PIETER POST DOOR A. W. WEISSMAN. iT is dit jaar drie eeuwen geleden, dat PIETER POST het levenslicht aanschouwde. Dit heeft den heer C. H. PETERS aanleiding gegeven, in "die Haghe" omtrent deze eigen- aardige figuur onder onze ye eeuwsche kunstenaars mededeelingen te doen, die aanvullen, wat KRAMM en VAN DER WILLIGFN reeds vroeger hebben aan het licht gebracht, en die mij in staat stellen, met wat ik zelf vond, het levensbeeld van PIETER POST nauwkeuriger dan ik vroeger vermocht, te schetsen. De Haarlemsche archieven leeren, dat in het begin der eeuw JAN JANSZOON POST, een glasschilder uit Leiden, naar de Spaarnestad kwam en daar met HENDRIJKJE WILLEM trouwde. Uit dit huwelijk werd eene dochter geboren, die 6 Januari 1602 in de Groote Kerk is gedoopt. Kort daarna moet HENDRIJKJE gestorven zijn, want JAN JANSZOON POST hertrouwde met FRANCIJNTJE PIETERS, wonende in de Smedestraat. Zij werden 29 Juli 1604 in ondertrouw opgenomen. JAN JANSZOON POST is 14 November I6I4 in de Groote Kerk te Haarlem begraven. Zijn vrouw overleefde hem tot 1656, toen zij 12 October in dezelfde kerk als haar echtgenoot ten grave werd gedragen. 34 Blijkens het doopboek der Groote Kerk werd uit dit huwelijk geboren een zoon, genaamd PIETER, waarschijnlijk naar den grootvader van moederszijde. Hij is i Mei 608 gedoopt. VAN DER WILLIGEN zegt, dat deze PIETER POST, onze bouwmeester, in 1623 in het Haarlemsche St. Lucasgild werd ingeschreven, doch voegt daarbij, dat dit wel een vergissing zal zijn en dat men 1633 voor het jaartal zal moeten lezen, omdat. een 15-jarige jongen voor zulk een inschrijving nog niet in aan- merking kwam. Maar wanneer wij bedenken, dat THOMAS HENDRIKSZ DE KEV sER, de vermaarde schilder, in 1616 op 18jarigen leeftijd als leerling in het Amster- damsche Metselaarsgild werd ingeschreven, dan komt het ons zoo vreemd niet voor, dat PIETER POST toen hij 15 jaar was reeds leerling werd. VAN MANDER noemt als den leeftijd, waarop PIETER AERTSEN in het St. Lucasgild trad, dien van 14 jaar. Intusschen, wat hier van zij, dat het jaartal in geen geval 1633 kan zijn, meenen wij daaruit te mogen afleiden, dat POST in dat jaar reeds voor JACOB VAN CAMPEN in den Haag werkte. VAN CAMPEN werd in t6tq.? dus als 19-jarig jongeling bij het St. Lucas- gild te Haarlem ingeschreven, naar VAN DER WILLIGEN zegt. Men mag het er voor houden, dat dit als leerling was en dat de meester, na volbrachten leertijd, zijn bekende reis naar Itali6 heeft ondernomen. In I62I I noemt AMPZING VAN CAMPEN reeds onder de vermaarde schilders van Haarlem. Dezelfde schrijver vermeldt in 1628 VAN CAMPEN als te Haarlem woonachtig. Wij weten, zoo uit de archieven als door de getuigenis van HUYGENS, dat POST heeft: "Gevroevrout door sijn penn' hetgeen dat uyt den sinn, Den reden-rijcken sinn VAN CAMPENwierd geboren". Over deze medewerking zullen wij later meer uitvoerig spreken. Het groote vertrouwen, door VAN CAMPEN in PIETER POST gesteld wijst er wel op, dat de betrekking tusschen beiden reeds ontstond voor 1633, toen de twee bouwmeesters nog in hun geboorteplaats woonden. Dat POST, als leerling van VAN CAMPEN, door dezen in den Palladiaanschen stijl I is ingewijd, ligt zeer voor de hand. GALLAND maakt POST tot leerling van LIEVEN DE KEY, wat eveneens wel