In 2007-09 naar schatting 50-100 broedende IJsvogels Alcedo atthis in Drenthe Arend+J. van Dijk Door zijn opvallende kleur is de Ijsvogel een bekende vogel. Het is echter daardoor allerlei geen alledaagse verschijning en figureren ze geregeld in Komt het dat is de waarnemingrubrieken. op broedmeldingen aan, spoe- ling aanmerkelijk dunner.In de afgelopen jaren bereikten broedende Ijs- land hoe zit datin Drenthe? vogels in ons topaantallen, maar Drenthe de bekend veel voorkomende In is Ijsvogel voor zover nooit een broedvogel geweest. In de de ooit maximaal 20 in jaren zeventig van vorige eeuw zijn paren eenjaar vastgesteld, maar de bleef de teller steken de 5 10 of minder (van in meeste jaren tussen en paren nog Dijk al. in uit &. van Os 1982, van den Brink et 1996). Ook nu de stand elders het land welhaast is met 1000 in normaal zijn voegen gebarsten bijvoorbeeld landelijk bijna paren 2008, tegen of is het aantal Drentse bescheiden. meestal de helft daarvan nog minder, broedmeldingen door allerlei bronnen heb ik dat beeld Volgens mij is dat nietjuist en te raadplegen getracht voor in elk geval de recentejaren bij te stellen. " 52 Pi m Methode Het vaststellen van een broedgeval van de Ijsvogels begint meestal met waarnemingen in april. Ten onrechte worden die vaak voor doortrekker of late wintergast versleten. Anderzijds worden juni-waarnemingengezien als lokale broedaanwijzing, terwijl er dan ook sprake kan zijn van zwervers of uitgevlogen jongen. Volgens SOVON-normen zijn voor acceptatie van territorium 1 een minimaal 2 waarnemingen vereist, waarvan er 1 moet vallen tussen april Drentse en 15 mei. broedrheldingen uit het Landelijk Soortonderzoek Broedvogels en het SOVON uit Broedvogel Monitoring Project van de jaren 2007-09 vormen de basis van dit overzicht. Hieronder vallen zoals de Drentsche Aa grote jaarlijks geïnventariseerde gebieden &. Boonstra ZW-Drenthe (Dijkstra 2008), Dwingelderveld e.o. (Kleine 2009), (AJ. van Dijk e.a.), Fochteloërveen (H. Feenstra), Bargerveen (Gelderloos & van Berkel 2009), Diependal (VWG De Koperwiek), Exloo e.o. (J. Santing), maar ook tientallen veelal kleinere telgebieden her der in de In totaal is hiermee eenderde de bekeken en provincie. ongeveer van provincie op zittenrelatief de Ijsvogels, maar er veel voor Ijsvogel minder geschikte habitats bij. Ter completeringzijn waarnemingenuit de maanden april-juni 2007-09 uit www.waarneming. nl andere bronnen Tevens en waarnemingrubrieken en gedestilleerd. zijn aanvullingen het overzicht in de WAD-nieuwsbrief van december in het uit ontvangen op 2009, bijzonder de Eelde-Vries van L. Bats J. de Bruin. In stonden regio en totaal 274 registraties van nesten, territoria uit2006-09 Herhaalde dezelfde en waarnemingen ter beschikking. waarnemingenop locaties die voldeden de SOVON-norm als komt aan zijn territoria geteld. Biotoopinformatie de ofis basis de Alle melders van waarnemers (78%) ingeschat op van gebiedsomschrijving. van IJsvogel-broed(tijd)waarnemingenworden bedankt voor hun gegevens. Resultaten Broedpopulatie2007-09 Alle nestvondsten basis en territoria uit inventarisaties en op van april-juni-waarnemingen leverden 2007-09 35 en 22 in jaarlijks respectievelijk 35, IJsvogelterritoria op. Jaarlijks in geïnventariseerde gebieden laten veel overeenkomst de verspreiding en aantallen in 2007-08 zien (Bijlage 1), zoals ook uit het landelijke beeld blijkt (van Dijk et al. 2010); 2009 valt echter uit. Door er vanuit te dat ook elders in Drenthe de en aantallen veel lager gaan verspreiding overeenkomst is het vertonen per gebied hoogste aantal aangehoudenen dan komt het Drentse totaal in 2007-08 uit 64 territoria. Dit kan door op wat te hoog zijn mogelijk dubbeltelling, doordat het hier het zit bijvoorbeeld een Ijsvogel ene jaar en andere jaar daar of door meetellen niet van vervolgnesten,maar anderzijds zijn veel geschikte IJsvogelhabitats bekeken. Dat het zal meestal om meer territoria gaan blijkt uit overige eenmaligewaarnemingenin april- 36 locaties elders de vaak eerder broedende juni van potentieel geschikte in provincie, waar 1 Ijsvogels zijn vastgesteld (Figuur en zie ook vanDijk &c van Os 1982, van den Brink et al 1996, SOVON-archief 1996-2008). Omdat Ijsvogels lange voedselvluchten kunnen maken is in (1300-1500 m van het nest vastgesteld Eelde-Paterswolde en ZW-Drenthe; B. Bats, J. de Bruin, is nieuwe van AJ. van Dijk) voor acceptatie van een potentiële broedvogel een afstand aanhouden. Andere 1500 m onderwerpenwaarvan verder weinigvan bekend is, maar die effect kunnen hebben de tweede derde broedsels dezelfde op populatieschattingen zijn en soms op elkaar of andere naast elkaar 1985) clusters zoals 5 plaats na op plaats (Cramp en van nesten, nestvondsten in het Friescheveen enomgeving in 2008 (J. de Bruin, B. Bats). Al met al worden 63 36 de territoria als ondergrens