Jongere bouwkunst en stedebouw 1800-1945

Monumenf Inventaris Project (IV. COLOFON

Uitgave Provinciaal Bestuur van Zuid-Holland Koningskade 1 2596 AA 's-Gravenhage telefoon 070-3116611

Samenstellers M. van Ingen drs S.R. Jonkergouw drs A.F.J. Niemeijer drs L.A. Nizet ir Th.AJ. Schiere drs E.B. de Snoo - van de Garde ing. M. Spooren drs B.L. Sprinkhuizen ir M. Verwey

Begeleidingscommissie LJ. van den Boogert D. Brouwer de Koning drs R. Daalder drs Th.M. Eising W. de Jong ir J.G. Wegner

Vormgeving Facilitaire Dienst, Bureau Vormgeving

Druk Facilitaire Dienst, Bureau Reproductie

's-Gravenhage, november 1991 HISTORISCH-GEOGRAFISCHE BESCHRIJVING

BEBOUWINGSKARAKTERISTIEK EN STEDEBOUWKUNDIGE TYPOLOGIE

INVENTARISATIE HISTORISCH-GEOGRAFISCHE BESCHRIJVING

januari 1990 A.FJ. Niemeijer -1-

INHOUDSOPGAVE

1. INLEIDING

2. FYSISCHE GESTELDHEID

3. GRONDGEBRUIK EN LANDSCHAPSSTRUCTUUR 3.1. Agrarisch grondgebruik 3.2. Niet-agrarisch grondgebruik 3.3. Visuele Karakteristiek

4. INFRASTRUCTUUR

5. NEDERZETTINGEN 5.1. Algemeen 5.2. De kern 5.2.1. Nijverheid 5.2.2. Woningbouw 5.3. Verspreide bebouwing

LITERATUURLIJST

VOORNAAMSTE GEBRUIKTE KAARTEN

BIJLAGEN -2- 1. INLEIDING

De gemeente Waddinxveen ligt in het hart van het vasteland van Zuid-Holland tussen de Oude Rijn en de Hollandsche Ussel. Waddinxveen grenst aan Hazerswoude, , Reeuwijk, Gouda, Moordrecht, Zevenhuizen, Moerkapelle en Benthuizen (N.O.Z.W.) en een belangrijk deel van de huidige grenzen van de gemeente kwam tot stand door planologisch-administratieve beslissingen: in 1870 werden de voormalige gemeenten Noord- en Zuid-Waddinxveen samengevoegd met het grootste deel van Broek. In 1895 moest de nieuwe gemeente echter een deel van de Voorofsche Polder afstaan aan Boskoop en van de Polder Bloemendaal aan Gouda. Op 1 januari 1988 was de oppervlakte 2.926 ha en bedroeg het aantal inwoners 24.326; de dichtheid van de bevolking was 867 inwoners/km2 landoppervlak. Waddinxveen omvat slechts één kern en wat verspreide bebouwing in de Zuidplaspolder en de Polder Bloemendaal. -3- 2. FYSISCHE GESTELDHEID

Voorheen bestond de bodem van de gemeente in hoofdzaak uit een holoceen veenpakket. In het noordoosten bestaat de grond nog geheel uit eutrofe bosvenen; ten westen daarvan ligt een overgangszone met humeuze klei maar nog verder westelijk is het (oligotrofe) veen afgegraven en weggebaggerd. Hier kwam na de droogmaking van de ontstane waterplas kalkhoudende zware klei en (verder naar het zuidwesten) lichtere klei aan de oppervlakte. In het zuidoosten van Waddinxveen ten slotte bestaat de bodem uit bosveen met een kleiïge bovengrond i.v.m. de nabijheid van de en vooral de Hollandsche IJssel, die regelmatig voor overstromingen zorgden. Het gehele gemeentegebied ligt beneden zeeniveau als gevolg van klink door de ontwatering en - waar turfwinning heeft plaatsgevonden - door de systematische ontgronding; het reliëf draagt hiervan alle sporen. De veenpolders in het noordoosten liggen thans op zo'n 1,9 meter -NAP, de Voorofsche Polder en de Polder De Putte, die slechts gedeeltelijk werden verveend in de vorige eeuw, op ongeveer 2,5 meter -NAP en de kleipolders op 4,7 meter -NAP tot ruim 5,5 meter -NAP.

De afwatering geschiedt bij gevolg geheel kunstmatig en wel door de Hoogheemraadschap- pen van Rijnland en Schieland. In het westen van de gemeente was door vervening in de loop der eeuwen de zgn. Zuidpias ontstaan. De Zuidpias werd in de jaren 1835-1839 drooggemalen met behulp van 30 molens en twee stoomgemalen (buiten de gemeente Waddinxveen); vanaf +. 1870 werden de molens opgeruimd en werd de polder voortaan bemalen door middel van vier stoomgemalen - later met motor- of electrische gemalen (rond 1934) - waarvan slechts één onder Waddinxveen (gesloopt +. 1970). Van de voormalige tussenboezem waarop de molens hun water uitsloegen, is thans nog een relict aanwezig tussen de spoorweg naar Alphen a/d Rijn en de Ringvaart van de Zuidplaspolder. De Voorofse Polder werd drooggemaakt omstreeks 1870. De Polder De Putte en de Achterofse Polder werden sedert _+ 1870 respectievelijk 1882 met stoomkracht bemalen, de Polder Bloemendaal sinds 1865 gedeeltelijk -en 10 jaar later geheel- en de Oostpolder in Schieland vanaf 1904. Eerder geschiedde de ontwatering met windkracht; in 1940 waren ook deze polders overgeschakeld op elektrische- of dieselbemaling (Polder Bloemendaal vanaf 1946 electrisch bemalen; daarvoor m.b.v. een dieselmotor).

