarden van de omzendbrief RO/2000/01; dat het bestemmingsplan van goedkeuring moet worden onthouden; „

Doelstelling Gezien er wel degelijk uitgegaan kan worden van een basis van vergunning (m.n. van het deel gelegen binnen de woonzone), heeft de opmaak van dit RUP dan ook als doel om middels een inperking van de afbakening en het toevoegen van een aantal randvoorwaarden m.b.t. de waterproblematiek en de landschappelijke integratie, alsnog te komen tot een verantwoord juridisch kader voor betreffend zonevreemd en historisch gegroeid bedrijf.

Ruimtelijke situering. Dakwerken Haesen is gelegen aan de rand van Bolder, meer bepaald aan de noordoostzijde van de Visésteenweg. Het bedrijf situeert zich langs de Vroenhovenweg nr. 5, een kleine zijstraat van de Visésteenweg, die uitloopt in een ruilverkavelingsweg.

Figuur 1: situering op luchtfoto Figuur 2: situering op kadaster afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 2 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

Het bedrijf ligt gedeeltelijk in landelijk woonzone (50m-zone gewestplan) en gedeeltelijk in agrarisch gebied.

Het bedrijf werd opgestart december 1977 door Haesen Henricus.

Het bedrijf gebruikt momenteel volgende kadastrale percelen: - 340 e : Haesen Jean-Pierre & Hermans Annick, Vroenhovenstraat 5a 1821 m² _woning (opbouw 1991) - 338 c : Haesen Henricus & Theunissen Digna, Vroenhovenstraat 5 763 m² _woning (opbouw 1964) - 337c: Vennootschap Haesen, Vroenhovenweg 5 1670m² _magazijn (opbouw 1964) - 346 f : Vennootschap Haesen, Vroenhovenweg 5 1183m² _bouwland, in gebruik voor open opslag - 347a: Vennootschap Haesen, Vroenhovenweg 5 3138m² _bouwland, 970m² in gebruik voor open opslag . De oppervlakte van de percelen (inclusief gebouwen), momenteel in gebruik, bedraagt in totaal 8575 m³, de oppervlakte van de bedrijfsgebouwen bedraagt 431 m², de oppervlakte voor open opslag bedraagt 3425m². De bouwhoogte van de opslagplaatsen betreft één bouwlaag waardoor de visuele impact beperkt blijft.

Het plangebied heeft betrekking op slechts een deel van bovenstaande percelen, m.n. - 338 c : Haesen Henricus & Theunissen Digna, Vroenhovenstraat 5 763 m² _woning (opbouw 1964) - 337c: Vennootschap Haesen, Vroenhovenweg 5 1670m² _magazijn (opbouw 1964) - 347a: Vennootschap Haesen, Vroenhovenweg 5 3138m² _bouwland in gebruik voor open opslag

De activiteiten omvatten: - het leveren van hout met een vrachtwagen ongeveer om de veertien dagen; - ‟s morgens en ‟s avonds verkeer naar en van de werven; - het leveren van dakmortels met een vrachtwagen + oplegger, om de veertien dagen. - tewerkstelling: 7 werknemers en 2 bedrijfsleiders

De doelstelling is dus een juridisch vastleggen van de bestemming van lokaal bedrijf.

afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 3 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

1. PLANNINGSCONTEXT

1.1. GEWESTPLAN

Gewestplan Sint-Truiden/Tongeren1 (05.04.1977). Op het gewestplan staat de zone aangegeven als gedeeltelijk „landelijke woonzone‟ en gedeeltelijk „agrarisch gebied‟. Tabel 1: indeling oppervlakten volgens het Gewestplan Zone oppervlakte (ha) % grondgebied woongebieden 129 2.23 woongebieden met landelijk karakter 590 10.21 woonuitbreidingsgebieden 115 1.99 agrarisch gebied 4720 81.59 industrie- en KMO- zones 20 0.35 ontginningsgebieden 28 0.48 groen, park- en buffergebieden 126 2.18 recreatiegebieden 7 0.12 zone voor openbaar nut 7 0.12 militair gebied 0,05 Totaal 5781 100

Figuur 3: gewestplan

afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 4 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

1.2. HERBEVESTIGD AGRARISCH GEBIED

“In uitvoering van het ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen werd in juni 2004 een overlegproces met gemeenten, provincies en belangengroepen opgestart voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur in de buitengebiedregio Haspengouw-.

De Vlaamse Regering heeft op 22 juli 2005 akte genomen van dit eindvoorstel én van de uitgebrachte adviezen van onder andere de gemeenten, dit leidde tot de opmaak van een operationeel uitvoeringsprogramma. Op 2 december 2005 nam de Vlaamse Regering hierover een beslissing. - Een beslissing over de beleidsmatige herbevestiging van de bestaande gewestplannen voor ca. 40.000 ha agrarisch gebied, conform de methodiek die de Vlaamse Regering hiervoor vastlegde op 3 juni 2005. Binnen deze gebieden zal de Vlaamse Regering in principe géén planningsinitiatieven meer nemen om agrarische gebieden om te zetten naar andere bestemmingen. In deze herbevestigde agrarische gebieden moet de hoofdfunctie landbouw maximaal gevrijwaard blijven. Gemeentelijke en provinciale planningsinitiatieven binnen deze gebieden kunnen geen betekenisvolle afbreuk doen aan de ruimtelijk-functionele samenhang van de agrarische macrostructuur. Het beleid dat de Vlaamse overheid binnen deze gebieden wenst te voeren is nader omschreven in de omzendbrief RO/2005/01 van 23 december 2005. - Een beslissing over een eerste pakket van gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen die opgemaakt zullen worden.

Met deze beslissing werd het globale overlegproces op niveau van de volledige regio Haspengouw-Voeren afgerond.” 2

In de omzendbrief RO/2005/01, betreffende de beleidsmatige herbevestiging van de gewestplannen in het kader van de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur in uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, onder punt II. Relatie met gemeentelijke en provinciale planningstaken, wordt ingegaan op de beleidsmarge die kan gegeven worden in het geval van reeds goedgekeurde structuurplannen.

“Gemeentelijk ruimtelijke uitvoeringsplannen in uitvoering van de gemeentelijke structuurplannen voor agrarische bedrijvenzones van lokaal belang, differentiatie van het agrarisch gebied in functie van de bebouwingsmogelijkheden, lokale natuur- en landschapselementen, wonen, werken, openbaar nut, toerisme en recreatie op lokaal niveau, lokale wegen, of in uitvoering van goedgekeurde planologische attesten.” “Bij de beoordeling en goedkeuring van gemeentelijke en provinciale (ontwerp)structuur- en uitvoeringsplannen zal in het kader van de goede ruimtelijke ordening, voldoende terughoudend beoordeeld worden ten aanzien van elke mogelijke planologische aanpassing van de (beleidsmatig) herbevestigde agrarische bestemmingen. De minister bevoegd voor ruimtelijke ordening zal ter zake richtlijnen aan zijn administratie geven.”

1.3. TOETSING AAN HET HUIDIGE LANDBOUWGEBRUIK. Binnen dit planningsproces wordt nagegaan wat het huidige landbouwgebruik van deze zone inhoudt. Gezien het bedrijf reeds 34 (sinds 1977) op de huidige locatie bestaat, m.n. op de percelen in eigendom van het bedrijf, is er sindsdien dan ook geen landbouwgebruik meer van toepassing op deze percelen. Het perceel ligt wel binnen de afbakening van het Herbevestigd Agrarisch Gebied Haspengouw-Voeren..

1.4. BPA ’S Niet van toepassing.

2 Uit: schrijven van ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, afdeling Ruimtelijke Planning aan d gemeenten en provincies; 19.01.2006 afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 5 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

1.5. RIEMST IN HET RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAANDEREN

Bepalend voor Riemst is de ligging in het buitengebied. Het RSV zet voor het buitengebied de volgende algemene doelstellingen voorop die zich vooral oriënteren op het behoud van de open ruimte:

1. Het buitengebied vrijwaren voor de essentiële functies (landbouw, natuur, bos en wonen). 2. Tegengaan van de verdere versnippering van de open ruimte. 3. Bundelen van de ontwikkeling in kernen van het buitengebied. 4. Landbouw-, natuur- en bosfunctie in goed gestructureerde gehelen. 5. Bereiken van gebiedsgerichte kwaliteit. 6. Afstemmen van ruimtelijk beleid en milieubeleid (op basis van het fysisch systeem). 7. Bufferen van de natuurfunctie ten opzichte van de eraan grenzende functies. Figuur 4: RVS 1.6. SITUERING IN HET RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN PROVINCIE LIMBURG

Hoofdruimte: Haspengouw en Voeren.

Deelruimte: Droog-Haspengouw. - Beekvalleien als natuurlijke ruggengraat. - Sint Truiden en structuurondersteunende kleinstedelijke gebieden. - Raster van linten in vochtig Haspengouw. - Structuurbepalende landbouwgebieden met landschappelijke waarden. - Toeristisch-recreatief netwerk van hoeven en kastelen. - Voerstreek waardevol landschap onderdeel van een grensoverschrijdend Drielandenpark.

Figuur 5: RVS afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 6 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

1.6.1. Natuurlijke structuur

- Selectie van natuurverbindingsgebieden (2 droge NVB + 1 natte NVB). Droge NVB 21: in , , Riemst, tussen Hoge Kempen en Sint-Pietersberg - open ruimte verbinding langs weerszijden van het Albertkanaal: alle niet als natuurverwevingsgebied of Vlaams ecologisch netwerk geselecteerde onderdelen. Droge NVB 43: in Tongeren, Riemst, tussen park Oostelijke Jeker via open ruimte verbinding over N79 via Galgeberg en open ruimte verbinding tussen Genoelselderen en Ketsingen via grafheuvel tot Molenbeek, Klein Membruggen - KLE, bosjes in open ruimte verbinding, o.a. Demerbronnen, Kiezelingenbos, Grootbos. Natte NVB 55: in Riemst, tussen Klein Membruggen, Molenbeek via Vloedgracht en Zouwvallei via natuurgebieden rond Zichen, Zussen, Bolder naar Jekervallei - KLE in open ruimte verbinding, beek met begeleidende habitat. - Selectie van ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang. EIB 5: in Zichen-Zussen-Bolder, belangrijk voor vleermuizen (rekening houden met vliegroutes langs opgaande vegetatie, doorheen holle wegen enz.), dassengebied (waarvoor het tegengaan van de verdere verlinting langs de invalswegen van de dorpen belangrijk is).

Figuur 6: droge en natte natuurverbindingen - gebied met ecologische infrastructuur van bovenlokaal niveau

1.6.2. Nederzettingenstructuur Hoofddorpen: Riemst en Vlijtingen. Woonkernen: Herderen, Kanne, Millen (Elst), Zussen, Zichen, Vroenhoven, Bolder, Val, Meer, Genoelselderen, Membruggen, Lafelt en Heukelom. Riemst wordt samen met Hamont-Achel, Lanaken en Voeren geselecteerd als gemeente onder buitenlandse woondruk. Voor deze gemeente kan afgeweken worden van de behoefteberekening gebaseerd op de gesloten bevolkingsprognose (natuurlijke aangroei van de bevolking). Hiervoor is een provinciale woonreservepot voorzien.

1.6.3. Ruimtelijk-economische structuur - Bedrijventerreinen: nieuwe lokale bedrijven verweven in het woongebied (i.f.v. draagkracht); bijkomend lokaal bedrijventerrein i.f.v. herlocatie zonevreemde bedrijven. - Kleinhandel: kerngericht en verweven; bestaande kleinhandelsconcentraties buiten de kernen (m.u.v. provinciaal niveau; komen niet in aanmerking voor verdere ontwikkeling (behoud/afbouw/herstructureren). afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 7 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

1.6.4. Agrarische structuur

- Sterk grondgebonden landbouw met recreatief medegebruik in open waardevol landschap. - Grote aaneengesloten landbouwgebieden van provinciaal belang.

