Stand van zaken MER Zuidas Rijkswaterstaat Stand van zaken MER Zuidas Voortgangsrapportage in het kader van de integrale tracé/m.e.r.-studie Zuidas juni 2004 2 Stand van zaken MER Zuidas Inhoudsopgave . 1 Inleiding 1.1. Aanleiding 5 1.2. Voorgeschiedenis 6 1.3. Nieuwe inzichten 7 1.4. Doel en inhoud van dit document 8 1.5. Initiatiefnemer en bevoegd gezag 8 1.6. Leeswijzer 8 2 De aanpak 2.1. Probleemstelling 9 2.2. Doelstelling 10 2.3. Beleidskader 11 2.3.1. Verkeer en vervoer 11 2.3.2. Wonen / werken 12 2.3.3. Milieu 13 2.4. Beoordelingssystematiek 14 3 De alternatieven 3.1. Plangebied 15 3.2. Huidige situatie / autonome ontwikkeling 16 3.3. Het dijkalternatief 17 3.4. Het dokalternatief 18 3.5. Afgevallen kunstwerkalternatief 19 4 De milieueffecten 4.1. Veiligheid 21 4.1.1. Beleid 21 4.1.2. Criteria 23 4.1.3. Interne veiligheid 23 4.1.3.1. Onderzoeksresultaten 23 4.1.4. Externe veiligheid 24 4.1.4.1. Onderzoeksresultaten 24 4.1.4.2. Mitigerende maatregelen 26 4.1.4.3. Vergelijking / toetsing 28 4.1.5. Conclusie 28 4.2. Lucht 28 4.2.1. Beleid 28 4.2.2. Criteria 29 4.2.3. Onderzoeksresultaten 29 4.2.4. Mitigerende maatregelen 30 4.2.5. Vergelijking / toetsing 31 4.2.6. Conclusie 31 4.3. Geluid 32 4.3.1. Beleid 32 4.3.2. Criteria 32 4.3.3. Onderzoeksresultaten 32 4.3.4. Mitigerende maatregelen 35 Stand van zaken MER Zuidas 3 4.3.5. Vergelijking / toetsing 37 4.3.6. Conclusie 37 4.4. Trillingen 38 4.4.1. Beleid 38 4.4.2. Criteria 38 4.4.3. Onderzoeksresultaten 38 4.4.4. Mitigerende maatregelen 38 4.4.5. Vergelijking / toetsing 39 4.4.6. Conclusie 39 4.5. Water 39 4.5.1. Beleid 40 4.5.2. Criteria 41 4.5.3. Oppervlaktewater / bergingscapaciteit 41 4.5.3.1. Onderzoeksresultaten 41 4.5.3.2. Mitigerende maatregelen 41 4.5.3.3. Vergelijking / toetsing 42 4.5.4. Oppervlaktewaterkwaliteit 42 4.5.4.1. Onderzoeksresultaten 42 4.5.4.2. Vergelijking / toetsing 42 4.5.5. Grondwatersysteem en grondwaterstand 43 4.5.5.1. Onderzoeksresultaten 43 4.5.5.2. Vergelijking / toetsing 43 4.5.6. Grondwaterkwaliteit 43 4.5.6.1. Onderzoeksresultaten 43 4.5.6.2. Vergelijking / toetsing 44 4.5.7. Ondergrondse waterkering 44 4.5.8. Conclusie 44 4.6. Bodem 44 4.7. Flora en fauna 45 4.7.1. Beleid 45 4.7.2. Criteria 45 4.7.3. Onderzoeksresultaten 45 4.7.4. Mitigerende maatregelen 46 4.7.5. Vergelijking / toetsing 46 4.7.6. Conclusie 47 4.8. Cultuurhistorie, archeologie en landschap 47 4.9. Duurzaam bouwen, grondstoffengebruik en energie 47 4.10. Sociale aspecten 47 4.11. De bouwfase 47 5 Samenvattende vergelijking van de alternatieven 49 6 Verklarende woorden- en begrippenlijst 51 Bijlage 1 Uitgangspunten verkeer en vervoer en stedebouw 53 Bijlage 2 De richtlijnen 57 4 Stand van zaken MER Zuidas 1. Inleiding . 1.1 Aanleiding De gemeente Amsterdam en het rijk werken samen aan plannen voor de uitbreiding van de infrastructuur en de realisatie van een stedelijke woon- en werklocatie in de Zuidas, het gebied rond station Amsterdam Zuid/WTC. De gemeente Amsterdam heeft de ambitie in dat gebied een fors aantal woningen, voorzieningen en kantooroppervlak te ontwikkelen.Om dat te kunnen realiseren heeft Amsterdam de wens om de aanwezige infrastructuur onder de grond te brengen. Omdat het rijk bijzondere mogelijkheden ziet in intensief ruimte gebruik en de rol van het Zuidas-project als openbaar vervoer knooppunt, is de Zuidas aangewezen als één van de zes Nieuwe Sleutel Projecten. Rijk en gemeente onderzoeken de mogelijkheden en consequenties van een ingreep in dit gebied. Aangezien het voorziene aantal woningen in het plangebied groter is dan 4.000, is het plan m.e.r.