<<

Vogelwerkgroep Chr. jeugdbond van natuurvrienden

Midwintertelling 1969

in Lauwerszeegebied

Door Arend Timmerman+jr.

Als de Lauwerszee in mei definitief afgesloten zal worden van de Waddenzee,

zal na verloop van tijd de praktische indeling en opbouw van dit nieuwe

Alle de dan bestemd gebied volgen. gronden van geheten Lauwerspolder zijn

voor Defensie, landbouw, recreatie en natuurbescherming.

deze Behoefte aan documentatie bij een dergelijke belangrijke ontwikkeling als bestaat zeker nu, daar de Lauwerszee immers een klein beeld is van de zo in de

belangstelling staande Waddenzee.

Bij het inrichten van natuurbeschermingsgebieden zowel in de Lauwerspolder

zal als elders, men uit moeten gaan van beschikbare geografische en biologische

heden het verleden het gegevens over het en van Lauwerszeegebied. Met name

gegevens over het ontstaan en de evolutie van het gebied, de huidige structuur,

milieu de dat alsook de het en veranderingen in milieu, van omliggende ge- bieden zijn van belang.

betere de Argumenten genoeg om mee te helpen aan een documentatie van avifaunistische ontwikkeling voor en na de afsluiting van de Lauwerszee.

milieu zal maken Interessant nu het zoute plaats voor het zoete. De VWG van

de C.J.N. startte reeds in de eerste week van januari met haar winterkamp te

voortkwam de behoefte enkele , waaruit van VWG-ers om hier

maandelijks gegevens te verzamelen.

Werkwijze

Al eerder hield de VWG in de twee winterkampen januari aan Lauwerszee,

in Beide onder het Instituut resp. 1964 en 1965. supervisie van Rijks voor Onderzoek het Veldbiologisch ten behoeve van Natuurbehoud (R.1.V.0.N.)

en speciaal ter bestudering van de brandganzen in de Bantpolder. Destijds

werden uitsluitend bijna gegevens over brandganzen verzameld, zodat exacte

gegevens over aantallen wadvogels niet of nauwelijks aanwezig zijn. Daar

deze echter wel handen zullen als waar voor zijn, ze vergelijkingsmateriaal ge- bruikt worden.

Van VWG de 1-7 januari 1969 hield de weer een winterkamp aan Lauwerszee.

Deze keer het doel zoveel verzamelen alle met mogelijk gegevens te over soorten

in het doch in het de Lauwerszeegebied, bijzonder over wadvogels.

19 TABEL I

Hoogste aantallen wadvogels in de eerste week van januari 1969 in het gehele Lauwerszee- gebied. jan. '69 aug. 63 dec. 63 jan. ’69 aug. '63 dec. '63 Zwemeenden: Steltlopers:

wilde eend 7.875 — 29 scholekster 41.000 4.700 1.500

pijlstaart 1.000 — 510 kievit — 300 5.000

wintertaling 120 — 67 bontbekplevier — 1.170 —

bergeend 1.725 1.500 1.200 zilverplevier — 430 —

smient 1.050 — — goudplevier — — 1.700

diverse eenden — — 1 000 steenloper 110 3 —

watersnip — 3 — 14.500 5.300 3.500 Duikeenden e.a.: wulp

regenwulp — 22 —

4 — — tafeleend grutto — 2.500 —

kuifeend 3 — — rosse grutto 1 2.500 —

toppereend 4 — — tureluur 950 800 260

— — nonnetje 23 groenpootruiter 1 23 —

brilduiker 18 — — zwarte ruiter — 15 —

— — grote zaagbek 154 kanoetstrandloper 2C0 — —

midd. zaagbek 46 — — bonte strandloper 4.900 1 3.500

eidereend 126 — — komphaan 4

— — zwarte zeeeend 1 kluut — 2.200 —

Mecuwen: Ganzen: kokmeeuw i 500 2.500 ?

brandgans 3.200 — 3.0C0 Gtormmeeuw 1.400 2.500 ?

kolgans 148 — — ziivermoeuw 710 73 75

rotgans 12 — — grote mant-lmeeuw 137 30 —

grauwe gans 12 — — kleine mantelmeeuw 3 (intermedius) —

De werden of liever kwelder tellingen per gebied, per polder en verricht. Om

de dag was er een „officiële” telling. Uit deze daggegevens zijn de hoogste

aantallen wadvogels van het hele Lauwerszeegebied opgenomen in tabel I,

Ter verzameld door Drs. Rooth in vergelijking zijn gegevens J. augustus 1963

(Limosa 39 no. 4, blz. 175-182) en van Drs. A. L. Spaans van december 1966

40 blz, (Limosa no, 4, 206-216) toegevoegd.

