Zutendaal: PLAN-MER: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal Definitief planMER

13 Niet-technische samenvatting

Titel: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal

Jaar van uitvoering: 2008-2014

Initiatiefnemer: In samenwerking met:

Provincie Narvik Homeparc Mooi Zutendaal N.V. Universiteitslaan 1 Gijzenveldstraat 75 3690 Zutendaal 3500 Vertegenwoordigd door J.J.van der Linden, Directeur Dagelijks Bestuur Tel: 089/71.55.27

Contactpersoon Provincie Limburg: Dhr. Jo Schoefs initiatiefnemers: Vakantiepark Mooi Zutendaal: Dhr. J.J.van der Linden

Belanghebbende: Trias Recreatie

Opdrachthouder: Libost – Groep nv Herckenrodesingel 101 3500 Hasselt Tel: 011/26.08.70 Fax: 011/26.08.80 e-mail: [email protected] url : www.libost.be

Auteurs Grontmij NV Mens: Mobiliteit (31/12/2099) Rik Houthaeve Mens: Ruimtelijke aspecten en gezondheid (31/12/2099)

Ecorem Water: geohydrologie (07/09/2015) Stefan Helsen (ABOGROUP) Bodem: pedologie (07/09/2015) Bodem: geologie (07/09/2015) MER-coördinatie

Grontmij NV Water: oppervlaktewater (31/12/2099) Greet De Messemaeker

LU&NA Fauna en Flora (31/12/2099) Landschap, bouwkundig erfgoed en Jan Verstraeten archeologie (31/12/2099) Lucht (21/12/2014)

dBA-Plan Geluid en Trillingen (31/12/2099) Sven Loridan

Medewerkers ABO nv Rob Wuyts: uitwerking discipline Bodem en Water + coördinatie OT en def MER

Libost-groep nv. ontwerp- en adviesbureau 01316_def_planMER_MooiZutendaal_20140811 19-8-2014 268/312 Zutendaal: PLAN-MER: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal Definitief planMER

Tine Monseré: medewerker opmaak kennisgeving Bodem en Water Marijke Wouters: medewerker opmaak kennisgeving Bodem en Water

Libost-Groep nv Daniel Balcer: projectbeheer/editing Bram Geysen: bindteksten/figuren/fauna-flora Rob Smeets: mens-mobiliteit Stijn Van Pee: mens-ruimtelijke aspecten en gezondheid Soetkin Verryt: mens-ruimtelijke aspecten en gezondheid

13.1 DOEL VAN DE NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING Dit is de niet-technische samenvatting van het milieueffectrapport, m.a.w. een beknopte samenvatting van het eigenlijke milieueffectrapport bestemd voor publiek en belanghebbenden. Een milieueffectrapport is een openbaar document waarin de milieueffecten van een planproces of project en de eventuele alternatieven voor dat planproces of project, worden onderzocht. Het milieueffectrapport beslist niet of het project een vergunning krijgt, dit wordt beslist door de vergunningverlener die hierbij rekening houdt met milieueffectrapport. De niet-technische samenvatting heeft als doel om aan publiek en belanghebbenden de relevante informatie uit het milieueffectrapport van het project of plan te communiceren en hiermee de publieke participatie in het vergunningsproces te bevorderen. Voor de uitgebreide technische informatie moet u het eigenlijke milieueffectrapport raadplegen.

Libost-groep nv. ontwerp- en adviesbureau 01316_def_planMER_MooiZutendaal_20140811 19-8-2014 269/312 Zutendaal: PLAN-MER: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal Definitief planMER

