In De Kleine Ruimte in De Kleine Ruimte
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
IN DE KLEINE RUIMTE Onderzoek naar de invloed van conceptuele bandbreedte en cognitieve belasting op het gebruik van prefabs in de geschreven voetbaljournalistiek Natuurlijk was hij zondagmiddag opnieuw de meest opvallende speler van de thuisploeg. Dries Mertens heeft een fluwelen balbehandeling en een spelinzicht die zijn fysieke tekortkomingen onbetekenend maken. Hij danste opnieuw van flank naar flank tussen de linies van PSV door en was ongrijpbaar voor zijn directe tegenstanders. Mertens is één van die spelers, die al weet wat hij gaat doen voordat hij de bal krijgt en het ook nog kan uitvoeren. De Belg kan in één handeling een speler met een scherpe dieptepass voor de vijandelijke keeper zetten, maar heeft ook een individuele passeeractie in de benen. Hij liet het zondagmiddag tegen PSV regelmatig zien in een wedstrijd die in 0-0 eindigde, maar eigenlijk dik had moeten worden gewonnen door FC Utrecht. Maar wat minder in het oog liep, was wat Mertens deed wanneer FC Utrecht de bal niet had. De creatieve spelmaker was in de voorgaande duels tegen AZ en NEC aan de flank geposteerd, maar moest tegen PSV nummer 10 Ibrahim Afellay bespelen. Afellay was bij PSV het eerste aanspeelpunt voor de defensie en was de aangewezen man om de opbouw te verzorgen bij de Eindhovenaren. Mertens liep hem vanaf de eerste minuut voor de voeten. De Belg zette vast, tackelde en veroverde ballen, terwijl hij daarnaast bij balbezit onophoudelijk over Afellay heen ging. De discipline en overgave die Mertens daarbij toonde was maatgevend voor het hele elftal van trainer Ton du Chatinier. Het sterke competitiebegin van FC Utrecht wordt voortdurend gerelateerd aan de aanvallende klasse van de aankopen Ricky van Wolfswinkel, Dries Mertens, Nana Asare en Jacob Mulenga, maar FC Utrecht heeft in de eerste negen duels slechts elf doelpunten gemaakt. De club bulkt inderdaad van het aanvallende talent, maar wist ook zondag de vele mogelijkheden niet om te zetten in treffers. FC Utrecht creëerde Bachelorscriptie geschreven in het kader van de opleiding Tekst en Communicatie (Faculteit Geesteswetenschappen, Universiteit van Tilburg) Rick van Heesch 750100 I Inhoudsopgave Samenvatting IIIIIIIII 111 Inleiding 111 1.1 Aanleiding tot het onderzoek 1 1.2 Karakterisering van nieuwsberichten en wedstrijdverslagen 1 1.3 Taalproductiemodellen 2 1.4 Prefabs 3 1.5 Vraagstelling 4 222 Methode 555 2.1 Materiaal 5 2.2 Constructie en toepassing prefabmal 5 2.3 Dataverzameling 7 2.4 Verwerking van de gegevens 7 333 Resultaten 888 444 Conclusies en discussie 999 4.1 Conclusies 9 4.2 Discussie 9 Literatuur 101010 Bijlagen 111111 Bijlage 1 – Corpus / Telling 11 Bijlage 2 – Overzicht prefab-scores 36 Bijlage 3 – Prefabmallen 38 II Samenvatting Binnen de geschreven voetbaljournalistiek bestaan meerdere rubrieken. Zo zijn er de nieuwsberichten, columns, voorbeschouwingen, interviews en wedstrijdverslagen. Elk van die rubrieken heeft haar eigen karakter en wordt op een specifieke manier geschreven. Bij een nieuwsbericht moet concrete informatie verpakt worden in een beperkt aantal woorden, terwijl schrijvers van wedstrijdverslagen relatief veel ruimte hebben om informatie en gebeurtenissen die zij persoonlijk relevant achten te delen met de lezer. In dit onderzoek is getracht een inzicht te krijgen in het numerieke gebruik van prefabs in voetbalnieuwsberichten enerzijds en -wedstrijdverslagen anderzijds. Onder prefabs verstaan we gefixeerde expressies, oftewel uitdrukkingen die in het geheugen zitten opgeslagen en voor lezers direct herkenbaar zijn als vaste expressies met hun eigen betekenis. De prefab is ten eerste een taalmiddel om weerstand te bieden aan cognitieve belasting, omdat we onder psychologische druk moeite hebben om bewust zinnen te formuleren. In een dergelijke situatie biedt het gebruik van een prefab, die kant-en-klaar in ons geheugen zit opgeslagen, uitkomst. Ten tweede is het middel een wapen tegen een beperkte conceptuele of semantische bandbreedte. Wanneer het inhoudelijke domein van sprekers of schrijvers beperkt is, zullen zij dus eerder terugvallen op het gebruik van gefixeerde expressies. Omdat een nieuwsbericht uit een relatief klein aantal woorden moet bestaan, is de cognitieve belasting van schrijvers relatief groot. Bovendien is de conceptuele bandbreedte beperkt, want het onderwerp van een nieuwsbericht staat vast en heeft weinig ’uitwijkmogelijkheden’. Deze twee factoren impliceerden dan ook de verwachting dat de nieuwsberichten meer prefabs zouden herbergen dan de wedstrijdverslagen. De resultaten van de twee tellingen die gedaan zijn, wijzen echter uit dat er geen verschil zit in de proportie prefabs. In de nieuwsberichten werden dus niet aantoonbaar meer prefabs gebruikt dan in de