y I l ' t BARBARA BÔNNEY - MALCOLM MARTINEAU BRAHMS . SCHUM ANN . WOLF . STRAUSS f * DESINGEL 22 MAART 99 LIEDER DESINGEL SEIZOEN 98-99 . LIEDER Matthias Goerne . Eric Schneider Eisler zaterdag 1 9 september 98 José van Dam . Symfonieorkest van de Munt Janacek, Martin, Dvorak dinsdag 10 november 98 Barbara Bonney . Helmut Deutsch Brahms, Schumann, Wolf, Strauss maandag 22 maart 99 Véronique Gens . Roger Vignoles Debussy, Schumann donderdag 20 mei 99 Barbara Bonney so p ra a n Malcolm Martineau p ia n o Johannes Brahms (1833-1897) 13' W ir wandellen Standchen Die Mainacht Von ewiger Liebe Robert Schumann (1810-1856) 20' Frauenliebe und -Leben Seit ich ihn gesehen, glaub' ich blind zu sein Er, der H errlichste von allen Ich kann's nicht fassen, nic ht glaub en Du Ring an meinem Finger Helft mir, ihr Schwestern Süsser Freund, du blickest mich verwundert an An meinem Herzen, an meiner Brust Nun hast du mir den ersten Schmerz getan pauze Hugo Wolf (1860-1903) 17' Lieder der Mignon Heiss' mich nicht reden Nur wer die Sehnsucht kennt inleiding door Lucrèce Maeckelbergh . 19.15 uur . Foyer So lasst mich scheinen Kennst du das Land begin concert 2 0 .0 0 uur pauze omstreeks 20.40 uur einde concert omstreeks 21.35 uur Richard Strauss (1864-1949) 17' Ruhe, meine Seele teksten programmaboekje Lucrèce Maeckelbergh Freundliche Vision coördinatie programmaboekje deSingel Das Rosenband September druk programmaboekje Tegendruk JOHANNES BRAHMS Wir wandelten W ir wandelten, wir zwei zusammen, ich war so still und du so stille; ich gabe viel, um zu erfahren, was du gedacht in jenem Fall. Was ich gedacht, unausgesprochen verbleibe das! Nur Eines sag ich: so schön war alles, was ich dachte, so himmiisch heiter war es all! In meinem Haupte die Gedanken sie lauteten wie goldne Glöckchen; so wundersüss, so wunderlieblich ist in der Welt kein andrer Hall. Georg Friederich Daumer Standchen Der Mond steht über dem Berge, So recht für verliebte Leut; lm Garten rieselt ein Brunnen, Sonst Stille weit und breit. Neben der Mauer im Schatten, Da stehn der Studenten drei, Mit Flöt und Geig und Zither, Und singen und spielen dabei. Die Klânge schleichen der Schönsten Sacht in den Traum hinein, Sie schaut den blonden Geliebten Und lispelt: "Vergiss nicht mein!" Franz Kugler Die Mainacht Von ewiger Liebe Warm der silberne Mond durch die Gestrauche blinkt, Dunkei, wie dunkei in Wald und in Feld! Und sein schlummerndes Licht über den Rasen streut, Abend schon ist es, nun schweiget die Welt. Und die Nachtigall flötet, Nirgend noch Licht und nirgend noch Rauch, Wandl'ich traurig von Busch zu Busch. Ja, und die Lerche, sie schweiget nun auch. Überhüllet von Laub girret ein Taubenpaar Kommt aus dem Dorfe der Bursche heraus, Sein Entzücken mir vor; aber ich wende mich, Gibt das Geleit der Geliebten nach Haus, Suche dunklere Schatten, Führt sie am Weidengebüsche vorbei, Und die einsame Trane rinnt. Redet so viel und so mancherlei: Wann, o lachelndes Bild, welches wie Morgenrot "Leidest du Schmach und betrübest du dich Durch die Seele mir strahlt, find' ich auf Erden dich? Leidest du Schmach von andern urn mich, Und die einsame Trane Werde die Liebe getrennt so geschwind, Bebt mir heisser die Wang' herab. Schnell wie wir früher vereiniget sind, Ludwig Hölty Scheide mit Regen und scheide mit Wind, Schnell wie wir früher vereiniget sind." Spricht das Magdelein, Mögdelein spricht: "Unsere Liebe, sie trennet sich nicht! Fest ist der Stahl und das Eisen gar sehr, Unsere Liebe ist fester noch mehr. Eisen und Stahl, man schmiedet sie urn, Unsere Liebe, wer wandelt sie um? Eisen und Stahl, sie können zergehn, Unsere Liebe mub ewig bestehn!" Vertaling naar het Duits Josef Wenzig ROBERT SCHUMANN (1810-1 856) DE REALITEIT ALS ACHTERGROND Al vroeg kwam Robert Schumann in contact met de we­ reld van de poëzie: zijn vader was een boekhandelaar, uitgever, vertaler en essayist. Schumann heeft zich zelfs lange tijd afgevraagd of hij schrijver of componist zou worden. Als hij twintig is - zijn vader is dan al vier jaar gestorven - hakt hij de knoop door voor de muziek. Maar zijn literaire thuishaven heeft hem ondertussen voor de rest van zijn leven getekend met een fijnzinnige aard en een goed ontwikkeld gevoel voor poëzie. Het verhaal van de grote liefde van de jonge man die gedwarsboomd wordt door de vader van de beminde is bekend. Maar we kunnen het niet uit de weg gaan: ze­ ker niet als het over liederen gaat van Robert Schumann, en dan nog in het bijzonder over liederen die het ver­ haal van een huwelijk vertellen, een liefde zoals de vrouw ze beleeft. Robert Schumann gaat in de leer als muzikant in Leipzig bij de strenge Friedrich Wieck.. Wieck heeft een dochter Clara, negen jaar jonger dan Robert. Heel vlug en heel spontaan ontstaat er