Bijdrage Tot De Reconstructie Van De Zijderoute Met Behulp Van Least-Cost Path Analyse
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
FACULTEIT WETENSCHAPPEN Master in de Geomatica en Landmeetkunde Bijdrage tot de reconstructie van de zijderoute met behulp van Least-cost path analyse. Rob De Vos Academiejaar 2015-2016 Aantal woorden in tekst: 20167 Promotor : Prof. dr. P. De Maeyer, vakgroep Geografie Masterproef ingediend tot het behalen van de graad van Master in de Geomatica en Landmeetkunde DANKWOORD In dit dankwoord wil ik iedereen bedanken die een bijdrage leverde tot de totstandkoming van deze masterproef. Allereerst wil ik mijn promotor, prof. P. De Maeyer, bedanken voor zijn raad en begeleiding. Vervolgens zou ik ook Bart De Wit willen vermelden voor zijn probleemoplossend denken. Verder verdient ook Ian Claytor een vermelding voor het verzamelen en aanreiken van informatie betreffende de historische bergpaden doorheen het Tiensjangebergte. Tot slot wil ik mijn dank betuigen aan mijn moeder en Dirk Ghekiere voor het kritisch nalezen van deze tekst. 1 INHOUDSTAFEL 1. Inleiding 5 1.1. Literatuur 5 1.1.1. De zijderoute 5 1.1.2. Reconstructie van historische routes aan de hand van least-cost path analyses 6 1.1.2.1. Cost surface analyses 7 1.1.2.2. Least-cost path analyses 8 1.1.2.3. Evaluatie van het resultaat 9 1.1.2.4. Criteria 9 1.2. Het onderzoek 12 2. Studiegebied 13 2.1. Routesegment Kashgar-Andizan 14 2.2. Routesegment Kashgar-Andizan 16 2.3. Routesegment Samarkand-Merv 18 3. Criteria & data 20 3.1 Fysisch-geografische data 22 3.1.1. Topografische data 22 3.1.2. Hydrografische data 23 3.1.3. Bodembedekkingsdata 27 3.2. Sociaal-economische data 29 3.2.1. Archeologische data 29 3.2.2. Weginfrastructuurdata 30 4. Methoden 30 4.1 Anisotrope cost surface 32 4.1.1. Isotrope cost surface 35 4.1.2. Anisotrope reiskost 40 4.1.2.1. Invloed van de hellingsgradiënt op de anisotrope energetische reiskost 40 4.1.2.2. Invloed van de hellingsgradiënt op de anisotrope reistijd 41 4.2. Vergelijking van de topografische datasets SRTM Void Filled en ASTER-GDEM V2 44 2 4.3. Reconstrueren van de routes doorheen de onderzochte segmenten 46 5. Resultaten 47 5.1. Vergelijking van de topografische datasets SRTM Void Filled en ASTER-GDEM V 47 5.1.1. Algemene visualisatie 47 5.1.2. Statistische analyse 48 5.2. Reconstrueren van de segmenten op basis van de least-cost path analyse 52 5.2.1. Globale route Kashgar-Merv 53 5.2.1.1. Energie kwantificatiemethode 53 5.2.1.2. Tijd kwantificatiemethode 55 5.2.1.3. Validatie geconstrueerde routes 55 5.2.2. Routesegment Kashgar-Andizan 56 5.2.2.1. Energie kwantificatiemethode 56 5.2.2.2. Tijd kwantificatiemethode 58 5.2.2.3. Validatie geconstrueerde routes 60 5.2.3. Routesegment Andizan-Samarkand 61 5.2.3.1. Energie kwantificatiemethode 61 5.2.3.2. Tijd kwantificatiemethode 63 5.2.1.3. Validatie geconstrueerde routes 64 5.2.4. Routesegment Samarkand-Merv 64 5.2.4.1. Energie kwantificatiemethode 65 5.2.4.2. Tijd kwantificatiemethode 66 5.2.4.3. Validatie geconstrueerde routes 67 5.2.5. Deelroutesegment Samarkand-Amul 68 5.2.5.1. Energie kwantificatiemethode 68 5.2.5.2. Tijd kwantificatiemethode 70 5.2.5.3. Validatie geconstrueerde routes 71 5.2.6. Deelroutesegment Amul-Merv 71 5.2.6.1. Energie kwantificatiemethode 71 5.2.6.2. Tijd kwantificatiemethode 73 5.2.6.3. Validatie geconstrueerde routes 73 6. Discussie 74 