13.2 VOORWOORD Limburg beschikt over talrijke troeven op vlak van toerisme. In de jaren negentig is het toerisme in Limburg dan ook uitgegroeid tot een belangrijke economische sector. De provincie Limburg wil deze toeristisch-recreatieve rol binnen Vlaanderen ook in de toekomst blijven vervullen. Daarom wenst zij rekening te houden met de verschuivingen binnen de toeristische vraag en de groei in het verblijfstoerisme. Camping Mooi Zutendaal werd opgericht op 1 januari 1983. Aanvankelijk was dit een recreatiezone met individuele recreatieve verblijven van verschillende kwaliteit en met een beperkt gemeen- schappelijk beheer. In 2003 werd het park overgenomen door de groep Trias Investeringen. Het oudere, weinig gestructureerde en verwaarloosde terrein werd geherstructureerd en evolueerde tot een kwalitatief vakantiepark met vaste woningen, mobiele verblijfplaatsen en toeristische kampeerplaatsen. De verschillende verblijven worden voor korte termijn verhuurd aan bezoekers. Het park wordt op een geïntegreerde wijze beheerd en de dienstverlening wordt uitgebreid. Het aandeel particuliere verblijven neemt steeds verder af. Nieuwe investeringen en een beperkte uitbreiding zijn noodzakelijk met het oog op een bepaalde kwaliteit van het aanbod, het voldoen aan de vereisten en de realisatie van de gewenste schaal. Bij besluit van 21 april 2004 stelde de Provincieraad een bijkomende selectie van 14 toeristisch- recreatieve knooppunten type II vast. Het betreft zowel knooppunten van type IIa als type IIb. Het verblijfspark Mooi Zutendaal werd hierin geselecteerd als ‘een bijkomende selectie van toeristisch-recreatieve knooppunten type IIa’. Dit houdt in dat deze terreinen beschouwd worden als selecties van provinciaal niveau waardoor een uitbreiding van de activiteit buiten het recreatiegebied maar binnen de provinciale visie bespreekbaar is. De selectie van Mooi Zutendaal als toeristisch-recreatief knooppunt type IIa werd bevestigd bij de gedeeltelijke herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Provincie Limburg (goedgekeurd bij M.B. 23/07/2012). Aangezien de geplande uitbreiding van Vakantiepark Mooi Zutendaal deels voorzien is in bosgebied volgens het huidige gewestplan, dient de bestemming gewijzigd te worden. Hiervoor dient een Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan (PRUP) opgesteld te worden. Volgens de geldende plan-MER-wetgeving is dit PRUP plan-MER-plichtig.

Het doel van het Plan-MER is een studie te maken die op een systematische en objectieve wijze de te verwachten gevolgen voor het milieu van de gewenste uitbreiding beschrijft en de milderende maatregelen die deze effecten kunnen uitsluiten of beperken. Het plan-MER moet aan de opdrachtgever de nodige elementen kunnen leveren om de besluitvorming ter zake voor te bereiden aan de hand van adviezen met een minimale invloed op het milieu.

13.3 ALGEMENE INLICHTINGEN

13.3.1 BEKNOPTE BESCHRIJVING VAN HET PLAN

Het vakantiepark Narvik Homeparc Mooi Zutendaal (in het vervolg Mooi Zutendaal genoemd) beslaat momenteel een oppervlakte van 23,3 ha. Het vakantiepark wil zich echter ontwikkelen tot een kwaliteitsvolle uitvalsbasis voor het verkennen van de regio en het Nationaal Park Hoge Kempen. Door een kwaliteitsvolle uitstraling wil het park een voortrekkersrol blijven vervullen binnen het verblijfstoerisme. Om deze visie te verwezenlijken wil het park Mooi Zutendaal uitbreiden met een oppervlakte van 17,4 ha. Aangezien het vakantiepark Mooi Zutendaal werd opgenomen in ‘een bijkomende selectie van toeristisch-recreatieve knooppunten type IIa’, is een uitbreiding van de activiteit buiten het recreatiegebied maar binnen de provinciale visie bespreekbaar.

Libost-groep nv. ontwerp- en adviesbureau 01316_def_planMER_MooiZutendaal_20140811 19-8-2014 270/312 Zutendaal: PLAN-MER: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal Definitief planMER