1.6.5. Toeristisch-recreatieve structuur

- Riemst in het toeristisch-recreatief netwerk Haspengouw (hoeven en kastelen). - Heirbaan Sint Truiden -Tongeren als toeristisch-recreatief lijnelement (ontsluiting van het cultureel erfgoed).

.

1.6.6. Verkeers- en vervoersstructuur

- Vlaams niveau: E313, N20, Albertkanaal, lijnen 34, E25, N78, lijn 40, zuidelijk deel van de Zuid-Willemsvaart. - Op provinciaal niveau: N79, te onderzoeken typering.

1.6.7. Landschappelijke structuur

- Complex gaaf landschap „Droog-Haspengouw‟. - Baken: Sint Pietersberg met het plateau van Caestert. Structurerend lijnelement „Romeinse steenweg‟. - Structurerend hydrografisch element „Albertkanaal‟.

afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 8 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

1.7. GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN RIEMST 3 RUIMTELIJK CONCEPT VOOR DE GEMEENTE RIEMST

Wonen in compacte herkenbare kernen De kernen worden verder versterkt en verdicht met respect voor het historisch gegroeid nederzettingspatroon.

De groei van de kernen gebeurt op het niveau van elke kern afzonderlijk. Bij deze groei zal men streven naar een veelheid aan woontypologieën en het in stand houden en verder ontwikkelen van basisvoorzieningen.

Dorpen ingebed in open ruimte Het open karakter van de landbouwgebieden bepaalt grotendeels het landschap.

Het inkapselen van de dorpen in dit open agrarisch landschap vormt een onderdeel van het behoud en herstel van het ecologische waardevolle cultuurlandschap in de dorpsperiferie.

Werken concentreren en verweven Bedrijvigheid in Riemst wordt bestendigd en verder ontwikkeld op de daarvoor voorziene zones in de hoofddorpen. De zones sluiten aan op verbindingswegen. Binnen de woongebieden wordt bedrijvigheid verweven met de woonfunctie zolang het leefbaar is en verenigbaar met het nederzettingspatroon. Verspreid gelegen bedrijvigheid zal getoetst worden aan de lokale situatie rekening houdend met de open ruimtestructuren.

Getuigenis van waardevol cultureel-historisch Het rijk cultuurhistorisch patrimonium is onlosmakelijk verbonden met het Haspengouwse patrimonium als input voor toeristisch- landschap. recreatieve ontwikkeling De toeristisch-recreatieve structuur wordt hieraan opgehangen. Behoud en herkenbaarheid van het historisch patrimonium staat voorop.

Duidelijk herkenbare gebieden afbakenen. In Riemst worden twee hoofdruimten onderscheiden als componenten van de landschappelijke structuur. Elke hoofdruimte heeft een andere morfologische structuur. Voor elke hoofdruimte wordt een specifiek beleid gevoerd gericht op de specifieke kwaliteiten, kansen en ontwikkelingsmogelijkheden.

3 Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Riemst; goedgekeurd BS 2007-09-11. afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 9 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

Ontwikkelingsperspectieven hoofdruimte 1 : Open landschap met kerndorpen Identiteit en karakter worden in grote mate bepaald door de sterke openheid van het landbouwgebied met golvende plateaus, en de compactheid van de verspreid liggende kerndorpen. Het maximaal behouden van de open ruimte met functies en activiteiten die passen in een integraal openruimte beleid is een prioriteit. De voorkomende verspreidend liggende bebouwing wordt op een verantwoorde wijze ingepast in het omgevende landschap. In deze hoofdruimte wordt door de provincie een droge en een natte natuurverbinding geselecteerd - Nr. 43 Tongeren, Riemst, tussen Park Oostelijke Jeker via open ruimte verbinding over N79 via Galgeberg en open ruimte verbinding tussen Genoelselderen en Ketsingen via grafheuvel tot Molenbeek, Klein Membruggen. - Nr. 55 Riemst, tussen Kleine Membruggen, Molenbeek via Vloedgracht en Zouwvallei via natuurgebieden rond Zichen, Zussen, Bolder naar Jekervallei. De provincie selecteert een gebied met ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang (nr. 5) De hoofdruimte is bovendien aangeduid als een groot aaneengesloten landbouwgebied van provinciaal belang en als complex gaaf landschap.

Ontwikkelingsperspectieven hoofdruimte 2 : Kanne en kanaal. Kanne, het plateau van Caestert en het Albertkanaal tot de steenweg N79 maken deel uit van deze hoofdruimte. - De toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van deze hoofdruimte wordt voor een deel bepaald worden door het Vlaams Gewest en de provincie. - Het gemeentelijk beleid richt zich vooral naar de nederzetting Kanne. De ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven worden ingegeven door de bestaande bouwpatronen in het centrum van Kanne (wit, Vlaams, kanaalgericht en divers). De toeristische kwaliteiten en potenties van deze hoofdruimten worden verder ruimtelijk versterkt. - In deze hoofdruimte word door de provincie een droge natuurverbinding geselecteerd m.n. nr. 21 Bilzen, Lanaken, Riemst, tussen Hoge Kempen en Sint- Pietersberg. - De provincie selecteert de Sint-Pietersberg met het plateau van Caestert als baken.

Ontwikkelingsperspectieven deelruimte 1a: Dorpen in het open landschap. Binnen de deelruimte bevinden zich de verspreid liggende kerkdorpen Genoelselderen, Membruggen, Vlijtingen en Lafelt in het noordelijk gedeelte en Millen (Elst), Val-Meer, Heukelom en Zichen-Zussen-Bolder in het zuidelijk gedeelte. Visie en ontwikkelingsperspectieven - Wonen in de dorpen. - Agrarisch gebruik van het sterk open landschap. - Landschappelijke inkleding heeft een diffuus karakter. - Landbouwbedrijven en verspreid liggende bebouwing in de open ruimte worden, analoog aan dit principe, landschappelijk ingekleed. - Verdere uitbouw als woonkernen, op schaal van de afzonderlijke kernen en hun beleidscategorie. Lokale activiteiten zo veel mogelijk in de duidelijk herkenbare kernen. - Recreatief medegebruik is ondergeschikt aan de twee hoofdfuncties.

Ontwikkelingsperspectieven deelruimte 1b : Dorpen aan de steenweg. De deelruimte doorsnijdt de gemeente van oost naar west. De N79, Vroenhoven, Riemst en Herderen maken deel uit van deze deelruimte. Visie en ontwikkelingsperspectieven - Wonen, handel, bedrijvigheid, diensten en landbouw aan de steenweg blijft gemengd en op lokaal niveau. - De functies concentreren zich aan de steenweg ter hoogte van de kernen. - Verdere uitbouw als woonkernen, op schaal van de afzonderlijke kernen en hun beleidscategorie. Lokale activiteiten zo veel mogelijk in de duidelijk herkenbare kernen. - De steenweg zelf ontwikkelt zich vanuit een sequentieel verloop en de open ruimteverbindingen en corridors. afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 10 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

Gewenste ontwikkeling voor herkenbare deelelementen: lokale open ruimte verbindingen. Open ruimteverbindingen Open ruimteverbindingen zijn overwegend onbebouwde plaatsen tussen bebouwde gebieden in, ze verbinden grotere samenhangende agrarische gebieden met elkaar. 1. Tongersesteenweg – tussen Millen en Herderen 2. Tongersesteenweg – tussen Herderen en Riemst 3. Visésteenweg – tussen Riemst en Bolder Hoewel er geïsoleerde (vaak zonevreemde) woningen voorkomen, dienen ze gevrijwaard te worden van nieuwe bebouwing. Door de aanduiding van de open ruimte verbindingen wordt voorkomen dat deze ruimten dichtgebouwd worden. Waar mogelijk dienen ze landschappelijk versterkt te worden.

Figuur 7: GRS open ruimteverbindingen.

Open ruimte corridors zijn bepalende plaatsen waar de open ruimte het meest waarneembaar en herkenbaar is maar die gescheiden wordt door grote lijninfrastructuur. Deze lijninfrastructuren vormen een breuk of barrière in de open ruimte. Bij open ruimte corridors is de ruimtelijke ervaring een perceptie van „hier en daar‟ terwijl elders de open ruimte waargenomen wordt als een „bevinden in‟ of het zich buiten of binnen een bepaalde ruimte bevinden.

- Tongersesteenweg, tussen Genoelselderen en Millen - Tongersesteenweg, tussen Riemst en Vroenhoven - Bilzersteenweg, tussen Riemst en Vlijtingen.

Open ruimtecorridors zijn onbebouwd en zullen door hun aanduiding gevrijwaard blijven van bebouwing.

afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 11 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

Kwetsbare gebieden

Het studiegebied is niet gelegen in kwetsbaar gebied.

Figuur 8: kwetsbare gebieden Ontwikkelingsperspectieven voor handel. Voor de verdere ontwikkeling van de handelsactiviteiten wordt uitgegaan van het principe van verweving van functies. Handelszaken vestigen zich zoveel mogelijk in de kernen van de hoofddorpen en woonkernen. Deze activiteiten zijn op het niveau van de desbetreffende kernen. De gemeente voert hiervoor een stimuleringsbeleid met aandacht voor: - een aantrekkelijk openbaar domein waar het goed vertoeven is; - een concentratie en differentiatie in aanbod; - aandacht voor langdurige leegstand; - „kleine‟ grootwarenhuizen kunnen in de woonkernen, met aandacht voor de verkeersaantrekking en parkeervoorzieningen. De handelszaken langs de steenwegen worden benaderd vanuit hun specifieke (geconcentreerde) ligging aan de Tongersesteenweg en Maastrichtersteenweg (N79) en de Visésteenweg N671.

Ontwikkelingsperspectieven economische structuur - Stimuleren verweving ambachtelijke bedrijven met aandacht voor het uitzicht en integratie in de omgeving. - Bij het ontwikkelen van het lokaal bedrijventerrein wordt uitgegaan van volgende principes: ° streven naar een hogere bezettingsgraad / tewerkstelling; ° duurzame ontwikkeling van de uitbreiding; ° betere buffering van het bestaande bedrijventerreinen; ° rekening houden met mogelijkheden omtrent integraal waterbeheer. - Zonevreemde bedrijven worden geïntegreerd en bedrijven kunnen zonevreemd uitbreiden indien geen hinder voor de omgeving (zie afwegingskader voor bestaande of potentiële zonevreemde bedrijven). - Voor lokale handel wordt gezocht naar een economische ontwikkeling gekoppeld aan ruimtelijke voorwaarden. afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 12

gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

Ontwikkelingsperspectieven voor bedrijvigheid. - Lokaal bedrijventerrein ‘Op ’t Reeck’. situering voorstel uitbreiding Het lokaal bedrijventerrein fungeert verder als lokaal bedrijventerrein en wordt uitgebreid in functie van de gestelde behoeften. De uitbreiding van de lokale bedrijvenzone (Op ‟t Reeck II) is gepland aan de oostzijde van het bestaande terrein, aansluitend op Boostveld. - Ambachtelijke zone Allewij. De gemeente wenst de bedrijvigheid te concentreren in het hoofddorp Riemst. De ambachtelijke zone in Vlijtingen blijft behouden maar zal niet uitbreiden. - Verspreid liggende bedrijven. Bedrijvigheid, tot een bepaald niveau, kan plaatsvinden in de woongebieden en landelijke woongebieden, dit zolang de draagkracht van het gebied niet overschreden wordt, het schaalniveau niet te groot wordt en er geen hinder wordt veroorzaakt voor de omliggende functies. De mate waarop een bedrijf verweven wordt in de woongebieden wordt uitgedrukt door de volgende criteria: ° geen of slechts tijdelijke geluidshinder en/of geurhinder; ° inpasbare grootte van gebouwen en dit in verhouding tot de omgeving; ° geen of nauwelijks verkeersgeneratie; ° beperkte etalagefuncties of toonzaalfuncties; ° geen permanent gebruik maken van openbaar domein (straat, stoep) voor etalage of verkoopfunctie.

