Slaterus R. & Boudewijn T.J. Slaterus R. & Boudewijn Watervogeltellingen in het Benedenrivierengebied in Watervogeltellingen in het Benedenrivierengebied in 2015/16 Watervogeltellingen 2015/16 In opdracht van: Roy Slaterus & Theo Boudewijn Sovon-rapport 2017/16 Sovon Vogelonderzoek Nederland Sovon-rapport 2017/16 Sovon-rapport Postbus 6521 6503 GA Nijmegen Toernooiveld 1 6525 ED Nijmegen T (024) 7 410 410 E [email protected] I www.sovon.nl Watervogeltellingen in het Benedenrivierengebied in 2015/16 Roy Slaterus & Theo Boudewijn Dit rapport is samengesteld in opdracht van Rijkswaterstaat Colofon © Sovon Vogelonderzoek Nederland 2016 Dit rapport is samengesteld in opdracht van Rijkswaterstaat Wijze van citeren: Slaterus R. & Boudewijn T.J. 2017. Watervogeltellingen in het Benedenrivierengebied in 2015/16. RWS-Centrale Informatievoorziening BM 16.16. Sovon-rapport 2017/16. Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. Bureau Waardenburg-rapport 17-015. Bureau Waardenburg, Culemborg. Illustratie omslag: Roy Slaterus Opmaak: John van Betteray ISSN-nummer: 2212 5027 Sovon Vogelonderzoek Nederland Toernooiveld 1 6525 ED Nijmegen e-mail: [email protected] website: www.sovon.nl Niets uit dit rapport mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar worden gemaakt d.m.v. druk, fotokopie, microfilm, of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Sovon en/of opdrachtgever. Watervogeltellingen in het Benedenrivierengebied in 2015/16 Inhoud 1. Inleiding 3 1.1. Achtergrond 3 1.2. Dankwoord 3 2. Methode 5 2.1. Onderzoeksgebied 5 2.2. Telmethode 5 2.3. Organisatie, tellers en materiaal 5 2.4. Dataverwerking 7 3. Omstandigheden 9 3.1. Weersomstandigheden 9 3.2. Volledigheid 13 4. Resultaten 15 4.1. Algemeen 15 4.2. Totalen per gebied 18 4.3. Verspreiding van karakteristieke vogelsoorten 36 Literatuur 49 Bijlagen 50 Bijlage 1. Lijst van telgebieden (gebiedscode en -naam) 50 Bijlage 2. Lijst van vastgestelde vogelsoorten 52 1 Sovon-rapport 2017/16 2 Watervogeltellingen in het Benedenrivierengebied in 2015/16 1. Inleiding 1.1. Achtergrond • Vogelrichtlijn: vaststellen van landelijke trends in aantallen van doortrekkende en overwinterende Dankzij het waterrijke karakter, de gematigde vogelsoorten waarvoor in Nederland één of meer winters en een strategische ligging aan de Oost- Natura 2000-gebieden zijn aangewezen (zowel Atlantische trekroute is Nederland van bijzonder foerageer- als slaapplaatsfunctie). internationaal belang voor overwinterende en door- • Natura 2000: vaststellen van (a) trends in aantal- trekkende watervogels. De grote verantwoordelijk- len van soorten per Natura 2000-gebied dat voor heid die dit met zich meebrengt, is vastgelegd in ver- deze soorten is aangewezen, (b) populatiegrootte schillende internationale verdragen ter bescherming van soorten in ieder Natura 2000-gebied dat van trekvogels en hun leefgebieden. Voorbeelden voor deze soorten is aangewezen, en (c) trends in zijn de EU-Vogelrichtlijn, de Ramsar-Conventie aantallen van soorten in de gezamenlijke Natura en de African Eurasian Waterbird Agreement 2000-gebieden (inclusief gebieden die niet voor (AEWA). de betreffende soort zijn aangewezen). Ook bij vogeltellers is de rijkdom aan overwinterde In telseizoen 2015/16 zijn – voor het tweede jaar op en doortrekkende watervogels al lang bekend. Ons rij – in opdracht van Rijkswaterstaat maandelijks land kent dan ook een rijke geschiedenis aan water- tellingen uitgevoerd door medewerkers van Sovon en vogeltellingen, die al verscheidene decennia terug- Bureau Waardenburg in het Benedenrivierengebied. voert. Sinds 1992 worden deze tellingen door Sovon Dit rapport beoogt een algemeen overzicht te geven gecoördineerd en vanaf het begin van deze eeuw zijn van de gevolgde methode, de omstandigheden en de de verschillende disciplines daarbinnen (tellingen resultaten. Voor een bespreking van de resultaten van Zoete en Zoute Rijkswateren, ganzen- en zwa- uit seizoen 2014/15 wordt verwezen naar Slaterus & nentelling, midwintertelling) samengevoegd tot het Boudewijn (2016). Meetnet Watervogels met een geïntegreerde coördi- natie. 1.2. Dankwoord De tellingen van het Meetnet Watervogels spelen een belangrijke rol bij de implementatie en uitvoe- Aan de totstandkoming van dit rapport werkten ver- ring van de hierboven genoemde verdragen, in het scheidene mensen mee. Allereerst waren bij de orga- bijzonder de ‘staat van instandhouding’ ten behoeve nisatie en planning vanuit Rijkswaterstaat Mervyn van de Europese Vogelrichtlijn. Daarnaast zijn ze een Roos, Joop Tempelaars, Charleshan Denninger en belangrijke vinger aan de pols om de kwaliteit van Rob van der Voort nauw betrokken. Zonder de be- de Nederlandse wateren (zoet en zout) en uitvoering manning en de schepen van Rijkswaterstaat waren van de Ecologische Hoofdstructuur (tegenwoordig: deze