Bestemmingsplan Schielands Hoge Zeedijk West 7- 9, Moordrecht Ontwerp

Schielands Hoge Zeedijk West 7-9, Moordrecht bestemmingsplan Schielands Hoge Zeedijk West 7-9, Moordrecht

Inhoudsopgave

Toelichting 3

Hoofdstuk 1 Inleiding 4 1.1 Aanleiding 4 1.2 Doel 4 1.3 Bestaande situatie 4 1.4 Planbeschrijving 7 1.5 Vigerende plannen 7 1.6 Leeswijzer 8 Hoofdstuk 2 Beleid 9 2.1 Rijksbeleid 9 2.2 Provinciaal beleid 10 2.3 Gemeentelijk beleid 12 Hoofdstuk 3 Milieu 15 3.1 Bodem 15 3.2 Luchtkwaliteit 15 3.3 Waterparagraaf 16 3.4 Externe veiligheid 17 3.5 Bedrijven en milieuzonering 18 3.6 Geluidhinder 19 3.7 Flora en fauna 20 3.8 Archeologie 20 3.9 M.e.r. beoordeling 21 Hoofdstuk 4 Juridische toelichting 22 4.1 Algemeen 22 4.2 Wijze van bestemmen 22 4.3 Inleidende regels 22 4.4 Bestemmingsregels 23 4.5 Algemene regels 23 4.6 Overgangs- en slotregels 24 Hoofdstuk 5 Procedure 25 5.1 Voorbereidingsfase 25 5.2 Ontwerpfase 25 5.3 Vaststellingsfase 25 Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid 26 6.1 Economische uitvoerbaarheid 26 6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 26

2 Inhoudsopgave (ontwerp) bestemmingsplan Schielands Hoge Zeedijk West 7-9, Moordrecht

Toelichting

Toelichting (ontwerp) 3 bestemmingsplan Schielands Hoge Zeedijk West 7-9, Moordrecht

Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

De bedrijfswoningen behorende bij het Abraham Kroes Gemaal aan de Schielands Hoge Zeedijk zijn al geruime tijd niet meer als zodanig in gebruik. De komst van moderne technieken en bediening op afstand maken de aanwezigheid van een beheerder op locatie van het gemaal overbodig. Het Hoogheemraadschap van Schieland en de heeft aangegeven de bedrijfswoningen te willen verkopen. De huidige bestemming (maatschappelijk/bedrijfswoning) is niet langer actueel. Om die reden heeft het Hoogheemraadschap verzocht de bestaande bestemming te wijzigen naar de bestemming Wonen. Binnen de nieuwe woonbestemming wordt ruimte gecreëerd voor twee (2) burgerwoningen incl. bijgebouw. Het college van B&W van de gemeente heeft aangegeven in principe medewerking aan deze bestemmingswijziging te willen geven: het omzetten van de bedrijfswoningen naar twee burgerwoningen. Voorliggend bestemmingsplan voorziet in het juiste juridisch-planologisch regime voor dit initiatief. 1.2 Doel

Het primaire doel van dit bestemmingsplan is het bieden van een juridisch-planologisch kader waarbinnen een bestemmingswijziging van de bedrijfswoningen naar reguliere (burger)woningen gerealiseerd kan worden. Daarnaast sluit het bestemmingsplan aan op de gemeentelijke doelstellingen in het kader van de actualisatie van bestemmingsplannen waarbij de belangrijkste doelen zijn: 1. het komen tot uniformiteit in regels en wijze van bestemmen; 2. het verkrijgen van een actuele ruimtelijk-juridische vertaling van de bestaande bebouwing en het gebruik (conserverende bestemmingsplannen) en het eventueel mogelijk maken van kleinschalige nieuwe ontwikkelingen (ontwikkelingsgerichte bestemmingsplannen); 3. het komen tot digitaal raadpleegbare en uitwisselbare bestemmingsplannen. 1.3 Bestaande situatie

1.3.1 Ligging en begrenzing

De locatie is gelegen aan de Schielands Hoge Zeedijk 7-9 in Moordrecht (gemeente Zuidplas). Dit perceel is kadastraal bekend als gemeente Moordrecht, sectie D nummer 6143. De bedrijfswoningen maken onderdeel uit van het grote kadastrale perceel van het Abraham Kroes Gemaal. De woningen liggen separaat van het gemaal en hebben eigen ontsluiting op de Schielands Hoge Zeedijk.. De bestemmingsplangrens komt voort uit het huidige grondgebruik. De overige gronden behorende bij het gemaal blijven eigendom van het Hoogheemraadschap.

4 Toelichting (ontwerp) bestemmingsplan Schielands Hoge Zeedijk West 7-9, Moordrecht

Afbeelding 1 - Ligging plangebied (rood) binnen het kadastrale perceel (blauw)

Toelichting (ontwerp) 5 bestemmingsplan Schielands Hoge Zeedijk West 7-9, Moordrecht

Afbeelding 2 - Ligging plangebied in zijn omgeving. 1.3.2 Huidige situatie

De woningen, gelegen aan de Schielands Hoge Zeedijk 7-9, zijn jarenlang in gebruik geweest als bedrijfswoningen voor de beheerder van het Abraham Kroes Gemaal. De woningen hebben dan ook de bestemming 'Maatschappelijk - gemaal' met de nadere aanduiding 'bw' (bedrijfswoning). Binnen deze bestemming is nu het volgende toegestaan: artikel 7.3: b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding (bw) is een bedrijfswoning toegestaan met een inhoud van ten hoogste 750 m³, inclusief aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen; (...) d. de goot- en bouwhoogte van de bedrijfswoning mogen ten hoogste respectievelijk 4,5 m en 8 m bedragen; (...) aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning f. de gezamenlijke oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen per bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 50 m²; g. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de begane grondlaag van het hoofdgebouw + 25 cm tot een maximum van 4 m; (...)

6 Toelichting (ontwerp) bestemmingsplan Schielands Hoge Zeedijk West 7-9, Moordrecht

1.4 Planbeschrijving

Het komt regelmatig voor dat woningen, horende bij maatschappelijke of bedrijfsbestemmingen zijn bestemd als bedrijfswoning terwijl deze dat in de praktijk niet (meer) zijn. In het onderhavige geval is de noodzaak om een beheerder op locatie te hebben komen te vervallen. Het Hoogheemraadschap heeft de wens om deze bedrijfswoning op termijn te verkopen. Om dit mogelijk te maken is een (her)bestemming naar Wonen nodig. Vanuit milieutechnisch oogpunt dient te worden aangetoond dat er geen bezwaren zijn tegen de omzetting naar burgerwoning. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de milieueisen die horen bij de herbestemming. 1.5 Vigerende plannen

Ter plaatse van het perceel geldt het bestemmingsplan 'Restveen en Groene Waterparel' (vastgesteld op 16 december 2008 en onherroepelijk op 11 augustus 2010). Het perceel valt binnen de bestemming 'Maatschappelijk' met de aanduiding 'Bedrijfswoning' en deels binnen de dubbelbestemming 'Infrastructuur - Waterstaat'.

Afbeelding 3 - Uitsnede plankaart Restveen en Groene Waterparel met plangebied omcirkeld. Voor het gebied zijn ook twee parapluherzieningen vastgesteld, te weten: Parapluherziening parkeren - vastgesteld 24-04-2018 Parapluherziening Archeologie - vastgesteld 06-03-2018

Relevante regelingen uit beide herzieningen zijn meegenomen binnen dit bestemmingsplan.

