SAMM S A M E N W E R K I N G M A R K E R M E E R Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeer Vereniging Vrienden van de Markerwaard Genootschap Flevo Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en

Klimaatverandering en

natuur

Een weergave van de themabijeenkomst ‘Klimaatverandering en natuur’ 26 november 2010,

1

SAMM S A M E N W E R K I N G M A R K E R M E E R Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeer Vereniging Vrienden van de Markerwaard Genootschap Flevo Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland

Dit document geeft een impressie van een bijeenkomst over Klimaatverandering en natuur. De bijeenkomst is op 26 november 2010 georganiseerd door de Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeergebied (VBIJ), als partner van het Samenwerkingsverband (SAMM). Doel is om met de achterban van gedachten te wisselen over de gevolgen van klimaatverandering voor het IJsselmeergebied. De locatie van de bijeenkomst, in de Waterlely van het Flevo‐landschap kan bijna niet mooier: de glazen buitenmuren van de zaal bieden een geweldig uitzicht over de centrale plas van Natuurpark Lelystad. Aalscholvers en diverse soorten ganzen en eenden vliegen af en aan. Tegen deze dynamische achtergrond geven vier sprekers een presentatie, over respectievelijk de Samenwerking Markermeer, adaptatiestrategie voor klimaatbestendige natuur, het belang van het IJsselmeergebied en de natuurbeschermingswet. Joost Wentink voorzitter van de VBIJ is dagvoorzitter van de bijeenkomst.

Inhoud 1. Terugblik SAMM...... 3

2. Klimaatverandering en natuur ...... 4

3. Ecologie IJsselmeer en Markermeer: natuur in perspectief ...... 10

4. Ruimte en natuur; de politiek bestuurlijke kant van natuurbescherming...... 16

5. Discussie ...... 19

6. Tenslotte...... 21

2

SAMM S A M E N W E R K I N G M A R K E R M E E R Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeer Vereniging Vrienden van de Markerwaard Genootschap Flevo Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland

1. Terugblik SAMM

Dirk Frieling, voorzitter Samenwerking Markermeer

Frieling licht de achtergrond van de bijeenkomst toe. SAMM is een samenwerkingsverband van Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeer, Vereniging Vrienden van de Markerwaard, de Kamer van Koophanden Gooi‐, Eem‐ en Flevoland, de Kamer van Koophandel Noordwest‐Holland en Genootschap Flevo. SAMM is opgericht in 2005, in het kader van het Omgevingsplan Flevoland. Doel is om de bestuurlijke beslissingsprocedure over de inrichting van het Markermeer en IJmeer te ondersteunen door het bevorderen van een goede agenda voor onderzoek en ontwerp terzake en het stimuleren van de openbare discussie over de toekomst van het Markermeer en het organiseren van maatschappelijke inbreng.

Inventarisatie van ideeën Eén van de activiteiten in dat kader was het inventariseren van ideeën van gemeenten, maatschappelijke organisaties, bedrijven en privé‐personen voor de inrichting van het ‘blauwe hart’ van Nederland, aansluitend op het Ontwikkelingsperspectief Markermeer en IJmeer (2008 ). Deze inventarisatie leidde tot 24 voorstellen, die SAMM vervolgens liet beoordelen door een onafhankelijke Commissie van deskundigen. Deze voorstellen dienden als input voor de bestuurlijke besluitvorming over de Toekomstagenda Markermeer – IJmeer. Belangrijke conclusie is dat veel inzendingen op onderdelen een gemeenschappelijke noemer kennen. Dat biedt aanknopingspunten voor een gezamenlijk gedragen aanpak. Belangrijke bevinding is verder dat de inrichting van Markermeer en IJmeer meer is dan een provinciaal project. Het is belangrijk om een brug te slaan tussen de provincies Noord‐Holland en Flevoland. Wat betreft het vervolg meldt Frieling dat het huidige kabinet weliswaar de intentie heeft om het programma Randstad Urgent (waar de Toekomstagenda Markermeer onderdeel van is) uit te voeren, maar twijfels heeft over de urgentie van de IJmeer verbindingen. Ook lijkt de bereidheid tot het nemen van natuurmaatregelen af te nemen. Er is een enorme kloof tussen het uitgetrokken budget en de vereiste financiën. Wat dat betreft blijft het belangrijk om de belangen van het gebied hoog op de politieke agenda te houden.

Het organiseren van bijeenkomsten Dat brengt Frieling op een andere belangrijke activiteit van SAMM: het organiseren van openbare bijeenkomsten met als doel om aandacht te vragen voor de gevolgen van klimaatverandering in het IJsselmeergebied. De bijeenkomst van vandaag is de laatste in een serie van vier. Eerdere bijeenkomsten gingen over inrichtingsplannen (2005), waterhuishouding (2005), recreatie (2006), landbouw (2007) en start inventarisatie inrichtingsvoorstellen Toekomstagenda Markermeer en IJmeer (2008). De bijeenkomst van vandaag heeft als thema Klimaatverandering en natuur.

