2018-174

Archeologienota Klein- Verslag van Resultaten

Bert ACKE, Maarten BRACKE en Julie HAGEN 20-12-2018

2018-174 2 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen

Titel: Archeologienota Bornem Klein-Mechelen

Erkend archeoloog: Maarten Bracke, OE/ERK/Archeoloog/2015/00036

Auteurs: Bert Acke, Maarten Bracke en Julie Hagen

Uittreksels uit CartoWeb.be met toelating van het Nationaal Geografisch Instituut C18020 - www.ngi.be

Projectcode bureauonderzoek: 2018L68

Intern projectnummer: 2018.174

Locatiegegevens: Antwerpen, Bornem, Klein-Mechelen

Lambertcoördinaten onderzoeksgebied: X 143313.87 Y 197250.19 ; X 143431.13 Y 197354.13

Kadastergegevens: Bornem, afdeling 3, sectie D, perceel 428E (zie figuur 7)

Oppervlakte plangebied: 4243m²

Oppervlakte zone geplande werken: 4243m²

Topografische kaart: zie figuur 5 en 6

Betrokken actoren: Bert Acke (assistent-archeoloog), Maarten Bracke (erkend archeoloog), Julie Hagen (assistent-archeoloog) en Michaël Noots (contactpersoon initiatiefnemer)

Wetenschappelijke advisering: /

Plaats en datum: Moerbeke-Waas, 20/12/2018

© Acke & Bracke bvba, Damstraat 206A, 9180 Moerbeke-Waas. De auteurs aanvaarden geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook, zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van de auteurs. 2018-174 3 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen

1. INLEIDING 4

1.1. WETTELIJK KADER 4 1.2. ONDERZOEKSOPDRACHT 4 1.2.1. VRAAGSTELLING 4 1.2.2. RANDVOORWAARDEN 4 1.3. WERKWIJZE EN STRATEGIE 5 1.3.1. MOTIVERING ONDERZOEKSSTRATEGIE 5 1.3.2. ORGANISATIE VAN HET VOORONDERZOEK 6 1.3.3. ADVIES SPECIALISTEN 6 1.3.4. WETENSCHAPPELIJKE ADVISERING 6 1.3.5. SELECTIE BRONNEN 6

2. BUREAUONDERZOEK 7

2.1. HUIDIGE TOESTAND 7 2.2. GEPLANDE WERKEN 9 2.3. LANDSCHAPPELIJKE LIGGING 10 2.3.1. TOPOGRAFISCHE SITUERING 10 2.3.2. LANDSCHAPPELIJKE SITUERING 12 2.3.3. BODEMKUNDIGE SITUERING 14 2.3.4. GEOLOGISCHE SITUERING 15 2.4. HISTORISCHE SITUERING 18 2.5. ARCHEOLOGISCHE SITUERING 28

3. SYNTHESE 30

3.1. ARCHEOLOGISCH VERWACHTINGSPATROON 30 3.2. AFWEGING VERDER VOORONDERZOEK 31 3.3. VERDER VOORONDERZOEK ZONDER INGREEP IN DE BODEM 31 3.4. VERDER VOORONDERZOEK MET INGREEP IN DE BODEM 32 3.5. BEANTWOORDING ONDERZOEKSVRAGEN 33

4. SAMENVATTING 35

5. BIBLIOGRAFIE 37

6. BIJLAGES 38

2018-174 4 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen

1. Inleiding

1.1. Wettelijk kader

De archeologienota kadert in het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013. Naar aanleiding van een geplande aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen te Bornem Klein-Mechelen (provincie Antwerpen), waarbij de totale oppervlakte van de ingreep in de bodem 1000m² of meer beslaat en de totale oppervlakte van de betrokken percelen 3000m² of meer bedraagt, dient de initiatiefnemer een archeologienota toe te voegen aan de vergunningsaanvraag. De archeologienota dient opgemaakt te worden onder supervisie van een erkend archeoloog.

1.2. Onderzoeksopdracht

1.2.1. Vraagstelling

• Zijn er archeologische of historische gegevens gekend over de site? • Zijn er gegevens gekend dat de bodem (deels) verstoord is? • Zijn er landschappelijke factoren die invloed kunnen hebben op de gaafheid van eventuele archeologische sporen? • Wat is de impact van de geplande werken op het bodemarchief? • Is er een archeologische site aanwezig? Zo ja, wat zijn de karakteristieken en de bewaringstoestand ervan? Wat is de relatie met het landschap? Welke waarde heeft de site? • Wat is de te volgen strategie tijdens een eventueel verder onderzoek en welke bijkomende onderzoeksvragen moeten daarbij beantwoord worden?

1.2.2. Randvoorwaarden

Niet van toepassing.

2018-174 5 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen

1.3. Werkwijze en strategie

1.3.1. Motivering onderzoeksstrategie

In het bureauonderzoek wordt een zo duidelijk mogelijk beeld gevormd van de huidige archeologische, historische en landschappelijke informatie van het projectgebied en diens omgeving. Deze gegevens worden vergeleken met de geplande werken en de hiermee gepaard gaande verstoringen en vergravingen in de bodem. Het uiteindelijke doel is het bepalen of verder archeologisch onderzoek al dan niet aangewezen is.

Informatie over de afbakening van het plangebied en de geplande werkzaamheden werd aangeleverd via de initiatiefnemer door middel van ontwerpplannen en via mondelinge of schriftelijke communicatie. Om een zicht te krijgen op de huidige archeologische kennis van het plangebied en van de directe omgeving werd de Centrale Archeologische Inventaris (CAI) geraadpleegd.1 Deze online databank is uitsluitend toegankelijk voor geregistreerde gebruikers, hoofdzakelijk archeologen. Aanvullend werden verschillende historische kaarten geraadpleegd via Geopunt2, de centrale toegangspoort tot geografische overheidsinformatie, en via Cartesius3, een databank die kaarten bundelt van het Nationaal Geografisch Instituut (NGI), de Koninklijke Bibliotheek, het Rijksarchief, lokale archieven en het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika. Aansluitend hierbij werden ook verschillende luchtfoto’s bekeken die genomen zijn sinds de jaren ‘70 van vorige eeuw. Op het kaartmateriaal en de luchtfoto’s werd het plangebied geprojecteerd, om zodoende een duidelijk beeld te krijgen van het landgebruik gedurende de laatste eeuwen. Geopunt leverde ook verschillende kaarten op die betrekking hebben tot de landschappelijke en bodemkundige ligging van het gebied. Een kadasterplan dat beschikbaar is via de GRB-kaart op Geopunt werd vergeleken met hetgene dat beschikbaar is via de CadGIS Viewer van de Federale Overheid.4 Een topografische kaart werd verkregen via het NGI.5

Op basis van dit onderzoek en het raadplegen van bovenvermelde bronnen kan een antwoord gegeven worden op de vooropgestelde onderzoeksvragen.

1 https://cai.onroerenderfgoed.be/ 2 http://www.geopunt.be/kaart 3 http://www.cartesius.be/CartesiusPortal/ 4 http://ccff02.minfin.fgov.be/cadgisweb/ 5 http://www.ngi.be/topomapviewer/ 2018-174 6 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen

1.3.2. Organisatie van het vooronderzoek

In eerste instantie werd gestart met het bureauonderzoek waarbij de diverse beschikbare bronnen geraadpleegd worden. Daarnaast werd in detail bekeken wat de huidige toestand is van het plangebied en werden de geplande werkzaamheden onder de loep genomen. Op basis van deze gegevens samen werd afgetoetst of ten eerste verder vooronderzoek noodzakelijk is en ten tweede welke onderzoekstappen er eventueel genomen moeten worden.

1.3.3. Advies specialisten

Niet van toepassing.

1.3.4. Wetenschappelijke advisering

Niet van toepassing.