De percelen waarmee Mooi Zutendaal wil uitbreiden, zijn bebost of braakliggend. Op enkele van deze percelen (van het basisplan) zijn sporadisch vakantieverblijven aanwezig (al dan niet illegaal en/of zonevreemd). Echter, deze verspreide particuliere en individuele weekendverblijven zijn in geen enkel opzicht vergelijkbaar zijn met een gestructureerde, georganiseerde toeristische en commerciële exploitatie van een vakantiepark zoals Narvic HomeParc Mooi Zutendaal. Het beteft een totaal ander concepten doelgroep. Een herlocatie van verspreide particuliere weekendverblijven naar een dergelijk vakantiepark is dan ook in geen enkel opzicht een realistisch scenario. Het vakantiepark kan zich verder ontwikkelen in zuidoostelijke richting. Hierbij bestaat de mogelijkheid om het bestaande aansluitende recreatiegebied op te nemen in het vakantiepark zodat de totale uitbreiding een oppervlakte van 17,4ha kent (basisplan).De bestaande buffer tussen de woonwijk kan opgenomen worden maar blijft behouden. Het waardevolle loofbos wordt niet gerooid waardoor ook de kenmerkende landschapskamers behouden blijven. Het vakantiepark transformeert geleidelijk waardoor de caravans en chalets die geen eigendom zijn van de uitbater en niet centraal beheerd worden plaats ruimen voor meer kwalitatieve verblijven. De dichtheid aan verblijven daalt sterk en zelfs na uitbreiding zal er nog een daling zijn t.ov. de oorspronkelijk aantal vakantie-enheden (eind 2003 bij aanschaf vakantiepark Mooi Zutendaal door Trais Investeringen B.V). Deze lagere dichtheid zorgt voor een verblijfspark met meer groene en open ruimten, waardoor de verblijfskwaliteit verbeterd wordt. De randen van het vakantiepark worden versterkt als buffer. Deze buffer wordt ingeschakeld in het waterbeheer.

Ook wordt een beperktere uitbreiding (planalternatief) van 9,7 ha overwogen op basis van de huidige eigendomsstructuur van de initiatiefnemer. Hierbij wordt het bestaande recreatiegebied ten zuiden van Mooi Zutendaal en 2 bosstroken aan de oostelijke zijde van het park niet mee opgenomen. Echter, gezien de opmerkingen na het ontwerp-plan-MER van enkele adviserende instanties op de omvang en ligging van de geplande uitbreiding, heeft de provincie in samenspraak met de exploitanten en de betrokken studiebureaus een “voorstel na milderende maatregelen” (zie synthesefiguur 12.1 in bijlage van niet-technische-samenvatting) uitgewerkt. Dit “voorstel na milderende maatregelen” betreft een zeer geringe wijziging van het planalternatief in combinatie met een uitdoofscenario van het bestaande recreatiegebied (ten zuiden van het vakantiepark) met verwaarloosde/illegale weekendverblijven als planologische compensatie. Op 14/11/2013 werd dit voorstel na milderende maatregelen met de betrokken adviesinstanties (Ruimte Vlaanderen, Agentschap Natuur&bos, gemeente Zutendaal, Provincie Limburg en Toerisme Limburg) besproken en onderschreven. Aangezien het uiteindelijke uitbreidingsgebied in zeer grote mate overeenstemt met het planalternatief, wordt dit voorstel na milderende maatregelen niet apart in elke discipline besproken, maar kan voor de effectenbeoordeling verwezen worden naar effectenbeoordeling van het planalternatief.

13.3.2 TOETSING AAN DE MER-PLICHT

Volgens de mer-wetgeving is het voorgenomen plan van rechtswege plan-mer-plichtig. Het betreft immers een plan dat betrekking heeft op ruimtelijke ordening, dat niet het gebruik regelt van een klein gebied op lokaal niveau noch een kleine wijziging inhoudt én het kader vormt voor de toekenning van een vergunning voor een bijlage II-project uit het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004, meer bepaald rubriek 12a, permanente kampeerterreinen met een oppervlakte van 5 ha of meer, en rubriek 1d m.b.t. ontbossing met het oog op omschakeling naar een ander bodemgebruik voor zover de oppervlakte 3ha of meer bedraagt.

Libost-groep nv. ontwerp- en adviesbureau 01316_def_planMER_MooiZutendaal_20140811 19-8-2014 271/312 Zutendaal: PLAN-MER: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal Definitief planMER

13.4 DOELSTELLING

13.4.1 VISIE + DOELSTELLING

Het vakantiepark wil zich ontwikkelen tot een kwaliteitsvolle uitvalsbasis voor het verkennen van de regio en Maasland en het Nationaal Park Hoge Kempen. Het park richt zich op een grensoverschrijdend publiek en wil vooral een aanbod uitbouwen voor het fiets-, natuur- en landschapstoerisme.

Door een kwaliteitsvolle uitstraling wil het park een voortrekkersrol blijven vervullen binnen het verblijfstoerisme. De infrastructuur wordt vooral gebruikt voor korte verblijven in een aangename en natuurrijke omgeving. Het recreatief medegebruik met respect voor de draagkracht van natuur- en landschapswaarden is dan ook één van de belangrijke aandachtspunten voor de verdere ontwikkeling van het vakantiepark.