3

SAMM S A M E N W E R K I N G M A R K E R M E E R Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeer Vereniging Vrienden van de Markerwaard Genootschap Flevo Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland

2. Klimaatverandering en natuur

Marijke Vonk, Planbureau voor de leefomgeving

Het Planbureau voor de leefomgeving (PBL) is het nationale instituut voor strategische beleidsanalyses op het gebied van milieu, natuur en ruimte. Het PBL voert verkenningen, analyses en evaluaties uit, vooral op nationaal niveau. De belangrijkste doelgroep bestaat uit ministeries en politiek. In augustus 2010 bracht het Planbureau, samen met de universiteit van Wageningen, het rapport ‘Adaptatiestrategie voor een klimaatbestendige natuur’ uit. Het rapport gaat in op de gevolgen van klimaatverandering voor natuur en beleid en beschrijft ruimtelijke strategieën hoe de overheid hiermee kan omgaan. Vonk behandelt in haar presentatie enkele aspecten die relevant zijn voor het IJsselmeergebied.

Het klimaat verandert en dat heeft gevolgen voor de natuur Het is een feit: het klimaat verandert. Vooral de laatste 30 jaar is er een duidelijke toename van de jaargemiddelde temperatuur . De temperatuurstijging in Nederland gaat zelfs harder dan het wereldwijd gemiddelde.

4

SAMM S A M E N W E R K I N G M A R K E R M E E R Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeer Vereniging Vrienden van de Markerwaard Genootschap Flevo Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland

Toch is het onzeker hoe de klimaatverandering precies zal verlopen. Daarom hanteert het KNMI verschillende scenario’s met verschillende bandbreedtes voor de verandering van temperatuur, neerslag, verdamping, rivierafvoeren en zeespiegelstijging. De Deltacommissie hanteert ‘worst case’ scenario’s die nog extremere getallen noemen.

Klimaatverandering heeft nogal wat gevolgen voor de natuur. Voorbeelden zijn: ‐ Een hogere watertemperatuur; dat is één van de redenen dat de Spiering in het IJsselmeer achteruitgaat. ‐ Verstoorde voedselketens. Een voorbeeld daarvan vormt de Bonte Vliegenvanger, een trekvogel die eind april naar Nederland komt en hier eieren legt. Waar rond 1980 het uitkomen van de eieren gelijk viel met het uitkomen van de rupsen, die door de vogels gegeten worden, komen de rupsen nu beduidend vroeger uit (zie onderstaande figuur). Dat heeft gevolgen voor de populatie.

5

SAMM S A M E N W E R K I N G M A R K E R M E E R Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeer Vereniging Vrienden van de Markerwaard Genootschap Flevo Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland

‐ Verschuiving van klimaatzones. Geschikte klimaatzones voor soorten kunnen verschuiven door temperatuurstijging en verandering van neerslagpatronen. Voor sommige zuidelijke soorten, zoals de Koninginnepage, wordt het klimaat in Nederland steeds geschikter. Er is berekend dat in 2100 meer dan 20% van de soorten zal bestaan uit warmteminnende soorten. Daarentegen zijn er ook noordelijke soorten, die verdwijnen omdat Nederland te warm wordt zoals de Heikikker. Uit de berekeningen blijkt dat in 2100 iets minder dan 20% van de soorten zal zijn verdwenen. Dit betekent dat in 2100 een kleine 40% van alle soorten in Nederland in beweging is. De rest zijn stabiele soorten.

6

SAMM S A M E N W E R K I N G M A R K E R M E E R Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeer Vereniging Vrienden van de Markerwaard Genootschap Flevo Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland

Vergroot het adaptief vermogen van de natuur! Als de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) wordt uitgevoerd, kan tweederde van de soorten duurzaam voortbestaan. De EHS houdt echter niet expliciet rekening met klimaatverandering. Als klimaatverandering wel meegenomen wordt, draagt de uitvoering van de EHS slechts bij aan het voortbestaan van de helft van de soorten. Gezien alle onzekerheden is het lastig te bepalen, hoe het precies uitpakt. Maar neem je het behoud en de ontwikkeling van biodiversiteit serieus dan zijn er adaptatiestrategieën nodig, om de het adaptief vermogen van de natuur te vergroten en daarmee de natuur klimaatbestendig te maken. Daarvoor gelden de volgende aanbevelingen: ‐ Zoek naar strategieën die zowel geschikt zijn voor natte als droge extremen. ‐ Zoek naar een strategie die ook werkt voor andere doelen of drukfactoren (no regret) ‐ Begin klein en versnel, afhankelijk van het tempo van klimaatverandering. ‐ Vermijd desinvesteringen en overinvestering. ‐ Zoek naar flexibiliteit om makkelijk over te kunnen stappen naar een andere strategie, zodra de situatie verandert.

Het Planbureau ziet het adaptief vermogen van ecosystemen als sleutel voor een klimaatbestendige natuur. In de eerste plaats is het daarvoor nodig om natuurgebieden in corridors te verbinden en te vergroten, zodat soorten zich kunnen verplaatsen en geschikte habitats kunnen bereiken. Hoe groter een gebied, hoe grotere populaties er kunnen leven en hoe meer klappen die kunnen opvangen. In de tweede plaats is het belangrijk om de heterogeniteit van leefgebieden en landschap te vergroten. Als een natuurgebied bijvoorbeeld natte én droge plekken kent kunnen soorten in extreme periodes herkoloniseren. Dat maakt een ecosysteem veerkrachtig. Tenslotte moeten de condities in een gebied worden verbeterd. Ruimte bieden aan natuurlijke processen draagt hieraan bij en zorgt bovendien voor heterogeniteit.

