INSTITUUTVOO R SOCIAALONDERZOE KVA N HETNEDERLANDS EVOL K SOCIOGRAFIE VAN OMMEN RAPPORT, SAMENGESTELD IN OPDRACHT VAN DE STICHTING MAATSCHAPPELIJK WERK TEN PLATTELANDE Prof. Dr Sj. GROENMAN K. SCHREUDER J& STAATSDRUKKERIJ *VBmr> UI T G E VE R IJB E DR I) F VERSL. LANDBOUW K. ONDER Z. No. 55.1» — 'S-GRAVENHAGE — 1»4» "V •VISA"T-c?\ INHOUD I. Beknopte geschiedenis van het territorium der gemeente 3 II. Grootte, vorm en grenzen der gemeente • 5 III. Het physisch-geografisch milieu 10 IV. Bebouwing en verkeerswegen 17 V. De betrekkelijk sociale ligging van de gemeente en haar onderdelen 23 VI. Demografie 31 VII. Economische structuur 42 VIII. Sociale verhoudingen 74 IX. Bijzondere sociale en culturele verschijnselen' 93 X. Het groepskarakter 103 Literatuur 109 I.BEKNOPT E GESCHIEDENIS VAN HET TER F l I T O RI UM DER GEMEENTE 1) In 1811 werden in ons land naar Frans voorbeeld de gemeenten gevormd. Stad- Ommen en het kerspel of schoutambt Ommen werden tot een gemeente verenigd. De stad telde destijds 734, het ambt 2118 inwoners (Fi). De beide delen der nieuw gevormde eenheid verschilden ongetwijfeld van karakter. Volgens de toenmalige begrippen droeg de nederzetting Ommen inderdaad het stempel van een stad. Stadsrechten had zij al in 1348 verkregen van de bisschop Otto III, die daarmede ongetwijfeld ook beoogde de overtocht over de Vecht behoorlijk te beschermen (2e*). Oudtijds was de stad ook ommuurd. Zij behoorde tot de z. g. kleine steden van Overijssel. Het stedelijk karakter van Ommen kwam ook tot uiting in de beroepsstructuur. Men vond er een keur van neringdoenden en handwerkslieden, terwijl het aantal dergenen, waarvan het hoofdberoep landbouwer was, zeer gering kon worden genoemd (36). Het ambt Qnmen daarentegen droeg een volledig agrarisch karakter. Men vond er boerderijen, een enkele herberg, geen winkels. Een timmerman of dekker was ef in wijde omtrek de enige ambachtsman. Stad-Ommen was voor het Ambt het centrum, vanwaaruit het verzorgd werd. Waren er dus karakterverschillen tussen de beide delen der gemeente Ommen, anderzijds was er ongetwijfeld samenhang. Het ambt was op de stad aangewezen, waar ambachtsman en winkelier woonden, terwijl de stad voor een goed deel leefde van de omgeving, in casu het ambt. Tot de Hervormde Gemeente in de stad behoorden ook de inwoners van het ambt- Er was een kerkhof. Men kon spreken van een symbiose van stad en land, die naderhand met de totstandkoming van velerlei voorzieningen (onderwijs, waterafvoer, levering van el ectriciteit, verordeningen ingevolge de woningwet e. a. ) nog sterk zou toenemen. In 1818 werd evenwel de toestand van voorheen hersteld: er kwamen twee afzonderlijke gemeenten, echter vanaf 1843 met een en dezelfde burgemeester-secretaris. Een grenswijziging van geringe betekenis tussen Stad- en Ambt-Ommen vond plaats in 1866 (33). Gebleken was n.J., dat de loop van de rivier de Vecht, waarvan het midden bij de grensbepal ing tussen beide gemeenten destijds als grens was aangewezen, veranderd was (6). De Vecht verkeerde toen (evenals meer kleine rivieren) in slecht onderhouden toestand. Bepaald werd, dat ook nu weer het midden van de rivier als grensscheiding zou dienen. In de Memorie van Toelichting voor de Tweede