tussen de twee jonge mensen een affectieve band. Schumann heeft een relatie met een an­ dere vrouw, Ernestine von Fricken. Ernestine is minder intelligent en minder knap dan Clara en het is gauw duidelijk dat hun verhouding gedoemd is om te misluk­ ken. Tegen november 1 835 hebben Clara en Robert el­ kaar hun liefde bekend. Vader Wieck ziet wat er aan het gebeuren is en neemt maatregelen om de twee van elkaar gescheiden te houden: hij stuurt Clara een tijd weg, of hij verbiedt Robert de toegang tot het huis. Robert en Clara Schumann © Eduard Kaiser De verbeten houding van vader Wieck om zijn dochter voor zich te houden, is niet alleen een vaderlijke bekom­ alles heen het geluk blijft. En we zijn inderdaad geluk­ mernis. Clara is voor hem ook het resultaat van zijn le­ kig dat we elkaar hebben en elkaar verstaan, verstaan venswerk: een grote pianiste. Een voortzetting van zijn en beminnen, met heel ons hart. " eigen artistieke persoonlijkheid. Hij verzet zich tegen iedereen die zijn speciale relatie met Een intiem dagboek Clara in de weg staat. Hij kan en wil zich zijn dochter Net als Schubert bezingt Schumann allesbehalve alleen niet voorstellen als een getrouwde vrouw, als een huis­ de gelukkige liefde in zijn liederen. Dit is vooral duide­ vrouw. lijk in de cyclus Dichterliebe. In zijn andere verhaal in Robert en Clara vechten vijf jaar lang tegen dat verzet. liedvorm Frauenliebe und -Leben wordt wel vooral de Er komen zelfs rechtszaken en advocaten bij te pas. Het passie en het geluk van de liefde bezongen. Vanuit het koppel wordt in het gelijk gesteld en ze trouwen op 12 standpunt van de vrouw. Het had een cyclus van Clara september 1840, één dag voor Clara eenentwintig jaar kunnen zijn, die toch ook liederen componeerde. Maar oud zou worden en dus vrij van het gezag van haar va­ haar mannelijke partner vindt in de gedichten van Adal­ der. bert von Chamisso, de precieze uitdrukking van de ge­ Dat jaar 1840 barst de vocale creativiteit van Robert voeligheden en de scherpe kanten van zijn echtgenote. Schumann in volle kracht los. In acht liederen krijgen we het verhaal van een huwe­ Maar behalve de vreugde is er ook de wroeging: dat hij lijksleven: het ontstaan van de liefde: extatische verliefd­ haar aan haar vader ontnomen heeft en dat hij tekort zal heid en aanbidding van de jongeman, de bevestiging van schieten in zijn liefde: dat hij als kunstenaar te veel al­ de liefde in een huwelijk, de vreugde van het moeder­ leen een spirituele antenne uitsteekt naar zijn geliefde, schap, het verdriet over de dood van de man. de liefde te veel idealiseert. Een verhaal van emoties en innigheid, dat evolueert naar­ En ook aan afgunst ontsnapt het koppel niet: al heeft gelang de vrouw ouder wordt. Van uitbundige kinderlijk­ Schumann de grootste waardering voor het artistieke ta­ heid naar rijpheid, opoffering en gedwongen lent van zijn vrouw en ligt het niet in zijn bedoeling haar aanvaarding van het lot. Er blijft het samenzijn in herin­ daarin te kortwieken, hij heeft het er toch moeilijk mee nering. als zij een enorm succes kent als pianiste, terwijl hij de Een aangrijpende focus op het innerlijke leven van een man van de pianiste is. vrouw. Hun aparte situatie beschrijft hij zelf zo: "Wel, zo gaat het als kunstenaars met elkaar trouwen. Men kan niet alles hebben. En tenslotte is het belangrijkste dat over ROBERT SCHUMANN Frauenliebe und -Leben 1 Seit ich ihn gesehen, glaub' ich blind zu sein, Nur die Würdigste von allen Wo ich hin nur blicke, seh' ich ihn allein; Darf beglücken deine Wahl, Wie im wachen Traume schwebt sein Bild mir vor, Und ich will die Hohe segnen Taucht aus tiefstem Dunkel heller nur empor. Viele tausend Mal. Sonst ist licht- und farblos alles um mich her, W ill mich freuen dann und weinen, Noch der Schwestern Spiele nicht begehr' ich mehr, Selig, selig bin ich dann, Möchte lieber weinen still im Kammerlein; Sollte mir das Herz auch brechen, Seit ich ihn gesehen, glaub' ich blind zu sein Brich, o Herz, was liegt daran? 2 3 Er, der Herrlichste von alien, Ich kann's nicht fassen, nicht glauben, Wie so milde, wie so gut! Es haf ein Traum mich berückt; Holde Lippen, klares Auge, Wie hatt' er doch unter allen Heller Sinn und fester Mut. Mich Arme erhöht und beglückt? So wie dort in blauer Tiefe Mir war's, er habe gesprochen: Hell und herrlich jener Stern, "Ich bin auf ewig Dein", Also er an meinem Himmel Mir war's, ich traume noch immer, Hell und herrlich, hehr und fern. Es kann ja nimmer so sein. Wandle, wandle deine Bahnen; O lass im Traume mich sterben, Nur betrachten deinen Schein, Gewieget an seiner Brust, Nur in Demut ihn betrachten, Den seligen Tod mich schlürfen Selig nur und traurig sein.
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages21 Page
-
File Size-