Door de uitbreiding van het kampeerterrein kunnen de verwaarloosde weekendverblijven in de zone voor verblijfsrecreatie gelegen ten zuiden van het bestaande park Mooi Zutendaal, gesaneerd worden. Volgens het gewestplan (figuur 3.1c in bijlage van niet-technische-samenvatting) is deze uitbreidingszone deels gelegen in bosgebied en deels in recreatiegebied. Echter, deze verspreide particuliere en individuele weekendverblijven zijn in geen enkel opzicht vergelijkbaar zijn met een gestructureerde, georganiseerde toeristische en commerciële exploitatie van een vakantiepark zoals Narvic HomeParc Mooi Zutendaal. Het beteft een totaal ander concepten doelgroep. Een herlocatie van verspreide particuliere weekendverblijven naar een dergelijk vakantiepark is dan ook in geen enkel opzicht een realistisch scenario.

Natuur en landschap vormen beperkende randvoorwaarden voor de uitbreiding. Een geïntegreerde benadering moet leiden tot een verhoogde omgevingskwaliteit, een toegenomen belevingswaarde en een sterkere aantrekkingskracht. Het verbeteren van de relaties tussen de toeristisch- recreatieve attractiepunten kan hiertoe bijdragen.

Natuur en landschap vormen beperkende randvoorwaarden voor de uitbreiding. Een geïntegreerde benadering moet leiden tot een verhoogde omgevingskwaliteit, een toegenomen belevingswaarde en een sterkere aantrekkingskracht. Het verbeteren van de relaties tussen de toeristisch- recreatieve attractiepunten kan hiertoe bijdragen.

Het vakantiepark kan zich verder ontwikkelen in zuidoostelijke richting. Hierbij bestaat de mogelijkheid om het bestaande aansluitende recreatiegebied op te nemen in het vakantiepark zodat de totale uitbreiding een oppervlakte van 17,4ha kent (basisplan).De bestaande buffer tussen de woonwijk kan opgenomen worden maar blijft behouden. Een uitbreiding naar het zuiden wordt deels gecompenseerd door het versterken van een natuurverbinding tussen de noordelijke en zuidelijke bospartijen. Het waardevolle loofbos wordt niet gerooid waardoor ook de kenmerkende landschapskamers behouden blijven. Het vakantiepark transformeert geleidelijk waardoor de caravans en chalets die geen eigendom zijn van de uitbater en niet centraal beheerd worden plaats ruimen voor meer kwalitatieve verblijven. De dichtheid aan verblijven daalt sterk en zelfs na uitbreiding zal er nog een daling zijn t.ov. de oorspronkelijk aantal vakantie-enheden (eind 2003 bij aanschaf vakantiepark Mooi Zutendaal door Trais Investeringen B.V). Deze lagere dichtheid zorgt voor een verblijfspark met meer groene en open ruimten, waardoor de verblijfskwaliteit verbeterd wordt. De randen van het vakantiepark worden versterkt als buffer. Deze buffer wordt ingeschakeld in het waterbeheer.

Ook wordt een beperktere uitbreiding (planalternatief) van 9,7 ha overwogen op basis van de huidige eigendomsstructuur van de initiatiefnemer. Hierbij wordt het bestaande recreatiegebied ten zuiden van Mooi Zutendaal en 2 bosstroken aan de oostelijke zijde van het park niet mee opgenomen.

Door deze uitbreiding wenst de initiatiefnemer het concept van het huidige vakantiepark aan te passen door “natuurbeleving en rust” als voornaamste troef van het park uit te spelen. Deze aanpassing houdt concreet in dat de groene inkleding van het park zeer belangrijk wordt en dat de

Libost-groep nv. ontwerp- en adviesbureau 01316_def_planMER_MooiZutendaal_20140811 19-8-2014 272/312 Zutendaal: PLAN-MER: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal Definitief planMER

verblijfseenheden van het huidige historisch gegroeide vakantiepark ontdicht worden zodat tussen de verblijfseenheden meer ruimte voor natuur gecreëerd wordt. Door een goede integratie in het park van zowel natuurelementen als verblijfseenheden wenst Mooi Zutendaal in te spelen op de huidige marktvraag naar een vakantiebeleving gebaseerd op “onthaasting in de natuur met comfort”. Om dit concept te kunnen toepassen is bijkomende ruimte nodig. Het nastreven van dit concept moet beschouwd worden als motivering voor de uitbreidingsbehoefte en –noodzaak. Op deze manier hoopt Mooi Zutendaal een concurrentiële positie te blijven behouden de West- europese vakantieparkenmarkt.

