06249

STAD RUP LEIEVALLEI

APRIL 2016

vraag tot ontheffing plan.id. RUP_33029_214_00015_00001

WVI BARON RUZETTELAAN 35 T +32 50 36 71 71 www.wvi.be 8310 BRUGGE E [email protected] 1 inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer...... 3 2 beschrijving en verduidelijking van het voorgenomen plan en in voorkomend geval redelijke alternatie.. ven voor het plan of onderdelen ervan...... 3 2.1 beslissing tot opmaak...... 3 2.2 doelstelling...... 3 2.3 situering van het plangebied...... 3 2.4 mogelijke alternatieven - nulalternatief...... 3 2.4.1 mogelijke alternatieven...... 3 2.4.2 nulalternatief...... 3 2.5 afbakening van het toepassingsgebied en de plan-merplicht...... 4 3 een beschrijving en een inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieu-effecten van het voorgenomen plan of programma...... 4 3.1 de gezondheid en de veiligheid van de mens...... 6 3.2 de ruimtelijke ordening...... 6 3.3 de biodiversiteit, de fauna en de flora...... 7 3.4 de energie- en grondstoffenvoorraden...... 8 3.5 de bodem...... 8 3.6 het water...... 9 3.7 de atmosfeer en de klimatologische factoren...... 11 3.8 het geluid...... 11 3.9 het licht...... 11 3.10 de stoffelijke goederen...... 11 3.11 het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed...... 12 3.12 het landschap...... 12 3.13 de mobiliteit...... 13 3.14 de samenhang tussen de genoemde factoren...... 13 4 relevante gegevens met inbegrip van de redenen waarom de initiatiefnemer meent geen plan-mer te ..... moeten opmaken overeenkomstig art. 4.2.6, §1, 5° van het DABM...... 14 5 in voorkomend geval een beoordeling of het voorgenomen plan of programma grensoverschrijdende of gewestgrensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten kan hebben...... 14 1 inlichtingen en coördinaten van de 2 beschrijving en verduidelijking van het ­initiatiefnemer voorgenomen plan en in voorkomend geval redelijke alternatieven voor het initiatiefnemer: plan of onderdelen ervan Stad Wervik Sint-Maartensplein 16 8940 Wervik 2.1 beslissing tot opmaak contactpersoon: Goedroen Desmet Bij beslissing van college van Burgemeester en Sche- [email protected] penen werd WVI aangesteld als ontwerper van het RUP “Leievallei”. opdrachthouder: WVI 2.2 doelstelling Baron Ruzettelaan 35 De doelstellingen van het RUP “Leievallei” is een 8310 Assebroek beperkte grenscorrectie van het gestelijk RUP Laag contactpersoon: Vlaanderen om het terug instellen van de voormalige Ann Soulliaert: [email protected] gewestplanbestemming voor 1 perceel. Ann Van Ackere [email protected] Margo Swerts: [email protected] Reikwijdte en detailleringsniveau van het voorgeno- men RUP: ●● perceelsniveau kaart 1: situering plangebied

2.3 situering van het plangebied ●● het plangebied wordt begrensd door: ●● in het noorden: Menensesteenweg en 2.4 mogelijke alternatieven - nulalternatief bedrijvigheid ●● in het oosten: bedrijvigheid 2.4.1 mogelijke alternatieven ●● in het zuiden: aftakking Menensesteenweg en ●● De opmaak van het RUP kadert niet binnen het agrarisch gebied GRS, definitief aanvaard en goedgekeurd door de ●● in het westen: agrarisch gebied Bestendige Deputatie 12 oktober 2006. ●● het op te maken RUP bestrijkt een gebied van 0ha ●● Bij de opmaak van het gewestelijk RUP Leievallei 16a 04ca en open ruimte omgeving - deelplan Laag ●● Art. 1: zone voor ambachtelijke bedrijvigheid en Vlaanderen is de gedeeltelijke bestemming van KMO dit perceel omgezet ipv de gewestplangrens te ●● Art. 2: agrarisch gebied volgen. Het gewest geeft toestemming de grens ter hoogte van dit perceel te herstellen.

