121 Juni 2017 Willem MengelbergWillem en zijntijd WM

W Hans Kindler M cellist en dirigent Inhoud Van het bestuur 1 Van de redactie 2 Musical Life in Belgium During the Second World War 2 Ronald de Vet Hans Kindler (1892–1949), cellist en dirigent 3 Concertrecensies kamermuziek met Hans Kindler 15 Concertrecensies orkestmuziek met Hans Kindler 25 Concert en biografie gewijd aan Willem Kes 42 Mahler 4 op darmsnaren 43 Facsimile van Der Abschied verschenen 44 Jim Svejda Mahler Rarities op Pristine 45 Het Concertgebouworkest in Breukelen 46

Colofon WM is een kwartaaluitgave van de Stichting Willem Mengelberg Society (WMS). Net als zijn voorganger, de Willem Mengelberg Vereniging, wil de WMS wereldwijd zoveel moge- lijk mensen in aanraking brengen met de muzikale nalatenschap van de dirigent Willem Mengelberg.

Redactie Ronald de Vet

Bestuur Voorzitter Frits Zwart Secretaris a.i. Paul Osseweijer Penningmeester Gijs Onstein Lid Annette den Heijer Lid Lodewijk Collette Bestuurssecretariaat [email protected]

Website www.willemmengelberg.nl Erevoorzitter Riccardo Chailly

Donaties: minimaal € 30 indien u woont binnen Europa, € 35 daarbuiten. Voor dat bedrag ontvangt u viermaal per jaar WM en krijgt u reductie op de entreeprijs van onze bijeenkom- sten. Gaarne overmaking naar NL36 INGB 0006 1486 87 t.n.v. stichting Willem Mengel- berg Society o.v.v. ‘donatie WMS’. Overname van de redactionele inhoud is alleen toegestaan na schriftelijke toestemming van de redactie. 30e jaargang, nummer 121. © 2017. ISSN 2213-9036.

50 Van het bestuur

Met voldoening kan het bestuur van de Verheugend was het ook om te lezen Willem Mengelberg Society terugkijken op op de website van het Engelse tijdschrift de voorjaarsvergadering van 17 juni in Pul- Gramophone dat het – in maart j.l. – chri Studio in Den Haag. Feitelijk werd de Mengelberg ook bij de 50 beste dirigenten middag verzorgd met buitenlandse gastop- aller tijden rekent. U vindt het bericht met tredens: de lezing van de Belgische hoogle- alle andere 49 dirigenten op: raar en auteur van het bekroonde ‘Cécile en https://www.gramophone.co.uk/feature/ Elsa’, Elisabeth Leijnse, en het optreden the-50-greatest-conductors-of-all-time. met liederen van Diepenbrock en Mengel- berg door een jonge Portugese zangeres, Actueel, en een must voor de lezers van begeleid door een Moldavische pianiste. dit blad, is de belangwekkende uitvoering Elisabeth Leijnse had zich speciaal voor in september van Mahlers Vierde symfonie deze middag voorbereid op een uiteenzet- door de Nieuwe Philharmonie Utrecht. ting over de relatie tussen Elsa Diepen- Daarnaast staat onder andere het aan Men- brock, de echtgenote van de componist, en gelberg opgedragen werk Prologus brevis van Willem Mengelberg. Dat was eigenlijk veel Jan van Gilse op het programma. Hierover meer dan we hadden durven hopen, omdat is verderop een bericht opgenomen. het merendeel van haar lezing onder de veelzeggende titel: De tijger en de leeuwin: Het bestuur wenst u een mooie zomer! Willem Mengelberg versus Elsa Diepenbrock, niet in de biografie over de beide zusters is op- genomen. De lezing (waarvan u de tekst tegoed houdt) gaf vooral een indringend beeld van de gepeperde visie van Elsa Diepenbrock op Mengelberg. Die loog er soms niet om. Elsa legde in talrijke dagboekfragmenten en brieven haar mening over Mengelberg vast, soms raak getypeerd, maar vooral doortrokken van een zeer persoonlijke be- nadering. Na de lezing werd een keuze uit liede- ren van Diepenbrock en Mengelberg uitge- voerd, waarna er nog ruimte was om met de auteur in discussie te gaan en vragen te stellen. Het fraaie weer droeg ten slotte nog royaal bij aan een geanimeerde nazit in de tuin van Pulchri.

1 Van de redactie

Er zijn niet veel Nederlandse musici die onderscheiding hebben ontvangen, en die eerst als solist en daarna als dirigent bij het zijn overleden binnen zes jaar na afloop Concertgebouworkest hebben opgetreden, van de Tweede Wereldoorlog. jarenlang als dirigent in Amerika hebben Er is als puntje bij paaltje komt maar gewerkt en daar voor het National Sym- één Nederlander die aan deze schets vol- phony Orchestra, de New York Philhar- doet. En dat is, u raadt het al, niet Willem monic en het Philadelphia Orchestra heb- Mengelberg. Die heeft namelijk nooit met ben gestaan, een eredoctoraat hebben ont- Francescatti opgetreden. We hebben het vangen van een Amerikaanse universiteit, over Hans Kindler. Daarom wijden we nu, naast een begaafd dirigent ook een virtuoos 125 jaar na zijn geboorte, het grootste deel instrumentalist waren, veel nieuwe muziek van deze aflevering aan hem. hebben gedirigeerd van componisten, die Ook in dit nummer volgen we Mengel- ook werk aan hen hebben opgedragen, berg naar de provincie: we bezoeken een plaatopnamen hebben gemaakt voor Vic- liefdadigheidsfeest in Weense stijl op kas- tor, concerten hebben gegeven in vrijwel teel Nijenrode. alle Nederlandse provincies en van Enge- Wij wensen u veel leesplezier. land tot Hongarije, orkestversies van liede- ren uit Valerius’ Gedenckclanck hebben gedirigeerd, een tweede huis hadden in het Om organisatorische redenen zullen de ko- buitenland, hebben opgetreden met solis- mende twee nummers van deze jaargang ten als Julia Culp, Horowitz, Gieseking, worden gecombineerd tot een dubbelnum- Francescatti en Szigeti, die een koninklijke mer.

Musical Life in Belgium During the Second World War

Vorig jaar al verschenen, maar nog steeds We willen met name wijzen op de bij- van belang te signaleren: de bundel van het drage van Eric Derom: Symphonic Music in congres over het Belgische muziekleven in Occupied Belgium, 1940–1944: The Role of de Tweede Wereldoorlog. Dit congres was “German-Friendly” Music Societies. Hij belicht georganiseerd door de Koninklijke Biblio- het repertoire, en met name de verhouding theek van België. De bundel vormt afleve- tussen buitenlandse en Belgische compo- ring LXIX (2015) van het Belgisch Tijdschrift nisten op de concertprogramma’s. Ook voor Muziekwetenschap/Revue belge de Musicolo- schenkt hij uitgebreid aandacht aan de diri- gie. De bijdragen aan het tweetalige congres genten en solisten, waar uiteraard ook een (Engels–Frans), zijn ingedeeld in thema’s toename van het aantal Duitse namen valt als Politics and Musical Life; Composers te constateren. Met grafieken en tabellen and National Identities; Symphonic Music; verduidelijkt hij de ontwikkelingen die zich Opera; Pianists. in die tijd in België hebben afgespeeld.

2 Van Rotterdam naar Washington Hans Kindler (1892–1949), cellist en dirigent Ronald de Vet

Jeugd Nieuwjaarsdag 1910 trouwde zij in Londen Hans Kindler werd geboren op 8 januari met de componist Bernard van Dieren 1892 in Rotterdam, als zoon van de hobo- (1887–1936), die in 1909 voor haar naar ist en muziekleraar Willy Kindler. Hij be- Engeland was geëmigreerd. gon met cello spelen op zijn zesde, speelde solo voor publiek op zijn tiende, met or- kest op zijn dertiende, en ging voor het eerst naar het buitenland op tournee (met de danseres Cléo de Mérode, door Enge- land) op zijn zestiende. Hij studeerde aan de Muziekschool van Toonkunst in zijn geboortestad. Hij had eerst les van Antoon Bouman, daarna van Isaäc Mossel (1870– 1923). Mossel was net als Bouman een leer- ling van Oskar Eberle (1842–1901), die met vader Kindler in het orkest van de Hoogduitsche Opera in Rotterdam had gezeten. Mossel was van 1885 tot 1888 solocellist bij de Philharmonie in Berlijn en is evenals Eberle solo-cellist van het Con- certgebouworkest geweest. Tot zijn leerlin- gen behoren Cornelius van Vliet (van 1900 tot 1903 lid van het Concertgebouworkest, later solo-cellist van de New York Phil- harmonic), Maurits Frank, Max Orobio de Castro en Jaap Spaanderman. Hans Kindler had een zus Frieda (later Frida), die veertien jaar ouder was dan hij. Zij ontwikkelde zich tot een uitstekende Hans Kindler pianiste en trad al in 1895 als soliste op bij de Berliner Philharmoniker, overigens niet Gastoptredens in Berlijn maar in Scheveningen, waar het Een van de eerste openbare optredens van orkest destijds iedere zomer speelde. Zij Hans Kindler vond plaats op zondag 13 heeft éénmaal onder Mengelberg gespeeld, oktober 1907 in het Volkshuis in Rotter- bij een volksconcert in april 1900. Ferruc- dam, tijdens een door Bernard Diamant ge- cio Busoni nam haar in Berlijn op in zijn dirigeerd concert. Hij was toen vijftien jaar Meisterklasse en droeg in 1908 een kort oud. Het daaropvolgende jaar volgden pianowerk, Nuit de Noël, aan haar op. Op meer optredens met koren of zangsolisten,

3 aanvankelijk vaak met Bernard Diamant. In In november trad hij, weer met de oktober was hij solist in het Derde cello- echtgenote van zijn leermeester, op in Den concert van David Popper bij de Rotter- Bosch, en in januari met de Arnhemsche damsche Kunstkring. Hij boekte in die Orkestvereeniging onder Peter van Anrooy eerste jaren hoorbare vooruitgang: „Kind- in Arnhem en Nijmegen. Hij was inmiddels ler laat nu den klank niet zoo sterk meer solo-cellist van de Rotterdamsche Orkest- vibreeren als hij tot voor korten tijd placht, vereeniging. In februari 1911 trad hij met en daardoor heeft zijn spel aan welluidend- de danseres Cléo de Mérode op in Den heid, zijn ‘toon’ aan fraaiheid veel gewon- Haag, in maart met Maartje Offers bij de nen” meende de recensent van het Rotter- Rotterdamsche Orkestvereeniging, in april damsch Nieuwsblad in januari 1909 na een begeleidde hij de toen 31-jarige Julia Culp optreden in de Groote Doelezaal. bij de concerten die ze voorafgaand aan In 1909 trad hij opnieuw buiten Neder- haar Amerikaanse tournee gaf. Hij trad dit land op: in Londen en in Birmingham, jaar samen met zijn zus Frida en haar man waar Max Mossel, de broer van zijn cellole- op in Londen en Birmingham. Ook in late- raar, concerten organiseerde. De Daily Post re jaren ging Hans nog geregeld naar Enge- aldaar vond het celloconcert van Eugen land. d’Albert, dat hij gespeeld had, niet boeiend: Per 1 september 1911 gaf hij les aan het „Kindler is so sensitive an artist, that one would Klindworth-Scharwenka-Conservatorium like to hear him again in a work more worthy of in Berlijn. Naar eigen zeggen, jaren later, him.” In januari 1910 trad hij in zijn ge- was hij geen goede leraar, omdat hij te wei- boortestad op met de echtgenote van zijn nig geduld met zijn leerlingen had. Voor- celloleraar, Jeannette Mossel-Belinfante heen werkte hier een andere Nederlander, (1868–1925) aan de vleugel; in april traden Jacques van Lier (1875–1951). Van Lier is zij op in de Kleine Zaal van het Concert- net als Max Orobio de Castro, Simon van gebouw, en vier dagen later in Dordrecht, Beuge en Anton Hekking solocellist van de met de Rotterdamsche Orkestvereeniging. Berliner Philharmoniker geweest. Kindler Zijn debuut bij de Berliner Philharmoniker niet; wel was hij eerste cellist van het orkest vond eind van diezelfde maand plaats, op van de opera in Charlottenburg. zaterdag 23 april 1910 in de Beethovenzaal. In 1912 vroeg Arnold Schönberg hem De dirigent was Ernst Kunwald. om mee te werken aan de eerste uitvoering Dat seizoen al heette hij in een adver- van Pierrot lunaire, een stuk voor Sprech- tentie voor een optreden van de Mas- stimme en zeven instrumenten, bespeeld treechter Staar in Nijmegen al „de beroem- door vijf instrumentalisten. Aansluitend de cellist Kindler”. In september 1910 trad maakten ze met dit stuk een tournee door hij op in een matinee van zijn leermeester Duitsland en Oostenrijk. Schönberg herin- Mossel in de Tivoli Schouwburg in Rotter- nerde zich de uitvoering van Kindler in zijn dam, samen met onder anderen de even toelichting bij de plaatopname die Victor in jonge zangeres Maartje Offers. Zijn eerste september 1940 in Los Angeles maakte: It optreden met orkest in Rotterdam vond in may be interesting to mention that Hans Kindler, oktober plaats in de Groote Doelezaal, met now conductor in Washington, D.C., was the first het Utrechtsch Stedelijk Orkest onder cellist who mastered the enormous difficulties of the Wouter Hutschenruyter. Hij speelde het ’cello part in an unforgettable manner. celloconcert van Eugen d’Albert en de Kindler leerde in Berlijn ook Busoni Hongaarse rhapsodie van David Popper. kennen, die in 1915 Bachs Chromatische

4 Fantasie en Fuga (BWV 903) voor cello en Naar Amerika piano bewerkte en aan hem opdroeg. Eind 1913 berichtten diverse kranten, het Vanuit Berlijn keerde Kindler regelma- Rotterdamsch Nieuwsblad als eerste, dat hij in tig naar Nederland terug voor het geven januari 1914 voor een drie maanden du- van concerten. De recensent van de Nieuwe rende tournee van 35 concerten naar Ame- Rotterdamsche Courant noemde hem bij een rika zou gaan. Op 15 december gaf hij een van die gelegenheden, een ‘matinee musica- afscheidsconcert in de Tivoli Schouwburg le’ van Isaäc Mossel in december 1911, in Rotterdam, begeleid door mevrouw Mos- „Een violoncelkunstenaar van rang, nú reeds” en sel. De recensent van De Maasbode vond dat merkte verdere vooruitgang op bij de ne- Kindler zijn talent sinds zijn vorige bezoek gentienjarige cellist: „Hoe kort ook Kindler pas had weten te vervolmaken: „Nog krachtiger in den vreemde mag toeven, het verblijf in de groote is de in zoo hooge mate edele toon geworden, die wereld heeft hem nu reeds goed gedaan. Zijn een- vooral in de cantilènes zoo mooi, breed en zangrijk voud en ongekunsteldheid is Goddank gebleven, was; nog perfecter de techniek, nog duidelijker de doch er is iets in zijn spel gekomen wat wij er vroe- voordracht, die in elk nummer door zooveel teeder- ger wel eens in gemist hebben, iets mannelijks, heid van sentiment uitmuntte.” zoetheid schuwende gezonde kracht. En daarbij Deze Amerikaanse tournee ging niet heeft het van zijn klankbekoring niets verloren.” door, maar enkele maanden later ging Kind-

Na de Uraufführung van Schönbergs Pierrot lunaire. V.l.n.r. Karl Essberger (klarinet en basklarinet), Emil Tel- mányi (viool en altviool), Arnold Schönberg, Albertine Zehme (spreekstem), Eduard Steuermann (piano), Hans Kind- ler (cello) en Hans de Vries (fluit). Berlijn, Choralionsaal, 16 oktober 1912. © Arnold Schönberg Center, Wenen

5 ler alsnog naar Amerika, naar hij achteraf aangesloten) groot orkest te mogen wer- zei om zijn moeder te bezoeken. In maart ken. Zo zag hij zich gedwongen te spelen 1914 gaf hij opnieuw afscheidsconcerten, in bioscooporkesten, bij een vaudeville en in onder meer Utrecht, Hilversum en Den een ragtime-orkestje. Maar op een gegeven Haag. Voor de recensent van het Utrechts moment zag hij een vacature voor een aan- Nieuwsblad behoorde Kindler „ongetwijfeld tot voerder cello bij het Philadelphia Orchestra de beste cellisten van zijn tijd,” omdat hij niet van . De vorige aan- alleen de techniek feilloos beheerste, maar voerder was door diezelfde oorlog niet in ook heel muzikaal speelde. Tegelijk ver- wachtte hij „wanneer zijn innerlijk voelen nog meer tot rijpheid zal komen, dan zal zijn spel nog intenser worden.” Herman Rutters schreef in Caecilia over het Haagse concert: „Behalve een meer verfijnde stokvoering, heeft hij technisch niet veel meer te leeren en zijn voordracht getuigt van een door en door muzikale begaafdheid en een buitengewonen artistieken aanleg. Een Nederland- se Casals in spe – indien hij zoo voortgaat.” In juli 1914 berichtte de pers dat hij in de Verenigde Staten concerten had gege- ven „in eenige mondaine badplaatsen als Atlantic City, Newhaven, La Rochelle.” Liever had hij vermoedelijk bericht over optredens in New York, Philadelphia en Chicago, maar voor een volkomen onbe- kende cellist zonder invloedrijke impresario was dat niet haalbaar. Die steden kwamen Leopold Stokowski (1882–1977) later wel. Hetzelfde krantenbericht meldde dat hij na een tournee door de staat Maine staat vanuit Duitsland terug te keren naar terug wilde keren naar Nederland en in Philadelphia. Kindler vertelde in 1939 in augustus in Luzern zou optreden, en dat er een interview met de Washington Post dat voor het daaropvolgende seizoen concer- Stokowski hem de derde lessenaar had ten in meerdere Nederlandse en Duitse ste- aangeboden, maar dat hij, al was hij nog den waren gepland. Ook zou hij met Schön- geen twintig en bovendien platzak, stond bergs ensemble weer Pierrot lunaire uit gaan op de eerste. „I suppose I must have been pretty voeren, in Berlijn, Leipzig, Wenen en Sint fresh. But Stokowski was not such a great man Petersburg. In laatstgenoemde stad zou hij then, and I had never heard of him. And after all, in februari met het Rosé-kwartet en een I was the first cellist of the Philharmonic.” altist ook Schönbergs sextet uitvoeren. Die Dit laatste klopt niet, maar hij kreeg zijn tournee ging vermoedelijk helemaal niet eerste lessenaar. Dat Stokowski destijds door. Eenmaal in Amerika werd hij verrast nog niet zo beroemd was, klopt wel; hij door het uitbreken van de Eerste Wereld- was nog jong en had zijn aanstelling in oorlog. Hij kon niet terug, zijn geld was Philadelphia in 1912 voor een groot deel te snel op en hij zocht werk, maar was nog te danken aan de contacten van zijn vrouw, kort in het land om in een (bij een vakbond de toen veel bekendere pianiste Olga Sa-