Toelichting (ontwerp) 7 bestemmingsplan Schielands Hoge Zeedijk West 7-9, Moordrecht

1.6 Leeswijzer

In dit inleidende hoofdstuk zijn de aanleiding en het doel van dit bestemmingsplan beschreven, is de bestaande situatie op de planlocatie weergegeven en is een beschrijving van het nieuwe plan opgenomen. In hoofdstuk 2 wordt het rijksbeleid, provinciaal beleid en het gemeentelijk beleid behandeld, voor zover van toepassing is op voorliggend plan. Hoofdstuk 3 bevat de resultaten van de diverse milieuonderzoeken. In hoofdstuk 4 komt de wijze van bestemmen naar voren en in hoofdstuk 5 wordt de procedure geschetst. Ten slotte wordt in hoofdstuk 6 de economische uitvoerbaarheid van het plan beschreven, eveneens als de maatschappelijke uitvoerbaarheid.

8 Toelichting (ontwerp) bestemmingsplan Schielands Hoge Zeedijk West 7-9, Moordrecht

Hoofdstuk 2 Beleid In dit hoofdstuk zijn de voor dit plan relevante beleidsstukken beschreven en wordt beschouwd in hoeverre het plan passend is binnen dit beleid. Zowel rijksbeleid als provinciaal beleid als gemeentelijk beleid komen in dit hoofdstuk aan bod. 2.1 Rijksbeleid

Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Daarnaast heeft het plan een kleinschalig en lokaal karakter. Het rijksbeleid voorziet niet in bepalingen die relevant zijn voor de uitbreiding. Het plan valt dan ook binnen de reikwijdte van het rijksbeleid, vastgelegd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). In paragraaf 2.2.3 wordt de ´ladder voor duurzame verstedelijking´ behandeld.

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. De structuurvisie vervangt de Nota Ruimte. De structuurvisie geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de structuurvisie schetst het Rijk ambities tot 2040 en doelen, belangen en opgaven tot 2028. De leidende gedachte in de SVIR is ruimte maken voor groei en beweging. Ambities tot 2040 zijn onder andere het aansluiten van woon- en werklocaties op de (kwalitatieve) vraag en het zoveel mogelijk benutten van locaties voor transformatie en herstructurering. Ook wil het Rijk ervoor zorgen dat in 2040 een veilige en gezonde leefomgeving met een goede milieukwaliteit wordt geboden. Conclusie plangebied De SVIR doet geen specifieke uitspraken met betrekking tot het plangebied.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) Het Rijk legt met het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), ook wel bekend als AMvB Ruimte, de nationale ruimtelijke belangen juridisch vast. Enerzijds betreft het de belangen die reeds in de (ontwerp-)AMvB Ruimte uit 2009 waren opgenomen en anderzijds wordt het Barro aangevuld met onderwerpen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Milieu (SVIR). Op 31 december 2011 is het Barro voor wat betreft de eerste aspecten in werking getreden. In het Barro zijn onder meer rijksvaarwegen, hoofdwegen en hoofdspoorwegen, buisleidingen, primaire waterkeringen, erfgoederen, kustfundamenten en diverse concrete nationale ruimtelijke projecten zoals het Project Mainportontwikkeling aangewezen als nationaal belang.

Conclusie plangebied Met betrekking tot het plangebied van voorliggend bestemmingsplan gelden geen nationale ruimtelijke belangen. Het plangebied heeft op grond van het Barro geen aanduiding verkregen. Doorvertaling van het Barro is daarom niet van toepassing.

Toelichting (ontwerp) 9 bestemmingsplan Schielands Hoge Zeedijk West 7-9, Moordrecht

2.2 Provinciaal beleid

2.2.1 Visie ruimte en mobiliteit

Provinciale Staten van Zuid- hebben op 9 juli 2014 de Visie ruimte en mobiliteit en de bijbehorende uitvoeringsdocumenten vastgesteld. Dit beleidskader geeft op hoofdlijnen sturing aan de ruimtelijke ordening en maatregelen op het gebied van verkeer en vervoer. Uitgangspunt vormt steeds de maatschappelijke vraag. Ook rekent de provincie op de daadkracht van maatschappelijke partners, met wie zij intensievere samenwerking zoekt. De Visie ruimte en mobiliteit (VRM) bevat een nieuwe sturingsfilosofie. De kern daarvan is: ruimte bieden aan ontwikkelingen, aansluiten bij de maatschappelijke vraag en allianties aangaan met maatschappelijke partners om nieuwe mogelijkheden voor woningen, bedrijfsterreinen, kantoren en winkels te creëren en de mobiliteit te verbeteren. Ruimtelijke kwaliteit is een kernbegrip in de VRM. Het draait daarbij om de bruikbaarheid, duurzaamheid én belevingswaarde van landschapstypen. De Zuid-Hollandse landschapstypen worden bepaald door respectievelijk veenweiden, rivieren en de kust. Het verstedelijkingspatroon, de natuurwaarden en het agrarisch gebruik sluiten daarop aan. De provincie wil de ruimtelijke kwaliteit van het Zuid-Hollandse bewaren, maar tegelijkertijd ruimte bieden aan nieuwe ontwikkelingen - ook in het buitengebied. De Visie ruimte en mobiliteit biedt geen vastomlijnd ruimtelijk eindbeeld, maar wel een perspectief voor de gewenste ontwikkeling van Zuid-Holland als geheel. De visie geeft zekerheid over een mobiliteitsnetwerk dat op orde is en de reiziger en de vervoerder keuzevrijheid biedt, en bevat voldoende flexibiliteit om in de ruimtelijke ontwikkeling te reageren op maatschappelijke initiatieven. Dat geeft houvast voor andere ruimtelijke plannen en voor investeringen in ruimte en netwerk. Het geeft ook duidelijkheid over de randvoorwaarden die de provincie daaraan stelt. Vier rode draden geven richting aan de gewenste ontwikkeling en het handelen van de provincie: 1. beter benutten en opwaarderen van wat er is; 2. vergroten van de agglomeratiekracht; 3. verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit; 4. bevorderen van de transitie naar een water- en energie-efficiënte samenleving.

De huidige ruimtelijke situatie – gecombineerd met de vier rode draden - vormt het vertrekpunt voor de Visie ruimte en mobiliteit. Conclusie plangebied Het voorliggende plan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. De ruimtelijke kwaliteit ter plaatse blijft behouden. Het bestemmingsplan komt tegemoet aan de wens van de provincie om de bestaande ruimtelijke kwaliteit te waarborgen en waar mogelijk te versterken. 2.2.2 Verordening Ruimte

In de Verordening Ruimte (2014) van de Provincie Zuid-Holland is onder meer bepaald, dat ruimtelijke ontwikkelingen in principe alleen binnen bestaand stads- en dorpsgebied mogen plaatsvinden. Conclusie plangebied Het plangebied ligt buiten dit gebied en maakt geen ruimtelijke ontwikkeling mogelijk. In het onderhavige geval is sprake van inpassing, omdat de huidige bebouwing al past binnen de bestaande gebiedsidentiteit en geen wijziging op structuurniveau omvat.