Een enkele de aantallen uit 1963 Heel opmerking aangaande en 1966. duidelijk

uit de dat is vanaf de Nemen b.v. de blijkt gegevens geteld waddijk. we berg-

die vanaf de zien dan komen de aantallen eend, dijk goed te is, aardig overeen.

Het aantal wilde eenden echter, die voor het grootste deel in de spartina-

vanaf de tellen zeeaster zone rusten en onmogelijk dijk te zijn, is ver onder-

schat. Om overzicht de kwelder een goed te krijgen, met name op voor Mun-

en voor Vierhuizen, moet het tellen de nekezijl bij langs spartina-zeeaster vege- tatie gelopen worden.

het de dient deze als Bij vergelijken van gegevens men cijfers een moment-

beschouwen de uit als de aantallen opname te en gegevens 1969 hoogste van meerdere teldagen!

De in tabel die is tellingen per gebied zijn opgenomen 11, aangevuld met verzameld door betreffen gegevens, de VWG in 1964 en 1965. Het alleen

aantallen van de meest voorkomende soorten.

WEER EN WATERSTAND

Uitgegaan wordt van de hoogwatersituatie, als immers de wadvogels op hun

hoogwatervluchtplaatsen (in het vervolg aangeduid met hvp.) verblijven.

in de week Hoogwater eerste van januari 1969:

1 januari 09-2} en 21.38 uur 5 januari 11.51 en 00.23 uur

2 januari 10.02 en 22.21 uur 6 januari 12.25 en 00.58 uur

3 januari 10.40 en 23.04 uur 7 januari 12.55 en 01.30 uur

4 januari 11.16 en 23.44 uur

20 vertoonde zachter wordend karakter. Het weer van begin januari een Overdag

de later zelfs °. Alleen de liep temperatuur regelmatig op tot 5 °, tot 10 a 12 deed wind varieerde eerste dagen zich nachtvorst voor. De zachte tot matige in kracht als draaiend Behoudens van 1-5 met windrichting tussen z en no. enkele buien en wat lichte mist was het zicht redelijk tot goed.

Terrein

Behalve de kwelder Vierhuizen de andere het voor en zijn op de kwelders uitsluitend kaartje zijn zwart aangegeven begroeid met zee-

De twee kwelders de wadkant tevens grassen. genoemde grootste zijn aan als kwelder- begroeid met een spartina-zeeaster zone met onderbegroeiing

binnenland vanaf de Paesens tot Dokkumer grassen. Het Bantpolder bij

Nieuwe Zijlen bestaat voor 80 % uit weiland. Verder tot Vierhuizen overheerst

akkerbouw. de akkerbouw. Na Vierhuizen vinden we voor 90 °/c

Het geïnventariseerde binnendijkse deel wordt begrensd door, dwz. gaat tot de verbindingswegen Paesens-Hornhuizen, terwijl ook de nieuwe dijk bij de inventarisatie betrokken is.

soort Bespreking per

enkele die in de winter het Lauwerszee- Slechts soorten van belang zijn voor gebied zullen besproken worden.

TABEL II

Hoogste aantallen van de belangrijke soorten per gebied.

