Drie prenten uit de ING Collectie nader belicht Francien Wienbelt Studentnummer: 0013706 Universiteit Utrecht Faculteit der Letteren Opleiding Kunstgeschiedenis Doctoraalscriptie Begeleider: L. Boersma Tweede lezer: H. Bavelaar September 2005 Voorwoord Vorig jaar heb ik vijf maanden stage gelopen bij ING Art Management. Tijdens deze stage ben ik in contact gekomen met een groot aantal kunstenaars in wier oeuvre grafiek een belangrijke rol speelt. Prenten maken een belangrijk deel uit van de ING Collectie en belangrijke twintigste eeuwse grafici zijn vertegenwoordigd in de collectie. Tijdens de stage ontstond het idee om een scriptie te schrijven over een aantal prenten uit de collectie. Het leek mij interessant enkele nader te bekijken en te belichten. Ik wil graag mijn docente en begeleider Linda Boersma bedanken voor haar adviezen en hulp tijdens het schrijven van deze scriptie. Daarnaast wil ik mijn dank betuigen aan Herman Gordijn, Loek Brons en Tijmen van Dobbenburgh en Hestia Bavelaar. Ten slotte wil ik ook graag het team van ING Art Management bedanken voor de medewerking en adviezen. 2 Inhoudsopgave Voorwoord 2 Inleiding 4 Aart van Dobbenburgh, Henriette Roland Holst, 1949 5 Andy Warhol, Koningin Beatrix, 1985 28 Herman Gordijn, Malou, 1987 43 Samenvatting 56 Bronnen 57 Literatuur hoofdstuk 1 57 Literatuur hoofdstuk 2 60 Literatuur hoofdstuk 3 61 Radiofragmenten 62 Brieven 63 3 Inleiding Sinds de jaren zeventig houdt de ING zich intensief bezig met het verzamelen van kunstwerken. Het beleid is gericht op het verzamelen van figuratieve kunst van Nederlandse, hedendaagse kunstenaars. Inmiddels geeft de collectie een goed beeld van de Nederlandse, figuratieve kunst van 1930 tot heden. In de jaren zeventig is uit enquêtes onder ING-medewerkers gebleken dat zij het liefst figuratieve kunst zouden zien op hun werkplek. Dit heeft een rol gespeeld in de keuze voor figuratieve kunst. Voor de ING heeft kunst verschillende functies. Ten eerste dient het als verfraaiing van de gebouwen. In alle gebouwen zijn kunstwerken te vinden die passen binnen het betreffende gebouw. De werken hebben ook als doel de werknemers te inspireren. Kunstwerken kunnen bijdragen aan een goede sfeer, waardoor werknemers gestimuleerd worden. Natuurlijk werkt niemand graag in een betonnen blok zonder enige vorm van versiering. Tevens hebben kunstwerken een educatieve functie. Er wordt getracht medewerkers te betrekken bij de kunstwerken. De ING Collectie omvat ongeveer 20.000 objecten, waaronder schilderkunst, grafiek, beeldhouwkunst, tekenkunst, fotografie, toegepaste kunst en glaskunst. Het grootste gedeelte van de collectie is grafiek. Er worden om verschillende redenen veel prenten aangekocht. De kunstwerken hangen in de werkomgeving van medewerkers, wat een kwetsbare plek is, waar iedereen kan komen en waar niet goed toezicht gehouden kan worden. Financieel gezien zijn prenten ook aantrekkelijk, omdat ze meestal goedkoper zijn dan schilderijen. In deze scriptie zal ik drie prenten uit de ING Collectie nader bekijken. Een duidelijke overeenkomst tussen deze prenten is het feit dat het alledrie portretten zijn. Het eerste werk is een portret van Henriette Roland Holst door Aart van Dobbenburgh, een lithografie uit 1949. De tweede prent betreft een portret van koningin Beatrix door Andy Warhol uit 1985. Het is een zeefdruk, een relatief nieuwe grafische