watervogeltellingen onuitvoerbaar geweest; Natuurnetwerk Nederland) te monitoren. De tellin- de schippers Geert van Dijk, Ferdinand Dijkstra, gen worden ook gebruikt voor internationale analy- Joop Tempelaars, Hans de Voogd van der Straaten, ses, zoals bij actuele thema’s als klimaatverandering, Leendert de Bruijn, Sjaak Stooter, Tinny de Wit ver- waarbij verschuivingen van verspreidingsgebieden leenden hun medewerking. Waterschap Hollandse van vogelsoorten aan de orde kunnen zijn. Delta wordt bedankt voor het verlenen van toe- stemming voor het per auto berijden van enkele Het Meetnet Watervogels is onderdeel van het fietspaden. De tellingen werden verricht door Peter Netwerk Ecologische Monitoring (NEM). Dit is de Boer, Vincent de Boer, Symen Deuzeman, Roy een samenwerkingsverband tussen Rijkswaterstaat Slaterus, Dirk van Straalen, Rob Strucker en Rogier (RWS), Ministerie van Economische Zaken (EZ), Verbeek. Dave van der Spoel leverde aanvullende Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en Sovon. gegevens voor de Sophiapolder in de Noord. Menno Het veldwerk wordt grotendeels uitgevoerd door Hornman, Erik van Winden (kaartmateriaal) en vrijwilligers en medewerkers van provincies, institu- John van Betteray (opmaak) droegen namens Sovon ten en terreinbeherende organisaties. Het meetnet verder bij aan dit rapport. Allen worden hartelijk kent meerdere doelstellingen, waaronder: bedankt. 3 Sovon-rapport 2017/16 Hollandsche IJssel (BR27..) Nieuwe Waterweg en Calandkanaal (BR22..) Hartelkanaal en aangrenzende havens (BR23..) Lek (RG43..) Nieuwe Maas (BR21..) Noord (BR13..) Oude Maas (BR15..) Boven Merwede (BR11..) Spui (BR16..) Beneden Merwede (BR12..) Dordtse Kil (BR14..) Afgedamde Maas (RG74..) Nieuwe Merwede (BR32.. & BR34..) Amer (BR35..) Bergse Maas (RG75..) Hollands Diep (BR41..) 0 2 4 6 8 10 Km Figuur 1. Ligging van de in 2015/16 op watervogels getelde riviertakken. 4 Watervogeltellingen in het Benedenrivierengebied in 2015/16 2. Methode 2.1. Onderzoeksgebied nationale populatiegroottes en 1%-normen (wpe. wetlands.org). Het onderzoeksgebied beslaat een groot deel van het rivierengebied in de wijde omgeving van Rotterdam Het veldwerk in het Benedenrivierengebied vond en Dordrecht. Zo zijn daar de druk bevaren water- plaats volgens dezelfde gestandaardiseerde metho- wegen dwars door de havens en industrie van de diek, zoals ontwikkeld voor het Meetnet Watervogels Europoort tot in het Rotterdamse stadshart, maar dat sinds 1992/93 in het kader van het Netwerk ook het Hollandsch Diep en de rivieren rond de Ecologische Monitoring door Sovon i.s.m. het Biesbosch, waar natuur een veel prominentere plek Centraal Bureau voor de Statistiek wordt uitgevoerd inneemt. Een onderzoeksgebied met vele gezichten en die tevens aansluit bij de watervogeltellingen die dus. al eerder in deze gebieden plaatsvonden. Er wordt Figuur 1. toont de ligging van de getelde riviertak- gewerkt met vaste telgebieden – met zo goed moge- ken. De meeste daarvan zijn maandelijks geteld lijk in het veld herkenbare begrenzingen – die over- van september tot april. Enkele trajecten zijn vaker dag of (in getijdengebieden) rond het tijdstip van geteld (zie tabellen 1 en 2). Alleen de Hollandsche hoogwater worden bezocht en gebiedsdekkend (in- IJssel bij Gouda en de Afgedamde Maas bij tegraal) worden geteld op alle aan water gebonden Andel zijn slechts eenmaal bezocht, tijdens de vogelsoorten op een van tevoren vastgestelde datum Midwintertelling in januari. (in het weekeinde in het midden van de maand). De teldatum in getijdengebieden kan hiervan afwijken bij een gunstiger tijdstip van hoog water. Ook de 2.2. Telmethode boottellingen in het Benedenrivierengebied wijken in de praktijk door met name logistieke omstandighe- De door Sovon georganiseerde watervogelmonito- den iets af van de voorkeursdatum (een telweekend). ring volgt een vaste systematiek met een jaarlijks vergelijkbare telinspanning (Koffijberg et al. 2000, De volgende vogelsoorten en soortgroepen wor- van Roomen et al. 2002, Soldaat et al. 2004). Het den altijd geteld, inclusief exoten: duikers, futen, Meetnet Watervogels steunt op twee belangrijke on- aalscholvers, reigers, ooievaars, ibissen, Lepelaar, derdelen: flamingo’s, zwanen, ganzen, eenden, kraanvogels, rallen, steltlopers, meeuwen en sterns. Daarnaast • Maandelijkse tellingen in monitoringgebieden worden bepaalde (min of meer) aan water of gedurende het winterhalfjaar. Dit betreft veelal wetlands gebonden overige soorten consequent grotere, (inter)nationaal belangrijke wateren, meegeteld. Het gaat om 14 soorten waaronder ver- waaronder alle Rijkswateren en Natura 2000-ge- schillende roofvogels (Zeearend, Bruine en Blauwe bieden. Hier worden alle watervogelsoorten ge- Kiekendief, Ruigpootbuizerd,
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages58 Page
-
File Size-