Neerlandia. Jaargang 79 bron Neerlandia. Jaargang 79. Jan De Graeve, Gent / Geert Groothoff, Den Haag 1975 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_nee003197501_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. i.s.m. 1 [Nummer 1] Visser-Neerlandia prijzen voor het eerst in stadhuis te Brussel De uitreiking van de Visser-Neerlandiaprijzen op 22 maart 1975 in de Gotische zaal van het stadhuis te Brussel is om meer dan één reden een belangrijke gebeurtenis. De prijzen zelf zijn uitgegroeid tot de belangrijkste die in de Nederlanden bekend zijn. Niet minder dan 137.500 gulden of bijna twee miljoen frank worden toegekend aan verdienstelijke personen en instellingen. Meer nog dan door hun bedrag, zijn de prijzen door de geest die spreekt uit de keuze van de bekroonden van uitzonderlijk belang geworden. Wanneer men de persoonlijkheid, het werk, de drijfveren en de doelstellingen van de laureaten overschouwt, komen deze voor als een doorsnee van de opbouwende krachten die in het maatschappelijk leven van de lage landen werkzaam zijn. Zulke uiteenlopende werkzaamheden als de hulp aan daklozen en slachtoffers van geweldmisdrijven, strijd voor het behoud van de schoonheid en de ziel van steden en landschappen, sociale en culturele begeleiding van uitgeweken Vlamingen in Wallonië, inzet voor het eigen karakter van de Nederlanden in Frankrijk - en vele andere - worden hier samen bekroond. Of, juister, de edelmoedigheid en de belangloze werkkracht die zovelen op deze uiteenlopende gebieden in dienst van de gemeenschap hebben gesteld worden hier van onder de korenmaat gehaald en op de kandelaar gezet. Bij de vraag of een prijs zou worden toegekend hebben de staatsgrenzen geen rol gespeeld: voor het Algemeen-Nederlands Verbond vormen alle gewesten van Noord en Zuid in hun verscheidenheid één levende eenheid. De keuze van Brussel voor deze plechtigheid zet de kroon op het werk. In 1895 werd op de Grote Markt te Brussel, in het koffiehuis ‘In den Vos’ het A.N.V. opgericht. Na tachtig jaar worden de Visser-Neerlandia prijzen uitgereikt in het wereldberoemde stadhuis. Deze stad mag dan, onder de druk van onverdraagzaamheid en machtsmisbruik, een Frans masker hebben opgezet. Haar glorieuze monumenten èn haar volksleven blijven getuigen van haar oorspronkelijk Brabants-Nederlands karakter. Ook dàt wilde het Algemeen-Nederlands Verbond met deze plechtigheid onderstrepen. De Nederlanden laten Brussel niet los. R.V. TONEELPRIJZEN Per Justesen Amsterdam Lucienne Stassaert Antwerpen R. Barkman Amsterdam Michel Desmyter Lier HOORSPELPRIJZEN Neerlandia. Jaargang 79 Mark Insingel Nukerke Toos Staalman Hilversum Johan Breedveld Amsterdam Willem Capteyn Amsterdam Rudolf Bruyn Heemstede MUZIEKPRIJS Willem Strietman Hilversum PRIJZEN VOOR PERSOONLIJKE VERDIENSTEN Mw. I. Alten Amsterdam Bert Garthoff Loosdrecht Ton Koot Amsterdam Nico Wijnen Den Haag Emiel van Hemeldonck Vosselaar WELZIJNSPRIJZEN Stichting Adullam Den Haag Stichting ‘Medeleven Gedupeerden t.g.v. Den Haag Misdrijf’ Centrum voor Antwerpen Natuurbeschermingsedukatie v.z.w. Tele-Onthaal v.z.w. Antwerpen CULTURELE PRIJZEN Cultureel Jongeren Paspoort Brussel Band Annevoie Stichting Dr. Winand Roukensfonds Valkenburg Stichting Literaire Dagen Eindhoven Komitee voor Frans-Vlaanderen Waregem Vriendenkring van het Komense Komen Vormingscentrum Diepenbeek Rooierheide-Wederzijds Commissie van beheer van het archief Utrecht van prof. dr. P. Geyl Algemeen Nederlands Zangverbond Antwerpen Neerlandia. Jaargang 79 Neerlandia. Jaargang 79 2 25 Jaar Nederlands te Rijsel Op 7, 8 en 9 mei 1974 werd aan de Staatsuniversiteit te Rijsel (Université de Lille III) het feit herdacht dat 25 jaar tevoren met het onderwijs van het Nederlands van wal werd gestoken. De Nederlandse afdeling o.l.v. dr. W. Thys, maître de conférences associé, heeft die herdenking willen opluisteren met een aantal lezingen (o.m. door de professoren Brachin, Stuiveling, Brugmans en Van Caenegem), een tentoonstelling, Nederlandse en Vlaamse films, een toneelavond, openbare colleges en een werkvergadering van alle docenten Nederlands in Frans-Vlaanderen. Op 27 mei werden de ‘Journées du néerlandais’ geopend met een academische zitting die o.a. werd bijgewoond door Jonkheer J.A. de Ranitz, Ambassadeur van Nederland en Graaf de Kerchove de Denterghem, Ambassadeur van België. Er werden inleidingen gehouden door Prof. P. Deyon, president van de Université de Lille III en de heer Sadi de Gonter, gevolmachtigd minister en directeur van het Institut Néerlandais. Dr. W. Thys sprak over ‘Vingt-cinq ans d'études néerlandaises à l'université de Lille’. Door de zorgen van de redactie van Neerlandia werd zijn toespraak in het Nederlands vertaald. De tekst volgt hierna: In 1948 werd aan Professor Blancquaert, Belgisch oud - minister en