UvA-DARE (Digital Academic Repository) Dr. Tobie Goedewaagen (1895-1980): een leven lang nationaal-socialist van Berkel, A.B. Publication date 2012 Link to publication Citation for published version (APA): van Berkel, A. B. (2012). Dr. Tobie Goedewaagen (1895-1980): een leven lang nationaal- socialist. Dikus Waanders. General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl) Download date:29 Sep 2021 Hoofdstuk 8 1940-1943 DE POLITICUS Secretaris-generaal van Fritz Schmidt Na zijn benoeming tot secretaris-generaal van het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten in november 1940 ging Goedewaagen voortvarend aan de slag met het opzetten van het departement, het aannemen van ambtenaren en het smeden van zijn cultuur- en nazificatiepolitiek. Maar zijn wittebroodsweken waren nog niet voorbij of het begon hem langzaam te dagen dat er iets aan de hand was. Op het oog was er sprake van klare lijnen in de gezagsverhoudingen. Goedewaagens directe chef in bezettingstijd was Generalkommissar zur besonderen Verwendung (commissaris-generaal voor Bijzondere Aangelegenheden) Fritz Schmidt; hij werkte nauw samen met diens Hauptabteilung für Volksaufklärung und Propaganda, die onderdeel vormde van het Rijkscommissariaat. Schmidt op zijn beurt was formeel ver- antwoording schuldig aan Seyss-Inquart op het gebied van zijn competentie: alle vraag- stukken betreffende de openbare opinievorming. Maar deze formele lijnen werden voordu- rend doorkruist door anderen, die op grond van hun functie vonden dat ze ook zeggen- schap hadden over de nazificatie, de pers, het departement en de ambtenaren. Al gauw bleek het DVK in het brandpunt te staan van een machtsspel met als inzet de toekomstige staatsinrichting van Nederland. De hoofdrolspelers in het spel om de macht in Nederland waren Seyss-Inquart, Himm- ler met zijn vazal Rauter, Bormann met zijn vazal Schmidt, en Mussert. Grofweg waren er drie politieke opties te schetsen voor de toekomstige Nederlandse staat. De eerste was de visie van Reichsparteileiter-NSDAP Martin Bormann en Schmidt (en eigenlijk ook van Hitler): Nederland zou na de eindoverwinning simpelweg bij Duitsland worden ingelijfd als de Gau (gewest) ‘Westland’. Schmidt was erop gespitst in die constellatie de rol van Gauleiter voor zichzelf op te eisen. De tweede visie, die van Reichsführer-SS Heinrich Himmler, was gekop- peld aan de SS-gedachte: Nederland en andere ‘Germaanse’ landen zouden met Duitsland opgaan in een groter verband, een Groot-Germaans Rijk onder leiding van de SS. Hanns Albin Rauter ambieerde in deze constellatie de positie van Reichsführer-SS in Nederland. De derde was de visie van de NSB: Nederland zou een zelfstandige, nationaal-socialistische staat worden, verbonden met Duitsland in een statenbond, waarbij er sprake zou zijn van vergaande samenwerking op het gebied van de internationale politiek. Mussert werd van- zelfsprekend Leider van de Nederlandse Staat. Daartussen stond Reichskommissar Seyss- Inquart, die van meet af aan besefte dat zijn commissarissen-generaal tegengestelde belan- gen hadden en om die reden niet zozeer zocht naar het versterken en vergroten van zijn macht, als wel naar de uitvoering van de taak die Hitler hem had opgedragen: het klaar- stomen van Nederland voor inlijving bij Duitsland, wat zou gebeuren zodra de Endsieg was behaald. 282 Organisatieschema DVK-Duitse bezettingsmacht Parteikanzlei Reichspropaganda- der NSDAP ministerium (Bormann) (Goebbels) Rijkscommissariaat (Seyss-Inquart) General Kommissar z.B.V. (Schmidt) Hauptabteilung Volksaufklärung und Propaganda Departement van Volksvoorlichting en Kunsten Hoofdkwartier (Goedewaagen) NSB (Mussert) De rechte lijnen geven de formele organisatiestructuur aan; de gebogen lijnen geven de informele invloeds- sferen aan tussen Seyss-Inquart, Schmidt, Goedewaagen en Mussert over de nazificatiepolitiek. 