6 maroff, die in 1920 grote indruk zou ma- bevatte Kindlers naam, maar dit engage- ken in Den Haag en Amsterdam. ment ging niet door. Op 28 maart 1922 Het beviel Kindler in Amerika goed; hij was hij voor het eerst solist in Carnegie bleef er wonen en liet zich tot Amerikaan Hall, met het Philadelphia orkest onder naturaliseren. Behalve in het Philadelphia Stokowski. In juni en juli van dat jaar Orchestra trad hij af en toe op als solist; zo speelde hij in Londen. Percy Scholes gaf hij met de Society of the Friends of schreef in The Observer: „Hans Kindler is a Music onder Artur Bodanzky de wereld- ’cellist from America – a good one. In Bach I did première van Schelomo van Ernest Bloch in not care for him, but in Lalo and Boccherini (a Carnegie Hall in mei 1917. Hij keerde sort of Mozart without the meaning) he was de- vooral de eerste vijftien jaar ook regelmatig lightful.” In Londen bracht hij verder met voor gastoptredens naar Europa terug. Jelly d’Aranyi de toen nieuwe Sonate voor Volgens krantenberichten moest hij als viool en cello van Maurice Ravel ten geho- Amerikaan begin 1918 nog onder de wa- re, en het Pianotrio van Ildebrando Pizzetti penen om tegen de Duitsers te vechten, met de componist aan de vleugel en Geor- terwijl zijn eigen vader van Duitse komaf ge Enescu op viool. was, maar van daadwerkelijk vechten lijkt Zijn zwager Bernard van Dieren was het niet te zijn gekomen. Hij trouwde in goed bevriend met de componisten Frede- juli 1919 met de van oorsprong Engelse rick Delius en Philip Heseltine (als lied- schilderes Alice Riddle (1892–1980), die hij componist beter bekend onder de naam in Philadelphia had leren kennen. Ze gin- Peter Warlock). Toen Delius in 1922 zijn gen het jaar daarop in Baltimore wonen en celloconcert had voltooid stuurde hij het kochten een tweede huis in Senlis in Frank- naar Heseltine, die handig was in het ma- rijk. ken van klavieruittreksels. Deze schreef Hij bleef tot medio 1920 bij Stokowski hem terug: „I have made a piano score and sent en nam toen afscheid van het orkest om it to Hans Kindler (Van Dieren’s brother-in-law) zich op een solo-carrière toe te leggen. Als who is the finest cellist I ever heard; I hope he will zodanig trad hij nog vaak met het orkest play it in America – for you could not find a better van Philadelphia op. Op 14 december 1920 performer anywhere.” was hij te horen bij de New York Philhar- In december 1922 was hij tweemaal te monic onder Josef Stransky, in het Tripel- gast bij de New York Philarmonic onder concert van Beethoven, samen met Leo- Josef Stransky. Hij speelde er op 8 decem- pold Godowsky en Albert Spalding. Go- ber het celloconcert van Lalo. De recensent dowsky (1870–1938) en Kindler kenden van de New York Tribune was gereserveerd, elkaar al een paar jaar; toen de pianist in maar vooral over het stuk: „He played it 1917 vier van zijn Walzermasken (of liever gracefully and smoothly, avoiding roughness where zijn versie voor viool en piano daarvan) technical display was called for, but hardly could voor cello en piano bewerkte, vroeg hij show much depth of feeling or depth of tone in the Kindler de frasering en vingerzetting voor light, tuneful music, which fell agreeably on the ear, de uitgave te verzorgen. but gave too continuously sweet a taste.” Op 17 december speelde hij er Tsjaikovski’s Roco- Te gast als solist en als dirigent co-variaties. Een aankondiging in de pers van de solis- Wat kamermuziek betreft trad Kindler ten die in het seizoen 1921–’22 bij het in die jaren in Amerika op met alle groten Concertgebouworkest zouden optreden der aarde; een niet-uitputtende lijst vormen

7 de namen van Harold Bauer, Enrico Caru- delburg en Arnhem. Tussendoor was hij so, Olga Samaroff, Ossip Gabrilowitsch, solist bij het Utrechtsch Stedelijk Orkest Albert Spalding, Lucrezia Bori, George onder Evert Cornelis, opnieuw met de Ro- Enescu, Sergei Rachmaninoff en Jacques coco-variaties. Thibaud. Hij maakte zijn debuut als dirigent in juli 1925 in Parijs. Toen het Philadelphia Orchestra de daaropvolgende winter gast- dirigenten engageerde vanwege Stokowski’s afwezigheid, prijkte Kindlers naam naast die van Mengelberg, Toscanini en Furt- wängler. Onder laatstgenoemde speelde Kindler zelf als solist bij de op 13 en 14 februari 1926 in de Suite voor cello en orkest van Giuseppe Valentini; „a laudable performance of the plea- sant, tuneful early Italian suite, an excellent vehicle for his notable talent,” aldus de New York He- rald Tribune daags daarop. In november van dit jaar speelde hij voor de eerste en enige keer als solist bij de New York Philharmonic onder Mengel- berg, in Tsjaikovski’s Rococo-variaties. De recensent van de New York Evening Post meende: „the playing was a good deal superior to the music. Mr. Kindler’s tone was often ravishingly lovely, but one listened to it far too conscious of his brilliant technique and never lost in what he was playing.” Het daaropvolgende jaar was hij, moge- lijk dankzij een aanbeveling van Mengel- berg, voor de eerste keer als solist bij het Concertgebouworkest te horen, in Schelomo van Ernest Bloch en de Rococo-variaties van Tsjaikovski, onder leiding van Pierre Mon- teux. Dit concert werd op 29 oktober 1927 uitgevoerd in Den Haag en op 3 november in Amsterdam. De week daarvoor, d.w.z. in Algemeen Handelsblad, 1 november 1927 (KB) het weekend van 22 en 23 oktober, had hij in Parijs bij de Concerts Colonne onder Kindler dirigeerde in 1928 de wereld- leiding van Gabriel Pierné werk van Valen- première van Stravinsky’s ballet Apollon Mu- tini en Bloch gespeeld. Na zijn optredens sagète in de Library of Congress in Wash- met het Concertgebouworkest volgden in ington, D.C. De muziek werd uitgevoerd de eerste weken van november solo-recitals door strijkers van het Philadelphia Orches- in onder meer Den Haag, Rotterdam, Mid- tra. Vanwege dit geslaagde optreden werd

8 hij twee jaar later uitgenodigd in deze stad voor de eerste twee concerten. De eerste een nieuw orkest te leiden. was Rudolf Schueller, een opera- en koor- Hij trad in februari 1929 opnieuw als dirigent uit Cleveland, de tweede Hans solist bij het Concertgebouworkest op, Kindler. Zijn optreden beviel beide partijen maar alleen in Rotterdam. Hij speelde het zo goed, dat hij ook het derde concert leid- Eerste celloconcert van Saint-Saëns. Men- de. Door organisatorische en financiële gelberg was als dirigent aangekondigd, problemen viel dit coöperatieve orkest na maar bleek nog herstellende van een ziekte. het derde concert echter uit elkaar. Kindler Cornelis Dopper verving hem. ging daarop zelf aan de slag om een nieuw Hij had eerder die maand samen met orkest samen te stellen, onder dezelfde Theo van der Pas recitals in verschillende naam. Het eerste concert van dit ensemble steden in Nederland gegeven. In juni 1929 dirigeerde hij op 2 november 1931. Op het was hij samen met zijn zus in Engeland op programma stonden de Freischütz- de radio te horen. In november en in de- ouverture, de Vijfde van Beethoven, Chant cember van dat jaar trad hij met de toen russe van Moesorgski, de Marche slave van dertigjarige pianist Gerald Moore op in Tsjaikovski, en zijn orkestratie van drie Aeolian Hall in Londen. Het jaar daarop liederen uit Valerius’ Nederlandtsche Gedenck- troffen ze elkaar daar opnieuw. clanck uit 1626: ‘O ongeluckige tijdt’ (‘In Hij begon zich in Europa ook als diri- Times of Stress’), ‘Merck toch hoe sterck’ gent te manifesteren. Op 16 november (‘See How Strong’) en ‘Wilt heden nu treden’ 1930 dirigeerde hij in Parijs het orkest van (‘Wilt now walk before the Lord’). Op het Gaston Poulet in het Théâtre Sarah-Bern- programma stond hierbij vermeld „Ar- hardt. Aanvankelijk bleef hij ook kamer- ranged for and dedicated to the National muziek spelen, bijvoorbeeld in januari 1932 Symphony Orchestra of Washington, D. in Washington met de pianiste Myra Hess C., by Hans Kindler.” Hij presenteerde ze en de sopraan Grace Moore, maar al gauw als ‘Three Dutch Tunes of the Sixteenth nam het symfonisch repertoire hem volle- Century’. Deze foute datering werd her- dig in beslag. haald op het programma van de tweede uitvoering in februari 1934. Arrangeren National Symphony Orchestra deed Kindler vaker, niet alleen van oude Orkesten uit de nabijgelegen steden New muziek (Bach, Corelli, Frescobaldi, Pur- York en Philadelphia gaven af en toe gast- cell), maar ook van o.a. Liszt (Zesde Hon- optredens in Washington, maar op een gaarse rhapsodie) en Moesorgski (suite uit levensvatbaar eigen orkest heeft de hoofd- Boris Godunov). stad van het land tot 1930 moeten wach- Kindler slaagde er niet alleen in een or- ten. In dat jaar richtte een aantal werkloze kest in de crisisjaren op te richten, maar het musici in Washington een orkestcoöperatie ook te laten voortbestaan, al vertrokken af op, die ze National Symphony Orchestra en toe goede spelers naar beter betalende doopten. (Het New-Yorkse orkest met die andere orkesten, of kozen ze bij conflicte- naam dat drie maanden door Mengelberg rende speelroosters liever voor het plaatse- was geleid, was in 1921 met de New York lijke Fox Theatre, dat hogere salarissen en Philharmonic gefuseerd; de naam kon dus een toekomstvaster perspectief bood. In zonder gevaar voor verwarring gebruikt zijn programmering moest hij rekening worden.) Om een vaste dirigent te selecte- houden met de beperkte financiële ruimte ren nodigde het orkest twee dirigenten uit voor extra spelers, extra repetities, orkest-

9 materiaal enzovoort. Het zou vijftien jaar nelijk gaf hij hiermee graag zijn visitekaartje duren voor hij een werk met een extra gro- als dirigent af. te bezetting als Ein Heldenleben op het pro- Willem van Hoogstraten, sinds Men- gramma kon zetten. gelbergs tijd bij het NYPO de reguliere Het orkest speelde doorgaans in Con- dirigent van de concerten in Lewisohn Sta- stitution Hall in Washington, dat in de eer- dium en ook dirigent in Portland (Oregon) ste plaats een congreshal was. Ondanks de leidde in oktober 1935 een concert bij zeer matige akoestiek en het feit dat repeti- Kindlers National Symphony Orchestra. ties soms voor een congres moesten wijken is dit tot ruim na Kindlers dood de thuisbasis van het orkest gebleven. Vanaf het eerste jaar gaf hij met het orkest naast abonnementsconcer- ten (doorgaans op woens- dag om 20.30u en op zon- dag om 16.00u) ook veel kinderconcerten, open- luchtconcerten en maakte hij met het orkest tournees naar andere Amerikaanse steden, incidenteel ook naar het buitenland (Ca- nada, Mexico). Voor zijn Constitution Hall, Washington (1929). Capaciteit ca. 3700 personen DAR grote bijdrage aan het mu- ziekleven in Washington ontving Kindler Tot de overige gastdirigenten van Kindlers op 13 oktober 1932 een eredoctoraat van orkest behoorden de universiteit van Washington. (1936), Walter Damrosch (1938), Ernest Hij trad ook als gastdirigent bij andere Schelling (1939), Nadia Boulanger (1939), orkesten in Amerika en Europa op. De Bruno Walter (1939), Igor Stravinsky (1941 New York Philharmonic heeft hij alleen en 1948), Antal Doráti (1944 en 1947) en geleid bij zes openluchtconcerten in Le- Heitor Villa-Lobos (1949). wisohn Stadium, tussen 27 juli en 3 augus- Van de vele solisten die bij het N.S.O. tus 1933, elk voor drie- tot zesduizend man onder Kindler optraden noemen we, naast publiek. Hij dirigeerde er zes verschillende de namen uit het redactionele voorwoord: programma’s. Rosa Ponselle, Frieda Hempel, Grace Kindlers eerste en enige optreden als Moore, Lauritz Melchior, Tito Schipa, dirigent van het Concertgebouworkest Harold Bauer, Percy Grainger, Myra Hess, vond plaats bij een volksconcert op 27 mei Ossip Gabrilowitsch, Josef Lhevinne, Artur 1934, zes dagen voor het Stadionconcert. Rubinstein, Ernest Schelling, Sergej Rach- Drie van de vijf werken die hij toen diri- maninov, Erica Morini, Mischa Elman, Na- geerde had hij het voorafgaande jaar bij zijn than Milstein en Efrem Zimbalist. De enige eerste concert met de New York Philhar- Nederlander (als we de in Duitsland gebo- monic ook op het programma gezet. Ken- ren pianist Egon Petri niet meetellen) was

10 de tenor Henk Noort (1899–1990; een leer- Loudon, de onderscheiding van Officier in ling van Cornélie van Zanten), die in okto- de orde van Oranje-Nassau, de hoogste ber 1937 samen met Hilde Konetzni frag- koninklijke onderscheiding die een niet- menten uit Wagner-opera’s zong. De enige Nederlander kon ontvangen. Ook ontving solist uit Kindlers tijd die nu nog leeft is hij de ‘Medal of Honor’ van de Bruckner Menahem Pressler; op 14 maart 1948, 24 Society of America, die in hetzelfde jaar jaar oud, speelde hij bij het N.S.O. onder was opgericht als Kindlers orkest. leiding van George Enescu Chopins Twee- Van Bruckner heeft hij in al die jaren de pianoconcert. overigens maar één uitvoering gegeven, de Bij haar bezoek aan Washington in de- Vierde symfonie in 1942, maar dat was wel cember 1940 woonde prinses Juliana een de eerste uitvoering in Washington. Daar- concert van het National Symphony Or- naast beijverde de Bruckner Society zich chestra onder Kindler bij. Hij zal bij die voor uitvoeringen van werken van Mahler. gelegenheid persoonlijk kennis met haar Kindler had op dat moment niet meer dan hebben gemaakt. Hij droeg in 1945 de ge- vijf keer iets van Mahler uitgevoerd, maar drukte uitgave van zijn orkestratie van drie drie van de vijf (de Kindertotenlieder in 1937, liederen uit Valerius’ Gedenck-clanck (die op Das Lied von der Erde in 1941 en de Vierde die avond overigens niet op het programma symfonie in 1943) waren premières voor hadden gestaan) aan haar op. De orkestpar- Washington geweest. In 1947 volgde nog tijen werden uitgegeven door Carl Fischer zijn eerste uitvoering van de Lieder eines fah- in New York, nu wel met ‘Seventeenth renden Gesellen. Aan Mahlersymfonieën heeft Century’ in de titel. Het was een aardig hij behalve de Vierde alleen het Adagietto gebaar van Van Beinum dat hij bij de Ame- uit de Vijfde uitgevoerd. rikaanse tournee van het Concertgebouw- Bach, Beethoven, Brahms, Liszt, Mo- orkest in 1954, vijf jaar na Kindlers dood, zart, Schubert, Sibelius, , van deze liederen niet een van de in Neder- Tsjaikovski en vooral Wagner dirigeerde hij land bekende orkestraties van H.J. den aanzienlijk vaker. Van opera’s gaf hij alleen Hertog of Cornelis Dopper gebruikte, maar fragmenten; hij heeft nooit in het theater Kindlers versie. In Nederland heeft het gestaan. Hij heeft werken van tientallen an- Concertgebouworkest, volgens zijn online dere componisten uitgevoerd, waaronder archief, deze orkestratie nooit uitgevoerd. veel Amerikaanse tijdgenoten. Hij gaf we- Het concertseizoen van het National reldpremières van werken van o.a. George Symphony Orchestra telde maar 24 weken, Antheil, Henry Cowell, Roy Harris, Walter maar het totaal aantal concerten per sei- Piston, Lazare Saminsky, Bernard Wage- zoen liep op tot circa honderd, dankzij kin- naar en Jaromir Weinberger. Daarnaast der- en jongerenconcerten, concerten in de uiteraard een veel groter aantal Washing- open lucht en bij speciale gelegenheden, tonse premières, evenals de eerste uitvoe- zoals de inauguratie van de nieuwe presi- ring in de Verenigde Staten van werken van dent van de V.S. Zo kon het dat in februari Bartók (Portrait, 1946), Haydn (Symfonie 1944, pas dertien jaar na de oprichting van nr. 46, 1939), Martinů (Thunderbolt, 1945) het N.S.O., het duizendste concert van het en Villa-Lobos (Momo Precoce, 1940). Meer- orkest plaats had. Tijdens de pauze, na een dere, met name Amerikaanse componisten uitvoering van de Vierde van Mahler, ont- hebben werk aan hem opgedragen. Bohu- ving Kindler uit handen van de Nederland- slav Martinů droeg zijn Derde cellosonate se ambassadeur in Washington, Alexander uit 1952 aan Kindlers nagedachtenis op.