Bantpolder: Kwelder ,,De Aanwas”: 1969 (1964) (1965) wilde eend 6.000 scholekster 37.700 6.000 20.000 smient 600 wulp 11.000 1.500 8.000 pijlstaart 750 — — bonte str. loper 800 1.200 300 wintertaling 120 tureluur 800 350 700 bergeend 700 — — 78 34 16 steenloper scholekster 110 bergeend 200 325 150 bonte str. looer 1 500 brandgans 3.200 5.000 2.000 Kollumerland-Nieuwkruisland: Kwelder w. v/d Kooien (De Mieden):

wulp 7E0 - - bonte str. looer 2.000 300 1.103

Kwelder voor Vierhuizen: kanoetstrandloper 200 120

tureluur 140 64 30 wilde eend 1.400 —

bergeend 800 — — Kwelder no v/d Kooien (De Mieden): pijlstaart 250 scholekster 1.000 — — smient 200 smiont 2C0 — — scholekster 1.100 — —

wulp 2.100 — — De Mieden: bonte str. loper 6C0 wulp 700 — — pijlstaart 250 — —

smient 200 — — Kwelder D. N. Zijlen: scholekster 1.100 scholekster 30 — 10.000 wulp 2.100 — — smient — — 500 bonte strandloper 600 — —

Wilde eend

Voornaamste de kwelders rustgebieden zijn voor Munnekezijl voortaan aan-

geduid als kwelder „De Aanwas” en voor Vierhuizen. Bij eb fourageren

vele de delen de exemplaren op slibrijke voor kwelders, terwijl andere rusten

in de velden. vloed honderden eenden spartina-zeeaster Bij gaan fourageren de op graanakkers binnendijks. De rest rust in de spartina-zeeaster vegetatie de kwelders, ’s Avonds is van er enige siaaptrek van wilde eend, smient en

pijlstaart naar de vier kooien tussen en .

21 Pijlstaart

identiek dat de wilde doch Gedrag aan van eend, fourageert tijdens hoogwater

niet op de graanakkers binnendijks.

Smient

zowel de kwelder de als de delen Fourageert op op zeegrassen op slibrijke meestal van het wad, niet ver van de kwelders verwijderd. Belangrijkste ge-

bieden de kwelder de kwelder zijn, ten no van Kooien (De Mieden), de „De

de kwelder Vierhuizen in de Kolken. Aanwas”, voor en enkele lage graslanden

In 500 smienten de kwelder Dokkumer 1965 namen we waar op westelijke bij Nieuwe ledere avond vindt Zijlen. sterke smientenslaaptrek plaats naar de

Kooien.

Bergeend

formaat vinden de Hoogwatervluchtplaatsen van enig we voor Bantpolder bij

kwelder Aanwas” de kwelder Vierhuizen. Hoewel de Paesens, „De en op voor

wel vloed bergeend vermoedelijk zeegrassen eet, rust hij tijdens voornamelijk

die de kwelder het op plaatsen op waar enigszins drassig is en fourageert dan in

zeer geringe mate. Tijdens laagwater fourageren ze enkele honderden meters

uit de kust delen. op slibrijke

Brandgans

de in De Bantpolder is de belangrijkste overwinterplaats voor brandgans

Nederland. Tweederde de overwintert in van wereldpopulatie Nederland,

oktober als hier Timmerman 1962 (Limosa 35, no. 3-4, blz. 199-219)- Na

komen zich de zo’n 15 a 20.000 brandganzen verspreiden ze over Nederlandse

ganzenpleisterplaatsen, vooral ook in het deltagebied.

de aantallen de al Na een vorstperiode lopen in Bantpolder gauw op van enkele 100-den tot 1.000-den. Tijdens het afgelopen winterkamp b.v. zaten

6 reeds 3.200 bezoek er op 2 januari 220 brandganzen, op januari en bij een

14 aantal op januari was het opgelopen tot 16 a 18.000!

Toen in 1966 een deel van de nieuwe dijk ter afsluiting van de Lauwerszee

dat dit dwars door de Bantpolder kwam te liggen,vreesde men aanvankelijk

verstoord worden. In de week zeer belangrijke overwinteringsgebied zou eerste

van januari van dat jaar telden de gezamenlijke VWG’s van C.j.N. en N.J.N.

Zwart A. in het Hollandsdiep-Haringvlietgebied 12.800 brandganzen (L. en

Timmerman Jr., gezamenlijke VWG-uitgave 1966). Gelukkig evenwel bezoekt

de brandgans de Bantpolder in de zelfde mate als voorheen.

kwelder de kwelder Aanwas” worden de laatste De voor Vierhuizen en „De

Hoekstra twee jaren frequenter gebruikt als fourageergebied dan vroeger (med.

in de keren de dan de slik- e.a.). Laat namiddag ganzen terug om te slapen op

22 delen de Bant. Eb- vloedritmekent de niet. is uitsluitend voor en brandgans Zij

vloed wordt gebonden aan het dag- en nachtritme. Tijdens ’s nachts zwemmend geslapen.