De Ringvaart van de Zuidplaspolder vormt de feitelijke grens van het Hoogheemraadschap van Schieland dat onder meer uitwatert op de Hollandsche IJssel. Een bijzondere positie neemt de 'Oostpolder in Schieland' in: deze polder tussen de Ringvaart en de Gouwe valt - zoals de naam al zegt - onder Schieland maar watert af op de Gouwe, net als de andere polders binnen Waddinxveen behalve de Zuidplaspolder. -4- 3. GRONDGEBRUIK EN LANDSCHAPSSTRUCTUUR

3.1. Agrarisch grondgebruik

Omstreeks 1500 werd de bodem binnen de huidige gemeente Waddinxveen in hoofdzaak gebruikt voor veeteelt ( m.n. rundvee) en akkerbouw; al in die tijd was ook de vervening van de grond van grote betekenis en sedert omstreeks 1550 gingen enorme oppervlakten land verloren door turfbaggeren. Tot rond het midden van de vorige eeuw werd het grondgebruik binnen de huidige gemeente Waddinxveen dan ook in hoge mate bepaald (en beperkt) door de (gevolgen van) de vervening. Vrijwel het gehele westen en zuidwesten van de gemeente stond onder water en pas in 1839 respectievelijk 1873 kregen de Zuidplaspolder en de Voorofsche Polder weer een agrarische functie. De oorspronkelijke verkaveling en inrichting gingen geheel teniet.

Al snel na 1839 kwam de akkerbouw op in de minst diep gelegen delen van de Zuidplaspolder en ging het akkerbouwgebied aansluiten bij dat in de Polder Achteraf (gesticht 1759/1765). De modern-rationele verkavelingen in de beide droogmakerijen sloten niet goed op elkaar aan: het verkavelingspatroon van de eerste maakte een hoek van 45° met dat van de tweede. De nieuwe en grote bedrijven in de Zuidplaspolder werden bewerkt vanaf NO-ZW-gerichte wegen en tochtsloten die bases werden voor de weinige boerderijen. De dieper gelegen delen van de beide polders - dichter naar de Gouwe - waren rond 1850 in gebruik als graslanden, evenals de oostelijk van de Gouwe gelegen, in stroken verkavelde, venen. Na de droogmaling van de Voorofsche Polder en Polder De Putte werden ook deze als grasland ingericht en in dit alles kwam tot rond 1930 weinig verandering. In het noorden van de Voorofsche Polder werd rond 1880 onder invloed van Boskoop op vrij grote schaal sierteelt beoefend; dit gebied werd in 1895 aan die gemeente afgestaan. Rond 1930 kwam de sierteelt ook op aan de oostzijde van de Gouwe nabij Polder Middelburg. In die tijd was er sprake van schaalvergroting in de akkerbouw en werden percelen samengevoegd; na de Tweede Wereldoorlog ging deze ontwikkeling door en nam het areaal akkerland verder toe: van 1/3 bouwland en 2/3 grasland tot +. 1930 kwam de verhouding op 1/2 om 1/2 heden. In de Zuidplaspolder worden men thans ook op vrij grote schaal kascultures beoefend. Vermeld dient nog te worden het aanzienlijk verlies aan cultuurgrond ten behoeve van de aanleg van wegen, spoorwegen en vooral van de bebouwing van Waddinxveen, waardoor het netto-oppervlak van beide daalde.

3.2. Niet-agrarisch grondgebruik

Zoals al opgemerkt, werden sedert de middeleeuwen in het westen van de gemeente grote veenmassa's verwijderd voor de turffabricage. Omstreeks 1500 moet al +, 50% van de oppervlakte verdolven zijn geweest. Sedert het midden van de 16e eeuw kon ook beneden de waterspiegel worden verveend, wat leidde tot het ontstaan van grote plassen. Het bedrijf werd in de veenplas De Putte nog uitgeoefend tot na 1850. De humeuze klei die na de droogmaking van de ontstane plassen aan de oppervlakte kwam, was echter van zo slechte -5- (agrarische) kwaliteit, dat juist daarop in onze eeuw de spoorweg en een woonwijk werden gepland. Tevens werden hier sport- en recreatievoorzieningen gerealiseerd.

In het zuiden van de gemeente bleef een kleine 19e-eeuwse veenput, 't Weegje, bewaard als natuurgebied, terwijl tussen Boskoop en Waddinxveen het recreatieschap het "Gouwebos" wordt aangelegd. Het gebrek aan agrarische gronden tot ± 1840 maakte een deel van de bevolking feitelijk brodeloos; dit het tot gevolg dat een belangrijke arbeidsintensieve nijverheid in Waddinxveen kon ontstaan, namelijk de papier- en houtindustrie, die de oorsprong werd van de huidige industriële bedrijvigheid.

3.3. Visuele karakteristiek

Waddinxveen is thans een gemeente die van west naar oost in drie zones valt te onderscheiden. Het agrarisch gebied in de lage kleipolders - met ook belangrijke kascultures - gaat naar het oosten abrupt over in een verstedelijkte band ter weerszijden van de spoorlijn. Deze zone eindigt aan de oostzijde van de Gouwe plotseling voorbij de Provinciale Weg, die de grens is van een uitgestrekt weidegebied met belangrijke accenten in de (kas)tuinbouw. Het gehele zuiden en zuidoosten van de gemeente wordt beheerst door verkeerstechnische voorzieningen en alleen in dit gebied wordt de openheid van het agrarisch landschap noemenswaard doorbroken door opgaand groen. In het zuiden bleef de kleine 19e-eeuwse veenput, 't Weegje, bewaard als natuurgebied, terwijl tussen Boskoop en Waddinxveen het recreatieschap "Het Gouwebos" wordt gerealiseerd. -6- 4. INFRASTRUCTUUR

Behalve via landwegen is Waddinxveen vanouds goed bereikbaar over water: de Gouwe vormt al sedert de 13e eeuw een belangrijke waterweg voor het noord-zuidverkeer door Holland. De aanleg van jaagpaden voor de trekvaartdiensten in de 17e eeuw zorgde voor een verdere ontsluiting van het dorp maar ook de landwegen naar Hazerswoude (Noordeinderweg), de Winterdijk, de weg van Gouda naar Reeuwijk-Dorp en verder de Middelburgse Weg (met aansluiting op het Goudse Rijpad) naar en Amsterdam waren van eminent belang gedurende de 18e en 19e eeuw.