7

SAMM S A M E N W E R K I N G M A R K E R M E E R Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeer Vereniging Vrienden van de Markerwaard Genootschap Flevo Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland

Maak het IJsselmeergebied onderdeel van een internationale moerascorridor De schaal van de adaptatiestrategie verschilt per natuurtype. Nederland is een bolwerk van natte natuur (moeras) en ook de duinen en de kust hebben internationale waarde. Daarom heeft het PBL voor deze typen een internationale strategie uitgewerkt. Bos en heide zijn vooral belangrijk voor Nederland zelf en zijn onderdeel van een nationale adaptatiestrategie. Verder onderscheidt het PBL regionale adaptatiestrategieën, voor kleinschalige natuur zoals beeksystemen en agrarische natuur. Ook voor de natte natuur van het IJsselmeergebied heeft Nederland internationale verantwoordelijkheid. De schaal van de adaptatiestrategie is dan ook internationaal. Het IJsselmeergebied kan een onderdeel vormen van een grensoverschrijdende moeras klimaatcorridor (zie onderstaande figuur). Deze corridor verbindt de Nederlandse moerasbolwerken onderling en met moerassen elders in Europa. De klimaatcorridor vormt een zoekgebied waarbinnen maatregelen worden genomen om het adaptief vermogen van moerasnatuur te vergroten.

8

SAMM S A M E N W E R K I N G M A R K E R M E E R Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeer Vereniging Vrienden van de Markerwaard Genootschap Flevo Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland

Consequenties voor beleid Volgens Vonk moeten we het beleid meer richten op het functioneren van ecoystemen en het vergroten van het adaptief vermogen, en minder op het laten voortbestaan van specifieke soorten op specifieke plaatsen. Dat brengt haar tot de volgende aanbevelingen: ‐ Pas de Ecologische Hoofdstructuur aan naar aanleiding van klimaatverandering en concentreer maatregelen in corridors en clusters ‐ Zoek naar mogelijkheden om mee te koppelen met andere doelen en beleid ‐ Sluit aan bij Europese ontwikkelingen en maak afspraken op Europese schaal over ‘nieuwe soorten’.

Zie klimaatverandering als kans! Vonk sluit af met de stelling dat klimaatverandering ook een kans kan zijn voor de natuur van het IJsselmeergebied. Het gebied heeft te maken met diverse plannen en besluiten. Het is een cruciaal gebied in de verschillende deelprogramma’s van het Deltaprogramma en er spelen allerlei ontwikkelingen. Er zal bijvoorbeeld een voorlopig peilbesluit worden genomen voor het IJsselmeer, de Afsluitdijk zal worden versterkt en is er een wens voor buitendijkse stedelijke ontwikkelingen. Vonk: ‘’Dit biedt aanknopingspunten voor de ontwikkeling van klimaatbestendige natuur. Klimaatverandering speelt op de lange termijn, dus we hebben nog tijd om er veel aan te doen. Maar we moeten nu de koers bepalen. Wat dat betreft is klimaatverandering een kans voor de natuur in het IJsselmeergebied en voor de verbetering van de leefomgeving van de mensen die er wonen.’’

9

SAMM S A M E N W E R K I N G M A R K E R M E E R Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeer Vereniging Vrienden van de Markerwaard Genootschap Flevo Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland

3. Ecologie IJsselmeer en Markermeer: natuur in perspectief

Mennobart van Eerden, Waterdienst Rijkswaterstaat

Rijkswaterstaat is beheerder van het IJsselmeer, het Markermeer en de Randmeren: een complex van grote zoetwater laaglandmeren in het stroomgebied van de Rijn. Het gebied wordt gebruikt door heel veel vogels en is daarom aangewezen als internationaal waardevol wetland. Het gebied staat in relatie met andere natte gebieden, zoals de Pechora delta in Noordwest Rusland. Veel vogelsoorten, zoals de Kleine Zwaan, broeden op de toendra´s in Rusland en overwinteren in het IJsselmeergebied. Die samenhang speelt een rol bij het beheer en de doelstellingen van één gebied in die internationale keten. Natuur en natuurkwaliteit heeft vele facetten: dat kunnen de massaal op de Friese kust paaiende Brasems zijn die afkomstig zijn uit een groot deel van het noordelijk IJsselmeer, maar ook de zeldzame Zeearend, die sinds 2006 de Oostvaardersplassen heeft gekozen als broedgebied. Maar het aantal hier overwinterende watervogels staat onder druk, mede als gevolg van klimaatverandering. Voor herstel van natuurwaarden is het IJsselmeergebied gebaat bij grootschalige natuurontwikkeling, passend bij de omvang van het wter. Het behoud van de open ruimte en de daarmee samenhangende gradiënten en dynamiek zijn bepalend voor een robuust ecosysteem dat bestand is tegen een stootje: de schaal is het verhaal.

Hoe zou het gebied er ongeveer uitzien zonder menselijke ingrepen?