Scholekster

Twee bevinden zich in de Eind oktober erg grote hvp’s Bantpolder. en no-

vember worden hier aantallen scholeksters Hoek- van ca. 80.000 geteld (med.

Andere vonden het werkeiland de kwelder stra) . grote hvp’s we op (1.200), op

ten de Kooien de kwelder Vierhuizen. De no. van (De Mieden) en op voor kwelder voor D. N. Zijlen telde in 1965 10.000 vogels. De scholekster vinden

Ruzies we nergens binnendijks. Op de hvp’s wordt praktisch niet gefourageerd. onder elkaar komen ook ten nogal eens voor; ze zijn erg agressief, opzichte

van de brandganzen en hun eigen soortgenoot, een albino scholekster (werk- later eiland en in de Bantpolder).

Wulp

enkele Tijdens hoogwater vinden we in het westelijke Lauwerszeegebied geen 100-tallen wel de kwelders in de wulpen-hvp. Enige 10- tot overtijen op en

Bantpolder, doch van één of meer hvp’s is geen sprake. De wulpen van het

westelijke en zuidelijke deel overtijen fouragerend in de Kolken, in de polder

Kollumerland-Nieuwkruisland in de de kwelders. We vinden en poldertjes bij

ze zeer verspreid, alleen op grasland, tot ver in het binnenland. Opmerkelijk is

de de de de foura- hier aanpassing van wulpen aan voedselcyclus; om 12 uur

de zoute fauna de zoete fauna. Bovendien het de stelt- geren op en zijn enige

die 24 lopers bijna uur per dag fourageren.

Het hoge aantal vogels genoteerd onder Bantpolder omvat tevens de aantallen

de Kolken De bevindt zich in het van en omgeving. enige vaste wulpen-hvp

deel de wel de kwelder Vierhuizen. oostelijke van Lauwerszee en op voor Voldoende fourageermogelijkheden ontbreken in de achter de kwelder liggende

polders omdat er nagenoeg geen grasland is.

Tureluur

de Van belang voor deze soort is het kweldertje voor het oostelijke deel van

de Bantpolder en de kwelder ten westen van de Kooien (De Mieden). In

de kwelders vinden tureluurs. de andere achter gelegen polders we geen Op kwelders troffen we incidenteel enkele exemplaren aan.

Steenloper

de enkele Een kleine hvp op het kweldertje van Bantpolder. Soms exemplaren langs de nieuwe dijk.

Kanoetstrandloper

kwelder de Een kleine hvp op de ten westen van Kooien (De Mieden)

Bonte strandloper

De aantallen het de variëren Voor op kweldertje voor Bantpolder nogal eens. de andere de kwelder Aanwas” de kwelder Vier- hvp’s op „De en op voor

23 huizen geldt dit overigens in mindere mate. Wel is opgevallen dat de plaats

de de kwelders is de van hvp’s op afhankelijk van hoogte van het water. Meestal overtijen de bontjes in de spartina-zeeaster vegetatie. Een vaste hvp vinden de kwelder we op ten westen van de Kooien (De Mieden).

TABEL III

Overige soorten: bl. reiger 4 boomkruiper 1 buizerd 1 winterkoning div. 3 sperwer gr. lijster 1 bl. kiekendief 5 kramsvogel 28 slechtvalk 1 zanglijster 6 smelleken 3 koperwiek 2 torenvalk 14 merel div. patrijs 18 roodborst div. waterhoen 12 heggemus div. holenduif 2 graspieper 28 houtduif 120 oeverpieper 12 velduil 1 klapekster 1 gr. bonte 1 specht spreeuw div. veldleeuwerik 144 groenling 7 strandleeuwerik 37 kneu 11 zw. kraai 8 frater 490 b. kraai 80 keep 49 roek 60 vink 29 kauw 70 rietgors 5 ekster • div. sneeuwgors 42 koolmees div. huismus div. pimpelmees div. ringmus 36