Libost-groep nv. ontwerp- en adviesbureau 01316_def_planMER_MooiZutendaal_20140811 19-8-2014 273/312 Zutendaal: PLAN-MER: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal Definitief planMER

13.4.2 GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR

In onderstaande tabel wordt de beoogde fasering, alsook de hieraan gekoppelde wijzigingen van het aantal vakantie-eenheden beschreven. Fase 0:

Deze fase omvat de bestaande actuele toestand. Het vakantiepark is beperkt tot de zonering van het BPA. In het zuidoosten is een deel van de open ruimte in gebruik als sport en speelveld

Totaal aantal vakantie-eenheden in huidige toestand (31/12/2011): 476 Bestaande uit:  133: Kampeerplaatsen  50: Kunststof chalets  60: Houten mobiele chalets  58: Houten vakantievilla’s  175: Jaarplaatsen

De oppervlakte van de recreatiezone binnen het BPA van het park bedraagt momenteel ca 23,3 ha. Dit betekent een gemiddelde bezetting van 20,4 vakantie-eenheden per hectare.

Fase 1:

In deze fase wordt Mooi Zutendaal verder ontwikkeld binnen het huidige BPA. Overeenkomstig de huidige verkavelings- en bouwvergunningen kunnen binnen het bestaande BPA nog 160 recreatievilla’s worden gebouwd (binnen de huidige vergunning mogen 175 vakantievilla’s gerealiseerd worden waarvan er reeds 15 zijn gebouwd). In dit kader dienen circa 90 jaarplaatsen ontruimd te worden (gelegen in het zuidoostelijk deel van het park).

Het ligt in de bedoeling gelet op de toekomstige uitbreidingsmogelijkheden van het park (fase 2 en 3) dat de verkavelingsdichtheid in fase 1 wordt verkleind waardoor op basis van de huidige verkavelingsvergunning binnen het bestaande BPA in plaats van de 160 nog circa 110 vakantie-eenheden gerealiseerd zullen worden op grotere kavels. Hiermee wordt bereikt dat het park een meer lommerrijk karakter krijgt met veel ruimte voor groen en zichtlijnen tussen de vakantie-eenheden.

Verder wordt gedurende deze fase de basisinfrastructuur verder geoptimaliseerd. Zo worden wadi’s en bufferbekkens aangelegd.

Totaal aantal vakantie-eenheden na ontwikkeling van fase 1: 496 Bestaande uit:  133: Kampeerplaatsen  50: Kunststof chalets  60: Houten mobiele chalets  168: Houten vakantievilla’s  85: Jaarplaatsen

De oppervlakte van de recreatiezone zal na ontwikkeling van fase 1 nog steeds 23,3 ha bedragen vermits in deze fase enkel binnen het huidige BPA nieuwe vakantie- eenheden ontwikkeld worden. Dit betekent een gemiddelde bezetting van 21,3 vakantie-eenheden per hectare.

Libost-groep nv. ontwerp- en adviesbureau 01316_def_planMER_MooiZutendaal_20140811 19-8-2014 274/312 Zutendaal: PLAN-MER: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal Definitief planMER

Fase 2:

In fase 2 wordt gestart met de verdere uitbreiding van Mooi Zutendaal met een oppervlakte van circa 10 ha (hetgeen overeenkomt met het beperkte planalternatief). In deze fase zullen circa 100 vakantie-eenheden worden ontwikkeld. Tevens zullen de centrumvoorzieningen in het park worden aangepast in verband met de toename van het aantal vakantie-eenheden. Langs de nieuwe wegen worden wadi’s en bufferbekkens aangelegd

Totaal aantal vakantie-eenheden na ontwikkeling van fase 2: 596 Bestaande uit:  133: Kampeerplaatsen  50: Kunststof chalets  60: Houten mobiele chalets  268: Houten vakantievilla’s  85: Jaarplaatsen

De oppervlakte van de recreatiezone zal na ontwikkeling van fase 2 ca. 33,3 ha bedragen. Dit betekent een gemiddelde bezetting van 17,9 vakantie-eenheden per hectare.