10 Toelichting (ontwerp) bestemmingsplan Schielands Hoge Zeedijk West 7-9, Moordrecht

2.2.3 Ladder voor duurzame verstedelijking

Het uitgangspunt van de strategie voor de bebouwde ruimte is betere benutting van het bestaand stads- en dorpsgebied (BSD). Stedelijke ontwikkeling vindt daarom primair plaats binnen het BSD. Niet alle vraag naar wonen en werken kan en hoeft te worden opgevangen binnen het BSD. De ladder voor duurzame verstedelijking, zoals opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) bevat het handelingskader. De provincie heeft de ladder voor duurzame verstelijking ook opgenomen in de verordening, om het provinciaal belang bij toepassing van deze ladder te benadrukken. Dit biedt de provincie de mogelijkheid om enkele begrippen die voor meerdere uitleg vatbaar zijn, te verduidelijken voor de specifieke Zuid-Hollandse situatie. De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien (art. 3.1.6., lid 2 Bro). Conclusie plangebied Het plan omvat geen ruimtelijke ontwikkeling en is daarom niet ladderplichtig. Onderstaande ladderonderbouwing kan derhalve beschouwd worden als algemene motivering voor de herbestemming naar wonen. Een plan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, voldoet aan de volgende eisen: a. de stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele behoefte, die zo nodig regionaal is afgestemd; b. in die behoefte wordt binnen het bestaand stads- en dorpsgebied voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins, of; c. indien de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stads- en dorpsgebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt gebruik gemaakt van locaties die, 1. gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld, 2. passen in de doelstellingen en richtpunten van de kwaliteitskaart van de Visie ruimte en mobiliteit, waarbij artikel 2.2.1. van toepassing is, en 3. zijn opgenomen in het Programma ruimte, voor zover het gaat om locaties groter dan 3 hectare. Ad a Onderhavig plan maakt 2 burgerwoningen mogelijk, waarvan 2 omzettingen van bedrijfswoning naar burgerwoning. In de Woonvisie van de gemeente Zuidplas wordt het creëren van woningen in een landelijk milieu gestimuleerd. De planlocatie is gelegen in een gemengde zone, met enkele woonbestemmingen, een gemaal en agrarische bedrijven. In de recent van kracht geworden aanpassing van de Ladder (juli 2017) is het begrip 'actuele regionale behoefte' geschrapt. De behoefte moet nog wel worden aangetoond. Ad b Een groot deel van de regionale en lokale woningbehoefte wordt binnen de gemeente Zuidplas opgevangen binnen het bestaand stedelijk gebied. Echter, niet alle behoefte kan binnen bestaand stedelijk gebied worden opgevangen. In het collegeprogramma 2014-2018 is aangegeven, dat de gemeente waar mogelijk bouwinitiatieven faciliteert. Particuliere bouwinitiatieven worden gestimuleerd. Met dit bestemmingsplan wordt geen uitbreiding van een stedelijke functie mogelijk gemaakt. Ad c 1 De locatie wordt voor gemotoriseerd – en langzaam verkeer ontsloten via de Schielands Hoge Zeedijk West en ligt hemelsbreed op een afstand van ca. 1,5 km van het centrum van de kern Moordrecht. Ad c 2 In de beschrijving van de ruimtelijke kwaliteit (Verordening Ruimte - artikel 2.2.2) is onder meer bepaald dat de ruimtelijke verandering moet passen binnen de bestaande gebiedsidentiteit, en geen wijziging voorziet op structuurniveau, die past bij de aard en schaal van het gebied. Het plan past binnen de aard en schaal van het gebied. Ad c 3 Artikel c 3 is niet van toepassing, aangezien er geen uitbreiding plaats vindt.

Toelichting (ontwerp) 11 bestemmingsplan Schielands Hoge Zeedijk West 7-9, Moordrecht

2.2.4 Provinciaal milieubelang

Provincie Zuid-Holland heeft in de Provinciale Structuurvisie en in de Provinciale Milieuverordening vier provinciale milieubelangen benoemd. Onderstaand wordt de relevantie per provinciaal milieubelang beschreven: 1. Bescherming van stiltegebieden Er vindt geen ontwikkeling plaats in (de nabijheid van) een stiltegebied. 2. Windenergie stimuleren Er vindt geen ontwikkeling plaats in (de nabijheid van) een plaatsingsgebied voor windmolens conform de Provinciale Verordening Ruimte. 3. Beschermen bedrijventerreinen voor Hogere Milieu Categorie-bedrijven (HMC). Er vindt geen ontwikkeling plaats in (de nabijheid van) een HMC-bedrijventerrein. Afname van HMC-locaties is daarom niet aan de orde. 4. Beschermen van grote groepen mensen Er vindt geen ontwikkeling plaats in het invloedsgebied Groepsrisico van een EV-relevante risicobron. Conclusie plangebied Het bestemmingsplan is niet in strijd met de provinciale milieubelangen. 2.3 Gemeentelijk beleid

2.3.1 Structuurvisie Zuidplas 2030

Op 27 november 2012 heeft de gemeenteraad van de gemeente Zuidplas de 'Structuurvisie Zuidplas 2013. Ruimte voor dorps wonen in de Randstad' vastgesteld. De provincie Zuid-Holland heeft ingestemd met de gemeentelijke structuurvisie. Zuidplas is een gemeente van dorpen en buurtschappen in een aantrekkelijk buitengebied, waarbij de dorpse identiteit voorop staat. De vier dorpen bieden een aangename leefomgeving en goede basisvoorzieningen op het gebied van dienstverlening, onderwijs, sport, welzijn en zorg. Tegelijkertijd hebben de dorpen een eigen karakter. Het open en groene buitengebied rondom de dorpen biedt volop mogelijkheden voor recreatief gebruik. Het open agrarisch landschap blijft ook in 2030 kenmerkend voor het buitengebied rond de dorpen. Sommige delen van het huidige agrarische landschap veranderen tot 2030 (en daarna) in nieuwe gebieden voor wonen, werken en recreëren. Enerzijds komt dit voort uit het blijvend ontwikkelen van de dorpen, zoals het investeren in een goed voorzieningenaanbod. Anderzijds komt dit voort uit het Intergemeentelijk Structuurplan Zuidplas (ISP Zuidplas) uit 2006, waarin een (boven)regionale ontwikkelopgave voor de Zuidplaspolder is geformuleerd. Niet alle inwoners van Zuidplas wonen in een dorp of buurtschap. Ook in het buitengebied komt gespreide bewoning voor, veelal historisch ontstaan en/of gekoppeld aan bedrijfsmatige activiteiten. In sommige gevallen is de bewoning in het buitengebied enigszins geconcentreerd op één locatie, bijvoorbeeld in de vorm van lintbebouwing. In enkele delen van de Zuidplaspolder zet de gemeente in op de verdichting van de bebouwing aan de lanen en linten, voor een combinatie van woon- en bedrijfsactiviteiten. De planlocatie is gelegen in het gebied Restveen. Dit gebied is een kenmerkend veenweidelandschap met agrarisch grondgebruik, dat is terug te vinden in het laagste deel van de Zuidplaspolder. Het agrarisch gebruik van Restveen vereist een bepaalde mate van drooglegging van de gronden. Hieronder wordt verstaan het hoogteverschil tussen het maaiveld en het slootwaterpeil. Door de lage ligging en voortschrijdende bodemdaling ontstaat op termijn een conflict tussen het agrarisch grondgebruik en de technische bemalingsmogelijkheden voor de benodigde drooglegging.

