Beeld van de Stad Beeld van de Stad Picturale voorstellingen van stedelijkheid in de laatmiddeleeuwse Nederlanden Jelle De Rock Proefschrift voorgelegd tot het behalen van de graad van doctor in de geschiedenis aan de Universiteit Antwerpen Departement Geschiedenis Antwerpen, 2011 Promotor : Prof. Dr. P. Stabel Copromotor : Prof. Dr. M.P.J. Martens Prof. Dr. M. Boone Coverillustratie : Navolger Dirk Bouts, Heilige Drievuldigheidstriptiek , 1475-1500, Sint- Servatiuskerk, Berg (Kampenhout) - © KIK-IRPA, Brussel INHOUDSTAFEL VOORWOORD 9 INLEIDING 11 1. Picturale stadsrepresentaties in het wetenschappelijk onderzoek 12 1.1. De pictorial turn : 15 1.2. De spatial turn 18 1.3. Cognitieve geografie 19 2. Een focus op de paneelschilderkunst 21 2.1. Ars Nova: tussen hof- en burgerkunst 22 2.2. Corpus, methode en beperkingen 24 HOOFDSTUK I De stad als religieuze ruimte 29 1. De stad als intellectueel en godsdienstig concept 30 2. De stad als religieuze ruimte in de paneelschilderkunst 37 2.1. Het aardse Jeruzalem 38 2.2. De stad als religieus theater 43 2.3. Het Hemelse Jeruzalem 47 3. Devotionele kunst, aardse intenties? 52 HOOFDSTUK II De adem van de stad: economische dimensie 55 1. De levensadem van de stad op paneel 57 1.1. De buik van de stad: het straatzicht 60 1.1.1. Een dalend gezichtspunt: van inkijk tot profiel 60 1.1.2. Het binnenzicht doorheen de vijftiende eeuw 62 1.2. De stad als economisch hart 75 1.3. Van kloppend hart tot de adem die stokt: op zoek naar een verklaring 84 5 1.3.1. Burgerlijke levensnabijheid of hoofse verfijning? 85 1.3.2. Een stedelijk-aristocratische kunst 90 1.3.3. Een kentering omstreeks 1450 91 1.4. De zestiende eeuw en de Antwerpse schilderkunst 93 1.4.1. Antwerpen als ‘community of commerce’ 93 1.4.2. Bruges-la-Morte? 102 1.4.3. De impact van een Antwerpse koopliedenmentaliteit? 104 2. De bedrijvige stad in de miniatuurkunst 107 HOOFSTUK III De stad is een schouwtoneel 111 1. De stad als monumentale ruimte 112 2. De stad als religieus theater: Simultanbilder 115 3. De stad als socio-politieke arena 120 3.1. De brandpunten van de stedelijke monumentaliteit 121 3.1.1. Het belfort 121 3.1.2. Het schepenhuis 126 3.1.3. Het exoskelet van de stad: muren en poorten 138 3.1.4. De deining der verticalen: de Brugse torenlandschappen 144 4. Besluit 156 HOOFDSTUK IV Het hertogelijke perspectief 161 1. Vorstelijke aanwezigheid in de stad 161 2. Het hertogelijke zichtpunt: de Coudenberg 164 3. De theatrale toe-eigening van de stedelijke ruimte door de vorst 167 4. De vorst als stedendwinger 169 5. Het disparate beeld van de stad in de hofkunst 172 6 HOOFDSTUK V Een afkeer van de stad 175 1. De wasdom van het vijftiende-eeuwse landschap 176 2. De exegese van het landschap 179 3. De wereldlijke betekenis van laatmiddeleeuwse landschapsvoorstellingen 180 3.1. De dualiteit tussen stad en platteland: van escapisme tot symbiose 181 3.2. De verbeelding van een heerlijk platteland 187 3.2.1. Een stereotiep landschap als symbool voor een breed maatschappelijk ideaal? 189 3.2.2. Gepersonifieerde landschapselementen als allusie op concreet bezit? 194 4. Besluit 199 HOOFDSTUK VI Het zelfstandige stadsgezicht: stadschorografieën 205 1. De identificeerbare stad in de Nederlanden: een laatbloeier 207 2. De ontwikkeling van autonome stadsportretten in de Nederlanden 216 2.1. Het ontstaan van een renaissance stadscartografie: een revolutie? 