Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1897 bron Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1897. Erve J. Morpurgo, Paramaribo 1896 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_sur001189701_01/colofon.php © 2012 dbnl 5 L.S. Van den Surinaamschen Almanak zij deze jaargang, de tiende, U wederom welwillend opgedragen. Moge hij als zijne voorgangers strekken om de belangstelling in en voor de kolonie te helpen verhoogen, dan zal het doel, hetwelk wij ons met de uitgifte voorstellen, bereikt zijn. Nieuwe bijdragen verrijken ook ditmaal den inhoud: onzen oprechten dank aan hen die ons in de gelegenheid hebben gesteld die te kunnen opnemen, en ook aan allen, die ons bij de samenstelling van het geheel behulpzaam zijn geweest. Erve J. Morpurgo. Paramaribo, Augustus 1896. Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1897 8 [Nicolaas van Meerten] 1834-1887. Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1897 9 Op den morgen van den 3n November 1882, zag men, ofschoon het Vrijdag en geen bij de wet erkende feestdag was, talrijke deftig gekleede Heeren en Dames, van allerlei rang en stand, het gebouw van de Loge Concordia binnentreden. Het ruime benedenlokaal van dit gebouw, zoo bijzonder geschikt voor feestvieringen, was feestelijk versierd met kwistig groen, keurige ruikers, omkranste portretten, enz. Er zou dus feest gevierd worden! Laten wij onze oogen over de vergaderde menigte ronddwalen, dan zien wij vele mannen en vrouwen, die eene waardige plaats in onze maatschappij innemen, en dan merken wij tot onze groote verrassing op, dat de nieuwbenoemde Gouverneur J.H.A.W. Baron VAN HEERDT TOT EVERSBERG, die eenige dagen geleden op 1 November het bestuur over deze kolonie had aanvaard, ook op deze plaats aanwezig is. Wien dit feest geldt? Wie de gelukkige en voorname persoon is, die zelfs den vertegenwoordiger van de Kroon onder zijne gasten telt? Een eenvoudig man, die geen aanspraak kon maken op titels of hooge afkomst, maar die als een troetelkind der Natuur met vele edele gaven van geest en hart ruim was bedeeld. Nicolaas van Meerten! Wat aanleiding tot dit feest gaf? 't Is heden juist 25 jaren geleden, sedert VAN MEERTEN als hoofd eener school in deze stad optrad. Dat dit feest raison heeft, bewijst de aanwezigheid van zoovelen, die op dezen drukken werkdag hunne ‘zaken’ hebben laten rusten, om met den jubilaris feest te vieren. Of VAN MEERTEN de onderscheiding verdiend heeft, die hem op 3 November 1882 te beurt is gevallen, willen wij uit zijne levensgeschiedenis laten blijken. * * * Op 18 October 1834 te Paramaribo geboren, was KLAAS (zooals hij zich later graag hoorde noemen) de lieveling zijner ouders MARIA ELIZABETH ARONS en NICOLAAS SIMON VAN MEERTEN, Commies bij de Griffie van het voormalig Gerechtshof alhier. Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1897 10 Nauwelijks 3 jaar oud, ontrukte de dood hem zijnen jeugdigen vader, en moest zijne moeder de geheele zorg zijner opvoeding op zich nemen. Gelukkig vond zij grooten steun in haren zwager ABRAHAM VAN MEERTEN, Griffier bij voormeld Hof, Ridder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw. VAN MEERTEN heeft het voorrecht gehad zich leerling van den verdienstelijken onderwijzer CORSTIAAN AART BATENBURG te mogen noemen. Hier werden de deugdelijke gronden gelegd, die hem later in staat zouden stellen na het verlaten dezer school zijne studie met vrucht voort te zetten. Uit