Het oost-westverkeer verliep toen stroever door de aanwezigheid van enorme waterplassen, maar de Kleikade (Dorrekade) naar Moerkapelle was met enige moeite bruikbaar. Na de totstandkoming van de Zuidplaspolder en de Achterofse Polder werd dit veel beter. Verharding van de wegen in de huidige gemeente Waddinxveen had rond 1865 al op vrij grote schaal plaatsgevonden; opvallend was echter de matige toestand van het jaagpad langs de oostzijde van de Gouwe tussen Boskoop en de Waddinxveense Brug. Structurele verbetering kwam pas op gang in de jaren dertig van deze eeuw toen de oostelijke Gouwekade tot Provinciale Weg nr. 25 werd gemaakt en bovendien de autowegen Utrecht-'s-Gravenhage en Utrecht-Rotterdam door het uiterste zuiden van de gemeente werden aangelegd (nu respectievelijk A12 en A20). Door verharding van een aantal polderwegen werd de toegankelijkheid van de gemeente aanzienlijk vergroot, maar de westelijke Gouweoever is relatief slecht bereikbaar voor het goederenvervoer.

De meeste dijken en kaden binnen Waddinxveen hebben een waterkerende functie en zijn daarnaast wegbasis en in een aantal gevallen ook bebouwingsas. Dit laatste gaat niet op voor het dijklichaam van de in 1870 geopende spoorlijn Gouda-'s-Gravenhage, die geen functie kreeg voor lokaal verkeer en dus geen "attractie" uitoefende. Het geldt wel voor de uit 1934 stammende spoorlijn Gouda-Alphen aan den Rijn. De plannen voor deze verbinding stammen uit het laatst van de vorige eeuw en hadden vooral ten doel het kwekerijcentnim Boskoop te ontsluiten. Waddinxveen verwachtte niet veel van het spoor, maar nadat de aanleg was voltooid, bleek juist deze gemeente belangrijke groeiimpulsen te ontvangen van de enkelspoorlijn die 500 tot 1.000 meter weste- lijk van de Gouwe werd getraceerd.

Van eminent belang voor het waterverkeer is een goede doorvaart door de Gouwe. Deze vaarweg is daarom in de 19e en 20e eeuw meermalen verbeterd en aangepast aan de eisen des tijds. Rond 1825 werd de Gouwe-Aarverbinding opgewaardeerd en sedert +. 1870 werd de Gouwe in fasen verder aangepast en verbreed door (met name rond de jaren 1905, 1918 en 1932) ingrijpende werken, als verbreding en kadeverzwaring. Hiertoe werd een deel van de bebouwing gesloopt. In de jaren 1898-1903 werd bovendien een bochtafsnijding gerealiseerd binnen de Polder Bloemendaal (onder Gouda); een tweede coupure kwam tot stand in 1910 in de Oostpolder in Schieland (gedeeltelijk Waddinxveen). De betekenis van het vaarwater laat zich afmeten aan het belang dat werd en wordt gehecht aan de doorvaartcapaciteit van de bruggen: in Alphen aan den Rijn, Boskoop en Waddinxveen (1936) kwamen hefbruggen over de Gouwe tot stand. Hiernaast is de Gouwe van belang als boezemwater van het hoogheemraadschap van Rijnland. -7- Een waterleidingbedrijf werd pas opgericht in 1920; het betrok water uit Boskoop. Electriciteit werd vanaf 1922 afgenomen van de centrale te Leiden; een eigen gasfabriek op de oostoever van de Gouwe verzorgde van vóór 1931 de gasvoorziening. -8- 5. NEDERZETTINGEN

5.1. Algemeen

De gemeente Waddinxveen telt heden ten dage slechts één kern: het dorp Waddinxveen op de westoever van de Gouwe (zie ook bebouwingskarakteristiek). Verder is er op verscheidene plaatsen wat verspreide bebouwing; het meest markant is een boerderij strook in de Polder Bloemendaal. Vroeger bestond het dorp uit een drietal afzonderlijke kernen, namelijk Noord- Waddinxveen, Zuid-Waddinxveen en ook werd wel onderscheiden het gehucht Waddinxveensebrug. Waddinxveen-Zuid was in de loop der jaren door de vervening steeds onherbergzamer geworden en de weg door het dorp was gaan doodlopen in het water van de Zuidpias. Na de totale ondergang van het dorp en de droogmaking van de plas werd het land opnieuw verkaveld en verdween de kern Waddinxveen-Zuid voorgoed van de kaart. Waddinxveense- brug groeide dankzij de toegenomen nijverheid en industrie vast aan Waddinxveen-Noord en werd zelfs het trekpaard van de gemeente.

Waddinxveen dateert uit de 13e eeuw toen het werd gesticht als veenontginningskolonie van het Hcope"-type (In feite was er sprake van een aantal afzonderlijke 'copen' in de jaren 1233,1244 en 1269, waardoor ook de verschillende vroegere kernen ontstonden). Rond 1500 telde het zo'n 4 of 500 inwoners; ruim twee eeuwen later (1732) was dit aantal flink gegroeid tot +. 2.400, maar door de vervening ging daarna zoveel land verloren dat ook het bevolkingscijfer ging dalen en omstreeks 1800 zelf onder de 1500 geraakte. De verdere loop van de bevolking was als volgt:

jaartal aantal inwoners

1822 + 1.476 (N 1.076) (Z ± 400) Tussen haakjes de 1840 2.019 (N 1.292) bevolkingsaantallen (Z 727) van de afzonderlijke gemeenten Noord- en 1860 + 2.103 (N ± 1.400) Zuid-Waddinxveen. (Z 703) 1870 2.415 (N 1.559) (Z 856)