1.3.5. Selectie bronnen

De gebruikte bronnen zijn beschreven onder 1.3.1. De bronnen daaronder vermeld waren afdoende om een gedegen advies te geven voor een verder archeologisch traject. Bijkomend archiefonderzoek werd niet opportuun geacht.

2018-174 7 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen

2. Bureauonderzoek

2.1. Huidige toestand

Het terrein heeft een totale grootte van 4342m² en bevindt zich aan Klein-Mechelen in Bornem. Het plangebied is gelegen tussen de woningen met huisnummer 47 en 53. Het volledige plangebied is in gebruik als akkerland. Het terrein is toegankelijk via de zuidwestelijke zijde langsheen Klein-Mechelen en wordt verder begrensd door een woning (nr. 53) en bomenrijen in het zuidoosten en oosten. Langsheen de noordelijke en westelijke zijde is het terrein door tuinen en een woning (nr. 47) afgebakend.

Figuur 1 Zicht op het plangebied op de luchtfoto van 2018 (bron: geopunt.be). 2018-174 8 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen

Figuur 2 Bovenaanzicht op het plangebied (bron: https://www.google.com/maps).

Figuur 3 Zzicht op het plangebied vanuit Klein-Mechelen, naar het noordoosten gezien (bron: https://www.google. com/maps). 2018-174 9 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen

2.2. Geplande werken

Het ontwerpplan is te vinden in de bijlage, een uitsnede wordt hieronder weergegeven.

Op het plangebied zullen twee gebouwen opgetrokken worden, waarvan gebouw A zich situeert aan de straatzijde, gebouw B op de achterliggende zone van het perceel. Gebouw A heeft een totale grootte van 540m² en bestaat uit een hoofdgebouw, een terras en een loods. Gebouw B, met een totale oppervlakte van 1633m², wordt als loods ingericht en zal bestaan uit 6 units. Het geheel wordt gefundeerd op kernfunderingen en een vloerplaat. Vanuit Klein-Mechelen wordt een wegenis aangelegd met een oppervlakte van 1271m², die zal zorgen voor de ontsluiting van beide gebouwen. Naast de wegenis worden verharde parkeerplaatsen voorzien, met een totale oppervlakte van ca. 370m². Aan de perceelsranden worden enkele smalle groenzones aangelegd. Onder de gebouwen, de wegenis en de verhardingen worden diverse nutsleidingen en -voorzieningen aangelegd.

Ter hoogte van de gebouwen zal het terrein tot een maximale diepte van ca. 40cm uitgegraven worden, met plaatselijk diepere uitgravingen voor funderingen en nutsvoorzieningen. De wegenis en de parking zullen bestaan uit klinkerverharding die tot een maximale diepte van ca. 30cm uitgegraven zal worden. De nutsleidingen worden daaronder aangelegd.

Figuur 4 Uitsnede uit het ontwerpplan (bron: initiatiefnemer). 2018-174 10 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen

2.3. Landschappelijke ligging

2.3.1. Topografische situering

Bornem bevindt zich in het zuidwesten van de provincie Antwerpen en wordt in het noorden en westen begrensd door de Schelde. Aan de overzijde van deze rivier zijn de Oost-Vlaamse gemeenten (in het westen), (in het noorden) en (in het noordoosten) gelegen, de andere grensgemeenten behoren tot de provincie Antwerpen: en Niel in het oosten, in het zuidoosten en Sint-Amands in het zuidwesten. Bornem bestaat uit vier deelgemeenten: deelgemeente Bornem zelf is centraal gelegen in het grondgebied van de fusiegemeente, ten oosten bevindt zich Hingene, ten zuidwesten Mariekerke en ten westen Weert. Het plangebied bevindt zich bijna 3km ten zuidoosten van de dorpskern van Bornem. Het is dichter gelegen bij de dorpskern van Puurs, die zich 1km ten zuiden bevindt. Het plangebied is gelegen in het zuidelijke deel van een grote industriezone die zich aan weerszijden van de N16 Temse-Breendonk uitstrekt. Deze weg loopt iets ten noordoosten van het plangebied. Klein-Mechelen is een straat waarlangs zich zowel huizen als bedrijven bevinden; deze straat maakt hier deel uit van de N159 die Bornem in het noordwesten met Liezele in het zuidoosten verbindt.

Op de bodemgebruikskaart van 2001 staat het plangebied aangeduid als ‘Akkerland’ (wit) achteraan en aan de straatzijde als ‘Bebouwing’ (rood). Dit komt niet volledig overeen met het huidige gebruik.

Figuur 5 Zicht op de topografische kaart met aanduiding van het plangebied (bron: NGI). 2018-174 11 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen

Figuur 6 Detailopname van de topografische kaart met aanduiding van het plangebied (bron: NGI).

Figuur 7 Zicht op het kadasterplan (bron: geopunt.be). 2018-174 12 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen

Figuur 8 Zicht op de bodemgebruikskaart met aanduiding van het plangebied (bron: geopunt.be).

2.3.2. Landschappelijke situering

Bornem bevindt zich langs de rechteroever van de Schelde en ontstond op een hoge rug net buiten de alluviale vlakte van deze rivier. Buiten deze alluviale vlakte wordt het grondgebied van Bornem gekenmerkt door een licht golvend landschap, bestaande uit diverse kleine hogere opduikingen die omgeven worden door lagere gronden. Het algemene hoogteverschil in de gemeente is evenwel miniem, de hoogtes schommelen tussen +1 en +9m TAW. De Schelde is op ruime afstand ten westen van het plangebied gelegen. Zo’n 400m ten zuiden van het plangebied stroomt de Grote Molenbeek, die hier de grens vormt met Puurs; hij ontspringt nabij Kobbegem (Asse) en mondt ten oosten van het plangebied uit in het kanaal Brussel-Rupel. Zo’n 350m ten noorden van het plangebied loopt de plaatselijke waterloop Het Beekje, die enige afstand ten oosten van het terrein in de Grote Molenbeek uitmondt. Het plangebied bevindt zich min of meer op een hogere zone tussen beide waterlopen in. Op siteniveau is op het digitale hoogtemodel duidelijk te merken dat het zuidwestelijke deel van het plangebied (+6,00m TAW) hoger is gelegen dan het noordoostelijke gedeelte (+5,00m TAW), nabij Klein-Mechelen daalt het niveau opnieuw (+5,60m TAW). Het plangebied bevindt zich op een interessante landschappelijke locatie, op een kleine rug die zich wat verder naar het noorden en het zuiden uitstrekt, de gronden ten oosten en ten westen zijn lager gelegen. Op de potentiële bodemerosiekaart wordt het plangebied licht groen gekleurd, dit wijst op een zeer lage erosiegraad. 2018-174 13 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen

Figuur 9 Zicht op het Digitaal Hoogtemodel (bron: geopunt.be).

Figuur 10 Zicht op het Digitaal Hoogtemodel, op siteniveau (bron: geopunt.be). 2018-174 14 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen

Figuur 11 Zicht op de Potentiële bodemerosiekaart (bron: geopunt.be).

2.3.3. Bodemkundige situering

Op de bodemkaart wordt het plangebied hoofdzakelijk gekarteerd als Pcc: een matig droge lichte zandleembodem met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B horizont. De humeuze bovengrond van deze bodems is 25-30cm dik en grijsbruin. De sterk gevlekte textuur B is verbrokkeld, discontinu met helbruine vlekken en lichtere kleuren; veelal komen er ijzerconcreties in voor. De roestverschijnselen beginnen in de textuur B tussen 60 en 90cm diepte. Deze bodems genieten een gunstige waterhuishouding. In het uiterste noordoosten komen ook Pdh bodems voor: een matig natte lichte zandleembodem met verbrokkelde ijzer en/of humus B horizont. De bouwvoor van deze gronden is goed ontwikkeld en volledig gehomogeniseerd, ze is 35-40cm dik en zeer donker grijsbruin. De verbrokkelde Podzol B-horizont vertoont donkerbruine, zwartachtige en bleke vlekken. Het moedermateriaal is meestal olijfgroen met roestvlekken vanaf 40-60cm. Veelal, wordt vanaf 50-70cm het profiel zandiger, soms is een leemsubstraat of een Tertiair klei of klei-zandsubstraat aanwezig. De waterhuishouding is gunstig in de zomer, maar er is tijdelijke wateroverlast in de winter.