Afwegingskader zonevreemde bedrijven.

Zonevreemde bedrijvigheid kan tot een bepaald niveau worden geïntegreerd in en aan de rand van de open ruimte, op voorwaarde dat de draagkracht niet wordt overschreden en degelijk landschappelijk geïntegreerd worden.

Beoordeling volgens onderstaand afwegingskader in twee evaluatiestappen.

1e evaluatie: criteria om hinderlijkheid van een bedrijf te meten: - permanente of tijdelijke geluidshinder, geurhinder, lichthinder niet van toepassing op bedrijf Haesen - aanwezigheid van gevaarlijke stoffen en bodemhinder niet van toepassing op bedrijf Haesen - morfologisch en/of landschappelijk niet inpasbare (grootte van de) gebouwen niet van toepassing op bedrijf Haesen - genereren van verkeer niet van toepassing op bedrijf Haesen - gebruik van openbaar domein (straat, stoep) voor etalage of verkoopfunctie (bv. occasiewagen) niet van toepassing op bedrijf Haesen Indien het bedrijf gelegen is (of zich wil vestigen) in een geselecteerd baken, zijn er ontwikkelingsmogelijkheden i.f.v. het behoud van de eigenheid van de baken. niet van toepassing op bedrijf Haesen

Daarnaast is het bedrijf niet gelegen in Vlaams kwetsbaar gebied, noch in een openruimteverbinding of openruimtelob.

2de evaluatie: nagaan of en in welke mate het bedrijf verweefbaar is met zijn omgeving. Bedrijf Haesen is gelegen in de deelruimte 1a „Dorpen in Open Landschap‟.

afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 13 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 14 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

De visie en ontwikkelingsperspectieven voor de deelruimte „Dorpen in Open Landschap‟ stelt voor landbouwbedrijven en verspreid liggende bebouwing in de open ruimte, dat deze landschappelijk dienen worden ingekleed.

Ontwikkelingsperspectieven toeristisch-recreatieve structuur. - Elke deelgemeente heeft zijn polyvalente recreatieruimte, bij voorkeur gelegen in het weefsel van de woonkern en goed bereikbaar ook voor de zwakke weggebruikers. - Verspreid liggende, historisch gegroeide sportterreinen kunnen ter plaatse blijven voor jeugd- en vrijetijdsbeoefening, indien ze geen hinder veroorzaken voor de omgeving en landschappelijk goed geïntegreerd worden. - Nieuwe en zonevreemde recreatieve infrastructuren worden getoetst aan het afwegingskader. Indien de toetsing van bestaande (zonevreemde) recreatieve infrastructuren uitwijst dat een herlocatie nodig is zal de nieuwe locatie zeker voldoen aan de volgende criteria: - aansluiten bij de kern en vlot bereikbaar zijn, ook voor de zwakke weggebruiker; - weinig of geen reliëfwijzigingen noodzakelijk; - voldoende ruimte om, ook in de toekomst, de noden aan recreatieve infrastructuur op te vangen.

Ontwikkelingsperspectieven agrarische structuur. - Reservering van de agrarische structuur voor de beroepslandbouw. - Ter bescherming van de landbouwstructuur zelf, ter vrijwaring van de schaarse ruimte en ter vrijwaring van de open-field-structuur met hoopdorpen en droge dalen, zal nieuwe landbouwbebouwing worden geconcentreerd op een aantal goed gekozen locaties en zal bebouwing elders worden geweerd. - Met uitzondering van de periferie van de dorpen en de zoekzones voor inplanting van nieuwe en herlokalisatie van bestaande landbouwbedrijven, wordt het volledige agrarische gebied van de gemeente Riemst voorgesteld als Zone Non Aedificandi. - Inplanting van nieuwe en herlokalisatie van bestaande bedrijven in de dorpskernperiferie. Weinig hinderlijke landbouwbedrijven kunnen worden behouden, maar ook aangepast, uitgebreid…, binnen de kernen zelf en de dorpskernperiferie en binnen het geldend juridisch kader (o.a. afstandsregels). - Hinderlijke bedrijven, kunnen worden gebouwd en verplaatst naar de “zoekzones voor inplanting van nieuwe en herlokalisatie van bestaande bedrijven”.

Selectie zoekzones: - zone Sluizerweg, droge vallei nabij Millen-Elst, aansluitend bij 2 relatief nieuwe bedrijven; - zone Langstraat, droge vallei, tussen Millen en Meer, aansluitend bij 2 recent ingeplante gemengde bedrijven; - zone Toekomststraat, droge valei tussen Meer en Riemst / Heukelomdorp; - zone Zwart Kruisstraat, ten noorden aansluitend bij Zussen, waar reeds drie bedrijven voorkomen; - twee kleinere gebieden ten zuidwesten van Zichen, waar zich telkens één recent bedrijf bevindt; - zone langs de Walenweg te Zussen waar zich reeds 2 bedrijven bevinden; - zone langs de Hageveldstraat te Vroenhoven waar zich reeds twee bedrijven bevinden; - zone langs de Bilzersteenweg te Vlijtingen, waar reeds 2 bedrijven voorkomen; - zone te Membruggen „Op den Bonthof‟ waar zich reeds een gemengd bedrijf bevindt. Gelet op het feit dat meerdere zoekzones gelegen zijn in zgn. droge dalen, moet rekening gehouden worden met de waterbergings- en –afvoerfunctie. - Screening van de landbouwbedrijven in woongebied (Riemst, Vlijtingen en Kanne) op hinderlijkheid.

Ontwikkelingsperspectieven natuurlijke en landschappelijke structuur. - Bescherming, beheer en uitbreiding van bestaande natuurkernen. afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 15 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

- Versterking van het akkerlandschap rijk aan ecologische infrastructuur. - Versterking van het ecologisch waardevolle cultuurlandschap in de dorpsperiferie.

Ontwikkelingsperspectieven lijninfrastructuur. Lokale wegen type I: hoofdfunctie is verbinden op lokaal en interlokaal niveau, de aanvullende functies zijn ontsluiten en toegang geven. De kwaliteit van de doorstroming is echter ondergeschikt aan de verkeersleefbaarheid. Toegang geven moet niet worden afgebouwd of gescheiden. Volgende wegen worden in de gemeente Riemst als lokale weg type I geselecteerd: - De N745 en de N671 zorgen voor de verbinding met Bilzen en Visé. Ze kruisen de steenweg in Riemst. - De N78 takt te Vroenhoven aan op de N79 voor de verbinding met het noordelijke Maasland. - De N619 door Kanne. - Het kleine stukje van de N758 op het grondgebied van Riemst ter hoogte van Membruggen.

Lokale wegen type II De hoofdfunctie van de gebiedsontsluitingswegen is verzamelen en ook ontsluiten op lokaal en interlokaal niveau. De weg ontsluit een lokaal gebied (bv. gemeente, dorpskern, wijk, industrie- of dienstenzone) naar een weg van hogere categorie en heeft pas in tweede instantie een verbindende functie. Toegang geven neemt dan ook een belangrijke plaats in. Volgende (delen van) wegen worden in de gemeente Riemst geselecteerd: - Rijckerstraat, Dorpsstraat, Wilwoutersstraat, Kasteelstraat, Millerstraat, Elderenweg, Genendries, Ringboomstraat, Zeven-Bunderstraat, Rukkelingenweg, Sluizerweg, Langstraat, Elsterweg, Sint-Maartenstraat, Kruisherenstraat, Heiligestraat, Tolstraat, Valmeerstraat, Bergstraat, Bolderstraat, Verbindingsweg, Bitsingerweg, Bolderstraat, Op De Dries, Gielenstraat, Wonckerweg, Kerkstraat, Misweg, Pastoor Bollenstraat, Mgr.Trudo Jansstraat, Burchtstraat, Heukelom-dorp, Tramstraat, Ophemerstraat, Molenweg, Sint-Albanusstraat, Iers Kruisstraat, Smisstraat, Kabricht, Panisveld, Krijtstraat, Pastoor Counestraat, Muizenberg

Lokale wegen type III Ze hebben als hoofdfunctie „verblijven‟ en toegang verlenen tot de aanpalende percelen. De verblijfsfunctie primeert op deze wegen, ze kennen dus enkel bestemmingsverkeer. Al het overige verkeer wordt geweerd. De ruilverkavelingwegen, een belangrijk verkeersknelpunt in de gemeente Riemst, vallen in de subcategorie landelijke weg - fietsweg, een subcategorie van de erftoegangswegen. Op de ruilverkavelingwegen na worden alle overige wegen in de gemeente Riemst geselecteerd als lokale weg type III.

Verblijfsgebieden en voetgangers Het voetgangersverkeer speelt samen met het fietsverkeer een belangrijke rol in het scenario “duurzame mobiliteit”. Alle straten maken deel uit van het voetgangersnetwerk. De zone 50 en 30-gebieden worden beschouwd als echte verblijfsgebieden voor voetgangers.

Zwaar vervoer - Doel is de bereikbaarheid van de economische polen te waarborgen binnen de randvoorwaarden op het gebied van verkeersveiligheid en leefbaarheid. - Een duidelijke vrachtroute wordt geïmplementeerd. Deze beperkt zich tot de geselecteerde hoofdwegen, primaire en secundaire wegen. - In het kader van de huidige en toekomstige ontginningen worden aan deze vrachtroute enkele lokale verbindingswegen toegevoegd m.n. de N78, de N745 en de N671. Als uitgangspunt wordt, bij het aansnijden van nieuwe ontginningsgebieden, zo snel mogelijk aangetakt op de geselecteerde wegen. - De mergelontginning te Bassenge (Eben) verloopt over de gemeente Riemst richting E313. De kortste verbinding tot het hoofdwegennet is echter de aansluiting op de E313 aan het op- en afrittencomplex 33 in Boirs. Als alternatief voor dit vervoer op het grondgebied van Riemst wordt het goederenvervoer over het water (Albertkanaal) gepromoot. afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 16 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

1.8. WATERBELEID

Onder verwijzing naar artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid wordt nagegaan of er door het planningsinitiatief schadelijke effecten op het watersysteem optreden en er voorwaarden opgelegd moeten worden om deze effecten te voorkomen, te beperken of indien dit niet mogelijk is, te herstellen of te compenseren.

Op 10 maart 2006 is het besluit van de Vlaamse Regering houdende de vaststelling van de regels met betrekking tot de scheiding tussen de gemeentelijke en de bovengemeentelijke saneringsverplichting en het vaststellen van de zoneringsplannen goedgekeurd. Hiermee kregen de zoneringsplannen wettelijke grond.

In september 2006 startte de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) met de verzending van een voorontwerp van zoneringsplan naar alle Vlaamse gemeenten. Deze plannen doorliepen een goedkeuringsprocedure waarbij zowel de betrokken als de omliggende gemeenten, de bekkenbesturen en de burger hun standpunt kenbaar konden maken. Dit alles resulteerde in een definitief zoneringsplan waarop 4 zones terug te vinden zijn:

- het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd); - het geoptimaliseerde buitengebied met recente aansluiting op een zuiveringsstation (groen gearceerd); - het collectief te optimaliseren buitengebied, dit is de zone waar de aansluiting nog zal worden gerealiseerd (groen); - het individueel te optimaliseren buitengebied, waar het afvalwater individueel zal moeten gezuiverd worden door middel van een IBA (rood).

Na het consulteren van de website van de VMM blijkt dat het plangebied gelegen is in „centraal gebied‟ met bestaande aansluiting op een zuiveringsstation.

Gezien het planningsinitiatief het behoud en inperken van de bestaande bedrijvigheid betreft, zonder productie van vervuild afvalwater, gezien het bestaande gescheiden stelsel, zijn er geen relevante nadelige invloeden op het watersysteem te verwachten. Er zullen dan ook geen extra voorwaarden of maatregelen dienen opgelegd te worden.