11 Begin maart 1940 verscheen een inge- weken tijd zestien van zijn achttien studen- zonden brief in de Washington Post van ie- ten hoorn kwijt. Het orkest van Illinois mand die meende dat Kindler onvoldoende hield zelfs compleet op te bestaan. Ook uit met het niveau van het orkest zou zijn Kindlers orkest vertrokken in dat jaar meegegroeid en de verdere ontwikkeling in relatief veel jonge mannen, zodat hij moest de weg zou staan. Mary Howe, een com- proberen het weer op sterkte te krijgen. Bij poniste en pianiste uit Washington (en de audities die hij in april–mei in elf steden voormalig bestuurslid van het N.S.O.), hield merkte hij dat vrouwelijke conserva- reageerde hier als volgt op: toriumstudenten die zich op een orkest- „The «qualities which made him successful in instrument hadden toegelegd in overgrote early organization» are indeed so unusual that I meerderheid een strijkinstrument bespeel- have heard eminent musicians say that under the den en dat het lastig bleek het tekort aan same handicaps not one of the other prominent con- blazers aan te vullen. Maar dit lukte, en hij ductors could have accomplished such outstanding wist er in de zomermaanden ook een hecht results. [...] I have heard many well-known con- ensemble van te smeden; Ray Brown, de ductors from Nikisch to Toscanini, Mengelberg recensent van de Washington Post, meende and Stokowski, and there were special moments of bij het eerste concert van het nieuwe sei- achievement in the conducting of each one. The zoen in november 1943 zelfs dat „the orches- great moments in the conducting of Hans Kindler tra is more brilliant, more unified and more ebul- stand with these.” Een van de orkestleden viel lient than it was last season.” haar enkele dagen later in dezelfde krant In de zomer van 1946 was hij als diri- bij: „One only has to compare the intense, vivid gent te gast bij orkesten in Chili, Peru, playing of the National Symphony under Dr. Guatemala en Mexico. Hij kreeg er jui- Kindler’s direction with the mechanically perfect but chende recensies, maar dat zegt vermoede- lifeless performances of the Philadelphia Orchestra lijk ook iets over het niveau van de dirigen- under Ormandy’s baton to realize how far above ten die men daar gewend was. the ordinary rank of conductors is Kindler.” Ook Ondanks structurele financiële proble- vanuit het publiek kwam bijval: „We from men lukte het om het orkest in stand te out of town certainly would not attend the Rich- houden. Fund-raising door beroemdheden mond concerts of the National Symphony Orches- als Stokowski’s ex-vrouw Olga Samaroff tra if it were not for Kindler’s inspiring rendition of was hierbij onmisbaar. Een andere positie- both classic and modern works. It is this inspira- ve factor was dat de plaatselijke recen- tion and this inspiration alone which makes the senten heel welwillend waren, en er begrip concerts of an otherwise second class orchestra (as voor hadden dat de prestaties van het compared to Boston, New York or Philadelphia) N.S.O. niet met de maatstaven van be- an artistic experience of the finest kind.” roemdere orkesten in de nabijheid, als die Waar bij het uitbreken van de Tweede van Philadelphia en New York, gemeten Wereldoorlog Amerikanen nog verwacht- konden worden. Wel was er kritiek op het ten dat dat weinig gevolgen voor hun land lage aantal uitvoeringen van werken van de zou hebben, werd dat na Pearl Harbor en bekendste componisten (Barber heeft hij in de Amerikaanse deelname aan de oorlog al die jaren drie keer op het programma anders. Heel veel mannelijke orkestleden gezet, Copland eveneens drie keer, Ives en conservatoriumstudenten werden opge- helemaal nooit); het waren vooral compo- roepen voor militaire dienst. De Eastman nisten van de tweede garnituur als Mary School of Music raakte in 1943 in een paar Howe (twaalf uitvoeringen, waarvan drie

12 wereldpremières) die bij hem aan bod kwa- geen repetities meer te worden geannuleerd men. De muziekcriticus van de North Virgi- omwille van congressen. nia Free Press schreef in een ingezonden Hij kondigde in november 1948 aan in brief in de Washington Post van 29 maart maart van het daaropvolgende jaar afscheid te nemen. Hij dirigeerde nog acht concer- ten bij het N.S.O, en het Philadelphia Or- chestra nodigde hem uit voor twee laatste gastdirecties op 7 en 8 januari. Zijn laatste concert, het 1451ste van het N.S.O., gaf hij op 16 maart 1949 in een volle Constitution Hall. Hij dirigeerde een eigen transcriptie van een symfonie van Stamitz, Don Juan, een werk van George Antheil en de Vierde van Brahms. Van de orkestleden waar hij negentien jaar eerder het orkest mee was begonnen, waren er vier nog altijd lid. Kindler was pas 57 jaar oud toen hij in 1949, kort na terugkeer van een Europese tournee als gastdirigent, overleed. Zijn par- tituren en orkestpartijen werden na zijn dood geschonken aan de Public Library van Washington. Het bestuur volgde zijn aanbeveling om zijn protegé, de cellist Howard Mitchell, tot dirigent te benoemen, al hadden ook Koussevitzky, de jonge Hans Kindler George Washington University Bernstein, Reiner en Stokowski interesse in de post getoond. 1948: „The weird programming incidentally, Kindler werd herinnerd als „a towering, makes the National Symphony’s pretensions to- tyrannical Dutchman, doted on by middle-aged, ward being considered as a major orchestra of this kultur-loving ladies”, die het N.S.O. van een country seem ridiculous. Any orchestra that neglects provinciaal derderangs orkest tot een goed to program one major choral work (despite the fact tweederangsorkest had weten te ontwikke- that there are five superb choruses in Washington len. Een van de eerste violisten herinnerde alone) or more than two or three major contempo- zich hem in 1971 als „a very dramatic charac- rary works can hardly hope to compare with the or- ter, but his conducting left a lot to be desired... he chestras of New York, Boston, Philadelphia, would flail his arms around like a Dutch wind- Chicago, Cleveland, Los Angeles and San Fran- mill.” Kindler werd bij leven in Washington cisco.” door het publiek op handen gedragen en Het National Symphony Orchestra be- hij heeft bijzonder veel voor het muziekle- staat tot op de dag van vandaag. Sinds 1971 ven in Washington betekend, maar na zijn heeft het zijn thuisbasis in Kennedy dood klonk ook kritiek op de soms on- Center, waarvan de zaal, anders dan die van vriendelijke manier waarop hij orkestleden Constitutional Hall, voor concerten is kon bejegenen als hun spel hem niet beviel. ontworpen en dan ook een veel betere Een van de wapenfeiten van zijn opvol- akoestiek heeft. Er hoeven sindsdien ook ger Mitchell was de eerste Amerikaanse uit-

13 voering van Rudolf Mengelbergs Missa Pro 2015 zijn opname uit 1940 van de Derde Pace, met de Washington Choral Society op symfonie van Tsjaikovski uit, gekoppeld 16 januari 1949. Mitchell bleef dirigent tot aan de opname van diens Tweede door 1970 en het orkest was heel blij toen hij het Eugene Goossens uit 1941. veld ruimde. Hierna waren achtereenvol- gens chef: Antal Doráti (1970–1977) die zich in korte tijd bijzonder geliefd maakte, Mstislav Rostropovich (1977–1994), Leo- nard Slatkin (1996–2008), Iván Fischer (2008–2010), Christoph Eschenbach (2010–2017) en sinds kort Gianandrea No- seda.

Beeld en geluid Zijn vroegste plaatopnamen, korte werken voor cello solo (een enkele met orkest), maakte Kindler in 1919 –’20 voor Victor. Rond 1929 maakte hij enkele opnamen voor Decca. Deze solo-opnamen zijn niet op CD verschenen, maar de meeste ervan zijn, net als een aantal orkestopnamen (o.a. van Don Juan), op YouTube te vinden. Daar staat ook een heel kort gefilmd repeti- tiefragment uit 1937, gemaakt in de Holly- wood Bowl, met een niet-herkenbare Gé- rard Hekking als solist (https://www. you- Het maken van opnamen met zijn or- tube.com/watch?v=UTAFue0QhAs). kest had hij zo lang mogelijk afgehouden, Kindler figureert ook op een van de omdat hij, anders dan Mengelberg, gram- filmpjes die Artur Rodzinski rond 1932 mofoonplaten als concurrentie voor zijn maakte van een aantal beroemde collega’s, concerten zag. Door de oorlog konden waaronder Richard Strauss, Godowsky, deze platen nauwelijks in Europa gedistri- Frederick Stock, Horowitz, Gabrilowitsch, bueerd worden. Bovendien heeft Kindler Damrosch, Stokowski, Schreker, Kousse- zich al op jonge leeftijd in Amerika geves- vitzky, Gershwin en Ravel (https://www. tigd en keerde hij na 1930 maar twee keer youtube.com/watch?v=kqQuKD8URFE). hier op het podium terug. De herinnering Opnamen van orkestwerken met het aan hem in Nederland is dan ook vrij snel N.S.O. maakte hij pas vanaf 1940, weer bij verbleekt. Victor. Biddulph heeft er in 1999 een selec- tie van uitgebracht op CD; dit zijn door Mark Obert-Thorn gerestaureerde opna- men van een aantal korte orkestwerken, Literatuur waaronder zijn orkestraties van een Tocca- Internet: kranten via Delpher en ProQuest; ta van Frescobaldi, van Liszts Zesde Hon- archief.concertgebouworkest.nl. gaarse rhapsodie en van twee van zijn drie Hans Kindler’s Programs with the National Symphony Valeriusliederen. Het label Guild bracht in Orchestra 1931–1949, Washington D.C. 1950–’53

14 Uit Delpher (KB), tenzij anders aangegeven Concertrecensies kamermuziek met Hans Kindler

Rotterdam, Salon Doele, 14 februari Met de jaren zal in den diep-glanzenden 1910. Recital m.m.v. Jeannette Mossel- cello-klank het gevoel zeker breeder moe- Belinfante. ten en gaan spannen. Maar dit trof ons in Nieuwe Rotterdamsche Courant, 15 februari Kindler’s voordrachten den ganschen 1910 avond juist als een verblijdend verschijnsel, Van de vele leerlingen uit de school van dat ze niets wonderkinderachtigs aan zich den voortreffelijken violoncelkunstenaar I. hadden. [...] Mossel gekomen, is Hans Kindler stellig Eigenaardig is overigens het prachtig een der rijkst begaafden. Zijn violoncelta- evenwicht, dat Kindler te bewaren weet lent is bewonderenswaardig en onder uit- tusschen ’t technisch en ’t gevoelselement nemende leiding tot een rijpheid gekomen, in zijn voordrachten. Zwierig en sierlijk, die men bij een zoo jongen man nauwelijks vol agogische fijnheden, deed hij de knie- zou durven verwachten: Gaaf en zuiver viool geluiden in de Gavotte van Gossec doorvoeld is het spel van den jongen kun- (die hij aan het slot als toegift herhaalde) en stenaar geweest. Merkwaardig ook dat ver- in den Chanson napolitaine van Pietro Ca- trouwd zijn met verschillende stijlen. Met sella. „Pittoresk” releveerde hij de Hon- hoeveel fijnen smaak heeft Kindler het ele- gaarsche danswijzen van Popper’s Rhapso- gante, het slanke, zou men haast zeggen, die. En den grooten stijl trof hij in de van Saint-Saëns’ Concert in a moll doen voordracht van Saint-Saëns’ a-moll-Con- uitkomen, hoe juist van verhouding, van cert zóó raak, dat het verlangen in ons op- phraseering is de voordracht van Porpora’s kwam, hem deze mooie muziek eens te klassieke Sonate geweest, hoe zuiver de mogen hooren spelen met orkest. En dat ontleding van Bach’s Preludium. Zeker, niettegenstaande hij in mevrouw Mossel- over tien jaar zal Kindler Bach nog dieper Belinfante aan den vleugel een zeer gevoe- verstaan; toch weet hij nu reeds den stijl te ligen en volgzamen steun had, ook in de naderen, op een wijze, die van zijn muzika- begeleiding der overige nummers. liteit zoowel als van zijn denkkracht sterke Kindler’s recital heeft dus meer gege- bewijzen geeft. ven dan een wissel op een schitterende toekomst; het was reeds de volkomen ver- Rotterdamsch Nieuwsblad, 16 februari 1910 vulling van de verwachting, welke zijn eer- Zelfs waar men voor deze gevoelsuitdruk- ste optreden, voor twee seizoenen, deed king] den weg niet gemakkelijk wist, als in ontstaan door de demonstratie, toen al, van Bach’s Praeludium in d, baande Kindler een zeer bijzonder violoncel-talent. zich dien met durf, maar met een vertoon van muzikaliteit tevens, dat aan de zuiver- Amsterdam, Concertgebouw, Kleine heid zijner gevoelens en bedoelingen geen zaal, 2 april 1910. Recital m.m.v. Jean- twijfel kon laten. Volkomen „klaar” was dit nette Mossel-Belinfante. Bach-spel, ook van technische afwerking. Algemeen Handelsblad, 3 april 1910

15 De artistieke personen die in den vermaar- der der cellisten, Oskar Eberle, vader van den tijd van Rotterdam’s muzikaal leven – den Eberle, die te Rotterdam tegenwoordig den tijd der Hoogduitsche Opera – een rol vaak met Verhey en Wolff concerten geeft; hebben gespeeld, zijn wel haast allen ver- doch die senior had als onderwijzer een ster- dwenen, maar hun namen zijn niet verge- ken en heilzamen invloed op leerlingen, die ten en de invloed van sommiger werk- nu op hun beurt weer jongeren opleiden in zaamheid is te bespeuren in de geslachten het violoncel-vak. Van Eberle’s leerlingen die hun zijn gevolgd. heb ik slechts I. Mossel te noemen – die zich, met reden, voor het optreden van den jongen Hans bijzonder interesseert, en dan ook, naast mevrouw Mossel-Belinfante bij de vleugelpiano gezeten, met rechtmatige voldoening dit Kindler-concert bijwoonde. Ik gewaagde al van de verrassing; ik wil berichten van het vreugdegevoel dat onder het luisteren naar deze solo-voordrachten tot overtuiging groeide: deze Hans is niet slechts een buitengewoon ontwikkeld cel- lospeler, maar ook een ongewoon begaaf- de. Met ’n zekerheid die de verwondering deed toenemen naarmate de vrij-voorge- dragen composities toenamen in getal, met ’n natuurlijkheid die van begin tot einde innam en sympathie deed groeien, speelde hij [...] een gansch programma in afwisse- ling van stijl en karakter. En het bleek uit zijn spel, dat aldus van vele zijden belicht werd, dat ongeveer al wat te „leeren” valt, met gretige vlugheid reeds geleerd was, en Isaäc Mossel (1870–1923) de smaak in de goede banen zich heeft laten leiden. Zoo wekte de jongeman, of ’n jonge- Maar méér dan dit kwam aan ’t licht. ling is hij nog, die gisteravond in de kleine Kindler is nog iets anders dan leerling van concertzaal het podium opkwam met zijn veel talent; hij is een persoonlijkheid reeds, violoncel, de herinnering aan Kindler, die hoe jong van jaren; zijn geluid deed nu en te Rotterdam zich vestigde als lid van het dan het individueele verstaan, dat men van Opera-orkest en daar in de groepen der niemand „leeren” kan. [...] blaasinstrumenten meewerkte. In het mu- In mevrouw Mossel-Belinfante had hij, zikaal gezin van dien reeds lang verschei- zooals men begrijpt, een zeer muzikale en den Kindler groeide Frieda op, een dochter betrouwbaar begeleidster. Veel applaus en die haar klavier-studies op uitstekende wij- een groote lauwerkrans waren bevestiging ze voltooide, en de zoon Hans – die nu ons van den indruk, dien wij van dezen violon- grootelijks verrast heeft als jong kunstenaar! cel-avond behouden zullen. En in dat Duitsche Opera-orkest heeft W.N.F. Sibmacher Zijnen eveneens menig jaar gespeeld, als aanvoer-

16 De Telegraaf, 4 april 1910 Berlijn, Beethovenzaal, april 1910. Zooals hij er uit ziet, zoo speelt hij. Frisch Nieuwe Rotterdamsche Courant, 28 april 1910 als een hoen, gezond. Blonde haren recht In de Signale für die Musikalische overeind – geen juweel aan zijn pink. Welt schrijft de criticus H. W. Draber: Vroolijke oprechtheid in de oogen èn in de „Ook onder de nakomers kan nog een vingers, die met jonge kracht de snaren mooie vogel zijn. Daar zat Zaterdag j.l. in raken. Wat onmiddellijk treft is zijn zin de Beethovenzaal een frisch, levenslustig voor klankenpracht en z’n magnifieke jongman van hoogstens 18 zomers met de toonvorming. Orgel-achtig fraai klinkt de violoncel en speelde met zoo sterk, natuur- cel onder den breeden streek, en zelfs Da- lijk gevoel, met zooveel technisch meester- vidoff’s Springbrunnen, met de technische schap en met zoo helderen toon, dat zelfs eischen, waaraan zelden in schoonheid de leden van het orkest het de moeite voldaan wordt, klonk gaaf. ’n Heel enkele waard vonden wat beter te spelen dan zij maal – daarvoor is deez’ jongeling nog het gedurende de laatste weken gedaan geen twintig! – speelt de behoefte, en ook: hebben. Hans Kindler heeft, gelukkig, nog de capaciteit (er zijn er niet veel, die voor niet de welbekende violoncellisten-manie- die laatste verleiding behoeven te bezwij- ren, hij koketteert niet met overdreven zin- ken) – tot „mooi doen” hem parten, doet nelijkheid van toon, om de gauw te verkrij- het te lang volhouden van één zelfde soort gen bijval der menigte; neen, hij is een on- fraaie-klank-nuance over verschillende epi- bedorven, levend geworden stuk muziek en sodes van ’n werk soms wat opdringerig het is te wenschen dat hij zijn onverdor- aan. Hoor: de variations symphoniques van venheid nog lang behouden zal. Den heer Boëllmann en de drakerige variatie van Mossel, den leeraar van dezen buitengewo- Servais. ’n Excuus, dat beide werken, als nen jongen man, moet men met zoo een geschreven voor de Hollmannetjes onder leerling gelukwenschen. de cellisten, die zoo bijzonder aandoenlijk spelen, wel eenige sentimenteele gezwol- Rotterdam, Tivoli Schouwburg, 2 okto- lenheid verdragen kunnen. [...] Locatelli’s ber 1910. ‘Matinee musicale’ van I. sonate boeide door Kindler’s edelen zin Mossel. voor cantilene, smaakvol aanbrengen van Nieuwe Rotterdamsche Courant, 3 oktober ornamentiek, Boccherini’s Rondo, met z’n 1910 scherp gemarkeerd rhythme, klonk als ’n Mossel had voor deze eerste matinee uit- geestige scherts. En Chopins Largo was, sluitend jonge Hollandsche krachten ge- m.i., het werk, waarin de speler het meest vraagd; behalve [de pianiste] Mies Penning, wist mede te deelen, den wijzen en idealis- een jonge nog onbekende zangeres uit den tischen aard van zijn sentiment. Terwijl in Haag, mej. Maartje Offers en Hans Kind- Sinding’s Andante funèbre [...] zijn gave ler, die reeds bij zijn opkomst begroet werd voor juist stijl-treffen, buitengewoon op- met een applaus dat men alleen voor de viel..... Geen wonder, dat er was verheuge- heel goede kennissen bewaard. Wat de zan- nis in de harten van leermeester en me- geres betreft, zij had niet de volle beschik- vrouw Mossel, die respectievelijk met veel king over haar middelen; een opkomende verdienste bladen omsloegen en begeleid- verkoudheid maakte het haar lastig [...]. den, en in die van het veelhoofdig publiek, Gelukkig liep het nog al los en meermalen dat den jongen kunstenaar luide toejuichte. hebben wij het zeer mooie geluid van mej. – Heil, dir Rotterdamer Hans!.... E. L. Offers volop gewaardeerd. Een diep, vol-

17 klinkend geluid, vrij, en een paar octaven lijk, dat men haar nu ook eens in persoon omspannend. Ook een zangeres die reeds wenschte te aanschouwen. Waar nu in den veel kent; toonvorming en adembeheer- regel de persoon, wiens naam met vette sching bleken goed ontwikkeld. Waardig en met goede muzikale bedoelingen heeft mej. Offers een aria uit Händel’s Alcina ge- zongen en ook in haar liederen was veel lofwaardigs; voor een diepe uitdrukking eischend lied als Verborgenheit van Hugo Wolf is echter de voordrachtskunst van deze Haagsche zangeres nog niet toerei- kend. Intusschen blijft mej. Offers ernstig doorwerken dan zal zij zonder twijfel een- maal tot de beste Nederlandsche zangeres- sen gerekend moeten. Van Hans Kindler, die onlangs de mu- ziekstad Berlijn veroverd heeft, hebben wij een Sonate van Eccles gehoord. Weelderig geluid strijkt de jonge man uit zijn instru- ment, bewonderenswaardig is zijn vaardig- heid en zijn rijpheid in opvattingen. Een schitterend violonceltalent onder voortref- felijke leiding tot groote ontwikkeling ge- Cléo de Mérode (1875–1966) bracht. Toch moeten wij Hans Kindler letters op het affiche voorkomt, ook het waarschuwen. In de cantilene bleek het dat grootste deel van het werk voor zijn reke- hij aan zijn neiging naar het overgevoelige ning neemt, was dit hier volstrekt niet het nog te veel toegeeft. geval. Vier keer enkele minuten heeft Cléo gedanst, of neen, laat ons eerlijk zijn, ze Groningen, Schouwburg, 29 januari heeft ook nog twee reprises gegeven. Het 1911. Cléo de Mérode dans, Ida Kooi- publiek heeft kunnen zien een dame met man zang, Hans Kindler cello, Louis een zeer innemend uiterlijk, een lenig, slank Schnitzler piano. lichaam en smaakvolle costumes in ver- Nieuwsblad van het Noorden, 30 januari 1911 schillende genres, overeenkomstig de dan- Wie gisteravond naar den Schouwburg sen, welke ze uitvoerde. Het heeft kunnen waren gegaan – hun aantal was verre van zien mooie standen en bevallige bewegin- groot – waren daartoe zeker bewogen door gen en is ten slotte, na den „Danse Nor- het verlangen om de danseres te zien op- mande” tot een behoorlijken graad van treden, die in de aankondigingen „wereld- geestdrift gekomen. We mogen daaruit bekend” wordt genoemd en zeker bij zeer afleiden, dat men veel heeft bewonderd. veel Groningers ook geen onbekende meer De heer Hans Kindler, cellist, had veel was. Men had van haar gelezen, misschien succes. Men waardeerde zijn mooien toon ook wel dingen, die nu juist niet in onmid- en zijn ontwikkelde techniek en was niet dellijk verband stonden met haar kunst, de ten onrechte ingenomen met de keuze van dames wisten reeds lang van een Cléo de zijn nummers. De Menuet van Haendel Mérode-coiffure te praten .... – vrij natuur- moest hij gedeeltelijk herhalen. Met den

18 heer Louis Schnitzler speelde hij een Sona- teit een Hongaarsche Rapsodie van Pop- te van Valentini, een erg zoete compositie, per. De achttienjarige cellist, een leerling waarin de piano-partij blijkbaar voor een van I. Mossel, mocht zich in den bijval van groot deel louter als accompagnement is het publiek verheugen. De uitnemende pia- gedacht. Dat de heer Schnitzler de kunst nist Louis Schnitzler begeleidde zangeres van accompagneeren verstaat, heeft hij den en instrumentalist, en speelde de vier me- ganschen avond getoond. lodietjes waarop Cleo danste. Vier maal vijf Mej. Ida Kooiman, een jeugdige zange- minuutjes danste zij. Eerst een sluierdans, res, zong eenige liederen. Men heeft haar daarna een Japanschen dans, vervolgens vrij krachtig toegejuicht. We zouden haar een wals en ten slotte een Bretonschen willen raden zich door de toejuichingen boeren-dans. Eenvoudig en bevallig. Lief. niet te laten verblinden, maar ijverig voort Een vriendelijk applausje kreeg zij na den te studeeren. Ze heeft verscheiden eigen- eersten dans, den tweeden moest zij bis- schappen, welke, als ze blijft werken, veel seeren en na den Bretonschen dans namen van haar doen verwachten. de toejuichingen den vorm van een ovatie aan. Het niet zeer talrijke publiek, een goe- de honderd menschen, ging niet teleurge- steld huiswaarts, terwijl Cleo meer leege stoelen dan menschen in Hilversum zag.