Fase 3:

In fase 3 wordt gestart met de verdere uitbreiding van Mooi Zutendaal met een oppervlakte van circa 7,4 Ha (hetgeen overeenkomt met de verdere uitbreiding volgens het basisplan). In deze fase zullen circa 60 vakantie-eenheden worden ontwikkeld.. Langs de nieuwe wegen worden opnieuw wadi’s en bufferbekkens aangelegd;

Totaal aantal vakantie-eenheden na ontwikkeling van fase 3: 656 Bestaande uit:  133: Kampeerplaatsen  50: Kunststof chalets  60: Houten mobiele chalets  328: Houten vakantievilla’s  85: Jaarplaatsen

De oppervlakte van de recreatiezone zal na ontwikkeling van fase 3 ca. 40,7 ha bedragen. Dit betekent een gemiddelde bezetting van 16,1 vakantie-eenheden per hectare.

Merk op dat overeenkomstig de huidige verkavelings-en bouwvergunningen Mooi Zutendaal nog 160 nieuwe vakantie-eenheden kan plaatsen binnen het huidig bestaande BPA. Dit houdt in dat in fase2 50 bijkomende vakantie-eenheden gepland zijn waarvoor nog een vergunning dient aangevraagd te worden zodat de geplande 100 bijkomende eenheden van fase 2 volledig gebouwd kunnen worden in de uitbreidingszone van 10ha. Merk op dat hierbij afstand wordt gedaan van de mogelijkheid om 160 eenheden te bouwen binnen het bestaande domein.In fase3 zijn 60 bijkomende vakantie-eenheden gepland waarvoor eveneens een vergunning dient aangevraagd te worden. Deze 60 bijkomende vakantie-eenheden in fase 3 zijn gepland op het terrein ten zuidwesten van het huidige BPA waarop momenteel (verouderde en verwaarloosde) illegale weekendverblijven staan. Deze verouderde weekendverblijven zullen in fase 3 systematisch opgeruimd en verwijderd worden en deze zone zal deel gaan uitmaken van het vernieuwde vakantiepark Mooi Zutendaal.

Libost-groep nv. ontwerp- en adviesbureau 01316_def_planMER_MooiZutendaal_20140811 19-8-2014 275/312 Zutendaal: PLAN-MER: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal Definitief planMER

Samengevat worden volgende ontwikkelingen van het vakantiepark beoogd gedurende de 3 verschillende fases.: Fasen Fase 0 Fase 1 Fase 2 Fase 3 Totalen 2012- 2015- 2018- Tijdsontwikkeling t/m 2011 2014 2017 2020 Kampeerplaatsen 133 133 Kunststof chalets 50 50 Houten mobiele chalets 60 60 (Houten) vakantievilla's 58 110 100 60 328 Jaarplaatsen 175 -90 85 Toename vakantie-eenheden 20 100 60 Totaal vakantie-eenheden 476 496 596 656 656

Toename recreatiezone 10 7,4 Totaal recreatiezone in Ha 23,3 23,3 33,3 40,7 40,7 Vakantie-eenheden per Ha 20,4 21,3 17,9 16,1 16,1 BASISPLAN PLANALTERNATIEF

Bovenstaande beschrijvingen van de gewenste ontwikkeling van het park toont aan dat de initiatiefnemer bij de verdere ontwikkeling van het vakantiepark de focus wenst te leggen op “natuurbeleving en rust”. Dit houdt in dat bij de uitbreidingen een groene inkleding van het park prioritair is. De verblijfseenheden van het huidige historisch gegroeide vakantiepark zullen ontdicht worden zodat tussen de verblijfseenheden meer ruimte voor natuur en zichtlijnen gecreëerd worden. Bovendien heeft de huidige eigenaar in de periode 2003-2012 reeds een grondige sanerings- en verbeteringsoperatie uitgevoerd op het domein, waarbij het aantal plaatsen verminderde van 701 (in 2003) tot 476 (actueel), wat heeft geleid tot een onmiskenbare ruimtelijke en toeristische kwaliteitsverhoging.