Kamer schreef de minister van Binnenlandse Zaken, Geertsema, nog, dat voor verder verloop der rivier geen vrees scheen te be­ staan, daar de oevers, doordat de voormalige onverdeelde marsgronden van Stad- Ommen aan beide zijden bijzonder eigendom waren geworden, beter tegen afslag beveiligd waren 2). De grenswijziging bracht practisch geen wijziging in de oppervlakte der beide gemeenten, terwijl ook het aantal inwoners er geen ver­ andering door onderging. Daar stad en ambt Ommen vanuit hetzelfde gemeentehuis werden bestuurd en de beide gemeenten dezelfde burgemeester hadden, hing de gedachte aan vereniging tot een gemeente altijd min of meer in de lucht. Het verschil in geaardheid der bevolking werd met de jaren minder sprekend. Nomi­ naal was er onderscheid tussen stad en land, in werkelijkheid echter droeg de gemeente Stad Ommen een plattelandskarakter. In de buurtschap Zeesse ten zuiden van de Vecht vond de bebouwing van het stadje een natuurlijke voortzetting. In de moderne tijd zou men gesproken hebben van „parasitaire randbebouwing". De belangen van Stad en Ambt werden hier in sterke mate vervlochten. Hier ook 1) De hoofdstukken I t/m VII zijn van de hand van Prof. Dr Sj. Groenman. 2) Op de verdeling van de Ommermars, een bijzondere transactie in 1863 tussen het gemeentebestuur van Stad Ommen en de burgers verenigd in de marke, wordt in een volgend hoofdstuk nog teruggekomen. kwam het station te liggen van de Noord-Ooster-Locaa] Spoorweg, toch voor beide gemeenten bestemd. De verbetering van verkeerswegen en waterlozing accentueerde ook de gemeenschappelijkheid der belangen. In 1913 wendde zich een aantal ingezetenen der beide gemeenten tot Ged. Staten van Overijssel met het verzoek de samenvoeging door te voeren. Deze vonden des­ tijds geen aanleiding de bestaande toestand te wijzigen. In 1921 echter werd de zaak opnieuw door enige burgers aan het rollen gebracht. Ditmaal vroegen Ged. Staten de opinie van de beide gemeentebesturen. Er bleek verschil van mening te bestaan. De gemeenteraad van Ambt-Ommen bleek in grote meerderheid tegen de vereniging te zijn, terwijl daarentegen de vroede vaderen van Stad-Ommen zich er voor verklaarden. De ondergrond van het verschil in houding is gelegen in financiële overwegingen. De agrarische bevolking van Ambt-Ommen, die voor de oorlog van 1914-18 wel oren had voor de fusie, vreesde na de goede oorlogsjaren financieel nadeel van de samenvoeging te zullen ondervinden. Het verschil in houding kwam evenzeer tot uiting in de gemeentelijke adviescommissies. liet belang van de samenvoeging was in 1922 urgenter dan negen jaar eerder. De bevolking van Ambt-Ommen n.J. naderde het zielental van 5000. Overschrijding van dit getal zou betekenen, dat krachtens de Gemeentewet het Gemeentebestuur niet meer kon worden belichaamd in een burgemeester en een secretaris, die tevens in dienst waren van een andere gemeente. Vandaar dat de samenvoeging nu van hogerhand werd bevorderd. In de Memorie van Toelichting bij het wetsontwerp tot vereniging der beide gemeenten, voor de behandeling in de Tweede Kamer, wees de minister van Binnen]andsche Zaken en Landbouw, jhr. Ruys de Beerenbrouck, er op, dat de benaming „Stad-Ommen" nog slechts historische