2018-174 15 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen

Figuur 12 Zicht op de bodemkaart (bron: geopunt.be).

2.3.4. Geologische situering

De Tertiaire opbouw ter hoogte van het plangebied bestaat uit de Formatie van Zelzate, Lid van Watervliet: donkergroene klei, zandhoudend. De Quartair geologische kaart geeft aan dat het plangebied bestaat uit het type 3: geen Holocene en/of Tardiglaciale afzettingen bovenop de Pleistocene sequentie (3). De geomorfologische kaart voor deze streek is niet voorhanden en kan dus niet worden afgebeeld. 2018-174 16 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen

Figuur 13 Uitsnede uit de Tertiair Geologische Kaart (bron: geopunt.be).

Figuur 14 Uitsnede uit de Quartair Geologische Kaart (bron: geopunt.be). 2018-174 17 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen

Figuur 15 Uitleg bij de Quartair Geologische Kaart type 3 (bron: geopunt.be).

2018-174 18 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen

2.4. Historische situering6

Meerdere archeologische vondsten bewijzen dat Bornem reeds bewoond was ten tijde van de Romeinen. Door de nabijheid van de Schelde en het daaraan verbonden overstromingsgevaar, was het oudst bewoonde gedeelte wellicht het hoger gelegen koutergebied, met name Luipegem-kouter, Bornem-kouter en Hingene-kouter tussen Bornem en Hingene. Sinds de 4de en 5de eeuw ontstonden hier de Frankische nederzettingen. Naast het koutergebied waren er de lager gelegen moeren, donken en broeken, eigen aan een rivierengebied. Het plaatselijke landschap onderging reeds wijzigingen vanaf de 11de en 12de eeuw door indijkingswerken om nieuwe cultuurgronden te verwerven. Volgens sommige auteurs zou Klein-Mechelen, het mahal of de vergaderplaats (meiveld) van de Franken uit Klein-Brabant geweest zijn zoals Mechelen dat was voor een ander deel van Brabant.7

In de middeleeuwen maakte Bornem vermoedelijk aanvankelijk deel uit van de uitgestrekte bezittingen der familie Berthout. Om hun toenemende macht te beperken wezen de Duitse keizers het gebied mogelijk toe aan de prins-bisschoppen van Luik. Bornem groeide uit tot een allodiaal goed met onafhankelijk rechtsgezag en speciale privileges (charter van 1139). De kasteleinen van Gent werden heren van het Land van Bornem en bleven tot 1250 erfelijke leenheren. In 1250 werd Bornem verkocht aan de graven van Vlaanderen, die het in bezit hielden tot het einde van het Ancien Régime. Het belang van de nederzetting in deze periode wordt onder meer aangetoond door het bestaan van een priorij van reguliere kanunniken volgens een oorkonde van ca. 1100 en wordt door enkele historici vooral verklaard door de aanwezigheid van een rechtstreekse verbinding met een aanlegplaats op de Schelde en de bevoorrechte positie van Bornem als eindpunt van het hinterland-wegennet. Tot in de 13de eeuw was Bornem ten noordwesten immers begrensd door de Schelde. Ter plaatse van het huidige kasteel van Marnix van Sint-Aldegonde zou een verdedigings- of uitkijktoren hebben gestaan om al het verkeer op de Schelde te controleren. Als gevolg van zware overstromingen heeft de Scheldeloop zich in de 13de eeuw verlegd en de huidige gemeente Weert, een grondgebied dat voordien bij Temse behoorde, kwam op de rechter oever te liggen en werd ten oosten begrensd door de oude Schelde-arm, afgedamd in 1320. Het strategische belang van Bornem verdween samen met de aanlegplaats. Na onder het beheer te zijn geweest van verschillende families, werd het Land van Bornem in 1586 verkocht aan Pedro Coloma, wiens naam onverbrekelijk verbonden zal blijven met de poging om Bornem opnieuw tot bloei te brengen. Zo zal hij door de aanleg van een sas in 1592 opnieuw zorgen voor een bevaarbare verbinding tussen de Schelde en de Oude Schelde. In 1658 wordt Bornem door Filips IV tot graafschap verheven. Tijdens de Franse Revolutie maakte Bornem deel uit van het Departement der beide Nethen en naderhand van het arrondissement Mechelen. Belangrijk voor het vrij geïsoleerde, landelijke Bornem was de opkomst van het mandenvlechten vanaf het midden van de 19de eeuw. De ontsluiting van het gebied kwam tot stand door de aanleg van de spoorlijn Mechelen - Sint-Niklaas (aanbesteed in 1868 en in gebruik vanaf 1870), en de brug van Temse, tot de Tweede Wereldoorlog een draaiende spoorbrug met gaanpad, ter vervanging van een eeuwenoude veerdienst. De brug van 365m lang werd vernield in de Eerste en Tweede Wereldoorlog, maar opnieuw

6 Agentschap Onroerend Erfgoed 2017: Bornem [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/120424 (geraadpleegd op 14 december 2018); Agentschap Onroerend Erfgoed 2017: Puurs [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/120428 (geraadpleegd op 14 december 2018) 7 https://www.bornem.be/product/39/geschiedenis-bornem 2018-174 19 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen ingehuldigd als spoor- en wegbrug in 1955, nadat de Rijksweg N16 Breendonk-Temse was aangelegd; ze werd gedeeltelijk gebouwd op de oude pijlers die hiervoor werden verzwaard. Ten gevolge van de achteruitgang van de mandenmakerij in de jaren 1950 en de daaruit voortvloeiende werkloosheid, werd aan de Rijksweg Temse-Breendonk een industriepark van 260 hectare aangelegd ter bevordering van de economische groei. Slechts een kleine kern van wissenbewerkers bleef bestaan. De landbouw, die sedert begin 20ste eeuw geleidelijk voor een deel was overgeschakeld naar tuinbouw, bleef evenwel de belangrijkste bedrijvigheid, voornamelijk gespecialiseerd in groenten, onder meer asperges en bloemkool.