Conclusie plangebied Het bestemmingsplan maakt het mogelijk om een bedrijfswoning om te zetten in een burgerwoning. Er

12 Toelichting (ontwerp) bestemmingsplan Schielands Hoge Zeedijk West 7-9, Moordrecht

worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. De omzetting van de bestemming beperkt de omliggende agrarische bedrijven niet. De locatie is langs de dijk aan de Hollandse IJssel, waar reeds enkele woonbestemmingen en bedrijven aanwezig zijn. Het open agrarisch landschap blijft behouden. Onderliggend plan is derhalve passend binnen de uitgangspunten van de Structuurvisie Zuidplas 2030 2.3.2 Beleidsnota Parkeernormen

In de gemeentelijke Beleidsnota Parkeernormen Gemeente Zuidplas zijn parkeernormen opgenomen, welke in dit plan van toepassing zijn. In de beleidsnota wordt verwezen naar de parkeerkencijfers uit de CROW-publicatie 182. In de Nota Parkeernormen wordt uitgegaan van een maximumnorm van 2,2 parkeerplaats in een matigstedelijke omgeving. Voor de twee woningen in het plangebied is dit 4,4 parkeerplaatsen. Al het parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden. Bezoekers parkeren ook op het erf dat behoort bij de betreffende woning. In de planregels is een relatie gelegd met het gemeentelijk parkeerbeleid. Conclusie plangebied Aan de parkeernorm wordt voldaan – op eigen terrein zullen per woning 3 parkeerplaatsen beschikbaar zijn. 2.3.3 beleidsnota Archeologie

De gemeente Zuidplas heeft op 23 november 2010 een eigen gemeentelijk archeologiebeleid vastgesteld. Aan de hand van de archeologische verwachtingenkaart en beleidskaart is per gebied bepaald of en wanneer archeologisch (voor)onderzoek verplicht is. Wanneer een archeologisch onderzoek niet verplicht is, zijn er geen belemmeringen van archeologische aard voor de voorgenomen ontwikkelingen. Wanneer een archeologisch onderzoek wel verplicht is, dienen verschillende stappen van onderzoek en besluitvorming gevolgd te worden. Door nieuwe inzichten, ontwikkelingen en uitgevoerde onderzoeken is deze kaart aan verandering onderhevig en heeft een actualisatie plaatsgevonden. Door die actualisatie is de archeologische verwachting van gebieden veranderd, met als gevolg dat er minder snel onderzoek hoeft plaats te vinden. Het geactualiseerde archeologiebeleid is vastgelegd in de nota “Actualisatie archeologische beleidskaart gemeente Zuidplas”, dat als aanvulling gezien wordt op de in 2010 vastgestelde beleidsnota. Op 6 maart 2018 heeft de gemeenteraad de parapluherziening Archeologie vastgesteld. Het doel van deze parapluherziening is het bieden van een eenduidige regeling met betrekking tot de bescherming van archeologische waarden in Zuidplas. Het paraplubestemmingsplan vormt de juridische vertaling van het geactualiseerde archeologiebeleid, waarbij de vastgestelde archeologische beleidskaart de basis vormt voor de bij deze parapluherziening behorende verbeelding. Conclusie plangebied Voorliggend bestemmingsplan betreft een conserverend plan. Op de plankaart zal de geldende archeologische beschermingszone worden opgenomen. Eventuele toekomstige bouwactiviteiten dienen bij aanvraag van de omgevingsvergunning aan te tonen dat voldaan is aan de beleidsnota Archeologie.

2.3.4 Visie Externe Veiligheid

Om te zorgen voor een goede borging van externe veiligheid in ruimtelijke besluiten (en in besluiten in het kader van de Wabo) is het van belang dat een aantal stappen wordt doorlopen. De stappen zijn vertaald in het volgende stappenplan: 1. Inventariseer risicobronnen; 2. Bepaal de risico's en bijbehorende contouren; 3. Bepaal de voorwaarden EV voor ruimtelijke ordening; 4. Verantwoord het groepsrisico.

Risicovolle inrichtingen

Toelichting (ontwerp) 13 bestemmingsplan Schielands Hoge Zeedijk West 7-9, Moordrecht

3 In de gemeente Zuidplas bevinden zich in februari 2011 zes LPG-tankstations. Er zijn geen knelpunten betreffende het plaatsgebonden risico. Daarnaast bevinden zich in de gemeente Zuidplas nog twee inrichtingen waarop het Bevi van toepassing is. Er zijn daarnaast diverse opslagtanks van propaan in het buitengebied. Het betreft propaantanks die wel op de risicokaart staan, maar die niet onder het Bevi vallen, omdat deze een inhoud hebben van minder dan 13 m . Conclusie plangebied Er zijn geen BEVI-bedrijven in de directe nabijheid van het plangebied. Er ligt wel één opslagtank in de buurt van het plangebied. Deze propaantank heeft een risicoafstand van 10 meter. Deze risicoafstand valt niet over het plangebied. De aanwezigheid van de propaantank vormt dus geen belemmering voor het bestemmingsplan.

14 Toelichting (ontwerp) bestemmingsplan Schielands Hoge Zeedijk West 7-9, Moordrecht

Hoofdstuk 3 Milieu Ter voorbereiding van dit bestemmingsplan is het voornemen voor de bestemmingsverandering voorgelegd aan de Omgevingsdienst Midden Holland. Zij hebben een quickscan ROM uitgevoerd voor de planlocatie. Deze quickscan is als Bijlage 1 opgenomen bij dit bestemmingsplan. Dit hoofdstuk beschrijft de resultaten van het uitgevoerde milieuonderzoek en de belangrijkste conclusies voor het plan. Alle aspecten, waarvoor op basis van regelgeving of jurisprudentie gerichte eisen worden gesteld aan een bestemmingsplan, komen hierna aan de orde. 3.1 Bodem

De Wet bodembescherming (Wbb), het Besluit bodemkwaliteit en de Woningwet stellen grenzen aan de aanvaardbaarheid van verontreinigingen. Indien bij planvorming blijkt dat (ernstige) verontreinigingen in het plangebied aanwezig zijn, wordt op basis van de aard en omvang van de verontreiniging én de aard van de ruimtelijke plannen beoordeeld welke gevolgen dit heeft (Wbb). Conclusie plangebied Het beoogd gebruik van de gronden, wonen, blijft onveranderd. Een bodemonderzoek is niet nodig. 3.2 Luchtkwaliteit

In de Wet luchtkwaliteit (Wet milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 2) zijn normen (grenswaarden en plandrempels) vastgesteld voor onder andere de concentraties zwaveldioxide (SO ), stikstofdioxide (NO ), zwevende deeltjes (fijnstof, PM ), koolmonoxide (CO), benzeen (C H ) en ozon (O ) in de lucht. In Nederland zijn in relatie tot wegverkeer de maatgevende luchtverontreinigende stoffen stikstofdioxide (NO ) en fijnstof (PM ). De concentraties van deze twee stoffen liggen in Nederland2 over het algemeen dichtbij2 of boven de gestelde grenswaarden10 uit de Wet luchtkwaliteit. Overschrijdingen6 6 van3 de andere stoffen uit de Wet komen in Nederland slechts in uitzonderlijke gevallen voor. Dit luchtonderzoek richt zich daarom op de toetsing van de concentraties van stikstofdioxide3 (NO ) en fijnstof (PM ). In onderstaande2 tabel is10 de normstelling opgenomen.