Conclusie: Er zal geen vervuild afvalwater geproduceerd worden. De inperking van de bedrijfsoppervlakte met 1863m² betekent dus ook een verruiming van de oppervlakte waar het hemelwater optimaal de kans krijgt te infiltreren, dit gezien de bestaande verhardingen er zullen verwijderd worden.

Figuur 9: Centraal gebied afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 17 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

F2 2. BESTAANDE TOESTAND

F3 F5 F2 F1 F1

F4

F2 F3 F4

Foto 1 toont de zijkant van het bedrijf komende van de Visésteenweg. De onbebouwde zone tussen het bedrijf en de eerste woning rechts betreft woonzone met landelijk karakter en zal op termijn dichtgebouwd worden. Op de perceelsscheiding is een muur van ongeveer 90cm hoogte opgetrokken in betonblokken en afgedekt met een betonnen afdeksteen. (foto 2).

Foto 3: de toegang naar de bedrijvenzone met aan weerszijden drie parkeerplaatsen, rechts van de toegang een zijtuintje. Foto 4 geeft een zicht op de toegang komende van de bedrijvenzone, met rechts de woning met achterliggende kantoren, links de zijtuin.

Foto 5: beeld op de wand gevormd door de kantoren en de bedrijfsloods gezien van de aanpalende woning. De wit bepleisterde wand vormt samen met een hoge en dichte haag aan de tegenoverliggende- en achterzijde, een beschutte ruime achtertuin. De and wordt door de bewoners niet als storend ervaren, integendeel, het biedt zekerheid op privacy en is bovendien gemakkelijk in onderhoud. F5 afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 18 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

te verwijderen zone

F8

F9 F6 F6 F7

F7

te verwijderen muur

F1 te verwijderen zone F8 Foto 6 en 7 geven een beeld op de bedrijfsloods vanaf het meest zuidelijk punt van de zone met open opslag, foto 8 vanaf het meest noordoostelijke punt. We zien een zeer ruime circulatiezone met een opstelling van de open opslag langsheen de buitenranden van het terrein. Het is deze zone die sterk ingeperkt zal worden zowel langsheen de noordoostelijke als de oostelijke perceelsgrenzen.

Foto 9: zicht op doorgang naar open opslag, tussen loods en aanpalende perceel. F9 afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 19 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

F15

F11

F10 F13 F12 F10

F16

F11 F12 F13

Deze fotoreeks geeft een beeld van de afbakening van de bedrijfszone langsheen het agrarisch gebied en de beek. - Foto 10: tussen bedrijf en beek/zone voor waterbuffer. - Foto 11, 12 en 13: tussen bedrijf en zuidwestelijk aanpalend perceel. - Foto 14: beeld vanaf de Vroenhovenweg, ter hoogte van de beek (links), richting bedrijf, met op de voorgrond perceel 347 A (weiland in eigendom van Haesen). De muur en coniferenhaag op de achtergrond (begrenzing open opslag in de noordelijke punt zal verwijderd worden, waardoor het beeld naar het achterliggende landschap zich opnieuw opent over de beek heen. - Foto 16: over de beek heen richting achtertuinen woningen langs de Visésteenweg, tussen beek en achtertuinen de braakliggende zone voor waterbuffering.

F14 F16 afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 20 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

3. TOETSING LANDBOUW / LANDSCHAP / ECONOMIE

3.1. TOETSING LANDBOUW

Toetsing aan het huidige landbouwgebruik. Binnen dit planningsproces wordt nagegaan wat het huidige landbouwgebruik van deze zone inhoudt. Het huidige gebruik van het bedrijf beslaat 4716m², de ingeperkte afbakening beslaat nog 2856m². De totale oppervlakte van 4716m² is al in gebruik sinds ongeveer 1977. Er is dan ook geen landbouwgebruik op deze percelen van toepassing. Percelen 346f en 347a werden volledig opgenomen binnen de afbakening van het Herbevestigd Agrarisch Gebied Haspengouw-Voeren.

Figuur 10: Gewestplan

3.2. TOETSING LANDSCHAP

- Bescherming, beheer en uitbreiding van bestaande natuurkernen. - Versterking van het akkerlandschap rijk aan ecologische infrastructuur. - Versterking van het ecologisch waardevolle cultuurlandschap in de dorpsperiferie.

Figuu r 11: Landschapskaart grs

afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 21 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

4. ONTWIKKELINGSVISIE EN RUIMTELIJK VOORSTEL

afbakening huidige gebruik

ingeperkte afbakening plangebied / RUP

De blauwe lijn toont de huidige afbakening van het bedrijf. De ganse lichtgroene zone wordt momenteel gebruikt als circulatieruimte en ruimte voor open opslag. Mits er zich binnen deze zone geen gebouwen bevinden, kan mits het verwijderen van de verharding en de muur langsheen de perceelsgrens, de oppervlakte op een snelle manier onttrokken worden aan het bedrijf. Ook de muur op de achterste perceelsgrens, momenteel binnen de 5m-zone van de beek zal verwijderd worden. De afbakening wordt opgeschoven tot op 10m van de insteek van de beek.

Vervolgens wordt een buffer in streekeigen groen van 5m voorzien langs de noordelijke en oostelijke perceelsgrens. Gezien de toegang tussen loods en zijdelingse perceelsgrens, wordt de westelijke buffer teruggebracht tot 3m, alzo rest er nog een toegang van ongeveer 6,5m.

De zone tussen rooilijn en bedrijfsloods wordt bestemd als woonzone, aansluitend op de bestaande (gewestplan)woonzone en ook als dusdanig opgenomen in de voorschriften.

De resterende zone wordt bestemd als zone voor bedrijvigheid (circulatie, bebouwing en open opslag) met de opgave van een maximale bebouwingsindex van 25%, de overige oppervlakte kan in gericht wordt als circulatieruimte en ruimte voor open opslag. afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 22 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

5. MILIEUSCREENING Milieueffectrapportage is een instrument om de doelstellingen en beginselen van het milieubeleid te helpen realiseren, nl. het preventief handelen. Milieueffectrapportage is een procedure waarbij voordat een activiteit, ingreep of plan (projecten of beleidsvoornemens en plannen) plaatsvindt, de milieugevolgen ervan worden ingeschat. Waar de effecten een bedreiging vormen voor een waardevol aspect van een milieudiscipline (ruimte, hinder en mobiliteit, landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie) zal dit als „knelpunt‟ weerhouden worden. Het milieueffectenrapport heeft tot doel de effecten tengevolge van de geplande ingrepen na te gaan. De „geplande situatie‟ is de toestand van het studiegebied tijdens en na de uitvoering van het plan en ten gevolge van dit plan, zoals het vastgelegd is in de planbeschrijving en zonder rekening te houden met remediërende maatregelen. Het milieueffectenrapport dwingt de initiatiefnemer de mogelijke milieueffecten grondig in overweging te nemen vooraleer over de uitvoering van een plan of project een besluit te nemen.

Het plangebied RUP „Zonevreemd Bedrijf Haesen‟ is niet van rechtswege plan-MER-plichting. Er is immers geen passende beoordeling vereist gezien er geen Habitatrichtlijngebied of Vogelrichtlijngebied gelegen is in de onmiddellijke nabijheid. Bovendien vormt het RUP niet het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I of II van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2008. Het plangebied is derhalve screeningsgerechtigd. In het voorliggende screeningsdocument zal aangetoond worden dat het RUP geen aanzienlijke milieueffecten zal genereren.

Figuur 12: Vogelrichtlijngebied Figuur 13: Habitatrichtlijngebied

afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 23 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

5.1 BESCHRIJVING VAN HET PLAN – ALTERNATIEVEN

5.1.1 Beschrijving van het plan

Doelstelling van het de opmaak van het RUP „Zonevreemd bedrijf Haesen‟ wordt omschreven op pagina 2, m.n. „Gezien er wel degelijk uitgegaan kan worden van een basis van vergunning (m.n. van het deel gelegen binnen de woonzone), heeft de opmaak van dit RUP dan ook als doel om middels een inperking van de afbakening en het toevoegen van een aantal randvoorwaarden m.b.t. de waterproblematiek en de landschappelijke integratie, alsnog te komen tot een verantwoord juridisch kader voor betreffend zonevreemd en historisch gegroeid bedrijf.‟

Het bedrijf neemt momenteel (kadastrale gegevens) 8575m² in beslag (zie onder punt 6. Ruimtebalans, planbaten – planschade). Hiervan ligt 2018m² in landelijk woongebied en 6557m² in agrarisch gebied. Het grootste gedeelte van de bedrijfsgebouwen (blauw) is gelegen in agrarisch gebied en is niet vergund. Het overgrote deel van de percelen met bestemming agrarisch gebied is verhard en wordt gebruikt voor open opslag. Omheen de ganse zone van open opslag, dus ook langsheen de begrenzing met de beek is een muur uit betonblokken opgetrokken van ongeveer 1.50m.

Het planningsinitiatief bestaat erin de bedrijvenzone aanzienlijk in te perken (zie grafisch plan) met ongeveer 5975m² (rest nog een bedrijfsoppervlakte van 2600m² vermeerderd met 177m² in de woonzone. De verharding en de ommuring die uit de bedrijfsvoering getrokken worden, zal verwijderd worden en het reliëf zal worden teruggebracht tot de oorspronkelijke hoogte. De afstand tot de beek aan de oostzijde verruimd wordt tot 10m.

Het voorstel van zonering van de resterende 2643m² bestaat erin: - de bestemming als landelijke woonzone te behouden tot aan de bedrijfsloods (763m²), dit betekent een inkorten van de woonzone met ongeveer 8.30m ten bate van de zone voor bedrijvigheid; - de zone voor bedrijvigheid in te perken tot 1230m² (paars, excl. buffer – in tabel zit buffer verrekend in bedrijvenzone); - een groenbuffer (480m²) te voorzien omheen de zone voor bedrijvigheid van 3m langs de zuidwestelijke perceelsgrens en 5m langsheen de noordelijke en noordoostelijke perceelsgrens.

afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 24 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 25 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

5.1.2 Redelijke alternatieven Het planningsinitiatief heeft betrekking op het juridisch vastleggen van de huidige bedrijfsactiviteit mits een inperking van de oppervlakte met 5680m2 (van 8575m² naar 2895m²).

Als alternatieve locatie werd in het eerder gevoerde planningsproces BPA „Zonevreemde bedrijven‟ gekoppeld aan de motivering van de uitbreiding van de ambachtelijke zone „Op ‟t Reeck‟ i.f.v. de herlocatie van zonevreemde bedrijven reeds aangetoond dat voor de locatie Haesen gekozen werd voor een bestendiging op de bestaande locatie.

Onderstaande tekst: uit sectoraal BPA „Zonevreemde Bedrijven‟ (MB 30.11.2007) F3 Uit de ruimtelijke situering en spreiding van de zonevreemde bedrijven blijkt dat de meeste zonevreemde bedrijven verspreid zijn terug te vinden in heel de gemeente. De meeste bedrijven bevinden zich aan de rand van de bebouwde gebieden of langs de bestaande infrastructuren. Uit deze ruimtelijk situering blijkt dat de meeste bedrijven niet zullen kunnen benaderd worden als clusters maar dat ze bedrijf per bedrijf nader zullen moeten onderzocht worden.

