Geografische afbakening van de zorgregio’s Inhoudstafel 1. Situering .......................................................................................................................................... 3 2. Het huidige zorgregiodecreet .......................................................................................................... 4 3. Methodologie .................................................................................................................................. 5 4. Criteria voor afbakening .................................................................................................................. 7 4.1. Criteria voor afbakening op kleinstedelijk niveau ................................................................... 7 4.2. Criteria voor afbakening op regionaalstedelijk niveau ........................................................... 7 5. Voorstel tot afbakening per provincie op kleinstedelijk niveau ...................................................... 8 5.1. Provincie Limburg .................................................................................................................... 9 5.2. Provincie West-Vlaanderen ................................................................................................... 12 5.3. Provincie Vlaams-Brabant ..................................................................................................... 17 5.4. Provincie Oost-Vlaanderen .................................................................................................... 24 5.5. Provincie Antwerpen ............................................................................................................. 28 6. Voorstel tot afbakening per provincie op regionaalstedelijk niveau ............................................ 35 6.1. Provincie Limburg .................................................................................................................. 36 6.2. Provincie West-Vlaanderen ................................................................................................... 37 6.3. Provincie Vlaams-Brabant ..................................................................................................... 38 2 1. Situering Een hervorming van de structuren in de eerstelijnsgezondheidszorg wordt beschreven in zowel het Vlaams Regeerakkoord als in de beleidsnota van minister Vandeurzen 2014-2019. Om deze hervorming gedragen aan te pakken, werd een participatief traject met de sector opgezet, waarbij ter voorbereiding van de eerstelijnsconferentie op donderdag 16 februari 2017 zes werkgroepen worden georganiseerd over volgende thema’s, namelijk: 1. Taakstelling en structuurintegratie 2. Geografische afbakening van de zorgregio’s 3. Modellen voor integrale zorg 4. De patiënt/burger centraal 5. Gegevensdeling en kwaliteit van zorg 6. Innovatie en ondernemerschap in de zorg De werkgroep “Geografische afbakening van de zorgregio’s” had als doel om een voorstel op te maken van zorgregio’s op basis van de resultaten van de werkgroep ‘Taakstelling en structuurintegratie’. Het uitgangspunt hierbij zijn de mogelijkheden tot samenwerking binnen een model van integrale zorg. Deze werkgroep sprak zich niet uit over de taken die de verschillende niveaus dienen uit te voeren. Bij deze opdracht diende rekening te worden gehouden met het volgende: Het zorgregiodecreet met zijn verschillende niveaus (kleinstedelijk, regionaalstedelijk, fusiegemeente, subniveau 1 en subniveau 2) wordt als referentiepunt gebruikt voor de afbakening. Volledige dekking van het Vlaamse grondgebied. Het kubusprincipe: een duidelijke, niet territoriale overlappende organisatiestructuur waarbij elk kleiner organisatieterritorium een onderdeel moet zijn van slechts één groter organisatieterritorium. Respect voor gemeentegrenzen (en mogelijk ook provinciegrenzen). Aandacht voor randgebieden. In wat volgt wordt allereerst stilgestaan bij het huidige zorgregiodecreet. Nadien wordt de gehanteerde methode gekaderd. Vervolgens wordt een overzicht gegeven van de visie, de inzichten en de voorstellen die in de werkgroep tot stand kwamen. 