Tabel 1 - Grenswaarden Wet luchtkwaliteit 3 2 10 Stof Type norm 3 Grenswaarden

Fijnstof (PM ) Jaargemiddelde concentratie in µg/m3 40 24-uurgemiddelde dat 35 keer per jaar 50 overschreden mag worden in µg/m3 Fijnstof (PM10 ) Jaargemiddelde concentratie in µg/m 25 Stikstofdioxide (NO ) Jaargemiddelde concentratie in µg/m 40 24-uurgemiddelde dat 18 keer per jaar 200 2,5 overschreden mag worden in µg/m 2

Met behulp van de NSL-tool (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit) kan inzicht worden verkregen in de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied. In afbeelding 10 wordt het plangebied aangegeven, alsmede de meest nabijgelegen rekenpunten. Deze rekenpunten liggen iets ten zuiden van3 de planlocatie aan de Schielands Hoge Zeedijk. Er zijn geen andere wegen in de buurt van de planlocatie. Volgens de NSL-rekentool is sprake van de volgende kenmerken van de luchtkwaliteit (aan Schielands Hoge Zeedijk): NO -concentratie: < 35 µg/m

Toelichting (ontwerp) 15 2 3 bestemmingsplan Schielands Hoge Zeedijk West 7-9, Moordrecht 3

PM – concentratie: < 35 µg/m PM overschrijdingsdagen: < 35 dagen PM concentratie: < 20 µg/m

10 Conclusie10 plangebied De luchtkwaliteit2.5 ter plaatse van het plangebied overschrijdt nergens de grenswaarden. Uit de NSL-tool blijkt dat ook in de toekomst de concentraties ver onder de grenswaarden blijven. Luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de bestemmingswijziging. 3.3 Waterparagraaf

Met de invoering van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in 2008 is de wettelijk verplichte werkingssfeer van het Watertoetsproces beperkt tot bestemmingsplannen, inpassingsplannen, projectbesluiten en buitentoepassingsverklaringen. Bij landelijke, provinciale en gemeentelijke structuurvisies is het Watertoetsproces geen voorgeschreven onderdeel meer, maar in de praktijk zal daarbij ook de inbreng van de waterbeheerder gevraagd worden. De watertoets vormt hierbij een waarborg voor de inbreng en kwaliteit van water in de ruimtelijke ordening. In de Nota Ruimte zijn de ruimtelijke consequenties van het waterbeleid, zoals beschreven in de Vierde Nota Waterhuishouding (NW4), meegenomen. Water en ruimtelijke ordening worden in deze nota nadrukkelijk aan elkaar gekoppeld. De basisprincipes van bovengenoemd beleid zijn: meer ruimte voor water en het voorkomen van afwenteling van de waterproblematiek in ruimte of tijd. Dit is in WB21 geconcludeerd in de twee drietrapsstrategieën voor: Waterkwantiteit (vasthouden, bergen, afvoeren) en Waterkwaliteit (schoonhouden, schoon en vuil scheiden, zuiveren). Met de inwerkingtreding van de Wet gemeentelijke watertaken (per 1 januari 2008), is de algemene zorgplicht gesplitst in een zorgplicht stedelijk afvalwater, een zorgplicht hemelwater en een zorgplicht grondwater. De hemelwaterzorgplicht is verankerd in artikel 3.5 van de Waterwet, de inzameling van het stedelijk afvalwater is geregeld in art. 3.4 en het grondwaterbeheer is geregeld in art. 3.6. van de Waterwet. In het Bestuursakkoord Water (febr. 2011) hebben Rijk, Waterschappen, gemeenten e.a. afgesproken, dat een dergelijk toets wordt uitgevoerd bij ruimtelijke plannen die van belang zijn bij waterbeheer. Het beleid van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (verder HHSK) is vastgelegd in het waterbeheerplan HHSK 2016-2021, de Keur van Schieland en de Krimpenerwaard, peilbesluiten en de leggers. Het HHSK streeft ernaar om samen met gemeenten als partners op te trekken. Er moet worden ingezet op intensief overleg met gemeentebesturen voor het kunnen realiseren van projecten. De ruimtelijke ordening en de waterhuishouding moeten in onderlinge relatie worden ontwikkeld. Op basis van ervaring en deskundigheid adviseert HHSK over de mogelijkheden voor een duurzaam watersysteem. De laatste jaren is het inzicht gegroeid dat op een duurzamer wijze met het stedelijk waterbeheer dient te worden omgegaan, mede gezien de klimaatveranderingen. Aandachtspunten voor het duurzame stedelijk waterbeheer zijn het minimaliseren van wateroverlast, het realiseren van voldoende waterberging waarbij zoveel mogelijk een ecologische inrichting wordt nagestreefd, het verantwoord afkoppelen van verhard oppervlak en het voorkomen van diffuse verontreinigingen door toepassing van duurzame bouwmaterialen. 3.3.1 Waterkering

Het plangebied ligt bijna volledig binnen de dubbelbestemming 'waterstaat-waterkering'. Alleen ter plaatse van het bijgebouw is deze dubbelbestemming niet aanwezig. Deze gronden zijn bestemd voor waterstaatkundige voorzieningen, zoals een waterkering. Binnen deze gronden (de zgn. kernzone) mogen geen gebouwen en bouwwerken worden gebouwd. Tevens is op afbeelding 4 te zien dat de beschermingszones van de Hollandsche IJssel en de Ringvaart elkaar overlappen. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk binnen of buiten de zones. Ter

16 Toelichting (ontwerp) bestemmingsplan Schielands Hoge Zeedijk West 7-9, Moordrecht

bescherming van de waterkering wordt ook in het voorliggende bestemmingsplan de dubbelbestemming 'Waterstaat-Waterkering' opnieuw opgenomen.

2

Afbeelding 4 - Ligging waterkering (rood en zwart) en beschermingszones (groen) 3.3.2 Verhard oppervlak

Bij toenames van verhardingen >500 m geldt – conform de Keur van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard - een compensatieplicht. Een van de verboden in de Keur is het zonder vergunning aanbrengen van extra verharding. Deze compensatie moet plaatsvinden door het fysiek graven van waterberging. Het bestemmingsplan voorziet niet in een toename van de verharding. Hierdoor is geen compensatie vereist. 3.4 Externe veiligheid

3.4.1 Wettelijk kader

Activiteiten met gevaarlijke stoffen leveren risico's op voor de omgeving. Door het stellen van eisen aan afstanden tussen de activiteiten met gevaarlijke stoffen en (beperkt) kwetsbare objecten (woningen, kantoren, scholen, enz.) worden de eventuele gevolgen van deze risico's zoveel mogelijk beperkt. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) vormt het wettelijk kader voor het omgaan met risico's ten gevolge van bedrijven (inrichtingen) met gevaarlijke stoffen. Het wettelijk kader voor de risico's ten gevolge van transport van gevaarlijke stoffen wordt gevormd door: a. Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt); b. Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Toelichting (ontwerp) 17 bestemmingsplan Schielands Hoge Zeedijk West 7-9, Moordrecht

Daarnaast is, voor zover van toepassing, gebruik gemaakt van gegevens uit het Basisnet Weg (definitief ontwerp 2009) en het Basisnet Water (definitief ontwerp 2008) waarin veiligheidsafstanden worden aangegeven op basis van uitgevoerde tellingen en waarbij rekening is gehouden met een te verwachten groeiscenario tot 2020. Besluit externe veiligheid Buisleidingen Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid Buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Het Bevb bevat o.m. regels voor gemeenten over het opnemen van buisleidingen in bestemmingsplannen. De afweging van de externe veiligheidssituatie van buisleidingen heeft op deze manier een grondslag in de Wet milieubeheer (Wm) en in de Wro. Het Bevb gaat uit van grens- en richtwaarden voor het plaatsgebonden risico-6 (PR) en een verantwoordingsplicht van het groepsrisico (GR). 3.4.2 Plaatsgebonden risico