WVI | jan ‘16 | verzoek tot raadpleging | 06249 3 2.4.2 nulalternatief 2.5 afbakening van het toepassings­gebied en 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud Indien het RUP niet wordt opgemaakt, blijft het perceel de plan-merplicht en het natuurlijk milieu (artikel 4.2.1, tweede lid volledig in agrarisch gebied, ipv de helft bedrijventer- D.A.B.M.) die niet het gebruik regelen van een rein de helft agrarisch gebied zoals de voormalige ge- afbakening van het toepassingsgebied en de plan- klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine westplanbestemming. MER-plicht. wijziging inhouden.

fase 3: bepaling van de plicht tot opmaak van een Voor een plan of programma dat overeenkomstig art. plan-mer. 4.2.1. plan-MER-plichtig is, en dat het gebruik bepaalt van een klein gebied op lokaal niveau of een kleine Bij plannen en programma’s die ‘van rechtswege’ wijziging inhoudt, moet geen plan-MER worden opge- onderworpen zijn aan de plan-MER-plicht is er geen maakt voor zover de initiatiefnemer aantoont dat het voorafgaande toetsing vereist daar er op onweerleg- plan of programma geen aanzienlijke milieu-effecten bare wijze wordt vermoed dat deze plannen en pro- kan hebben (art. 4.2.3. § 3 D.A.B.M.) gramma’s aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Men onderscheidt twee groepen van plannen en pro- De administratie kan een plan dat van rechtswege gramma’s: plan-MER-plichtig is na een gemotiveerd verzoek van de initiatiefnemer het voorgenomen plan of program- ●● plannen en programma’s, of de wijziging ervan, ma ontheffen van de van de verplichtingen inzake die tegelijkertijd milieu­effectrapportage als de administratie oordeelt ●● een kader vormen voor de toekenning van een dat: vergunning voor de in bijlagen I, II en III van ●● Het voorgenomen plan of programma een het besluit van de Vlaamse Regering van 10 uitwerking, wijziging, herziening of voortzetting december 2004 opgesomde projecten inhoudt van een plan of programma waarvoor ●● niet het gebruik regelen van een klein gebied er reeds eerder een plan-MER werd goedge- op lokaal niveau, noch een kleine wijziging keurd en een nieuw plan-MER redelijkerwijze inhouden geen nieuwe of extra gegevens betreffende ●● betrekking hebben op landbouw, bosbouw, aanzienlijke milieu-effecten kan bevatten; of visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstof- ●● Indien in het kader van andere rapportages fenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, of beoordelingen reeds een systematische toerisme en ruimtelijke ordening of grondge- en wetenschappelijk verantwoord analyse en bruik (artikel 4.2.3, §2, 1° D.A.B.M.); evaluatie van de te verwachten gevolgen voor ●● plannen en programma’s of de wijziging ervan mens en milieu gemaakt werd die voldoet aan waarvoor, gelet op de mogelijke betekenisvolle de essentiële kenmerken van een plan-MER. effecten op speciale beschermingszones, een (art. 4.2.3. § 3bis D.A.B.M.) passende beoordeling vereist is uit hoofde van art. 36ter, § 3, eerste lid, van het decreet van

4 06249 | verzoek tot raadpleging | jan.‘16 | WVI Het RUP vormt het kader voor de toekenning van een 3 een beschrijving en een inschatting vergunning voor een project opgesomd in bijlage I, II van de mogelijke aanzienlijke milieu- of III van het project-m.e.r.-besluit van 10-12-2004, nl. effecten van het voorgenomen plan of een bedrijfsperceel opgenomen in rubriek 10a “Indus- programma trieterreinontwikkeling van bijlage III. Het RUP regelt echter het gebruik van een relatief klein gebied op lo- Hier wordt een overzicht gevraagd van de mogelijke kaal niveau (totale oppervlakte RUP is 00 ha 16 a 04 aanzienlijke milieueffecten van het plan of programma ca), en is dus screeningsgerechtigd. op: In de buurt van het plangebied bevinden zich geen Vo- ●● de gezondheid en veiligheid van de mens gelrichtlijn- of Habitatrichtlijngebieden zodat er geen ●● de ruimtelijke ordening passende beoordeling vereist is. ●● de biodiversiteit ●● de fauna en flora conclusie: ●● de energie- en grondstoffenvoorraden Het RUP valt onder de screeningsplicht. ●● de bodem ●● het water ●● de atmosfeer ●● de klimatologische factoren ●● het geluid ●● het licht ●● de stoffelijke goederen ●● het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed ●● het landschap ●● de mobiliteit ●● de samenhang tussen de genoemde factoren Er wordt gebruik gemaakt van een ingreepeffecten- schema. De effecten waarvan vermoed wordt dat ze waarschijnlijk significant zijn worden verder in detail onderzocht. Op de effecten die vermoedelijk niet signi- ficant zijn wordt minder diep ingegaan.