216 2.2. Zuiver picturale stadschorografieën (1515 - ca. 1550) 220 2.3. Tussen tekening en kaart: hybride vormen (ca. 1550 – ca. 1600) 226 2.4. Het alomvattende stadsgezicht en een groeiend besef van territorium? 230 2.5. De wegen scheiden: genreschilderkunst en plattegronden (17 e eeuw) 235 ALGEMEEN BESLUIT 237 AFKORTINGEN 249 BIBLIOGRAFIE 249 AFBEELDINGEN 275 7 VOORWOORD Ironisch genoeg komen de laatste zinnen van een boek meestal in het Woord Vooraf terecht. Wanneer de geest al heel wat aan scherpte heeft ingeboet, de vingers steeds minder trefzeker het klavier bespelen en de inspiratie aan het eind van haar Latijn is, rest de auteur nog de verlossende taak zijn entourage, geliefden en collega’s te bedanken. Op het gevaar af daarbij enkele zielen te vergeten. Vooreerst richt ik een bijzonder woord van dank aan mijn promotor, Peter Stabel: voor het vertrouwen dat hij van meet af aan in mij heeft gesteld en de begeestering en expertise waarmee hij mij bij het maken van dit proefschrift heeft bijgestaan. Daarnaast wil ik ook mijn copromotoren Maximiliaan Martens en Marc Boone bedanken voor de tips, kanttekeningen en richtlijnen waarmee zij vooral in de moeizame opstartfase het FWO-project ‘Beeld van de Stad’ mee hebben vorm gegeven. Dank ook aan mijn Gentse projectpartner Katrien Lichtert, die op geregelde tijdstippen een belangrijk ‘academische klankbord’ was, evenals een aangename metgezel op congressen en workshops. Ik richt ook een belangrijk woord van dank aan Jan Dumolyn, die mij vijf jaar geleden aanzette tot het ondernemen van dit Antwerpse avontuur en die samen met Frederik Buylaert een belangrijke inspiratiebron is geweest voor bepaalde onderdelen van dit proefschrift. Ik kan ook onmogelijk mijn talloze collega’s aan het Departement Geschiedenis van de Universiteit Antwerpen vergeten: zowel de wekelijkse middagseminaries, de (andere) lunches, als diverse jonkie-activiteiten betekenden op velerlei vlak een ware verademing. Dank aan de velen die mij met raad en daad hebben bijgestaan. Hierbij denk ik in het bijzonder aan Jeroen Puttevils, mijn eeuwige bureaugenoot, en mijn twee Gentse makkers Wouter Ryckbosch en Botho Verbist. Ik ben volgende personen erkentelijk voor allerhande tips en bijdragen: James Bloom, Mario Damen, Bart Fransen, Jelle Haemers, Samuel Mareel, Robert Mayhew, Andy Ramandt, Jessica Stewart, Anne-Laure Van 9 Bruaene, Jan Van der Stock, Bram Vannieuwenhuyze, Sabine Van Sprang, Marco Vencato, Catherine Wilson en Ellen Wurtzel. Een bijzonder woord van dank ook voor mijn oom, José Deguffroy, en Gwen Franck, die soms te elfder ure met de nodige doortastendheid dit werk hebben nagelezen. Finaal rest mij nog mijn vrienden te bedanken, voor hun steun, interesse en hun begrip voor de sociale verwaarlozing die met het afronden van een proefschrift gepaard gaat. Mijn ouders en zus krijgen een bijzondere plaats in dit voorwoord: ik hoop dat ik hen trots mag maken met dit proefschrift. Dank ook aan mijn moeder voor het ontwerpen van de cover. Mijn laatste woorden richt ik aan Hanne, die de totstandkoming van dit werk van op de eerste rij heeft gevolgd en die tot in de late uurtjes de eindredactie heeft verzorgd: een dikke merci voor alles wat je de laatste jaren voor mij hebt betekend! Gent, 26 oktober 2011 10 INLEIDING « Item, après le ciel, le monde ou quel se doit monstrer une partie de la cité de Romme »1 Niet zelden dwaalt de blik bij het aanschouwen van een vijftiende-eeuws altaarstuk of verlucht handschrift af van het