Wetenschappelijke Verhandeling
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN Politieke decentralisatie in Suriname: op weg naar subsidiariteit onder impuls van de Inter-American Development Bank? Wetenschappelijke verhandeling Aantal woorden: 24.933 Pieter Van Maele MASTERPROEF POLITIEKE WETENSCHAPPEN Afstudeerrichting INTERNATIONALE POLITIEK PROMOTOR : Prof. Dr. An Vranckx COMMISSARISEN : Prof. Dr. Patrick Vander Weyden Dhr. Walter Lotens ACADEMIEJAAR 2008 – 2009 2 Abstract Deze masterproef handelt over politieke decentralisatie in Suriname en de moeilijkheden die dat land al decennia ondervindt om decentralisatie in de praktijk te brengen. Decentralisatie is altijd een prominent thema in de Surinaamse politiek geweest, zelfs in de periode voor de onafhankelijkheid. Suriname probeerde tot diep de jaren negentig die decentralisatie op eigen kracht in te voeren. Sinds 2001 stelt de Inter-American Development Bank (IDB) grote leningen en expertise aan de Surinaamse overheid ter beschikking om decentralisatieprogramma’s uit te voeren. De onderzoeksvraag van mijn masterproef luidt dan ook als volgt: “Is Suriname dankzij de decentralisatieprogramma’s van de IDB werkelijk richting decentraliteit en subsidiariteit geëvolueerd?” Daarbij worden de decentralisatieprojecten van de IDB getoetst aan de theorie van de Italiaanse professor in de politieke economie Giacomo Luciani, waarin hij een onderscheid maakt tussen allocatie- en productiestaten. In een allocatiestaat als Suriname spelen verschillende factoren die een effectieve decentralisatie tegenwerken. Mijn onderzoek bekijkt of de projecten van de IDB die factoren neutraliseert, waardoor het decentralisatieproces in Suriname nu wel zou kunnen slagen. Het resultaat van mijn onderzoek is dat de IDB inderdaad verschillende factoren probeert op te lossen die door de theorie van Luciani zijn beschreven. Het pakt die factoren niet alleen aan via de twee grote decentralisatieprogramma’s, maar ook door middel van heel wat kleinere projecten. In tegenstelling tot het verleden – alle vorige decentralisatiepogingen draaiden op niets uit – werd zeker en vast vooruitgang geboekt. Toch kan Suriname nog helemaal niet als een decentraal land worden omschreven, aangezien verschillende belangrijke parameters uit de theorie van Luciani slechts in beperkte mate aandacht kregen. 3 2. Inleiding “De boot waarop wij Paramaribo binnenvoeren, moest vanwege het getij om drie uur in de nacht de rivier opvaren. Het zal wel die gespannen verwachting geweest zijn die maakte dat wij niet naar bed waren gegaan, maar vol belangstelling op het dek stonden te kijken hoe de boot langzaam Paramaribo binnenvoer. Die aanblik zal ik nooit vergeten, het was alsof we een sprookje binnenkwamen: eerst dat plein met daarachter flauw verlicht in de nachtelijke schemering het witte paleis en daarna de verlichte Waterkant met die prachtige huizen. Wij waren de enige mensen die aan de reling stonden en mijn man zei zachtjes: “Wat is dit mooi!” Ik kon niet antwoorden, want ik was zo ontroerd dat de tranen over mijn wangen stroomden.” (Mc Leod & Draaibaar, 2007, p. 9) Dit is hoe de Surinaamse schrijfster en geschiedkundige Cynthia Mc Leod Paramaribo omstreeks 1962 omschrijft: een schitterende stad, een parel in het Caraïbische gebied. Sinds ik in 2007 als toenmalig student Journalistiek voet op Surinaamse bodem zette, heeft Suriname me niet meer losgelaten. De prachtige natuur, de mix van culturen, de eeuwige zon en uiteraard ook de gemeenschappelijke Nederlandse taal maken van Suriname een unieke plek. Met Suriname expliciet in het achterhoofd koos ik om mijn praktische kennis, verworven tijdens mijn bacheloropleiding in de Journalistiek, aan te vullen met een grondige theoretische basis door Internationale Politiek aan de Universiteit van Gent te studeren. Het leek me evident, interessant en uitdagend om een thesis te maken over het land waar ik enige tijd gewoond en gewerkt heb en waar ik heel wat mensen leerde kennen. Uiteraard kent de werkelijkheid over Suriname en haar hoofdstad Paramaribo zoals steeds ook zijn minder positieve kanten. Wie een langere tijd in Suriname verblijft, merkt dat veel Surinamers Paramaribo met heel wat negatieve zaken associëren. Dan hebben ze het niet alleen over zwerfvuil, verkeersopstoppingen of zwervers. In de Surinaamse districten hoor je vaak ook dat “Paramaribo” beslissingen oplegt zonder hen inspraak te verlenen. Je zou het kunnen vergelijken met de vaak gehoorde klacht van inwoners van de Europese Unie over “beslissingen uit Brussel”. Ook mij verwonderde het tijdens mijn verblijf hoe de volledige Surinaamse besluitvorming rond Paramaribo gecentraliseerd is. Effectieve lokale bestuursniveaus ontbreken er volledig, zelfs in de grotere woonkernen als Lelydorp (17.000 inwoners), Nieuw-Nickerie (14.000 inwoners) en Albina (4000 inwoners). Dat zou nochtans niet mogen. De Surinaamse grondwet schrijft in artikel 159 heel duidelijk dat “ 4 de democratische ordening van de Republiek Suriname op regionaal niveau lagere overheidsorganen omvat, […]in overstemming met de beginselen van participatiedemocratie en decentralisatie van bestuur en regelgeving.” Enige tijd liet ik dit onderwerp rusten, tot mijn promotor Prof. Dr. An Vranckx me er op wees dat in deze materie heel wat interessant onderzoek kan gedaan worden. Hoewel het een taai theoretisch onderwerp lijkt, is decentralisatie heel belangrijk voor Suriname. Het land is nog maar een goede dertig jaar onafhankelijk en is nog steeds duchtig op zoek naar een staatsopbouw die alle inwoners van het land incorporeert in de besluitvorming. Alle politieke partijen in Suriname zijn het er over eens dat decentralisatie nodig is, de projecten van de IDB kunnen er dan ook rekenen op een breed politiek draagvlak. (IDB, 2006, p. 22) De Surinaamse binnenlandbewoners weten zich politiek ondervertegenwoordigd, zelfs door de (vier) parlementsleden die ze mogen verkiezen en naar De Nationale Assemblée (DNA) in Paramaribo sturen. De vrees dat er in het verwaarloosde en tegen de haren in gestreken binnenland verzetgolven zoals ten tijde van de Binnenlandse Oorlog losbarsten, wordt niet als hypothetisch afgedaan. Daarom wordt het de hoogste tijd dat institutionele relaties worden versterkt tussen Paramaribo en de bevolking die verspreid in de rest van het land leeft. (Vranckx, 2003, pp. 27 – 28) Nochtans stamt de indeling van Suriname in districten reeds uit het jaar 1863. De Surinaamse decentralisatiegedachte is dan ook geen nieuwe gedachte. Alvorens de IDB-programma’s te beschrijven en te evalueren, komt dan ook eerst een geschiedenis van decentralisatie in Suriname aan bod. Zonder die geschiedenis kunnen we namelijk niet weten vanuit welke startpositie de IDB moest beginnen werken. Er wordt ook ingegaan op hoe het komt dat alles zich rond Paramaribo centraliseerde en in welke perioden de districten een leegloop kenden. Die geschiedschrijving gebeurde aan de hand van het standaardwerk ‘de geschiedenis van Suriname’, geschreven door Hans Buddingh’, aangevuld met gespecialiseerde academische bronnen van onder meer Houwerzijl en Mitrasing & Mitrasing. Die bronnen ben ik persoonlijk gaan raadplegen in de rechtenfaculteit van de universiteit van Leiden. Wie Suriname bestudeert, ontkomt nog steeds niet aan een bezoek aan onze noorderburen. Na de geschiedschrijving volgt de uitgebreide beschrijving en bespreking van de IDB-programma’s. Daarvoor werd op de eerste plaats gebruik gemaakt van de website van de IDB, die een schat aan informatie bevat over al hun projecten. Via de database kan zelfs gevonden worden welke externe instanties contracten in de wacht sleepten, en hoeveel geld ze daarmee verdienden. Ook alle persberichten staan verzameld op hun site. Maar het internet is uiteraard niet alles. De IDB zou zijn verwezenlijkingen rooskleuriger kunnen voorstellen dan ze daadwerkelijk zijn. Ik raadpleegde daarom ook het volledige krantenarchief van de 5 Ware Tijd en nam persoonlijk contact op met de vertegenwoordigers van de IDB in Suriname. Het had enige voeten in de aarde, maar uiteindelijk kon ik de verantwoordelijke van de IDB voor de decentralisatieprogramma’s interviewen. De IDB-programma’s worden na het descriptieve deel volledig geëvalueerd. Die evaluatie gebeurt aan de hand van een in het begin van deze masterproef geschetst theoretische model van de Italiaanse professor in de politieke economie Giacomo Luciani. Hij schetste verschillende factoren die de succesvolle decentralisatie van een staat in de weg staan. Zoals zal worden aangetoond, beantwoordt ook Suriname aan dat theoretische model. Bij de evaluatie van de IDB-projecten wordt bekeken of de IDB zich focust op die factoren die volgens Luciani een succesvolle politieke decentralisatie in de weg staan. Op die manier kunnen we de lezer ten slotte een onderbouwde evaluatie voorschotelen van de huidige status van de politieke decentralisatie van Suriname. 6 3. Dankwoord Een masterproef schrijf je nooit alleen. Mijn dank gaat dan ook uit naar verschillende mensen die me tijdens de totstandkoming van dit onderzoek geholpen hebben. Op de eerste plaats dank ik uiteraard mijn ouders, die me al mijn volledige studentencarrière logistiek, begripvol en financieel bijstaan. Op de tweede plaats ben ik verschillende mensen van de universiteiten van Gent en Leiden veel dank verschuldigd. Eerst en vooral uiteraard mijn promotor, prof. Dr. An Vranckx, die me niet alleen het thema van dit onderzoek heeft aangebracht, maar ook steeds geïnteresseerd en flexibel bereikbaar was. Daarnaast bedank ik Albert Dekker van de universiteit van Leiden