10

SAMM S A M E N W E R K I N G M A R K E R M E E R Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeer Vereniging Vrienden van de Markerwaard Genootschap Flevo Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland

Hoe het IJsselmeergebied er zonder de Afsluitdijk uit zou zien, kunnen we ons nauwelijks meer voorstellen. Om daarvan een beeld te krijgen, moeten we naar het buitenland, bijvoorbeeld naar de Russische Pechora Delta. Het is een gebied waar alle componenten voor een natuurlijke delta nog aanwezig zijn: zout water getij, brakwater getij én zoet water getij. Juist die combinatie maakt het gebied zo bijzonder en zorgt ervoor dat tal van organismen een plek hebben in dat systeem. Naast vogels en zoogdieren zijn dat vissen, waaronder de Zalm, die vanaf de delta zo’n 1800 km de rivier optrekt richting Oeral om te paaien.

Zoutwater getij PECHORA DELTA

Brakwater getij

Zoetwater getij

Zoetwater wind

Rivier

Rijkswaterstaat 6 Ecologie IJsselmeer en Markermeer 26 november 2010

Een goede referentie voor het huidige IJsselmeer is Lake Peipsi, op de grens tussen Rusland en Estland. Qua grootte en ecologische processen lijkt het gebied op het IJsselmeer, maar het is veel minder beïnvloed door de mens. Vooral de natuurlijke overgangen tussen water en land bieden een leefomgeving voor allerlei soorten planten en dieren.

Planten, Spiering en Mossels zijn dragers van de natuur Waterplanten, Spiering en Driehoeksmossels: dat zijn de dragers van de huidige natuur van het IJsselmeergebied. Heel veel vogels eten van deze voedselbronnen en elke soort heeft zijn eigen voorkeur. Soorten als Krooneend, Kleine Zwaan en Knobbelzwaan eten waterplanten. Vogels zoals Zaagbekken en Futen eten spiering en veel duikeenden, waaronder Kuifeend en Tafeleend, eten mossels, vaak hun eigen lichaamsgewicht per dag. Wil een gebied dus als opvang kunnen dienen voor internationaal belangrijke populaties dan moet het voldoende rust en ruimte maar zeker ook voldoende voedsel bieden aan de pleisteraars.

11

SAMM S A M E N W E R K I N G M A R K E R M E E R Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeer Vereniging Vrienden van de Markerwaard Genootschap Flevo Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland

Planten Spiering Mossels

Rijkswaterstaat 9 Ecologie IJsselmeer en Markermeer 26 november 2010

Niet alle mossels zijn beschikbaar voor vogels; sommige liggen te diep, anderen zijn niet goed van kwaliteit. Vooral in het IJmeer en langs de westkust van het Markermeer zijn bijna alle mosselen opneembaar; in het IJsselmeer is het percentage opneembare mossels lager. De situatie is daar ‘vlekkerig’: plaatselijk zijn veel opneembare mosselen en plaatselijk niet. Zowel watervogels die benthos eten als vogels die vis eten gaan in aantal achteruit (met uitzondering van de Aalscholver). De jaarlijkse fluctuaties zijn echter groot.

Dreissena polymorpha

Beschikbare fractie voor duikeenden

Rijkswaterstaat 17 Ecologie IJsselmeer en Markermeer 26 november 2010 12

SAMM S A M E N W E R K I N G M A R K E R M E E R Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeer Vereniging Vrienden van de Markerwaard Genootschap Flevo Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland

Benthos eters Viseters

20000000 20000000 5000000 1200000 Kuifeend Toppereend Aalscholver Fuut 16000000 16000000 4000000 1000000

800000 12000000 12000000 3000000 600000 IJsselmeer 8000000 8000000 2000000 IJsselmeer 400000 4000000 4000000 1000000 200000 Markermeer Markermeer 0 0 0 0 1980 1985 1990 1995 2000 2005 1980 1985 1990 1995 2000 2005 1980 1985 1990 1995 2000 2005 1980 1985 1990 1995 2000 2005

250000 1600000 6000000 600000 Tafeleend Brilduiker Grote Mantelmeeuw Grote Zaagbek 200000 5000000 500000 1200000

4000000 400000 150000 800000 3000000 300000 100000

2000000 200000 400000 50000

1000000 100000 0 0 0 0 Rijkswaterstaat 1980 1985 1990 1995 2000 2005 1980Rijkswaterstaat 1985 1990 1995 2000 2005 211980 1985 1990 1995 2000 2005 1980 1985Ecologie IJsselmeer 1990 1995 en Markermeer 2000 200526 november 2010 18 Ecologie IJsselmeer en Markermeer 26 november 2010

De afname aan visetende vogels loopt gelijk op met de afname aan Spiering. Deze soort verdwijnt langzaam uit systeem. Bijzonder is dat er vooral nog eenjarigen voorkomen en geen oudere Spieringen. Waar Spiering vroeger een drie jarige cyclus had in voortplanting en wel 20 centimeter kon worden, is de cyclus nu eenjarig en wordt de Spiering maar 8 tot maximaal 11 centimeter.