Aangezien het plangebied dichter bij de kern van Puurs is gelegen dan bij de kern van Bornem, wordt de geschiedenis van Puurs hieronder ook beknopt weergegeven. Mogelijk was Puurs aanvankelijk het centrum van één van de grootste Karolingische domeinen in Brabant dat begin 9de eeuw door Lodewijk de Vrome, als nagenoeg onontgonnen fiscusdomein, geschonken werd aan de in 814-815 opgerichte Rijksabdij van Cornelimunster, op de Inde bij Aken. Tot het domein van deze benedictijnenabdij behoorden Puurs, Oppuurs, Eikevliet met Klein-Mechelen, Breendonk, grote delen van Tisselt, en Ruisbroek. Einde 11de-begin 12de eeuw traden de heren van Grimbergen, een tak van het Berthoutgeslacht, als lokale beschermers van de abdijrechten op en verwierven zo als een erfelijk leenrecht de voogdij over het domein met inspraak in het beheer en de rechtspraak. Tijdens de 12de- en 13de eeuw was er een verbrokkeling van de gronden en kwam de hele periferie van het Cornelimunsterdomein in handen van de voogden en andere lokale geslachten. De centrale kern en de resterende cijnsgoederen werden in 1277 uit geldnood door de abdij verkocht en kwamen in 1278 in het bezit van de Sint-Bernardsabdij (), die het oude domein tussen 1278 en 1470 trachtte te herstellen en daartoe in 1311 ook het voogdijrecht over Puurs kocht van Filips van Vian(d)en. Tot einde 18de eeuw bleef de Sint-Bernardsabdij eigenaar van Puurs waar de monniken tijdens de godsdienstoorlogen in het Hof van Coolhem een toevlucht vonden onder meer van 1582 tot 1616. Bestuurlijk behoorde het gebied tijdens het ancien régime tot het hertogdom Brabant. Op gerechtelijk gebied echter was het gebied, als oorspronkelijk bezit van een Rijksabdij en als schenking van de Roomse keizer, onafhankelijk van de hertogen van Brabant en waren achtereenvolgens de abten van Cornelimunster en Sint-Bernards soevereine heren van Puurs. Het goed bezat een eigen Hoofdbank met volledige rechtsmacht inclusief het halsrecht, evenals andere regaliarechten zoals het recht op de wind (windmolens) en op de waterlopen met inbegrip van de veer- en de tolrechten. Deze bijzondere rechtstoestand bleef, ondanks vele betwistingen, bestaan tot op het einde van het ancien régime. De oorspronkelijke parochie Puurs, waaruit in de 19de eeuw ook de parochies Breendonk, Eikevliet, Oppuurs, Sauvegarde en Kalfort ontstonden, was één van de grootste van Brabant, volgens J. Verbesselt vermoedelijk in de 9de eeuw ontstaan als domeinparochie (zie schenking aan Cornelimunster). Tot 1559 bisdom Kamerijk, nadien bisdom Mechelen. Het patronaatsrecht van Puurs, dat aanvankelijk als eigenkerk toebehoorde aan de abt van Cornelimunster, werd in 1138-1139 door de bisschop van Kamerijk, ten nadele van de Duitse abdij (officiële afstandsakte pas in 1222), toegewezen aan de abdij van Affligem. Later kwam het in handen van de bisschop van Mechelen, abt van deze abdij. Voortgaande op documenten mag men aannemen dat vanaf de 13de eeuw indijkingen gebeurden en nieuwe gronden ontgonnen werden. Dit gebeurde echter zo geleidelijk dat Puurs tot in de 18de eeuw zijn oorspronkelijk heide- en boslandschap met moeren en donken grotendeels behield; de oude benamingen van de diverse wijken bleven tot op heden bestaan zoals onder meer in de straatnamen. 2018-174 20 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen

Meer concrete informatie over het plangebied kan afgeleid worden via cartografische bronnen. De oudste kaart die geraadpleegd kan worden betreft de kaart van Villaret uit 1745-1748. Op deze kaart kan de benaming ‘Le Petit Malines’ waargenomen worden. Het plangebied situeert zich op een onbebouwd stuk akkerland, waarbij er in de omgeving sporadisch bewoning voorkomt. De straat Klein- Mechelen is reeds aanwezig. De Ferrariskaart (1777) daarentegen geeft bebouwing weer in het zuidwestelijk en centrale gedeelte van het terrein. Het noordoostelijke gedeelte bleef onbebouwd en in gebruik als akkerland. De nabije omgeving wordt aangeduid als ‘Cleyn Mechelen’ en wordt gekenmerkt door verscheidene woningen afgewisseld met akkerlanden. Op de Atlas der Buurtwegen (ca. 1840) wordt het gebied eveneens benoemd met het toponiem ‘Kleyn Mechelen’. Op deze kaart wordt één gebouw afgebeeld in het zuidwestelijke gedeelte van het plangebied, dat gelegen is aan de ‘Route Provinciale de Tamise à Bruxelles’. De rest van het terrein is onbebouwd. De topografische kaart van Vandermaelen (1846-1854) vertoont een gelijkaardige (doch minder gedetailleerde) situatie als de Atlas der Buurtwegen, waarbij één gebouw gesitueerd kan worden in het zuidwestelijke gedeelte van het terrein. De Poppkaart (1842-1879) toont een uitgebreidere percelering. Wederom kan een gebouw waargenomen worden in het zuidwestelijke gedeelte van het terrein.

De topografische kaarten uit de tweede helft 19de en de tweede helft 20ste eeuw geven eenzelfde beeld weer als de midden 19de-eeuwse kaarten waarbij één gebouw is afgebeeld in het zuidwestelijke deel van het terrein en de omgeving wordt aangeduid als ‘Petit Malines’ of ‘Klein-Mechelen’. Ten zuiden van het plangebied is de Grote Molenbeek met drassige gronden aan weerszijden duidelijk weergegeven. De vroegste luchtfoto betreft een orthofoto uit 1971. De kwaliteit en resolutie is vrij laag, maar toch kan hierop bewoning herkend worden aan de zuidwestelijke hoek van het plangebied. De rest van het terrein lijkt onbebouwd te zijn. Op de orthofoto van 1979 tot 1990 is het gebouw aan de straatzijde niet meer aanwezig, wel kan een serre in centraal langs de oostelijke grens van het plangebied waargenomen worden. Vanaf 2000 is het terrein volledig onbebouwd en in gebruik als akkerland. 2018-174 21 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen

Figuur 16 Uitsnede van de Villaret kaart 1745 - 1748 met aanduiding van het studiegebied (bron: geopunt.be).

Figuur 17 Uitsnede uit de Ferrariskaart met aanduiding van het studiegebied (bron: geopunt.be). 2018-174 22 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen

Figuur 18 Gedetailleerde uitsnede van de Ferrariskaart (1777) met aanduiding van het studiegebied (bron: geopunt.be).

Figuur 19 Uitsnede uit de Atlas der Buurtwegen (ca. 1840) met aanduiding van het studiegebied (bron: geopunt.be). 2018-174 23 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen

Figuur 20 Uitsnede uit de kaart van Vandermaelen (1846-1854) (bron: geopunt.be).

Figuur 21 Uitsnede uit de Popp-kaart (1842-1879) met aanduiding van het studiegebied (bron:geopunt.be). 2018-174 24 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen

Figuur 22 Uitsnede uit de topografische kaart van 1864 (bron: cartesius.be en NGI).

Figuur 23 Uitsnede uit de topografische kaart van 1879 (bron: cartesius.be en NGI). 2018-174 25 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen

Figuur 24 Uitsnede uit de topografische kaart van 1892 (bron: cartesius.be en NGI).

Figuur 25 Uitsnede uit de topografische kaart van 1930 (bron: cartesius.be en NGI). 2018-174 26 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen

Figuur 26 Zicht op het plangebied op de luchtfoto van 1971 (bron: geopunt.be).

Figuur 27 Zicht op het plangebied op de luchtfoto van 1979-1990 (bron: geopunt.be). 2018-174 27 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen

Figuur 28 Zicht op het plangebied op de luchtfoto van 2000-2003 (bron: geopunt.be).

2018-174 28 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen

2.5. Archeologische situering

Op de Centrale Archeologische Inventaris worden in de ruime omgeving (buffer van 1,5km) van het projectgebied een aantal sites aangegeven, die kort in onderstaande tabel besproken worden.