-plichtig1 en moet ten behoeve van de noodzakelijke bestemmingsplanwijziging de m.e.r.- procedure worden doorlopen. Tegelijkertijd is voorzien dat de capaciteit van het spoor in de toekomst onvoldoende zal zijn. Het rijk onderzoekt in dat kader de mogelijkheden om het spoor uit te breiden en de capaciteit ervan te laten aansluiten op de vraag. Door de voorziene uitbreiding van het spoor moet de A10 worden verlegd. Het rijk en de gemeente Amsterdam hebben besloten om ten behoeve van de herinrichting van het gehele gebied de m.e.r.-procedure te doorlopen. Dit betekent dat er een MER wordt gemaakt dat gebruikt zal worden bij de besluitvorming over zowel het bestemmingsplan als over de wijziging van de hoofdinfrastructuur. 1.2 Voorgeschiedenis en verder verloop Startnotitie De startnotitie voor deze m.e.r. is in juni 2001 uitgebracht. Hierin is aangegeven dat de m.e.r.-procedure in 2 fasen wordt doorlopen. De Commissie voor de milieueffectrapportage (Cie m.e.r.) heeft op 2 augustus 2001 het advies voor de richtlijnen voor het MER 1e fase uitgebracht. Richtlijnen Het bevoegde gezag heeft mede op grond van het advies van de Cie m.e.r. in november 2001 richtlijnen vastgesteld voor zowel de 1e als 2e fase van het MER. MER 1e fase In de richtlijnen voor het MER is opgenomen dat de Cie m.e.r. na afronding van het MER 1e fase nader advies zal worden gevraagd. De gefaseerde aanpak in deze m.e.r. is ingegeven door het doel om tussentijds, aan het einde van de eerste fase, te komen tot ‘een principe-uitspraak door het Rijk en de gemeente over de wenselijkheid Stand van zaken MER Zuidas 5 Figuur 1. Overzicht infrastructuur Bron: Your Captain Fotografie Bron: Your en noodzaak van het al dan niet verder uitwerken van een of meerdere alternatieven en varianten en te onderzoeken aspecten. Op basis van deze principe-uitspraak zal e.e.a. in de tweede fase verder worden uitgewerkt.’ 2 Het niet verder uitwerken van de alternatieven is gebleven bij het kunstwerkalternatief. In hoofdstuk 3 is beschreven waarom in deze MER het kunstwerk niet verder onderzocht is en dat heeft het karakter van het m.e.r. 1e fase veranderd. Dit document, Stand van zaken MER Zuidas, beoogt fase 1 af te sluiten en op grond van de thans beschikbare (milieu-) informatie aan de 2e fase te beginnen. Informatiemoment rond ‘Stand van zaken MER Zuidas’ Stand van zaken MER Zuidas wordt voorgelegd aan publiek en Commissie voor de m.e.r.. Dit document wordt aan het publiek kenbaar gemaakt voor een periode van vier weken. Gedurende deze termijn is er gelegenheid om reactie (zienswijzen) te geven. Halverwege deze periode wordt een informatieavond gehouden. Aan de Cie m.e.r. wordt advies gevraagd, op basis waarvan het bevoegd gezag een uitspraak doet welke van de alternatieven (en varianten) en te onderzoeken aspecten in de MER 2e fase worden meegenomen. Bevoegd gezag zal zonodig de bestaande richtlijnen aanvullen c.q. wijzigen. 