aangehoudenen de potentiële daarbij opgeteld als bovengrens, de 2007-08 wordt 70-100 Dit aantal' waarbij provinciale schatting voor afgerond op territoria. is hoe dan ook het hoogste vastgestelde Drentse aantal ooit en dat zal mede in de hand gewerkt serie winters korte in winter zijn door een van elfvoorafgaande milde op rij. De vorstperiode de van 2008/09 wordt verantwoordelijk gehouden voor de terugval in 2009, waarbij de populatie wordt 40-50 territoria. Na wederom winter is het in geschat op een met strenge vorstperioden 2010 waarschijnlijk weer gedaan met de bloeiende IJsvogelstand. Drentse Vogels 23 (2009) 53 1. Figuur Verspreidingvan IJsvogelnestplaatsen en territoria en overige broedtijdwaarnemingen in Drenthe in 2007-09. Territories (dots)and other observations in April-MayofCommon Kingfisher in Drenthe 2007-09. Trend 1970-2009 Van de tussen 1928 1973 uit Drenthe zekere niet dan tien Ijsvogel zijn en geen en meer vooral het noorden de broed(tijd)meldingenbekend, uit van provincie. Waarschijnlijk nestelden ze er De eerste zekere komen uit 1974 (Drentsche Aa) onregelmatig. broedgevallen en bij inventarisatie in de eerste provinciale 1975 werd meteen het hoge aantal van 16-20 territoria vastgesteld (van Dijk 6c van Os 1982). Het aantal opgespoorde nestvondsten en territoria uit is in die 1974-2009 Figuur 2 aangegeven en bereiken naar Drentse begrippen hoge waarden in 2004-09. territoria 1974-78,1994,2002en Door het gemelde aantal Drentse afte zettentegen de wel veel overeenkomst in landelijke populatieschattingen blijkt er het verloop. Ondanks vormen de Drentse toch het onvolledigheden waarnemingen een redelijke afspiegeling van landelijke populatieverloop. Drentse vallen dan het aantal omdat meestal totaalschattingen hogeruit meldingen per jaar, ze cumulatieve informatie uit meerdere die kunnen gebaseerd zijn op jaren, bogen op een vrijwel volledige Drentse dekking (van Dijk 6c van Os 1982, van den Brink et al. 2006, van Dijk dit artikel). van 8-20 territoria in 1975-78 is 1987, van Dijk 2003 en Na de piek de Drentse stand gedurendebijna twee decennia bijzonder laag. Dat kan reëel zijn zoals bleek tijdens de 1979-83 1998-2000 atlasprojecten in (0-4 territoria) en (1-5) en na winters met strenge vorst (1979,1982,1985-87en 1996-97: steeds maar vaak de Voor de 0-2), zijn gegevens onvolledig. periode 2001-06 wordt een schatting van 5-30 territoria aangehouden. 54 Drentse Vogels 23 (2009) Biotoop en nestplaats In de in allerlei wateren zowel stromende als broedtijd zijn Ijsvogels waargenomen, (langzaam) stilstaande. basis in ruim helft Op van 161 waarnemingen 2006-09 blijkt de van de Ijsvogels in brede te zijn waargenomen lijnvormige wateren zoals beken en kanalen (Tabel 1). Niet of nauwelijks bevaren kanalen (Oranjekanaal,Linthorsthomankanaal)worden frequentergenoemd dan bevaren kanalen (Noord-Willemskanaal,Drentse Hoofdvaart, Hoogeveense vaart). Kanalen met de inhet nadeel door troebelheid het frequente scheepvaartzijn voor Ijsvogel grote van water, sterkere golfslag,door volledig beschoeide oevers (geen nestplaatsen) met minder overhangende bomen oftakken. Van de stilstaande waterenworden zandwingatenhet meest genoemd,waarbij verschil tussen in er nauwelijks blijkt gebruikzijnde (vaak met geschikte nestwandjes, maar geen oevers) (met takken). boomgroei aan en voormalige zandwinplassen meer overhangende Vijvers, vaak in of elders in boomrijke parken,bij recreatiehuisjes bebouwing worden meer genoemd dan of veenpiassen,vennen petgaten. Deze laatste drie hebben vaak bruin Meeroevers vrij ondoorzichtig water. zijn er weinig in Drenthe, maar worden toch relatiefveel bewoond (vooral Friescheveen). Deze biotoopverdeling geeft een indicatie van debiotoopkeuze,want dezelfde Ijsvogels kunnen in verschillende biotopen in foerageren en de nestplaats kan weer ander biotoop liggen. De Ijsvogels van Rheebruggen (53 meest bijvoorbeeld waarnemingen) foerageerdenhet boven de Oude Vaart (beek 67%, waar ook in brede smalle sloten ook in de in Uffelte genesteld werd), en (20%), maar soms vijver (9%).In de Drentse Hoofdvaart werd 2 keer (4%) voedselzoeken in ochtend, vastgesteld vroege buiten de boten. Tussen de het kruisten de vaartijd van dorpsvijver en nest pendelendeIjsvogels Hoofdvaart wel (3 waarnemingen), zonder er te foerageren. Opgavenvan 38 nestholten hadden merendeels betrekking op steile wanden in zandgrond (21) (5). (half) en veengrond Wortelkluiten van ongevallen boven en struiken werden 8 keer vermeld boomwortels keer. Eén in en tussen 3 nest zat een kunstmatige Oeverzwaluwwand. Alle nesten bevonden zich boven het water. Van 12 nestenzatenin wandjes ter hoogte van 25 tot 150 cm en één 5 Twee vlak Oeverzwaluwkolonie. op m. nesten zaten naast een Figuur 2. Aantal nesten en
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages8 Page
-
File Size-