ID Locatie Beschrijving Periode 215802 Industrieweg, Afgraving en ophoging voor Nieuwste tijd Bornem landbouwdoeleinden 105801 Nabij Koningsbeek, Losse vondst: pijlpunt Mesolithicum Bornem 159112 Nabij Koningsbeek, Losse vondst: 5 afslagen in silex Neolithicum Bornem 101451 Platte Losse vondsten: 20-tal silexen en Steentijd - Heegtestraat, handgevormd inheems aardwerk bronstijd Bornem 101467 Zeutestraat, Puurs Losse vondsten: silexen, handgevormd Steentijd, ijzertijd, aardewerk, Pingsdorf en roodaardewerk Romeinse tijd en en aardewerk verschraald met chamotte vroege middeleeuwen 160707 Sint-Pietersburcht, Redoute of schans: deel van de Nieuwste tijd Puurs Hoofdweerstandsstelling, de 3de verdedigingsgordel rond Antwerpen. 106013 Hof-ten-Berg, Puurs Motte: motte eerder uiting van hoge Volle stand Hof van Plaisantie dan echte middeleeuwen versterkingsfunctie mogelijk eerste vestiging waaruit dorp gegroeid is 101006 Kerkplein, Puurs Losse vondst: Aardewerk (melkteil of Middeleeuwen vetvanger) Er zou een graanmolen hebben gestaan op het perceel. Geen sporen van gevonden bij werfcontrole. 101470 Sint-Pieterskerk, De Sint-Pieters kerk zou reeds ontstaan Vroege tot late Puurs zijn in de 9de eeuw en was mogelijks middeleeuwen opgebouwd uit hout. Wel is de aanbouw van de romaanse toren (12de eeuw) en de toevoeging van de kruisbeuk (romaans 13de eeuw) teruggevonden. 100827 Hoogstraat, Puurs Windmolen van Phillipus Antonius van Nieuwe tijd Hoomissen 102546 Grote Amer, Puurs Alleenstaande hoeve: Hoeve te 1303 Willecamere

Van deze sites duidt enkel CAI Locatie 215802 op een gravend archeologisch onderzoek, alle andere sites zijn ofwel indicatoren gekend via archivalische of cartografische bronnen, ofwel gekend via veldprospecties. Deze sites bevinden zich op ruime afstand van het plangebied. Het gebrek aan archeologisch onderzoek in de omgeving van het plangebied leidt ertoe dat de archeologische verwachting ongekend is. 2018-174 29 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen

Figuur 29 Uitsnede uit de Centrale Archeologische Inventaris (CAI) (bron: geopunt.be en CAI).

2018-174 30 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen

3. Synthese

3.1. Archeologisch verwachtingspatroon

Op basis van het bureauonderzoek kan volgend verwachtingspatroon vooropgesteld worden:

- Het toponiem ‘Klein-Mechelen’ wordt reeds vermeld op de Villaretkaart (1745-1748) en zou mogelijk een Frankische oorsprong kennen. Op dat moment is het plangebied in gebruik als akkerland langsheen de huidige straat Klein-Mechelen. Op de Ferrariskaart uit ca. 1777 wordt een gebouw afgebeeld aan straatzijde, het achterliggende terrein is onbebouwd. Ook op de kaarten uit de 19de en eerste helft 20ste eeuw is er bebouwing aan straatzijde aanwezig, op de luchtfoto van 1971 is dat ook het geval. Het is echter onduidelijk of dat gebouw terugging op de 18de- of 19de-eeuwse bebouwing. Na 1971 werd dit gebouw afgebroken, wel komt een deel van een serre centraal langs de oostelijke grens van het plangebied te liggen. Zeker vanaf 2000 is het terrein volledig onbebouwd en in gebruik als akkerland. De bebouwing aan straatzijde en de serre aan de oostelijke zijde kan voor enige verstoring hebben gezorgd, maar grootschalige verstoringen hebben de laatste 270 jaar niet plaatsgevonden op het terrein.

- Het plangebied is gelegen op een kleine microrug die verder doorloopt naar het noorden en zuiden. De gronden ten oosten en westen zijn duidelijk lager gelegen. het zuidwestelijke deel van het plangebied (+6,00m TAW) hoger is gelegen dan het noordoostelijke gedeelte (+5,00m TAW), nabij Klein-Mechelen daalt het niveau opnieuw (+5,60m TAW). De dichtstbijzijnde waterlopen bevinden zich zo’n 400m ten zuiden en 350m ten noorden; dichter bij deze waterlopen zijn nog diverse van deze microruggen te herkennen in het landschap. De bodem ter hoogte van het plangebied wordt gekarteerd als een matig droge lichte zandleembodem met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B horizont.

- Het gebrek aan archeologisch onderzoek in de omgeving van het plangebied leidt ertoe dat de archeologische verwachting ongekend is. Bij veldprospecties in de buurt werden enkele steentijd artefacten als losse vondsten aan het maaiveld gevonden, deze duiden er op dat de ruime omgeving reeds sinds lang wordt gefrequenteerd. Deze vondsten zijn echter allemaal nabij een waterloop gevonden. Hoewel de microrug die door het plangebied loopt mogelijk een aantrekkelijke locatie was menselijke aanwezigheid in het verleden, wordt de kans op in situ bewaring van steentijd artefactensites laag ingeschat. Daarvoor zijn er betere plekken in de omgeving te vinden, dichter bij waterlopen gelegen. Bovendien zijn er geen bodemkundige of geologische aanwijzingen voor een goede bewaring van eventuele in situ artefactensites (bvb. bewaarde podzolbodems, afdekkende bodemlagen zoals plaggen of recente fluviatiele afzettingen). Wel bestaat de kans dat er een archeologische site met grondsporen aanwezig is op het terrein. Gezien er weinig verstoringen geweest zijn op het terrein, dat de laatste 3 eeuwen hoofdzakelijk in gebruik was als landbouwgrond, kunnen dergelijke sites goed bewaard zijn. Zowel sites uit de metaaltijden, Romeinse periode en middeleeuwen zijn mogelijk.

2018-174 31 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen

3.2. Afweging verder vooronderzoek

Op het plangebied zullen twee gebouwen opgetrokken worden, met een gezamenlijke oppervlakte van 2173m². Vanuit Klein-Mechelen wordt een wegenis aangelegd met een oppervlakte van 1271m², die zal zorgen voor de ontsluiting van beide gebouwen. Naast de wegenis worden verharde parkeerplaatsen voorzien, met een totale oppervlakte van ca. 370m². Aan de perceelsranden worden enkele smalle groenzones aangelegd. Onder de gebouwen, de wegenis en de verhardingen worden diverse nutsleidingen en -voorzieningen aangelegd. Ter hoogte van de gebouwen zal het terrein tot een maximale diepte van ca. 40cm uitgegraven worden, met plaatselijk diepere uitgravingen voor funderingen en nutsvoorzieningen. De wegenis en de parking zullen bestaan uit klinkerverharding die tot een maximale diepte van ca. 30cm uitgegraven zal worden. De nutsleidingen worden daaronder aangelegd. Wat betreft impact op het archeologisch bodemarchief, betekent dit dat het volledige plangebied wordt bedreigd door de werken, hetzij rechtstreeks door de geplande werken bij aanleg van de woningen, nutsleidingen en verharding, hetzij onrechtstreeks ter hoogte van de groenzones door het verlies van de omliggende context.

Hoewel de archeologische verwachting eigenlijk ongekend is wegens het gebrek aan archeologisch onderzoek in de omgeving van het plangebied, is de kans niet onbestaande dat er op het terrein archeologische sites met grondsporen bewaard kunnen zijn. Op basis van enkel het bureauonderzoek kan de aan- of afwezigheid van een archeologische site echter niet aangetoond worden. Een verder vooronderzoek kan relevante kennisvermeerdering genereren voor de menselijke aanwezigheid in dit deel van Bornem, waarover archeologisch niks gekend is. Er dient bijgevolg verder vooronderzoek te gebeuren. Dit verder vooronderzoek dient te gebeuren in uitgesteld traject, aangezien het terrein momenteel nog in gebruik is voor agrarische doeleinden en niet toegankelijk is.

Bij de afweging voor een verder vooronderzoek worden alle gegevens van de bureaustudie geëvalueerd om zodoende een uitspraak te kunnen doen. In eerste instantie wordt gekeken naar de methodes met geen of het minste impact in de bodem. Deze onderzoeken vallen onder de noemer ‘verder vooronderzoek zonder ingreep in de bodem’ (landschappelijk bodemonderzoek, geofysisch onderzoek en veldkartering/metaaldetectie). Indien uit deze onderzoeken de afwezigheid van een archeologische site niet gestaafd kan worden, dient men verder over te gaan tot een ‘vooronderzoek met ingreep in de bodem’ (verkennend en waarderend archeologisch booronderzoek, proefsleuven en proefputten). In het geval een archeologische site aanwezig is, dient men eerst te proberen deze in situ te behouden. Indien dit niet mogelijk is, is een verdere opgraving noodzakelijk.