Bij de gemeentelijke herindeling van 1870 kwam de gemeente Broek c.s. gedeeltelijk bij Waddinxveen (1.428 inwoners), gedeeltelijk bij Gouda (313 inwoners). In 1870 waren er dus totaal 3.843 inwoners. Het vervolg was aldus:

jaartal aantal inwoners jaartal aantal inwoners

1870 3.843 1934 7.614 1894 4.501 1940 7.725 1897 4.348 1950 + 8.500 1910 + 5.500 1960 + 11.000 1915 + 6.500 1967 + 15.000 1921 6.453 1988 24.326 -9- De bevolkingsafname in 1895 is toe te schrijven aan de overgang van een deel van de Voorofsche Polder naar Boskoop. De lichte daling begin jaren twintig is het gevolg van de slechte economische vooruitzichten direct na de Eerste Wereldoorlog, die een vertreksaldo teweeg brachten ondanks de sterke groei in de voorgaande jaren.

5.2. De kern Waddinxveen

Uit een aantal verschillende "copen" ontstonden in de 13e eeuw de beide ambachten Noord- en Zuid-Waddinxveen. De ontginningsbases van de venen lagen aanvankelijk nog aan de (al voor 1233?) verlengde Gouwe, maar werden in een tweede fase verlegd naar de lijn van de huidige Noordeinderweg. Langs deze weg ontwikkelde zich de lineaire bebouwing van Noord-Waddinxveen; een eind verderop die van Zuid-Waddinxveen langs de weg naar Gouda. Het slagenlandschap met kavels haaks op de Gouwe werd gebruikt voor akkerbouw en veeteelt en vooral ook vergraven voor de turfwinning. Op 17e- en 18e-eeuwse kaarten werden de dorpen langs de noord-zuid-lopende weg aan elkaar gegroeid weergegeven, maar de doorgaande verbinding in zuidelijke richting verdween in het water van de inmiddels door slagturven ontstane plassen. Haaks op deze weg lagen de Dorrekade en de Kerkweg (de eerste kerk zou dateren van rond 1350) die de verbindingen vormden met "achterland" en Gouweoever. In het verlengde van de Kerkweg lag zeker in de 16e eeuw een brug over de Gouwe ten behoeve van onder andere de 'Bloemendalers'; later was de brug van belang voor het doorgaand verkeer van Amsterdam naar Gouda. Parallel aan de Dorrekade lag een vaarsloot die door Rotterdammers is gebruikt als "sluiproute" om de Goudse tol te mijden in de waterroute naar Amsterdam. Na de (tijdelijke) opening van de vaarweg over Benthuizen rond 1693 verloor Rotterdam zijn belangstelling voor de Dorrekade en de weg boette aanzienlijk in aan kwaliteit, mede door de ligging te midden van de plassen.

5.2.1. Nijverheid

De vervening had er inmiddels toe geleid dat het agrarisch bedrijf in Waddinxveen ten onder was gegaan en dat de inwoners zich op andere takken van bedrijf gingen richten. Een aantal inwoners van Waddinxveen-Zuid verhuisde naar de Gouwekade en in de loop van de late 18e eeuw kwam uit de huisnijverheid (onder andere klompen, timmerwerk) een reguliere houtindustrie voort; de aanvoer van de grondstof geschiedde over water vanaf Rotterdam. Voor ondernemers werd Waddinxveen interessant door het lage loonpeil en met name de papierfabricage werd van belang. Bijkomende vestigingsgunstige voorwaarden voor dit bedrijf waren de waterrijkdom en de goede transportmogelijkheden over de Gouwe (aanvoer van lompen!). Mogelijk was ook de onbelemmerde windvang voor molens dankzij het plassencomplex en de noord-zuidloop van de Gouwe - waardoor de overheersende westenwinden optimaal benut konden worden - van invloed. Hoe dan ook: rond 1800 was de papiernij verheid van eminent belang en rond 1865 stonden er zelfs 15 papiermolens langs de Gouwekade. Op dat moment was deze industrie overigens al over zijn hoogtepunt: door toenemende mechanisatie ging het voordeel van de goedkope arbeidskracht teniet en daarnaast werd papier meer en meer van hout gemaakt, dat uit het buitenland werd aangevoerd. Waddinxveen verloor ook het voordeel van zijn gunstige windligging door de snelle industrialisatie van het bedrijf: landelijk geschiedde in 1869 de helft van de papierproduktie op basis van stoomkracht. -10- Naast de papiermolens waren rond het midden van de 19e eeuw ook een tras- en twee houtzaagmolens, een viertal houtdraaierijen en een houthandel actief langs de Gouwe en verder een korenmolen (noodzakelijk geworden na de droogmaking van de Zuidpias) en tot vijf scheepstimmerwerven. De nadruk kwam naar het eind van de eeuw dan ook toenemend op de houtindustrie te liggen en er verschenen meubelfabrieken, een speelgoedfabriek, een carrosseriefabriek, enzovoorts.

Evenwijdig aan de lineaire dorpsstructuur langs de Noordeinderweg ontstond in de vorige eeuw aldus een minstens zo belangrijke lineaire concentratie van woon- en vooral werkplaatsen langs de (Noord- en Zuidkade) Gouwe, die in de eerste decennia van de 20e eeuw nog verder werd verdicht. Na de Eerste Wereldoorlog stagneerde de ontwikkeling enigszins maar in 1931 waren er +. 30 grote en 30 kleinere bedrijven in Waddinxveen gevestigd.Hieronder waren er vele die zich op het terrein van de houtindustrie in de ruimste zin bewogen en er was nog één papierfabriek. De carrosseriefabriek (van hout naar metaal!) was uitgegroeid tot de grootste in Nederland en verder waren er ook een betonfabriek, een machinefabriek, een glasslijperij en een fabriek van bakkerswaren, etc,etc.