waar- schijnlijk is, daar VAN CAMPEN's onderwijs al.leen theoretisch kan geweest zijn, en POST zich reeds vroeg tot een ervaren practicus ontwikkelde, gelijk ook DE KEY dat was. Het is zeker geen gewaagde gissing, wanneer men de na den dood van DE KEY tusschen 1627 en 1630 in Palladiaanschen trant uitgevoerde verbouwing 35 van het Stadhuis te Haarlem als het gemeenschappelijk werk van JACOB, VAN ' CAMPEN en PIETER POST beschouwt. In 1633 vinden wij POST in den Haag, waar hij de uitvoering leidt der paleizen, die JOAN MAURITS van Nassau en CONSTANTIJN HUYGENS naar ont- werpen van JACOB VAN CAMPEN laten bouwen, Sinds PIETER VAN DER AA, die in het bezit kwam van de door POST nagelaten teekeningen, ze in 1715 in prent als ontwerpen van den meester uitgaf, wordt het Mauritshuis in den Haag als een schepping van POST aangezien. Maar POST zelf, die reeds bij zijn leven zijn voornaamste werken in prent uitgaf, heeft het Mauritshuis daaronder niet opgenomen, omdat hij niet met de vederen van JACOB VAN CAMPEN wilde pronken. En van het door HUYGENS gebouwde huis leeren wij door den dichter zelf, dat VAN CAMPEN de ontwerper was. In 1637 vertrok JOAN MAURITS van Nassau als gouverneur naar Br azilie . Sommige schrijvers zeggen, dat PIETER POST als architect en zijn broeder FRANS POST als schilder in dienst van JOAN MAURITS de reis hebben medegemaakt. Omtrent FRANS POST en zijn werkzaamheid in Brazilie geeft ons de door CASPAR VAN BAERLE in 1647 bij BLAEU uitgegeven beschrijving der reis voldoende zekerheid, daar dit werk door prenten van FRANS verlucht is, die blijkbaar naar de natuur zijn geteekend. - Maar dat PIETER POST plannen voor de steden Fernambuco en Olinda maakte, bewijst nog niet, dat hij den Prins vergezelde. VAN DER WILLIGEN meende dan ook, dat de gegevens, voor deze plannen noodig, POST uit Brazilie naar Holland konden zijn overgezonden. De heer PETERS zegt, dat POST in 1636 mede naar Brazilie is gegaan, en in 1637 is teruggekeerd, doch geeft geen bron aan, waaruit dit is gebleken. In ieder geval was POST in 1637 hier te lande, want in het Register van het Nassausche Domein-Archief staat vermeld, onder dagteekening van 30 April 1640: "Sijne Hoocht ordonneert hiermede synen Thesaurier-generael THYMAN "VAN VOLBERGHEN te betalen aen Pr. POST, architect, de somme van twee hondert "derthien gld. 10 sch., over verscheyde teeckeninghen, vacation, reys- ende teer- ,,costen bij hem gedaen ten dienste van Sijne Hoocht in de jaeren 1637, i 639- I 640". Waar en wanneer PIETER POST met RACIIEL RIDDERS getrouwd is, blijkt niet. Maar daar 2 Juli 1639 een zoon, JAN genaamd, die uit dit huwelijk was gesproten, in de Groote Kerk te Haarlem werd gedoopt, moet het voor dien datum, wellicht in 1638, hebben plaats gevonden. De doopboeken dezer kerk maken nog van meer kinderen melding, als: CATHARINA, 28 Augustus 1640; ELIZABETH, 25 Augustus 1641 ; MARIA, Augustus 1643; JOSIJNTJE, September 36 1644; en eindelijk MAURITS, gedoopt 12 December 1645, met JOAN MAURITS van Nassau als doopgetuige. Gedurende dezen tijd was POST voor FREDERIK HENDRIK als architect werkzaam, daar hem, blijkens het ordonnantie-boek, 13 Februari 1645 werd uit- betaald ,iooo Car. gulden, die Sijne Hooch. hem voor een extraordinaris is "vereerende ende