verhaal in de voorgrond, en geraakt hij verstrikt in de idyllische landstreken en fascinerende stadsgezichten die uit de coulissen van de picturale ruimte rollen. De stad is alomtegenwoordig in de rijke beeldcultuur die de laatmiddeleeuwse Nederlanden hebben voortgebracht, gaande van wandtapijten, glasramen, boekverluchtingen, gesculpteerde retabels, schilderijen, munten, zegels, kaarten tot maquettes. In een regio waar naar schatting een derde van de bevolking in een dicht stedelijke netwerk leefde, hoeft het niet te verwonderen dat de stad zich tot een belangrijke picturale categorie ontwikkelde 2. Toch is het opmerkelijk dat dit pas op grote schaal gebeurde toen het urbanisatieproces in de Nederlanden (en met name in Vlaanderen) al op zijn retour was. Men kan zich afvragen wat de functie was van de flarden stad die we in alle maten en gewichten in de laatmiddeleeuwse kunst aantreffen. Vormden de picturale stadslandschappen een louter decoratief achtergrondmotief? Fungeerden ze als logische setting voor het centrale verhaal? Of konden ze ook deel uitmaken van een weloverwogen representatiestrategie? Geprikkeld door deze vragen wil dit proefschrift nagaan onder welke vormen de stad en stedelijkheid in artistieke beelden gestalte kregen en in welke mate picturale representaties ons iets kunnen 1 1453, contract voor een altaarstuk van Enguerrand Quarton (STERLING , Ch., Enguerrand Quarton : le peintre de la Pieta d’Avignon , Paris, 1983, p. 201, § 12). 2 THOEN , E., Landbouweconomie en bevolking in Vlaanderen gedurende de late Middeleeuwen en het begin van de Moderne Tijden. Testregio : de kasselrijen van Oudenaarde en Aalst (eind 13 e – eerste helft 16 e eeuw) , deel 1, Gent, 1988, p. 5. In het laatmiddeleeuwse Vlaanderen lagen steden zelden verder dan 25 kilometer uiteen (STABEL , P., ‘Urbanisation and spatial development: Flanders in the late middle ages’, in: MORAW , P. (ed.), Raumerfassung und Raumbewusstsein im Mittelalter , Stuttgart, 1997, pp. 179-202. 11 leren over hoe deze fenomenen door de tijdgenoot (de kunstenaar, opdrachtgever, de ruimere samenleving) werden gepercipieerd. We wagen ons dus op het terrein van de mentaliteitsgeschiedenis of wat ook wel eens de Archäologie des Sehens wordt genoemd 3. Onze aandacht gaat hierbij in hoofdzaak uit naar de paneelschilderkunst van de laatmiddeleeuwse Nederlanden (ca. 1420-1520), wat niet wegneemt we ook geregeld andere media in ons onderzoek betrekken. 1. Picturale stadsrepresentaties in het wetenschappelijk onderzoek Tot het midden van vorige eeuw trokken picturale voorstellingen van de stedelijke ruimte haast uitsluitend de wetenschappelijke aandacht van kunsthistorici. Zij hebben lange tijd vanuit een strikt formeel-documentaire ooghoek naar het beeld van de stad gekeken. Het stadsgezicht werd hoofdzakelijk bestudeerd in functie van het identificeren van de opdrachtgever of de toeschrijving van een werk aan een bepaalde kunstenaar of atelier. Met de golf van iconologische studies die na de Tweede Wereldoorlog in het zog van Erwin Panofsky tot stand kwamen, groeide de wetenschappelijke belangstelling voor (geschilderde) stadsgezichten als een betekenisvol onderdeel van het kunstwerk. De stad werd hiermee op gelijke voet behandeld met andere realistisch voorgestelde objecten en fenomenen, waarin de iconologen op zoek gingen naar een dieperliggende betekenis (cf.
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages276 Page
-
File Size-