6 Stand van zaken MER Zuidas MER fase 2 (Trajectnota/MER) Het MER 2e fase wordt opgesteld (het MER 2e fase is in deze procedure gelijk aan de Trajectnota/MER). In bijlage 2 is beschreven welke aspecten in fase 1 zijn onderzocht en welke (alsnog) in fase 2 worden uitgewerkt. Inspraak Trajectnota/MER Het bevoegde gezag legt de Trajectnota/MER ter inzage en organiseert de informatie en inspraak en vraagt advies aan de Cie m.e.r.. Het bevoegde gezag vraagt naar de voorkeur van besturen voor de alternatieven uit de Trajectnota/MER. Standpunt Het bevoegde gezag bepaalt op basis van informatie uit de Trajectnota/ MER en de inspraakreacties een standpunt met betrekking tot het voorkeurstracé. Ontwerp-tracébesluit en inspraak Het standpunt wordt uitgewerkt tot een Ontwerp-tracébesluit (OTB) en wordt ter inzage gelegd. Besturen geven hun oordeel over het OTB. Tracébesluit De Minister van Verkeer en Waterstaat neemt in overeenstemming met Minister van VROM het Tracébesluit. Na het Tracébesluit dient voor het stedenbouwkundige programma vervolgens nog de bestemmingsplanprocedure te worden doorlopen. 1.3 Nieuwe inzichten Sinds het verschijnen van de startnotitie is een aantal inzichten veranderd. Het gaat daarbij om • de benodigde spoorcapaciteit; • de benodigde wegcapaciteit en het besluit dat het vervoer van gevaarlijke stoffen niet prohibitief (niet belemmerend) mag zijn voor de stedenbouw3.(paragraaf 4.2.1) Dit leidt tot de behoefte om de vervolgfase te baseren op geactualiseerde uitgangspunten. Stand van zaken MER Zuidas 7 1.4. Doel en inhoud van dit document De doelstelling is vierledig: 1. Het afronden van de 1e fase van de m.e.r.-procedure; 2. Het leveren van informatie ter afbakening van de te onderzoeken aspecten in de 2e fase; 3. Het informeren van het publiek en de Cie m.e.r. om zo tot aanvullende richtlijnen voor de 2e fase te komen en 4. Het aanleveren van elementen om de scope van de alternatieven voor de 2e fase te bepalen. Dit document beoogt fase 1 af te ronden en is er inhoudelijk op gericht een algemeen inzicht te geven in de stand van zaken rond de tracé / m.e.r.-procedure Zuidas. Daarnaast geeft het, voor een aantal milieuaspecten, inzicht in het globale verschil tussen het dokalternatief en het dijkalternatief. Een volledige en diepgaandere beschouwing van alle (milieu) aspecten, gebaseerd op de geactualiseerde uitgangspunten, zal beschikbaar zijn bij de afronding van de Trajectnota/MER. Deze diepgaandere beschouwing kan de globale resultaten van het voorliggende document nog beïnvloeden. 1.5 Initiatiefnemer en bevoegd gezag De initiatiefnemers in deze m.e.r-procedure zijn, namens de Minister van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, directie Noord-Holland en namens het gemeentebestuur van Amsterdam, het projectbureau Zuidas. Het bevoegde gezag bestaat uit het gemeentebestuur van Amsterdam, dat belast is met de besluitvorming over het bestemmingsplan en de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieu, die verantwoordelijk zijn voor het Tracébesluit.
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages72 Page
-
File Size-