den mond van eenige zijner medescholieren weten wij, dat hij tot de ijverigste en fatsoenlijkste leerlingen dezer school behoorde. Zoo groot waren zijn ijver en zijn leerlust, dat hij den weg van huis naar school of omgekeerd nooit anders dan, met een open boek in de hand, lezende en studeerende aflegde. Waar andere leerlingen naar redenen zoeken om de school te verzuimen, daar gaat KLAAS, soms gefolterd door lichaamspijnen, naar school. Zoo leert hij reeds als kind zijn zwak lichaam door zijn sterken geest beheerschen. Na het verlaten der school, werd hij door zijnen oom, den Griffier, die het voornemen had hem de ambtenaarswereld in te leiden, als schrijver op de Griffie geplaatst. Hoelang hij daar werkzaam is gebleven, kunnen wij niet met zekerheid zeggen, maar dit staat vast, dat VAN MEERTEN zich er niet op zijne plaats gevoelde, en spoedig tot de overtuiging kwam, dat hij eene andere roeping had. Hij wascht daarom het stof van de Griffie van zijne voeten af en vertrekt naar Demerary. Ook hier kan hij geen vrede vinden, en reeds na 6 maanden keert hij naar Paramaribo terug. Met zijne terugkomst in de kolonie is VAN MEERTEN een keerpunt in zijn leven genaderd. Door Monsieur BATENBURG hiertoe aangezocht, treedt hij op achttienjarigen leeftijd als kweekeling bij hem in dienst. Zoo nauwgezet kwijt hij zich van zijn' plicht, met zulk een' tact weet hij met zijne leerlingen om te springen, dat Mr. BATENBURG en zijn zoon, de bij alle Surinamers zoo goed bekende Monsieur LODEWIJK, hem ten sterkste aanraden zijne studie in Nederland te gaan voleindigen. Zij dringen zoo sterk bij NICOLAAS en zijne Moeder aan, dat deze het moedige besluit neemt, wat het ook koste, haren beminden zoon in de gelegenheid te stellen zijne bestemming te volgen. Edele vrouw! hoe groot moet uwe Moederliefde niet zijn geweest, en hoe onbeperkt het vertrouwen in uwen zoon om het eenige, dat gij bezaat, een derde aandeel in een huis, te verkoopen, hem de opbrengst (f 1800) ter hand te stellen, en met een ‘God zegene u, KLAAS!’ hem te laten vertrekken, u alleen achterlatend. Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1897 11 Was het voor VAN MEERTEN een geluk in Suriname CORSTIAAN AART BATENBURG tot zijnen leermeester te hebben gehad, een zegen was het voor hem in Nederland onder de leiding van een' man als BEREND BRUGSMA te komen. BEREND BRUGSMA! Welke beschaafde Nederlander kent den naam niet van den paedagoog, die gedurende ruim 53 jaren onschatbare diensten aan zijn vaderland heeft bewezen? Wie, die geen vreemdeling is op het gebied van onderwijs, weet niet, wat BRUGSMA voor het onderwijs in Nederland is geweest? Was 't bloot toeval of eene wijze beschikking van de Voorzienigheid, dat VAN MEERTEN juist onder de leiding van dezen grooten opvoedkundige, van dezen edelen en vromen man kwam? Zou VAN MEERTEN in geheel Nederland een tweeden BRUGSMA hebben kunnen vinden? Wij betwijfelen het! De vereering, die de dankbare leerling zijnen edelen weldoener en leeraar dan ook toedraagt, is grenzenloos. Luistert, hoe de gemoedsmensch VAN MEERTEN uiting aan zijn gevoel geeft, als 10 jaren na zijn vertrek uit Groningen de tijding tot hem komt, dat de levensdraad van zijnen onvergetelijken leermeester is afgesneden: ‘Hulde aan de nagedachtenis van BEREND BRUGSMA. Dass Dankbarkeit auf Erden Nicht ausgestorben sei. NOVALIS. Op 't onverwachtst kwam de tijding tot mij: BRUGSMA is niet meer! Een kortstondige, maar