WVI | jan ‘16 | verzoek tot raadpleging | 06249 5 Ingreepeffectenschema

ingreep omvang in ruimte en mens mens lucht geluid licht, bodem water geur land- mobiliteit fauna en erfgoed + tijd gezond- ruimt. en warmte schap flora archeologie heid aspecten trillingen stralingen Opp (m²) Duur Aanlegfase bouw bedrijf en tijdelijk N N T/N* T/N* N P/N* P/N* N P/N* N P/N* P/N* aanleg verhardin- gen en groen- scherm

Exploitatiefase lozen bedrijfs- en permanent N N N N N N N* N N N N N huishoudelijk af- valwater lozen hemelwater permanent N N N N N N* N* N N N N N verwarming bedrijf permanent N N N* N N* N N N N N N N productie-activiteit permanent N N N* N* N* N* N N* N N N N bedrijf mobiliteit bedrijf permanent N N N* N* N N N N N N* N N verlichting bedrijf permanent N N N N N* N N N N N N N agrarisch gebruik permanent N N N N N N N N N N N N deel van het per- ceel

N: niet significant effect – N*: waarschijnlijk niet significant effect, effect zeer beperkt in ruimte en omvang, zeer lokaal effect – S: (waarschijnlijk) significant effect – T: tijdelijk effect – P: permanent effect – O: positief effect – V: verder onderzoek noodzakelijk bij vergunningsaanvraag

6 06249 | verzoek tot raadpleging | jan.‘16 | WVI 3.1 de gezondheid en de veiligheid van de aandachtsgebied. Er zullen geen bijkomende 3.2 de ruimtelijke ordening mens personen risico’s lopen die verbonden zijn aan de aanwezigheid van ene Seveso-bedrijf. referentie referentie ●● Het RUP vormt niet het kader voor de oprichting ●● Wervik is gelegen in een groot aaneengeslo- ●● Het doel van het RUP is om een beperkte grens- van Seveso-bedrijven, zodat de omwonenden niet ten open-ruimtegebied ‘Westhoek’. Open- correctie door te voeren en het perceel opnieuw blootgesteld worden aan de risico’s die dergelijke ruimtegebieden zijn van belang voor het goed de voormalige gewestplan bestemming te bieden. bedrijven met zich meebrengen. functioneren van buitengebied-functies als land- ●● Het plangebied is een gebied met landbouwfunc- ●● De uitvoering van het RUP zal geen bijkomende bouw, natuur, bosbouw... tie op vandaag. risico’s voor de gezondheid en de veiligheid van ●● Wervik is in het RSV geselecteerd als een speci- ●● Er zijn geen Seveso-inrichtingen binnen het plan- de omwonenden opleveren. fiek economisch knooppunt. gebied aanwezig. ●● Binnen het GRS Wevik wordt gestreefd naar o.a.: ●● Binnen een perimeter van 2 km rond het plan- ●● Wervik als goed uitgerust hoofddorp gebied zijn Seveso-inrichtingen aanwezig: Op ●● Een bundeling van voorzieningen op gemeen- ongeveer 300 m van het bedrijf bevindt zich het telijk niveau in Wervik en Geluwe hogedrempel bedrijf Sanac, Menensesteenweg ●● Het gemeentelijk RUP geeft indirect uitvoering 305, Wervik. aan het GRS. Het is een grenscorrectie op perceelsniveau. beschrijving effect Het perceel krijgt gedeeltelijk terug de bestemming beschrijving effect van voor het gewestelijk RUP waardoor het terug ge- Het RUP zal de helft van het perceel terug omzetten deeltelijk in gebruik kan genomen worden voor een naar de voormalie gewestplanbestemming voor am- bedrijfsfunctie. bachtelijke bedrijvigheid en KMO’s. Het andere deel van het percel blijft agrarisch gebied. plangeïntegreerde maatregelen ●● Er worden in de voorschriften voorwaarden gewestplan plangeïntegreerde maatregelen opgelegd naar de realisatie van de buffering ten Er worden in de stedenbouwkundige voorschriften opzichte van het open landschap. voorwaarden gekoppeld aan de ontwikkeling, o.a. het ●● Sevesobedrijven zijn niet toegestaan binnen het voorzien van een verplichte gesloten buffer ten op- plangebied. zichten van het open landschap en maatregelen naar waterafvoer. conclusie ●● In de omgeving van het RUP ligt een Seveso- conclusie bedrijf. Het doel van het RUP is om een deel Geen aanzienlijk effect. Ten opzichte van de gewest- agrarisch gebied terug om te zetten naar gebied planbestemming worden bijkomende maatregelen voor ambachtelijke bedrijven en kmo’s. Het RUP opgelegd die de ontwikkeling van het terrein beter op- biedt niet het kader voor het ontwikkelen van een vangen. herbevestigde agrarische gebieden (HAG)