wedstrijdverslagen. III 1 – Inleiding 1.1 Aanleiding tot het onderzoek Met behulp van onze eindige woordenschat zijn mensen in staat een oneindig aantal zinnen te produceren. In bepaalde situaties vallen we echter steeds terug op dezelfde uitdrukkingen. Hierbij kan gedacht worden aan de volgende situaties: het ’goedemorgen’ bij het begroeten van collega’s aan het begin van de werkdag, het ’drie bier’ aan de bar in het café en het ’zegt u het maar’ bij de plaatselijke bakker. Dit zijn voorbeelden van zogenaamde prefabs , ofwel prefabricated phrases . In het Nederlands kennen we meerdere aanduidingen voor zulke standaarduitingen, zoals ’gefixeerde expressies’, ’clichés’, ’formules’ en ’schema’s’. Bovenstaande voorbeelden zijn stuk voor stuk afkomstig uit de gesproken taal. Schilperoord (1999, p. 118) betoogde dat aan het gebruik van deze gefixeerde expressies niet alleen cognitieve, maar ook communicatieve redenen ten grondslag liggen: de herkenbaarheid van deze clichés ‘‘maakt dat we te maken hebben met een expressie die sprekers van het Nederlands herkennen als de manier waarop wij ‘‘that sort of thing’’ zeggen.’’ (Schilperoord, 1999, p. 111). Kuiper (1996) trachtte aan te tonen dat de mate van belasting op het cognitieve systeem het gebruik van gefixeerde expressies beïnvloedt: hoe hoger de mental load , hoe sneller we een beroep doen op (het gemak van) clichés. Daarnaast is de semantische variatie van invloed op het gebruik van prefabs (Schilperoord, 1999): hoe groter het semantisch domein, hoe minder snel we terug hoeven vallen op clichégebruik. Pluymaekers (2003) onderzocht al eens de invloed van het semantisch domein en de cognitieve belasting op het gebruik van formulaïsch taalgebruik in sportcommentaar. Minder is bekend over dit fenomeen in de geschreven taal, in het bijzonder de (sport)journalistiek. Veraart (2006) deed onderzoek naar de invloed van de conceptuele bandbreedte, oftewel de semantische variatie, op het gebruik van prefabs in de autojournalistiek; dit onderzoek zal zich toespitsen op de voetbaljournalistiek. Is het gebruik ervan in de ene rubriek aantoonbaar frequenter dan in de andere? Zo is het niet onaannemelijk dat een nieuwsbericht, waarin de ’bewegingsruimte’ van de schrijver, zowel in ruimtelijke zin op papier als semantisch, vrij beperkt is, een hoger aantal prefabs herbergt dan een wedstrijdverslag, waarin de schrijver meer vrijheid heeft om zijn eigen invulling aan de tekst te geven. 1.21.21.2 Karakterisering van nieuwsberichten en wedswedstrijdvertrijdverslagenslagen Nieuwsberichten Transfernieuws en -geruchten, blessuremededelingen en vooruitblikken op wedstrijden zijn veelvoorkomende onderwerpen in deze afdeling. Aanhalingen van de betrokken personen, zoals voetballers, trainers en leidinggevenden, worden afgewisseld met informatie van de schrijver. De lengte van deze berichten varieert van ongeveer vijftig tot driehonderdvijftig woorden. 1 Wedstrijdverslagen In een voetbalblad mag het uitgebreide wedstrijdverslag niet ontbreken. De journalist die bij de wedstrijd aanwezig was analyseert vaak de tactiek van beide ploegen en beschrijft de gebeurtenissen tijdens het duel, maar heeft bijvoorbeeld ook de vrijheid er een speler uit te lichten en hem als symbool aan te wijzen voor de situatie van zijn ploeg. De eigenschappen van de betreffende voetballer worden dikwijls vergeleken met de kenmerken van zijn ploeg. Op dezelfde manier wordt veelal een situatie in de wedstrijd uitvergroot om de verhoudingen tussen de twee ploegen te kenmerken. De gemiddelde lengte van een wedstrijdverslag bedraagt om en nabij de vijfhonderd woorden. Zowel inhoudelijk als in ruimtelijke zin heeft de schrijver van een wedstrijdverslag dus meer gelegenheid om zijn eigen draai te geven aan het stuk. De verwachting is dan ook dat in dit genre minder gebruik wordt gemaakt van gefixeerde expressies dan in nieuwsberichten, waar de schrijver met een beperkt aantal woorden vaak dezelfde soort actuele informatie publiceert. 1.3 Taalproductiemodellen Schilperoord (1999) bespreekt in zijn artikel Air miles, taalbeheersing en taalgebruik enkele gebruiks-gebaseerde modellen van taalkennis. De Amerikaanse cognitief-linguïst Ronald Langacker schreef in 1988 een artikel onder de naam Usage-based model of Mental Grammar. Samengevat rekent hij af met de strikte scheiding tussen ons taalsysteem en -gebruik. Hij stelt dat taalgebruikers talige structuren in principe computeren of berekenen, omdat een zin nou eenmaal aan de ’regels’ van een taal moet voldoen. Het is echter zo dat taalgebruikers door hun ervaring – dus hun taal gebruik in het verleden – steeds meer uitdrukkingen gaan onthouden. Zo hoeven ze niet telkens meer te berekenen hoe een bepaalde structuur moet zijn opgebouwd om ’correct’ te zijn volgens de regels van een taal. Dit is overigens enigszins te vergelijken met