techniek die veelvuldig door Warhol is beoefend. Het laatste portret is van Herman Gordijn en ongedateerd. De ets van deze hedendaagse kunstenaar toont een onbekende man. Ik heb om verschillende redenen voor deze prenten gekozen. Afgezien van het feit dat alledrie de portretten afkomstig zijn uit de ING Collectie, zijn ze vervaardigd in verschillende decennia en leefden de kunstenaars in verschillende tijden. Van Dobbenburgh is geboren in 1899 en was vanaf de jaren twintig werkzaam. Gordijn is van een latere generatie en nog steeds werkzaam. Warhol bevindt zich chronologisch gezien tussen deze twee kunstenaars. Er bestaan verschillende grafische technieken, waaronder de lithografie, de zeefdruk en de ets. De prenten van mijn keuze hebben elk een andere techniek, waardoor er diversiteit onstaat in de bestudering van de betreffende werken. Bij het nader belichten van deze prenten wil ik de volgende vragen aan de orde stellen: 1. Wie is de maker? 2. Wie is er afgebeeld en wat was de relatie met de maker? 3. Hoe is de prent in de collectie gekomen? 4 Aart van Dobbenburgh, Henriette Roland Holst, 1949 Litho, 38 x 28 cm., druk onbekend, oplage 50 Deze prent van Aart van Dobbenburgh toont de dichteres Henriette Roland Holst op hoge leeftijd (afb. 1). Het laat haar oude gezicht zien dat lichtjes naar haar linkerzijde gekeerd is. Ze draagt een blouse waarvan alleen de kraag zichtbaar is. Met haar ogen maakt ze geen contact met de toeschouwer. Ze lijkt naar een punt buiten het gezichtsveld van de beschouwer te staren. Haar gerimpelde huid toont de ouderdom van de geportretteerde. Haar wangen zijn wat ingevallen. De haren van de oude dame zijn naar achteren gestreken en lijken achter op haar hoofd in een knotje te zitten. Een paar lichte plukken hangen langs haar slapen. De prent is een litho, vervaardigd in 1949 in een oplage van vijftig. Van Dobbenburgh heeft dit portret van Roland Holst gemaakt ter gelegenheid van haar tachtigste verjaardag. Hij was jarenlang zeer goed bevriend met haar en werd door haar beschouwd als een zoon. Toen hij het portret maakte, was hij al jarenlang werkzaam als kunstenaar. Hij was een veel gevraagd en gevierd graficus die met name bekend stond om zijn portretten en affiches. Nu behoort dit portret tot de ING Collectie en bevindt het zich in de ING Bank Sliedrecht. Afb. 1: Aart van Dobbenburgh, Henriette Roland Holst, 1949 5 Van Dobbenburgh is op 30 september 1899 in de Amsterdamse Jordaan geboren. Hij heeft altijd beweerd dat zijn moeder een kleindochter van Abraham Vinkeles was. Abraham Vinkeles had rond 1817 de lithografie in Nederland mede tot ontwikkeling gebracht. Abraham’s vader, Reinier Vinkeles (1741-1816)1, stond bekend als een groot graficus en had vele prenten gemaakt.2 Van Dobbenburgh heeft in een radio- interview in 1976 gezegd dat hij zodoende erfelijk belast was.3 Uit genealogisch onderzoek door A. van Maanen blijkt dat Aart van Dobbenburgh afstamde van Harmannus Vinkeles, een zijtak van Abraham Vinkeles. Dit staat beschreven in een boek geschreven door Boris van Dobbenburgh, een zoon van Aart van Dobbenburgh. Hij heeft jarenlang gewerkt aan een boek over zijn vader. Dit boek, getiteld Het grafische werk van Aart van Dobbenburgh 1899-1988, is nog niet gepubliceerd.4 Aart van Dobbenburgh had twee zusters, die allebei op jonge leeftijd aan tbc gestorven zijn. Naar eigen zeggen hebben deze gebeurtenissen