Rotterdam, Tivoli Schouwburg, 15 de- cember 1913. Recital m.m.v. Jeannette Mossel-Belinfante. Rotterdamsch Nieuwsblad, 17 december 1913 Aus dem Auge aus dem Sinn... Hans Kind- ler, die deze levensteleurstelling nog te lee- ren heeft in zijn carrière, waarvan het begin Louis Schnitzler in de stad zijner toenmalige inwoning, van (1869-1933) een leien dakje gegaan is, zal met eenigszins leede oogen gekeken hebben in de matig Hilversum, Hof van Holland, 3 februari bezette zaal. Het waren grootendeels 1911. Cléo de Mérode dans, Ida Kooi- „schoone” oogen, die terugblikten op zijn man zang, Hans Kindler cello, Louis in slankheid gestegen gestalte en hem een Schnitzler piano. hartelijk afscheid toelonkten, voor hij op- De Gooi- en Eemlander, 4 februari 1911 trekt ten dollarsoogst. Cleo de Merode kwam in goed gezelschap Bloemen bevestigden hem „nader” tot ons. Een zeer veel belovend zangeresje, sommiger sympathieën, hem, Hans in mejuffrouw Kooiman zong met een mooie, Glück. En „beste wenschen” zijn hem soepele, warmgetimbreerde stem liederen meegegeven, in daverend handgeklap. van Schubert, Strauss, Brahms, Bernard Kindler bracht in dit concert geen Zweers, Johan Wagenaar e.a. Een jong nieuws ten gehoore, wat het programma cellist, Hans Kindler, speelde stijlvol een betreft, maar in den mooi-weeken cello- sonate van Valentini, wondermooi een An- toon zong nu nog een ander geluid mee: dante van Locatelli, delikaat een Menuetje dat van het medewerkend sentiment. van Haendel en met schitterende virtuosi- Warmte was er wel immer in Kindler’s

19 spel, van het oogenblik af, dat hij in zijn te treffen. Ja, die merkwaardige zekerheid eerste smoking in het openbaar de violon- van techniek is wel een van Kindler’s dade- cel bestreek, maar dit prille-jeugdspel ver- lijk in ’t oog vallende eigenschappen. Mij ried gedurende de eerste jaren de gebreken dunkt zelfs, dat zijn zelden geëvenaarde zijner kwaliteiten: het zwelgen in klankge- behendigheid voor hem als kunstenaar niet neugten op nog niet cerebraal geregelden, zonder gevaar is. Maar of deze vrees al dan instinctief muzikaal gedreven gevoelsim- niet gegrond is, willen wij liever bij nadere puls. Nog altijd is in de voordracht van den kennismaking trachten vast te stellen. Voor- jongen kunstenaar het klankelement de loopig zijn wij den cellist dankbaar voor overheerschende aantrekkelijkheid en het wat hij ons heeft doen genieten. Dat was wordt met een voorkeur gekoesterd, die vooral in de Sonate op. 102 No. 2 van zich vrijwel onbeperkt kan uitvieren door Beethoven, waarvan hij – in sublieme sa- uiterst solide technisch kunnen. Inmiddels menwerking met mevr. Mossel-Belinfante tracht hij nu ook naar een muzikaal-ver- – een zeer boeiende reproductie gaf. Maar standelijke regeling van zijn gevoelsinven- ook in de andere nummers [...] gaf hij, tus- taris en dat dit onophoudelijk merkbaar schen veel leege virtuositeit door, zooveel werd, was wel het meest verblijdend ver- blijk van fijne, oorspronkelijke muzikaliteit, schijnsel in dit zijn optreden. Er broeide dat wij een warme belangstelling voor de- tijdens de voordracht van de Sonate van zen jongen kunstenaar allesbehalve mis- Saint-Saëns bijna onafgebroken die myste- plaatst achten. Philip Loots rieuse warmte in het geluid, die „men” temperament noemt [...]. Kindler is artis- Den Haag, Diligentia, 6 november tiek gezond aan het rijpen. 1927. Cello-matinee door Alfredo Casel- la en Hans Kindler. Haarlem, De Kroon, 27 maart 1914. Re- De Maasbode, 7 november 1927 cital met Jeannette Mossel-Belinfante. We kregen in Den Haag ook nog een Haarlem’s Dagblad, 28 maart 1914 (Noord- kruimel van den rijken Italiaanschen mu- Hollands Archief) ziekdisch die in Amsterdam dezer dagen We zaten maar weer met weinigen, gister- werd of wordt opgediend. Alfredo Casella avond in De Kroon, maar we hebben met speelde hier namelijk zelf met Hans Kind- belangstelling, met gespannen aandacht ler zijn sonate voor violoncel en piano. Het soms, geluisterd naar het spel van den, naar is een in vele opzichten merkwaardig werk, ik vernam, Rotterdamschen cellist, die den waar men niet in één keer doorheen luis- Duitsch klinkenden naam van Hans Kind- tert. Ofschoon niet ultra-modern van ler draagt. Dat wij met een landsman te vorm, doet het toch in zijn bouw en in- doen hadden bleek trouwens bij het begin houd nieuwe dingen hooren, die de aan- van het tweede deel, toen de heer Kindler dacht vragen. [...] Wij zullen gaarne het ons meedeelde, dat het thans door hem te werk nog meermalen hooren, vooral wan- spelen stukje van Schönberg, getiteld „Se- neer het gegeven kan worden in een supe- renade”, zonder begeleiding was geschre- rieure vertolking als de componist aan het ven en dat het een nummer was uit een klavier en Hans Kindler met zijn cello er cyclus [...] de voornaamste indruk, dien ons aan gaven. deze muziek gaf, is – dat de heer Kindler Want het spel van dezen cellist – dit met onfeilbare zekerheid de meest buite- bleek ook in de door hem gespeelde sonate nissige intervallen op zijn instrument weet van G. Valentini (geb. 1681) – is van een

20 aristocratische fijnzinnigheid, een adeldom schen jongen, Hans Kindler, een vooraan- van stijlopvatting en toonvorming die hem staande figuur in het internationale muziek- ongetwijfeld tot de beste cellisten doen be- leven noemen. Gebleven is zijn goed Hol- hooren van de huidige generatie. Het mag- landsche rondheid, zijn eenvoud, welke nifieke opzetten van de muzikale phrasen, hem overal vrienden verschaft; allures van den grooten artist zijn Kindler geheel vreemd. Eindelijk – er zijn inmiddels zoowat vijftien jaar voorbijgegaan – hebben wij hem dan weer gehoord, gistermiddag in het Nut, dat natuurlijk stampvol geloopen was. Op beide galerijen en zelfs op het podium zaten de belangstellenden, allen verheugd over het weerzien na zooveel jaren; en wij gelooven zeker dat er velen zaten, die trotsch waren op den in Amerika groot ge- worden Rotterdamschen jongen! Kindler’s succes is enorm geweest. De Habanera van Ravel werd gebisseerd, na het slotstuk, een Tarantella van Piatti, rustten de be- wonderaars niet voor de kunstenaar zich tot een extra bereid toonde, waarvoor hij Manuel de Falla’s lied Gotta bewerkt voor cello koos. Na dit schitterend gespeelde stuk, waarin ook de pianiste, mevrouw de Alfredo Casella (1883–1947) Kuyper-de Meester, aller bewondering af- het uitspelen en het doen verglijden van dwong, groeide de geestdrift nog, zoodat den toon, de klankdracht em de dynami- Kindler met een tweede extra komen sche variëteit, alles is even voornaam en moest, de Orientale van Cesar Cui. hoog en artistiek. Het is alles volkomen meesterlijk ge- Een zeer talrijk publiek waardeerde het weest. De beheersching van het instru- gebodene ten zeerste; ook Casella werd na ment, de heerlijke toon der muzikaliteit zijn sonate warm gehuldigd. waarvan het spel doortrokken is, dat alles stempelt Kindler tot een kunstenaar van Rotterdam, Nutszaal, zondag 13 no- hoogen rang; men kan gerust zeggen, dat er vember 1927. Recital m.m.v. Tos de maar zeer weinige zijn, die zich zijns gelijke Kuyper. kunnen noemen. Nieuwe Rotterdamsche Courant, 14 november 1927 Rotterdamsch Nieuwsblad, 14 november 1927 Het is nu wel twintig jaar geleden, dat wij- De voor een Zondagmiddagconcert in het len I. Mossel ons schreef: „Nu heb ik er Nut ongewone aanblik van een propvolle weer een, dat wordt wat!” Inderdaad, die zaal: overal waar gelegenheid is, op het „een” is wat geworden! Zonder de minste podium, op aangedragen stoelen, op de grootspraak kan men onzen Rotterdam- galerij achterin boven de zaal, zit gespan- nen belangstelling; alleen niet op de galerij

21 bovenachter het podium. Want het is een Men verwelkomt hem met langdurig, belangstelling, die gekomen is óók om te hartelijk applaus. De welsprekende begroe- kijken, en die plaats hebben gekregen op ting in de stad zijner geboorte maakt het podium, vlakbij den vleugel, worden merkbaar indruk op hem, maar dadelijk is benijd door de zaal-bezitters. er de vertrouwelijke stemming. Het is, of Hans Kindler zal spelen, en Tos de hij nooit weg is geweest. En hij brengt in Meester, de speelgenoote in zijn jeugdcon- den loop van zijn concert volop de vervul- certen en nu op het programma deftiger ling van de op hem in zijn jeugd gespannen mevrouw A. Th. de Kuyper-de Meester, zal verwachtingen: de nu rijpe openbaring van de medewerkster zijn aan zijn recital. Er zit zijn groot talent. Hij doet het in allerlei romantiek in het geval, en het is een Rot- stijlen en hij heeft telkens in mevrouw De terdamsch society-evenement. Kuyper de medewerkster, die zijn bedoe- „Hij” heeft ons als jongeling, als aan- lingen op den vleugel, zoowel in de ver- komend kunstenaar, wien de natuur alles houdingen van den klank als in de schakee- heeft gegeven om te slagen: voorbeschikt- ringen van het expressief accent in een heid voor de violoncel, overgeërfde muzi- welluidend heid verwezenlijkt, welke die kaliteit, beminnelijke persoonlijkheid, die al van zijn cellospel evenaart. En beiden spe- jong tot plaatselijke populariteit leidde, len, sterk geïnspireerd. verlaten en heeft zich, naar af en toe uit Eerst in den zeventiende-eeuwschen den vreemde, uit Berlijn, uit Londen, ten galanten salonstijl, waarvan Valentini’s So- slotte uit Amerika, uit Parijs, verluidde, een nate een voornaam type is: sierlijke klank eervolle plaats veroverd in het internatio- en vriendelijke gevoelsbewegingen. Al da- naal virtuozendom van wereldreputatie. [...] delijk treft, hoe Kindler de violoncel weet Eindelijk verschijnt op het podium te streelen (dwingen mag men het bij zoo- Hans Kindler en de nieuwsgierig popelen- veel lichte speelschheid niet noemen) tot de harten, die alle hartjes zijn, worden ge- een lenige, warme zangerigheid, tot een rustgesteld: Het is de oude Hans Kindler, geestig spel van sierlijke bewegingen. Daar- dat wil zeggen, de jonge Hans, zoo als heel na komt, met het Concert van Lalo, de Rotterdam, dat zich geregeld of bij gele- breede uitbundigheid van de romantiek en genheid om muziek bekommert hem twin- de violoncel wordt de vertolkster van die- tig jaar geleden kende: slank, met door den per aandoeningen met voller uitgestreken tijd en het leven eenigszins geaccentueerde geluid en soms zeer hartstochtelijk getrok- trekken, maar met dezelfde lachende ken klank. oogen, met denzelfden wat schuchteren, En dan volgen, na de pauze, waarin maar volstrekt niet linkschen eenvoud, die door de vele drukken van bezoekende zijn optreden al kenmerkte, toen hij hier vrienden en kennissen, de handen van den voor het eerst op het podium verscheen als cello-kunstenaar voor verder gebruik dezen solist in zijn eerste lange broek. En zelfs middag in gevaar van ongereedheid dreigen zijn krullen zijn er nog, al wapperen ze niet te geraken, de gebruikelijke kleine stukken. meer zoo speelsch en onbezorgd om den [...] Twee toegiften zijn het natuurlijk resul- kop, die meer karakter heeft gekregen, taat van de onvergetelijke indrukken, welke maar het sympathieke jongensachtige van dit wederzien heeft doen ontstaan: den door Rotterdam’s straten ravottenden Spaansch getinte stukken, waarvan we er Hans niet heeft verloren. een als van De Falla herkennen en waarin Kindler’s onvergelijkelijk morendo en zijn

22 wonderlijk krachtig dragend pianissimo kreeg van de Tarantella van Piatti; toen het nog eens verrukken. gejuich bleef aanhouden en vele hoorders En men juicht nog eens langdurig, geen aanstalten maakten heen te gaan, pas- staande. Het wordt een ovatie, die méér te hij het voor deze omstandigheden meest uitdrukt dan een sensatie: het verlangen practische middel toe: hij sprak, verklaarde naar een spoedig wederzien. zich sterk onder den indruk van het waar- deeringsvertoon, beloofde niet opnieuw de eeuwigheid van dertien jaren te kunnen wegblijven uit Rotterdam. [...] Na de pauze kwam de geheele Suite espagnole van Ma- nuel de Falla, deze geheel door Spaansche volksliedmotieven en volksdansrhytmen bezielde muziek. Kindler’s cello verrichtte hier de wonderen van de meesterlijke na- bootsing af en toe van bij deze muziek be- hoorende timbres, zelfs van de castagnet- ten. Daarbij sloot de ook geheel uit het rhytme geboren Habanera van Ravel aan, Nutszaal, Oppert, Rotterdam KOV Symphonia en al die muzieken bleken zoo vol leven in Rotterdam, Groote Nutszaal, 13 de- deze vertolking, dat zij een Chant russe van cember 1927. Rotterdamsche Kunst- Moussorgsky en het Allegro appassionata kring. Recital m.m.v. Tos de Kuyper. van Saint-Saëns met hun onbeduidend in- Rotterdamsch Nieuwsblad, 14 december 1927 nerlijk leven diep in de schaduw stelden. Men had den buitengewoon grooten toe- Mevrouw De Kuyper-De Meester was loop naar dit concert kunnen verwachten ook nu weer Kindler’s betrouwbare bege- na de sensationeele belangstelling, getoond leidster door volgzaamheid; in de stukken voor Hans Kindler’s optreden dien Zondag van De Falla en van Ravel reikte de betee- middag, ongeveer vier weken geleden, en er kenis van haar spel door expressiviteit en dus de maatregelen voor kunnen nemen den fijnen toets meestal tot die van den die in den Kunstkring ook worden toege- cellist. Het eenige, wat de vreugde van past voor de concerten der Bohemers Kindler’s wederzien eenigszins heeft ver- [strijkkwartet, red.]. Nu was de Nutszaal zwakt, is, dat we hem juist hier niet hebben overbevolkt: op het podium, de beide gale- kunnen hooren met orkest, welk genoegen rijen, waarvan er één voor het hooren van Amsterdam, Den Haag en Utrecht hebben muziek zeer ongunstig ligt, zaten de be- gehad. langstellenden even dicht opeengepakt als in de zaal, en vele tientallen hebben den De Maasbode, 14 december 1927 avond staande moeten doorbrengen. On- Juist een maand geleden gaf Hans Kindler der die ongunstige omstandigheden zal een violoncel-matinée in de Groote Nuts- voor velen het genot van het violoncelspel zaal die te klein bleek om een „algemeen” van den oud-stadgenoot een problematiek concertpubliek te bevatten en nu Kindler genoegen geweest moeten zijn. gisterenavond de gast was van den Rotter- Niettemin kookte de waardeering ten- damschen Kunstkring, waren diens leden slotte over. Kindler kon ze niet kalmeeren in zoo grooten getale opgekomen, als het met de traditioneele toegift die den vorm Nut nauwelijks kon bevatten. Zij is volko-

23 men verklaarbaar, die enorme belangstel- Suite Espagnole als vuur uit zijn snaren ling. Of is ’t in November nog niet overal slaat. Zeker, géén stijl heeft voor Kindler eenparig verkondigd, dat deze cellist een geheimen. Vandaar die volle maat van ly- kunstenaar bij de gratie Gods is, een meis- riek in Moussorgsky’s „Chant Russe”, dat ter in techniek, in virtuosisme, een dichter tot de hoogste spitsen opgedreven rhyth- tot in de diepste schuilhoeken van zijn hart, menfeest in de Habanera van Ravel. Het voor wien géén stijl zijn geheimen heeft? moet herhaald, Hans Kindler is een vol- maakt violoncel-kunstenaar. En was nu nergens een evenwaardig partner of partne- res aan den vleugel te vinden geweest? On- getwijfeld bezit Tos de Kuyper-de Meester hare verdiensten als musicienne, als pianist. Zij begeleidde ook thans weer zorgvuldig en volgzaam, al had de aanslag menigmaal een grootere soepelheid kunnen verdragen. In hare omvatting en uitbeelding nochtans gedraagt Mevrouw de Kuyper zich te zeer als dilettante naast den ras-artist. Neen, Hans Kindler en zijn accompagnatrice vor- men heusch geen kunstenaars-paar! De geestdrift voor den concertgever kende geen grenzen. De begeleidster kreeg bloemen.