Afname Spiering

50 45 40 35 30 1+ 25

kg/ha 0+ 20 15 10 5 0 1966 1970 1974 1978 1982 1986 1990 1994 1998 2002 2006

Rijkswaterstaat 19 Ecologie IJsselmeer en Markermeer 26 november 2010

Verschillende watersystemen: een verhaal apart? Het IJmeer, Markermeer en IJsselmeer zijn verschillende watersystemen. Daarbij bepaalt de grootte van het gebied hoeveel vogels er voorkomen. In het IJmeer komen dus minder vogels voor dan in het veel grotere IJsselmeer. Maar als je het aantal vogels omrekent naar oppervlak, dan is het IJmeer juist het belangrijkst. Dat komt onder andere door aanwezigheid van mossels. De situatie in IJmeer, Markermeer en IJsselmeer moet je in relatie zien tot nabijgelegen watersystemen. In de Randmeren bijvoorbeeld is de situatie voor Kuifeenden verbeterd (zie figuur). De ‘algensoep’ die hier vroeger voorkwam is veranderd in helderder water met waterplanten en daar profiteren duikeenden van. Dat roept de vraag op hoe je bij Natura 2000 moet omgaan met watersystemen. Hoe ga je om met soorten die uitwijken naar een nabijgelegen watersysteem? Kijk je per watersysteem of kijk je naar heel Nederland?

13

SAMM S A M E N W E R K I N G M A R K E R M E E R Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeer Vereniging Vrienden van de Markerwaard Genootschap Flevo Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland

Watervogels Natura 2000: grootschalige verschuivingen tussen gebieden maar ook netto achteruitgang

Kuifeenden IJsselmeergebied

70000

60000

OVP 50000 IJsselmeer Markermeer 40000 IJmeer Eem/Gooimeer 30000 Veluwerandmeren Ketel/Vossemeer 20000 gem. aantal per maand per aantal gem. Zwarte Meer

10000

0

94 96 98 00 02 04 980 982 984 986 988 990 992 1 1 1 1 1 1 1 19 19 19 20 20 20

Rijkswaterstaat 26 Ecologie IJsselmeer en Markermeer 26 november 2010

Waarom achteruitgang? Van Eerden noemt verschillende oorzaken voor de neergaande trends: ‐ Verandering in slibgedrag: het Markermeer is troebel door de opwoeling van slib en het noordelijke IJsselmeer door algen (in de zomer); ‐ De afname van de voedselrijkdom, onder ander doordat er minder fosfaat via de IJssel in het systeem komt; ‐ Verminderde intrek van trekvis en vogels; ‐ Visserij; ‐ Klimaatverandering; ‐ Nieuwe predatoren zoals exoten; ‐ Meer verstoring door onder meer recreatie en scheepvaart.

Natuurontwikkeling werkt! Voorbeelden van natuurontwikkeling laten zien dat de natuur flexibel is en soorten snel kunnen herstellen. Zo leidde natuurontwikkeling in de vorm van de Hoekelingsdam bij Polder IJdoorn bij Durgerdam) tot een rijkere kust met onder andere broedende Visdieven en Zwartkopmeeuwen. Een ander voorbeeld is het bij , waar een hoefijzervormige stuk land zich heel spontaan ontwikkelt in combinatie met een ondiepe baai. In het ondiepe water komen veel waterplanten voor en kunnen reigers en lepelaars vissen. En ook het eiland de Kreupel in het IJsselmeer is een succesvol voorbeeld van natuurontwikkeling. Het is een complex van 13 kleinere en 2 grote eilanden van in totaal 70 hectare, verschillend in grondsoortsamenstelling. Met 7000 paren visdieven in 2010 vormen de eilanden thans de grootste broedplaats in Noordwest Europa. Natuurontwikkeling werkt dus, mits toegepast op het juiste schaalniveau en op de juiste plek!

14

SAMM S A M E N W E R K I N G M A R K E R M E E R Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeer Vereniging Vrienden van de Markerwaard Genootschap Flevo Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland

De natuur van het open water kan niet los worden gezien van het omliggende land. De Oostvaardersplassen bijvoorbeeld zijn een hele belangrijke factor voor de natuur in het IJsselmeergebied. Voor vogels geen probleem om de dijk over te vliegen maar voor vissen uit het Markermeer een onneembare barrière.

Voor de toekomst van het Markermeer pleit Van Eerden voor een grootschalige versterking van moerasgebied, vergelijkbaar met de oevers die nu aanwezig zijn langs de Friese kust. Zo’n 6000 hectare “oermoeras” zou in vrije verbinding moeten staan met het water van het Markermeer en ook moeten doorlopen in het IJsselmeer. De windgedreven dynamiek van het water zorgt voor een levend moeras waarin opbouw en afbraak een continue factor zijn. Daar zijn kansen voor hele bijzondere soorten, zoals wellicht de Kroeskoppelikaan, maar ook de bij het systeem horende windwadden en uitgebreide zoetwaterslikken, waar allerlei steltlopers zoals Grutto’s, Kemphanen en Kluten hun voedsel kunnen zoeken. Bovendien heeft moerasgebied een zuiverende werking en kan het helpen bij het oplossen van de slibproblematiek in het meer. Enkele aanbevelingen: ‐ Geeft het Markermeer een oermoeras als broodnodige “boost” voor het systeem. Vul dat eventueel aan met vooroeverontwikkeling en zonering van activiteiten, voor verbetering van de kwaliteit. Leg waar mogelijk een brakwaterzone aan langs de Afsluitdijk en sluit daarbij aan op de grote renovatiewerken die nodig zijn voor de veiligheid. ‐ Wees voorzichtig met het veranderen van het waterpeil in het IJsselmeer. Dat kan heel veel invloed hebben op buitendijkse gebieden, zoals de Makkumer‐ en Workumerwaard en de ondieptes langs de Friese zuidkust zoals de Steile bank en het Vrouwenzand. ‐ Workumerwaard. ‐ Streef naar natuurontwikkeling op zo groot mogelijke schaal. Dat kan door het aanleggen van grote gebieden, maar ook door koppelingen te zoeken met andere gebieden (bijvoorbeeld binnendijks). Sluit via corridors aan bij natuur op de hoge gronden van in ons geval de Veluwe en via het netwerk ook bijvoorbeeld richting Duitsland. De schaal en de daarmee samenhangende gradiënten en dynamiek zijn bepalend voor een robuust ecosysteem, goed voor de natuur maar ook voor mensen om in te leven. ‐ Zorg voor voldoende draagvlak voor zo’n ontwikkelingsperspectief, binnen maar misschien wel vooral ook buiten het eigen vakgebied! Het TMIJ proces is daarbij een goed voorbeeld. Wees consistent in de ontwikkelingsrichting die gekozen wordt. ‐ Weet wie welk belang heeft en zorg dat de juiste coalities er komen. Daarvoor is het belangrijk om een regisseur te kiezen. Heb vervolgens geduld, want processen van deze omvang en looptijd hebben tijd nodig. Veel van de voorgestelde ontwikkelingen zijn innovatief en vragen om pilots en experimenten. Zo kunnen we voortdurend bijleren.