Als harde afstandseis voor externe veiligheid geldt een contour voor het plaatsgebonden risico (PR 10 ), die wordt aangegeven als een afstand ten opzichte van de activiteit met gevaarlijke stoffen (risicobron). Binnen deze PR 10 contour mogen geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig zijn of worden geprojecteerd. -6 3.4.3 Groepsrisico

Afhankelijk van de aard van de risicobron is er sprake van een bepaald invloedsgebied. Binnen dit invloedsgebied moet worden onderzocht hoe groot de kans per jaar is dat een groep van tenminste 10 (zich binnen dit invloedsgebied bevindende) personen overlijden ten gevolge van een ramp of zwaar ongeval met de betreffende risicobron. De uitkomst van dit onderzoek geeft de hoogte van het groepsrisico (GR) weer en wordt uitgedrukt in een curve, waarbij als norm voor het GR een oriënterende waarde is vastgesteld. De hoogte van het GR moet door middel van een bestuurlijke afweging worden verantwoord. Als binnen het invloedsgebied (beperkt) kwetsbare bestemmingen worden geprojecteerd, geldt ook voor de hiermee samenhangende toename van het GR een bestuurlijke verantwoordingsplicht. Bij het verantwoorden van het GR moeten de volgende aspecten worden betrokken en gemotiveerd: Het aantal personen binnen het invloedsgebied; De hoogte van het GR en een eventuele toename daarvan; De mogelijkheden tot risicovermindering aan de risicobron; De alternatieven voor het ruimtelijk plan; De mogelijkheden om de omvang van een ramp of zwaar ongeval te beperken; De mogelijkheden tot zelfredzaamheid van personen binnen het invloedsgebied.

In verband hiermee moet de (regionale) brandweer (Veiligheidsregio Hollands-Midden) in de gelegenheid worden gesteld om advies uit te brengen over het GR en de mogelijkheden tot voorbereiding van de bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval. Conclusie plangebied Uit de uitgevoerde eerste inventarisatie door de ODMH (Bijlage 1) is gebleken dat het plangebied niet gelegen is binnen het invloedsgebied van externe veiligheid relevante risicobronnen. Ook worden er geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Er is dus geen sprake van een toename van het groepsrisico. 3.5 Bedrijven en milieuzonering

Na de omzetting maken de woningen geen onderdeel meer uit van de bedrijfsvoering van het Abraham Kroes Gemaal. Ten opzichte van het gemaal zijn woningen een gevoelige functie. Het gemaal kan hinderlijk zijn op het gebied van geluid. De afstand tussen de woningen en het gemaal is ca. 80 meter. De persleidingen die het polderwater naar de rivier voeren liggen op ca. 70 meter. Een poldergemaal wordt niet genoemd in bijlage 1 van de VNG-uitgave Bedrijven en Milieuzonering (lijst met richtafstanden voor milieubelastende activiteiten). Toch kan niet helemaal worden uitgesloten dat het gemaal geen geluidhinder veroorzaakt voor de woningen. De ODHM heeft daarom geadviseerd om

18 Toelichting (ontwerp) bestemmingsplan Schielands Hoge Zeedijk West 7-9, Moordrecht

een geluidsonderzoek uit te voeren naar de te verwachten geluidniveaus van het gemaal ter plaatse van de woningen.

Akoestisch onderzoek In opdracht heeft Tritium een akoestisch onderzoek industrielawaai (Bijlage 2) uitgevoerd vanwege het omzetten van twee bedrijfswoningen naar een reguliere woonbestemming. Na de omzetting maken de woningen geen onderdeel meer uit van de bedrijfsvoering van het Abraham Kroes Gemaal zodat de woningen voor het gemaal een geluidgevoelig object zijn geworden. De afstand tussen de woningen en het gemaal bedraagt circa 80 meter. Het gemaal bevindt zich op huisnummer 5 van de Schielands Hoge Zeedijk West. Uit het onderzoek kunnen de volgende conclusies worden getrokken: Met betrekking tot het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (L ) kan worden gesteld dat in de beschouwde situatie wordt voldaan aan de grenswaarde van het Activiteitenbesluit van 50 dB(A) etmaalwaarde. Met betrekking tot de maximale geluidniveaus (L ) kan worden gesteld dat in de beschouwde situatie wordt voldaan aan de grenswaarde van het ActiviteitenbesluitAr,LT van 70 dB(A) etmaalwaarde.

Conclusie plangebied Amax Op basis van de resultaten kan worden gesteld dat ter plaatse van beide, naar een reguliere woonbestemming om te zetten bedrijfswoningen, een akoestisch goed woon- en leefklimaat is gewaarborgd en er derhalve akoestisch gezien sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Voor wat betreft het aspect geluid zijn er geen bezwaren de bestemmingsplanwijziging door te voeren.

Wet Geurhinder en veehouderij De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) is het toetsingskader voor de omgevingsvergunning milieu voor het aspect geurhinder van dierenverblijven van veehouderijen. Met minimumafstanden en maximale waarden voor geurbelasting krijgen geurgevoelige objecten bescherming tegen overmatige geurhinder. De gevel van het dichtstbijzijnde dierenverblijf moet op voldoende afstand staan van gevel van het geurgevoelige object. De minimumafstand staat in artikel 5, lid 1 Wgv en is: 50 meter binnen de bebouwde kom 25 meter buiten de bebouwde kom

Conclusie plangebied De opstallen van het dichtstbijzijnde agrarische bedrijf liggen op meer dan 150 meter. De woonbestemming vormt geen belemmering voor bestaande of toegestane bedrijven op grond van de Wet Geurhinder en veehouderij.

3.6 Geluidhinder

De Wet geluidhinder (Wgh) biedt het wettelijk kader voor de toegestane geluidsbelasting vanwege een weg bij geluidsgevoelige bestemmingen, waaronder woningen. Er zijn geen relevante verkeerswegen in de nabijheid van het plangebied. In het kader van de Wet geluidhinder is geen onderzoek nodig. De meest nabijgelegen spoorweg ligt op ruim 1 kilometer van het plangebied en in de zeer ruime omgeving van het plangebied is evenmin sprake van gezoneerde bedrijfsterreinen met industrie-lawaai.

