MINDERENDE MONARCHAAL EN MYSTIEKE MAGISTRAAT Prins Frederik der Nederlanden en het Nederlands militair en buitenlands beleid (1850-1870) Riccardo Sietsma Minderende monarchaal en mystieke magistraat Prins Frederik der Nederlanden en het Nederlands militair en buitenlands beleid (1850-1870) Riccardo Sietsma Studentnr.: 11142898 Masterscriptie Militaire Geschiedenis, Universiteit van Amsterdam Scriptiebegeleider: dr. J.C. van Zanten Tweede lezer: dr. S.F. Kruizinga Voltooiing tweede versie: 26 januari 2017 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 Hoofdstuk 1 Prins Frederik en zijn leven 6 §1.1 Prins Frederik en Pruisen 6 1.1.1 Zijn vroege jaren en opleiding (1797-1813) 6 1.1.2 De militaire carrière van prins Frederik (1813-1830) 7 1.1.3 De bestuurlijke carrière van prins Frederik (1813-1840) 9 §1.2 Het latere leven (1849-1881) 11 1.2.1 “Toonbeeld van vorstelijk plichtsbesef” 11 1.2.2 Een modelhuwelijk 13 Conclusie 14 Hoofdstuk 2 Prins Frederik en het Nederlandse leger 16 §2.1 Het Comité van Defensie 16 2.1.1 De Nederlandse politiek en defensie na 1848 16 2.1.2 De oprichting van het Comité van Defensie 17 §2.2 De landsverdediging 20 2.2.1 Verdedigingsplan (mei-september 1850) 20 2.2.2 Landsverdediging en begroting anno 1855 21 §2.3 Prins Frederik en de krijgsmacht 26 2.3.1 Infanterie: “Zeer veel aanbevelingen” 26 2.3.2 Artillerie: “Behoud van het goede en tevens wezenlijke verbeteringen” 28 Conclusie 30 Hoofdstuk 3 Prins Frederik en de Nederlandse internationale positie 32 §3.1 De Krimoorlog in De Militaire Spectator 32 §3.2 Nederland en Pruisen 34 3.2.1 De Deens-Duitse Oorlogen (1848-1850 en 1864) 34 3.2.2 Pruisische dreiging (1866-1870) 37 §3.3 Limburg en Luxemburg 41 3.3.1 Limburg en de militiekwestie 41 3.3.2 De Luxemburgcrisis van 1867 43 Conclusie 45 Conclusie 47 Summary 49 Bijlage I De samenstelling van het Comité van Defensie 51 Bijlage II Lijsten van ministers van Oorlog en Buitenlandse Zaken 52 Bibliografie Primair bronmateriaal 53 Gedrukt bronmateriaal 54 Literatuur 55 2 Inleiding Geschiedenis is een merkwaardig fenomeen. Eén van de aspecten die mij zeer fascineert, is hoe gebeurtenissen over de loop van tijd met elkaar in verbinding staan. Laat mij u als voorbeeld meenemen naar de diepste wortels van deze scriptie. Die liggen bij de huizenjacht van een jong gezin in het begin van de jaren ’90 van de vorige eeuw. De vader van dit gezin fietste op een zekere dag een iets andere route van zijn werk in Delft naar station Voorburg, omdat hij zijn oog had laten vallen op een huis ergens in Rijswijk. Het huis in kwestie beviel dusdanig goed, dat uiteindelijk werd besloten tot de koop ervan en het gezin zich daar ging vestigen. Hij had toen niet kunnen weten dat zijn oudste zoontje (toen net drie jaar oud) een passie voor geschiedenis zou ontwikkelen, met een speciale fascinatie voor militaire geschiedenis en de persoon naar wie de straat waar hij woonde was vernoemd. Het desbetreffende huis staat nog altijd in de Frederiklaan, vernoemd naar prins Frederik – respectievelijk zoon, broer en oom van de drie Nederlandse koningen uit de 19de eeuw – die, 25 jaar na de aanschaf van het huis, de hoofdpersoon zou zijn van deze scriptie. Prins Frederik der Nederlanden (1797-1881) is decennialang onderbelicht geweest in de Nederlandse geschiedschrijving. Dit is het lot van tweede koningszonen: zij belanden sneller in de vergetelheid dan de oudste zoons, die meestal troonopvolgers worden. Wellicht kwam dit ook door het uitgebreide levensverhaal dat door François de Bas is geschreven. De afgelopen jaren is hier echter verandering in gekomen. Frank Sterkenburgh schreef in 2012 een veel geprezen masterscriptie over prins Frederik tijdens de regering van koning Willem I en Ton van de Sande publiceerde in 2015 de eerste biografie over de prins in ruim vijftig jaar. Het was op aanraden van Ton van de Sande dat ik onderzoek ben gaan doen naar prins Frederik en zijn laatste publieke functie binnen het Comité van Defensie. In de biografie wordt hier slechts kort aandacht aan besteed. Wat in de biografie onder andere ontbreekt, is een dieper inzicht in de kijk en invloed van prins Frederik op het militaire beleid van Nederland tijdens de regering van koning Willem III. Zoals het werk van Sterkenburgh laat zien, had prins Frederik zich tijdens het regime van koning Willem I uitvoerig bemoeid met het militaire beleid en de buitenlandse politiek. De vraag is in hoeverre hij dat ook deed tijdens het regime van Willem III. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt daarom: welke invloed oefende prins Frederik uit op het Nederlandse militaire beleid in Nederland tussen 1850 en 1870? Deze jaren werden gekenmerkt door binnenlandse politieke verschuivingen en internationale spanningen tussen Europese grootmachten, die de kapstok vormen waaraan ik de resultaten van het onderzoek heb opgehangen: de Nederlandse krijgsmacht en de positie van Nederland ten opzichte van de internationale gemeenschap. Het eerste hoofdstuk vormt een inleiding in het leven van prins Frederik. Hierin heb ik een schetst gemaakt van zijn opvoeding, militaire ervaringen en bestuurlijke carrière vóór 1848, zodat de lezer een beter inzicht kan krijgen van de persoon achter de prins. Het tweede hoofdstuk richt zich op de krijgsmacht, waarin aandacht wordt besteed aan het Comité van Defensie, diens verdedigingsplannen, de reactie van politiek op militaire beleidsvoeringen en de gedachten van prins Frederik omtrent de infanterie en artillerie. In elk onderdeel vormen gedachten en meningen van militaire auteurs uit onder andere de Militaire Spectator een belangrijk component. In het derde hoofdstuk wordt de aandacht verlegd naar de internationale 3 spanningen en met name naar de positie van Nederland ten opzichte van Pruisen. Hierbij wordt vooral gekeken naar de reactie op de dreiging die van Pruisen uitging naar aanleiding van de oorlogen met Denemarken en Oostenrijk. Wanneer men de werken van De Bas en Van de Sande leest, wordt de suggestie gewekt dat prins Frederik zich in de voorgeschreven jaren veel heeft bezig gehouden met het militaire beleid en met name met de internationale spanningen. Het werk van Sterkenburgh, weliswaar over een vroegere en actievere periode in het leven van de prins, lijkt deze stelling te bevestigen. Om de invloed en gedachtegang van de prins in een breder perspectief van de discussie over het defensiebeleid te plaatsen, heb ik het discussieveld opgesplitst in vier categorieën: koninklijk huis, pers, militaire vakbladen en politiek. Hiervoor heb ik gebruik gemaakt van primair bronmateriaal van de prins zelf, contemporaine krantenstukken, geschreven artikelen en uitspraken uit de politieke arena van ministers en Kamerleden. Nu heeft Bevaart al heel uitvoerig onderzoek gedaan naar het Nederlands defensiebeleid uit diezelfde periode, daarom is het aantal geraadpleegde primaire bronnen uit de politiek minder hoog dan de andere categorieën. Over het schrijven van een masterscriptie bestaan de meest vreselijke verhalen: vele dagen in de universiteitsbibliotheek doorbrengen, nachten doorhalen, eeuwigdurende en herhalende feedback, eindeloos schaven en bijstellen van de tekst. Ik mag tot mijn opluchting mededelen dat dit mij (grotendeels) bespaard is gebleven. Hoewel de scriptie uiteindelijk mijn eindverantwoordelijkheid is en het mijn creatie is, heb ik hier veel hulp bij gekregen. Deze hulp heeft het schrijven van de scriptie een stuk makkelijker gemaakt. Een aanzienlijk deel van het primair bronmateriaal is afkomstig uit het Koninklijk Huisarchief in Den Haag. Ik wil Zijne Majesteit koning Willem-Alexander bedanken voor de toestemming om in het archief onderzoek te mogen doen en gebruik te mogen maken van de aangetroffen documenten. Hierbij hebben de archivarissen, de heer Pennings en de dames Eymael en Van Loon, mij van alle gemakken voorzien en hielpen zij bij vragen en opmerkingen van mijn kant: mijn hartelijke dank hiervoor. Ook wil ik mijn dank uitspreken aan de bibliothecaresse van het Koninklijk Huisarchief, die voor het eerst in haar 21-jarige carrière een aangevraagd boek niet kon vinden, maar desondanks de moed niet opgaf. Het desbetreffende boek is nooit gevonden… Daarnaast wil ik ook mijn dank uitspreken aan de anonieme medewerkers van het Nationaal Archief en de afdeling Special Collections van de universiteitsbibliotheek in Leiden, voor het af- en aanslepen van de vele stapels aan documenten, geschriften, boeken en papieren die ik nodig had voor mijn onderzoek. De meeste dank ben ik echter verschuldigd aan mijn scriptiebegeleider Jeroen van Zanten, die vanaf het begin heel enthousiast heeft meegedacht aan het completeren van mijn onderzoek en deze scriptie. Als biograaf van koning Willem II kende hij ook prins Frederik goed en als promovendus op de politieke cultuur van Nederland in de 19de eeuw, was hij de meest geschikte persoon om als mijn scriptiebegeleider op te treden. De feedback en adviezen die ik van hem heb gekregen, waren altijd zeer helder en waren soms de welkome aanleiding om, wanneer dat nodig bleek, het onderzoek tijdig bij te sturen. Ton van de Sande wil ik graag bedanken voor het advies om de rol van prins Frederik binnen het Comité van Defensie te onderzoeken, waarmee hij mij het eerste duwtje in de goede richting heeft gegeven. Mijn familie en naasten hebben inhoudelijk geen grote bijdrage geleverd aan de totstandkoming van deze scriptie. Toch 4 wil ik iedereen hartelijk bedanken voor de steun en vertrouwen die zij mij hebben gegeven. Dit geldt in de eerste plaats voor Suzan, zonder wiens aanmoedigingen en steun ik het niet had kunnen afronden. Jasper bedankt voor het doornemen en verbeteren van de Engelse samenvatting. Ook zijn mijn ouders een belangrijke steun geweest, die altijd met veel interesse vragen bleven stellen over de voortgang van het onderzoek en mij daarmee soms een moment van opheldering bezorgden. Maar niet alleen hun belangstelling is belangrijk geweest: het was immers de koop van het huis dat het allereerste startschot gaf voor deze scriptie.
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages58 Page
-
File Size-