Een aantal van deze bedrijven had zich ook gevestigd langs de Dorrekade, de Kerkweg en nabij het Noordeinde en het gevolg was dat de beide parallelle kernen naar elkaar gingen groeien. Toch is dit waarschijnlijk niet in de eerste plaats te danken aan het droogmaken van de plas tussen de beide bebouwingsassen in de jaren 1870-1873: zelfs in 1946 was er nog geen behoorlijke oost-westverbinding door de Voorofsche Polder. Wel werd de weg (gelegen achter de bebouwing) aan de westzijde van de Gouwe enigszins verbeterd, maar nog niet voldoende om het bedrij fsverkeer onbelemmerde doorgang te verlenen: de infrastructurele voorzieningen waren lange tijd onvoldoende.

Waddinxveen biedt thans nog steeds onderdak aan menig industrieel bedrijf met wortels in het vooroorlogse (heel veel houtbewerking: o.a. de meubelfabrieken en verder de N.K.F. Kabelfabriek, 1935), maar een scheepmakerij, de papierindustrie en het grote carrosseriebe- drijf zal men er vergeefs zoeken. Als niet-industriële relicten uit de periode van opkomst van het industriedorp bleven de Nederlands Hervormde kerk uit 1837 en de Remonstrantse kerk uit 1835, maar oude industriemolens vindt men er eveneens niet meer.

5.2.2. Woningbouw

Ondertussen nam ook de woonfunctie van het dorp sterk toe. Er verschenen meer en meer huizen langs de Kerkweg, die zowel aan de land- als de waterzijde bebouwd raakte en ook langs de Kleikade kwamen woningen. Aan de Kerkweg vindt men nog het postkantoor (1927) en aan de Zuidkade het oude gemeentehuis (1911); ook zijn er nog tal van woningen uit de vooroorlogse jaren binnen Waddinxveen.

Ten zuiden van de kern langs de Gouwe en verder tot bij de draaibrug over de Ringvaart (rond de Zuidkade) ontstond een opvallende verdichting. Aan de overzijde van de Gouwe bouwde men in de jaren rond 1910 woningen langs de Brugweg en later in de omgeving van de gasfabriek (Prins Hendrikstraat, Emmastraat), terwijl ook nabij de dorpskom in de jaren twintig woningbouw zichtbaar werd (Oranjelaan e.o.). Een duidelijke samenhang in -11- de bebouwingsontwikkeling met de opening van het station in 1934 is niet waarneembaar; wel is er sprake van komvorming ter hoogte van de brug over de Gouwe.

In de jaren 1938-1953 werden plannen gemaakt i.s.m. het Instituut Stad en Landschap van Zuid-Holland voor verdere uitbreiding van Waddinxveen en na de Tweede Wereldoorlog ging de groei verhevigd verder: toen verschenen eerst twee geheel nieuwe woonwijken ten zuidwesten en ten noorden van de kom in de nabijheid van het station en daarna - in de jaren zeventig - raakte ook de westzijde van de Voorofsche Polder bebouwd. Bij deze laat- ste uitbreidingen raakte Waddinxveen wel wat waardevolle cultuurgrond kwijt in de Zuidplaspolder. De oorspronkelijke lineaire nederzettingen langs de Noordeinderweg en de Gouwekade zijn met deze ontwikkelingen grotendeels ingekapseld geraakt in de huidige structuur, zij het dat ze er (nog) de west- respectievelijk de oostgrens van vormen.

5.3. Verspreide bebouwing

In de Zuidplaspolder is thans op verscheidene plaatsen verspreide bebouwing. Na de droogmaking van de Zuidpias in 1839 werden hier en daar boerderijen gesticht langs de noordoost-zuidwest gerichte wegen die lange tijd de enige bebouwing vormden. De boerenhofstede "Vredenburg" in de Zuidplaspolder aan de Noordelijke Dwarsweg, prominent aanwezig op kaarten van rond 1870 verloor veel van zijn uitstraling maar is nog aanwezig; het voormalige deftige buiten "Souburgh" ging ten onder rond 1825. Het was gelegen langs de noordzijde van de Kerkweg bij de Waddinxveense Brug en grensde aan de veenplas De Put. De tuinaanleg in landschapsstijl verviel en ongeveer 100 jaar na de sloop van het huis werd hier de Oranjelaan aangelegd. In vrij recente jaren kwamen in de nabijheid van de inmiddels opgerichte kascomplexen woningconcentraties langs de wegen tot ontwikkeling die hun ontstaan danken aan het arbeidsintensieve karakter van de bloemen- en plantenkwekerij. De Plasweg is zo'n centrum maar ook nabij de Beijerincklaan/Tweede Bloksweg en in het uiterste zuiden van de gemeente (waar zich ook de veiling bevindt) bestaan bebouwingsclusters.

Aan de andere zijde van de Gouwe, in de Polder Bloemendaal, vinden wij bij de Middelburgse Brug, bij Willem's Hoeve en nabij Middelburg verspreide bebouwing die mede het resultaat lijkt te zijn van het tuindersbedrijf ter plaatse. Toch is ook al op de kaarten van +. 1870 een dunne lineaire bebouwing langs de weg van Gouda naar Reeuwijk-Dorp aanwezig, terwijl het buurtje 'Oude Baars' was gelegen bij de Middelburgse Brug: de totale boerderij strook omvat een aantal markante boerenbedrijven. -12-

GERAADPLEEGDE LITERATUUR

Algemeen/provinciaal.*

- Aa, AJ. van der (1839-1851) Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, 13 delen + suppl. Gorinchem.

Atlas van historische vestingwerken in Nederland (1970) Deel IV, deprovincieën Zuidholland en Zeeland. Eerste aflevering: Zuidholland. Z.p..

Beekman, A.A. (1948) De wateren van Nederland. Aardrijkskundig en geschiedkundig beschreven. 's-Gravenhage.

Een beeld van het zuid-hollandse landschap (1981-1988) Een landschapsonderzoek in opdracht van de provincie Zuid-Holland. 6 delen. Z.p..

Beschrijving van de provincie Zuid-Holland behorende bij de waterstaatskaart (1967). 's-Gravenhage.