De schaal is het verhaal Van Eerden sluit af met de stelling dat we om kwalitatieve natuur te ontwikkelen, moeten denken op het schaalniveau van het hele IJsselmeergebied en niet in kleine randjes. ‘’En doe dat samen met vertegenwoordigers van andere belangen!’’, aldus Van Eerden.

15

SAMM S A M E N W E R K I N G M A R K E R M E E R Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeer Vereniging Vrienden van de Markerwaard Genootschap Flevo Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland

4. Ruimte en natuur; de politiek bestuurlijke kant van natuurbescherming

Auke Wouda, Waddenvereniging

Bij ingrepen in natuurgebieden hebben we te maken met recht en beleid. Aan de ene kant gaat het om ruimtelijk recht en beleid en aan de ander kant om natuurbeschermingsrecht en natuurbeleid. Wetten die een rol spelen zijn de Wet op de Ruimtelijke Ordening (Wro), de Wet algemene bepaling omgevingsrecht (Wabo) en de Natuurbeschermingswet (Nbwet).

Toepassing van de wet bij ruimtelijke plannen Wat het beleid en de wetgeving in de praktijk betekenen verschilt per situatie: ‐ Valt een gebied Natura 2000 dan vereist Natura 2000 dat er een beheerplan wordt gemaakt. Als er sprake is van een negatieve trend, moeten er maatregelen worden genomen. ‐ Als er ruimtelijke plannen zijn voor een gebied, krijg je te maken met een Structuurvisie. Dat is een ruimtelijk beleidsdocument, dat bindend is voor de overheid die het heeft vastgelegd. Wanneer het plangebied en/of de omgeving Natura 2000‐ gebieden bevat (zoals het IJsselmeergebied) zijn significante gevolgen daarvoor niet bij voorbaat uit te sluiten. Dit betekent dat een passende beoordeling moet worden gemaakt: een ecologisch rapport waarin staat hoe de natuur ervoor staat en of er kans is dat de plannen significante effecten hebben op de ecologische instandhoudingsdoelen voor het gebied. De passende beoordeling mag aansluiten bij het abstractieniveau van het plan. Als je van te voren zeker weet dat plannen geen effect hebben, volstaat vaak een voortoets. Dat is een globalere beoordeling van de effecten.

16

SAMM S A M E N W E R K I N G M A R K E R M E E R Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeer Vereniging Vrienden van de Markerwaard Genootschap Flevo Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland

Je mag geen plan vaststellen als niet bewezen is dat er geen significant effect is! Het gaat daarbij niet alleen om plannen in het natuurgebied zelf, maar ook om plannen in nabijgelegen gebieden die effect kunnen hebben op het natuurgebied (externe werking). Er zijn echter uitzonderingen waarin wel een vergunning mag worden afgegeven: als er geen alternatief voor het plan is én als er een dwingende reden met groot openbaar belang is. In dat geval moeten de effecten echter wel worden gecompenseerd. ‐ Als er concrete plannen zijn voor een gebied, passend binnen het overkoepelende ruimtelijk beleid, is het bestemmingsplan of inpassingsplan van toepassing. Het is verschil is dat een inpassingsplan door de provincie (of rijk) wordt opgesteld en een bestemmingsplan door de gemeente. Ook daarvoor geldt de eis van een passende beoordeling. Deze is echter concreter dan in het geval van een structuurvisie. ‐ Als een burger of bedrijf op een bepaalde plek iets wil oprichten, bouwen of gaan gebruiken kan een omgevingsvergunning nodig zijn. Dat is één geïntegreerde vergunning voor de deelaspecten bouwen, wonen, monumenten, ruimte, natuur en milieu. Als het om een Natura2000 gebied gaat, zal ook een passende beoordeling nodig zijn. Het proces daartoe is wel complex. Provincie of Rijk moeten een verklaring van ‘geen bedenkingen’ afgeven aan de gemeente en dan pas kande gemeente vergunning geven.