Tabel 2: lijst bedrijven heel of gedeeltelijk zonevreemd.

bedrijvigheid naam straat GWP-zone vergunning sectoraal BPA 1 DAK- en ZINKWERKEN HAESEN RIK Vroenhovenweg 5 Bolder LW & AG ja/nee ja 2 METAALWERKEN JANSSEN BERTHO Daalstraat 17 Herderen LW -utbr ja/nee neen 3 WELFSELS HEDRA BETON Kruisherenstraat Herderen A nee ja 4 BOUWBEDRIJVEN REYNDERS LOUIS Sieberg 3 Herderen LW & AG ja/nee ja 5 GRONDWERKEN REYNDERS PIETER Valmeerstraat 31 Herderen LW & AG ja/nee ja 6 TUINAANLEG SCHILLINGS ERIK Montenaekenweg 30 Heukelom A ? neen 7 SIERPLANTEN BRIERS Burg. Marresbaan 4 Lafelt A ja/nee ja 8 BOUWBEDRIJVEN DERWA JEAN BVBA Peperstraat 20 Millen LW & AG ? neen 9 FEESTTENTEN LECOQUE Tripelenweg 14 Millen LW & AG ja ja 10 GRONDWERKEN REYNDERS LEO Reeckervelt 1244 Riemst KMO & AG ja/nee ja 11 VEEVOEDERS/MESTSTOFFEN BOX-NIVELLE Bergstraat 28 Val-Meer LW & AG ja/nee neen 12 DRANKENHANDELS JANSSEN PIETER Maastrichtersteenweg 56 Riemst A ja/nee ja 13 GRONDWERKEN BERTUS HAMERS Bolderstraat 148 Val-Meer LW & AG ? neen 14 GRONDWERKEN ELCOVAL (verbiest & peeters) Verbindingsweg 23 Val-Meer LW & AG ja neen 15 OPSLAG BOUWMATERIALEN FESTERS Verbindingsweg zn Val-meer LW & AG ja/nee verhuisd 16 AUTO- VERKOOP ALFA / FIAT - BOTTA G. Verbindingsweg 59 Val-Meer LW & AG ja/nee verhuisd 17 DAK- en ZINKWERKEN DAENEN-BOX &ZOON Bilzersteenweg 90 Vlijtingen A ja neen 18 TUINAANLEG VANHEES BERTHO Emaelerweg 9b Zussen LW & AG ja neen (…..)

Van de achttien bedrijven zijn er vijf volledig gelegen in agrarisch gebied. - Hedra Beton, drankengroothandel Pieter Janssen en sierplanten Briers vragen (via de rondgestuurde enquête) een uitspraak in het sectoraal BPA zonevreemde bedrijven. De andere (onderstaande) twee hebben niet gereageerd op de rondvraging. - De gebouwen van dak- en zinkwerken Daenen Box zijn vergund. - Tuinaanleg Schillings Erik is gevestigd in bestaande landbouwgebouwen. Een plaatsbezoek toonde geen extra bedrijvigheid of terreininname. Het is niet wenselijk voor deze locatie een juridische document op te stellen in functie van het bestendigen van een andere bedrijvigheid dan deze gelinkt aan de landbouw. Van de bedrijven in bovenstaande lijst zijn er vier vergund en twee geherlocaliseerd. Resten nog dertien gedeeltelijk in agrarisch of woonuitbreidingsgebied gelegen bedrijven. Vier bedrijven vragen via de enquête een uitspraak in het sectoraal BPA, met name Haesen Rik (1), Reynders Louis (4), Reynders Pieter (5) en Reynders Leo (10). afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 26 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

Deze eerste screening resulteerde in een gereduceerde lijst van bedrijven die weerhouden werden voor verder onderzoek en al dan niet voor opname in het sectoraal BPA zonevreemde bedrijven. Tabel 3: lijst bedrijven sectoraal BPA zonevreemde bedrijven.

bedrijvigheid naam straat GWP-zone vergunning sectoraal BPA 1 DAK- en ZINKWERKEN HAESEN RIK Vroenhovenweg 5 Bolder LW & AG ja/nee ja 2 WELFSELS HEDRA BETON Kruisherenstraat Herderen A nee ja 3 DRANKENGROOTHANDEL JANSSEN PIETER Maastrichtersteenweg 56 Riemst A ja/nee ja 4 BOUWBEDRIJVEN REYNDERS LOUIS Sieberg 3 Herderen LW & AG ja/nee ja 5 GRONDERKEN REYNDERS PIETER Valmeerstraat 31 Herderen LW & AG ja/nee ja 6 FEESTTENTEN LECOQUE Tripelenweg 14 Millen LW & AG ja ja

Juridisch-planologisch: - Stedenbouw: vergunning voor de woningen en een deel van de kantoren binnen de landelijke woonzone. Woonhuis nr. 5: ref. SB 202/530: vergunning 26.09.‟63 (doss.nr. gemeente ZZB 29/10/1963). Regularisatie bedrijf: ref. SB 7148 B94‟-100: weigering 06.10.‟63 (doss.nr. gemeente 2299). Woonhuis nr. 5A: ref. SB 7148 B90-90: vergunning 28.06.‟90. Achterliggende loodsen: niet vergund. - Milieuvergunning: klasse III, opslag diesel 2000l vergund van 19.07.01. - Het bedrijf ligt deels in woongebied met landelijk karakter, deels in agrarisch gebied. - Het bedrijf is gelegen in Risicozone Overstromingen Vlaams Gewest.  gedeeltelijk vergund

(….)

Analyse van de locatie a.d.h.v. afwegingskader. Nabijheid andere bedrijven. - Functioneel verenigbaar met de omgeving (nabijheid kern, verweving functies, …). - Ontsluiting. - Inpasbaarheid in de landschappelijke structuur en nabijheid van landschappelijk waardevolle elementen). - Mate van milieu en hygiëne hinder. - Visuele impact.

In de nabije omgeving zijn geen andere bedrijven gelegen, van clustervorming is hier dus geen sprake. De bedrijfsgebouwen sluiten ruimtelijk niet aan op de dorpskern, ze vormen een apart element in de rand van het dorp. Gezien de aard van de bedrijvigheid is een verweving van de functie met het dorp niet aangewezen. Het bedrijf kent een vlotte ontsluiting (een honderdtalmeter) naar de Visésteenweg. Er liggen geen landschappelijk waardevolle elementen in de omgeving. Niettegenstaande het een ordelijk bedrijf is ontbreekt enige vorm van landschappelijke buffering. Mits het in een lager gelegen zone ligt is het bijgevolg zeer duidelijk te overzien vanaf de omliggende hoger gelegen gebieden. Een positief element is dat het bedrijf aan de noord- en oostzijde omgeven wordt door de Zouw. Het begeleidend groen is echter nog erg schraal. Het noordelijk perceel (385c) in eigendom van de gemeente is aangeplant met bosplantgoed to op drie meter van de Zouw. Dit bosstruweel is momenteel nog erg jong maar geeft toch al een beeld van een landschappelijke buffering aan de noordzijde. De activiteiten van het bedrijf zorgen op deze plaats niet voor milieuhinder. De visuele impact ervan is echter aan de zuidoost- en zuidwestzijde wel degelijk aanwezig. Hier dringen voorwaarden van buffering zich op. afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 27 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

Situering in gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Het bedrijf situeert zich aan de rand van de kern, deels in agrarisch gebied (enkel de woonhuizen en het aansluitend kantoorgedeelte liggen in woongebied met landelijk karakter.

In de omschrijving van de gewenste deelkern wordt niet specifiek ingegaan op deze locatie; het uitgangspunt is dat de zonevreemde bedrijvigheid getoetst wordt aan het afwegingskader voor (zonevreemde) bedrijvigheid. Binnen de gewenste open ruimte structuur situeert het bedrijf zich noch in bestaande, noch in uit te breiden natuurgebiedjes. Bedrijf Haesen bevindt zich net buiten de zone ter versterking van het ecologisch waardevol cultuurlandschap in de dorpsperiferie, en de open ruimte corridor bevindt zich meer noordwaarts, met andere woorden, de locatie is niet strijdig met of storend voor de gewenste ruimtelijke structuur of de visie geformuleerd voor de deelruimte 1.a (dorpen in open landschap) zoals aangegeven in het GRS. Figuur 2: GRS gewenste structuur Zichen-Zussen-Bolder.

HAESEN

Geplaatst binnen het toetsingskader gemeentelijk ruimtelijk structuurplan aangaande ontwikkelingsperspectieven bestaande (zonevreemde) bedrijven) is het bedrijf: - niet hinderlijk - niet gelegen in Vlaams kwetsbaar gebied - niet gelegen in open ruimteverbinding of open ruimtecorridor (zie figuur pag. 21)  kan bijgevolg opgenomen worden in een Gem RUP zonevreemde bedrijven.

Evaluatie: klasse 2. Het bedrijf kan op deze locatie blijven mits beperking van uitbreiding en activiteiten. De bedrijvigheid op zich wordt als niet storend of belastend voor de omgeving ervaren. De eigendomsstructuur laat een ruime buffering toe waardoor de mogelijkheid bestaat het bedrijf beter landschappelijk te integreren. Een verdere uitbreiding is echter niet gewenst, enkel een beperkte uitbreiding in functie van herstructurering van een betere landschappelijke inkleding is toegestaan.

afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 28 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

In het verslag van het structureel verleg van 23.09.2005 in aanwezigheid van M. Vos, schepen van onderwijs; I. Thys, schepen van ruimtelijke ordening; J. Kersten, schepen van sport en landbouw; J. De la haye, plangroep provincie Limburg; I. Palmers, gewestelijk planologisch ambtenaar, min. Vl. Gemeenschap, afd. ROHM Limburg; P. Rentmeesters, GOM Limburg; N. Nivelle, Ruimtelijke Ordening Riemst; J. Merken, Ruimtelijke Ordening Riemst; werden volgende standpunten samengevat:

Algemeen: - De verschillende dossier moeten gekaderd worden binnen de visie en standpunten ingenomen in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, meer bepaald hun situering binnen de gewenste landschappelijk, natuurlijke (oplossingen voor de waterproblematiek) toeristische, agrarische, economische en nederzettingenstructuur. Opmerkingen per bedrijf. - (….) - Haesen, dakwerken is eveneens niet behoorlijk vergund; Indien het bedrijf alsnog wordt opgenomen in het sectoraal BPA zonevreemde bedrijven, dan dient er een degelijk ruimtelijk afweging te gebeuren. Momenteel gelegen in risicozone voor overstromingen. Aldus N.Nivelle wordt de afbakening van deze risicozone in een volgende fase herzien waarbij het bedrijf niet meer binnen risicogebied zou liggen. - (….) Besluit: - …………….. - Haesen, Janssen Pieter, Reynders Louis en Reynders Pieter kunnen verder uitgewerkt worden. - ……………….

PS: Afd. Duurzame Landbouw heeft schriftelijk advies uitgebracht. Gunstig met uitzondering van de strook in agrarisch gebied langs drankenhandel Pieter Janssen …………………………………..

Conclusie 1: Reeds tijdens het planproces Sectoraal BPA „Zonevreemde Bedrijven) opgestart januari 2005 en beëindigt in 2007 werd uitgegaan van een bestendiging op de huidige locatie, er werd in het aansluitende planningsproces RUP „Op ‟t Reeck‟ i.f.v. de herlocatie zonevreemde bedrijven, dan ook geen rekening gehouden met een mogelijke herlocatie van bedrijf Haesen.

