De Vliegenmepper Jaargang 10, nr. 1 mei 2001 Contactorgaan van de sectie Diptera van de Nederlandse Entomologische Vereniging INHOUDSOPGAVE REDACTIONEEL Zoals in het vorige nummer aangekondigd Redactioneel 1 heeft De Vliegenmepper met ingang van dit Iets over Slankpootvliegen nummer niet alleen een nieuwe lay-out maar ook (Dolichopodidae) 2 enkele nieuwe rubrieken. Leucozona soap 10 Leden onder de loep: Om te beginnen is er de rubriek “Leden onder Webstek Mark van Veen 11 de loep” over projecten en activiteiten van Orde in de chaos 12 leden. In dit nummer vertelt Mark van Veen Rariteitjes 13 het een en ander over zijn website. Aquatische dipteralarven 14 Verder grote artikelen over Slankpootvliegen Activiteiten sectie diptera: en aquatische dipteralarven. Verslag dipteraweekend 2000 22 Dipteraweekend 2001 27 De rubriek “Wanted, dead or alive” is er een Wanted, dead or alive 28 waar leden van de sectie specifiek kunnen vra- Redactielid André stelt zich voor 29 gen naar materiaal van bepaalde soorten en Recente literatuur 29 families, materiaal uit malaisevallen, larven, De Vliegenmepper gaat digitaal 29 ecologische waarnemingen en dergelijke. Colofon 30 We roepen leden die dringend verlegen zitten Bijlage: om materiaal en gegevens op om deze rubriek Index De Vliegenmepper 1 992- 2000 te vullen. We hopen dat de nieuwe opzet zal tegemoetko- men aan de behoeften die er binnen de sectie Diptera leven. Opbouwende kritiek stellen wij zeer op prijs. De redactie: Jaap van der Linden Geomyza tripunctata (Fallén, 1823) André van Eck Illustratie: Jan Willem van Zuijlen Laurens van der Leij De Vliegenmepper (2001, nummer 1) 1 gebied weinig echt bijzonders te ontdekken was. IETS OVER Zoekend naar een meer 'produktieve' groep insecten kwam ik er via het boekje 'Flies of the DOLICHOPODIDAE British Isles' (C.N. Colyer & C.O. Hammond, (SLANKPOOTVLIEGEN) Londen, 1951) toe om vliegen en muggen te gaan verzamelen. Het vangen daarvan was heel wat gemakkelijker dan het vangen van vlinders, maar Abstract: An overview of several Dolichopodidae het determineren bleek grote problemen op te genera occurring in the Netherlands is presented. leveren. Met de beperkte literatuur die ik Furthermore the distribution pattern and some geleend of aangeschaft had, kon ik desondanks ecological observations of a number of species are heel wat soorten op naam brengen (vooral discussed. Tipulidae, Syrphidae, Tabanidae, Asilidae, Stratiomyidae, Rhagionidae, Empididae, Musci- door Henk Meuffels dae, Tephritidae, en ook Dolichopodidae), maar er bleven veel vraagtekens bij de namen staan. In de tweede helft van de zestiger jaren, toen Inleiding ik in Elsloo (L.) woonde, verzamelde ik veel dip- Vrijwel iedereen die om welke reden dan ook tera in het natuurgebied 'De Hoge Bos' en toen geïnteresseerd is geraakt in diptera, gaat zich ik in het bezit kwam van O.Parent, Diptères al heel snel specialiseren. Ooit was dat anders: Dolichopodidae (deel 35 van Faune de France, namen als Van der Wulp en De Meijere zijn Paris, 1938), was ik in staat de meeste Dolicho- bekend bij elke Nederlandse dipteroloog, met podidae die ik daar gevangen had, op naam te welke groep vliegen of muggen zo iemand zich brengen. Tot mijn verrassing bleken veel van die ook bezighoudt. Dat er tegenwoordig zo weinig soorten te ontbreken in de lijst van De Meijere mensen zijn met een dergelijke veelomvattende van 1939 en ziedaar: mijn specialisatie was interesse (en kennis) heeft vele oorzaken. gevonden! Gelukkig bevond ik mij daarbij niet in Met het in vrijwel elke groep sterk toenemende een isolement: van meet af aan werd ik aantal soorten is ook de literatuur over deze bijgestaan door mensen als Bob van Aartsen, groepen zo uitgebreid geworden dat het thans Volkert van der Goot en Jan Lucas. Vooral Bob bijna onmogelijk is om de dipterafauna, zelfs van Aartsen bezorgde mij Dolichopodidae uit van een klein gebied als Nederland, in zijn alle gewesten van Nederland! geheel tot in details te kunnen overzien. Zo werd bijvoorbeeld bij het determineren en beoordelen van de in de loop van één jaar Soortenrijk (1990) in het natuurgebied 'De Brand' in Noord-Brabant verzamelde geleedpotigen de Dolichopodidae zijn soortenrijk en zeer talrijk hulp ingeroepen van vele tientallen specialisten, in Nederland. Bij de reeds genoemde inven- en voor enkele groepen (ook dipterafamilies) tarisatie van 'De Brand' vormden ze met een bleek het moeilijk, zo niet onmogelijk, om zulke aantal van meer dan 11.166 exemplaren de specialisten te vinden. Het loont de moeite om talrijkst vertegenwoordigde familie van alle eens uit te zien naar een specialisatie! insecten die daar met de malaiseval gevangen waren; het geconstateerde aantal van 75 Zelf ben ik min of meer door toeval me gaan soorten was op één familie na (Syrphidae: 78 specialiseren in de slankpootvliegen (Dolicho- soorten) binnen de diptera het grootst. De podidae). Na eerst in mijn middelbare school- standplaats en de omgeving van de betreffende tijd vlinders verzameld te hebben kwam ik tot malaiseval is goed omschreven en we kunnen de conclusie dat er, voor mij althans, op dat hieruit conclusies trekken betreffende de De Vliegenmepper (2001, nummer 1) 2 biotoopvoorkeur van de aangetroffen soorten. vertegenwoordigers daarvan werden dikwijls als Een malaiseval die in een geheel andere omgev- 'bijvangsten' opzijgezet. Toch is er de laatste ing opgesteld zou worden (bv. schorren, duinen, tijd meer belangstelling gekomen voor diverse polder, heuvelland), zou eveneens veel groepen, ook al ontbreken vaak determinatie- exemplaren opleveren, maar een sterk tabellen in het Nederlands en is men gedwongen afwijkende soortensamenstelling te zien geven. zijn heil te zoeken in buitenlandse publikaties. Gelukkig zijn er intussen diverse biotopen op Er is dus nog veel werk te doen! die manier (en op andere manieren) bemonsterd en krijgen we een steeds groeiend inzicht in de Uit het bovenstaande is al duidelijk geworden verspreiding en ecologie van de verschillende dat de nu vaak ingezette malaisetraps een soorten binnen ons land. bonte mengeling van insectensoorten opleveren. In de tijd dat er alleen met de hand (met vang- In 1939 vermeldde De Meijere voor Nederland net, sleepnet, vanglamp, enz.) verzameld werd, 166 soorten Dolichopodidae; inmiddels zijn er was er nagenoeg altijd sprake van selectie: tot nu toe 241 soorten met zekerheid vast- alleen dieren van de gewenste groep werden gesteld (de soortenlijst zal te vinden zijn in de gevangen en uitgezocht om geprepareerd te Checklist van Nederlandse Diptera, die onder worden. redactie van Paul Beuk uitgegeven zal worden). Dit aantal zal zeker groter blijken te worden, Herkenning gezien het feit dat er bijv. in België momenteel Dolichopodidae zijn in de meeste biotopen in 295 soorten vastgesteld zijn. Er zijn daar in de grote aantallen aanwezig, maar worden 'over het afgelopen jaren natuurgebieden op uitgebreide hoofd gezien', tenzij men er speciaal op gaat schaal bemonsterd en dat heeft zeer waarde- letten. Het zijn over het algemeen kleine vliegen volle gegevens opgeleverd (zie hiervoor: Pollet, (de grootste halen 8 mm, de kleinste zijn niet 2000). Voor Engeland en Ierland worden 287 veel langer dan 1 mm), meestal metaalgroen van soorten opgegeven, voor Duitsland 356. kleur, die bedrijvig rondlopen op bladeren, op de grond of zelfs op het water. Vliegen lijken ze Het duurde na de periode Van der Wulp - De niet graag te doen, maar hun talrijke aanwezig- Meijere geruime tijd, voordat er weer mensen heid in de malaisevallen bewijst dat ze toch hun in Nederland interesse toonden in diptera, vleugels gebruiken. De soorten hebben een hetgeen mag blijken uit vele jaargangen van de typische, meestal slanke, vorm en kunnen Entomologische Berichten na de Tweede gemakkelijk als vertegenwoordigers van deze Wereldoorlog: grote aandacht vooral voor familie herkend worden door hun typische vlinders, kevers, bijen, wespen, sprinkhanen, vleugeladering (zie figuur 1, 2). Mannetjes enz., en maar weinig belangstelling voor andere groepen. Toen ik mijn aandacht ging richten op de diptera (rond 1960), begonnen er determinatietabellen (van de N.J.N.) te verschijnen van enkele vliegenfamilies, dank zij het enthou-siasme van mensen als Kabos en Van der Goot. Mede dankzij deze tabellen begon de aandacht voor diptera toe te nemen. Vooral de Syrphidae kwamen in de belangstelling, een trend die, naar bekend, zich tot op heden heeft doorgezet. Andere families bleven vaak onderbelicht en de Fig. 1 Dolichopus plumipes mn. Een typisch habitus van Dolichopodidae. (tek.: H. Meuffels) De Vliegenmepper (2001, nummer 1) 3 vallen ook op door hun meestal zeer groot uit- Figuur 3a-d: Verspreidingskaartjes gevallen geslachtsdeel. De larven zijn gewoonlijk roofzuchtig en zijn te vinden in de grond, in rottend hout of achter boomschors. Om de soorten te kunnen onderscheiden is meestal een behoorlijke vergroting noodzakelijk: pas dan worden allerlei structuren zichtbaar die soortonderscheidend zijn. Helaas is er nog geen determinatietabel voor de Nederlandse fauna beschikbaar, zodat buitenlandse literatuur geraadpleegd moet worden. Zeer goed, maar voor een gedeelte verouderd, is als determinatiewerk nog steeds het boven al 3a. Dolichopus ungulatus 3b. Dolichopus clavipes vermelde werk van Parent uit 1938; ook goed is d'Assis Fonseca, 1978, maar hierin ontbreken nogal wat Nederlandse soorten en zijn ook geen uitgebreide soortbeschrijvingen opgenomen. Voor enkele genera bestaan recente revisies (zie de literatuuropgave). 3c. Dolichopus rupestris 3d. Nodicornis nodicornis Dolichopodinae,
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages33 Page
-
File Size-