De verandering van kleur in het oeuvre van Abraham Bloemaert Noëlle Schoonderwoerd Masterscriptie Kunstgeschiedenis Universiteit van Amsterdam Dr. E. Kolfin Contents Inleiding ........................................................................................................................................................ 2 1. De verandering van het kleurenpalet van de zestiende naar de zeventiende eeuw. ................................ 4 De dood van Niobe’s kinderen (1591) .................................................................................................... 5 Mercurius, Argos en Io (1592) ................................................................................................................. 6 Judith toont het hoofd van Holofernes aan het volk (1593) .................................................................. 6 Mozes slaat water uit de rots (1596) ......................................................................................................... 7 Jozef en zijn broers (1595-1600) ............................................................................................................... 8 De aanbidding van de herders (1612) ..................................................................................................... 9 Maria Magdalena (1619) ........................................................................................................................ 10 De Emmaüsgangers (1622) .................................................................................................................... 11 Theagenes ontvangt de erepalm van Chariclea (1626) .......................................................................... 12 Het godenmaal bij de bruiloft van Peleus en Thetis (1638) .................................................................. 13 2. Het leven van Abraham Bloemaert (1566-1651) ................................................................................... 15 Biografie ................................................................................................................................................. 15 Bloemaert als kunstenaar. ...................................................................................................................... 17 De kunstenaar en zijn clientèle .............................................................................................................. 19 De leermeester en zijn leerlingen ........................................................................................................... 22 3. Oorzaken van de verandering in het kleurgebruik. ............................................................................... 24 De opkomst van het maniërisme. .......................................................................................................... 24 Het caravaggisme, een nieuwe vorm van realisme. ................................................................................ 29 Het Classicisme en het Haagse Hof ....................................................................................................... 33 Kunsttheoretische lessen uit Karel van Manders Schilder-boeck (1604). ............................................. 43 Conclusie .................................................................................................................................................... 49 Aanbeveling voor vervolgverzoek ............................................................................................................... 51 Afbeeldingen ............................................................................................................................................... 52 Bibliografie .................................................................................................................................................. 73 Afbeeldingenlijst ......................................................................................................................................... 78 1 Inleiding Abraham Bloemaert (1566-1651) was beroemd gedurende zijn leven en werd bejubeld na zijn dood, maar vanaf de negentiende eeuw was hij zo goed als vergeten. Een verschijnsel niet geheel onbekend in de kunstgeschiedenis, maar bij Abraham Bloemaert was dit zeer onterecht. De kunstenaar was namelijk in de zeventiende eeuw één van de belangrijkste leermeesters van Utrecht, vervaardigde verschillende topstukken die zelfs in het buitenland aftrek vonden. Vandaar dat er vanaf de twintigste eeuw, met name in de tweede helft, door kunsthistorici een herwaardering voor Bloemaert optreedt. Onderzoek naar Bloemaert stelt de kunstenaar in een nieuw daglicht, musea doen nieuwe aankopen en tentoonstellingen komen tot stand. Met de verschijning van de eerste volledige monografie over het leven en werk