Toelichting (ontwerp) 19 bestemmingsplan Schielands Hoge Zeedijk West 7-9, Moordrecht

Conclusie plangebied Voor de omzetting van een bedrijfswoning naar burgerwoning is toetsing aan de wet geluidhinder niet nodig, omdat er geen fysieke wijzigingen in het plangebied plaatsvinden. 3.7 Flora en fauna

Sinds 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming (Wnb) van kracht. Deze vervangt drie wetten; de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en Faunawet. De Wet natuurbescherming vereist bij ontwikkelingen natuuronderzoek om mogelijke bedreiging van (verblijfplaatsen van) zwaarder beschermde soorten flora en fauna vast te stellen. Bij aanwezigheid dienen daartoe maatregelen worden genomen, waaronder het (zonodig) aanvragen van een ontheffing. Conclusie plangebied Het beoogd gebruik van de gronden, wonen, blijft onveranderd. De omzetting van de bestemming heeft geen invloed op de flora en fauna. Flora en fauna vormt dus geen belemmering. 3.8 Archeologie

De gemeente Zuidplas heeft op 23 november 2010 een eigen gemeentelijk archeologiebeleid vastgesteld. Aan de hand van de archeologische verwachtingenkaart en beleidskaart is per gebied bepaald of en wanneer archeologisch (voor)onderzoek verplicht is. Wanneer een archeologisch onderzoek niet verplicht is, zijn er geen belemmeringen van archeologische aard voor de voorgenomen ontwikkelingen. Wanneer een archeologisch onderzoek wel verplicht is, dienen verschillende stappen van onderzoek en besluitvorming gevolgd te worden. Door nieuwe inzichten, ontwikkelingen en uitgevoerde onderzoeken is deze kaart aan verandering onderhevig en heeft een actualisatie plaatsgevonden. Door die actualisatie is de archeologische verwachting van gebieden veranderd, met als gevolg dat er minder snel onderzoek hoeft plaats te vinden. Het geactualiseerde archeologiebeleid is vastgelegd in de nota Actualisatie archeologische beleidskaart gemeente Zuidplas, dat als aanvulling gezien wordt op de in 2010 vastgestelde beleidsnota. Op 6 maart 2018 heeft de gemeenteraad de parapluherziening Archeologie vastgesteld . Het doel van deze parapluherziening is het bieden van een eenduidige regeling met betrekking tot de bescherming van archeologische waarden in Zuidplas. Het paraplubestemmingsplan vormt de juridische vertaling van het geactualiseerde archeologiebeleid, waarbij de vastgestelde archeologische beleidskaart de basis vormt voor de bij deze parapluherziening behorende verbeelding. Het plangebied is gelegen in het gebied, (mede) bestemd voor archeologie 2. 'waarde archeologie 2': deze waarde omvat de oude bewoningslinten, de resten van een Duitse stelling en losstaande cultuurhistorische elementen (zoals voormalige molens, boerderijen en dergelijke). Ook hier geldt, dat archeologische resten vlak onder het maaiveld kunnen voorkomen. Archeologisch onderzoek is noodzakelijk bij bodemingrepen (inclusief heien) groter dan 100 m² en dieper dan 0,3 meter beneden maaiveld;

Conclusie plangebied Het gehele plangebied bevindt zich binnen de zone met de bestemming 'Waarde - archeologie 2'. Er worden geen nieuwe bouwontwikkelingen mogelijk gemaakt. Archeologie vormt dan ook geen belemmering voor de bestemmingswijziging.

20 Toelichting (ontwerp) bestemmingsplan Schielands Hoge Zeedijk West 7-9, Moordrecht

3.9 M.e.r. beoordeling

Het voorkomen van aantasting van het milieu is van groot maatschappelijk belang. Het is daarom zaak om het milieubelang volwaardig in de besluitvorming te betrekken. Om hier in de praktijk vorm aan te geven is het instrument milieueffectrapportage of te wel m.e.r. ontwikkeld. De m.e.r.-beoordeling is een instrument met als hoofddoel het milieubelang volwaardig te laten meewegen bij de voorbereiding en vaststelling van plannen en besluiten. In dit bestemmingsplan wordt binnen de planperiode geen ontwikkeling mogelijk gemaakt. Conclusie plangebied Gelet op de kenmerken van het plan (geen fysieke oprichting of wijziging) zullen geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden. Dit blijkt ook uit de eerder in deze paragraaf aangehaalde milieuaspecten. Voor het bestemmingsplan is dan ook geen m.e.r.-procedure of m.e.r.-beoordelingsprocedure noodzakelijk conform het Besluit m.e.r.

Toelichting (ontwerp) 21 bestemmingsplan Schielands Hoge Zeedijk West 7-9, Moordrecht

Hoofdstuk 4 Juridische toelichting

4.1 Algemeen

Het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding en de regels. De regels zijn gerelateerd aan de verbeelding, zodat de verbeelding en regels te allen tijde in onderlinge samenhang dienen te worden bezien en toegepast. Verbeelding De verbeelding heeft een ondersteunende rol voor toepassing van de regels alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen. Op de verbeelding hebben alle gronden binnen het plangebied een bestemming gekregen. Binnen een bestemming kunnen nadere aanduidingen zijn aangegeven. Deze aanduidingen hebben slechts juridische betekenis indien, en voor zover, deze in de regels daaraan wordt gegeven. Soms heeft een aanduiding juridisch gezien geen enkele betekenis en is deze uitsluitend op de verbeelding aangegeven ten behoeve van de leesbaarheid van de kaart (bijvoorbeeld topografische gegevens). De verbeelding vormt samen met de regels het voor de burgers en overheid bindende deel van het bestemmingsplan. Regels De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken. De regels zijn onderverdeeld in meerdere hoofdstukken. Per hoofdstuk zullen de diverse bepalingen artikelsgewijs worden besproken. Toelichting De toelichting heeft géén rechtstreeks burgers bindende werking; de toelichting maakt juridisch ook geen onderdeel uit van het bestemmingsplan, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels. Door de grote flexibiliteit, of beter vrijheid in de regels, kan de rechtszekerheid van belanghebbenden in het gedrang komen. In de toelichting dienen derhalve duidelijk de beleidsintenties te worden aangegeven met betrekking tot het toekomstig grondgebruik. 4.2 Wijze van bestemmen

Voorliggend bestemmingsplan voorziet in het omzetten van twee bedrijfswoningen behorende bij het gemaal naar twee burgerwoningen. De maatschappelijke bestemming wordt omgezet naar de bestemming Wonen. Binnen de bestemming Wonen is één bouwvlak opgenomen waar zich maximaal twee wooneenheden mogen bevinden. 4.3 Inleidende regels

In het hoofdstuk “Inleidende regels” (hoofdstuk 1 van de regels) komen de volgende artikelen voor: Artikel 1 Begrippen In dit artikel zijn de in de regels gehanteerde begrippen verklaard. Artikel 2 Wijze van meten Dit artikel geeft aan hoe hoogte- en andere maten die bij het bouwen in acht genomen c.q. gemeten moeten worden.

22 Toelichting (ontwerp) bestemmingsplan Schielands Hoge Zeedijk West 7-9, Moordrecht

4.4 Bestemmingsregels

Artikel 3 Wonen Binnen deze bestemming is wonen toegestaan, al dan niet in combinatie met het uitoefenen van een aan-huis-verbonden beroep tot maximaal 50 m², alsmede parkeervoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen en kunstwerken. Er is één bouwvlak opgenomen voor de bestaande woningen. In de regels zijn verder diverse bouwregels opgenomen: de goot- en bouwhoogte van woningen bedragen maximaal respectievelijk 6 meter en 9 meter, met een maximum inhoud van 750 m³. Daarnaast zijn specifieke bepalingen opgenomen voor bijbehorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Daarnaast is een regeling met betrekking tot parkeren opgenomen. Indien op grond van de bestemming ‘Wonen’ wordt gebouwd, dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Daarbij wordt getoetst aan het gemeentelijke parkeerbeleid zoals opgenomen in Nota Parkeernormen 2013 of de rechtsopvolger daarvan. Tot slot is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor uitoefening van aan-huis-verbonden bedrijven, onder diverse voorwaarden. Artikel 4 Waarde - Archeologie - 2 Ter bescherming van de mogelijk in het plangebied aanwezige archeologische waarden is één dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 2’ opgenomen, met een eigen onderzoeksregime. Meer daarover in paragraaf 3.8. Artikel 5 Waterstaat - Waterkering Ter bescherming van de waterkerende functie van de waterkering langs de Hollandsche IJssel en de boezemwaterkering langs de Ringvaart is de dubbelbestemming ‘Waterstaat – Waterkering’ opgenomen. Binnen deze bestemming mag in principe niet worden gebouwd, tenzij hierdoor geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering en het waterstaatsbelang niet onevenredig wordt geschaad. Hiertoe dient vooraf schriftelijk advies te worden ingewonnen bij de beheerder van de betreffende waterkering. 4.5 Algemene regels