Onderstaande tekst: uit RUP „Op ‟t Reeck II‟ (MB 02.09.2009)

Als onderzoek naar de reële behoefte aan bijkomend lokaal bedrijventerrein werd eind december 2004 een vragenlijst verstuurd naar in totaal 269 bedrijven. Deze enquête moest duidelijkheid brengen aangaande de behoefte aan bijkomende oppervlakte voor lokale bedrijven. Deze bevraging werd september 2007 herhaald in functie van een actualisatie van de toestand. Er wordt vertrokken vanuit de lijst van alle bedrijven zoals geïnventariseerd in de “Lokale Handels- en Beroepengids”, exclusief de horeca, landbouwbedrijven, kleinhandelsactiviteiten en recreatieve inrichtingen. Los van onderstaande geïnventariseerde lokale bedrijven moet het mogelijk blijven om andere bestaande lokale bedrijven van Riemst, die nog niet op de lijst staan, maar op termijn een herlocatiebehoefte kunnen aantonen, eveneens aan de behoeftelijst toe te voegen. Er zal een beleid gevoerd worden om zoveel mogelijk bestaande locale bedrijven op deze uitbreiding te voorzien.

afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 29 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

De bevraging in 2004 leidde tot een dertiental bedrijven Tabel 4: lokale bedrijven met uitbreidings- en herlocatiebehoefte (….) bedrijvigheid naam straat tewerkst. opp.ter beschikking opp. gevraagd Deze bedrijven situeren zich allemaal in woongebied of woongebied met landelijk karakter en 1 GRONDWERKEN REYNDERS LEO Reeckervelt 1244 5 ca. 5650 m² 3000 m² zullen bij mogelijke uitbreiding het niveau van de woonomgeving overstijgen. Herlocatie naar 2 AUTO- VERKOOP CITROEN-HENA BVBA Bolderstraat 148 2 ca. 420 m² 500 m² het bedrijventerrein is daarom aangewezen. De totale behoefte aan oppervlakte voor lokale 3 VERVOER B & M TRANS. BVBA Mielestraat 9 3 ca. 750 m² 2500 m² 4 CARROSSERIE JANS RUDI Bijsstraat 12 1 ca. 350 m² 3000 m² bedrijvigheid is ongeveer 2ha 70a inclusief de oppervlakte van Leo Reynders, gelegen 5 MARMERBEWERKING LENAERTS WILLIAM Bijsstraat 34 1 ca. 270 m² 5000 m² aansluitend op het bedrijventerrein. Nemen we deze oppervlakte, als principieel onderdeel 6 BOUWBEDRIJF CLEUREN LUC Liepensweg 11 2 ca. 362 m² 500 m² van het sectoraal BPA, in mindering, dan rest nog een in te vullen behoefte van ongeveer 7 METAALWERKEN KERKHOFS ERIC Pater Vanweertplein 35 1 ca. 150 m² 2500 m² 2ha 40a. Het betreft gevraagde oppervlakten exclusief wegenis en groen. 8 DAK - en ZINKWERKEN VOS ALBERT Montenaekenweg 6a 7 ca. 370 m² 2500 m² 9 SANITAIR & CV TIMMERMAN MARC Erhemstraat 3 5 ca. 750 m² 1000 m² September 2007 werd opnieuw, ter actualisatie, een rondvraging gestuurd aan alle lokale 10 BOUWBEDRIJF JANSSEN ALBERT Kruisherenstraat 4 2 ca. 380 m² 500 m² bedrijven. Buiten de 13 bedrijven in tabel 6, die hun aanvraag opnieuw bevestigden, worden 11 ELECTRICITEIT VRANCKEN FILIP Grote Straat 15 1 ca. 270 m² 500 m² 12 TRANSPORT C.L.C Krekelgrachtstraat 11 2 ca. 750 m² 2500 m² er vijf bijkomende lokale bedrijven aan toegevoegd. De eindsom is een gevraagde uitbreiding 13 TUINAANLEG GEURTS JAN Kruisherenstraat 17 3 ca. 1000 m² 3000 m² van 4ha 69a voor achttien lokale bedrijven 35 27000 m² (……) Tabel 5: kwantitatieve behoefte aan herlocatie Naar aanleiding van het niet weerhouden van drie deelplannen uit het sectoraal BPA bedrijvigheid naam straat tewerkst. opp.ter beschikking opp. gevraagd zonevreemde bedrijven (MB 30 november 2007), is er een bijkomende behoefte aan 1 GRONDWERKEN REYNDERS LEO Reeckervelt 1244 5 ca. 5650 m² 3000 m² bedrijfsoppervlakte ter herlocatie van deze 3 zonevreemde bedrijven (Hedra, Haesen en 2 AUTO- VERKOOP CITROEN-HENA BVBA Bolderstraat 148 2 ca. 420 m² 500 m² Reynders Pieter). 3 VERVOER B & M TRANS. BVBA Mielestraat 9 3 ca. 750 m² 2500 m² De huidige beschikbare oppervlakten van betreffende bedrijven bedraagt: 4 CARROSSERIE JANS RUDI Bijsstraat 12 1 ca. 350 m² 3000 m² - voor Hedra beton: 1 ha 16 a 00 ca 5 MARMERBEWERKING LENAERTS WILLIAM Bijsstraat 34 1 ca. 270 m² 5000 m² - voor Haesen: 0 ha 85 a 75 ca 6 BOUWBEDRIJF CLEUREN LUC Liepensweg 11 2 ca. 362 m² 500 m² - voor Reynders Pieter: 0 ha 96 a 90 ca 7 METAALWERKEN KERKHOFS ERIC Pater Vanweertplein 35 1 ca. 150 m² 2500 m² 8 DAK- en ZINKWERKEN VOS ALBERT Montenaekenweg 6a 7 ca. 370 m² 2500 m² 9 SANITAIR & CV TIMMERMAN MARC Erhemstraat 3 5 ca. 750 m² 1000 m² Bijkomend kan gesteld worden dat voor Hedra beton bijkomend 2 ha extra gereserveerd 10 BOUWBEDRIJF JANSSEN ALBERT Kruisherenstraat 4 2 ca. 380 m² 500 m² dient te worden, dit komt neer op een totaaloppervlakte van ongeveer 2 ha 85 a, 11 ELECTRICITEIT VRANCKEN FILIP Grote Straat 15 1 ca. 270 m² 500 m² vergelijkbaar met de oppervlakte van Daerden, een gelijkaardig bedrijf op het bestaande 12 TRANSPORT C.L.C Krekelgrachtstraat 11 2 ca. 750 m² 2500 m² bedrijventerrein. Het eindresultaat is een tekort van ongeveer 4 ha 40 a 65 ca. 13 TUINAANLEG GEURTS JAN Kruisherenstraat 17 3 ca. 1000 m² 3000 m²

Conclusie 2: 14 BANDEN PAULY Tongersesteenweg 5 4000 m² 15 SCHRIJNWERKERIJ MOTTEN Burchtstraat 9 2 2000 m² Uit het planproces RUP „Op ‟t Reeck II‟ blijkt duidelijk dat de toegewezen 5ha niet 16 DAKWERKEN JADOULLE Millerdries 2 2 2000 m² voldeed om de behoefte in te vullen (zie tabel hiernaast). 17 ALGEM.ELECTR. VERBIEST ETI Kleinveldstraat 3 14 10000 m² Met name voor de drie bedrijven die opgenomen waren in het sectoraal BPA 18 GARAGE LOIX LOUIS Genendries 1 500 m² 19 DAK-, ZINKWERKEN THEUNISSEN GEERT Misweg 37 1 500 m² „Zonevreemde Bedrijven‟ was geen oppervlakte meer ter beschikking. Enerzijds 20 BOUWWERKEN VANSTIPELEN Paenhuisstraat 4 5 900 m² heeft Hedra Beton een bovenlokaal karakter, anderzijds werd bij de uitsluiting van bedrijf Haesen en ….., in het bijhorende advies, de optie open gehouden alsnog 21 BETON HEDRA Kruisherenstraat 8 ca. 11600 m³ 28500 m² een oplossing te formuleren via een specifiek RUP voor betreffende bedrijf mits de 22 DAKWERKEN HAESEN Vroenhovenweg 5 5 ca. 8575 m³ 8575 m² nodige inperking van oppervlakte en striktere randvoorwaarden. 23 ELECTR.WERKEN REYNDERS Valmeerstraat 40 ca. 9690 m³ 9690 m² TOTALEN 118 11472 m² 93665 m² afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 30 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

Besluit alternatievenonderzoek

Gezien reeds tijdens het planproces Sectoraal BPA „Zonevreemde Bedrijven) opgestart januari 2005 en beëindigt in 2007 werd uitgegaan van een bestendiging op de huidige locatie; gezien uit het planproces RUP „Op ‟t Reeck II‟ duidelijk blijkt dat de toegewezen 5ha niet voldoet om te voorzien in de gestelde behoefte; gezien bij de uitsluiting van bedrijf Haesen, in het bijhorende advies, de optie open gehouden alsnog een oplossing te formuleren via een specifiek RUP voor betreffende bedrijf mits de nodige inperking van oppervlakte en striktere randvoorwaarden; is een alternatieve locatie voor bedrijf Haesen geen optie.

afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 31 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

5.2 MILIEUAFWEGINGEN

5.2.1 Aanzienlijke grens- of gewestgrensoverschrijdende milieueffecten Een vergelijking van de huidige toestand en het huidige gebruik van de bedrijfslocatie met de geplande toestand (tijdens en na de uitvoering van het plan) toont aan dat er geen aanzienlijke of significante milieueffecten gegenereerd worden. Gezien de beperkte aard van de bestemming en de beperkte omvang van het plangebied (inperking van 8575m² tot 2895m²) waarbij enkel de bestaande bedrijvigheid beoogd wordt, m.n. de opslag van materialen, het leveren van hout met een vrachtwagen ongeveer om de veertien dagen, dit hout wordt in de loods bewerkt ter voorbereiding van het plaatsen van het onderdak; „s morgens en ‟s avonds verkeer naar en van de werven; het leveren van dakmortels met een vrachtwagen + oplegger, om de veertien dagen; kan het grens- of gewestgrensoverschrijdend milieueffect dat hierdoor gegenereerd wordt als niet-significant beschouwd worden...

5.2.2 Effecten op de bodem Het bedrijf is gelegen in een gebied van droge leemgrond. Figuur 14: Bodemkaart

Het identificeren, meten en voorspellen van milieueffecten op of via de bodem gebeurt voornamelijk via de bodemkenmerken en –hoedanigheden. Wijzigingen van de bodem (ruim opgevat) worden meestal negatief beoordeeld omdat ze een verlies of verslechtering van de structuur inhouden. Het aanleggen van bijv. gebouwen, nieuwe wegen en fietspaden gaat gepaard met vergraving. Hierdoor treden structuur- en profielwijzigingen op in de bodem. Tijdelijke bemaling zorgt voor een wijziging van het bodemvochtregime. Daarnaast kan een kwaliteitswijziging in de bodem optreden t.g.v. bemaling en bestaat het risico op zettingen. Dit alles zal met dit planningsinitiatief niet gebeuren. Het planningsinitiatief voorziet namelijk het gedeeltelijk verwijderen van verharding en het verwijderen van een muur omheen drie perceelsgrenzen. Figuur 15: Waardevolle bodems

Er worden geen waardevolle bodems aangegeven in of omheen het plangebied. waardevolle bodems

afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 32 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

Figuur 16: Bodemkwetsbaarheidskaarten

Figuur 16a: Kwetsbaarheid _ecotoopverlies Figuur 16b: Kwetsbaarheid _eutrofiëring Figuur 16c: Kwetsbaarheid _verdroging Figuur 16d: Kwetsbaarheid _verzuring

De bodemkwetsbaarheidskaarten; - ecotoopverlies; - eutrofiering; - verdroging; - verzuring tonen voor de bedrijfslocatie geen kwetsbare zones. Er zullen door het planningsinitiatief geen negatieve effecten gegenereerd worden op de bodem.

Besluit Gezien het bedrijf zich reeds op de huidige locatie bevindt sinds 34 jaar; gezien de huidige bedrijfsoppervlakte gereduceerd wordt van 8575m² tot 2895m², waardoor 5680m² zal teruggebracht worden naar de oorspronkelijke staat; gezien de locatie niet gelegen in een zone van waardevolle of kwetsbare bodems; gezien de bedrijvigheid geen verruimde maar een sterk gereduceerde impact zal hebben op de bestaande bodem, gezien de bedrijfsoppervlakte beperkt blijft tot 1960m² buiten de landelijke woonzone, zal het negatieve effect op de bodem na het planningsinitiatief niet significant zijn.