Door een goede integratie in het park van zowel natuurelementen als verblijfseenheden wenst Mooi Zutendaal in te spelen op de huidige marktvraag naar een vakantiebeleving gebaseerd op “onthaasting in de natuur met comfort”. Op deze manier hoopt Mooi Zutendaal een concurrentiële positie te blijven behouden de West-europese vakantieparkenmarkt.

Bovenstaande fasering (met basisplan en planalternatief) geeft de wijzigingen weer van het vooropgestelde concept t.o.v. het kennisgevingsdossier.

Libost-groep nv. ontwerp- en adviesbureau 01316_def_planMER_MooiZutendaal_20140811 19-8-2014 276/312 Zutendaal: PLAN-MER: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal Definitief planMER

13.5 RUIMTELIJKE EN ADMINISTRATIEVE SITUERING

13.5.1 RUIMTELIJKE SITUERING VAN HET PLANGEBIED

Zutendaal is gelegen in Midden-Limburg en behoort tot het arrondissement Hasselt. De gemeente situeert zich centraal tussen de stedelijke gebieden Hasselt-, , en Maastricht (NL) en het verstedelijkte . Zutendaal is tevens gelegen aan de rand van het Kempens plateau en wordt gekenmerkt door een belangrijk aandeel aan open ruimte voor land- bouw en natuur. Deze ruimte heeft een toeristisch-recreatieve rol op Benelux- en Euregio-niveau. Het Kempens plateau, de beekvalleien en de steilrand vormen de belangrijkste structuurbepalende reliëfcomponenten. Zutendaal behoort tot het Regionaal Landschap Kempen en Maasland (RLKM). Een deel van het grondgebied van de gemeente is tevens deel van het Nationaal Park Hoge Kempen. De Hoge Kempen worden gevormd door het Kempens Plateau dat gesitueerd is op een hoogte van 75 tot 100 m boven de zeespiegel. In het uiterste zuiden van Zutendaal reikt het Kempens Plateau tot een hoogte van 102 m. De belangrijkste beken zijn de Bezoensbeek en de Zutendaalbeek (of ook Molenbeek). Deze snijden in hun bovenloop het Kempens Plateau diep uit en vormen drassige omgevingen. In deze beekvalleien zijn talrijke (vis)vijvers aangelegd. Deze Bezoensbeek en Zutendaalbeek worden gescheiden door de ‘Hesselsberg’, ‘Stelebos’ en ‘Bezoensberg’, welke uitlopers zijn van het Kempens Plateau. De overgang tussen het Kempens Plateau en het bekken van de Demer gebeurt niet geleidelijk maar neemt de vorm aan van een steilrand. Het hoogteverschil van 15 tot 20 meter wordt op sommige plaatsen over korte afstand bereikt en daar heeft de steilrand een hellingspercentage van meer dan 15%. Het vakantiepark Mooi Zutendaal is gelegen in het uiterste oosten van Zutendaal. Het park bevindt zich nabij de rand van het Kempens Plateau en tussen de woonkernen van Roelen en Besmer. Het vakantiepark is volledig omgeven door overwegend gemengde bossen (voornamelijk eiken- berkenbos, naaldbos en grove den). Tussen de bosgroepen bevinden zich open ruimte kamers welke vooral als weiland en akker gebruikt worden. In het noordoosten sluit het vakantiepark aan bij de kern van Besmer. De toegang is gelegen in de Gijzenveldstraat welke verbonden is met de N77-Bessemerstraat. Deze verbindt Lanaken over Zutendaal met Genk. Het gewestplan geeft een visie over het gewenste of toegestane grondgebruik in het Vlaamse Gewest. Mooi Zutendaal is aangeduid als recreatiegebied en bosgebied, en ligt te midden van bosgebied (Fig. 3.1c). Voor het huidige vakantiepark is een BPA geldig (M.B. 26/06/1994). Verder grenst het terrein aan woongebied met landelijk karakter, agrarisch gebied en landschappelijk waardevol agrarisch gebied. In de omgeving bevindt zich eveneens natuurgebied.

