CAESAR VAN EVERDINGEN CAESAR VAN fiEverdingen Caesar van Caesar SCHILDER MET EEN VLEIEND PENSEEL Caesar van Everdingen (1616/1617-1678) is de belangrijkste schilder die Alkmaar in de Gouden Eeuw voortbracht. Hij behoorde tot de selecte groep kunstenaars die in 1648-1652 een bijdrage mocht leveren aan het decoratieprogramma voor de Oranjezaal in Huis ten Bosch. Van Everdingen wordt beschouwd als een van de grote meesters van het Hollands classicisme – een stroming die teruggreep op de kunst van de klassieke oudheid en de Italiaanse renaissance. Hij schilderde indrukwekkende historiestukken en portretten in een verfijnde, gladde stijl en heldere kleuren. (1616/1617-1678) Kunstenaarsbiograaf Arnold Houbraken roemde hem aan het begin van de achttiende eeuw met recht om zijn ‘vleiend penseel’. www.uitgeverijwaanders.nl www.stedelijkmuseumalkmaar.nl fiInhoud 6 Woord vooraf 63 3 Lidewij de Koekkoek CAESAR VAN EVERDINGEN ALS PORTRETTIST 8 Dankbetuigingen Rudi Ekkart Christi M. Klinkert 76 UITGELICHT 4 13 1 Mutsen, hoeden en strikken in het werk CAESAR VAN EVERDINGEN, van Caesar van Everdingen DE CLASSICIST UIT ALKMAAR Sabine Craft-Giepmans Christi M. Klinkert 81 4 34 UITGELICHT 1 MATERIALEN EN TECHNIEKEN Allart van Everdingen (1621-1675), VAN EEN EIGENZINNIGE eerste schilder van het Scandinavische ‘NETTE’ SCHILDER landschap Caroline van der Elst Christi M. Klinkert 98 UITGELICHT 5 38 UITGELICHT 2 De Alkmaarse schutters poseren Caesar van Everdingen en in de Waag Jacob van Campen Caroline van der Elst Quentin Buvelot 104 UITGELICHT 6 43 2 Een unieke restauratie in de werkplaats CAESAR VAN EVERDINGEN EN van Caesar van Everdingen HET HOLLANDS CLASSICISME Caroline van der Elst Jeroen Giltaij 107 CATALOGUS 58 UITGELICHT 3 Caesar van Everdingen 199 Literatuur en de Oranjezaal Lidwien Speleers 205 Fotoverantwoording 208 Colofon fiMaterialen 4 en technieken 81 VAN EEN EIGENZINNIGE ‘NETTE’ SCHILDER Caroline van der Elst aesar van Everdingen wordt geroemd om van classicisten zoals Van Everdingen – de nadruk zijn schildervaardigheden, met name zijn op een open, schetsmatige manier van schilderen, C sublieme stofuitdrukking, heldere kleur- met een losse penseelstreek en het ‘boetseren’ gebruik en subtiele lichtwerking. De afgelopen met de verf. De Lairesse keurde dit sterk af en decennia werd een aanzienlijk aantal van zijn wer- adviseerde kunstenaars ‘gelyk en mals’ te schilde- ken gerestaureerd of uitvoerig technisch onder- ren, ‘evenwel niet op zijn Rembrands of Lievensz, zocht, waardoor nieuwe inzichten zijn verkregen dat het sap gelyk drek langs het stuk neêrloope’.3 in zijn materiaalgebruik, technieken en werkwijzen.1 Omdat het Groot Schilderboek is gebaseerd op Deze onderzoeken bevestigen het beeld van Van de principes van de ‘nette’ stijl geeft het inzicht Everdingen als ‘nette schilder’, die zijn composities in de technieken die door Caesar van Everdingen zorgvuldig voorbereidde en uitvoerde in een ver- werden gebruikt. fijnde schildertechniek. Verrassend is echter dat er ook aspecten aan het licht kwamen die duiden op een minder nauwkeurige manier van werken. HET ZEVENTIENDE-EEUWSE SCHILDERS- In dit essay wordt Caesars schildertechniek uit- ATELIER ALS WERK- EN LEERPLAATS voerig beschreven. Er wordt ingegaan op de algemene schilders- In de zeventiende eeuw bevonden ateliers zich praktijk in de zeventiende eeuw, waarbij steeds vaak in het woonhuis (afb. 96). Van een aantal wordt uitgelegd hoe Van Everdingen zich hiertoe schilders is bekend dat zij werkruimtes hadden verhoudt. Ook wordt zijn werkwijze afgezet tegen op hoger gelegen etages.4 De zolder bijvoorbeeld, de regels die de schilder en theoreticus Gerard waar meer licht was en minder rumoer van de de Lairesse (1640-1711) in zijn Groot Schilderboek straat, maakte veelal deel uit van het schilders- (1707) voor zijn collega-schilders opstelde.2 Dit bedrijf. Menig schilder had zijn wrijfstenen en boek verscheen weliswaar geruime tijd na Caesars zogenaamde ‘vrijfftafels’ om verf te maken op dood, maar beschrijft de schilderspraktijk vanaf het zolder staan.5 Een afzonderlijke ruimte om de verf midden van de zeventiende eeuw tot ongeveer 1690, te wrijven was belangrijk, omdat er geen stof en de jaren waarin De Lairesse zelf als schilder actief ander vuil in de gewreven verf mocht komen.6 was, voordat hij blind werd. Hij was een exponent Soms werkten kunstenaars in zeer ruime, aparte van het classicisme en een tegenstander van een ateliers – getypeerd als schilderhuys – waar grote ‘ruwe’ manier van schilderen (afb. 55). Bij deze historiestukken werden vervaardigd.7 Werken < Detail van cat.nr. 15 ‘ruwe’ stijl lag – in tegenstelling tot de ‘nette’ stijl op groot formaat konden ook ‘op locatie’ worden 10 gemaakt, zoals gebeurde toen Van Everdingen muziekinstrumenten en naturalia aanwezig. Een 96 de groepsportretten