betekenis had en de bevolking van Stad en Ambt weinig of niet in aard en levensopvattingen verschilde. De scholen van Stad-Ommen werden voor een deel bevolkt door leerlingen uit Ambt-Ommen. Stad-Ommen leverde electrische stroom aan Ambt-Ommen. Bij de behandeling in de Eerste Kamer zeide de bewindsman o.m., dat een samenvoeging een registratie zou betekenen van de toestand, die allang bestond. De Kamers konden zich met de argumentatie van de minister wel verenigen. Op 28 April 1923 werd de wet tot samenvoeging (historisch gezien hereniging) aan­ genomen. Op 1 Mei 1923 werd de tegenwoordige gemeente Ommen geboren. IIGROOTTE ,VO.R M EN GRENZEN DER GEMEENTE De gemeenteOmme n behoort totd euitgestrektst e vanOverijssel , terwijl zij ook vergeleken met die buiten Overijssel groot genoemd kan worden.D e opper­ vlakte bedraagt 187,10 kni2.Mere n vindtme n inOmme n niet,Vech t enRegg e zijn de voornaamste rivieren. lietaanta l inwoners der gemeenteOmme n bedroeg op3 1Decembe r 1941 9428,het ­ geen overeenkomt met de geringe bevolkingsdichtheid per 100 ha land van 50,3. De voornaamste kern is het oude stadje Ommen met tijdens de laatstgehouden volkstelling 1267 inwoners.Daarnaas t vindt men de volgende gehuchten en buurtschappen (ziekaart) : 1. ViI s teren 9. Zeesse 17. Ommerveld 2. Gie thmen 10. Deerze 18. Wi tharen 3. Lerne1e 11. Beerzerveld 19. Ems1 an d 4. Lerne!erveld 12. Ste geren 20. Ommerbosch 5. Archem 13. Arriéii 21. Rotbrink 6. Besthmen 14. Varsen 22. Arrié'rveld 7. Eerde 15. Varsenerveld 23. Stegerveld 8. Junne 16 Ommerschans 24. Dalmsholte Men ziet hier alle vroegere marken, n.1.Ommen ,Vilsteren ,Giethmen , Lemele, Arrièn, Archem, Desthmen, Eerde,Junne ,Zeesse ,Beerze , Stegeren,Varse n en Dalmsholte, terwijl nieuwe administratieve eenheden ontstonden buiten de van oudsher bewoonde en in gebruik zijnde gronden, in het„veld " (Lemelerveld, Varsenerveld, Ommerveld,Arrié'rveld ,Stegerveld ,Ommerschans ,Withare n enz.). De bebouwing,welk e men vond ten zuiden van deVech t in de buurtschapZeesse , is nu in overeenstemming met de feitelijke toestand bij wijk A (Ommen)ge ­ trokken. Zoals in lieteerst e hoofdstuk is uiteengezet is de tegenwoordige gemeente Ommen ontstaan uit de gemeenten Stad- enAmbt-Ommen . Indien men verder terug gaatka nme n dehuidig e gemeente herleidentothe t gebied van 13o f1 4marken.1 ) Oppervlakte, vorm enbegrenzin g van demodern e gemeenteOmme n zijn dan ookbe ­ paald door die van de vroegere marken, waarvan benoorden deVech t (van west naar oost)Varsen ,Ommen ,Arrié'n ,Stegeren , de andere ten zuiden daarvan.D e stadOmme n isontstaa n ind e gelijknamigemark erondo mhe tho fva nd eUtrechts e bisschop. De vor»iva n de vroegere gemeente Stad-Ommen was langgerekt.D e west- end e oostgrens liepen ongeveer evenwijdig omhoog vanafd eVecht .Oo k degrenze n van demarke n Varsen,Arrie n enStegere n vertoonden die evenwijdigheid. Blijkbaar is dewoest e grond benoorden deVecht ,waari n natuurlijke afscheidingen ont­ braken, tussen de4 aanliggend emarke n verdeeld.(29)Me n zoukunne n sprekenva n „opstrekkendemarken" .Aanvankelij k zullend e grenzen geenszins afgebakendzijn . Eerst
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages100 Page
-
File Size-