eerste rector van de Gentse Universiteit na de Tweede Wereldoorlog, door de Staatsuniversiteit te Rijsel, een doctoraat honoris causa verleend. De betrekkingen, bij deze gelegenheid met de Letterenfaculteit te Rijsel ontstaan, inzonderheid met de toenmalige dekaan, professor Maxime Herman, vormden grotendeels de basis voor de oprichting, tijdens het academisch jaar 1948-1949, van een nederlandstalig lectoraat aan de faculteit van de Letteren. Het was eigenlijk een ‘ruillectoraat’. De heer Van Elslander, toenmaals assistent bij de leerstoel voor Nederlandse literatuur te Gent, kwam elke week in Rijsel Nederlands doceren en terzelfdertijd verzorgde de heer Margolin, en later de heer Décaudin, specialist in het symbolisme en Apollinaire, een cursus Franse literatuur te Gent. De eerste betrekkingen met de nederlandstalige universiteiten waren dus betrekkingen met Gent. Tot op heden blijft Gent een belangrijke plaats bekleden tussen de andere buitenlandse universiteiten (Münster, Halle, Wroclaw) waarmee Rijsel III eveneens uitwisselingsakkoorden heeft afgesloten. Ik wens hier hulde te brengen aan de nagedachtenis van Professor Bancquaert, hoogleraar in de Nederlandse taalkunde te Gent, alsook aan dekaan Herman. Deze laatste, specialist in slavische talen en literaturen kwam geregeld zijn cursussen bijwonen, uit belangstelling voor de Nederlandse taal en cultuur. De heer Blancquaert schonk de volledige reeks van zijn dialectatlassen en legde daardoor de basis van de Nederlandse bibliotheek. Deze 25ste verjaardag van de Nederlandse afdeling biedt me vervolgens de gelegenheid een huldewoord te spreken tot de heer Van Elslander, mijn collega aan de universiteit te Gent en eerste Nederlandse lector te Rijsel. Hij is de werkelijke pionier van deze cursus en het moeilijke werk van de ontginning was al door hem gedaan toen ik hem in 1953 verving. Het zal hem aangenaam zijn te weten dat Neerlandia. Jaargang 79 sommige van zijn oudstudenten het Nederlands trouw zijn gebleven, en zelfs in hun publikaties bewijzen hebben geleverd van hun grondige kennis van de nederlandstalige banden. Een sprekend voorbeeld hiervan is onze collega, de heer Lentacker, die een van de eerste studenten van de heer Van Elslander was. Als hoogleraar in de Nederlandse literatuur, oud-dekaan van de faculteit van letteren en wijsbegeerte te Gent, en tevens oud-Rijselaar, kan de heer Van Elslander een belangrijke rol spelen in de uitwisseling tussen onze twee universiteiten. Indien u mij toestaat in het kort de ontwikkeling van de cursus sedert 1949 te schetsen, dan wil ik u meteen vertellen dat zowel voor mijn voorganger, als voor mijzelf de eerste jaren erg moeilijk waren. Weinig studenten, de onzekere positie van een ‘vrije’ cursus die niet naar een examen leidt, dit alles was weinig bemoedigend. Sedert de oprichting van een ‘maîtrise de conférences associée’ in 1964, hebben we een groter aantal studenten kunnen bereiken. Vanaf dat moment konden germanisten en anglisten het Nederlands als vierde optioneel getuigschrift kiezen bij de samenstelling van hun licentie. Dit betekende voor mij dat ik eindelijk drie jaar na elkaar dezelfde studenten zou hebben. Na deze periode hadden de meesten van hen een tamelijk gevorderde passieve kennis van de taal verworven, en sommigen slaagden er zelfs in moeilijke vertalingen, zowel thema als versie, te maken, actief deel te nemen aan Nederlandse conversatie en Nederlandse spreekbeurten te houden over onderwerpen op het gebied van de beschavingsgeschiedenis. In hetzelfde jaar 1964 konden we starten met een onderwijsprogramma in: 1. linguïstiek, uitwendige en inwendige geschiedenis van het Nederlands, invloed van andere talen op het Nederlands en vice versa, inleiding tot de ety- Neerlandia. Jaargang 79 3 mologie, inleiding tot het Afrikaans en het Fries en tenslotte - gedurende 1 semester - de studie van het Middelnederlands. 2. literatuur: ontleding van teksten uit de negentiende en de twintigste eeuw van Noord- en Zuidnederlandse auteurs, alsook hoofdstukken uit de Nederlandse literatuurgeschiedenis. 3. beschavingsgeschiedenis: in het eerste jaar ging het (en gaat het nog steeds) om een cursus in het Frans, waarin de grote stromingen in de geschiedenis van de Nederlanden worden bekeken: 16de eeuw, Gouden Eeuw, Vlaamse Beweging en de huidige situatie in Nederland en België. Op dit ogenblik bestuderen wij de zeer recente geschiedenis van België, met name de jaren dertig, de oorlog, de koningskwestie, de repressie, de schoolstrijd en de dekolonisatie. Deze onderwerpen boeien de studenten zeer. De meeste problemen worden hun voorgesteld in de vorm van vragen; dit gebeurt dan echter wel in het Frans, omdat we hier met beginners te doen hebben. In het
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages438 Page
-
File Size-