5.2.3 Effecten op water Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (BS 14 november 2003) legt in Figuur 17: Overstromingsgevoelige gebieden hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op: „de watertoets‟. Elke actie of elk initiatief waarvoor een vergunning nodig is, met name elk plan of programma, moet aan de watertoets onderworpen worden. De bedoeling is om na te gaan of er enig schadelijk effect ontstaat door de genomen actie, en zo ja hoe dan de schadelijke effecten kunnen vermeden of beperkt worden. Indien de schade niet vermeden kan worden, moet er gezocht worden naar alternatieven of compenserende maatregelen. Een schadelijk effect wordt als volgt omschreven: “Ieder betekenisvol nadelig effect op het milieu dat voortvloeit uit een verandering van toestand van Riemst watersystemen of bestanddelen ervan die wordt teweeggebracht door een menselijke activiteit; die effecten omvatten mede effecten op de gezondheid van de mens en de veiligheid van de vergunde of vergund geachte woningen en bedrijfsgebouwen, gelegen buiten overstromingsgebieden, op het duurzaam gebruik van water door de mens, op de fauna, de flora, de bodem, de lucht, het water, het klimaat, het landschap en het onroerend erfgoed, alsmede de samenhang tussen een of meer van deze elementen”.

Het bedrijf is gedeeltelijk gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied, overstromingsgevaar bestaat er voor het gebied echter niet. Milderende maatregelen aangereikt door de adviesverlenende instanties dienen opgenomen te worden in de stedenbouwkundige voorschriften. afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 33 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

Grondwater Het grondwater is kwetsbaar binnen en in de omgeving van het studiegebied. Figuur 18: Grondwaterkwetsbaarheidskaart De initiatieven die genomen worden binnen het voorgenomen plan dienen dan ook rekening te houden met de gegevens aangaande het grondwater en alle andere effecten aangaande water. Het risico van verontreiniging van grondwater hangt af van talrijke factoren die samen de kwetsbaarheid van de ondergrond bepalen. De aard en de dikte van de deklagen, de dikte en de eigenschappen van de watervoerende lagen en de dikte van de onverzadigde zone (diepte van de grondwatertafel) bepalen de kwetsbaarheid van het grondwater. De kwetsbaarheid van (de kwaliteit van) het grondwater is voor Vlaanderen weergegeven in kwetsbaarheidskaarten (AROL; kwetsbaarheid van het grondwater in Limburg, 1987), met een schaal van vijf eenheden (van uiterst tot weinig kwetsbaar).

Bemalingen bij de aanleg evenals het gewijzigde bodemgebruik, de gewijzigde infiltratie van hemelwater t.g.v. het verwijderen van restanten van oude constructies e.d. beïnvloeden de hydro-geologische kenmerken van het grondwater (kwaliteit + waterhuishouding). Een gewijzigd bodemgebruik zal het afwateringspatroon wijzigen; de gewijzigde situatie van het insijpelen van regenwater kan immers een invloed hebben op de (grond)waterhuishouding. Effecten m.b.t. water zijn voor een groot deel terug te brengen tot een gewijzigde situatie inzake infiltratie en buffering van water. De wijziging in het plangebied houdt een omzetting in van verharde zone naar onverharde zone van ongeveer 2330m². Dit heeft een verhoging van de capaciteit van waterinsijpeling tot gevolg, wat op zich een wijziging betekent in de situatie inzake infiltratie en behoefte aan buffering. Het resultaat is dat er een buffercapaciteit moet voorzien worden i.f.v. de resterende verharding van 1230m² in bedrijvenzone.

Effecten op oppervlaktewater zijn voornamelijk een gevolg van het kruisen van waterlopen/grachten of het dempen ervan. Tijdelijke verstoring van de fysico-chemie van oppervlaktewateren bij overpompen van grondwater in geval van bemaling met lozing in oppervlaktewater is eveneens mogelijk, doch op plan-MER niveau slechts beschrijvend volgens kwetsbaarheidbenadering of indicatief in te schatten. Dit alles is echter niet van toepassingen voor het plangebied.

Besluit Het plangebied is gelegen in kwetsbaar grondwatergebied, in de omgeving van het plangebied komt geen winning van water voor openbare drinkwater voor. Gezien de gedeeltelijke juridische bestemming van agrarisch gebied (1960m²) naar ‘bedrijvenzone’ zonder bijkomende verharding noch het aanbrengen van bijkomende constructies, zal het planningsinitiatief geen aanzienlijk negatief effect genereren op de kwetsbaarheid van het grondwater.

Watertoets De basisprincipes voor het toepassen van de watertoets, zoals aangegeven in het decreet Integraal Waterbeleid van 18 juli 2003 (BS 14 november 2003), zullen voor het ganse gebied worden toegepast. Onder verwijzing naar artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003, gewijzigd bij decreet van 25 mei 2007, betreffende het integraal waterbeleid werd nagegaan of er door het planningsinitiatief schadelijke effecten op het watersysteem optreden en er voorwaarden / richtlijnen opgelegd dienen te worden om deze effecten te voorkomen, te beperken of indien dit niet mogelijk is, te herstellen of te compenseren. Bij de richtlijnen horen ook zes watertoetskaarten: (1) hellingenkaart; (2) erosiekaart; (3) winterbedkaart; (4) kaart overstromingsgevoelige gebieden; (5) kaart infiltratiegevoelige bodems; (6) kaart grondwaterstromingsgevoelige gebieden. afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 34 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „ Figuur 19: Watertoetskaarten

Conclusie. Het plangebied is licht hellend gebied (0,5 tot 5%), niet gelegen in een erosiegevoelig gebied, noch in een winterbedding, noch in een zone met infiltratiegevoelige bodems, noch in een gebied gevoelig aan grondwaterstromingen. Het gebied ligt wel grotendeels in een effectief overstromingsgevoelig gebied, grenzend aan de Zouw (provinciaal niveau).

Besluit: Het planningsinitiatief zal geen significant negatief effect genereren op het aspect water. Maatregelen die getroffen zullen worden i.f.v. de locatie als gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied zijn: het aanbrengen van een open waterbuffering a rato van minimaal 400 m³/ha verharde oppervlakte en een maximaal uitloopdebiet van 2 l/s ha. afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 35 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

Nr. SITUATIE BIJLAGE BEOORDELINGSSCHEMA 1 Het verkavelen van een stuk grond, het oprichten van een gebouw, al dan niet met ondergrondse I ° Gewijzigd overstromingsregime constructie, of het aanleggen van een verharding. ° Gewijzigde overstromingshoeveelheid Gewijzigde infiltratie naar het grondwater ° Gewijzigd grondwaterpatroon 2 De opslag van, het storten van bodemvreemd materiaal of de wijziging van vegetatie. II ° Opslag en storten van bodemvreemd materiaal ° Wijziging van vegetatie. 3 Een reliëfwijziging. III ° Reliëfwijziging. 4 Het aanleggen van buffer- of infiltratievoorzieningen voor de opvang van oppervlakte- of hemelwater. IV ° Buffering en infiltratie van oppervlakte- en hemelwater. 5 Een lozing op een rioleringsstelsel, het oppervlaktewater of het grondwater. V ° Wijziging van het aantal puntbronnen. 6 Een grondwaterwinning. VI ° Wijziging van de grondwaterwinning. 7 Wijziging van de bedding en de structuurkwaliteit van de waterloop. VII ° Toename en bestendiging van knelpunten voor vismigratie in de waterloop. ° Migratiebelemmering voor fauna op de oever. ° Gewijzigd afvoergedrag van de waterloop.

Voor het plangebied is geen van bovengenoemde situaties van toepassing.

1. In het project worden gronden verkaveld, of constructies of verhardingen aangelegd = niet van toepassing richtlijn gewijzigd overstromingsregime  watertoets positief Niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied = gelegen in effectief OGG richtlijn gewijzigde overstromingshoeveelheid  advies watertoets De oppervlakte van de totale toename van de horizontale dakoppervlakte van de constructies en de verharding bedraagt minder dan1,5 ha = niet van toepassing richtlijn gewijzigde infiltratie naar het grondwater  watertoets positief De totale toename van gebouwen, verharding of ondergrondse constructies is groter dan 1,5 ha = niet van toepassing richtlijn gewijzigd grondwaterpatroon  watertoets positief De ondergrondse constructies van minder dan 3 m in de diepte en 50 m in de lengte = niet van toepassing 4. Op het perceel wordt bodemvreemd materiaal opgeslaan en de vegetatie wijzigt = niet van toepassing richtlijn  watertoets positief De aanleg van het terrein zal een reliëfwijziging tot gevolg hebben = niet van toepassing richtlijn  watertoets positief Het aanleggen van buffer- en infiltratievoorzieningen voor de opvang van oppervlakte- of hemelwater = niet van toepassing richtlijn buffering / infiltratie oppervlakte- en hemelwater  watertoets positief Het gebied waarin infiltratie- en buffervoorzieningen voor de opvang van oppervlakte- en hemelwater voorzien worden is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied, en is geen ingedeelde ingreep. = niet van toepassing 5. Een lozing op een rioleringsstelsel, het oppervlaktewater of het grondwater richtlijn wijziging van het aantal puntbronnen  watertoets positief De lozing op het rioleringstelsel, oppervlaktewater of grondwater is niet een ingedeelde ingreep = niet van toepassing

afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 36 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

Het plan heeft een oppervlakte kleiner dan 1,5 ha en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied. Er worden geen ondergrondse constructies voorzien en het plangebied is niet gelegen in typegebied 1 op de gevoeligheidskaart voor grondwaterstroming. De watertoets zal uitgevoerd worden volgens de richtlijnen van het uitvoeringsbesluit van 20 juli 2006.

Storten of opslaan niet in overstromingsgebied én geen ingedeelde ingreep  watertoets positief Waterparagraaf Het voorliggende project bevindt zich niet in overstromingsgebied en is geen ingedeelde ingreep, zodat in alle redelijkheid kan geoordeeld worden dat er geen schadelijk effect op het watersysteem optreedt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

Geen vegetatiewijziging niet in winterbedding waterloop én van braakland of akkers naar akkers of weiland  watertoets positief Waterparagraaf Het voorliggende project bevindt zich niet in de winterbedding van een waterloop en verhoogt de infiltratiecapaciteit van de onderliggende bodem, zodat in alle redelijkheid kan geoordeeld worden dat er geen schadelijk effect op het watersysteem optreedt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

Gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied en niet erosiegevoelig gebied  advies watertoets Waterparagraaf Het voorliggende project bevindt zich niet in overstromingsgebied, noch in erosiegevoelig gebied, doch in effectief overstromingsgevoelig gebied.. Er is geen reliëfwijziging, er wordt dus geen significante aanvullende afvoer naar de erosiegevoelige aangrenzende zones gegenereerd, en is geen ingedeelde ingreep, zodat in alle redelijkheid kan geoordeeld worden het schadelijk effect op het watersysteem nihil. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

Buffer of infiltratievoorziening niet in overstromingsgevoelig gebied en geen ingedeelde ingreep  watertoets positief Waterparagraaf Het betreft geen project voor buffer- of infiltratievoorziening dat gelegen is in overstromingsgebied, en is geen ingedeelde ingreep, zodat in alle redelijkheid kan geoordeeld worden dat er geen schadelijk effect op het watersysteem optreedt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

Lozing en geen ingedeelde ingreep  watertoets positief Waterparagraaf Het voorliggende project betreft geen project voor lozing op het rioleringsstelsel / oppervlaktewater / grondwater, is geen ingedeelde ingreep, zodat in alle redelijkheid kan geoordeeld worden dat er geen schadelijk effect op het watersysteem optreedt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 37 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

Geen grondwaterwinning geen ingedeelde ingreep  watertoets positief Waterparagraaf Het voorliggende project betreft noch een lozing grondwaterwinning, noch een ingedeelde ingreep, zodat in alle redelijkheid kan geoordeeld worden dat er geen schadelijk effect op het watersysteem optreedt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

