Geschiedschrijving Als Opdracht

Geschiedschrijving Als Opdracht

Geschiedschrijving als opdracht Abel Herzberg, Jacques Presser en Loe de Jong over de jodenvervolging Conny Kristel bron Conny Kristel, Geschiedschrijving als opdracht. Abel Herzberg, Jacques Presser en Loe de Jong over de jodenvervolging. Meulenhoff, Amsterdam 1998 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/kris004gesc01_01/colofon.htm © 2007 dbnl / Conny Kristel 7 Woord vooraf Wie een boek schrijft over de jodenvervolging heeft veel uit te leggen. Wanneer ik de afgelopen jaren vertelde waar ik mee bezig was, vroeg menigeen verbaasd en nieuwsgierig hoe ik tot dit onderwerp gekomen was. Vervolgens voelden mensen die de oorlog min of meer bewust hebben meegemaakt zich vrijwel altijd geroepen mij deelgenoot te maken van hun herinneringen aan de oorlogsjaren. Leeftijdgenoten - ik werd geboren in 1955 - reageerden opvallend vaak ongeduldig of zelfs geprikkeld. Sommigen van hen legden me uit dat ook niet-joden geleden hebben onder de oorlog. Anderen meenden dat er inmiddels wel genoeg over het lot van de joden was geschreven. Nu krijgt elke contemporain historicus te maken met uitgesproken meningen en opvattingen van tijdgenoten. Maar het lijkt me duidelijk dat het onderwerp van dit boek uitzonderlijke reacties teweegbrengt. Wat Bram de Swaan in 1965 opmerkte over de respons op Pressers Ondergang, geldt kennelijk nog steeds en ook voor mijn boek: de mensen zitten er erg mee. Dit verklaart misschien dat mij behalve naar mijn motivatie verder nauwelijks iets werd gevraagd. Mijn belangstelling voor de nasleep van de jodenvervolging dateert uit mijn studietijd. In 1987 schreef ik een doctoraalscriptie over de repatriëring van Nederlandse overlevenden uit de Duitse concentratiekampen. Nadien ben ik me blijven verdiepen in de gevolgen van de perfect georganiseerde massamoord, vooral op het leven en denken van de overlevenden. De vraag die mij bezighield was hoe zij - en niet alleen zij - zich ooit nog thuis konden voelen in een wereld, waarin bijna zes miljoen joden werden vermoord omdat de nationaal-socialisten die wereld niet langer met hen wilden delen. Gecombineerd met mijn interesse voor historiografie leidde dit uiteindelijk tot de vraagstelling voor dit boek. Mede dankzij de hulp van tal van personen en instellingen is het er ook werkelijk gekomen. Wijlen Jaap le Poole stond met zijn niet-aflatende betrokkenheid en behulpzaamheid aan de wieg van het project. Dankzij zijn bemiddeling kon ik bij de Stichting Fonds Familie Van Conny Kristel, Geschiedschrijving als opdracht 8 Beek een beurs aanvragen. Deze was in feite een startsubsidie, die mij in staat stelde het project van de grond te krijgen. Andere financiële ondersteuning ontving ik van de Stichting Februari 1941 en de Stichting voor Historische Wetenschappen. In een later stadium stelde het RIOD mij een kamer ter beschikking. Hiervoor ben ik het instituut - in de persoon van de toenmalige directeur C.M. Schulten - vanzelfsprekend zeer dankbaar. Gezien de nauwe verwevenheid van het onderwerp van dit boek met het RIOD hecht ik eraan te verklaren dat ik inzage heb gekregen in alle stukken die ik wilde zien, en dat de tekst in volkomen vrijheid tot stand is gekomen. Tevens ben ik dank verschuldigd aan mijn promotor J.C.H. Blom, die in de eindfase bovendien directeur van het RIOD werd. Hij was van meet af aan enthousiast en inhoudelijk stimulerend, en heeft zich bovendien zeer ingespannen om de subsidie te verwerven die mij in de gelegenheid stelde dit boek te schrijven. Teleurstellingen op dat gebied leken hem alleen maar vastberadener te maken. Dat hij ondanks zijn drukke werkzaamheden het altijd klaarspeelde door mij ingeleverde hoofdstukken binnen enkele dagen van commentaar te voorzien heb ik zeer gewaardeerd. Daarnaast was mijn goede vriend en collega Peter Romijn, die de totstandkoming van het boek van nabij en op de voet heeft gevolgd, al die jaren uitzonderlijk belangstellend en ondersteunend. Zijn commentaar op eerdere versies van hoofdstukken was steeds waardevol. Hij was niet de enige collega die het schrijven tot een periode maakte waaraan ik goede herinneringen bewaar. De eerste versie werd geschreven in de dependance van het RIOD op de Herengracht 346. De bewoners van de tweede verdieping vormden samen een bijzondere gemeenschap. Behalve Peter Romijn waren Mireille Berman en Geraldien von Frijtag Drabbe Künzel collega's met wie ik mij gelukkig prees. Geraldien heeft niet alleen het hele manuscript van nuttig commentaar voorzien, maar ook onmisbare morele steun verleend. Begin 1997 betrok ik in de nieuwe behuizing van het RIOD met Julika Vermolen een kamer. Daar heeft Julika mijn preoccupatie met bewonderenswaardige gelijkmoedigheid en collegialiteit verdragen. Bovendien had ik het voorrecht in Meulenhoff een betrokken uitgever te vinden. Ik vond iedereen met wie ik daar in de loop der tijd te maken kreeg, erg aardig en efficiënt. Maarten Asscher stimuleerde het project vrijwel vanaf het begin en voorzag het manuscript van commentaar. De samenwerking met Tilly Hermans heb ik niet in de laatste plaats door haar enthousiasme en geduld als zeer plezierig ervaren. Ook San- Conny Kristel, Geschiedschrijving als opdracht 