ernstige ziekte maakte een einde aan zijn leven! Hevig werd ik geschokt op het vernemen van dit bericht. En geen wonder! BRUGSMA had ik lief met al de kracht mijner ziel. En zoo iemand, dan had hij recht op mijne liefde. Twaalf jaren geleden, kwam ik als jongeling in Gruno's veste, om als kweekeling geplaatst te worden op de kweekschool voor onderwijzers te dier stede. - Had ik BRUGSMA vroeger in zijne geschriften leeren kennen als een ervaren paedagoog, als onderwijzer in den waren zin des woords, thans mocht ik hem zien, den man, tegen wien ik zoo hoog opzag; ik mocht hem gadeslaan in zijne bewegingen als burger van den Staat, als echtgenoot en vader; ik mocht zijn uitwendig leven bemerken, het afdruksel van zijn innig vroom gemoed, van het bewustzijn zijner Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1897 verplichtingen als Christen en zijn vertrouwen op Hem, die kracht geeft tot het vervullen der taak, die hij zijnen kinderen oplegt; ik Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1897 12 mocht, aan zijne voeten gezeten, lessen van levenswijsheid inzamelen en mij bekwamen voor het beroep, dat ik eenmaal hoopte te vervullen. Nimmer zal ik vergeten, wat ik aan BRUGSMA verplicht ben! Hij maakte mij het verblijf in den vreemde zoo aangenaam mogelijk; hij bracht mij in kennis met jongelingen van onbesproken gedrag, die spoedig mijne vrienden werden en zich beijverden mij, waar zij konden, dienst te bewijzen; hij stelde mij voor aan mannen, als Dr. GLEUNS, prof. HOFSTEDE DE GROOT, prof. HECKER, D. DE GROOT en zoovele anderen, die hunne kostbare oogenblikken veil hadden, om mij, geheel belangeloos, onderricht te geven. - Wanneer ik onwillekeurig een Sehnsucht nach der Heimath gevoelde, vond ik in zijn huis, wat ik te Paramaribo had achtergelaten. Onvergetelijk zijn de oogenblikken, die ik in den familiekring van den waardigen man doorbracht! O, ik zie hem nog voor mij met dat innemend gelaat, dien glimlach om de lippen, te midden van gade en kroost, allen liefhebbende en van allen bemind, zich verpoozende van moeielijken arbeid, en den band van liefde, die allen omstrengelde, steeds nauwer toehalende. Als leidsman mijner studiën heb ik ook oneindig veel aan hem te danken. Hij vergenoegde zich niet mij het gewone onderricht te geven, waarin ook de andere kweekelingen deelden, maar steeds was hij bereid, waar ik te kort schoot, mij ter zijde te staan. Nooit was hij moede mij in te lichten en mij de beste methode aan te wijzen tot bereiking van het doel, dat ik mij voorstelde. - Zelfs toen ik na afgelegd examen Groningen verliet en mij alhier als onderwijzer vestigde, bleef hij mijne vraagbaak, mijn wegwijzer. En indien ik als leider der jeugd eenige verdienste heb, is ook hij een der hoofdoorzaken daarvan. Ook in andere opzichten, die de bescheidenheid mij verbiedt hier te vermelden, heeft BRUGSMA recht op mijne innige dankbaarheid en liefde. Doch waar zou ik eindigen, indien ik alles wilde opsommen, wat hij voor mij gedaan heeft? Is 't dus wonder, dat het bericht van zijn' dood mij hevig geschokt heeft? Is 't wonder, dat ik behoefte heb, het volle hart uit te storten en hulde te brengen aan zijne nagedachtenis? Ja, gewis! niemand zal het wraken, dat ik het openlijk verkondig: ‘de opvoedkundige BRUGSMA staat hoog bij mij aangeschreven, den persoon van BRUGSMA als mensch heb ik innig, innig lief.
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages459 Page
-
File Size-