Hoe pakt dat uit voor het IJsselmeergebied? Om de abstracte informatie over wetgeving en beleid wat concreter te maken, geeft Wouda een aantal voorbeelden van de trits Structuurvisie – bestemmingsplan – vergunningen voor het IJsselmeergebied:

17

SAMM S A M E N W E R K I N G M A R K E R M E E R Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeer Vereniging Vrienden van de Markerwaard Genootschap Flevo Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland

Het eerste voorbeeld betreft buitendijks bouwen (IJburg 2). De Raad van Staten keurde de plannen goed, omdat het IJmeer niet in een Natura 2000 gebied ligt en er dus alleen sprake is van externe werking. De negatieve effecten werden in het plan voldoende voorkomen, onder andere door de aanleg van mosselvelden.

Een tweede voorbeeld is buitendijks bouwen bij Almere. Hiervan staat de juridische haalbaarheid nog niet vast. Wouda geeft slechts enkele algemene beschouwingen: ‐ Buitendijks bouwen in Natura 2000 gebied betekent sowieso dat er significante negatieve effecten zijn, door areaalverkleining. Als die effecten niet kunnen worden uitgesloten, mag je dus niet zomaar bouwen. ‐ Volgende vragen zijn of er geen alternatieven zijn en of er een dwingende reden is van nationaal belang? En stel dat de conclusie is dat bouwen mag, hoe kun je het verlies aan natuurwaarden dan compenseren? Dan moet je in theorie op een andere plek het Markermeer groter maken of de kwaliteit verbeteren van het Markermeer. Er zijn echter grenzen aan de mogelijkheden..

Een derde voorbeeld is de verbinding Almere Amsterdam. Hierbij geldt globaal hetzelfde verhaal als bij buitendijks bouwen bij Almere. Als de verbinding door Natura 2000 gebied gaat, is er een grote kans op significante negatieve effecten. Waarschijnlijk heeft deze verbinding wel een dwingende reden van nationaal belang, maar het is de vraag of er alternatieven zijn. Zo ja, dan moeten deze worden meegewogen. Ook in dit geval is compensatie van de verloren natuurwaarden lastig. De compensatie moet immers bestaan uit hetzelfde natuurtype, dus groot open water.

Een robuust ecosysteem biedt juridische kansen! Wouda sluit af met de stelling dat hoe robuuster een ecosysteem is, hoe meer het tegen een stootje kan en hoe minder effect ingrepen relatief zullen hebben. Dat betekent dat er juridisch meer mogelijk is. ‘’Maak de natuur dus zo robuust dat medegebruik geen invloed heeft op de natuur!’’, aldus Wouda, ‘’maar niet alle vormen van gebruik zijn mogelijk.’’

18

SAMM S A M E N W E R K I N G M A R K E R M E E R Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeer Vereniging Vrienden van de Markerwaard Genootschap Flevo Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland 5. Discussie

Aansluitend op de presentaties vindt er discussie plaats. Hieruit blijkt dat de deelnemers verschillend denken over de wijze waarop natuurbescherming in Nederland is geregeld. Maar ondanks dat zijn er ook gemeenschappelijke aspecten. Juist het zoeken naar die gemeenschappelijke factor, is een aanbeveling voor SAMM. Dat leidt tot bestuurlijk en maatschappelijk draagvlak én tot actie. Niet denken, maar doen is het motto.

Erosie van draagvlak door natuurbeschermingswet Het eerste discussiepunt gaat over het maatschappelijke draagvlak voor de natuurbeschermingswet. Volgens George Freijssen van de Kamer van Koophandel Noordwest Holland heeft de manier waarop de Europese Richtlijnen zijn vertaald in de Nederlandse Nbwet nogal wat gevolgen voor ondernemend Nederland en neemt het publieke draagvlak voor natuurbescherming enorm af. ‘’Ik denk zelfs dat de natuur schade wordt aangegaan, door gebrek aan draagvlak. Ik pleit ervoor dat de NB wet hier meer rekening hiermee houdt’’. De heer Vermeer, de voorzitter van Nationaal Park Duinen van Texel herkent de weerstand die aan het ontstaan is tegen natuur en natuurmensen. ‘’Het is een signaal waar we naar moeten we naar luisteren…’’ Auke Wouda, van de Waddenvereniging vindt in de verhalen over de enorme beperkingen van de NBwet een soort ‘’ Selffulfilling prophecy’’. Er komen nog heel veel plannen door de mazen van de natuurbeschermingswet heen. Hij is juist blij met de bescherming van de natuur. ‘’Uit een recente evaluatie van de Natuurbeschermingswet blijkt dat de wet redelijk werkt, maar dat er verbetering mogelijk is.’’, aldus Wouda. Ook Jan Baron van de IJsselmeervereniging vindt dat er teveel wordt geklaagd over de belemmerende werking van Natura 2000. ‘We moeten niet vergeten dat er, voordat dat beleid er was, een enorme roofbouw is gepleegd op onze natuur.’ De conclusie is dat het goed is dat de wet er is maar alle betrokkenen deze met verstand moeten hanteren en maatschappelijk draagvlak moeten proberen te behouden.