Londen, Aeolian Hall, 10 oktober 1930. Recital m.m.v. Gerald Moore. The Observer, 12 oktober 1930 (ProQuest) Purcell and Hindemith are so far apart that it seems unjustifiable to expect of an artist that he should sound convincing in them G.G. Bain Collection. Library of Congress both. Mr. Hans Kindler can do that sort of Prints and Photographs Division 32382 thing, however. On Friday he placed a Brahms violoncello sonata (E minor) be- Want Kindler vermag een paar Bach- tween them, easing the leap for the listener, koralen op zijn wonder-schoon instrument although he himself did not appear to find als tot echte orgel-accoorden om te toove- it difficult to acclimatise his mind to anoth- ren. Een sonate van Boccherini parelt uit er century. The Purcell work was a suite of zijn cel als het reinste kristal. four movements, which stood well the rich Zelfs het oude a-moll-Concert van tone of the modern instrument. The Hin- Saint-Saëns en het zoo àf-gespeelde Allegro demith was an unaccompanied sonata, ef- Appassionata van denzelfden Franschman fective, scientific construction. With Mr. weet Kindler weer als tot een nieuw leven Gerald Moore’s excellent pianoforte play- op te roepen. En hoe bruist en spat en ing the recital was consistently satisfying. vonkt het niet in felle gepassioneerdheid, wanneer de jonge Kindler die schuimende

24 Concertrecensies orkestmuziek met Hans Kindler

Rotterdam, Groote Doelezaal, 14 april cellist, naar wiens voordrachten het nu al 1908. Symphonia o.l.v. Georg Rijken. een genot te luisteren is. De klank, dien hij Rotterdamsch Nieuwsblad, 15 april 1908 (KB) zijn diep-sonoor geluidende knieviool ont- strijkt, is niet groot, zal met het toenemen van de physieke kracht zeker aan intensiteit winnen; nu bleef de toon in het Concert- stuk van Hubay tegen de dikke orkestrale begeleiding, die er in de verzorging door het dilettanten-orkest niet fijner op werd, in het passage-werk niet altijd duidelijk te volgen. Maar in dezen weeken, onberispe- lijk zuiveren cello-klank trilt gevoel en het cantilene is van ongewone bekoring. Daar- bij geschiedt de technische afwerking, in het bijzonder de dynamische nuanceering, van iedere voordracht zeer fijn – we herin- neren aan de bestgelukte van Popper’s Ta- rantella – en alleen aangeboren, pure muzi- kaliteit kan in staat zijn, spel van een zoo jongen kunstenaar zóó sterk te doen ont- roeren, als dat van Hans Kindler gister- Georg Rijken KOV Symphonia avond deed. De pluim der erkentelijkheid dient uitge- reikt voor de gelegenheid, die „Sympho- Arnhem, Musis Sacrum, 4 januari 1911. nia” een piepjongen stadgenoot verschafte, Arnhemsche Orkestvereeniging o.l.v. om een wissel van onmiskenbaar artistieke Peter van Anrooy. waarde af te geven, die in de naaste toe- Arnhemsche Courant, 5 januari 1911 (KB) komst betaalbaar is en dan zeker mildelijk Tot de jongere violoncellisten, die nu reeds gehonoreerd zal worden. Hans Kindler, op een aanmerkelijke hoogte staan en die hoe jong hij moge zijn, is de muzikale ver- geroepen zijn, zoo niet alle voorteekenen plichtingen, aan zijn naam verbonden, vol- bedriegen, een eerste plaats in te nemen in komen nagekomen. Onder leiding van den de rij hunner broederen, behoort Hans uitstekenden cello-paedagoog, die Mossel Kindler, die gisteravond zijn medewerking blijkt – hoorden wij in het jongst verleden verleende aan het solistenconcert der A. O. ook niet een anderen van zijn leerlingen, V., en stormenderhand het publiek heeft den jongen Orobio De Castro, krasse veroverd, dat hem na elk optreden eenige proeven van mooi violoncelspel afleggen? malen de wandeling van de solistenkamer – heeft Kindler zich ontwikkeld tot een naar den voorkant van het podium liet ma-

25 ken en niet gerust heeft, voor hij, na een ontwikkeling tot de zeer gaarne gehoorde concert en vier kleinere nummers gespeeld solisten behoort. Hij werd door het orkest te hebben, nog eens ging zitten om aan het in het concert van Saint-Saëns en door van uitdrukkelijk verlangen naar een toegiftje te Anrooy na de pauze aan den vleugel uitste- voldoen. Verscheidene qualiteiten in Hans kend geassisteerd. Naast den solist, heeft Kindler’s spel maken dat men met groote men ook den directeur en in hem het or- ingenomenheid naar hem luistert, bewon- kest gehuldigd. dering voelt voor de technische en artistie- Kr. ke beheersching, sympathie krijgt voor den eenvoudigen kunstenaar, die nu reeds bijna Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant, 7 alle uiterlijk vertoon weet te vermijden en januari 1911 (KB) zich volkomen eerlijk, heel gewoon geeft Toegerust met een parelende techniek, een zooals hij is. Technisch heeft het spel van mooien gevoeligen, hier en daar wat week- dezen leerling van den voortreffelijken leer- en cellotoon, een streek, waar hij heel wat meester Mossel aan zeer hooge eischen be- mee doen kan en een prettige ongedwon- antwoord; in Saint Saëns’ boeiende, voor- gen manier van optreden (vergeten we ook name cello-concert heeft de duidelijkheid, zijn mooie lokken niet!), zie hier de eigen- de afgerondheid van het passage-spel zeer schappen, waarmee Hans Kindler zijne getroffen, heeft de soepele, toch mannelij- toehoorders en toehoorsters zonder veel ke toon, die hij in cantilenes ontwikkelde, moeite weet te bekoren. Mooi door de A. doorloopend geboeid door het gezonde, O. V. begeleid (behalve een klein oogen- innig doorvoelde maar nooit sentimenteele. blik, dat de heeren het onder elkander niet Dit concert, dat in de celloliteratuur een eens schenen te zijn) speelde hij het a- eereplaats inneemt, heeft Hans Kindler in mollconcert van Saint-Saëns. En hij speel- de verschillende stemmingen met merk- de dit zoo mooi muzikaal beheerscht en waardige zekerheid en juistheid voot zijn zoo mooi technisch af (vermelden we even hoorders doen klinken, elke stemming juist de handige aanwending en uitvoering van belichtende en van het geheel een repro- een flageolet-passage), dat het niet te ver- ductie gevend, die in haar warm, spontaan wonderen was, dat Hans Kindler een bui- karakter uit één stuk was. Zijn spel was als tengewoon groot succes behaalde. Ook zijn de muziek zelve: van edel, voornaam ka- solo-stukken, die begeleid werden door v. rakter. Ook na de pauze heeft Hans Kind- A., waren een groot succes voor dezen ler een uitmuntenden indruk gemaakt: een jeugdigen cellist, die zich wel spoedig een „Sarabande” van Bach heeft hij met vol- plaats onder Hollands groote cellisten zal komen beheersching, zuiver in stijl ge- weten te veroveren. speeld, de „Menuet” van Valensin was een Louis Couturier juweeltje van gratie en charme (de herha- ling daarvan als toegiftje was zeer welkom), Rotterdam, juni 1911. Rotterdamsche het „Largo” uit de sonate voor cello en Orkestvereeniging. piano van Chopin werd zeer expressief en Caecilia. Algemeen muzikaal tijdschrift van Ne- zangerig voorgedragen, de „Rhapsodie” derland, juli 1911 van Popper met temperament en prachtig In een ander concert der R. O. V. trad techniekvertoon gespeeld. Kortom Kindler Hans Kindler, de jonge Rotterdamsche is een violoncellist, die dank zij veelzijdig- cellist, op. Hij behoort tot die muzikale heid, smaak, temperament en tecnnische figuren in deze stad, waarmee de belang-

26 stelling zich het drukst bezighoudt. En wat Utrecht, Park Tivoli, 18 december 1912. hij doet, is bij het publiek altijd welgedaan. Utrechtsch Stedelijk Orkest o.l.v. Wou- Als zijn instrument aan het zingen gaat en ter Hutschenruyter. slaat, smelten alle harten vanwege de ge- voelsvolheid van den bijzonder mooien toon. Maar nu wil het geval, dat Kindler den klank gaandeweg alles alleen laat doen, en dat hij zijn innerlijke roerselen bedaard in zijn borst laat slapen. Zoo was het al- thans ditmaal, toen hij Haydn’s Concert liet voortdeinen op een onafgebroken vibrato in de cantilenen, dat er een valsch licht van schijnbare gevoeligheid op wierp. Tech- nisch was deze voordracht een verrichting van beteekenis; dieper echter reikte haar waarde niet. Bovendien had de jonge man zich bezondigd aan de vervaardiging van de benoodigde cadenzen. In een concert van Haydn pasten ze ongeveer als een paar baggerlaarzen in een bed met hyacinthen, maar ze schonken de blijkbaar gezochte gelegenheid voor het verrichten van inge- wikkelde behendigheidstoeren. Een knap „cellomäszig” gecomponeerde in Romanze Wouter Hutschenruyter jr. (1859-1943) As van Joh. van Leeuwen, één der altisten van het Rotterdamsch Orkest, verging het Algemeen Handelsblad, 20 december 1912 „klänglich” in Kindler’s „opvatting” niet (KB) beter dan Haydn’s Concert. „Zeker niet minder dan door de composi- In deze matinée zong ook een Haag- ties die we hoorden was het concert ver- sche jongedame, mej. M. Offers, die een heugend en heugelijk” – zoo schreef de altstem heeft van zoo rijken, sappigen referent van het U. D. – „om het spel van klank, dat zij de moeite en de kosten van den solist van den avond. Dit immers, het ontwikkeling onder kundige leiding over- cello-spel van Hans Kindler, is zóó knap, waard is. Voor het oogenblik hapert het zóó zuiver goed, dat men reeds om den mej. Offers aan voldoende technische on- toon alléén er telkens even bij moet glimla- derlegdheid, om haar temperament in klank chen, zooals men doet wanneer men iets duidelijk uit te drukken. Een temperament, héél goeds proeft. Ja, zeer beminlijk is het dat wel op hooge spanning schijnt te staan. spel van den jongen artist. Hij gaf immers Zij zong althans de bekende aria Mon coeur in de kleine nummers zoo voluit wat een s’ouvre à ta voix, van Dalila, uit Saint-Saëns’ cel het beste aan klank te geven heeft: vol- opera, met een onrustbarend passie- len breeden zoeten gedragen zang in de vertoon, om allen Samson’s de haren te hoofdklankstreek van het instrument, en berge te doen rijzen. d.R. heldere en zoete halve-stemsneuriën om- hoog. Beminnelijk was ook de koketterie in de voordracht dezer stukjes [...]. Maar die

27 behaagzucht is met zóó een streek (en deus Rich and Hans Kindler, and accom- zóó’n instrument) geen wonder, en zal nog panied by the orchestra. Such a work de- wel overgaan ook. In dat opzicht gaf de mands the highest musical technique from voordracht van d’Albert’s concert alle all taking part, and perhaps the greatest hoop, die kernachtiger, ernstiger, manlijker praise one can give these performers is that klonk. Buitengewoon vaardig gespeeld en one thought only of the music itself welverzorgd, buitendien.” throughout the rendition. Henrietta Straus Washington, National Theater, 7 febru- ari 1918. Philadelphia Orchestra o.l.v. New York, Carnegie Hall, 28 maart Leopold Stokowski. Boyle: Cellocon- 1922. Philadelphia Orchestra o.l.v. Leo- cert. pold Stokowski. Eugen d’Albert: Cello- The Washington Post, 8 februari 1918 concert. (ProQuest) New York Times, 29 maart 1922 (ProQuest) Hans Kindler, the Holland cellist, and first Mr. Kindler played d’Albert’s concerto cellist of the orchestra, was presented as while Mr. Van Vliet, a few blocks further soloist by Mr. Stokowski and played a downtown, was playing the same concerto concerto written for and dedicated to him, with the Philharmonic Society [onder by George F. Boyle, a young American Mengelberg in de , composer [een leerling van Busoni, af- red.]; another instance of the failure of komstig uit Australië, red.]. It is a work of deep thought and anxious care on the part great beauty and distinctive harmonies. Mr. of conductors to avoid duplications of each Kindler is very young and showed at the other’s schemes. beginning some nervousness. This he D’Albert’s ’cello concerto is not one of overcame after a few telling phrases on his the most frequently recurring items on the rare cello. It was perhaps not until the programs of symphony concerts. It was second movement that he showed his best heard here twenty-one years ago; it seems work. He has a vigorous tone of rich and now cloyingly sweet in its seductive melo- warm quality, with ample technique and an dies, to which the composer has devoted artistic nature. He was recalled many times most of his attention, apparently inserting by an enthusiastic audience. now and again elaborate passage work such as is least fitting for the ’cello to deliver, New York, Carnegie Hall, 2 december not because it had anything to do with the 1919. Philadelphia Orchestra o.l.v. Leo- case, but because he remembered that he pold Stokowski. Brahms: Dubbelcon- was writing a concerto, and such things are cert. necessary in concertos. Vogue, 15 februari 1920 (ProQuest) Mr. Kindler played the sweet melodies Of recent orchestral appearances, the Phi- fervently, though his tone is not quite of ladelphia Orchestra again outranks all oth- the warmth and expressiveness that they ers in its many and various virtues. The cry for, and the elaborate passage work chief attraction of this last visit was neither skillfully and fluently; an excellent perfor- a soloist nor a conductor, but a rarely beau- mance that was much applauded. tiful and seldom heard composition: – the Richard Aldrich Brahms double concerto for violin and ’cello. It was played respectively by Thad-

28 Washington, Auditorium, 23 november the cellist received something of an ova- 1926. Philadelphia Orchestra o.l.v. Leo- tion. [...] There was a perceptible sigh of pold Stokowski. Bloch: Schelomo; contentment over the audience when the Strauss: Don Quixote. orchestra quietly slipped into the Vorspiel The Washington Post, 24 november 1926 und Liebestod from “Tristan und Isolde” (ProQuest) to close the program, in which the players Leopold Stokowski and the Philadelphia were frankly more at home. They gave an Orchestra gave their second concert here exquisite performance of this masterpiece this year yesterday afternoon under T. Ar- which left a much better taste in the mouth thur Smith’s management in the Washing- than the other works would have. It was ton auditorium before a typical Philadel- like getting back to normal. phia orchestra audience. Hans Kindler, former first cellist of the orchestra, was the New York, Carnegie Hall, 24 (en 26) soloist. Mr. Stokowski gave an unusual november 1926. New York Philharmo- program and a brilliant one. He threw aside nic o.l.v. Willem Mengelberg. Tsjaikov- all traditions, Stokowski-like, and opened ski: Rococo-variaties. the concert with the “Schelomo” (Solo- mon), Hebrew Rhapsody for the violincello and orchestra by Ernest Bloch, which has been much discussed in other cities. It is a weird, fantastic creation full of striking, dramatic effects and beauty spots, with strains of melancholy swallowed up in flashes of brilliant color and flights of lace- like delicacy. It suggests Solomon in all his glory. Mr. Kindler mastered the difficult work for the cello with apparent ease, giving a rich colorful tone and displaying his cus- tomary ample technique and depth of thought. The work is a wonderful one, but scarcely can be grasped with one hearing. Mr. Kindler appeared again as soloist in the fantastic variations on a theme of knightly character, “Don Quixote,” by Richard Strauss, a wild bizarre composi- tion, full of rare beauty and much discord, brilliantly done by the orchestra under the conductor’s magic influence and by Mr. Willem Mengelberg (1871–1951) Kindler, who gave out tones of much warmth and color, but less clear than could New York Times, 25 november 1926 (NMI) be wished for. The Strauss work gives al- The solo ’cellist in the performance of the most a surfeit of brilliance, but simmers Variations was Hans Kindler, excellent ’cel- down at the end, and Mr. Stokowski gave list and musician, who played a dull work an almost inspired finish, for which he and well, if not with uncommon effect. The

29 Tchaikovsky of this Theme and Variations which Hans Kindler seems destined to play is a Russian Volkmann, and his utterance is whenever he comes to town, and the fa- passé, as that of the German composer. mous Sixth. Olin Downes Despite Mr. Kindler’s excellent perfor- mance the life and interest of the evening New York World, 25 november 1926 (NMI) were centered in a dramatic interpretation Another affair gracing the interlude, usually of the “Symphonie Pathetique.” [...] Mr. given over to, say, the lugubrious “Romeo Kindler’s performance was also praisewor- and Juliette,” was the variations on a roco- thy for its fine musicianship and distinction co theme for cello, with orchestral accom- of style. paniment. The variations, not the thema, are rococo. [...] Hans Kindler officiated New York, Carnegie Hall, 14 december here with a fine bit of virtuoso supervision. 1926. Philadelphia Orchestra o.l.v. Artur Their tenuous structure, elaborate but in- Rodzinski. Bloch: Schelomo; Strauss: substantial, he firmed with the precision of Don Quixote. a musical architect well aware of the faults New York Times, 15 december 1926 in the plans before him. (ProQuest) The orchestra was in excellent Mengel- The Philadelphia Orchestra offered a pro- bergian mood, obeying his beckoning gram of unusual interest to the modern- stress with perfect synchronization. minded last night in Carnegie Hall. Most of this program was conducted by Artur New York Herald Tribune, 25 november Rodzinski, Mr. Stokowski’s assistant leader, 1926 (NMI) who made so favorable an impression Mr. Kindler did his work well, with his when he substituted for Mr. Stokowski at familiar technical skill and finish and a tone the concert given by the Philadelphia Or- usually excellent. Early in the work there chestra in the same hall two weeks ago. [...] seemed to be a slight wiriness in a few The composition of the earlier Bloch – higher notes, but otherwise fullness and “Schelomo” was composed in 1916 – again smoothness, lower notes of ample depth, stirred the audience by the intensity of its marked the work of the Dutch cellist. One feeling, its prophetic splendors and the would hardly rank the Rococo variations blacks and purples and golds of the orches- among Tchaikovsky’s major works, but, tration. Oriental imagery, wild outcries, then, first class works for cello with or- adjuration, pomp and splendor of an an- chestra are, as far as we know, but few. cient day and of a race deep in its dreams Francis D. Perkins are surely in this music, of a sensuousness and a racial vigor that give it a place entire- The New York American, 26 november 1926 ly its own. The employment of the ’cello (NMI) and orchestra is unique. Mr. Kindler played Mr. Mengelberg and his faithful Philhar- with a richness of tone, sensitive feeling monic cohorts browsed in favorite pastures and response to the spirit of the composer. Wednesday evening, when Carnegie Hall The character and quality of Strauss “Don resounded to the strains of an all Tchaikov- Quixote” need no recitation here. Mr. sky program. This consisted of the sere- Rodzinski’s qualities as a leader were more nade for string orchestra, the Variations on clearly manifest than at his previous ap- a Rococo theme for cello and orchestra, pearance with this orchestra. He has admi-