3 2. Het huidige zorgregiodecreet Zoals in de opdracht wordt omschreven, dient het huidige zorgregiodecreet als referentiepunt gehanteerd te worden. In wat volgt geven we louter ter achtergrond hieromtrent wat informatie mee. Het huidige zorgregiodecreet kwam tot stand op basis van een studie uit 2001 door Prof. Dr. Etienne Van Hecke1. De Vlaamse regering wou het actuele landschap van gezondheids- en welzijnsvoorzieningen, dat grotendeels aanbodgestuurd is, bijsturen teneinde het aanbod van de voorzieningen optimaal te kunnen afstemmen op de huidige en toekomstige behoeften van de bevolking. Hierbij diende de analyse van een aantal indicatoren, die deze behoeften en het zorgaanbod objectief in kaart brengen, toe te laten een zorgstructuurplanning uit te werken die een optimale spreiding van voorzieningen waarborgt en bovendien voldoende dynamisch is om te kunnen worden getoetst aan de wijzigende noden, de vooruitgang van de wetenschap en de financiële mogelijkheden2. In de studie van Prof. Dr. Etienne Van Hecke werd hiertoe de stedelijke hiërarchie als vertrekpunt genomen, gezien het behoren van een plaats tot een stedelijke hiërarchie op een aantal criteria steunt. Zo zijn het plaatsen waar verschillende diensten zijn ingeplant en waar door de uitstraling die ze hebben natuurlijke fluxen van personen (consumenten) op gericht zijn. Daarnaast werden nog 8 andere functies bekeken om een indeling voor te stellen (medische, maatschappelijke en sociale zorg; sport, recreatie en horeca; verkeersfunctie; diensten met loketfunctie; overheidsfuncties; cultuur; onderwijs en de detailhandelsfunctie). Tot slot werd ook rekening gehouden met de bevolkingsomvang en de logische groepering maar ook met de oppervlakte die als surrogaat diende voor de interne afstanden. Dit alles resulteerde in onder andere een opdeling van kleinstedelijke invloedssferen. Zonder afbreuk te willen doen aan deze studie, geven we een aantal vaak gehoorde bemerkingen mee: Indicatoren gerelateerd aan gezondheids- en welzijnszorg kwamen te weinig aan bod. Heel wat welzijnsinstellingen kennen geen (klein)stedelijke oriëntatie, maar een sterke lokale, vaak gemeentelijke, inbedding. Het is aldus aangewezen om, mede op basis van de feitelijkheid van het terrein en in samenspraak met de actoren binnen de gezondheids- en welzijnssector, een gedifferentieerde regio-indeling in functie van de subsector uit te werken. Men probeert ordening te brengen in zorgoverleg, maar houdt daarbij geen rekening met de huidige organisatie ervan. Er wordt van bovenuit gewoon een model opgelegd. Het maatschappelijk middenveld dient te worden geraadpleegd bij de toekomstige invulling van het decreet. 1 Ontwikkelen van een beleidsinstrument voor het sturen van programmatie, planning en inplanting van gezondheids- en welzijnsvoorzieningen. 2 Ontwerp van decreet betreffende de indeling in zorgregio’s en betreffende de samenwerking en programmatie van gezondheidsvoorzieningen en welzijnsvoorzieningen. 4 3. Methodologie De inhoudelijke hoofdlijnen voor de methodologie dienden te passen in het ruimere traject voor de eerstelijnsgezondheidsconferentie zoals opgezet door het Agentschap Zorg en Gezondheid en het bevoegde kabinet, namelijk in de eerste instantie een procesgerichte formule waarbij de input van de stakeholders centraal staat. In het kader van deze hoofdlijnen en ook gezien beperkte tijd en beschikbare budget, werd er dus niet voor geopteerd om een wetenschappelijke studie uit te werken omtrent criteria en cijfermatige onderbouwing hiervan. De werkgroep “Geografische afbakening van de zorgregio’s” hield drie werksessies tussen 18 april en 14 juni 2016. Voorafgaand aan de eerste sessie werd een bevraging verstuurd naar alle deelnemers. Daarin werd gepolst naar enerzijds de verwachtingen over het onderwerp en anderzijds de aandachtspunten voor de goede werking van de werkgroep. Op basis hiervan werd een aanpak uitgewerkt die na elke sessie kritisch werd herbekeken op basis van de feedback van de deelnemers. Tijdens de eerste sessie werd ruim tijd voorzien om de resultaten van de werkgroepen ‘De patiënt/burger centraal’, ‘Modellen voor integrale zorg’ en ‘Taakstelling en structuurintegratie’ toe te lichten. Nadien werd aan de deelnemers gevraagd om per provincie een eerste voorstel tot afbakening op te maken voor het kleinstedelijk niveau. Om de deelnemers te ondersteunen hadden we graag objectieve achtergrondinformatie voorzien, bv. over patiëntenstromen, maar deze konden niet voldoende snel en eenvoudig ontsloten worden. Middelen en tijd voor bijkomend onderzoek waren evenmin beschikbaar. Volgende informatie werd wel voorzien: Een kaartje met de afbakening op basis van het huidige zorgregiodecreet Een kaartje met de afbakening op basis van de studie van Domus Medica en de studie uitgevoerd door Domus en Medica Een overzicht van de SEL’s en LOGO’s in Vlaanderen Een overzicht van de LMN’s in Vlaanderen Informatie over welke gemeentes zeer nauw samenwerken op basis van de regioscreening Tegelijkertijd werd ook gevraagd aan de deelnemers om de criteria te noteren die ze zelf hanteerden bij het opmaken van het eerste voorstel. Deze input werd verwerkt, waarna de tweede sessie vrijwel volledig aan het uitwerken van gezamenlijke criteria werd gewijd. In consensus met de aanwezigen werden toen criteria vastgelegd, zowel voor het kleinstedelijk als het regionaalstedelijk niveau. Het resultaat hiervan is terug te vinden
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages38 Page
-
File Size-