WVI | jan ‘16 | verzoek tot raadpleging | 06249 7 3.3 de biodiversiteit, de fauna en de flora beschrijving effect 3.4 de energie- en grondstoffenvoorraden Een deel van het plangebied (733 m²), dat aansluit bij referentie de bestaande ambachtelijke zone en industrieterrein referentie ●● Binnen het plangebied van onderhavig RUP zijn kan ontwikkeld worden voor ambachtelijke activiteiten. In de omgeving van het plangebied liggen geen ont- geen biologisch waardevolle gebieden gelegen Het westelijke deel van het plangebied, wordt agrari- ginningsgebieden. ●● Er bevinden zich geen habitat- of vogelrichtlijnge- sche zone. Gelet op de kleinschaligheid zullen de ef- bieden in de onmiddellijke omgeving fecten op de natuur in de omgeving beperkt blijven. beschrijving effect ●● Het plangebied ligt op ongeveer 130 m van het Er zijn geen effecten op ontginningsgebieden. GEN-gebied de West-Vlaamse Leievallei. plangeïntegreerde maatregelen ●● Op het grondgebied van de stad Wervik is de In de voorschriften is een verplichte gesloten buffer plangeïntegreerde maatregelen Leievallei geselecteerd als structurerend element opgelegd. In de voorschriften is opgenomen dat duurzame ener- van natuurlijke structuur op Vlaams niveau. giebronnen zijn toegestaan met uitzondering van conclusie windmolens. In het plangebied en bevinden zich geen waardevolle fauna of flora die verloren dreigen te gaan. Er worden conclusie ook geen aanzienlijke negatieve effecten op de waar- De ontwikkeling van het plangebied voor een am- devolle natuur in de omgeving verwacht. bachtelijk bedrijf heeft geen gevolgen voor de verdere exploitatie van enige ontginningsgebieden. Geen aan- zienlijk effect.

biologische waarderingskaart

VEN/IVON

8 06249 | verzoek tot raadpleging | jan.‘16 | WVI 3.5 de bodem referentie ●● Het plangebied is momenteel in gebruik als landbouwgebied. ●● Bodemkaart: vochtig zandleem ●● Landbouwtyperingskaart: het westelijk deel heeft een matige waardering, het oostelijk deel heeft een zeer lage waardering en is aangeduid als niet-agrarisch. ●● GAS-kaart: Het oostelijk deel plangebied behoort niet tot de gewenste agrarische structuur, Het westelijk deel is aangeduid als uit te sluiten. ●● erosiekaarten: er is geenerosie gekarteerd. ●● VLAREBO-activiteiten: Er zijn geen VLAREBO- activiteiten gekend in het plangebied. ●● In het studiegebied zijn geen bedrijven of activitei- ten gevestigd onderworpen aan de milieuvergun- bodemkaart erosiegevoeligheid ningsplicht klasse 1 en waarvoor OVAM adviesbe- voegdheid heeft. ●● Er zijn bij de gemeentediensten geen gegevens bekend over gronden binnen het plangebied die zijn opgenomen in het register van verontreinigde gronden of het Gronden- en Informatieregister.

Gewenste agrarische structuur (GAS) landbouwtyperingskaart

WVI | jan ‘16 | verzoek tot raadpleging | 06249 9 beschrijving van het effect 3.6 het water Binnen de zone voor ambachtelijke bedrijvigheid en KMO’s worden bouw- en verhardingsmogelijkheden referentie opgenomen in de voorschriften. Dit zal resulteren in ●● Door het plangebied stroomt geen waterloop. verminderde infiltratiemogelijkheden. De rest van het ●● Het plangebied behoort tot het bekken van de plangebied wordt agrarische zone. Leie. De gronden zijn op vandaag nog in gebruik als land- ●● Binnen het plangebied bevinden zich geen bouwgronden. Een deel van dit landbouwareaal gaat waterwingebieden en beschermingszones type hierbij verloren. I, II of III, afgebakend volgens het Besluit van de Vlaamse Regering van 27-03-1985 houdende plangeïntegreerde maatregelen nadere regelen voor de afbakening van waterwin- ●● Binnen de bufferzones is verharden uitgesloten. gebieden en de beschermingszones. ●● Er werden bepalingen opgenomen in de voor- ●● Het plangebied ligt niet in een oppervlaktewa- schriften betreffende hemelwater, opvang, her- terwingebied. In het plangebied liggen geen bruik en buffering van hemelwater is in verplicht. waterlopen die moeten voldoen aan de wa- terkwaliteitsnormen voor water bestemd voor conclusie drinkwaterproductie. overstromingsgevoelige gebieden Geen aanzienlijke effecten, mits het nemen van voor- ●● Er zijn geen relevante waterkwaliteitsgegevens gestelde maatregelen beschikbaar over de waterlopen in de onmiddel- lijke omgeving.