3 6.1. Methodologie 74 6.2. Least-cost path analyses 75 6.2.1. Least-cost paden 75 6.2.2. Least-cost corridors 75 6.2.2.1. Least-cost corridors routesegment Samarkand-Merv 76 6.2.2.2. Least-cost corridors routesegment Kasghar-Andizan 77 6.2.3. Least-cost paden versus least-cost corridors 78 6.3. Kwantificatiemethoden 79 7. Besluit 79 8. Referentielijst 81 8.1. Literatuur 81 8.2. Internetbronnen 82 9. Bijlagen 87 9.1. Overzicht plaatsnamen 88 9.2. Kaartfragment Kashgar-Andizan 91 4 1. INLEIDING 1.1. Literatuur 1.1.1. De zijderoute De term zijderoute verwijst naar een netwerk van handelsroutes die Oost-Azië verbond met de Middellandse Zee, beginnend vanaf de Han dynasty (206 voor Chr. tot 220 na Chr.) tot in de 15de eeuw. Over het algemeen wordt dit netwerk opgedeeld in drie routes, zie (Drège, 1988; Hansen, 2012): - Een noordelijke route, die doorheen het hedendaagse Kazachstan en Kirgizië liep, is de meest bekende. Het was voornamelijk langsheen deze route dat karavanen heen en weer reisden tussen China en het Middellandse Zeegebied. - Een zuidelijke route die India verbond met enerzijds China en anderzijds het Middellandse Zeegebied. - Een zeeroute, deze route werd pas vanaf de 6de eeuw gebruikt. De drie routes en hun verschillende etappes staan in een historische en een hedendaagse context beschreven in Drège (1988), Williams en Wordsworth (2011), Williams (2014) en Tucker (2015). Deze literatuur bespreekt de etappes op basis van hun fysisch-geografische eigenschappen en op basis van hun socio-economische geschiedenis. De geografische aspecten worden aan de hand van de topografie, het klimaat, de hydrografie en de eventuele aanwezigheid van bruggen en voorden beschreven. Bij de studie van de socio-economische geschiedenis wordt er gelet op de aanwezigheid van belangrijke historische nederzettingen, tempels, de aard van het verkeer (handelaren of pelgrims), aanwezige bevolkingsgroepen en de religieuze situatie. 5 Naast de uitwisseling van goederen zorgde de zijderoute ook voor een uitwisseling van ideeën, culturen en religies tussen Centraal Azië, het Middellandse Zeegebied en China. De voornaamste religies, die langsheen de zijderoute verspreid zijn, zijn het christendom, de islam en het boeddhisme (Liu, 2001; Hansen, 2012). 1.1.2. Reconstructie van historische routes aan de hand van least-cost path analyses Voor het reconstrueren van historische routes, met behulp van een GIS, wordt in de literatuur voornamelijk gebruik gemaakt een least-cost path analyse op basis van een cost surface. Deze methode is een vorm van predictive modeling, waarbij de cost surface analyse wordt gebruikt voor het creëren van een rasterbestand (cost surface) op basis van de verschillende betrokken factoren en bindende randvoorwaarden (constriants). Deze analyse onderzoekt de oversteekkost per rastercel. Via de least-cost path analyse op basis van de cost surface worden er paden gegenereerd waarbij voor elk pad de reiskost wordt bijgehouden. Aan de hand van deze reiskosten kan tenslotte bepaald worden welke de meest waarschijnlijke lopen van de historische handelsroutes zijn (Bell et al., 2002; Gietl et al., 2007; Etherington & Holland, 2013). Ondanks zijn populariteit wordt het gebruik van deze methode sterk bekritiseerd (Verhagen et al., 2010; Verhagen & Whitley, 2012; Verhagen, 2013). Er wordt voornamelijk kritiek gegeven op de eerder inductieve werkwijze, waarin