3.3. Verder vooronderzoek zonder ingreep in de bodem

• Landschappelijk bodemonderzoek

Dit type onderzoek heeft tot doel de aardkundige opbouw en ontstaansgeschiedenis van de ondergrond en het landschap te kennen door middel van boringen of profielputten. Met deze methode kan met een minimale impact in de bodem toch heel wat informatie verkregen worden. De methode wordt binnen de archeologie vooral aangewend om het bodemkundig potentieel na te gaan voor de aanwezigheid van goed bewaarde steentijdsites. 2018-174 32 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen

In dit geval is deze onderzoeksmethode niet noodzakelijk om uit te voeren. Er is geen verhoogde verwachting voor in situ bewaring van steentijd artefactensites. De bodemopbouw is reeds gekend via de bodemkaart en kan verder gedocumenteerd worden tijdens het proefsleuvenonderzoek (dat wel wordt geadviseerd).

• Geofysisch onderzoek

Geofysisch onderzoek heeft tot doel om antropogene fenomenen te onderscheiden van natuurlijk sediment of om een morfologische reconstructie van het natuurlijke landschap te maken, door contrasten in elektrische, elektromagnetische en magnetische kenmerken van de ondergrond te meten. Ook kent deze methode haar nut bij het opsporen van explosieven. Onder dit type onderzoek vallen verschillende opsporingstechnieken: magnetometrie, weerstandsmetingen, grondradar enz.

In dit geval is deze onderzoeksmethode niet zinvol om uit te voeren en kan dus buiten beschouwing genomen worden.

• Veldkartering en metaaldetectie

Bij een veldkartering of oppervlakteprospectie wordt een visuele inspectie gedaan van het terreinoppervlak voor de aanwezigheid van archeologisch vondstmateriaal, zoals aardewerk of silexartefacten. Metaaldetectie betreft het opsporen van metalen voorwerpen door middel van een metaaldetector. De toplaag, ca. 20cm diep, wordt hierbij afgezocht door middel van parallelle looplijnen met of zonder een bepaalde tussenafstand.

In dit geval is deze onderzoeksmethode niet zinvol om uit te voeren en kan dus buiten beschouwing genomen worden. Wel dient tijdens het proefsleuvenonderzoek (zie verder) een metaaldetector ingezet worden ter controle van de aangelegde sleuven en de grondhopen.

3.4. Verder vooronderzoek met ingreep in de bodem

• Verkennend en waarderend archeologisch booronderzoek

Een verkennend en waarderend archeologisch booronderzoek heeft als doel om archeologische sites op te sporen door middel van boringen. Via de boringen kunnen begraven niveaus teruggevonden worden waarin zich bv. in situ steentijdartefacten kunnen bevinden. De boringen worden volgens een bepaald grid met optimale spreiding opgesteld.

In dit geval is deze onderzoeksmethode niet zinvol om uit te voeren en kan dus buiten beschouwing genomen worden.

• Proefputten in functie van steentijd artefactensites

Het doel van proefputten in functie van steentijd artefactensites is uitspraken te doen over de archeologische waarde van de totaliteit van een terrein door een beperkt maar statistisch representatief deel van dat terrein op te graven. 2018-174 33 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen

In dit geval is deze onderzoeksmethode niet zinvol om uit te voeren en kan dus buiten beschouwing genomen worden.

• Proefsleuven en proefputten

Het doel van proefsleuven en proefputten is uitspraken te doen over de archeologische waarde van de totaliteit van een terrein door een beperkt maar statistisch representatief deel van dat terrein op te graven. Op die manier kan er een optimale inschatting gemaakt worden van het kennispotentieel aangezien deze methode informatie verschaft omtrent verspreiding, bewaring, aard en datering van de aangetroffen archeologische sporen.

Gezien de aard van de site, de geplande werken en het archeologisch verwachtingspatroon is een verder vooronderzoek in de vorm van proefsleuven noodzakelijk om archeologische sites met grondsporen op te sporen. Het sleuvenplan, de richtlijnen en onderzoeksvragen worden voorgesteld in het programma van maatregelen.

3.5. Beantwoording onderzoeksvragen

• Zijn er archeologische of historische gegevens gekend over de site?

Het toponiem ‘Klein-Mechelen’ wordt reeds vermeld op de Villaretkaart (1745-1748) en zou mogelijk een Frankische oorsprong kennen. Op dat moment is het plangebied in gebruik als akkerland langsheen de huidige straat Klein-Mechelen. Op de Ferrariskaart uit ca. 1777 wordt een gebouw afgebeeld aan straatzijde, het achterliggende terrein is onbebouwd. Ook op de kaarten uit de 19de en eerste helft 20ste eeuw is er bebouwing aan straatzijde aanwezig, op de luchtfoto van 1971 is dat ook het geval. Het is echter onduidelijk of dat gebouw terugging op de 18de- of 19de-eeuwse bebouwing. Na 1971 werd dit gebouw afgebroken, wel komt een deel van een serre centraal langs de oostelijke grens van het plangebied te liggen. Zeker vanaf 2000 is het terrein volledig onbebouwd en in gebruik als akkerland. De bebouwing aan straatzijde en de serre aan de oostelijke zijde kan voor enige verstoring hebben gezorgd, maar grootschalige verstoringen hebben de laatste 270 jaar niet plaatsgevonden op het terrein. Er vond nog geen archeologisch onderzoek plaats op het plangebied.

• Zijn er gegevens gekend dat de bodem (deels) verstoord is?

Zie hierboven.

• Zijn er landschappelijke factoren die invloed kunnen hebben op de gaafheid van eventuele archeologische sporen?

Neen.

• Wat is de impact van de geplande werken op het bodemarchief?

Op het plangebied zullen twee gebouwen opgetrokken worden, met een gezamenlijke oppervlakte van 2173m². Vanuit Klein-Mechelen wordt een wegenis aangelegd met een oppervlakte van 1271m², 2018-174 34 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen die zal zorgen voor de ontsluiting van beide gebouwen. Naast de wegenis worden verharde parkeerplaatsen voorzien, met een totale oppervlakte van ca. 370m². Aan de perceelsranden worden enkele smalle groenzones aangelegd. Onder de gebouwen, de wegenis en de verhardingen worden diverse nutsleidingen en -voorzieningen aangelegd. Ter hoogte van de gebouwen zal het terrein tot een maximale diepte van ca. 40cm uitgegraven worden, met plaatselijk diepere uitgravingen voor funderingen en nutsvoorzieningen. De wegenis en de parking zullen bestaan uit klinkerverharding die tot een maximale diepte van ca. 30cm uitgegraven zal worden. De nutsleidingen worden daaronder aangelegd. Wat betreft impact op het archeologisch bodemarchief, betekent dit dat het volledige plangebied wordt bedreigd door de werken, hetzij rechtstreeks door de geplande werken bij aanleg van de woningen, nutsleidingen en verharding, hetzij onrechtstreeks ter hoogte van de groenzones door het verlies van de omliggende context..

• Is er een archeologische site aanwezig? Zo ja, wat zijn de karakteristieken en de bewaringstoestand ervan? Wat is de relatie met het landschap? Welke waarde heeft de site?

De aan- of afwezigheid van een archeologische site kan niet met zekerheid vastgesteld worden op basis van het bureauonderzoek.

• Wat is de te volgen strategie tijdens een eventueel verder onderzoek en welke bijkomende onderzoeksvragen moeten daarbij beantwoord worden?

Er dient een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd te worden op het terrein. Dit onderzoek bestaat uit het aanleggen van parallelle sleuven. De sleuven hebben als doel om het archeologisch potentieel van het terrein in kaart te brengen. Zijn er archeologische sporen aanwezig? Behoren deze tot één of meerdere periodes? Daarnaast is het ook belangrijk om de verstoringsgraad in kaart te brengen. Zijn de sporen goed bewaard? Kunnen er verstoringszones afgebakend worden? Afsluitend is het belangrijk om alle gegevens samen te beschouwen om zodoende een uitspraak te kunnen doen over het potentieel van het terrein. Hierbij wordt afgewogen of verder onderzoek nodig is in de vorm van een opgraving, over een deel of volledig het terrein, of kan er overgegaan worden tot een vrijgave bij afwezigheid van archeologische sporen. De modaliteiten van het verder vooronderzoek worden behandeld in het programma van maatregelen.