In het hoofdstuk “Algemene regels” (hoofdstuk 3 van de regels) komen de volgende artikelen voor. Artikel 6 Anti-dubbeltelregel Het doel van de antidubbeltelregel is te voorkomen dat, wanneer volgens het bestemmingsplan bepaalde gebouwen niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. Artikel 7 Algemene bouwregels In de algemene bouwregels zijn algemene bepalingen opgenomen ten aanzien van (beperkte) overschrijdingen van bouwgrenzen en afwijkende maten. Artikel 8 Algemene afwijkingsregels In dit artikel wordt aangegeven in hoeverre bij omgevingsvergunning afgeweken kan worden van het bestemmingsplan voor geringe afwijkingen van de bouwregels, voor zover al niet elders in de regels in afwijkingen is voorzien. Hiermee kan in specifieke situaties maatwerk worden geboden. Het is niet de bedoeling dat dit artikel algemeen wordt toegepast om de maten te vergroten. Het is uitsluitend bedoeld om aan praktische problemen het hoofd te kunnen bieden. Artikel 9 Algemene wijzigingsregels Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor geringe overschrijdingen van bestemmingsgrenzen.

Toelichting (ontwerp) 23 bestemmingsplan Schielands Hoge Zeedijk West 7-9, Moordrecht

Artikel 10 Overige regels In dit artikel is aangegeven dat wanneer in het bestemmingsplan wordt verwezen naar een andere (wettelijke) regeling, hiermee de regeling bedoeld wordt zoals deze geldt op het moment van de vaststelling van dit bestemmingsplan. Daarnaast zijn regels opgenomen voor ondergrondse bouwwerken en zwembaden. 4.6 Overgangs- en slotregels

Tot slot zijn in hoofdstuk 4 van de regels het overgangsrecht en de officiële citeertitel van het bestemmingsplan opgenomen.

24 Toelichting (ontwerp) bestemmingsplan Schielands Hoge Zeedijk West 7-9, Moordrecht

Hoofdstuk 5 Procedure

5.1 Voorbereidingsfase

Inspraak De gemeente kan op basis van haar gemeentelijke inspraakverordening beslissen een bestemmingsplan voor inspraak vrij te geven. Het voorliggende bestemmingsplan betreft een wijziging van het geldende bestemmingsplan ‘Restveen en Groene Waterparel, gemeente Moordrecht. In de procedure van dit bestemmingsplan wordt bij de ontwerpfase de mogelijkheid geboden tot het indienen van zienswijzen. Gezien de kleinschaligheid van het plan, het consoliderende karakter en de grote afstand tot naastgelegen bestemmingen is besloten om in dit geval geen inspraakprocedure te voeren. Overleg Conform artikel 3.1.1 van het Bro moeten burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan of aanverwant ruimtelijk plan overleg plegen met de wettelijke overlegpartners. In dat kader wordt het ontwerpbestemmingsplan voor advies toegezonden aan de gebruikelijke overlegpartners. Hierop zijn de volgende reacties ontvangen. [PM]

5.2 Ontwerpfase

Op de voorbereiding van een bestemmingsplan is artikel 3.8 Wro (gelezen in samenhang met afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht) van toepassing. De kennisgeving van het ontwerpbesluit tot vaststelling van het bestemmingsplan moet worden geplaatst in een huis-aan-huisblad (i.c. Hart van Holland). Tevens dient de kennisgeving langs elektronische weg te geschieden. Het ontwerpbestemmingsplan wordt gedurende zes weken ter inzage gelegd en tevens langs elektronische weg beschikbaar gesteld. Gedurende de termijn van terinzagelegging kan een ieder schriftelijk en/of mondeling zienswijzen kenbaar maken. Van de eventueel ontvangen zienswijzen wordt te zijner tijd in de vastgestelde versie van dit plan verslag gedaan. 5.3 Vaststellingsfase

Het bestemmingsplan zal binnen twaalf weken na de terinzagelegging van het ontwerp door de gemeenteraad van de gemeente Zuidplas worden vastgesteld. Het vaststellingsbesluit en het bestemmingsplan worden vervolgens voor zes weken ter inzage gelegd. Gedurende de terinzagelegging kan beroep tegen het plan worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Dit kan uitsluitend wanneer ook een zienswijze tegen het ontwerp is ingediend of tegen die onderdelen die de gemeenteraad gewijzigd hebben vastgesteld.

Toelichting (ontwerp) 25 bestemmingsplan Schielands Hoge Zeedijk West 7-9, Moordrecht

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische uitvoerbaarheid

Het plan betreft geen ontwikkeling maar voorziet in een nieuwe regeling voor het huidige gebruik. Om deze reden is het aspect economische uitvoerbaarheid niet van belang. Met de eigenaar van de gronden is een anterieure overeenkomst gesloten waarmee de verplichting tot het vaststellen van een exploitatieplan vervalt. In deze anterieure overeenkomst zijn afspraken over het verhaal van kosten op afdoende wijze vastgelegd. Omdat er geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt is de financieel-economische haalbaarheid in voldoende mate aangetoond. Omdat het kostenverhaal middels des anterieure overeenkomst anderszins is verzekerd en geen noodzaak bestaat tot het opleggen van een tijdvak of fasering, dan wel tot het stellen van eisen of regels, is het niet noodzakelijk een exploitatieplan op te stellen.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

6.2.1 Inspraak

Per 1 juli 2005 is de Wet Uniforme openbare voorbereidingsprocedure (Wet UOV) in werking getreden. Artikel 6a van de Wet ruimtelijke ordening is daarmee vervallen en daarmee ook de inspraakverplichting. Dat betekent dat ruimtelijke plannen worden voorbereid met toepassing van de UOV (Awb). Dat neemt niet weg dat het de gemeente vrij staat toch inspraak te verlenen bijvoorbeeld op grond van de gemeentelijke inspraakverordening. In relatie daarmee bepaalt artikel 150 van de Gemeentewet onder meer dat in een gemeentelijke inspraakverordening moet worden geregeld op welke wijze bovenbedoelde personen en rechtspersonen hun mening kenbaar kunnen maken. Het ontwerpbestemmingsplan wordt niet voor inspraak vrijgegeven. De initiatiefnemer/grondeigenaar zal de directe buren op de hoogte gestellen van de plannen. 6.2.2 Zienswijzen

Na de verwerking van de overleg- en inspraakreacties wordt het ontwerpbestemmingsplan opgesteld. Overeenkomstig artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening wordt het ontwerpbestemmingsplan gedurende 6 weken ter inzage gelegd. Van de eventueel te ontvangen zienswijzen wordt te zijner tijd in deze paragraaf verslag gedaan.

26 Toelichting (ontwerp)