Betaalbaarheid van natuur Enigszins daarbij aansluitend stelt één van de deelnemers dat de huidige natuurwetgeving belemmerend werkt voor de ambities voor de ruimtelijke inrichting die we in Nederland hebben: ‘’Dat is ook economisch gezien van belang. De vraag is hoe je natuur betaalbaar houdt en hoe je moet omgaan met wetgeving.’’ De dagvoorzitter, Wentink, breekt deze discussie af. ‘Het gaat vandaag niet over de noodzaak van wetgeving, want daar gaat de politiek over, maar over hoe we met wetgeving omgaan. We moeten daarbij zoeken naar een evenwicht tussen verschillende belangen, dat is een doel van vandaag´. In aanvulling hierop pleit Roelof Balk van Werkmaatschappij Markermeer‐IJmeer ervoor om het natuurbeleid onderdeel maken van het ruimtelijk beleid. ‘’Dat is een andere benadering, die juridisch nog niet is ondersteund, maar in Europa wel al aanspreekt.’’

19

SAMM S A M E N W E R K I N G M A R K E R M E E R Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeer Vereniging Vrienden van de Markerwaard Genootschap Flevo Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland

Vertaling van kennis Volgens Soemini Kasanmoentalib van de IJsselmeervereniging speelt de passende beoordeling weliswaar een cruciale rol in de natuurbeschermingswetgeving, maar is er een kloof tussen wetenschappelijke data en de conclusies. ‘’Ik merk echter dat rechters nooit de inhoud beoordelen maar alleen de conclusies. Hoe kun je daarmee omgaan?’ Wouda antwoordt dat organisaties in de loop der jaren steeds meer ervaring hebben opgebouwd, met het opstellen van goede passende beoordelingen. Maar het probleem blijft inderdaad om de juiste conclusies te trekken. Dat kan mede te maken hebben met de onzekerheden van effecten. Wouda: ‘Wij laten, als het om echt belangrijke dingen gaat en we twijfels hebben over de passende beoordeling, altijd een contra expertise maken. Dat is het enige wat je kunt doen.’

Doorwerking van klimaatverandering in Natura 2000 Volgend discussiepunt is de doorwerking van klimaatverandering in Natura 2000. Hoe wordt bijvoorbeeld omgegaan met nieuwe warmteminnende soorten? Vonk van het PLB geeft aan dat er inderdaad soorten zijn die eerst op het ´´lijstje´´ van het ene land staan, en vervolgens terecht komen op het lijstje van een ander land. Daarmee moet je inderdaad rekening houden bij de evaluatie van Natura 2000, eens in de zes jaar, hoewel te vaak wijzigingen aanbrengen verwarring zaait. Als soorten echt gaan schuiven, zal je uiteindelijk Natura 2000 moeten aanpassen.

Zoek de gemeenschappelijke noemer Niet denken, maar doen. Daarvoor pleit de heer Vermeer: ’’We analyseren en studeren nu al 20 jaar en de rapporten stapelen zich op. Waar de hoofdrichting op hoofdlijnen duidelijk is, moeten we die richting opgaan! We moeten het gemeenschappelijke belang zoeken en met elkaar laten weten wat we willen. SAMM kan hierin een rol spelen. Zoeken naar de gemeenschappelijke noemer vergroot de kans enorm dat er geld beschikbaar komt voor het natte systeem. Dat is een oproep..’’ Sjaak de Wit van de Waterdienst pleit voor het zoeken naar consensus. ‘’Als je niet met elkaar onderhandelt, kom je elkaar bij de rechter tegen en dat is qua tijd en energie een verloren kwestie. In de huidige wet is de positie zo dat je er samen uit moet komen..’’

20

SAMM S A M E N W E R K I N G M A R K E R M E E R Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeer Vereniging Vrienden van de Markerwaard Genootschap Flevo Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland

6. Tenslotte Wentink oogst de resultaten van de dag. Volgens hem blijven er verschillen van inzicht bestaan, maar zijn er ook veel gemeenschappelijke aspecten. Wentink: ‘’ We zijn vaak geneigd om vanuit een bepaald belang te kijken, maar als je samen op zoek gaat naar oplossingen is er vaak meer mogelijk. Als bedrijfsleven, NGO’s en overheid samenwerken, kan je gelijk op gaan. Mooi voorbeeld daarvan is de gezamenlijke aanpak van de Natuurcompensatie Maasvlakte. Nadat partijen elkaar langdurig hadden tegengewerkt, kozen ze uiteindelijk de weg van de ‘ontwikkelkracht’ van samenwerking. Juist het gemeenschappelijke gedachtegoed tussen partijen moeten we als SAMM naar voren brengen! Zo kunnen we een groter draagvlak krijgen bij organisaties die zich hierin kunnen vinden. Het is daarbij niet alleen belangrijk een regisseur te hebben, maar ook om goed inzicht te hebben in de wetgeving op gebied van ruimte en natuur. Wie moet waarover beslissen? Dan pas kunnen we komen tot daden!’’ Wentink sluit af met de opmerking dat klimaatverandering dynamiek op vele fronten veroorzaakt en daarmee ook kansen biedt. Laten we bij nieuwe plannen voor de toekomst zoeken naar de gemeenschappelijke noemer. Dat is precies waar SAMM voor staat: maatschappelijk draagvlak én bestuurlijke beïnvloeding.’

21