archeologische datasets gebruikt worden om een correlatie aan te tonen tussen de loop van historische routes en de fysisch-geografische variabelen. Daarnaast maakt het problematisch incorporeren van socio-economische variabelen het moeilijk om tot een betrouwbaar resultaat, waarin de fysisch-geografische variabelen niet overheersen, te komen. Vooral in de archeologie wordt afwijzend gereageerd om historisch menselijke handelingen op een puur economische wijze te verklaren (Verhagen et al., 2010; Verhagen & Whitley, 2012). Het gebruik van een least-cost path analyse op basis van een cost surface wordt dan ook in de archeologie negatief onthaald (Verhagen et al., 2010; Verhagen & Whitley, 2012). 6 1.1.2.1. Cost surface analyses Voor het bundelen en verschalen van de rasterdata, met als doel het modelleren van historische routes, wordt veelal gebruik gemaakt van een cost surface analyse (Bell et al., 2002; Etherington & Holland, 2013 ). Via deze methode wordt er een rasterbestand aangemaakt waarbij de waarde van elke rastercel bepaald wordt aan de hand van de waarden van de verschillende factoren voor deze locatie. Op basis van constraints wordt bepaald welke cellen ontoegankelijk zijn en geen deel mogen uitmaken van een pad. Voor het bepalen van de kostcoëfficiënten, die de invloed van de variabelen op het eindresultaat weergeven, worden de fysisch-geografische criteria gekwantificeerd tot onafhankelijke variabelen. In Ejstrud, 2005 worden twee van deze onafhankelijke variabelen, de reistijd en de energetische reiskost, behandeld en vergeleken. Uit deze studie blijkt dat het model dat de fysisch-geografische criteria kwantificeert ten opzichte van de energetische reiskost het beste resultaat oplevert. Recente voorbeelden van het gebruik van de energetische reiskost als onafhankelijke variabele zijn Jobe en White (2009), Gietl et al. (2013) en Doherty et al. (2014). In Verhagen en Jeneson (2012), Verhagen (2013), Doherty et al. (2014) en Rogers et al. (2014) worden de fysisch-geografische criteria gekwantificeerd ten opzichte van de reistijd. Een andere onafhankelijke variabele, gebruikt in Van Lanen et al. (2015), is de toegankelijkheid van de rastercel. Naast de hierboven beschreven cost surfaces, die een eerder statisch karakter hebben, zijn er in de literatuur ook andere mogelijkheden te vinden. In Van Lanen et al. (2015) wordt gebruik gemaakt van een Network Friction Model. In dit model worden de betrokken archeologische en fysisch- geografische datasets gecombineerd tot één database die gekoppeld is aan een rasterbestand. Dit rasterbestand geeft, op basis van de Network Friction (NF) waarden, een cost surface weer. Door het koppelen van de cost surface aan de database kan men op basis van query’s specifieke data opvragen en direct visualiseren op de cost surface. Op deze manier kan men eenvoudig verschillende tijdsperioden met elkaar vergelijken, waardoor de invloed van de verschillende 7 factoren op de loop van de routes bepaald kan worden. Het gebruiken van een Network Friction Model vereist echter dat men over datasets beschikt van alle betrokken factoren en constraints die zowel gebiedsdekkend als compleet zijn doorheen de onderzochte tijdsperiode. De data moeten dus in hoge nauwkeurigheid en in 4D beschikbaar zijn. Ten slotte kan er een onderscheid gemaakt worden tussen twee types cost surfaces, namelijk de isotrope en de anisotrope.