Geen vismigratieknelpunt – migratie fauna  watertoets positief Waterparagraaf Het voorliggende project veroorzaakt geen vismigratieknelpunt / houdt geen vismigratieknelpunt in stand en beperkt de migratie van fauna op de oever niet, zodat in alle redelijkheid kan geoordeeld worden dat er geen schadelijk effect op het watersysteem optreedt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

Geen inbuizing of overwelving van een niet-geklasseerde waterloop  watertoets positief Waterparagraaf Het voorliggende project betreft geen inbuizing of overwelving van een niet-geklasseerde waterloop die voldoet aan de eisen tot beperking van het schadelijk effect, zodat in alle redelijkheid kan geoordeeld worden dat er geen schadelijk effect op het watersysteem optreedt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

Geen gewijzigd afvoergedrag van een niet-geklasseerde waterloop  watertoets positief Waterparagraaf Het voorliggende project heeft geen betrekking op een gewijzigd afvoergedrag van een niet-geklasseerde waterloop die de waterafvoer afkomstig van stroomopwaarts gelegen percelen op geen enkele manier verhindert, zodat in alle redelijkheid kan geoordeeld worden dat er geen schadelijk effect op het watersysteem optreedt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

Conclusie Het plangebied is gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. Om de negatieve effecten op het aspect ‘water’ te milderen, zullen derhalve de maatregelen aangegeven in het advies van de bevoegde instantie gevolgd worden, waardoor het negatief effect als niet significant kan beschouwd worden.

afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 38 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

5.2.4 Effecten op fauna en flora Het plangebied is niet gelegen in biologisch waardevol gebied.

Ten noorden bevindt zich een zone aangegeven op de Biologische Waarderingskaart (08.2007) als: - biologisch minder waardevol, m.n. „akker op lemige bodem‟ - complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen, m.n. een bomenrij met dominantie van gewone es (Fraxinus Exelsior); verruigde grazige bermen, perceelsranden, stroken, … en bermen, perceelsranden, stroken … met ruderale elementen.

Figuur 20: Biologische Waarderingskaart

Besluit. De effecten die te verwachten zijn aangaande rustverstoring (licht, geluid) zijn, gezien de activiteiten van het bestaande lokale bedrijf, niet aanzienlijk. Mits het plangebied gelegen niet gelegen is een waardevol en dus kwetsbaar gebied, zullen de te verwachten negatieve effecten dan ook nihil zijn.

afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 39 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

5.2.5 Effecten op landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Het is belangrijk dat de algemene kenmerken van de traditionele landschappen bewaard blijven binnen een steeds veranderende en evoluerende ruimte. Relicten zijn landschapselementen die nog duidelijk verwijzen naar de traditionele kenmerken van het landschap. Naast het historische aspect in de landschapszorg, zoals vermeld in de atlas van de relicten, zijn tevens de structurerende landschapselementen zonder relictwaarde van belang. De landschapskenmerkenkaart (aanvullende inventaris van de ruimtelijke landschapskenmerken van bovenlokaal en Vlaams belang, afd. Monumenten en landschappen, 2002) wordt hiervoor geraadpleegd. De erfgoedwaarde heeft betrekking op het archeologisch patrimonium, het bouwkundig erfgoed, de historisch-geografische elementen en structuren. Daarnaast speelt de visueel ruimtelijke samenhang een belangrijke rol. Ingrepen in het landschap kunnen leiden tot het wijzigen van elementen, patronen en samenhangen met het wijzigen van de erfgoedwaarden tot gevolg.

Het studiegebied is gelegen in de relictzone Krijtland van Millen. Figuur 21: Landschapsatlas

Relictzone: Krijtland van Millen – code 620040 – Droog Haspengouw.

Structuurdragende matrix: open landbouwgebied op golvend plateau, versneden met smalle valleien met gesloten landschap; hoop- en nevelvlekdorpen op korte afstand van elkaar en grote geïsoleerde hoeven en verspreide bosjes.

Zichtbare open ruimten: - op plateau overal weidse panoramische zichten begrensd door topografisch skyline; - in valleien kortere zichten en doorkijken.

Impact bebouwing: Hoopdorpen en geïsoleerde (kasteel)hoeven vormen de structurerende beelddragers van de open ruimte.

Betekenis kleine landschapselementen: Talrijke kleine geomorfologische, cultuurlandschappelijke, archeologische en biotische elementen met een sterk structurerend vermogen door opvallendheid in de open ruimte

Het plangebied maakt onderdeel uit van de relictzone „Krijtland van Millen‟. Er dient dan ook op toegezien dat het behoud van dit karakter een basisuitgangspunt zal zijn bij de omschrijving van de randvoorwaarden in de stedenbouwkundige voorschriften

Besluit. De doelstellingen vooropgesteld in het RUP hebben geen te verwachten aanzienlijke negatieve effecten op de intrinsieke waarde van de relictzone.

Betreffende het aspect archeologie werd advies gevraagd aan ZOLAD (Zuid-Oost-Archeologische Dienst). Er werd gemeld dat voor de locatie Haesen, gezien het een bestaande toestand betreft, zonder enig grondverzet, er geen advies van toepassing is.

Het planningsinitiatief heeft geen significant negatief effect op de beoogde doelstelling van het Agentschap Onroerend Erfgoed. afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 40 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

5.2.6 Effecten op de mens Het betreft de effecten op de mens die niet rechtstreeks het gevolg zijn van de werking van polluenten op de gezondheid. Het gaat over de effecten van de aanwezigheid en de werking van het planningsinitiatief op het wonen, het werken, de recreatie en de communicatie in de omgeving. Dikwijls hebben dergelijke effecten een sociaaleconomisch karakter. Beoordelingscriteria met betrekking tot de discipline mens kunnen nooit volledig uit kwantitatieve grootheden bestaan door de complexiteit en het holistisch karakter van het studieobject. Het handelt over het inschatten van de effecten met betrekking tot beleving van de ruimte zoals mogelijke directe hinder van stof, geur, geluid, verkeer en visuele hinder. Eventuele effecten op landschappen en bouwkundig erfgoed in de omgeving beïnvloeden de beleving ervan. Tevens vallen de effecten m.b.t. geluid en lucht hieronder. Belevingskwaliteiten hangen immers nauw samen met een waardering en interpretatie van de situatie en deze kunnen sterk verschillen afhankelijk van de invalshoek van waaruit men een gebied bekijkt.

Lucht, stof, geur en geluid Effecten m.b.t. geluid-,en stofhinder zijn mogelijk beperkt en slechts tijdelijk te verwachten, m.n. tijdens de opruimingswerken en het afvoeren van de te verwijderen verharding en de muur. Na deze werken wordt er geen geluid- noch stofhinder veroorzaakt. Wat betreft het aspect lucht en stof kan gesteld worden dat het geluid dat geproduceerd wordt door de activiteiten van het lokale bedrijf, m.n. de opslag van materialen, het leveren van hout met een vrachtwagen ongeveer om de veertien dagen, dit hout wordt in de loods bewerkt ter voorbereiding van het plaatsen van het onderdak; „s morgens en ‟s avonds verkeer naar en van de werven; het leveren van dakmortels met een vrachtwagen + oplegger, om de veertien dagen; nihil is. Zo ook is het effect op geur en geluid nihil.

Effecten op landschappen en bouwkundig erfgoed De visueel ruimtelijke samenhang speelt voor dit gebied een belangrijke rol. Ingrepen in het typische landschap kunnen leiden tot het wijzigen van elementen, patronen en samenhangen met het wijzigen van de erfgoedwaarden tot gevolg. Niettegenstaande het plangebied op de Biologische Waarderingskaart niet aangegeven wordt als waardevol, zal in de stedenbouwkundige voorschriften opgenomen worden dat de buffer opgebouwd zal worden uit specifieke streekeigen beplanting.

Visuele hinder Het planningsinitiatief betreft een inperking en landschappelijke inkleding van het bestaande bedrijf. De visuele hinder zal dan ook ingeperkt worden door een bufferzone omheen de zone voor bedrijvigheid.

Mobiliteit Gezien de Vroenhovenweg (lokale weg III) onmiddellijk (op ca. 80m) aansluit op de (N671) Visésteenweg (lokale weg I); gezien de activiteit slechts een beperkt aantal bewegingen genereert m.n. 2 leveringen per veertien dagen en het aankomen ‟s morgens en vertrekken ‟s avonds van 5 werknemers, kan het negatief effect van mobiliteit die gegenereerd wordt door het bedrijf, niet als significant beschouwd worden.

Onteigeningen: Niet van toepassing

Besluit: Gezien het planningsinitiatief enkel een juridisch vastleggen betreft van een bestaand lokaal bedrijf; gezien er geen significant negatief effect gegenereerd op gebied van lucht, stof, geur, geluid, effecten op landschap en bouwkundig erfgoed geluid, visuele hinder en mobiliteit, zal het planningsinitiatief geen negatief effect hebben op het aspect mens. afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 41 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

5.3 CONCLUSIE De wijzigingen die door het planningsinitiatief, m.n. het juridisch vastleggen van de bestemming van lokale bedrijvigheid van in totaal 2895m² (waarvan 1960m² effectief bedrijvenzone, 935m² landelijke woonzone en 600m² bufferzone) teweeg gebracht worden in de effecten op de bodem, het water, de fauna en flora, het landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie, en de mens, zullen geen aanzienlijk effect genereren voor bovengenoemde aspecten.

Bij deze doen wij dan ook een onderzoek tot milieueffectrapportage (besluit 12 oktober 2007 betreffend de milieurapportage over plannen en programma’s) en komen tot de vaststelling dat er geen aanzienlijke milieueffecten gegenereerd worden en er dus ook geen Plan-MER dient opgesteld te worden.

afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 42 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

6. RUIMTEBALANS / PLANBATEN – PLANSCHADE

Volgens art. 2.6.1.§1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kunnen ruimtelijke uitvoeringsplannen in bepaalde gevallen aanleiding geven tot een beperkte schadevergoeding, namelijk de plandschadevergoeding. Planschadevergoeding wordt toegekend wanneer, op basis van een in werking getreden ruimtelijk uitvoeringsplan, een perceel niet meer in aanmerking komt voor een vergunning om te bouwen, vermeld in artikel 4.2.1° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of te verkavelen, terwijl het de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van dat definitieve plan wel in aanmerking kwam voor een vergunning om te bouwen of verkavelen.

Een planbatenheffing is verschuldigd wanneer een in werking getreden ruimtelijk uitvoeringsplan op een perceel één of meerdere bestemmingswijzigingen doorvoert zoals bepaald in artikel 2.6.4. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

In het RUP „Zonevreemd Bedrijf Haesen‟ wordt er beperkt een bestemmingswijziging doorgevoerd zoals bepaald in artikel 2.6.4. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Er wordt landbouwzone omgezet naar zone voor „lokale bedrijvigheid‟ (LB), en dit volgens onderstaande ruimtebalans.

afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 43 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

7. AANZET STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 44 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 45 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 46 gemeente Riemst m i l i e u s c r e e n i n g V O R U P “ Z o n e v r e e m d B e d r i j f H a e s e n „

8. SAMENVATTING ADVIEZEN OP SCREENING

Op 15.09.2011 werd het „verzoek tot ontheffing‟ (dossier OHPL1191) op advies van de Dienst Gebiedsgerichte Planprocessen (Dienst –Mer) verstuurd naar: - Provinciebestuur Limburg - Agentschap Ondernemen - Agentschap Ruimte & Erfgoed, Ruimtelijke Ordening Limburg - Agentschap Ruimte & Erfgoed, Onroerend Erfgoed Limburg - Agentschap Wonen Vlaanderen – afdeling Wonen - Departement Landbouw & Visserij, afd. Duurzame Landbouwontwikkeling - VMM

afdeling ruimtelijke ordening en leefmilieu _ j m e r k e n , stedenbouwkundige 47