Stuk 840 (2005-2006) – Nr. 1 Zitting 2005-2006 11 mei 2006 GEDACHTEWISSELING over het Vlaams topsportbeleid VERSLAG namens de Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media uitgebracht door de heer André Van Nieuwkerke 1928 CUL Stuk 840 (2005-2006) – Nr. 1 2 Samenstelling van de commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media: Voorzitter: de heer Dany Vandenbossche. Vaste leden: de heren Erik Arckens, Johan Deckmyn, Werner Marginet, mevrouw Marie-Rose Morel, de heer Jurgen Verstrepen; de heren Carl Decaluwe, Stefaan De Clerck, Steven Vanackere, Johan Verstreken; de heer Jean-Marie Dedecker, mevrouw Margriet Hermans, de heer Herman Schueremans; de heren Bart Caron, mevrouw Els Robeyns, de heer Danny Vandenbossche. Plaatsvervangers: de dames Hilde De Lobel, Marijke Dillen, de heren Pieter Huybrechts, Freddy Van Gaever, Frans Wymeersch; de dames Vera Jans, Sabine Poleyn, Tinne Rombouts, de heer Johan Sauwens; mevrouw Patricia Ceysens, de heren Marnic De Meulemeester, Sven Gatz; mevrouw Michéle Hostekint, de heren Jan Roegiers, André Van Nieuwkerke. Toegevoegde leden: de heer Jos Stassen; de heer Kris Van Dijck. ______ Zie: 50-E (2004-2005) – Nr. 1: Advies van de Vlaamse Sportraad 3 Stuk 840 (2005-2006) – Nr. 1 INHOUD Blz. 1. Uiteenzetting door de heer Ivo Van Aken, Vlaams topsportmanager ..................................... 4 2. Uiteenzetting door de heer Bart Vanreusel, voorzitter Vlaamse Sportraad ............................. 10 3. Uiteenzetting door de heer Tom Poppe, directeur sport Vlaamse Sportfederatie ..................... 11 4. Uiteenzetting door de heer Hans Vandeweghe, docent Sportmanagement, journalist De Morgen ................................................................................................................................... 12 5. Uiteenzetting door de heer Frans Van den Wyngaert, directeur Topsportschool Antwerpen .. 17 6. Uiteenzetting door de heer André De Bruyne, sportarts ......................................................... 17 7. Uiteenzetting door de heer Christophe Delecluse, hoofddocent KU Leuven .......................... 17 8. Vragen van de commissieleden en antwoord van de sprekers .................................................. 18 ______________________ Stuk 840 (2005-2006) – Nr. 1 4 DAMES EN HEREN, projectmatige steun zullen er achteraf ook geen mid- delen zijn. De federaties blijven onze eerste partners. Op 25 april 2006 organiseerde de Commissie voor Zij moeten alle structurele en projectmatige organisa- Cultuur, Jeugd, Sport en Media een gedachtewisse- ties voor hun sporttak opvolgen. ling over het Vlaams topsportbeleid. In een aantal sporttakken slaagt men er ondanks alle De Vlaamse Sportraad verstrekte o.a. over het inspanningen niet in om de best mogelijke structuur Vlaams topsportbeleid reeds eerder een advies, dat op te zetten. Dat heeft niet altijd te maken met de is opgenomen in het advies van de Vlaamse Sport- grootte van de federatie. Sommige kleine federaties raad over diverse aangelegenheden (Parl. St. Vl. Parl. zijn goed gestructureerd of zijn op weg om zich goed 2004-05, nr. 50-E/1) . te structureren. Niet de omvang, maar wel de werk- kracht en de creativiteit zijn bepalend. De gedachtewisseling werd voorafgegaan door een vraag om uitleg van de heer André van Nieuwkerke Toevallige talenten moeten we opvangen in een pro- tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cul- ject. In Nederland noemt men dat het ‘Kolommodel’. tuur, Jeugd, Sport en Brussel, over het Vlaams top- Rond atleten die zich niet kunnen ontplooien binnen sportbeleid. Deze vraag om uitleg, en het antwoord de structuur van hun federatie, moeten we een cel van de minister, kunnen als een integraal deel van de bouwen waardoor niets aan het toeval wordt over- hoorzitting worden beschouwd (Hand. Vl. Parl. 2005- gelaten. Wij beschikken over onvoldoende talent om 06, nr. C218, 1). ermee te morsen. We mogen best wat creatiever zijn met deze project- 1. Uiteenzetting door de heer Ivo Van Aken, Vlaams matige aanpak. Voor kleine sporten kunnen we bij- topsportmanager voorbeeld gestructureerde sporttakoverschrijdende initiatieven nemen. Ik denk bijvoorbeeld aan een De heer Ivo Van Aken: Hoe zien wij de structurele en project voor glijsporten. Skeeleren, snelschaatsen en de projectmatige aanpak? Het is er niet om te doen shorttrack kunnen worden gebundeld. We zouden één van de twee te promoten. We gebruiken beide om alle vechtsporten kunnen bundelen. een sportspecifiek- en situatiespecifiek topsportland- schap aan te leggen. Wie zegt dat we steeds teruggrij- Het geheel van structurele en projectmatige aanpak pen naar één model en één structuur, is fout. noem ik het Vlaamse topsportmodel. Ik denk niet dat het afwijkt van andere buitenlandse modellen. We willen dat de sportspecifieke invulling van de Iedereen zoekt naar