NOG/ROG

10 06249 | verzoek tot raadpleging | jan.‘16 | WVI overstromingskaarten: beschrijving effect ●● Het RUP is niet gelegen in een risicozone voor ●● Door de aanleg van bijkomende verhardingen zal overstromingen en niet in een recent overstroomd er enerzijds minder water in de bodem sijpelen, gebied (ROG). wat aanleiding geeft tot verdroging en anderzijds ●● Het RUP niet in een van nature overstroombaar zal het hemelwater versneld van afgevoerd wor- gebied (NOG). den, wat aanleiding geeft tot een hogere belasting van de ontvangende waterlopen. watertoetskaarten: ●● Door de wijziging van activiteiten zal er bedrijfsaf- ●● Het RUP is niet gelegen in een effectief of moge- valwater geproduceerd kunnen worden. lijk overstromingsgevoelig gebied. ●● Het RUP komt niet in aanmerking voor ●● Het perceel is matig gevoelig voor grootschalige ondergrondse constructies. grondwaterstroming. Kelderverdiepingen worden niet uitgesloten. ●● Het plangebied is gecategoriseerd als infiltratiege- ●● De westelijke helft van het terrein blijft een agrari- voelig gebied. sche zone. ●● Het plangebied behoort niet tot het winterbed van een grote rivier. grondwaterstromingsgevoelige gebieden plangeïntegreerde maatregelen ●● De aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel is signaalgebieden: opgenomen in de voorschriften. Het plangebied is niet gelegen in een signaalgebied. ●● Er werd in de voorschriften een bufferzone met een minimale breedte van 3m t.o.v. het agra- zoneringsplan: risch gebied opgenomen, in streekeigen groen. Volgens het zoneringsplan van de stad Wervik ligt het Hierbinnen mogen geen verhardingen voorzien plangebied deels in het centrale gebied (oostelijk deel worden. zone voor ambachtelijke bedrijvigheid) en is het deels ●● In de voorschriften wordt opgenomen dat hemel- niet ingekleurd (westelijk deel agrarische zone). water bij voorkeur maximaal dient opgevangen, gebufferd en herbruikt te worden.

wettelijke randvoorwaarden die de effecten beperken De gewestelijke stedenbouwkundige verordening in- zake hemelwaterputten, buffer- en infiltratievoorzie- ningen en de gescheiden afvoer van afvalwater en hemelwater legt op dat het opgevangen hemelwater in eerste instantie nuttig moet toegepast worden (he- melwaterput) en indien dit niet kan, ter plaatse geïn- infiltratiegevoelige gebieden filtreerd of als laatste keuze gebufferd en vertraagd afgevoerd.

WVI | jan ‘16 | verzoek tot raadpleging | 06249 11 De Vlarem-wetgeving legt lozingsnormen op voor de 3.7 de atmosfeer en de klimatologische wettelijke randvoorwaarden die de effecten beperken lozing van huishoudelijk en bedrijfsafvalwater. factoren ●● EPB-regelgeving ●● Wettelijke voorschriften onderhoud stookolie- en conclusie referentie gasketels. geen aanzienlijke effecten, mits het nemen van de ●● Het plangebied is momenteel in gebruik door de ●● De Vlarem-wetgeving legt emissiegrenswaarden voorgestelde maatregelen landbouw. op voor de lozingen van bedrijven naar de lucht. ●● Het geoloket VMM advisering RUP-thema Lucht geeft volgende waarden voor het plangebied (ge- conclusie middelden 2010-2012): Dit effect is eerder kleinschalig. ●● Het aantal overschrijdingen van de norm voor PM10-daggemiddelde (fijn stof) van 50 µg/m³ bedraagt 23. ●● Het PM10-jaargemiddelde bedraagt 25 µg/m³.

●● Het NO2-jaargemiddelde bedraagt 17 µg/m³. ●● De totale index bedraagt 5 (gewoon). ●● De luchtkwaliteit in het plangebied stelt momen- teel geen problemen.

beschrijving effect ●● Tijdelijke stofhinder bij realiseren van bedrijfsgebouwen. ●● Tijdelijke stofhinder bij realiseren van verhardingen. ●● Luchtverontreiniging door de verwarming en ac- tiviteiten binnen de bedrijfsgebouwen. De opper- vlakte van het deel dat bestemd is voor ambach- telijke bedrijven heeft een grootte van 733 m². Er kunnen zich hier geen grootschalige milieubelas- tende bedrijven vestigen. ●● Luchtverontreiniging door het verkeer afkomstig van 10 bijkomende pae per spitsuur(voor een ra- ming zie onder 3.13. mobiliteit). De 10 bijkomende voertuigbewegingen per spitsuur zijn eerder beperkt.

