Cleyn Burcherveen, Sassem Aad van der Geest INLEIDING zoetwatermilieu, werden dikke pakketten veen- Helemaal aan de andere kant van de Haarlem- mosveen, heide en wollegras gevormd. Met mermeerpolder, aan de noordwestkant van Lei- name dit veenmos, kan met gemak twintig keer muiden op de hoogte van de huidige Grietpol- zijn drooggewicht aan water in de cellen opne- der, zien we op een oude kaart van Rijnland een men, waardoor zo’n veenplateau er veel in- stukje Sassenheim, geschreven als 'Sassem'. Een drukwekkender uitziet dan het in werkelijkheid opgeschoven restant van een oorspronkelijk is. veel groter en veel westelijker gelegen grondge- bied, dat in de loop der eeuwen door afslag al behoorlijk aan grootte had moeten inboeten. Het stond in de Rechterlijke Archieven van Sas- senheim vermeld als ‘Cleyn Burgerveen’, en op die oude landkaart als ‘Cleyn Burcherveen’, ‘Sassem’. Voor de duidelijkheid dient hier wel bij vermeld te worden dat Burcherveen een sa- mentrekking is van Burggravenveen, zoals we Veenmos (spaghnum palustre). nog zullen zien. Hoe kwam dit stukje Sassen- heim nu terecht in dit van oorsprong woeste, WATERLOPEN DOOR HET LANDSCHAP weidse, onbegaanbare veenlandschap en ver- Als in 1163 de monding van de Oude Rijn defi- verwijderd van het oude dorp? Wat was de nitief verzandt en Rijnland chronisch te kam- connectie en de achtergrond van dit fenomeen pen heeft met wateroverlast, heeft men een en wat is er nog van over, anders dan enig ver- probleem. De eerste oplossing lag in het slaan geeld documentatiemateriaal? van een dam bij de toenmalige grens met Utrecht, bij het huidige Zwammerdam, om het HET LANDSCHAP water dat uit Utrecht kwam tegen te houden. Hoe zag het landschap tussen Sassenheim en De tweede oplossing ontstond na 1196, toen Cleyn Burgerveen er heel vroeger eigenlijk uit? een enorme stormvloed definitief de laatste Wat we nu kennen als de Haarlemmermeer- veenbrug tussen Friesland en West-Friesland polder was voorheen slechts een onderdeel wegsloeg. Hierdoor kwam het Flevomeer, daar- van een gigantisch veenplateau dat voor het na Zuiderzee genaamd, direct onder invloed grootste deel begroeid was met veenmos. Dit van eb en vloed. Het bood Rijnland daarom de was het zogeheten gewone veenmos ofwel gelegenheid om bij eb het overtollige water spaghnum palustre. Dit veenmos groeit voor- noordwaarts af te voeren omdat er nu weer namelijk op vochtige en natte plaatsen buiten een open verbinding met de zee was ontstaan. de invloed van de zee, waar het uitgestrekte en De bestaande veenriviertjes Does en Zijl wer- bultige tapijten vormt. De westgrens van het den doorgegraven naar de Oude Rijn, zodat het hier te behandelen Hollands-Utrechtse veen- water daadwerkelijk noordwaarts weg kon. Te- gebied liep min of meer van de strandwallen en vens werd te eniger tijd door het Sticht Utrecht duinen van Voorburg tot Velzen. De oostgrens een drietal aaneengesloten weteringen gegra- liep ongeveer vanaf Naarden over 's-Graveland ven vanaf Oudshoorn naar het noorden. Ouds- en Nieuw-Loosdrecht richting De Bilt. In het hoorn was toen nog een zelfstandige gemeente. mondingsgebied van de Oude Rijn, in de strand- Deze drie weteringen waren de Heimans- vlakten tussen de strandwallen vormden zich in wetering, de Woudwetering en de Oude een gematigd brakwatermilieu zegge, rietzegge Wetering. De bovenloop van de Does had en berkenvenen. Oostelijk daarvan, buiten de zich via de Aa bij het Paddegat verenigd met de invloedssfeer van de zee en in een voedselarm Woudwetering om gezamenlijk hun weg te ver- 30 volgen als wat we nu de Oude Wetering noe- sneden wordt door een stuk of wat veenwate- men. Het eerste stuk liep daarom nog door het ringen. De meest westelijke wateringen loosden veen van het gebied waar zich nu het Braasse- het overtollige Hollandse water via het Spaarne mermeer bevindt. Niet onmogelijk zijn hierop en de Liede – die in het Spaarne uitmondde ten ooit de oude dorpsgrenzen van Oude Wetering noorden van Haarlem uit in het IJ. Dit was op dat en Rijnsaterswoude geënt. In ieder geval be- moment de enige westelijke afvoermogelijk- stond het Braassemermeer toen nog niet. heid, omdat de sluizen bij Halfweg van na de Aanvankelijk was dit niet meer dan een klein storm van 1477 dateren. De meer oostelijke wa- veenmeertje dat pas in 1296 als ‘Die Mere van teringen kwamen via de Amstel ook uit in het IJ, Rinsaterwalt’ opduikt. Het overtollige water uit bij de plaats die we nu Amsterdam noemen en de kustgebieden dat voorheen via de Rijn op zee toen nog bij het Sticht (Utrecht) hoorde. Bij loosde, kon nu via de Mare, de Leede, de Spriet stormvloed kwam er omgekeerd evenredig ech- en Warckerleede het water ook noordwaarts ter weer net zoveel water landinwaarts terug als afgevoerd. Deze Leede moet zich ergens ten er voorheen geloosd was. Twee geweldige noordwesten van het huidige Kaageiland met de stormvloeden van 20 november en 28 decem- Zijl