een structuur binnen zijn federa- structuur aan bod komt. We zoeken samen met de tie en speelt in op de behoeften die de structuur niet federaties naar de ideale samenstelling van de top- bevredigt. In de Australische tenniswereld probeert sportpiramide voor die bepaalde sport of discipline men voortdurend de federaties te structureren, maar en we bespreken ook de haalbaarheid. Ofwel wordt indien nodig verlaat men dat pad. elk deel ingevuld, ofwel worden talenten projectma- tig opgevangen. Een halve invulling van de topsport- Het is onze plicht om talent juist in te schatten. structuur leidt tot niet veel. We moeten elk deel van Het valt wel voor dat een federatie er niet in slaagt de topsportpiramide ondersteunen. Ik geloof niet dat de selectiecommissie te overtuigen dat een bepaalde we mogen hopen dat bepaalde sporttakken of federa- jonge sporter over voldoende talent beschikt om over ties in staat zijn de middelen te vinden die ze vandaag enkele jaren medailles te behalen. In deze commissie missen om een totale structuur uit te werken. hebben Bloso, het BOIC, ikzelf en de topsportexpert zitting. Samen met de federatie trachten we dan via De projectmatige aanpak is ruimer dan wat men de wedstrijdresultaten en de sportspecifieke eigen- er meestal onder verstaat: één of meer topsporters schappen te achterhalen of de voorgestelde jongeren in een project omdat hij niet past in de federatie internationaal zullen kunnen doorbreken. Voor heel of andere behoeften heeft dan de structuur van de jonge sporters, houden we uiteraard rekening met de federatie. Dit is één vorm van projectmatige aanpak, biologische leeftijd. De verschillen kunnen immers maar ik denk ook projectmatig in de richting van groot zijn. de federaties om de gaten in hun topsportwerking weg te werken. Die gaten zijn delen uit de piramide Samen met de federaties proberen we de prestaties waarvoor de federatie geen middelen heeft. Zonder uit te drukken in afstanden, tijden, punten en ran- 5 Stuk 840 (2005-2006) – Nr. 1 kings. De prestaties van de atleten vergelijken we worden. Om die tactische concepten te realiseren zijn met de prestaties van de meest succesvolle oud- top- er technische, conditionele en mentale eisen. Dat is de sporters in de verschillende fases van hun loopbaan. tweede lijn van de leerlijn. Ik maak een onderscheid Niet iedereen evolueert even snel. Bovendien mikken tussen twee fases: een ruwe en een gedetailleerde we niet enkel en alleen op de absolute top. Met een omschrijving. Als we daarover beschikken, hebben Europese top-8 en een Wereldtop-12 moeten we ook we een heel goed kader voor de opleidingscursus- gelukkig zijn. sen. Voor elke cursus bepalen we welk niveau van de leerlijn hij moet dekken. We weten heel goed wat die Het is de bedoeling dat de prestaties stijgen. Atle- cursus moet behandelen. Het is niet onbelangrijk om ten die lange tijd stagneren, maken het niet. In geen daar voldoende tijd in te stoppen. enkele sport. Een bepaalde periode kunnen we vol- ledig op resultaten baseren. Die periode verschilt van Ik heb twee voorbeelden om aan te tonen dat de sporttak tot sporttak. De federaties moeten dat voor situatie niet voor iedereen gelijk is. Het eerste voor- ons uittekenen. Het vraagt wat zoekwerk, maar die beeld start op vijf tot zes jaar. Topprestaties volgen periode moeten we vinden. op 23-jarige leeftijd. De federatie probeert op lokaal niveau kwalitatieve vorming te geven bij de start. Bij De tweede periode is de periode waarin we ons niet de start gaat de federatie op zoek naar talent om er alleen op resultaten kunnen baseren, maar ook reke- vervolgens een aantal jaren mee te trainen. We moe- ning moeten houden met eigenschappen als kracht, ten ervoor zorgen dat er voldoende getraind wordt in snelheid, uithoudingsvermogen enzovoort. Deze fac- deze fase om een eventuele stap naar een topsport- toren in combinatie met de resultaten leren ons of we school te kunnen zetten. De selectie voor een top- te maken hebben met een talent. sportschool mag niet gebaseerd zijn op zomaar even trainen omdat er dan onvoldoende garantie is over De eerste periode is de moeilijkste omdat we dan het talent. Federaties die langer trainen – minimum alleen op eigenschappen kunnen voortgaan. De leer- twee jaar – kunnen met vrij grote zekerheid zeggen lijn moet precies daarom zo duidelijk mogelijk zijn. dat ze hun talenten gevonden hebben. Een aantal Wat moet een kind op welke leeftijd kunnen? Het is federaties hebben daar de middelen niet voor, maar niet de bedoeling dat iedereen op dezelfde leeftijd mogen wel starten met een topsportschool. Ergens is start; dat is sport- en disciplinespecifiek. dat niet correct ten overstaan van de ouders en het kind. Bij het uittekenen van dat model moeten we rekening houden met de
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages24 Page
-
File Size-