12 06249 | verzoek tot raadpleging | jan.‘16 | WVI 3.8 het geluid 3.9 het licht 3.10 de stoffelijke goederen referentie referentie referentie ●● Het RUP heeft betrekking op de het omzetten Het perceel ligt ten zuiden van de bedrijvenzone Laag ●● Het RUP betreft 1 perceel in privaat eigendom. van een perceel in landbouwgebruik naar een Vlaanderen, een zone voor milieubelastende indus- ●● Er is geen onteigeningplan van kracht. gedeelte zone voor ambachtelijke bedrijvigheid en trieën. Ten oosten zijn de aanpalende percelen be- KMO’s. Een deel blijft agrarisch gebied. Het doel stemd voor ambachtelijke bedrijven en KMO’s. beschrijving effect van het RUP is om de oorspronkelijke gewestplan- Deze zones zijn gerealiseerd en kennen bijgevolg een Het terrein wordt voor ca. de helft aan het landbouw- bestemming te herstellen. zekere vorm van verlichting. gebied onttrokken. ●● Het plangebied bevindt zich in de onmiddellijke Er is geen onteigeningsplan voorzien, de eigenaar kan omgeving van een industriegebied (aan de over- beschrijving effect zelf over de gronden beschikken. kant van de Menensesteenweg). ●● Beperkte bijkomende lichthinder door bijkomende Er is bij verkoop wel een voorkooprecht van Waterwe- ambachtelijke bedrijvigheid. gen en Zeekanaal. beschrijving effect ●● Tijdelijke geluidshinder bij de bouw van andere randvoorwaarden die de effecten beperken conclusie bedrijfsgebouwen. ●● Keuze goede armaturen. Geen aanzienlijk effect. ●● Tijdelijke geluidshinder bij aanleg van verhardin- ●● Het RUP vormt niet het kader voor projecten die gen en andere constructies. veel verlichting met zich meebrengen zoals sport- ●● Lawaaihinder door activiteiten binnen de be- velden, serrebedrijven en winkels met lichtreclame drijfsgebouwen. De oppervlakte van het deel dat en verlichte terreinen. bestemd is voor ambachtelijke bedrijven heeft een grootte van 733 m². Er kunnen zich hier conclusie geen grootschalige milieubelastende bedrijven Geen aanzienlijk effect. vestigen. ●● Lawaaihinder door het verkeer afkomstig van 10 bijkomende pae per spitsuur (voor een raming zie onder 3.13. mobiliteit). De 10 bijkomende voer- tuigbewegingen per spitsuur zijn eerder beperkt. conclusie Dit effect is eerder kleinschalig.

WVI | jan ‘16 | verzoek tot raadpleging | 06249 13 3.11 het cultureel erfgoed, met ­inbegrip van het ○○ Ijzertijd kuil en scherven 3.12 het landschap architectonisch en archeologisch­ erfgoed ○○ romeins: aardewerk ○○ Neolithicum: aardewerk referentie referentie ○○ Late Middeleeuwen: aardewerk ●● In het plangebied zijn geen ankerplaatsen. ●● Binnen het plangebied, noch in de omgeving zijn ●● Het plangebied valt binnen een relictzone beschermde monumenten gelegen. beschrijving effect Leievallei, R30072. ●● Binnen het plangebied, noch in de omgeving zijn De realisatie van het terrein zal geen invloed hebben De Leievallei is een smalle vallei tussen stedelijke beschermde landschappen gelegen. op het erfgoed. kernen van Wervik, , Halluin, en ●● Binnen het plangebied, noch in de omgeving zijn Kortrijk, verlengde van de zuidelijke uitloper van beschermde dorps- of stadsgezichten gelegen. wettelijke randvoorwaarden die de effecten beperken de Vlaamse Vallei. Een vallei met gekanaliseerde ●● De woningen ter hoogte van de Menense- De geldende wetgeving omtrent archeologie en opgra- rivier en afgesneden meanders, open broekland- steenweg, ten zuiden van het perceel, zijn opge- vingen blijft van kracht. schap met meersen. De vochtige weidegebieden nomen op de inventaris bouwkundig erfgoed. hebben relicten van rijke graslandflora. ●● Archeologie: De Centrale Archeologische conclusie De Leievallei heeft een sterk afwisselende en Inventaris is een inventaris van tot nog toe ge- Geen aanzienlijke effecten. meestal gerichte zichten met afwisselende kijk- kende archeologische vindplaatsen. Vanwege het diepte. Open landschap, geen tot weinig perceels- specifieke karakter van het archeologisch erfgoed randbegroeiing, zeer weinig bebouwing, onregel- dat voor ons verborgen zit in de ondergrond, matige percelering. Vormt een gecultiveerd en is het onmogelijk om op basis van de Centrale open broeklandschap met weiden en akkers. Archeologische Inventaris uitspraken te doen over de aan- of afwezigheid van archeologische spo- Beleidswenselijkheden: ren. De aan- of afwezigheid van archeologische Vrijwaren van bebouwing van om het even welke sporen dient met verder onderzoek vastgesteld te aard in de valleigebieden, bijzondere aandacht worden. voor de gradiënten en toposequenties in het land- schap, accentueren van de waardevolle sites (kas- Volgende vindplaatsen - gelegen in de omge- telen, meanders) in hun omgeving, gedifferentieer- ving het plangebied - werden opgenomen in de de aanpak voor de verschillende riviersegmenten. Centrale Archeologische Inventaris: Vrijwaren van het aanwezige landelijk karkater. ●● ID73378 - buurt Busbekestraat: vindplaats uit de Late middeleeuwen: bewaarde site met ●● De Leie is aangeduid als lijnrelict. walgracht ●● ID75690 - grondgebied Menen industriegebied Grensland Menen: losse vondsten uit de late Middeleeuwen aardewerk en glas ●● ID75542 (grondgebied Menen industriegebied Grensland Menen):