30 rable self-confidence and knowledge of his De Maasbode, 31 oktober 1927 (KB) scores, an excellent beat, firm and energet- Compositorisch was het daarna [= na werk ic, a natural ability to communicate his van Rimski-Korsakov en Borodin, red.] wishes to his orchestra. His conducting last gespeelde werk van Tschaikowsky „Varia- night had not very much finesse, supple- tions sur un thème rococo”, voor violoncel ness or variety of color. Better accompa- wel een terugtred waar dit werk nog al erg niment of Mr. Kindler would have been cerebraal aandoet, een gevaar dat aan het possible in both of the performances in variatie-schrijven al heel spoedig merkbaar is, doch de verklanking van de solopartij door Hans Kindler vergoedde zeer veel. De gerenommeerde landgenoot speelde met een warmte en adeldom van klank, een rijke dynamische stuwing en rijp stijlbegrip, die de aandacht ten zeerste boeiden. De Amerikaansch-Zwitsersche compo- nist, Ernest Bloch, van wien wij reeds me- nig interessant werk hoorden en die bij voorkeur zich muzikaal inleeft in de oud- testamentische sfeer en de Joodsche rituee- le traditie, zooals het programma terecht opmerkte, gaf in zijn zwaargebouwde He- breeuwsche rhapsodie „Schelomo” den violoncel-solist een niet te onderschatten taak, welke door Kindler echter met voor- naam meesterschap werd gehonoreerd. Toch kon zijn geacheveerde spel het werk niet redden van een indruk van oneven- wichtigheid en gebrek aan inhoud evenre- Artur Rodziński (1892-1958) dig aan de lengte. Prachtige gedeelten zijn er echter voorzeker in, zoowel wat sfeer als which the ’cellist took part. Some of the instrumentatie betreft. finer movements of Strauss were missed, as, for instance, the full value of the climax Amsterdam, Concertgebouw, 3 novem- when the strings hymn the knight’s praise ber 1927. Concertgebouworkest o.l.v. of chivalry and the exaggeration of the or- Pierre Monteux. Bloch: Schelomo; chestral effect at the moment when the Tsjaikovski: Rococo-variaties op. 33. radiant vision of Dulcinea is supposed to De Tijd, 4 november 1927 (KB) descend upon him. The Philadelphia or- De solist van dezen avond was de Hollan- chestra has one Leopold Stokowski. der Hans Kindler, die langen tijd in Ameri- Olin Downes ka werkte en hier terugkwam om zich door zijn landgenooten te laten bewonderen als Den Haag, Gebouw voor K. en W., 29 een der beste cellisten. Hij mist den klas- oktober 1927. Concertgebouworkest sieken smaak van een Hekking en helt nu o.l.v. Pierre Monteux. Bloch: Schelomo; en dan over naar het sentimenteele, maar Tsjaikovski: Rococo-variaties op. 33. overigens bewijst hij door zijn weelderige

31 toonvorming, volzongen cantilene en wanhoop, van stralenden trots en van luid- meesterlijke techniek een kunstenaar van klagende verlatenheid. den eersten rang te zijn. Hier werkte alles voor den solist mee. In de Rococo-variaties van Tschaikow- De aard van zijn toon en het wezen van dit sky had hij gelegenheid om met zijn in- stuk dekten elkander volmaakt: heel zijn strument te brilleeren en alle harten te ver- artistieke persoonlijkheid scheen als ge- overen. In Schelomo van Ernest Bloch was schapen voor een uitbundig werk als dit. zijn taak minder dankbaar. Dit stuk heeft in Hier was nagenoeg iedere noot een bevre- zijn vormlooze gedaante toch iets boei- diging, ja een verrassing. ends; voortdurend is de componist bezig te En ’t is mij dan ook niet volkomen improviseeren zoowel voor de cello als duidelijk, waarom Tschaikowsky’s Rococo- voor het geheele orkest en zijn fantasie be- variaties hierop nog volgen moesten. Dat reidt ons een groote menigte van de grillig- Kindler de virtuoze kanten daarvan zou ste vondsten. Het heeft echter voor mij de beheerschen: niemand die er aan twijfelde. eigenaardigheid, welke ik ook vroeger al Dat hij alles uit zou buiten wat aan effect in eens constateerde, dat het geen indruk ach- deze knappe en vrij holle partituur voor- terlaat. Wel kan men Bloch’s enthusiasme handen is: men wist het van te voren zeker. en hevige bewogenheid waardeeren, maar Maar ook stond vast, dat ’t stuk, nà Bloch, een houvast heeft men er niet aan. niet werken zou met al zijn oppervlakkig- Theo van der Bijl heden, en dat de psyche er van niet zoo volmaakt in Kindler’s artistieken aard zou De Telegraaf, 4 november 1927 (KB) liggen als de „Schelomo”. Want men kon Hij is een zeer voortreffelijk kunstenaar zich – ondanks alle perfectie – détails hier geworden, onze Nederlandsche cellist anders denken: lichter misschien, wat hoof- Hans Kindler, die als begaafd kwajongen scher. Men vroeg hier niet, in zoo’n ca- den oceaan overstak en nu, na wat jaren, densje, om een drama met tien dooden op hier als volleerd en eerste-rangs solist gas- ’t tooneel, zooals Kindler dat gaf: men teeren komt. Méér nog dan bij de laatste vroeg hier eer om terughouding dan om keeren dat hij optrad – in twee recente uit- uitbundigheid. Daarom ware ’t voor mijn voeringen van kamermuziek – bleken zijn gevoel beter geweest wanneer hij de volg- kwaliteiten nú: zijn toon en zijn manier van orde omgekeerd had, ter wille van een cli- spelen doen ’t in de groote zaal klaarblijke- max, of wel wanneer hij Tschaikowsky niet lijk nog beter dan in de kleine. had gespeeld. Dan zou ’t beeld, dat wij van Eén en al warmte is zijn musiceeren. hem in groote dankbaarheid bewaren, vol- Eén en al gloed: dit zeer hartstochtelijk komen smetteloos zijn geweest. vibrato maakte van Bloch’s „Schelomo” Louis Arntzenius een wild bewogen drama. Vertwijfelingen, smarten: tusschen de wanhoopskreten van Utrecht, Tivoli, 16 november 1927. ’t orkest klonk ’t solo-instrument doordrin- Utrechts Stedelijk Orkest o.l.v. Evert gend, eenzaam, en vol pijn. Wat Kindler Cornelis. M.m.v. Hans Kindler: Lalo, deed was ongetwijfeld een creatie van Celloconcert; Tsjaikovski: Rococo- groote, waardevolle karakteristiek: dit stuk variaties. had de volmaakte sfeer van pracht en Nieuwe Rotterdamsche Courant, 17 november rouw, van overdadigen glans en blinde 1927 (KB)

32 Met zwier werpt Kindler ons de moeilijkste ven is. Op niet te overtreffen wijze heeft passages toe, elegant en zonder de gering- Kindler die stukken vertolkt. De toehoor- ste moeite. Dubbelgrepen, flageoletten, ders waren in de wolken! Allen stonden op allergevaarlijkste passages, alles vliegt er van hun zitplaatsen, riepen den kunstenaar even gemakkelijk en feilloos uit. Zoo kan met onstuimig applaus viermaal terug en de alleen maar iemand spelen, die met alle suppoost bracht mooie bloemen. Kindler zelf verzocht den orkestleden met Cornelis aan het hoofd in den bijval te willen deelen. Dat was verdiend, want het orkest had voortreffelijk begeleid.

Utrechts Nieuwsblad, 17 november 1927 (Het Utrechts Archief) Hans Kindler behoort tot de cellisten die over een ongewoon uitbeeldingsvermo- gen beschikken. Kunstenaars, die als hij zoo overvloedig bedeeld zijn met natuur- gaven ontmoet men in het muziekleven bij hooge uitzondering. Bij Kindler moet alles aanwezig geweest zijn: ’t Is alleen gegroeid- uitgedijd tot een voldragen wasdom. ’t Is niet alleen z’n verbluffende techniek – zijn speelaard die voortdurend boeien en bewondering afdwingen. ’t Is z’n muzikale intuitie welke van niets iets maakt. Want om aan de Rococo-variaties van Tschai- kowsky gloed en leven te geven, om die aantrekkelijk te maken, om die beteekenis te geven moet een persoonlijke uitbeel- Hans Kindler (1892–1949) der het instrument hanteeren. geheimen van de techniek volkomen ver- Kindler speelde die composite met ’n trouwd is, die zonder de geringste inspan- edelen, coquetten zwier, met humor, met ning de moeilijkste vraagstukken op kan invallende caprices. ’t Was daarom lossen. En dan de muzikaliteit, het dichter- niet makkelijk hem te volgen. lijke gevoel, de verrukkelijke klank, zonder Lalo’s cel-concert – dat qua compositie welke de techniek slechts hol vertoon zou onderdoet voor het vioolconcert – maakte zijn. Doch hier is harmonische ontwikke- Hans Kindler tot een geurig en kleurig ling; kunstenaarschap en virtuositeit zijn tot werk. Spontaniteit, eerlijkheid behooren een geheel samengegroeid en dat maakt mede tot z’n heerlijke eigenschappen. Het thans Kindler tot een zeldzame verschij- orkest ging in al deze dingen mee, ’t volgde ning. ad rem. Wat zou Kindler’s vroegere leer- Het was een feest zóó het Concert van meester Mossel genoten hebben van het Lalo te hooren, en de Variaties, die vooral jubelakkoord dat – na den laatsten toon – wat het slot betreft, tot het moeilijkste be- tot explosie kwam. F.v.H. hooren wat voor het instrument geschre-

33 Washington, Library of Congress, 27 by Jean Joseph Cassanea de Mondonville, april 1928. Leden van het Philadelphia and “Alt Wien,” an episode with music by Orchestra o.l.v. Hans Kindler. Ballet- L. van Beethoven. In this number Paul ten, gedanst door Adolph Bolm e.a. – Tchernikoff, a local dancer, was introduced Stravinsky: Apollon Musagète (wereld- with good effect. première); Ravel: Pavane; e.a. werken. The Washington Post, 28 april 1928 (Pro- Scheveningen, Kurhaus, 9 september Quest) 1928. Residentie-Orkest o.l.v. Georg The Library of Congress Festival of Schnéevoigt. Lalo: Celloconcert. Chamber Music, under the auspices of the Elizabeth Sprague Coolidge Foundation, had a brilliant opening last night when the new ballet, “Apollo Musagetes,” by Igor Strawinsky, was played for the first time in public, while the dances were given by Adolph Bolm and three assisting terpsicho- rean artists. Out-of-town musicians and leading musical critics of the country were present for the premier representation of the new Strawinsky ballet with music, and Mrs. Frederick S. Coolidge, the donor of the Library of Congress Chamber Music audi- torium, was also in the audience. [...] Mr. Strawinsky was commissioned by the Library of Congress to write the new ballet with music and it is typical of his genius. There is haunting beauty in its me- lodic forms and the orchestra composed of Georg Schnéevoigt (1872-1947) members of the Philadelphia Symphony Orchestra conducted by Hans Kindler, De Tijd, 11 september 1928 (KB) gave it a vivid interpretation, although at Kindler’s muzikaliteit is voor ons veel te times the orchestration seemed a trifle too zoet, te gevoelig, te zeer en te uitsluitend loud. op de zinnelijke gewaarwording ingesteld. The dancers, led by Mr. Bolm, who had Beluister zijn vibrato en men kent de gan- devised and directed them and the stage sche intensiteit van zijn conceptie-vermo- action were models of grace and terpsicho- gen. Zijn toon en techniek zijn perfect, rean charm. [...] Much applause greeted the zeer zeker; hij is een knap cellist, maar wij close of the new ballet. verlangen toch nog wat anders. Zijn visies The second composition on the pro- zijn te een-kleurig, hebben altijd dezelfde gram was a lovely Ravel number, “Pavane,” reflexie-werking, brengen telkens weer dat in which Ruth Page, as La Vision, and overgevoelige en sentimenteele en vaak Adolph Bolm, as Don Gonzales, won new ook dik opgelegde. Daar is geen diepere laurels for themselves. The program was werking van geest te bespeuren in deze of concluded with “Arlecchinata,” with music gene melodische vervoering en zooals elk

34 sensitivisme zonder meer, telkens zichzelf nimum-graden” lijdende en krimpende moet herhalen zonder dat een nieuwe gees- publiek der abonnementsconcerten. Toch telijke inwerking plaats heeft, zoo is ook dit was Mengelberg er met zijn geest en weinig spel voortdurend van een en dezelfde, wel verschil was er waar te nemen in de uitvoe- in zijn soort mooie, maar toch ook zoete ring der door den leider ongetwijfeld en weeke essentieele vlakheid, die elke psy- meermalen zelf ingestudeerde stukken van chische spanning uitsluit en alleen dus de den avond. [...] zinnen in beweging zet. Zóó is Hans Kind- Het meest aantrekkelijke bleef echter ler’s spel, zóó schijnt hij ook naar aard en voor het Rotterdamsche publiek het optre- wezen, en daarom zal hij ook zóó wel blij- den van den oud-stadgenoot Hans Kindler ven. B. met het eerste orchest des lands. Hij had het celloconcert van Saint-Saëns gekozen Rotterdam, Doelen, 27 februari 1929. en de bij uitstek melodieuze muziek en het Concertgebouworkest o.l.v. Cornelis elegante klankgedicht van den geestigen Dopper. Saint-Saëns: Celloconcert. Franschman ligt den zangerigen toon van Nieuwe Rotterdamsche Courant, 28 februari de op fijnheid van spel belusten kunstenaar 1929 (KB) uitermate. Geen wonder, dat hij boeide van De dokter had Mengelberg ernstig afgera- ’t begin tot het einde; ook al bevat de com- den met de felle kou, pas na zijn herstel, te positie veel oppervlakkigs, de superieure gaan reizen; vandaar dat de abonné’s gis- voordracht hielp den solist over de enkele teravond Cornelis Dopper voor het orkest leegten gemakkelijk heen. O. gezien hebben. [...] Met Bachs Suite in b, waarbij Mr. J. den Hertog zich als cembalo- De Maasbode, 28 februari 1929 (KB) speler verdienstelijk maakte en de heeren De voornaamste belangstelling en de harte- Willeke en Klasen als solisten uitblonken, lijkste geestdrift van en door de aanwezi- was het concert begonnen. Daar heeft gen, die de Groote Doelezaal voor het aan- Hans Kindler het fraaie, altijd weer beko- zienlijkste part vulden, ging intusschen rende Violoncelconcert van Saint-Saëns op gisterenavond uit naar den solo-cellist laten volgen, dat door het orkest uitmun- Hans Kindler. Hij speelde het oude a-moll- tend begeleid werd en dat Kindler op niet Concert op. 33 van Saint-Saëns met een te overtreffen wijze, als een meester van weelderigheid en een doorvoedheid van den eersten rang gespeeld heeft. De talrijke klank, met een glans en een pracht in den aanwezigen hebben hem na zijn schitteren- celtoon en een warmte in de expressie, de voordracht dan ook uitbundig gehul- welke onzen stadgenoot andermaal in het digd. mooiste licht van zijn deugdenglans plaats- te. Kindler kan voldaan zijn geweest over Voorwaarts, 28 februari 1929 (KB) het volgzame en grootelijks kleurrijke ac- ‘Mengelbergconcert zonder Mengelberg. compagnement, met hetwelk Dopper het Hans Kindler verbluft en bekoort zijn oud- orkest van het Amsterdamsche Concertge- stadgenooten.’ bouw den solist liet ter zijde staan. Mengelberg was ziek en Cornelis Dopper zou hem vervangen. Afgezien van de onbe- Parijs, Théâtre Sarah-Bernhardt, 16 no- twistbare muzikale gaven van den plaats- vember 1930. Orkest van Gaston Poulet vervanger, was er toch een graad minder o.l.v. Hans Kindler. geestdrift bij het toch reeds onder de „mi- Le Figaro, 17 november 1930 (Gallica)

35 J’ai plaisir à signaler la présence au pupitre ing increased interest in music in the capi- des Concerts Poulet de M. Hans Kindler, tal, and was probably the only American violoncelliste réputé, pour lequel la mu- orchestra able this year to return money to sique française n’a pas de secret, devenu its guarantors. depuis trois ans chef de l’orchestre sym- Although Mr. Kindler has been a con- phonique de Washington. Il est à l’aurore ductor for a relatively short time, in pro- d’une carrière qui pourra être belle, et son portion to the length of his career as a pro- talent est bien loin d’avoir atteint son plein fessional musician, his direction last night développement. Il est soigneux ; on sent indicated more than ordinary ability in this qu’il excelle à faire travailler dans leur plus field; his work gave an impression of délicat détail les œuvres qu’il interprête. Sa knowledge of his music and technical au- direction est ferme, précise, toujours inspi- thority, a capacity for communicating his rée par le plus sensible respect pour la mu- interpretative ideas to the orchestra and sique. Il nous a donné de la Symphonie du having these realized in the performance. Nouveau Monde, de Dvorak, et de Finlandia, His manner and his interpretations sug- de Sibelius, des exécutions très vivantes et gested vigor and earnestness, the former très colorées. indicated, to the eye, by untrammeled, far- ranging gestures, which sometimes hinted New York, Lewisohn Stadium, 27 juli distantly at those of a cellist’s bow arm. 1933. New York Philharmonic o.l.v. Such gestures, however, were directed to- Hans Kindler. Weber, ouverture Der ward the business at hand: Mr. Kindler did Freischütz; Brahms, Vierde symfonie; not seem to be a musician who conducts Bizet, Eerste suite uit L’Arlésienne; for visual effect. Moesorgski, Prelude van vierde akte [...] There were times when last night’s van Chovansjina; Sibelius, Finlandia. well executed performance [van Brahms 4, New York Herald Tribune, 28 juli 1933 red.] gave full expressive satisfaction, but a (ProQuest) few passages here and there left something Hans Kindler, known here for more than a to be desired, as near the close of the work, decade as one of our leading contemporary when the conductor’s deliberate tempo led cellists, made his first New York appear- to a loss of a sense of climax. [...] The Bizet ance as a conductor last night at the Lewi- and Moussorgsky works spoke highly for sohn Stadium, where he was warmly ap- Mr. Kindler’s powers as a master of his plauded by an audience of about 3000 per- technique and musical interpreter; the lat- sons. [...] Mr. Kindler, who began his con- ter, plangent, foreboding imminent tragedy, cert career in his native Holland when was a fortunate choice for the conductor’s twelve years old, came here nineteen years well balanced program. ago to be first cellist of the Philadelphia Francis D. Perkins Orchestra under Leopold Stokowski, and held this position until 1921, when he re- New York Times, 28 juli 1933 (ProQuest) signed to devote himself to the solo and Hans Kindler, who made his first appear- recital field. As a conductor, his major ac- ance as a conductor in this city last night tivities have been associated with the Na- with the Philharmonic-Symphony Orches- tional Symphony Orchestra, of Washing- tra at the Lewisohn Stadium, made it clear ton, D. C., which, it is said, has done nota- from the outset that his is a vigorous, as- ble work in its two seasons toward arous- sertive personality. Whether his penetration