9 dra Heerma van Voss ben ik dankbaar voor haar inzet. De dienstverlening van F.J. Hoogewoud van Bibliotheca Rosenthaliana en van de medewerkers van het Centraal Archievendepot van het Ministerie van Defensie was buitengewoon. Vrijwel alle collega's van het RIOD boden mij op enig moment in de afgelopen jaren de helpende hand. René Kok hielp bij de selectie van de foto's en het speuren naar bepaalde archiefstukken, René Kruis bij het samenstellen van de bronnen- en literatuurlijst, Johannes Houwink ten Cate liet mij profiteren van zijn kennis van zaken op het gebied van de Joodse Raad en Dick van Galen Last las een eerdere versie in haar geheel. Ook Herman Cohen, Evelien Gans en Frank van Vree waren op verschillende manieren behulpzaam. Voor publicatie heb ik het manuscript besproken met L. de Jong, die enkele kritische kanttekeningen plaatste, en M.C. Brands, die de biografische schets van Presser van commentaar voorzag. Ik dank hen beiden. In de laatste fase las Ido de Haan het gehele manuscript; voor zijn grondige aanpak en opbouwende kritiek ben ik hem dankbaar. Ten slotte waren Salomons betrokkenheid-op-afstand en onverwoestbaar vertrouwen in de onderneming onmisbaar. Amsterdam, januari 1998 Conny Kristel, Geschiedschrijving als opdracht 11 1. Inleiding Het startschot voor het verzamelen van documentatie over het nationaal-socialisme viel in 1933. In hetzelfde jaar waarin Adolf Hitler in Duitsland aan de macht kwam werd in Amsterdam het Jewish Central Information Office opgericht. Initiatiefnemer was de Duitse arabist Alfred Wiener (1885-1964), die voordat hij uitweek naar Nederland secretaris-generaal was van de Zentralverein deutscher Staatsbürger jüdischen Glaubens. Hij benaderde David Cohen (1882-1967), hoogleraar oude geschiedenis en voorzitter van het Comité voor Joodse Vluchtelingen, met het voorstel een informatiebureau in het leven te roepen. Wiener werd de directeur en Cohen voorzitter van deze organisatie. Op 1 februari 1934 begon het kantoor formeel zijn werkzaamheden in de Sarphatistraat, waar de medewerkers hun intrek namen in een hotelkamer. Hiermee was Amsterdam de geboorteplaats van het eerste instituut in Europa dat zich ten doel stelde documentatie te verzamelen over de vervolging van de joden in Wieners vaderland om gedocumenteerd tegen het fascisme te kunnen waarschuwen. De werkzaamheden werden gefinancierd door het Comité voor Joodse Vluchtelingen.1 In verband met de toenemende oorlogsdreiging werd het kantoor, dat inmiddels zeventien medewerkers telde, in 1939 overgebracht naar Londen. Het werd officieel heropend op 1 september 1939, de dag van de Duitse inval in Polen die het begin van de Tweede Wereldoorlog inluidde. De afdeling die zich ging bezighouden met nationaal-socialisme en fascisme werd genoemd naar de eerste directeur en medeoprichter: de Wiener Library. Dankzij contacten met Amerikaanse joodse organisaties wist Wiener zich ook in de oorlogsjaren te verzekeren van een constante toevloed van materiaal, en voorzag hij de Engelse regering van waardevolle informatie over de activiteiten van de nazi's. Het initiatief van Wiener was een voorbode van de doorbraak van de contemporaine geschiedbeoefening als volwaardig genre, die na de Tweede Wereldoorlog zijn beslag zou krijgen.2 Politiek en moreel engagement zou daarin naast wetenschappelijke analyse een belangrijke, zij het niet onomstreden, rol blijven spelen. Conny Kristel, Geschiedschrijving als opdracht 12 Alfred Wiener met vrienden en collega's van de Wiener Library. Van links naar rechts: Susanne en Werner Rosenstock, Ilse Wolff, Alfred Wiener, Eva en Hans Reichmann. Na de oorlog breidde de bibliotheek haar werkterrein uit tot de gehele hedendaagse geschiedenis, met een accent op zaken als totalitaire bewegingen, racisme en vluchtelingen. De Wiener Library groeide uit tot de grootste verzameling ter wereld van boeken, tijdschriften, kranten en documenten over het nationaal-socialisme en het fascisme. De historicus Walter Laqueur volgde Wiener in 1964 op als directeur van wat nog steeds een particuliere bibliotheek was. In 1974 kwam een overeenkomst tot stand met de Universiteit van Tel Aviv, die de bibliotheek voorlopig uit de rode cijfers hield. Toen in 1980 nog geen geldschieter was gevonden, verhuisde een belangrijk deel van de collectie naar Tel Aviv.3 In Londen bleef een substantieel gedeelte achter als onderdeel van het Institute of Contemporary

View Full Text

Details

  • File Type
    pdf
  • Upload Time
    -
  • Content Languages
    English
  • Upload User
    Anonymous/Not logged-in
  • File Pages
    369 Page
  • File Size
    -

Download

Channel Download Status
Express Download Enable

Copyright

We respect the copyrights and intellectual property rights of all users. All uploaded documents are either original works of the uploader or authorized works of the rightful owners.

  • Not to be reproduced or distributed without explicit permission.
  • Not used for commercial purposes outside of approved use cases.
  • Not used to infringe on the rights of the original creators.
  • If you believe any content infringes your copyright, please contact us immediately.

Support

For help with questions, suggestions, or problems, please contact us