Bevolking der gemeenten van Nederland op 1 januari .... C.B.S.. 's-Gravenhage, 1950-heden.

De bodem van Nederland (1965) Toelichting bij de Bodemkaart van Nederland, schaal 1:200.000. Samengesteld door de Stichting voor Bodemkartering. Wageningen.

- Buisman, J. (red.) (1978) Zuid-Holland vanuit de lucht. Baarn.

- Craandijk, J. (1888) Wandelingen door Nederland. Met platen naar de lithografiën van P.A. Schipperus en wandelkaartjes. Haarlem.

Dijksterhuis, R. (1984) Spoorwegtracering en stedebouw in Nederland; Historische analyse van een wisselwerking. De eerste eeuw: 1840-1940. Proefschrift, TH Delft.

- Don, P. (red.) (1985) Kunstreisboek Zuid-Holland. 8e dr., Weesp.

Drinkwatervoorziening in Nederland 1913-1938 (1938) Gedenkboek ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de Centrale Commissie voor Drinkwatervoorziening en van het rijksbureau voor Drinkwatervoorziening. Den Haag. -13- Fruin, R. (red.) (1866) Informatie up den staet faculteyt ende gelegenheyt van de steden ende dorpen van Hollant ende Vrieslant om daernae te reguleren de nyeuwe schiltaele gedaan in den jaere MDXIV. Leiden.

Fruin, R. (red.) (1976) Enqueste ende informatie upt stuck van der reductie ende reformatie van den schiltaelen, voertijts getaxeert ende gestelt geweest over de landen van Hollant ende Vrieslant gedaan in den jaere MCCCCXCIffl. Leiden.

Gedenkboek Twee eeuwen Waterstaatswerken (z.j.). Z.p..

Honderd jaar Provinciale Waterstaat in Zuid-Holland (1976) Enige opstellen over de geschiedenis. 's-Gravenhage.

Kley, J. van der (red.) (1967) Vaarwegen in Nederland. Een beschrijving van de Nederlandse binnenvaartwegen. Assen/Amsterdam/Rotterdam/Brussel.

Kroon, A.W. (1862) Tegenwoordige staat van Zuid-Holland. Beschrijving en afbeelding der steden, dorpen, heerlijkheden en verdere wetenswaardige plaatsen in die provincie. Amsterdam.

Lijst van Nederlandse gemeenten sinds 1830, waarvan de grens is gewijzigd, waarvan de naam is veranderd, die zijn opgeheven, nieuw gevormd of ingepolderd (1968). Z.p..

De molens van Zuid-Holland (1980). Den Haag.

Mulder, G.J.A. (red.) (1949-1959) Handboek der geografie van Nederland. 6 delen. Zwolle.

De ontwikkeling onzer electriciteitsvoorziening 1880-1938 (1948). Uitgegeven naar aanleiding van het 25-jarig bestaan der Vereeniging van directeuren van electriciteitsbedrijven in Nederland. 2 delen. Arnhem.

Postma, C. (red.) (1963) Holland in vroeger tijd; 18e-eeuwse beschrijvingen van steden en dorpen in Noord- en Zuid-Holland. 5 delen. 's-Gravenhage.

Register van beschermde monumenten (1989). Zeist.

Statistisch overzicht der Waterleidingen in Nederland over de jaren 1946 en 1947 (1950). Leeuwarden.

Steegh, A. (1985) Monumenten AÜas van Nederland. 1100 Historische Nederzettingen in Kaart. 2e dr., Zutphen. -14- Teixeira de Mattos, L.F. (1906-1961) De waterkeeringen, waterschappen en polders van Zuid-Holland. 16 delen. 's-Gravenhage.

Tuinbouwatlas van Nederland [± 1941]. Samengesteld door den Tuinbouw-voorlichtingsdienst van het Departement van Landbouw en Visscherij.

Vermooten, M. en Smit, T. (1989) Spoortocht langs oude en nieuwe N.S.-stations: Noord- en Zuid-Holland en Flevoland. Hapert.

Vervloet, J.A.J. en Steegh, A.W.A.Th. (1989) Bibliografie van de historische geografie. Wageningen.

Verzameling van gegevens betreffende de electriciteitsvoorziening in de provincie Zuid-Holland (1915). 's-Gravenhage.

Wallenburg, C. van (1966) De bodem van Zuid-Holland. Toelichting bij blad 6 van de Bodemkaart van Nederland, schaal 1:200.000. Wageningen.

Witkamp, P.H. (1877) Aardrijkskundig woordenboek van Nederland. Tiel.

Witkamp, P.H. en Sipman, M.A. (1895) Aardrijkskundig woordenboek van Nederland. Nieuwe uitgaaf. Arnhem/Nijmegen.

Regionaal/lokaal:

Balen, P. van (1940) Uit de geschiedenis van Waddinxveen. Waddinxveen.

- Neven, C. (1981) Toen Waddinxveen nog een dorp was. Alphen aan den Rijn.

- Troost, P.A. (1931) Waddinxveen Thans en Voorheen. Waddinxveen.

Waddinxveen (1950) Rapport in opdracht van het Gemeentebestuur uitgebracht door het Econo- misch-Technologisch Instituut voor Zuid-Holland. Rotterdam. -15-

VOORNAAMSTE GEBRUIKTE KAARTEN

Nieuwe kaart van Schieland [18e eeuw; uitgave H. de Leth]

Tirion, I. Nieuwe kaart van Schieland en Krimperwaard, +. 1740.

Jan Jansz. Stampioen

Het Hooge Heemraedt schap van Schieland 1660.

Topografische en Militaire Kaart; 1:50.000; 1854/1858.

Kuyper, J.

Gemeente-atlas van de provincie Zuid-Holland 1869.

Chromotopografïsche kaart; 1:25.000; no. 442 en 461; 1875,1927/1934.

Topografische kaart 1:25.000; no. 31 C en 38 A; 1936/1950.