van Abraham Bloemaert en zijn zoons (in 1993 door Marcel Roethlischberger), lijkt de waardering weer hersteld. In 1997 publiceert de Duitser Gero Seeling zijn dissertatie Abraham Bloemaert 1566-1651. Studien zur Utrechter Malerei um 1620. Hierin deed hij onderzoek naar Bloemaerts stijl, opdrachtgevers en werkplaats rond 1620. In 2007 volgt een tweedelige uitgave van het jarenlange onderzoek van Jaap Bolten naar Bloemaert’s tekeningen. En in 2009 promoveerde Elizabeth Nogrady op Abraham Bloemaert (1566-1651), the Netherlandish Academy’ and artistic collaboration in seventeenth-century Utrecht. Zoals de titel luidt onderzocht zij de werkplaats van de kunstenaar en hoe deze in verband stond in de samenwerking met andere collega’s. In 2011 opent in het Centraal Museum te Utrecht de tentoonstelling ‘Het Bloemaert-effect: kleur en compositie in de Gouden Eeuw’. De tentoonstelling mag worden gezien als de kroon op het onderzoek en de herwaardering van Bloemaert. In de catalogus komt goed naar voren dat al deze publicaties laten zien hoeveel meer we over Abraham Bloemaert te weten zijn gekomen. Tegelijkertijd wordt duidelijk dat er nog steeds veel onbekend is. Zo is er bijvoorbeeld nog nooit een grootschalig technisch onderzoek gedaan naar Bloemaerts schilderijen. Maar ook is er nog veel onbekend over de herkomst van vele werken. Het lijkt er dan ook op dat na de tentoonstelling ‘Het Bloemaert-effect’ de aandacht voor Bloemaert weer iets is afgenomen. Dit biedt mij de ruimte om in navolging van de recente publicaties en exposities een volgende stap te zetten in het onderzoek naar het oeuvre van de schilder. Het uitgangspunt van deze scriptie is de verandering van Bloemaerts kleurenpalet van de zestiende naar de zeventiende eeuw, welke startte met de catalogus van de Utrechtse tentoonstelling in 2011 ‘Het Bloemaert-effect: kleur en compositie in de Gouden Eeuw’. Bladerend door de catalogus vallen twee dingen op. Het eerste is dat Bloemaerts oeuvre zeer divers is met uitlopende thema’s en voorstellingen. Het tweede is het gebruik van kleur. Er lijkt een tweedeling te bestaan tussen de werken die hij voor 1600 heeft geschilderd en de werken na 1600. De werken van voor 1600 zijn vaak donker en hebben een overwegend bruin met grijs kleurenpalet. De werken na 1600 bevatten verschillende kleuren en 2 lijken veel lichter te zijn. Daarom wil ik in dit onderzoek kijken naar de verandering van kleurgebruik van Abraham Bloemaert. De vraag die deze scriptie beantwoordt is: Waarom veranderde Abraham Bloemaert zijn kleurgebruik van de zestiende naar de zeventiende eeuw? Om deze vraag te beantwoorden wordt eerst een visuele analyse gedaan van tien schilderijen van Bloemaert. Uit een selectie van vijf schilderijen geschilderd voor 1600 en vijf schilderijen na 1600 zal eerst de verandering nader beschreven worden. Helaas ontbreekt het in dit onderzoek aan een technisch onderzoek naar het werk van Bloemaert op het gebied van kleur. In mijn zoektocht naar deze gegevens kwam ik in de literatuur het verschijnsel al een aantal keer tegen. Maar toen ik contact opnam met de betreffende musea werd het probleem pas echt duidelijk. Er is nog nooit een grootschalig technisch onderzoek gedaan op het gebied van kleur naar Bloemaerts oeuvre. Het Centraal Museum in Utrecht was het enige museum dat een volledig technisch onderzoek naar kleur heeft gedaan van Bloemaerts werk. Maar met alleen die gegevens zag ik mijzelf teveel beperkt om deze gegevens als maatstaaf op al Bloemaerts werken toe te passen. Het onderzoek heeft zich daardoor beperkt tot mijn deskundige visuele analyses van de tien geselecteerde schilderijen. In hoofdstuk 2 wordt er gekeken naar het persoonlijke leven van de kunstenaar. Over Bloemaert wordt vaak geschreven dat hij autodidactisch was, maar wie was zijn leermeester? Hoe zag zijn leven eruit? Heeft hij gereisd? Wie waren zijn opdrachtgevers? Kortom, in dit hoofdstuk wordt de vraag beantwoord: Zijn er invloeden vanuit Bloemaerts persoonlijke leven die voor een verandering in kleurgebruik hebben gezorgd? Tenslotte wordt er in hoofdstuk 3 gekeken naar mogelijke oorzaken van de verandering in Bloemaerts kleurenpalet buiten zijn eigen leven. Bloemaerts lange actieve carrière maakte hem getuige van en partij in drie belangrijke kunststromingen; het Hollands maniërisme, het Utrechtse caravaggisme en het classicisme. Vanuit deze stromingen wordt gekeken hoe Bloemaert ermee in contact kwam; bijvoorbeeld door zijn leerlingen of opdrachtgevers. Maar ook wordt er onderzocht of en hoe Bloemaerts kleurgebruik wordt beïnvloed. Afsluitend wordt in hoofdstuk 3 gekeken naar het Schilder-boeck (1604) geschreven door Karel van Mander (1548-1606). Van Mander was als schilder en schrijver de eerste die een biografie
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages82 Page
-
File Size-