36 is as profound as his command is firm is a lange, onverbroken stilte eerde men den question that will be more satisfactorily heengeganen kunstbeschermer. determined by the end of his visit. [...] De avond-zelf stond onder leiding van The first two compositions on Mr. Hans Kindler dien men als cellist sinds lang Kindler’s program, works of surpassing reeds kende, en die thans zijn Amster- genius, comprise a rigorous test for con- damsch debuut als dirigent gemaakt heeft: ductor and orchestra. The Weber overture is so fine-grained in texture, so fresh and simple in theme and coloring that its per- formance in a large, open-air amphitheatre is beset with enormous difficulties. To say that Mr. Kindler did not encompass these is not to condemn him. If his conception was self-conscious, it was certainly not pal- lid. [...] That the sweep and variety of mood of the symphony was not completely achieved may be blamed partly perhaps on the conductor’s unfamiliarity with what proportions are needed for the stadium. Nevertheless, the tenderness and the per- sonal quality of much of this symphony were not entirely projected. Mr. Kindler’s achievements, however, are not to be lightly dismissed. He succeed- ed in drawing from the orchestra a rich, Léon Rudelsheim (1896–1956) vibrant tone; crisp, clean attacks and a gen- erally fine ensemble. His remaining appear- een begaafde en wilskrachtige, geestdriftige ances will be interesting, to say the least. persoonlijkheid, die een goeden indruk na- H. T. laat. Jong nog. Zelfs, voor mijn gevoel, te Amsterdam, Concertgebouw, 27 mei jong om met een serie stukken van het 1934. Concertgebouworkest o.l.v. Hans repertoire te komen als hij deed: een man Kindler. Volksconcert. Weber: Ouvertu- van wien men wel had mogen hopen dat re Der Freischütz; Brahms: Vierde sym- hij uit de warmte van zijn overtuiging ons fonie; Wagner: Voorspel Lohengrin; iets nieuwers mee te deelen hebben zou Lalo: Symphonie espagnole, m.m.v. dan de gezelligheden van „Finlandia”, of Léon Rudelsheim; Sibelius: Finlandia. dan de Freischütz-Ouverture of de vierde De Telegraaf, 28 mei 1934 (KB) Symphonie van Brahms. Iets anders, in het Een kort moment van officieele plechtig- kort, dan een geijkt en populair succespro- heid vond na de pauze van het Volkscon- gramma.... cert van gisteravond plaats: men gaf het Hoe dat zij: hij heeft er mee voldaan. Voorspel Lohengrin ter nagedachtenis aan De korte stukken gaf hij met élan en veel J. C. Bunge. Na het einde van dit stuk ver- effect, en in de Symphonie bereikte hij, zoo hieven zich orkest en auditorium, en in een dan al géén bewogen teederheid of poëzie, een forsch en vaardig tempo en een helde-

37 re, gespannen lijn: hij is een dirigent geble- [...] Zooals zij niet allen universeel begaafd ken van ervaring en van aanleg, en men zal zijn, gelijk b.v. Mengelberg en Toscanini en hem graag eens terugzien op dit podium, meer uitblinkers in een of ander genre, zoo ten einde zich óók over zijn hoedanighe- toonde zich Hans Kindler (uit Nederland- den als artiest en als figuur – in kunst dus sche ouders geboren, eerst cellist, thans die hem wat zijn richting en convictie aan- dirigent te Washington) een sterke be- gaat, méér markeert dan dit programma gaafdheid en voorliefde voor Brahms. De deed – een voorstelling te vormen. Wucht, de sonoriteit van dezen stijl ligt Léon Rudelsheim trad als solist op in hem voortreffelijk en we hoorden dan ook een drietal deelen van Lalo’s Symphonie een Vierde Symphonie met pit en merg. espagnole. Men kon als altijd veel waardee- Het was een uitvoering, die stond. ren in zijn spel dat technisch sterke kwali- Reeds in de Freischütz-ouverture van teiten heeft en van allure virtuoos is: Weber speelde het orkest voortreffelijk en schoon men zich nu niet direct Lalo – dat in Finlandia van Sibelius, een stuk, dat nu zijn wat zwakken toon en weeke voor- wel langzamerhand uit den tijd raakt, was dracht minder goed verdraagt – als ideaal het een lust om te hooren, hoe prachtig concertstuk voor hem denkt, vond men sonoor Kindler alle groepen wist te laten toch voldoende stof voor eerlijke bewon- klinken. dering. Slechts de bekorting van het werk Daartusschen speelde men het voorspel bleef raadselachtig: van het vijftal deelen van Lohengrin in memoriam J. C. Bunge, waar men meestal één te missen heeft, den pas overleden voorzitter en steunpilaar mankeerden er nu twee. van de Wagnervereeniging. Door eenige Er was voor allen warm en hartelijk minuten in stilte op te staan, herdachten succes. En Kindler deed volmaakt terecht zaal en orkest de groote verdiensten van het consciëntieuze en uitstekend-spelende dezen Nederlandschen kunstbeschermer. orkest in alle hulde deelen. Als solist hoorden we Léon Rudels- Louis Arntzenius heim, een onzer bekende violisten, die pas uit Duitschland is uitgeweken. Hij speelde De Tijd, 29 mei 1934 (KB) de Symphonie Espagnole (een gedeelte We beleven tegenwoordig vreemde tijden! tenminste) van Lalo zeer mooi en gevoelig Onlangs kon men een in de Nederlandsche van toon; misschien iets te gevoelig. Bo- taal geschreven beschouwing lezen, waarin vendien teekende het vioolgeluid zich met de gastdirigenten van het afgeloopen sei- klem af tegen de stoere manier van Kindler zoen met den naam „Pultvirtuozen” weg- en werd hier niet dat prijzenswaardig en- getrapt werden. Dat waren Schuricht, Bru- semblespel bereikt, hetwelk wij in de ande- no Walter, Fritz Busch, Erich Kleiber. Nu re nummers te genieten kregen. Maar Ru- kon men daar ook Hans Kindler bijvoegen! delsheim toonde zich – we wisten dit nog Allen eerste-rangs vakmenschen, die bo- van vroeger – een solist van kwaliteiten, vendien het muzikaal en geestelijk vermo- dien we gaarne weer op ons podium be- gen bezitten om de kunstenaars van het groeten. Het succes voor den dirigent en Concertgebouworkest tot intens ensemble- den solist was buitengewoon hartelijk. musiceeren op te voeren. Met al wat ik van Theo van der Bijl muziek af weet, moet ik protesteeren tegen zulk ’n geringschatting van groote artisten, Scheveningen, Kurhaus, 30 juni 1937. die hun naam ten volle verdiend hebben. Residentie-Orkest o.l.v. Hans Kindler.

38 M.m.v. Rose Bampton, mezzo-sopraan. is breed en doet wat onmatig aan. Het or- Weber, Mozart, Moesorgski, Howe. kest reageerde in het algemeen goed op dezen nieuwen gastdirigent. Zou het geen aardige gedachte zijn, om een prijsvraag uit te schrijven, de hoeveelste gastdirigent Kindler is, sinds het weggaan van Dr. Van Anrooy? De opstelling van het orkest was ver- anderd. De 1e en 2e violen bij elkaar en alten, celli en bassen tot één groep veree- nigd. De klankvoordeelen van dit (theoreti- sche) experiment zijn ons niet geheel dui- delijk geworden. De ouverture Freischütz van Weber, de C-dur (Jupiter) Symphonie van Mozart genoten een veelszins geslaag- de vertolking evenals de tot slot gespeelde fragmenten uit Moessorgski’s opera Boris Godounoff. [...] De Europeesche première van „Spring Pastoral” van Mary Howe, een jonge Amerikaansche componiste, deed ons kennis maken met een kort, kleurrijk en stemmingsvol orkestwerkje, dat ons wel nieuwsgierig maakt naar verder werk van dit jonge talent. Rose Bampton (1907–2007) Algemeen Handelsblad, 1 juli 1937 (KB) Delftsche Courant, 1 juli 1937 (KB) Dat onze, in Amerika wonende en werken- Kindler herinneren zich alle muzieklief- de, landgenoot Hans Kindler een violon- hebbers wel als de vroeger gevierde Hol- cellist van beteekenis is, behoeft nog niet in landsche cellist. Sinds een zevental jaren te sluiten, dat hij ook als dirigent persoon- heeft hij zijn strijkstok aan de wilgen ge- lijkheid mag heeten. De melodische zin van hangen en hem geruild voor den dirigeer- den solist en het synthese-vermogen van staf, blijkbaar een attractie voor vele in- den dirigent zijn twee geheel verschillende strumentalisten, die ook voorgoed of tijde- gebieden, die elkaar slechts op enkele pun- lijk wel eens „boven” hun collega’s willen ten behoeven te raken. Na dit eerste Euro- staan. Blijkens berichten uit Amerika, voelt peesche concert is echter gebleken, dat Kindler zich zeer goed thuis in zijn veran- Kindler bij de wijziging van functie zijn derden werkkring. Nu we hem aan het voorname klasse heeft weten te behouden. werk hebben gezien, moeten we constatee- Wel wordt hij bij alles wat hij doet geleid ren, dat hij inderdaad een vlot en gerouti- door zijn voorliefde voor de melodie: de neerd orkestleider is, die zijn partituren eerste violen en de violoncellen hebben volkomen in zich opgenomen heeft. We zijn voortdurende aandacht. Hij boetseert willen niet dadelijk beweren, dat hij ze ook en fraseert de melodie, laat ze declameeren volledig in zijn hart heeft gesloten. Zijn en zingen en stijigen en vallen, als wilde hij directie heeft vrij veel uiterlijks. Zijn gebaar

39 het anders nogal objectieve strijkerskoor kaliteit en algeheele kunstzinnige persoon- brengen tot massa-solistische prestaties. lijkheid in het afgeloopen seizoen in Am- In de zg. Jupiter-Symphonie van Mo- sterdam en Den Haag groote geestdrift zart was het orkest een zingend en toch heeft gewekt. Zij zong de aria Zeffiretti van doorzichtig ensemble, luchtig en veerend, Mozart en Air de Lia van Debussy. Theo rythmisch sprankelend en voortvarend, van der Pas en de vleugel stonden al gereed boeiend door de fijne detailafwerking, die voor de toegiftjes: Schubert, Schumann en toch geen schade deed aan de groote lijn. Strauss. De zangeres werd met veel bloe- Er is iets jeugdigs en frisch in dit muziek men en applaus gehuldigd. maken, dat diepte zeker niet ontbeert, en De Kurzaal was matig bezet; hetgeen een evenwichtige menging is van geïnspi- dezen avond geboden werd had een groo- reerdheid van het oogenblik en scherpe ter bezoek zeker gerechtvaardigd. J. G. bewustheid en tucht, waardoor onbezon- nen onstuimigheid uitgesloten is. De Maasbode, 1 juli 1937 (KB) Kindler’s opmerkelijke gaven kwamen De Ouverture zum Freischütz van Weber vooral in Mozart en Weber’s ouverture tot vormde een brillante inleiding, die met de Freischütz naar voren; het zou echter groote kennis van zaken werd ten uitvoer wel interessant zijn, den dirigent te hooren gebracht. Kindlers figuur als dirigent doet in werken, die niet grootendeels homop- ons aan Bruno Walter denken in houding hoon geschreven zijn. en verschijning. Hij dirigeert met een Het Voorspel, de Kroningsscène en het groote suggestieve kracht en scherpe be- Liefdesduet uit de opera Boris Godoenof heersching van de door hem uitgevoerde van Moessorgski voegde Kindler aaneen, werken. Dat bleek voornamelijk ook in de de zangstemmen instrumentaal verwer- fraai gespeelde Jupitersymphonie van Mo- kend, zooals ook wel met diverse Wagner- zart, die een goede vertolking ontving, wel- fragmenten is gedaan. Wat men ook tegen licht met iets teveel nadruk bij de violen. een dergelijk procédé mag inbrengen, het Want Kindler is – hoe kan het ook anders voordeel is, dat men nu de geniale muziek – bijzonder gesteld op den vioolzang, en vaker hooren kan dan bij de spaarzame hiertoe had hij wel zijn gading in de prach- opera-uitvoeringen. Het wilde mij voor- tige Suite, samengesteld uit fragmenten uit komen, dat de vertolking niet die intensiteit Moussorgsky’s Boris Godunow. De breed had (vooral in het middendeel), die zich de uitzingende melodie van het liefdesduet, de dirigent had voorgesteld en gewenscht. prachtige stemvoeringen, stempelen dit Een compositie van de Amerikaansche werk tot een der beste specimina in het Mary Howe, getiteld Lente-Pastorale, mag genre der suites. Merkwaardig is het wel dat evenwel nog geen Amerikaansche compo- wij deze suite thans eerst hier hooren. Of sitie worden genoemd. Het is een tam het moest zijn dat zij pas is samengesteld; werkje, half impressionistisch, diatonisch, zulks konden wij niet achterhalen. In ieder melodisch gebruik makend van den ductus geval dient deze suite stevig op het reper- der oude modaliteiten, alles stemmingsmu- toire te blijven. Als soliste trad eveneens ziek door harmonie en timbres; niet be- een Amerikaansche op en wel de jonge langrijk en ook niet representatief voor de zangeres Rose Bampton, de ster van het moderne componisten uit de Ver. Staten. Metropolitantheater te New York, die in Een nuttig succes had de sopraan Rose den afgeloopen winter hier zulk een uitste- Bampton, wier jonge mooie stem, rasmuzi- kenden indruk als zangeres heeft gemaakt.

40 Zij had thans gekozen een aria uit Mozarts niet ligt wat de hoogte betreft en meer cul- opera Idomeneus, voorts Debussy’s be- tiveering eischt wat aangaat de Fransche kende aria uit Lia uit diens jeugdwerk taal. Daarom kon de beroemde aria on- „L’enfant prodigue”. Een drietal toegiften danks een degelijk verzorgde orkestrale met v. d. Pas aan den vleugel moesten wel omlijsting slechts matig bekoren. volgen op het hartelijk applaus dat zij vol- Het „nieuws”, dat Hans Kindler uit komen verdiende, zoowel om haar prachti- Amerika had meegebracht, bestond uit een ge stem als om haar uitstekende voor- „Spring pastoral” van de jonge begaafde dracht. Zij is werkelijk een zeer bijzondere componiste Mary Howe, die opgang maakt verschijning op het podium. [...] Vermelden in de nieuwe wereld. Deze lente-pastorale wij nog dat Kindler een kleine noviteit is wel niet bijzonder van inhoud of fameus voor orkest bracht van een jonge Ameri- van structuur, maar een zekere originaliteit kaansche componiste, Mary Howe, een kan men haar niet ontzeggen en het was Spring Pastoral, een zoetelijke meditatie aangenaam met deze klanken-idylle kennis zonder veel inhoud of gedachte. te maken. J. K. Drie fragmenten uit Boris Godunow – voorspel, kroningsscène en liefdesduet – De Telegraaf, 1 juli 1937 (KB) samengevoegd tot een geheel, vormden het Het door Kindler samengestelde gemengde pakkend slot van den geslaagden concert- doch belangrijke programma – Weber, avond. Mozart, Howe, Debussy, Moussorgsky – Jos. Vranken werd geopend met een frisch gespeelde Freischütz-ouverture, die een speciaal ca- chet verkreeg door ’s dirigenten vastbera- den, fraai genuanceerde voordracht. Rose Bampton, de gevierde Amerikaansche zan- geres, vervolgde het programma met Mo- zart’s aria „Zeffiretti lusinghieri” uit de opera Idomeneus. Het prachtig getim- breerde orgaan der mezzo-sopraan bleek uitnemend geschikt voor deze Mozart-can- tilene en bracht het publiek in verrukking. Na deze geslaagde vocale auditie vorm- de de Jupiter-symphonie een goed aanslui- tend vervolg, waarin Hans Kindler zijn beste troeven uitspeelde en artistieke daden verrichtte. Of het overigens volgzame Re- sidentie-Orkest in alle opzichten aan ’s dirigenten wenschen en verlangens te ge- moet kwam, wensch ik te betwijfelen, maar het typisch gespeelde menuetto en de op- vallend goed geslaagde finale maakten bij- zonderen indruk. Rose Bampton was niet gelukkig in G.G. Bain Collection. Library of Congress haar keuze van Debussy’s Lia-aria, die haar Prints and Photographs Division 32381

41 Concert en biografie gewijd aan Willem Kes

Rob Landman

Wij vragen uw aandacht voor een concert 5. Ophelia Trio dat geheel gewijd zal zijn aan de dirigent en Willem Kes: Vioolsonate, eerste deel componist Willem Kes (1856–1934) en het Willem Kes: Lied Zur Antwort verschijnen van zijn biografie. Dit Kes- 6. Praatje over het liefdadigheidsconcert concert zal op zaterdag 7 oktober a.s. van van 1883 dat in de Grote Kerk van Dor- 16.00 tot 18.00 uur in de Grote Kerk van drecht werd gehouden en waarvan de op- Dordrecht worden gegeven. Hierbij zullen brengst toen bestemd was voor de nabe- tevens enkele zelden gehoorde werken van staanden van verdronken vissers uit Mod- deze dirigent ten gehore worden gebracht. dergat, Urk, Maassluis en Pernis, door Rob Het eerbetoon aan de Dordtenaar Kes Landman, biograaf van Willem Kes. zal worden uitgevoerd door een keur van Dordtse ensembles en musici: 7. Toonkunstkoor afd. Dordrecht en de  Het Toonkunstkoor van Dordrecht, dat Orkest-vereeniging van Dordrecht van 1879–1888 werd gedirigeerd door Kes. Uitvoering van het concert van 1883 dat  De Orchest-Vereeniging van Dor- toen in de Grote Kerk werd uitgevoerd drecht, waarvan Kes o.a. de oprichter was o.l.v. Willem Kes en die hij leidde van 1883 tot 1888.  Johann Sebastian Bach: Openingskoor uit de Matthäus Passion ‘Kommt ihr Töchter  het Ophelia Trio (sopraan, altviool en helft mir klagen’ piano) dat de Sonate van Kes vaak heeft uitgevoerd  Johannes Brahms: uit Ein Deutsches Re- quiem het eerste koor, ‘Selig sind die da  de Stadsorganist en tevens organist van Leid tragen’, en het vijfde koor, met so- de Grote Kerk, Cor Ardesch. praansolo: ‘Ihr habt nun Traurigkeit’  de beiaardier Boudewijn Zwart.  Joseph Haydn: uit het derde gedeelte Programma van Die Schöpfung het slotkoor: ‘Singt dem Herren alle Stimmen’ 1. Vanaf 15.00 uur: beiaardconcert door  Boudewijn Zwart. Georg Friedrich Händel: uit Judas Mac- cabäus ‘Seht den Sieger ruhmgekrönt’ (ook Vanaf 16.00 uur: bekend als ‘See the conquering Hero Co- 2. Cor Ardesch, orgel mes’, ‘A toi la Gloire’ en ‘U zij de glorie’). Willem Kes: Szene im Dom Onder voorbehoud wordt dit laatste voorafgegaan door een parafrase over dit 3. Toonkunstkoor afdeling Dordrecht koraal van Alexandre Guilmant, van wie Kes Willem Kes: Ode Heimat Frauenwörth voor ooit een orgelconcert heeft gedirigeerd. gemengd koor a capella 4. Orkest-vereeniging Dordrecht 8. Aanbieding van het eerste exemplaar van : Ouverture Egmont de biografie aan het Koninklijk Concertge- bouworkest.