verenigd hebben. De Leede en de Zijl zijn in ber 1248 vergrootten de al eerder genoemde feite de kraamkamer van de latere Kagerplassen Zuiderzee en het IJ. Ook werden toen de hoogst- geweest. Al dit afvoerwater kwam uiteindelijk waarschijnlijk nog ontluikende Haarlemmer- terecht in de reeds bestaande waterlopen van meer en Leidsemeer gevormd of in ieder geval een toen nog bestaand gigantisch veenplateau, vergroot. Het gevaar voor nog meer waterover- dat we nu Haarlemmermeerpolder noemen. last vanuit het noorden bedreigde het Rijnland. Vanaf hier ging het via via noordwaarts. Er is op Dit probleem werd aan de noordwestkant opge- dat moment in de geschiedenis echter nog hele- lost door het leggen van een dam op de plek maal geen enkele melding van een Haarlem- waar het Spaarne en de Liede gezamenlijk uit- mermeer, Leidsemeer, Cagermeer, laat staan van mondden in het IJ, de Spaarndam. Deze dam, die aanvankelijk alleen een spuisluis had, zal in de Kagerplassen. De waterlopen rond 1200. Dit zijn de oudste wa- Rechtsboven de Spaarndam; (kaart van Rijnland terlopen die vanaf Leiden noordwaarts liepen. 1615, door Floris Balthasars). Het Spaarne en de Geheel links de Mare-Leede, dan de Zijl, en de Liede kwamen hier tesamen uit bij de sluizen. Does die zich verderop met de Heijmans-Woud- wetering verenigde tot de Oude Wetering. Het is 1250 reeds als zodanig gefunctioneerd hebben. nog maar de vraag of het Leidsemeer en het Hoewel de exacte stichtingsdatum van de dam Haarlemmermeer toen al die omvang hadden. in de Amstel nog steeds discutabel is, mogen we B is het grondgebied van Burggravenveen. er toch voorzichtig van uitgaan dat ook die dam De rode pijl geeft het water de Vennapan aan. rond die tijd is aangelegd. De Amstel waterde DE SPAARNDAM hetzelfde veenmassief af en kon tevens net als Wat we nu dus hebben is een gigantisch veen- het Spaarne bij laag water in het IJ lozen en mid- plateau tussen de Oude Rijn en het IJ, dat door- dels de dam het achterland beschermen. 31 DE OORSPRONG vermeld, De tiendekyn tot s’Burchgravenveen Op welke manier kunnen we nu het grondge- ofte up die Vemp. In die dagen kon men nog van bied van dit Cleyn Burcherveen aan Sassenheim Hillegom komend, na te zijn overgezet bij de linken? In 1544 wordt het in de Rijnlandse mor- veerstal Vennep, met een polsstok over diverse genboeken nog tot Sassenheim gerekend. Dit sloten springend, over land naar Aalsmeer ko- blijkbaar vanwege het feit dat beide gerechten men. Het veer over dit water en de rechten hier- destijds dezelfde ambachtsheer hadden in de van waren tot aan het uitsterven van het ge- persoon van de Leidse burggraaf. Maar hoe is slacht van de Van Teylingens in 1283, in hun het gebied zelf daar ooit bij terecht gekomen? bezit. Met de dood van Willem, de laatste Van Al het overtollige water van de Rijndelta kwam Teylingen, was het slot met de heemwerf, inclu- via de Leede, Zijl, Does en Oude Wetering direct sief alle bezittingen, rechten, lenen en achterle- of indirect in het zich steeds vergrotende Leidse- nen, aan de grafelijkheid van Holland vervallen. meer terecht. In 1248 nog vermeld als ‘Flumen Het lijkt erop dat ook het oostelijke Vennep des- Leithenmere’ waarin de herinnering aan de tijds aan de Van Teylingens heeft behoord. voormalige stroom ‘Die Leithe’ nog bewaard is gebleven. Het ambacht De Vennep bestond toen nog uit twee aparte delen, die gescheiden de werden door een smal water dat reeds in de 10 eeuw als ‘Vennapan’ werd aangeduid. In Getse- wald in flumine Vennapan omnis piscatio Sancti Martini . Dit water Vennapan scheidde een wes- telijk en een oostelijk stuk veenland, aanvanke- lijk aangeduid als Getsewald. Alle visrechten be- hoorden aan de St. Maartenskerk van Utrecht toe. Naar dit Getsewald (speerwoud) is in de vorige eeuw de nieuwbouwbouwwijk Getse- woud in Nieuw-Vennep vernoemd. Getsewoud, dit bord is gemaakt door de Gebr. Heemskerk bv mecha- nisatie en constructie Vennapan en de veerstal. De rode stippen ge- te Nieuw Vennep, ven de oeververbinding aan weerszijden van het 2012 water de Vennapan aan. Het land had in de 12de- 13de eeuw al de naam van het water waaraan het lag, overgenomen. BURGGRAAF VAN ZEELAND Nieuw-Vennep zelf is uiteraard vernoemd naar Albrecht van Voorne (geb. vóór dec. 1247- overl. het voormalige Vennep, waarvan de naam van 1287) was heer van Voorne en burggraaf van het water later overging op het omringende Zeeland. Hij vertegenwoordigde daarom het land, zoals zo vaak gebeurde. Het westelijke deel grafelijk gezag in Zeeland. Hij was een zoon besloeg voor een deel het grondgebied van het van Hendrik van Voorne en was zijn vader in de huidige Hillegom tot aan deze veenstroom. In hoedanigheid van burggraaf van Zeeland opge- 1340 lezen we over Het dorp ende ambocht van volgd. Hij stond bovendien ook nog eens in hoog Hilleghem mit Venppe, datter toe hoert.
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages6 Page
-
File Size-