schenckende, mits de goede diensten en debvoiren bij hem nu "eenige jaeren herwaerts aan S. H. gedaen." Welke die diensten geweest zijn, blijkt niet. Doch de heer PETERS ver- onderstelt terecht, dat POST JACOB VAN CAMPEN zal hebben bijgestaan bij de uitvoering van het Huis Honselaarsdijk, daar verscheiden teekeningen, door POST voor dit gebouw in 1644 vervaardigd, tusschen de stukken van het Nassausch Domein-Archief bewaard bleven. In 1642 belastte de regeering van Haarlem PIETER POST en HENDRICK SYMONSZOON DUYNDAM met het maken van een ontwerp voor de uitbreiding der stad naar het noorden. Dit ontwerp, in kleuren geteekend, van 2 1 Maart 1643, berust op het archief te Haarlem. POST verkreeg datzelfde jaar vergunning, om aan allen die dit wenschten copien van dit ontwcrp te leveren. Omtrent het aandeel, dat PIETER POST had in het bouwen der Nieuwe Kerk te Haarlem heb ik in ??Oud-Holland" 1902, tweede aflevering, uitvoerige mededeelingen gedaan. Hem werd in 1645 door de regeering van Haarlem be- taald f 195 voor ,,hem afteyckenen ende maecken van het houten model van een "Kerck, mitsgaeders van eenige kleynicheden". Dat POST, als gewoonlijk, naar de schetsen van JACOB VAN CAMPEN heeft gewerkt, blijkt niet slechts daaruit, dat in 1649 JACOB VAN CAMPEN gehonoreerd werd voor "'t ordonneren van de "nieuw gemaeckte kerck", maar ook uit een teekening van PIETER SAENREDAM, 8 Juli 1650 van de kerk gemaakt, en waarop hij schreef: "Van dese kerck is ,Monsr. JACOB VAN CAMPEN architect geweest". Wanneer de heer PETERS dus zegt "de uitwendige behandeling dezer kerk "is van dien aard, dat VAN CAMPEN noch POST daaraan bezwaarlijk eenig aandeel "kunnen gehad hebben", dan is dit met de feiten in strijd. In 1645 heeft POST het Huis Swanenburch voltooid, dat het Hoogheem- raadschap Rijnland aan den nieuwen weg tusschen Amsterdam en Haarlem deed oprichten. Pas veel later heeft POST dit gebouw in prent uitgegeven, daar op de afbeeldingen ook de sluis tusschen de Haarlemmermeer en het Y voorkomt, en, volgens het bijschrift, naar des meesters ontwerp "onder het bestier van CLAES ,,CORNELIS VAN ASSENDELFT de nodige en loffelijcke vernieuwing aen alle drie ,,sluysen in de jaeren 1652,-53 ende 1654 gedaen is". 37 Hieruit volgt, dat het plaatwerk niet v66r 1654 kan zijn verschenen. Maar in de onderschriften wordt naar het tweede octrooi aan POST in 1664 verleend, verwezen, zoodat de uitgave niet voor dat jaar kan zijn geschied. Van dit eens zoo prachtig gebouw is, sinds het na de droogmaking der Haarlemmermeer als beetwortelsuikerfabriek werd ingericht, slechts een deel van den voorgevel over, die, met zijn Jonische ordonnantie en fronton aan JACOB VAN CAMPENS Mauritshuis, doet denken. Maar POST heeft in afwijking der regelen van SCAMOZZI, de pilasters veel slanker gemaakt dan VAN CAMPEN ge- daan had. Niet alleen hieruit blijkt, dat het Huis Swanenburch een zelfstandij \Verk van POST is. Ook de achtkante toren, die, toen het gebouw nog in welstand was, uit zijn midden oprees, is een motief, dat JACOB VAN CAMPEN nimmer zou hebben gebruikt. POST toont door dien toren zijn zin voor de schilderachtigheid, die den bouwmeesters van het begin der i 7e eeuw zoo lief «ras.
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages29 Page
-
File Size-