2018-174 35 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen

4. Samenvatting

De archeologienota kadert in het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013. Naar aanleiding van een geplande aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen te Bornem Klein-Mechelen (provincie Antwerpen), waarbij de totale oppervlakte van de ingreep in de bodem 1000m² of meer beslaat en de totale oppervlakte van de betrokken percelen 3000m² of meer bedraagt, dient de initiatiefnemer een archeologienota toe te voegen aan de vergunningsaanvraag. De archeologienota dient opgemaakt te worden onder supervisie van een erkend archeoloog.

Het terrein heeft een totale grootte van 4342m² en bevindt zich aan Klein-Mechelen in Bornem. Het plangebied is gelegen tussen de woningen met huisnummer 47 en 53. Het volledige plangebied is in gebruik als akkerland. Het terrein is toegankelijk via de zuidwestelijke zijde langsheen Klein-Mechelen en wordt verder begrensd door een woning (nr. 53) en bomenrijen in het zuidoosten en oosten. Langsheen de noordelijke en westelijke zijde is het terrein door tuinen en een woning (nr. 47) afgebakend.

Het toponiem ‘Klein-Mechelen’ wordt reeds vermeld op de Villaretkaart (1745-1748) en zou mogelijk een Frankische oorsprong kennen. Op dat moment is het plangebied in gebruik als akkerland langsheen de huidige straat Klein-Mechelen. Op de Ferrariskaart uit ca. 1777 wordt een gebouw afgebeeld aan straatzijde, het achterliggende terrein is onbebouwd. Ook op de kaarten uit de 19de en eerste helft 20ste eeuw is er bebouwing aan straatzijde aanwezig, op de luchtfoto van 1971 is dat ook het geval. Het is echter onduidelijk of dat gebouw terugging op de 18de- of 19de-eeuwse bebouwing. Na 1971 werd dit gebouw afgebroken, wel komt een deel van een serre centraal langs de oostelijke grens van het plangebied te liggen. Zeker vanaf 2000 is het terrein volledig onbebouwd en in gebruik als akkerland. De bebouwing aan straatzijde en de serre aan de oostelijke zijde kan voor enige verstoring hebben gezorgd, maar grootschalige verstoringen hebben de laatste 270 jaar niet plaatsgevonden op het terrein. Het plangebied is gelegen op een kleine microrug die verder doorloopt naar het noorden en zuiden. De gronden ten oosten en westen zijn duidelijk lager gelegen. het zuidwestelijke deel van het plangebied (+6,00m TAW) hoger is gelegen dan het noordoostelijke gedeelte (+5,00m TAW), nabij Klein-Mechelen daalt het niveau opnieuw (+5,60m TAW). De dichtstbijzijnde waterlopen bevinden zich zo’n 400m ten zuiden en 350m ten noorden; dichter bij deze waterlopen zijn nog diverse van deze microruggen te herkennen in het landschap. De bodem ter hoogte van het plangebied wordt gekarteerd als een matig droge lichte zandleembodem met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B horizont. Het gebrek aan archeologisch onderzoek in de omgeving van het plangebied leidt ertoe dat de archeologische verwachting ongekend is. Bij veldprospecties in de buurt werden enkele steentijd artefacten als losse vondsten aan het maaiveld gevonden, deze duiden er op dat de ruime omgeving reeds sinds lang wordt gefrequenteerd. Deze vondsten zijn echter allemaal nabij een waterloop gevonden. Hoewel de microrug die door het plangebied loopt mogelijk een aantrekkelijke locatie was menselijke aanwezigheid in het verleden, wordt de kans op in situ bewaring van steentijd artefactensites laag ingeschat. Daarvoor zijn er betere plekken in de omgeving te vinden, dichter bij waterlopen gelegen. Bovendien zijn er geen bodemkundige of geologische aanwijzingen voor een goede bewaring van eventuele in situ artefactensites (bvb. bewaarde podzolbodems, afdekkende bodemlagen zoals plaggen of recente fluviatiele afzettingen). Wel bestaat de kans dat er een archeologische site met grondsporen aanwezig is op het terrein. Gezien er weinig verstoringen 2018-174 36 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen geweest zijn op het terrein, dat de laatste 3 eeuwen hoofdzakelijk in gebruik was als landbouwgrond, kunnen dergelijke sites goed bewaard zijn. Zowel sites uit de metaaltijden, Romeinse periode en middeleeuwen zijn mogelijk.

Op het plangebied zullen twee gebouwen opgetrokken worden, met een gezamenlijke oppervlakte van 2173m². Vanuit Klein-Mechelen wordt een wegenis aangelegd met een oppervlakte van 1271m², die zal zorgen voor de ontsluiting van beide gebouwen. Naast de wegenis worden verharde parkeerplaatsen voorzien, met een totale oppervlakte van ca. 370m². Aan de perceelsranden worden enkele smalle groenzones aangelegd. Onder de gebouwen, de wegenis en de verhardingen worden diverse nutsleidingen en -voorzieningen aangelegd. Ter hoogte van de gebouwen zal het terrein tot een maximale diepte van ca. 40cm uitgegraven worden, met plaatselijk diepere uitgravingen voor funderingen en nutsvoorzieningen. De wegenis en de parking zullen bestaan uit klinkerverharding die tot een maximale diepte van ca. 30cm uitgegraven zal worden. De nutsleidingen worden daaronder aangelegd. Wat betreft impact op het archeologisch bodemarchief, betekent dit dat het volledige plangebied wordt bedreigd door de werken, hetzij rechtstreeks door de geplande werken bij aanleg van de woningen, nutsleidingen en verharding, hetzij onrechtstreeks ter hoogte van de groenzones door het verlies van de omliggende context.

Hoewel de archeologische verwachting eigenlijk ongekend is wegens het gebrek aan archeologisch onderzoek in de omgeving van het plangebied, is de kans niet onbestaande dat er op het terrein archeologische sites met grondsporen bewaard kunnen zijn. Op basis van enkel het bureauonderzoek kan de aan- of afwezigheid van een archeologische site echter niet aangetoond worden. Een verder vooronderzoek kan relevante kennisvermeerdering genereren voor de menselijke aanwezigheid in dit deel van Bornem, waarover archeologisch niks gekend is. Er dient bijgevolg verder vooronderzoek te gebeuren. Dit verder vooronderzoek dient te gebeuren in uitgesteld traject, aangezien het terrein momenteel nog in gebruik is voor agrarische doeleinden en niet toegankelijk is.

Gezien de aard van de site, de geplande werken en het archeologisch verwachtingspatroon is een verder vooronderzoek in de vorm van proefsleuven noodzakelijk om archeologische sites met grondsporen op te sporen. Het sleuvenplan, de richtlijnen en onderzoeksvragen worden voorgesteld in het programma van maatregelen.