Topografische kaart 1:25.000; no. 31 C en 38 A; 1969.

Topografische kaart 1:50.000; no. 31 West en 38 West; 1981.

Floris Balthazar Kaart van Rijnland 1610-1615, facs. 1929. Waddinxveen, 1:2.500. Kaart behorende bij het Plan van Uitbreiding der gemeente Waddinxveen regelende de bestemming der onderdeelen voor de gronden in de omgeving van de bebouwde kommen en langs de Breede Vaart in de gemeente Waddinxveen. Aanvullingsblad (1941). [Toestand 1938] Waddinxveen aanvullingsblad 2. Herziening Plan van Uitbreiding, regelende de bestemming in onderdeelen voor de gronden gelegen nabij de bebouwde kom, 1:2.500, 1941.

Gemeente Waddinxveen, schaal 1:2.500, 1944. Kaart deel uitmakende van de herziening 1944 van het plan van uitbreiding, regelende de bestemming in onderdeelen voor de gronden, gelegen nabij de bebouwde kommen en langs de Breede-vaart in de gemeente Waddinxveen. (Inst. Stad en Landschap van

Z-H.)

Topografische kaart; 1:50.000; no. 31 West en 38 West; 1941/43 (Truppenkarte).

Kaart van de Gemeente Noord Waddinxveen van den Wegen en Voetpaden, 1852.

Kaart van de Gemeente Zuid Waddinxveen van den Wegen en Voetpaden, 1852. Figuur 1. A WEST-RIJNLAND Gemeentegrenzen en regio-indeling B RIJN- EN GOUWESTREEK M.I.P. Zuid-Holland C ZUIDHOLLANDS WAARDENGEBIED D NOORD- EN MERWESTREEK Schaal 1 :400.000 E ZUID-HOLLAND-ZUID F ROTTERDAM G DELF- EN SCHIELAND H DEN HAAG NIEUWE WATERWEG NÖORP

L

Provinci» Zuid-Holland kaïtograi'w DWM/DRG 90.102/1 Figuur 1a.

Gemeente Waddinxveen

Schaal 1 :300.000

ÖORO

Pravincw Zud-HoBand kwtogmT» DW)M)RQ 90 102/10» Figuur 2. Nieuwe kaart van Schieland [18e eeuw; Uitgave H.de Leth, Amsterdam]. P4i ƒ f Pif

• —• , /-r- ^?' •••.••• Ff Ü"fï'r-•{%••'''•»>•' •••'• -•

Figuur 3. Topografische en Militaire Kaart; 1:50.000; 1854/58. PltOVI.NUK ZIIO-IIOLLAM). GEMEENTE NOOHD-WADDINXYKEX.

// .\ x /; n .v if o r /> /•: v

o s AI oor

/;.v j' // e i x r; i\ 4

M o /•/ ii K, t r/: /, /, K

Ma e ik np elk* ^^.~> -"*• "* /

z ir i D- N% Ar A n n i Ar x Vi * 'v.

<..„;„,.• Hl

':••.••: ..: .I-J: I r'.-i-.j-i-t UJO RunJfKv. A$SP Inw.Hifrs

Figuur 4a. J. Kuyper, Gemeente-atlas van de provincie Zuid-Holland 1869. rilOVINCIK ZUID 1101-LAM». CKMKKNTl'.: /,i;il)-\YAl)I)INXVKKN.

• ' • —: t\ ! 1 \/ \ [(l('lll)UTX • .«-™ Grw*n. . ƒ / 1 n; XOOHI) - lt:iDI)^Y j ' \ =™ Dfi V-, *«,/,. ƒ \ •r/ /t/<;/'Jfn\( A/A' 't •< / •Si U "/''

NHOIII Waililifix- Murikn|icllp ,"""«' Xs. .ƒ' + / ..-•-X> """ X \ \ \ \Z u''\i \ | | \ ; Ui \\ X~/«,„,. ^.. \ /V A' A

^^•^ \ X '*• //m/t *T*Vw * ^L. v ^Nk"" 1 ^**X* ift^AW- *t~»rrf Ar*'<^£ s'X X \ > ft Z I

\ y -L Y S rliaal van 1 nooot \ Half uur gacuii. -—/ \ D R E/C H T

\

Geteckenit door J. Kuijpn- van HIIJSO Stiriiignr Ie l-ppuwfirijt-n JO/O IhimJrr.'i 7>'»O /ntrniirrx.

Figuur 4b. J. Kuyper, Gemeente-atlas van de provincie Zuid-Holland 1869. PROVINCIE Zlll> HOL liANI). (IEMEEN TK lUtüEK.

- - -_-... -•..-—- _ _ _ - .^- . f 1 < i i II E E // H' IJ K ! MiddrlkurJ Krrowjjt' • / ,'" 1 yooRu WADDl\\XV E E!S' JL 1 j Sckaal 1. S0.00O i, ; 1 f'" 1 - f |: f ! Mf,1,rt .*,,/,H ; t Zuid WadJinx-***! "•> f I i. i Zilt) W AA.V -|R" V •i ï / il • . ! 1 i i | / i\ A\ 1 •' •"* \ i \ J f \ ! BI o ,f / ..• rit :\p. t' r F .VA r//• H IJ A V '—lf^\\ v II y Xv*. / V ,• \ "^~4 * X V rw\u i . < **•! \\\| u. s/ •<, \ \

| \ -i i / ' \ V / \ / \ K y ht o o D R E C '*iïïfr$rG O V 1) E ///IA /\

I.e.uw.rdn. /7bi Bun,tri i /.;?J fi, itf/iers

Figuur 4c. J. Kuyper, Gemeente-atlas van de provincie Zuid-Holland 1869. Figuur 5. Chromotopografische kaart; 1:25.000; nrs. 442 en 461; 1873. Figuur 6. Chromotopografische kaart; 1:25.000; nrs. 442 en 461; 1914. MÊM