van de Jonge en de Oude ledenpop werd gedrapeerd met stoffen om deze Inrichting van en werkzaam- Schutterij schilderde: hij kreeg hiervoor de op natuurlijke wijze en in de compositie passend heden in een schilderswerk- plaats, met leermeester, be schikking over een ruimte in de Alkmaarse na te kunnen tekenen en schilderen.11 leerlingen en medewerkers. Waag (zie Uitgelicht 5). In de werkplaats werkten meestal niet meer dan Werkplaats van Philips Galle Idealiter had een werkruimte noorderlicht dat drie leerlingen, die tussen de twaalf en zestien jaar naar Johannes Stradanus, binnenviel door dubbele hoge kloosterramen oud waren.12 De jongste leerlingen hielden de werk- Color Olivi (schilderen met olieverf), c. 1595, gravure, (onbeglaasde ramen met houten luiken onder, plaats schoon en bereidden de verven. Vervolgens 19,5 x 27 cm, Amsterdam, 82 en glas-in-lood-beglazing boven). Noorderlicht leerden zij paletten opmaken, penselen reinigen, doe- Rijksmuseum, inv.nr. 83 gaf geen scherpe schaduwen en een gelijkmatige ken opspannen en gekleurde gronden op doeken en RP-P-1904-1038 belichting gedurende de dag, zodat goed in kleur kon worden geschilderd. Bij een te sterke lichtinval CAESAR VAN EVERDINGEN werden de ramen voorzien van zogenaamde EN TECHNIEKEN MATERIALEN blaffeturen: houten voorzetramen met dun wit kaaslinnen of papier. In de zomer kon er wel vijftien uur worden doorgewerkt, terwijl er in de winter maar drie à vier uur goed licht het atelier binnenviel.8 In de donkere wintermaanden werden kaarsen en olielampen gebruikt, wat een goed kleurgebruik in de weg stond. Het kunstlicht leende zich echter prima voor de tekenstudie, een van de pijlers waarop de ‘nette’ stijl gebouwd was getuige het leerboek van De Lairesse. De tekenstudie zoals door De Lairesse beschreven, omvatte met name in de eerste leerjaren veel aandacht voor anatomie, proportie, houdingen, perspectief, geometrie, com- posities, kleur, schaduwen en reflecties. Ook het natekenen van voorbeeldtekeningen en het inten- sief bestuderen van antieke gipsen was een belangrijk aandachtspunt. 98 panelen aanbrengen. Ook het bereiden van vernis, Wanneer hij het tekenen beheerste, mocht de gezel Voor het werken zonder kleur – en als sterke Illustratie in Crispijn de Passe inkt, houtskool en (olie)krijt was een taak van leer- het schildersvak leren. Hij schilderde gipsen en de Jonge, ’t Light der Teken- contrasten wenselijk waren, zoals bij het natekenen en Schilderkonst, Amsterdam lingen. De benamingen knecht en werkgezel hebben draperieën na en kopieerde schilderijen van zijn van modellen in licht-donker – werd gebruik 1643-1644 (p. 23), Den Haag, waarschijnlijk betrekking op al iets gevorderde en leermeester of andere kunstenaars (afb. 99). Later gemaakt van hangende olielampen met meerdere Koninklijke Bibliotheek zelfstandige medewerkers.13 Van Everdingen was kon hij helpen met het aanbrengen van de onder- lonten. Dit is te zien op een gravure van Crispijn op zijn elfde of twaalfde reeds schilders gesel; zo teke ning voor een schilderij of bij de eerste verf- > 99 de Passe de Jonge (1594-1670) met een werkplaats Wallerant Vaillant, Een leerling wordt hij namelijk genoemd in een notariële akte lagen. Vervolgens mocht hij zelfstandig schilderijen waar leerlingen onder begeleiding aan het werk kopieert een schilderij, ca. van december 1628 (afb. 4).14 Als volleerd meester uit voeren die – indien geslaagd en in de stijl van zijn (afb. 97). Ook in de werkplaats van Caesar 1650, paneel, 32,1 x 39,5 cm, had hij later zelf leerlingen onder zijn hoede.15 de meester – door de meester werden gesigneerd van Everdingen werd veel getekend. Dat blijkt uit Londen, Guildhall Art Gallery, De eerste leerjaren werd er alleen getekend; en verkocht. The Harold Samuel Collection de beschrijving van de nalatenschap van de schilder, door dagelijks te oefenen leerde een pupil lijnvoe- waarin naast ongeveer zeventig schilderijen enkele ring en schaduwwerking.16 Er werd gewerkt naar honderden tekeningen voorkomen. Daarbij zijn veel voorbeeldtekeningen met losse lichaamsdelen, ZEVENTIENDE-EEUWSE studies van naakten en antieke sculpturen, en teke- zoals ogen, neuzen, monden, handen, armen en SCHILDERSMATERIALEN ningen van tronies, kinderen, handen en voeten.9 benen (afb. 98). Vervolgens werd het tekenen Al deze werken gingen verloren; we kennen van van gehele lichamen geoefend met behulp van Gereedschap Van Everdingens tekeningen alleen nog een ont- voorgeschreven maatindelingen. Ook het perspec- Schilderskwasten bestonden uit een met vlasdraad werp voor een gebrandschilderd glas (cat.nr. 5). < 97 tief en de lichtval kwamen aan bod, evenals het gebonden bundel zacht haar op een lange ebben-, Het schilderen vond zittend op een drievoet of Illustratie in
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages11 Page
-
File Size-