hem ‘een tragisch levensbesef’ gegeven5 en is zijn werk er tragisch romantisch door geworden.6 Maatschappelijk en financieel gezien had de familie Van Dobbenburgh het niet makkelijk. Vader verkocht meubelen op verkopingen, maar hij was vaak ziek, zodat zijn vrouw geregeld moest gaan werken. Interesse voor tekenen had de jonge Aart al op vroege leeftijd. Hij tekende het behang vol, zodat zijn moeder regelmatig nieuw behang moest kopen.7 Op veertienjarige leeftijd ging Van Dobbenburgh naar de Kunstnijverheidsschool Quellinus in Amsterdam.8 Zijn leraren op de school waren onder anderen schilder en graficus Jan Bertus Heukelom (1875-1965)9 en architect, tekenaar en graficus Jan Lauweriks (1864-1932)10. Van Dobbenburghs talent werd al snel herkend. In een interview heeft hij hierover gezegd: ,,Ik tekende een schelp. Mijn leraar zei: Hoe is het Gods mogelijk. Ga jij maar lesgeven. Het is aangeboren bij mij. Net als bij Mozart de muziek.’’11 Zonder zelf ooit les gehad te hebben in het lithograferen, ging Van Dobbenburgh op vijftienjarige leeftijd les geven in deze grafische techniek. In 1918 verliet hij de Quellinusschool met de hoogste lof en een regeringsmedaille.12 Aangezien zijn ouders arm waren, was het logisch dat Van Dobbenburgh meteen na zijn schooltijd zou gaan werken.13 Na de Quellinusschool werkte hij enkele jaren bij architect Hendricus Th. Wijdeveld (1885-1987), de hoofdredacteur van het tijdschrift Wendingen. Van Dobbenburgh maakte illustraties voor dit kunsttijdschrift dat gericht was op vormgeving en architectuur. In zijn periode bij Wijdeveld etste hij, beoefende hij de houtsnijkunst en maakte hij in 1919 muurschilderingen in de 1 Pieter A. Scheen, Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950, M-Z en supplement, ’s-Gravenhage 1970, p. 514 2 Louis Burgers, De litho·s van Aart van Dobbenburgh, Haarlem 1984, p. 14 3 ‘Zonder titel’, VARA-radio 1976, Archief Beeld en Geluid, docid: 15879 4 Boris van Dobbenburgh, Het grafische werk van Aart van Dobbenburgh 1899-1988, nog niet gepubliceerd, p. 10 5 Joh. M. Pameijer, ‘Het tragische levensbesef van een Gouden Handen-winnaar. Aart van Dobbenburgh: ,Ogen kunnen liegen, handen liegen nooit’, Twentsch dagblad Tubantia, 20 maart 1985, z.p. 6 ‘Een leven lang’, NOS-radio, 1984, Archief Beeld en Geluid, docid: 22022 7 Anoniem, ‘Aart van Dobbenburgh. De Mens en de Kunstenaar’, Wereldkroniek, 54 (1951) 51-52, RKD, Archief Aart van Dobbenburgh, XIII 8 Louis Burgers, op. cit. (n. 2) p. 14 9 Pieter A. Scheen, Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950, A-L, ’s-Gravenhage, p. 473 10 Pieter A. Scheen, op. cit. (n. 9) p. 686 11 Joh. M. Pameijer, op. cit. (n. 5) z.p. 12 ‘Een leven lang’, NOS-radio, op. cit. (n. 6) 13 Louis Burgers, op. cit. (n. 2) p. 14 6 Vredeskerk te Utrecht. In 1924 ontving hij zijn eerste grote opdracht en maakte hij een wandschildering in het gebouw van de geneeskundige dienst te Amsterdam.14 In 1919 exposeerde Van Dobbenburgh zijn werken voor het eerst bij Kunstzaal Parklaan te Bussum. Een jaar later werd zijn werk in het Stedelijk Museum te Amsterdam tentoongesteld samen met werk van zijn docent op de Quellinusschool Jan Bertus Heukelom.15 In 1920 trouwde Van Dobbenburgh met Henriëtte W.C. Adelaar (“Zus”). Ze kregen samen zes kinderen, waarvan vier jongens en twee meisjes.
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages63 Page
-
File Size-