Figuur 7. Topografische kaart; 1:25.000; nrs. 31 C en 38 A; 1936/50. Figuur 8. Topografische kaart; 1:50.000; nrs. 31 West en 38 West; 1941/43 (Truppenkarte). »IA.4»I^ • i ••• - ^ I

Figuur 9. Topografische kaart; 1:50.000; nrs. 31 West en 38 West; 1981/82. LEGENDA BU DE KAART VAN DE FUNCTIONEEL-RUIMTELUKE ONTWIKKELING IN HOOFDLIJNEN

Bestaande kern ± 1850

Omvang kern ± 1945

Terrein gedomineerd door ENNNsil ±1850 Nijverheid, Handel en Industrie: V//A ±1945

Richting van Algemeen-ruimtelijke ontwikkeling

Lineaire ontwikkeling

Ï9üo~~l : Weg, eventueel met jaar van opening

Spoorweg met openings- en sluitingsjaar

Lokaalspoorweg of tramweg met openings- en sluitingsjaar

Spoor-Aramwegstation

Spoor-Aramwegstation opgeheven

1900 Waterloop, eventueel met jaar van opening

Provaica» ''uid-Holand kartogiali* 0WMA3RG 90 102/ Figuur 10. Functioneel-ruimtelijke ontwikkeling van Waddinxveen in,, hoofdlijnen, periode 1850-1945 (voor verklaring zie legende ><&'•

i:;- 1 !.--—CV»r ..... A-, -^"

*//,i\^ Figuur 10a. Waddinxveen anno 1985 (ter vergelijking) BEBOUWINGSKARAKTERISTIEK EN STEDEBOUWKUNDIGE TYPOLOGIE

juni 1989 E.B. de Snoo - van de Garde -16- BEBOUWINGSKARAKTERISTIEK

Inleiding

De bebouwing uit de periode 1800-1945 van de gemeente Waddinxveen bevindt zich voor wat betreft de bebouwde kom voornamelijk langs de twee noord- zuid lopende (ontgin- nings-)assen: de Noord- en Zuidkade (ten westen van de Gouwe) en het Noordeinde - Dorpstraat. (Het Noordeinde vormt tevens de uitvalsweg naar Boskoop). Langs de haaks gelegen Kerkweg west en -oost en de Klei- en Veenkade/J. Dorrekenskade west en -oost zijn tevens objecten uit de periode van het MIP te vinden. Met elkaar vormen deze vier lijnen ook de oorspronkelijke structuur van Waddinxveen. Aan de overzijde van de Gouwe strekt de bebouwing uit de periode 1800-1945 zich uit langs de Brugweg.

In het buitengebied concentreert de (boerderij)bebouwing zich langs het Noordeinde en de Bloemendaalseweg, terwijl ook een aantal (geïnventariseerde) boerderijen is gelegen in de omgeving van de Plasweg en langs de Zuidelijke Dwarsweg en de Henegouwerweg.

Dorpsbebouwing

Van de afzonderlijke woonhuizen en villa's zijn vermeldenswaardig: Noordeinde 118, Dorpstraat 66, Kerkweg west 13 en Kerkweg oost 218.

Planmatige bebouwing

In Waddinxveen zijn geen grote planmatige woningbouwcomplexen te vinden. Slechts enkele rijtjes arbeiderswoningen bevinden zich aan de J. Dorre kenskade oost (circa 1900) en aan de Onderweg/Kleikade (1923), terwijl zich een paar complexjes bevinden in de omgeving van de Henegouwerweg/ Kromme Esse/Piet Hein- en Trompstraat; deze dateren uit de jaren 1910/20.

Bijzondere bebouwing

Van de bijzondere bebouwing zijn vermeldenswaardig: het voormalige raadhuis aan de Zuidkade (1911), het postkantoor aan de Kerkweg oost (1927) en het uit 1934 daterende station, ontworpen door architect H. Schelling en vrijwel identiek aan dat van Boskoop. Tevens zijn te noemen: de Remonstrantse kerk aan de Zuidkade (1835), de in neo-classicistische stijl opgetrokken Nederlands Hervormde Kerk aan de Kerkweg oost (1837) en de eveneens aan de Zuidkade te vinden St. Victorkerk, gebouwd in 1875/80, naar een neogotisch ontwerp van architect EJ. Magry en in de loop der jaren voorzien van een pastorie (1926), een kerkhof en een lagere school.

Boerderijen

De boerderijen in de gemeente Waddinxveen zijn veelal van het langhuistype, met de kopgevel naar de straat gericht. Voorbeelden hiervan uit de MlP-periode zijn: Henegouwer- -17- weg 114 (circa 1860), Bloemendaalseweg-2 (1860), 12 (circa 1880) en 17 (eind 19e eeuw), Zuidelijke Dwarsweg 11 (begin 20e eeuw), Noordeinde 2 (1910) en 110 (1915). Aparte vermelding behoeft de boerderij Vredenburgh aan de Plasweg, waarvan het tweelaagse voorhuis uit 1870 de boerderij een landhuisachtig karakter geeft.

Objecten van bedrijf en techniek

Waddinxveen is bekend om zijn houtindustrie en houthandel. De meeste van deze bedrijven zijn echter na-oorlogs of hebben een na-oorlogse behuizing. Van andere, uit de MlP-periode daterende industrieën/industriegebouwen zijn te noemen: de voormalige elektrische meubelfabriek uit 1894 (Noordkade 68) en de gebouwen van de NKF, Noordkade 64, daterend uit circa 1935. Een voormalige broodfabriek uit het begin van deze eeuw is te vinden aan de Passage en aan de Brug weg, op de hoek met de Henegou werweg staat nog een voormalige maalderij uit 1907.

Tot slot verdient aparte vermelding de monumentale hefbrug over de Gouwe. Deze brug dateert van 1936 en werd net zoals de hefbruggen van Boskoop en Alphen aan den Rijn gebouwd bij gelegenheid van de verbreding en kanalisering van de Gouwe gedurende de jaren dertig, door de firma De Vries Robbé te Gorinchem.