Overige soorten

De duikeenden en werden alleen de het zaagbekken voor uitmonding van Oud-

en het bij diep Reitdiep, Ezumazijl, en langs de nieuwe dijk waar-

De velduil en de blauwe genomen. meeste waarnemingen van kiekendieven komen de kwelder van „De Aanwas’ . Het smelleken werd in de Bantpolder,

bij en Vierhuizen Het betrof hier alle Munnekezijl gezien. vrouwelijke exem- evenals de plaren, drie van de Boven de waarnemingen sperwer. kwelder voor

Vierhuizen we slechtvalk zagen een (J') stoten op een houtduif. Gezien het aantal het aantal slechtvalken gevonden prooiresten moet groter zijn in het

Lauwerszeegebied. Ook in 1964 werden de slechtvalk (Anjumerkolken), de

velduil het smelleken de (Bantpolder), en sperwer waargenomen. De laatste

twee soorten tevens in 1965.

Vele fraters we voedselzoeken de tussen het zagen op vloedlijn, daak, op zoek naar zaden of ze in de aangespoelde fourageerden spartina-zeeaster zone.

strandleeuweriken de de kwelders Sneeuwgorzen en langs waddijk van en langs de nieuwe D. N. de dijk. Bij Zijlen zat grote bonte specht en bij Vierhuizen de boomkruiper. Beide soorten, die je hier niet verwacht.

Het dat in de de Afrikaanse zij vermeldt, omgeving van Bantpolder een

werd flamingo gezien. Volgens omwonenden moeten er voor januari drie geweest zijn.

Jacht en verstoring

de kwelders niet hebben uit betrouwbare bron Op mag gejaagd worden, we vernomen. Toch wordt wel enkele kwelders. Met er dikwijls gejaagd op name

de kwelder Aanwas” de D. op „De en kwelder voor N. Zijlen. De brandgans

is beschermd. Desalniettemin worden ieder volledig er jaar brandganzen ge- schoten. In 1965 is dit ook door de VWG gekonstateerd.

Van alle is de het heeft de gebieden Bantpolder rustigste; hij status van

24 Veel treedt door de luide knallen door broedvogelreservaat. verstoring op van

de geluidsbarrière vliegende straaljagers. Van de 2es eendenkooien die het

worden eenden Lauwerszeegebied rijk is, er twee gebruikt voor het vangen van

de voor consumptie.

TABEL IV

Totaal aantal wadvogels: steltlopers 61.650

eenden 12.150 meeuwen 3.750 3.370 Totaal 80.9C0 ganzen

Voor een aantal soorten is de Lauwerszee in zijn tegenwoordige vorm van zeer

groot belang.

De verzamelde hebben slechts één facet het gegevens betrekking op van

Lauwerszeegebied als ornithologisch belangrijk landschap nl. als voedsel-,

doortrek-, en overwinteringsgebied van wadvogels en ganzen.

Alle steltlopers en eenden, evenals de brandgans, verliezen bij de inpoldering

grote delen van hun voedsel-, rust- en overwinteringsgebieden in het wadden-

zal zeegebied. Bij de inrichting van de vogelreservaten in de Lauwerspolder

o.i. hier houden. We denken dan men rekening mee moeten speciaal aan voor-

deze zieningen met betrekking tot midwintergegevens voor de brandgans,

de de de kluut de bergeend, smient, en wulp.

Over de kan ik verdere, gedetailleerde, indelingen van Lauwerspolder, ver-

dat wijzen naar het artikel over de Lauwerszee, in voorbereiding is en gepubli-

ceerd zal worden in het het de jan./febr. no. 1969 van „Waddenbulletin” van

Landelijke Vereniging tot Behoud van de Waddenzee.

Arend Timmerman jr., Clarendallaan 2, Harderwijk

Litteratuur:

Rooth. J. Vogeltelling in het hele Ned. Waddengebied aug. 1963. Limosa 39 no. 4, 1966.

Spaans. A. L. Wadvogeltelling in het hele Ned. Waddengebied dec. 1966. Limosa 40 no. 4, 1967. Timmerman. A. De brandgans in Nederland. Limosa 35, no. 3/4, 1962.

Zwart. en L. A. Timmerman jr. Watervogels in het Hollandsdiep-Haringvlietgebied jan. 1966. Ge- zamenlijke N.J.N. en C.J.N./V.W.G.-uitgave.

25