14 06249 | verzoek tot raadpleging | jan.‘16 | WVI 3.13 de mobiliteit atlas van de buurtwegen: De Menensesteenweg is op de Atlas aangegeven als referentie Chemin nr. 44, de Busbekestraat als chemin nr 3. Op bestaande ontsluitingswegen: kaartblad 19 voor Wervik. De site wordt ontsloten via de Menensesteenweg Op de kaart is eveneens een wijziging aangegeven die langs de noordzijde van het perceel. het huidige traject van de Menensesteenweg. De Menensesteenweg werd in het mobiliteitsplan ge- selecteerd als een lokale weg type II.

openbaar vervoer: Ter hoogte van het perceel is een bushalte voor de lijn 43 Komen-Menen, bushalte Roterij. Deze buslijn is eerder een functionele lijn met een beperkt aantal ritten per dag, zowel voor de normale route [3 ritten per rijrichting] als de gewijzigde route via ‘t Veer in de Industrielaan [1 tot 2 specifieke ritten].

bestaande ontsluiting per fiets: ankerplaatsen en relictzones Langs de Menensesteenweg loopt een aanpalend dubbelrichtingsfietspad dat niet afgescheiden is van de rijbaan. plangeïntegreerde maatregelen atlas der buurtwegen In de voorschriften voor de zone voor ambachtelijke activiteiten en KMO’s is een verplichte buffer opgeno- men in streekeigenbeplanting die de bedrijfsactivitei- ten moet afschermen van het agrarisch gebied. bestaande verkeersintensiteiten: In kader van de reconversiestudie voor Menen Grens- conclusie land werden tellingen uitgevoerd op de ontsluitende Geen aanzienlijke effecten mist respecteren van de wegen. De telling werd uitgevoerd in april /mei 2013. maatregelen. Er werd een telling uitgevoerd op de Wervikstraat - wegsegment Ringlaan en Ropswalle. De Wervikstraat ligt in het verlengde van de Menensesteenweg. We mogen aannemen dat de gemeten intensiteiten op de Wervikstraat vergelijkbaar zijn op de Menense- bestaande ontsluitingswegen en haltes openbaar vervoer steenweg.