42 Tijdens de changementen zal Rob Land- uur begint, in de Grote Kerk gratis de ge- man enkele korte anekdotes vertellen uit nerale repetitie van dit concert meemaken. het leven van Willem Kes. Het boek omvat ruim 400 bladzijden en Voor de toegang is voorzien van een cd-rom van ca. 600 van dit concert bladzijden met overzichten van het reper- wordt een bedrag toire en alle concerten van Kes, inclusief van slechts 10 euro alle teruggevonden recensies. De biografie gevraagd voor de zal in een kleine oplage in eigen beheer huur van de kerk en worden gedrukt en zal 30 euro gaan kosten. de honoraria van de Het boek is al na afloop van het concert te beroepsmusici en koop. Willem Kes NMI dirigenten. De koor- Van harte aanbevelend, en orkestleden doen aan dit concert om niet mee. Bezoekers kunnen desgewenst Rob Landman voorafgaand aan het concert, dat om 16:00 [email protected]

Mahlers Vierde Symfonie op darmsnaren Zoals gezegd, actueel, en een must voor de Dirigent Johannes Leertouwer: „Na be- lezers van dit blad, is de uitvoering in sep- studering van Mengelbergs partituur en tember van Mahlers Vierde Symfonie door opname ben ik bevestigd in mijn opvatting de Nieuwe Philharmonie Utrecht onder dat het gebruik van darmsnaren (‘kale’ leiding van Johannes Leertouwer (15 sep- darm voor de bovenste twee en omwonden tember Maastricht, 16 september Leiden, darm voor de laagste twee snaren voor elk 17 september Utrecht). Op de website van strijkinstrument in het orkest) zijn inten- het orkest (http://nputrecht.nl/concerten/ ties, waarvan gedocumenteerd is dat ze heel mahler-symf-no-4/) is daarover onder an- dicht bij de intenties van de componist zelf dere het volgende geschreven: lagen, zeer ten goede komt aan de door „En authentieker – en tegelijk origine- Mahler zo gewaardeerde puurheid van de ler – kan ook niet, want de Nieuwe Phil- orkestklank. Toen ik als student viool aan harmonie Utrecht speelt op darmsnaren, het Conservatorium van Amsterdam het net als in Mahlers tijd. […] Johannes Leer- voorrecht had om enkele jaren in het Con- touwer deed intensief onderzoek naar de certgebouworkest te mogen remplaceren, interpretatie van Mahler IV door Willem in de tachtiger jaren van de vorige eeuw, Mengelberg. Niet alleen speelt het orkest vergiste ik mij een keer en nam ik per on- op darmsnaren, zoals dat ook gebruikelijk geluk mijn viool met darmsnaren mee naar was aan het begin van de twintigste eeuw een repetitie van een Mahler-symfonie voor toen de symfonie onder leiding van de een Kerstmatinee. Ik was bevreesd voor af- componist voor het eerst in Nederland keurende reacties van de orkestleden, maar klonk, maar ook gebruikt de NPU het ma- tot mijn verrassing kwamen verschillende teriaal van toen; zowel de partituur als de collega’s naar me toe om te zeggen dat ze partijen van Mengelberg zelf werden geko- zich de tijd nog herinnerden dat het ge- pieerd voor deze uitvoering.”

43 bruik van darmsnaren vanzelfsprekend was loop van de twintigste eeuw verdrong de in het orkest. metalen snaar de darmsnaar. Het verlies Zo snel vergeten we onze eigen ge- aan kleur en karakter nam men voor lief, schiedenis. Wij associëren darmsnaren met omwille van de grotere kracht en bedrijfs- barok- en eventueel klassiek-repertoire, ter- zekerheid. In Nederland klonk na de twee- wijl de werkelijkheid is dat tot aan de eerste de wereldoorlog nooit meer een Mahler- wereldoorlog het gebruik van darmsnaren symfonie op darmsnaren. Dat willen we de norm was, ook bij Mahler. Pas in de met dit concert veranderen.”

Facsimile van Der Abschied van Mahler verschenen De zestigste verjaardag van de Gustav harmoniker op 30 december 1917 in We- Mahler Stichting Nederland (GMSN) in nen, werden de handschriften in een doos 2016 is voor het bestuur aanleiding geweest – voorzien van een lovende opdracht op de om een unieke en bijzondere uitgave het binnenzijde van het deksel – door Alma licht te doen zien. Twee handschriften van Mahler uit erkentelijkheid aan Mengelberg Gustav Mahler te weten het ‘Clavierauszug’ overhandigd. Met de opdracht „Dem en de ‘Partitur’ van Der Freunde Gustav Mahlers, Abschied uit Das Lied von dem herrlichsten Inter- der Erde, beide uit het Wil- preten seiner Musik, Wil- lem Mengelberg-archief, lem Mengelberg”, gaf zijn als facsimile, verpakt Alma aan hoezeer zij zijn in een fraaie doos – inzet voor Mahlers mu- nauwkeurig naar het origi- ziek waardeerde. Van al neel vervaardigd - gepu- Mahlers werken heeft bliceerd. Mengelberg met Das Lied Deze doos bevat te- von der Erde de meest in- vens een uitvoerig tekstboek met toelich- tense band gehad. Met zijn interpretatie- tingen en fraaie illustraties. De toelichtin- kunst behaalde hij in dit werk een absoluut gen bij deze uitgave zijn verzorgd door hoogtepunt. twee bestuursleden van de GMSN: voorzit- Tijdens een feestelijke bijeenkomst in ter Eveline Nikkels en Frits Zwart, direc- de Oostenrijkse residentie in Den Haag teur van het Nederlands Muziek Instituut zijn de eerste exemplaren van deze bijzon- in Den Haag. Ook is een toelichting opge- dere uitgave op 22 maart gepresenteerd aan nomen van wijlen Edward Reilly, een ex- de nieuwe ambassadeur van Oostenrijk, pert in Mahlers handschriften. mevrouw dr. Heidemaria Gürer en aan dr. Mede dankzij enkele substantiële finan- Martijn Sanders. Der Abschied werd uitge- ciële donaties is met deze uitgave - in een voerd door Margriet van Reisen, begeleid gelimiteerde en genummerde oplage van door Reinhild Mees. 400 exemplaren - een hartenwens van het De uitgave is verkrijgbaar via de Gustav bestuur in vervulling gegaan. Mahler Stichting Nederland. Zie Na Willem Mengelbergs uitvoering van http://gustavmahlerstichting.nl/facsimile? Das Lied von der Erde met de Wiener Phil- menuid=71&curid=71.

44 Mahler Rarities op Pristine Jim Svejda

Tweede symfonie, tweede deel. Cadillac pulation by the original engineers, some of Symphony Orchestra o.l.v. Arnold Schön- which I was able to counteract; but other berg (1934); Vierde symfonie. Radio Phil- portions (principally toward the end of the harmonisch Orkest o.l.v. Paul van Kempen third movement) were so extreme as to be m.m.v. Corry Bijster (1950). unfixable. Add to this the distant miking of Pristine Audio PASC 466 the soloist and some faint recording else- where, and one can understand why this Still a controversial figure in his native Hol- recording never had an ‘official’ issue.” As land – as is his old boss, Willem Mengel- the climax of the third movement is the berg – the Dutch conductor Paul van crowning glory of the entire work, after all Kempen began his career playing in the – and if Obert-Thorn says he can’t fix it, second violin section of the Amsterdam then nobody can – for many listeners this Concertgebouw Orchestra. During the will rule the recording completely out of World War I he served as the concertmas- court. The distant miking proves a mixed ter of various German orchestras and by blessing in the final movement, as Corry the late 1920s had moved on to conduct- Bijster manages the fairly astonishing feat ing. Those who take issue with his behav- of sounding tremulous and matronly simul- ior during World War II – in addition to taneously. conducting the Dresden Philharmonic Arnold Schoenberg’s recording of the from 1934 to 1942, he also led regular mo- second movement of the ‘Resurrection’ rale-boosting concerts for the Wehrmacht Symphony poses other technical problems, – tend to forget (if they knew it in the first including a gap in the middle – “most likely place) that he had become a German citi- lost during a changeover to another record zen in 1932. Unlike Mengelberg, whose while using a single cutter” (Obert-Thorn close collaboration with the Nazis led to a again) – and the usual aircheck clickpops lifetime ban on further work in the Nether- and other noise. The performance, on the lands (which was later reduced to six other hand, is exceptional: pointed, fabu- years), van Kempen was allowed to return, lously controlled, yet bursting with Vien- though not without serious protest. [...] nese swagger and charm. Furthermore, the If the mammoth rallentando in the fact that it’s the only surviving example of opening bars of Mahler’s Fourth Sympho- one of the 20th century’s two great com- ny suggests a similar moment in the fa- posers conducting someone else’s music mous Mengelberg recording, then what sets the seal on its unquestioned historical follows for the most part is a fairly straight- importance. Is it worth Pristine’s premium forward, superbly-played Mahler Fourth in price for 11 minutes of Schoenberg’s Mah- flawed but generally acceptable early 1950s ler movement and a Mahler Fourth you’ll recorded sound. The producer, Mark probably only listen to a couple of times–if Obert-Thorn, explains the sonic limitations that? Unquestionably. as follows: “There is much volume mani- Fanfare, sept-okt. 2016, nr. 40:1.

45 Mengelberg in de provincie Het Concertgebouworkest in Breukelen

Breukelen, Kasteel Nijenrode, donder- dag 17 juni 1937. Liefdadigheidsfeest ‘Weenen aan de Vecht’. Concertgebouworkest o.l.v. Willem Mengelberg; Dési von Halban-Kurz, sopraan; Felix de Nobel, piano. Programma Flotow: Die letzten Rosen* Schubert: Du bist die Ruh*; Heidenröslein*; Der Jüngling an der Quelle*; Marche militaire; Rosamunde. J. Strauss jr.: An der schönen blauen Donau; Frühlingsstimmen*; Geschichten aus dem Wiener Wald; ouverture Die Fledermaus; Perpetuum mobile; Wiener Blut. Kasteel Nijenrode * Dési von Halban zong Flotow en Früh- lingsstimmen met orkestbegeleiding, de drie [...] De twee organisatoren, de heeren J. 1 Schubertliederen met pianobegeleiding. A. Josephus Jitta w.i. en J. Goudstikker, die het kasteel ter beschikking stelde met al De Tijd, 18 juni 1937 de kunstschatten, hebben onder medewer- In den naglans van de, weliswaar in wolken king hunner medebestuurderen dr. E. gedrenkte maar uit regen toch ook herre- Heldring, vice-voorzitter, prof. Mengelberg zen, later ondergegane zon, en in den licht- en jhr. mr. H. H. Röell, van dit feest werke- toover eener feërieke kunstverlichting is lijk iets geschapen dat „fantastisch mooi” gisterenavond op kasteel „Nijenrode” het was, de gebreken die anders aan allerlei liefdadigheidsfeest „Weenen aan de Vecht” liefdadigheidsavonden kleven, waren hier gevierd. Geen „honderdguldensprent” niet te bespeuren. Er werd geen enkel be- thans maar ’n „honderdguldensfestijn!” Al drag voor onkosten van de inkomende het bizarre van liefdadigheidsfancyfairs was gelden afgetrokken en er was geen gecam- hier verre gehouden. De organisatoren moufleerd gebedel op den avond zelf. De hadden zelf de onkosten willen dragen en feestgangers kwamen frank en vrij in hun het wel zeldzaam hooge bedrag voor entree zomercostuum en genoten ongestoord van komt geheel en al ten goede aan de liefda- de sublieme muziek en de Heurigen- digheidsinstellingen voor welke de bezoe- stemming. Onder leiding van prof. dr. Wil- kers het hadden bestemd. De ietwat koude avond was warm aan jolijt. 1 Jacques Goudstikker (1897–1940) en Dési Halban (1912–1996; de dochter van de sopraan Selma Kurz) leerden elkaar op dit feest kennen. Ze trouwden een half jaar later.

46 lem Mengelberg concerteerde het Concert- De reusachtige tent was electrisch ver- gebouw-orkest en het werd hier, ver van al licht, fraai met groen en bloemen versierd, het stadsgewoel op deze historische plek terwijl in het midden een zestal reusachtige midden in de natuur tot grandioze verruk- koperen antieke kronen een zacht kaars- king. licht verspreidden. De stoelen uit het Am- [...] „Wanneer een der 46000 Hauer, sterdamsch Concertgebouw waren hier- wijnbouwers, van Oostenrijk zijn zelf ge- heen overgebracht. wonnen wijn zoo ver heeft, dat hij genoten Het tweede gedeelte van den avond kan worden, kan hij dien, als, hij wil, thuis was meer aan spontaan jolijt gewijd. Het schenken. Hij zet dan in zijn tuin, of in een gezelschap werd nu naar een andere reu- paar leeggeruimde kamers, tafels en banken zentent geleid, waar vele prieeltjes waren en doet buren en voorbijgangers kond, dat gevormd en waar men zich waarlijk in hij zijn Eigenbau uitschenkt, door boven Grinzing waande. En door de goede zor- deur of poort aan een langen paal een gen van de heeren Goudstikker en Nypels bosch sparrengroen uit te steken. Dan is bij werd hier de Heurigen-stemming gebracht hem ausg’steckt”. Is alles opgedronken wat door de beste gezelschappen uit Weenen. hij kwijt wilde zijn, dan haalt hij zijn paal met bos weer in.” Dat is een echte Heuri- Haagsche Courant, 18 juni 1937 ger! En op Nijenrode was „ausg’steckt”. Richard Eybner van het beroemde Burg- theater bleek een buitengewoon vlot en De Tijd, 18 juni 1937 sympathiek conferencier te zijn, die met Het eerste deel van den avond werd door zijn grappen weldra de noodige stemming prof. dr. Willem Mengelberg en zijn Con- bracht en zóó voortreffelijk zijn voetbal- certgebouworkest verzorgd met medewer- lersradio-reportage over een uitvoering van king van Dési von Halban-Kurz, sopraan de Wiener Philharmoniker weergaf, dat uit Weenen, Toni Birkmeyer, balletmeester zelfs prof. dr. Willem Mengelberg in zijn der Weensche Staatsopera met zijn ballet- dirigeerstoel zat te schudden van het la- ensemble en Felix de Nobel, die aan de chen. piano de zangeres begeleidde bij enkele Dési von Halban Kurz van de Groote liederen. Werk van Franz Schubert, von Opera zong met een groot succes Ween- Flotow en Johann Strauss – van Strauss sche melodieën en liederen; Toni Birkmey- zéér veel – werd voortreffelijk uitgevoerd er, eveneens van de Staatsopera, ballet- en het publiek toonde zich uiterst voldaan meester en eerste solodanser, bracht de over de lichte muzen, die in Schubert’s en sfeer van den dans op het podium en in de Strauss’ muziek zoo vluchtig ons voorbij zaal met zijn ballet-ensemble. Felix de No- wiekten, door Mengelberg’s tooverstaf op- bel accompagneerde Dési von Halban- geroepen en door het Weensch ballet ge- Kurz op den vleugel. Alle kunstenaars beeld. hadden stormachtige ovaties in ontvangst Richard Eybner van het Weensche te nemen. Burgtheater trad als conferencier op en had met enkele voordrachten veel succes. In Het Vaderland, 18 juni 1937 het bijzonder werden Mengelberg en Dési Het programma werd ingezet met het fees- von Halban-Kurz met een ovatie, krans en telijk gespeelde Oostenrijksche volkslied en bloemen gehuldigd. het onder Mengelberg altijd zoo triomfan-

47 telijk klinkende (door de speciale trompet- ten. [...] Maar het snelst steeg de stemming partijen) Wilhelmus. toch in het tweede gedeelte van den avond, Voordat het meer serieuze gedeelte van toen het andere gedeelte van de enorme het programma afgewerkt werd, voerde mr tent openging en een Grinzing te voor- Trip op een geestige wijze het woord. Hij schijn kwam, schooner dan op de schoon- bracht dank aan de leden van het Vorsten- ste Weensche film. Prieeltjes, de echte hou- huis, die door giften van hun belangstelling ten banken en stoeltjes, de groote kommen hadden doen blijken; hij bracht een drie- met groente, de lampions, de muziek, het werf hoera uit op Prinses Juliana2 en een schiep alles in een ommezien een stem- driewerf Hoch op de Oostenrijksche re- ming, die mede door de Heurige wijn, zoo geering en den heer Alexich, en bracht gracielijk door de Oostenrijksche regeering dank aan al diegenen, die het slagen van dit en de stad Weenen aangeboden, zelfs de feest mogelijk hadden gemaakt. [...] kenners van de Heurigen stemming, als b.v. Toen klonken de tonen van de Marche de correspondent van het Handelsblad te Militaire door de ruimte, zong de sopraan Weenen, de heer G. Nypels, die als verte- Dési von Halban-Kurz den Frühlingstim- genwoordiger van het Comité in Weenen menwalzer, danste het ballet van Toni was opgetreden, en die gezorgd had, dat er Birkmeyer uit Weenen op de balletmuziek zoovele Weensche attracties aanwezig wa- uit Rosamunde en op den eeuwigen Blau- ren, tot tevredenheid moest stemmen. wen Donau en werden allen geleidelijk in Want onder de muziek van het be- de Weensche sfeer gevoerd. En tusschen roemde Meitzky Schrammelkwartet3 had de nummers confereerde Richard Eybner men niet eens meer het zangboekje noodig, op een geestig gemoedelijke wijze, met dat maar als vanzelf klonken de liederen uit de smeuïge Weensche accent, dat zoo gezellig kelen van hen, die tot voor eenige uren de klinkt. meest stijve en nuchtere Nederlanders wa- Het was geen klein programma, dat ten ren geweest. gehoore gebracht werd en in de pauze Franz Schier, de Koning van de Heuri- werden reeds de fakkels langs de paden van gen zangers uit Nussdorf, Richard Eybner, het kasteel Nijenrode aangestoken. Toen Charlotte Köhler als Heurigen-Zigeunerin, reden ook reeds de Weensche fiacres met die aan de menschen de schoonste toe- de Weensche koetsiers met hun prachtige komst voorspelde, Jo Vincent die als een bolhoeden rond door de tuinen, en er tweede Violetera4 de fraaiste corsages aan stond, dat er een Damen Fiaker, en een de bezoekers offreerde, en zoovele anderen Herren Fiaker was, maar men vergiste zich maakten, dat de stemming met de seconde vaak. steeg. Heeft men op een avond en nacht Na de pauze werden nog een groot Jenny Jungbauer, Liesl. Forster, Karl aantal nummers Weensche muziek uitge- Friedmann en Leopold Endres allen op voerd, en men had Mengelberg moeten hun eigen wijze „Wien, Wien, nur du al- zien dirigeeren, en het orkest de Weensche lein” hooren zingen? In Weenen aan de muziek van Strauss moeten hooren spelen, om mede te voelen de sfeer die er steeds 3 Genoemd naar het eerste kwartet in deze be- meer kwam, en die de koude deed verge- zetting: twee violen, klarinet en contragitaar. 4 La Violetera was een bekend liedje over een 2 Zij had 15 juni bekendgemaakt in verwachting bloemenverkoopster, beroemd geworden door te zijn. de film City Lights (1931) van Charlie Chaplin.

48 families, die in Heu- rigenstemming voor de keckste Wiener Mädel niet onder- deden) wel niet rondgediend. Hoeveel Virgi- niër met rietjes zijn er dezen avond wel niet gerookt? En over dit alles scheen in den nacht toch zoowaar een helde- re maan, en flon- kerden er de ster- ren, die de schoon- ste omlijsting boden voor het kasteel, met zijn donjon daar in de verte, voor de Heurigen- paartjes, en kennis- sen (want met wie zat men al niet aan één tafel) en maak- ten het feest van „Weenen aan de Vecht” tot een feest De Grondwet, 21 juni 1937 (KB) van een omvang en bijzonderheid, als Vecht kon men prof. Mengelberg met wellicht zelden in ons land plaats had. En zoo’n klein Tiroler hoedje zien, dat Ferdi- als in den vroegen morgen de bezoekers in nand Aberl, zóó van den Weenschen Ring de auto’s uit deze romantische sfeer wegre- weggeloopen, aan de Grinzingvierders den, dan was het, zooals bij en aan het ein- aanbood. de van een Heurigenfeest zijn moet, in een En daar het hart van den mensch, naar lichtelijk sentimenteele stemming. Dan het spreekwoord zegt, door de maag gaat, klinken de woorden nog na in het hoofd en had men gezorgd, dat om het hart voor het hart van menigen bezoeker: „Ich muss Weenen dan zoo goed mogelijk te stem- wieder einmal in Grinzing sein, beim Wein, men, de beste Weensche gerechten aanwe- beim Wein, beim Wein.” [...] Zoo komt er zig waren. Hoeveel Heurige Gansl, Back- aan alles een eind, en ook aan dit feest, haendl, Schinken und Salami Aufschnitt, en hoewel het volledig dag was, eer de laatste Kirchenstrudel is er door de zoo lieftallige feestgangers naar huis gingen. Wienerinnen (deze waren voor een deel ook meisjes uit Amsterdam van bekende

49