De Van laaglandrivier tot zoetwatergetijdenrivier Smart Rivers Ligging: De Lek tussen en Krimpen a/d Lek Kenmerkende inrichtingsstructuren: Deeltraject 1. Bovenstrooms Stuw Hagestein Type rivierdal: Deels gestuwde, zwak meanderende laagland­ • Eenzijdig aangetakte of niet aangetakte hoogwatergeulen. rivier, deels vrij afstromende zoetwatergetijdenrivier Richtinggevende breedte van een hoogwatergeul langs de Lek is 15-50 m, diepte max. 1,5 m. Eigenheid en kenmerkende geologie • Rivierkwelgeulen en moerassen. In niet aangetakte moerasjes De overgang van Nederrijn naar Lek (ter hoogte van Wijk bij en geulen achter kaden en oeverwallen kan, dankzij het per­ Duurstede) gaat aanvankelijk niet gepaard met een verandering manent hoge rivierpeil, rivierkwel uittreden. Dit gegeven maakt in het karakter van de rivier: tot aan de stuw bij Hagestein is de ontwikkeling van rivierkwelmoerassen of -geulen met rijke sprake van een gestuwde, morfologisch weinig actieve zandrivier watervegetaties kansrijk. Een kwelgeul wordt afgegraven tot op met kunstmatige hoge (zomer)waterstanden. De loop van de Lek de zandondergrond en watert via een overloopdrempel, sluisje of Foto: Rijkswaterstaat en de morfologie van haar uiterwaarden zijn de laatste 300 jaar duiker heel geleidelijk benedenstrooms op de rivier af. Breedte weinig veranderd. De kenmerkende structuren van de zandrivier, kwelgeul 10-25 m, diepte max. 1 m. Volgens hetzelfde principe zoals de oeverwallen, de kronkelwaarden en geulrestanten zijn is de ontwikkeling van riet- en zeggenmoerassen mogelijk. wel aanwezig, maar als relatief oude elementen. Maatregel: ontgraven maaiveld tot ca 0,5 a 1 m beneden Door de aanleg van de stuw bij Hagestein (in 1958) verloor het stuwpeil, zo mogelijk tot op de zandondergrond. stroomopwaartse deel van de Lek haar vrij afstromende karakter Deeltraject 2. Stuw Hagestein - Schoonhoven en de getijdeninvloed. De grondwaterstanden in de uiterwaarden • Meestromende nevengeulen en hoogwatergeulen. Zowel staan door de verstuwing permanent hoog. Vele oude geulrestanten mee­stromende nevengeulen als eenzijdig aangetakte hoog­ zijn op deze wijze weer moerassig of zelfs permanent waterhoudend watergeulen zijn kenmerkend in dit riviertraject. Daarnaast zijn geworden. De oude rivierstrandjes die na de ‘riviernormalisatie’ stromende nevengeulen kansrijk rond de stuw van Hagestein. in 1860-1880 waren ontstaan, zijn door het hoge stuwpeil bijna • Aanleg getijdengeulen en krekenstelsels. Middels ontgravingen geheel onder water verdwenen. De huidige oevers liggen op veel kunnen getijdengeulen of krekenstelsels worden aangelegd. plaatsen vast met oeverbestorting. Krekenstelsels kenmerken zich door een boomvormige structuur Na het graven van de in 1872 nam de getijden­ en takken steeds alleen benedenstrooms op de hoofdloop aan. invloed op de Lek met meer dan een halve meter toe: getijden­ Breedte van de geulen: 5 tot 25 m. Ontgravingsdiepte is 0 tot 1 m processen werden beneden de stuw nog kenmerkender. Tussen beneden de gemiddelde ebstand. Hagestein en Schoonhoven is de Lek een zandrivier met een het Deeltraject 3. Schoonhoven tot Krimpen a/d Lek dagelijks getijdenverschil van ruim 1 meter. Dit traject kent zowel • Aanleg getijdengeulen en krekenstelsels. Zie onder 2. systeemkenmerken van een zwak meanderende zandrivier als • Natte getijdenvlakte. Met maaiveldverlaging en het verwijderen van een zoetwatergetijdenrivier. Er liggen nog vrij veel riviergeul­ van zomerkaden kunnen hoog opgeslibde gorzen weer worden restanten achter zandige oeverwallen (o.a. de Koekoekswaard ”ge-reset” tot actieve zoetwatergetijdennatuur. Afgraven tot en de Luistenbuul), maar soms ook killen zoals de Binnenlek en halverwege de intergetijdenzone. In de getijdevlakten kunnen getijdengeulen met rietgorzen. spontaan kreken ontstaan door insnijding van wegstromende Vanaf Schoonhoven naar het westen vindt de overgang naar een (eb)water. echte zoetwatergetijdenrivier plaats. Hier worden getijdengeulen Hele traject steeds kenmerkender en zien we soorten als Spindotterbloem • Natuurlijke rivieroevers: Verwijderen oeververdediging indien en de Bittere veldkers op de voorgrond treden. andere functies dit toelaten, om ontwikkeling van zandstrandjes en getijdenoevers mogelijk te maken. Inrichtingconcepten • Bovenstrooms van de stuw van Hagestein wordt, aansluitend Referentiegebieden/projecten op de ontwerpprincipes van de Nederrijn, ingezet op de • Eenzijdig aangetakte hoogwatergeulen: Everdingerwaard, ontwikkeling van stagnante water- en moerassystemen. De Horde bij Uitweg • Tussen Hagestein en Schoonhoven kan zowel ingezet worden • Rivierkwelgeulen: Baarsemwaard, Everdingerwaard op kenmerken van een zandrivier met meestromende neven- • Moerassen met rivierkwel: Everdingerwaard geulen en rivierkwelgeulen, als op een zoetwatergetijdenrivier • Getijdengeulen en maaiveldverlaging: Kersbergsrak bij met getijdengeulen en gorzen. Lexmond, Korte Zand bij Opperduit, De Snakkert bij • Stroomafwaarts van Schoonhoven staat de ontwikkeling van Bergstoep, Kersbergsche en Achthovensche Uiterwaarden zoetwatergetijdennatuur centraal. Dit kan door het afgraven van de hoog opgeslibde, verruigde delen tot oorspronkelijke getijdengeulen en kreken met bijbehorende slikken en gorzen. Omdat hiermee in feite de successie teruggezet wordt is dit tevens een mooie vorm van cyclische verjonging. Foto: Dick Kerhof, Vianen Foto: Bosch Slabbers