283 Hitler zelf liet de zaak op zijn beloop. Het was overigens tekenend voor zijn stijl van leidinggeven dat hij na de installatie van Seyss-Inquart tot zijn stadhouder in Nederland, zich niet meer om Nederland bekommerde. Hij kende Nederland niet, en het kwam ook nooit in de Führer op om het stamverwante Nederlandse volk eens een bezoek te brengen. De Duitse organisaties moesten het zelf uitzoeken, volgens zijn motto: ‘Hij die zijn wil doordrijft, bewijst (…) het gezondste nationaal-socialistische idee te hebben gehad’.1 Rauter, Schmidt en de persoonlijke rivaliteiten binnen het Rijkscommissariaat zouden in de volgende jaren de door de nationaal-socialisten gepropageerde ‘eenheid van het Duit- se burgerlijke bestuur’ volkomen ondermijnen. Vrijwel elk terrein dat de nationaal-socialis- ten onder hun heerschappij brachten werd meteen het toneel van interne conflicten. Met name de NSDAP en de SS twistten over de aanspraak op de politieke leiding in Nederland en over het ‘voorrecht, het bloedverwante Nederlandse volk de nationaal-socialistische vernieuwing te brengen’.2 En in dit conflict over het primaat op de nazificatie werd Goe- dewaagen meegezogen. Wat de zaak gecompliceerd maakte, waren de persoonlijke machtspolitieke belangen van de verschillende spelers. Met name Schmidt speelde diverse rollen: hij ging uit eigen- belang nauwe politieke contacten aan met Mussert, ook al stond hij geenszins aan de kant van de NSB, en reed daarmee het Groot-Germaanse beleid van Goedewaagen op het DVK danig in de wielen; Schmidt dwong Goedewaagen namelijk partijpropaganda voor de NSB vanuit het departement te voeren. Goedewaagen wilde graag samenwerken met de NSB, maar geen verlengstuk worden van Musserts partijbelangen. Tegelijkertijd schaarde Schmidt zich wel weer achter de tactiek van Himmler om de Nederlandse SS aan de NSB te koppelen. Kortom, van Schmidts machtsspel was alleen duidelijk dat het gericht was op zijn eigen gewin. Goedewaagen was naast secretaris-generaal in dienst van Seyss-Inquart nog steeds lid van de NSB. Bovendien werd hij in augustus 1941 door Mussert opgenomen in zijn Politie- ke Raad, als Gemachtigde in Bijzondere Dienst. Hij deelde deze eer met andere hoogge- plaatste en veelal intellectuele NSB-ers, onder wie Van Geelkerken, Marchant et d’Ansembourg, Van Genechten, Schrieke en Carp. De gemachtigden waren persoonlijke adviseurs van Mussert, die namens hem op bepaalde beleids- en activiteitenterreinen van de NSB mochten optreden. Goedewaagen kreeg tot taak om zijn invloed aan te wenden als het ging om benoemingen in belangrijke overheidsfuncties, zoals burgemeesters en wet- houders, op onderwijsgebied, in leidende provinciale en gemeentelijke ambten als gemeen- tesecretaris, voorzitter of bestuurslid van waterschappen. Doel was om ‘in het groote ra- darwerk van het overheidsapparaat alle schakels op de centrale gedachte van het nationaal- socialisme’ in te stellen.3 Goedewaagen beschreef de Politieke Raad na de oorlog cynisch als een instrument van Mussert, bedoeld om de leden die hoge staatsfuncties bekleedden, be- 1 Kwiet, Rijkscommissariaat Nederland, blz. 93. 2 Kwiet, Rijkscommissariaat Nederland, blz. 79. 3 NA CABR 3866 inv.no. 70897 III, nota ‘Richtlijnen voor de gemachtigden van den leider met betrekking tot de voorziening in overheidsfuncties’ (December 1941). 284 ter onder controle te houden. ‘Er werd niets besloten, wat de Partij of de staat aanging. Er werd alleen informatorisch ten beste gegeven, wat ieder op het hart had.’ Vergeleken met het College van Secretarissen-Generaal vond hij Musserts raad ‘eenvoudig een grap!’4 Een grap? In zijn eigen Departementsraad ging het er niet veel anders aan toe. Maar ook al was Goedewaagen verknoopt met Mussert en de NSB, de tegenstelling tussen de Dietse belangen van Mussert en de Groot-Germaanse van Goedewaagen zette de verhouding tussen de partijgenoten op scherp. Mussert, geruggesteund door Schmidt, infil- treerde vanuit zijn Utrechtse hoofdkwartier in het DVK, onder andere door de aanstelling van zijn eigen propagandaleider Ernst Voorhoeve als hoofd Actieve Propaganda op het departement. Goedewaagen had deze benoeming goedgekeurd met het oog op een betere samenwerking tussen de NSB en het DVK inzake de nazificatie en de coördinatie van de propaganda-activiteiten van beide instellingen. In de praktijk kreeg Voorhoeve van Mus- sert de opdracht het DVK in te zetten voor de partijpolitieke propaganda van de NSB en voor de versterking van Musserts positie als toekomstig Leider van Nederland. Seyss-Inquart hield Goedewaagen de hand boven het hoofd zolang deze de nazificatie in het gewenste tempo doorvoerde. Maar ook Seyss-Inquart speelde een dubbelspel: naar Rauter en Himmler toe was hij de overtuigde SS-er, al overtuigde hij hen ervan dat hij met de realiteit in Nederland rekening moest houden. Dat betekende dat hij voor een succes- volle
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages44 Page
-
File Size-