EXTRAHet beste van De Telegraaf Voormalig teameigenaar hoopt op beter klimaat in Formule 1 Verliefd op de paddock Vandaag, 05:00 in AUTOSPORT BOEDAPEST - Hij is nog altijd een graag geziene gast in de paddock. De onvermijdelijke sigaret is nooit ver weg. Paul Stoddart (63), eigenaar van het voormalige team van , maakt van zijn hart geen moordkuil. „Het geld in de Formule 1 is echt te gek geworden”, stelt de charismatische Australiër.

bijschrift

De liefde voor de sport zal nooit verdwijnen. Stoddart kijkt uit naar de Grand Prix van Hongarije, de laatste voor de zomerstop. Hij is in Boedapest aanwezig namens F1 Experiences, het zogenaamde elfde team op de huidige grid. Met een eigen garage en bolides met brullende V10-motoren kunnen fans op een aantal circuits sinds vorig jaar een uniek inkijkje krijgen in de wondere wereld van de koningsklasse van de autosport. Uitverkorenen die mee mogen rijden in een two- seater hebben de dag van hun leven. De glimlach-business

„Dichter bij de sport kan je niet komen”, zegt Stoddart in zijn eigen werkhokje, waar twee ventilatoren hem enige verkoeling verschaffen. „Ook al ben je voor tien miljoen euro sponsor van een echt team, in een auto zitten doe je niet. Hier wel. Onlangs op Silverstone reden we met vier auto’s tegelijk. Die produceerden samen het geluid dat al die twintig auto’s van nu bij elkaar maken. Zieke kinderen, veteranen, liefhebbers die een prijs hebben gewonnen. Het zijn allemaal mensen die in nog geen miljoen jaar hadden kunnen geloven dat ze in een Formule 1-auto zouden zitten. Het verandert echt hun leven. Ik zit nu in de glimlach-business.”

De pretoogjes verraden het nooit afnemende enthousiasme van de zakenman. Al 63 verschillende coureurs, waarvan negen wereldkampioenen, hebben al eens een rondje gereden namens het elfde team.

Geen dubbele agenda

Stoddart is een man die praat zonder dubbele agenda. Bij Minardi, het team dat hij van 2001 tot 2005 leidde en vervolgens verkocht aan Red Bull-eigenaar Dietrich Mateschitz, reden onder anderen , Christijan Albers en onder zijn bewind. Een succes werd het niet. „Bij Minardi dacht ik alleen maar: worden we dit keer laatste of voorlaatste? Er waren zoveel problemen. In deze job winnen we tenminste elke keer”, lacht Stoddart.

Als character in de paddock volgt Stoddart het wel en wee in de koningsklasse op de voet. Hij hoopt dat de voorgenomen veranderingen in de Formule 1 vanaf 2021, met onder meer goedkopere motoren, niet wéér verhalen vol gebakken lucht zijn. „In 2010 werd nog gesproken over een plafond van veertig miljoen. Is nooit iets van terecht gekomen. En sinds 2014 die hybride-motoren… Eerlijk gezegd is het allemaal niets voor mij. De Formule 1 heeft drie dingen nodig: het moet betaalbaar zijn voor teams, het moet een constante business kunnen zijn en het moet spannend zijn. En weet je, het is echt niet zo ingewikkeld om dat te realiseren.”

Zelfspot

Stoddart heeft veel vertrouwen in Ross Brawn, sportief directeur van de Formule 1. De Australiër geeft desgevraagd maar wat graag een voorzetje. „Er moet vanaf 2021 een gezonder klimaat zijn in de sport. Als eigenaar Liberty Media dat voor elkaar krijgt, hebben we een mooie toekomst. Als het geld tussen teams geleidelijk wordt verdeeld, krijg je echt mooie competitie. Een pot geleidelijk verdelen en de andere pot af laten hangen van prestaties. Maar ja, willen Mercedes en Ferrari dat? Het is haast onmogelijk om alle teams unaniem achter een plan te krijgen. Ik hoop van harte dat gezond verstand boven komt drijven. Die politiek die erbij komt kijken vind ik geweldig. Daar was ik bij Minardi goed in. Ja, daarin wel…” Met de zelfspot zit het bij Stoddart wel snor. Jos Verstappen, die hij nog geregeld tegenkomt op de circuits, beschouwt hij als een vriend. „Sowieso vind ik de Nederlandse fans geweldig. Als ik eens op Schiphol kom, kan ik nog steeds niet van de terminal naar de uitgang lopen zonder handtekeningen uit te hoeven delen. Ik kan me geen ander land voorstellen waar de fans zó fanatiek zijn.”

„Max vind ik ook een geweldig ventje”, vervolgt hij. „Toen Max zes jaar was, zette ik hem in Rockingham (Australië, red.) in een van de eerste Formule 1-simulators die zijn gemaakt. Dat zal ik nooit vergeten. Hij zei: ’Kom op pap, ik wil tegen jou’. En hij won als zesjarig jochie van zijn vader. Max is een toekomstig wereldkampioen. Zonder enige twijfel. Kwestie van de juiste tijd en het juiste team. En dan blijft het niet bij één wereldtitel.”