Everdingen Foto: Rijkswaterstaat

© Illustraties: Wilfried Jansen of Lorkeers, Arcadis | © Fotomateriaal: Bert Overkamp, Arcadis, tenzij anders vermeld | © Fotobewerkingen: Wojtek Nawara, Arcadis

Meer weten? • Kwaliteitsprincipes Uiterwaardinrichting. Peters, B., 2009. Principes voor de • Ontwikkeling van de uiterwaarden langs de Lek. Annika W. Hesselink. Juli 1998. landschapsecologische kwaliteit van inrichtingsprojecten in het rivierengebied. vakgroep Fysische Geografie Universiteit . Uitgave van het ministerie van LNV, Staatsbosbeheer, Rijkswaterstaat en • Ruimte voor de Lek. Ruimtelijk Kwaliteitsplan. Tijs van Loon, Willem Jan van Dienst Landelijk Gebied. Ras, Martijn Franssen. Mei 2011. Bosch Slabbers en Arcadis. In opdracht van de • Morfodynamiek langs de . Inventarisatie van processen en provincie Utrecht. evaluatie van maatregelen. Emiel Kater, Bart Makaske, Gilbert Maas. april 2012. • Gebiedsvisie Buitendijkse terreinen Lek. HNS en DHV, mei 1994. Uitgave van het Bosschap