WVI | jan ‘16 | verzoek tot raadpleging | 06249 15 De avondpiek vormt de grootste piek, met 179 pae per Deze 10 pae betekent slechts een stijging van de ca- 3.14 de samenhang tussen de genoemde uur richting Menen en 100 pae per uur richting Wervik. paciteitsbenutting van maximaal 1 %. factoren Dit vormt een beperkte impact op de verkeersgene- De theoretische capaciteit bedraagt 1000 pae/u per ratie. Het RUP betreft het omzetten van agrarisch gebied rijrichting voor lokale wegen. De capaciteitsbenutting naar een deel zone voor ambachtelijke bedrijvigheid bedraagt maximaal 18% tijdens de piekuren. Er is dus plangeïntegreerde maatregelen en KMO’s en een deel agrarisch te behouden. nog voldoende restcapaciteit aanwezig op deze we- ●● In de voorschriften wordt opgenomen dat bij Het RUP omvat slechts 1 perceel en houdt in principe gen. ontwikkeling alle verkeer binnen de zone dient een grenscorrectie in. afgewikkeld te worden. Het is een herinstellen van de gewestplanbestemmin- beschrijving effect ●● In de voorschriften is opgenomen dat de ontslui- gen die door de opmaak van een gewestelijk RUP op Het plangebied zal gedeeltelijk een bestemming als ting van het bedrijfsperceel dient te gebeuren perceelsgrensniveau ipv gewestplanniveau is afgeba- zone voor ambachtelijke bedrijvigheid krijgen. langs de noordelijke zijde. kend. Er is echter nog geen duidelijkheid rond de grootte van ●● In de voorschriften is opgenomen dat de ontslui- Het gewest is akkoord om deze correctie op dit per- de bedrijvigheid. ting van de bedrijvigheid beperkt wordt tot één ceel door te voeren. Er wordt van de veronderstelling uitgegaan dat de ontsluitingsas op de Menensesteenweg met een Het perceel ligt ook ingesloten tussen 2 takken van de bruto oppervlakte lokale bedrijvigheid maximaal 750 beperkte breedte. Menensesteenweg met aan de noordelijke zijde een m² betreft. industriegebied voor milieubelastende industrie en andere randvoorwaarden die de effecten beperken aan de zuidzijde agrarisch gebied. Langs de aftakking WVI heeft tussen 2011 en 2013 een zevental lokale Het is aangewezen de fietsvoorziening ter hoogte van van de Menensesteenweg ten zuiden staat ook een rij bedrijvenzones onderzocht naar verkeersgeneratie. de bedrijfsterreinen te accentueren (bv. rode slem- zonevreemde woningen. Uit dit onderzoek kwamen volgende paramaters naar laag) of te belijnen. verkeersgeneratie naar voren: Bijgevolg kan er besloten worden dat er geen signi- verhouding netto/bruto opp: 82% conclusie ficante effecten zullen zijn die de samenhang van de personenwagens per ha: 114 De geraamde 10 bijkomende personenauto-equiva- factoren zullen beïnvloeden. lichte vrachtwagens per ha: 30 lenten in de spits zijn aan de lage kant en kunnen niet zware vrachtwagens per ha: 6 als een aanzienlijk effect beschouwd worden. conclusie aandeel ochtendpiek: 8% Geen aanzienlijk effect. aandeel avondpiek: 10%

Deze parameters geven voor 750 m² bruto oppervlak- te een verkeersgeneratie van maximaal 10 pae1 per piekuur weer.

1 pae staat voor personenequivalenten waar- bij lichte vrachtwagens verrekend worden met een factor 1.5 en zware vrachtwagens met een factor 2

16 06249 | verzoek tot raadpleging | jan.‘16 | WVI 4 relevante gegevens met inbegrip van 5 in voorkomend geval een beoordeling de redenen waarom de initiatiefnemer of het voorgenomen plan of program- meent geen plan-mer te moeten ma grensoverschrijdende of gewest- opmaken overeenkomstig art. 4.2.6, §1, grensoverschrijdende aanzienlijke 5° van het DABM milieu­effecten kan hebben

Het RUP betreft het omzetten van agrarisch gebied Het betreft de opmaak van een RUP in de stad Wer- naar een deel zone voor ambachtelijke bedrijvigheid vik. Het plangebied heeft een totale oppervlakte van en KMO’s en een deel agrarisch te behouden. 00ha 16a en 04ca. Er worden geen effecten verwacht die de gewestgrens Er zijn geen bijkomende effecten op de gezondheid en of de landsgrens zullen overschrijden. de veiligheid van de mens. Het betreft een beperkte uitbreiding van de zone voor ambachtelijke bedrijvig- heid en KMO’s conform de voormalige gewestplanbe- stemming. T.o.v. de bestaande woningen wordt een gesloten buffer voorzien. Er zijn geen effecten op energie- en grondstoffenvoor- raden. Het gebied is niet gekarteerd als biologisch waardevol.

De site bevat geen beschermd erfgoed of onroerend erfgoed voorkomend op de inventarissen. Het perceel valt wel binnen een relictzone. Bij de inrichting van de site kan stof- en lawaaihinder ontstaan. Deze is van tijdelijke aard. Afhankelijk van de invulling van het deel dat bestemd wordt voor am- bachtelijke bedrijvigheid en KMO’s kan er beperkte hinder zijn. Er wordt wel een gesloten buffer voorzien t.o.v. het agrarisch gebied en bijgevolg ook de aanpa- lende woningen.

Het perceel ligt aan de Menensesteenweg, aanpalend bij bestaande zones voor bedrijvigheid. Er kan dus gesteld worden dat er geen aanzienlijke effecten moeten verwacht worden.

WVI | jan ‘16 | verzoek tot raadpleging | 06249 17 18 06249 | verzoek tot raadpleging | jan.‘16 | WVI