2018-174 37 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen

5. Bibliografie

• https://inventaris.onroerenderfgoed.be • https://cai.onroerenderfgoed.be/ • http://www.geopunt.be/kaart • http://www.cartesius.be/CartesiusPortal/ • http://ccff02.minfin.fgov.be/cadgisweb/ • http://www.ngi.be/topomapviewer/ • https://www.google.com/maps

2018-174 38 Archeologienota Bornem Klein-Mechelen

6. Bijlages

• Figurenlijst

Figuur 1 Zicht op het plangebied op de luchtfoto van 2018 (bron: geopunt.be)...... 7 Figuur 2 Bovenaanzicht op het plangebied (bron: https://www.google.com/maps)...... 8 Figuur 3 Zzicht op het plangebied vanuit Klein-Mechelen, naar het noordoosten gezien (bron: https://www.google. com/maps)...... 8 Figuur 4 Uitsnede uit het ontwerpplan (bron: initiatiefnemer)...... 9 Figuur 5 Zicht op de topografische kaart met aanduiding van het plangebied (bron: NGI)...... 10 Figuur 6 Detailopname van de topografische kaart met aanduiding van het plangebied (bron: NGI). 11 Figuur 7 Zicht op het kadasterplan (bron: geopunt.be)...... 11 Figuur 8 Zicht op de bodemgebruikskaart met aanduiding van het plangebied (bron: geopunt.be). .. 12 Figuur 9 Zicht op het Digitaal Hoogtemodel (bron: geopunt.be)...... 13 Figuur 10 Zicht op het Digitaal Hoogtemodel, op siteniveau (bron: geopunt.be)...... 13 Figuur 11 Zicht op de Potentiële bodemerosiekaart (bron: geopunt.be)...... 14 Figuur 12 Zicht op de bodemkaart (bron: geopunt.be)...... 15 Figuur 13 Uitsnede uit de Tertiair Geologische Kaart (bron: geopunt.be)...... 16 Figuur 14 Uitsnede uit de Quartair Geologische Kaart (bron: geopunt.be)...... 16 Figuur 15 Uitleg bij de Quartair Geologische Kaart type 3 (bron: geopunt.be)...... 17 Figuur 16 Uitsnede van de Villaret kaart 1745 - 1748 met aanduiding van het studiegebied (bron: geopunt.be)...... 21 Figuur 17 Uitsnede uit de Ferrariskaart met aanduiding van het studiegebied (bron: geopunt.be). ... 21 Figuur 18 Gedetailleerde uitsnede van de Ferrariskaart (1777) met aanduiding van het studiegebied (bron: geopunt.be)...... 22 Figuur 19 Uitsnede uit de Atlas der Buurtwegen (ca. 1840) met aanduiding van het studiegebied (bron: geopunt.be)...... 22 Figuur 20 Uitsnede uit de kaart van Vandermaelen (1846-1854) (bron: geopunt.be)...... 23 Figuur 21 Uitsnede uit de Popp-kaart (1842-1879) met aanduiding van het studiegebied (bron:geopunt.be)...... 23 Figuur 22 Uitsnede uit de topografische kaart van 1864 (bron: cartesius.be en NGI)...... 24 Figuur 23 Uitsnede uit de topografische kaart van 1879 (bron: cartesius.be en NGI)...... 24 Figuur 24 Uitsnede uit de topografische kaart van 1892 (bron: cartesius.be en NGI)...... 25 Figuur 25 Uitsnede uit de topografische kaart van 1930 (bron: cartesius.be en NGI)...... 25 Figuur 26 Zicht op het plangebied op de luchtfoto van 1971 (bron: geopunt.be)...... 26 Figuur 27 Zicht op het plangebied op de luchtfoto van 1979-1990 (bron: geopunt.be)...... 26 Figuur 28 Zicht op het plangebied op de luchtfoto van 2000-2003 (bron: geopunt.be)...... 27 Figuur 29 Uitsnede uit de Centrale Archeologische Inventaris (CAI) (bron: geopunt.be en CAI)...... 29

Bijlage: Ontwerpplan (bron: initiatiefnemer). 2000

D431c

2000 D429f

4748

profielsnede 8 608.5 607 580 548.5 3095.5 1322 294

RW 30

RW

RW 150 profielsnede 3 profielsnede 2

helling 2% helling 2% helling 2% helling 2% helling 2% helling 2% 259 profielsnede 5 1273.5 100 1129.5 1059 profielsnede 4 RWA RWA

rookkoepel rookkoepel UNIT 6

Pò 400 helling 2% helling 2% helling 2% helling 2% helling 2% helling 2%

3068 812 500 303 RW RW RW 20 300 RW RW RW

helling 2%

helling 2% helling 2% helling 2% helling 2% helling 2% UNIT 5

Pò 500 D432m GEBOUW B 1059 1039 1059

RWA RWA dak oppervlakte

rookkoepel rookkoepel Pò 259 helling 2% helling 2% helling 2% helling 2% helling 2%

3045 812 500 306

helling 2%

RW RW RW 20 300 RW RW RW helling 2% helling 2% helling 2% helling 2% helling 2% 259

6834 D425d 100 1059 1039 1059 5294.5 5294.5 RWA RWA

rookkoepel rookkoepel UNIT 4 Pò 400

helling 2% helling 2% helling 2% helling 2% helling 2% helling 2%

3022.5 1312 301.5 RW RW RW 20 300 RW RW RW helling 2% helling 2% helling 2% helling 2% helling 2% UNIT 3 Pò 400

1059 1039 1059 helling 2% RWA RWA 100 rookkoepel rookkoepel 259 helling 2% helling 2% helling 2% helling 2% helling 2%

2999.5 812 500 302

RW RW RW 20 300 RW RW RW helling 2% helling 2% helling 2% helling 2% helling 2% 259

Rup 13 art. 4 zone voor ambachtelijke bedrijven 100 helling 2% 1059 1059 1059 RUP 13 art. 3 woonzone met ateliers RWA RWA

rookkoepel rookkoepel UNIT 2

Pò 400

RW helling 2% helling 2% helling 2% helling 2% helling 2%

2980 812 500 300.5 150 RW RW profielsnede 5 651.5 2328.5 1312.5 300.5 profielsnede 6 helling 2% profielsnede 7 604.5 604.5 864 863.5 863.5

2664 290 510 1112

2664 AFWATEREN NAAR 12794.5 NAASTLIGGEND GROEN helling 2% D432n Pò 30

RW RW

300 500 290.5 1080.51112

helling 2% helling 2%

259 dak oppervlakte Pò Rup 13 art. 4 zone voor ambachtelijke bedrijven 1080.5 100 2000 RWA RUP 13 art. 3 woonzone met ateliers rookkoepel

helling 2% 400

helling 2% helling 2%

RW 2326.5 RW 2236

helling 2% helling 2%

RWA

helling 2% rookkoepel

Klein-Mechelen 47 1496.5 D427f

helling 2% helling 2%

5200 300 500 1080.5

RW RW 30 30.5 RW RW

5086.5 groendak helling 2%

Pò helling 2%

5950

400 D424d/3

helling 2%

300 500 1080.5 1400

terras

913 Pò

60 meterlijn (8m+52m) | GEWESTPLAN BOUWPROFIEL B | 13m + 14m + 23m86 helling 2%

helling 2%

RW RW 2610 bouwlijn RW RW

helling 2%

helling 2%

helling 2% GEBOUW A 1300

1227 dak oppervlakte Pò 366 500.5 Klein-Mechelen 53 1080 D424e/2

helling 2%

helling 2%

RW RW

800 393.5 500 1092

helling 2% helling 2% profielsnede 2 748 769.5 Klein-Mechelen819.5 47+

helling 2% helling 2%

bouwlijn terrein aanvrager

127.5 2071.5

profielsnede 1 168.5 profielsnede 1 voetpad

112.5

20.5

34

profielsnede 3 berm 3 boordsteen goot fietspad

6 2000 4

1 888

profielsnede 4 Klein-Mechelen as van de weg, asfalt, alle nutsvoorzieningen aanwezig 2000

2

33

16 fietspad 115 goot boordsteen berm 154.5 5

voetpad datum: 28 / 11 / 2018 schaal: 1/200 BA_Gebouw AB_IB_N_inplantingsplan

tuin Klein Mechelen 50 ARCHITECT 0LFKDsO1RRWVDUFKLWHFW Molenakker 32, 2970 's Gravenwezel BOUWHEER Mathias Peeters Bjorn Ceulemans Krommelei 24, 2110 Dijkstraat 47, 2880 Weert ONDERWERP VAN DE AANVRAAG Bouwen van 5 kmo-units en 1 woning met ateliers Klein Mechelen 47+, 2880 Bornem