13.5.2 VERGUNNINGSTOESTAND

Mooi Zutendaal heeft op 19/03/2008 een milieuvergunning Klasse 1 verkregen voor het hernieuwen van de bestaande milieuvergunning voor een bestaande inrichting en het veranderen van deze inrichting door uitbreiding. De vergunning is 20 jaar geldig (tot 19/03/2028). Het voorwerp van de aanvraag betrof enerzijds de hernieuwing van de milieuvergunning voor het bestaande buitenzwembad en anderzijds een milieuvergunning voor het veranderen van het bestaande vakantiepark door uitbreiding met een nieuw binnenzwembad, twee plonsbaden, een wasserette, de lozing van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, de opslag van gevaarlijke stoffen, een hoogspanningscabine, verwarmingsinstallaties en een grondwaterwinning

Libost-groep nv. ontwerp- en adviesbureau 01316_def_planMER_MooiZutendaal_20140811 19-8-2014 277/312 Zutendaal: PLAN-MER: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal Definitief planMER

13.6 BESCHRIJVING ALTERNATIEVEN

13.6.1 NULALTERNATIEF

Het nulalternatief betreft het niet uitvoeren van de geplande uitbreiding. Volgens dit alternatief zal de vraag naar bijkomende verblijfplaatsen niet of op een andere wijze ingevuld dienen te worden.

13.6.2 PLANALTERNATIEF

Naast een uitbreiding van 17,5 ha zoals voorzien in het basisplan zal in dit planMER een alternatief op een beperktere oppervlakte als volwaardig alternatief binnen elke discipline besproken worden. In figuur 2.4.1 (zie bijlage niet-technische-samenvatting) wordt het alternatief van de beperktere uitbreiding afgebakend op basis van de huidige eigendomsstructuur van de initiatiefnemer. Dit alternatief plangebied heeft een oppervlakte van ongeveer 9,7 ha. Het aantal bijkomende verblijfseenheden, zoals voorzien in het basisplan, blijft hetzelfde van fase 0 tot en met fase 2. In dit planalternatief wordt fase 3 (met 60 bijkomende vakantie-eenheden) niet gerealiseerd. Het volgens gewestplan bestaande recreatiegebied ten zuiden van het vakantiepark Mooi- Zutendaal dat een sterk versnipperde eigendomsstructuur kent, wordt hierbij niet mee opgenomen in het ruimtelijk uitvoeringsplan. Daarnaast wordt ook een strook bos aan de oostelijke zijde van het park niet mee opgenomen in het RUP. Deze strook behoudt in het alternatief bijgevolg de planologische bestemming bosgebied, zoals momenteel bepaald volgens het gewestplan. Ook een strook bosgebied aan de zuidoostelijke zijde wordt niet mee opgenomen in dit alternatief.

13.6.3 DOELSTELLINGSALTERNATIEF

Vakantiepark Mooi Zutendaal is een kampeerverblijfpark gericht op verblijfstoerisme, maar ook op dagtoerisme en het aanbieden van diverse arrangementen. Mooi Zutendaal wil deze activiteiten ook in de toekomst verder zetten en zich hierin blijven ontwikkelen en specialiseren. Er zijn bijgevolg geen doelstellingsalternatieven.

13.7 BESPREKING MILIEUEFFECTEN EN MILDERENDE MAATREGELEN PER DISCIPLINE

13.7.1 BODEM

Voor de discipline bodem worden in het plan-MER volgende effectengroepen behandeld:  structuurwijziging  profielwijziging  bodemzetting  wijziging bodemvochtregime  wijziging bodemkwaliteit  grondbalans Het basisplan en het planalternatief krijgen dezelfde beoordeling, zowel voor de aanlegfase als de exploitatiefase.

Gezien de zandige bodems binnen het plangebied wordt het effect op structuurwijziging (bodemverdichtingen) beoordeeld als verwaarloosbaar.

Het effect op profielverstoring en wijziging van teeltaarde door uitgraving wordt beoordeeld als matig negatief. vermits authentieke niet historisch/wetenschappelijk waardevolle bodems worden

Libost-groep nv. ontwerp- en adviesbureau 01316_def_planMER_MooiZutendaal_20140811 19-8-2014 278/312 Zutendaal: PLAN-MER: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal Definitief planMER

aangetast. De berging van grondoverschotten wordt beoordeeld als gering negatief indien de berging gebeurt op niet authentieke bodems. Er wordt geen effect ivm bodemzetting (inklinking van de bodem) verwacht vermits geen tijdelijke bemaling nodig wordt geacht.

Wat betref het bodemvochtregime kan globaal gesteld worden dat tijdens de aanlegfase wanneer de nieuwe verharding nog niet is aangelegd, de grondwatertafel tijdelijk een zeer lichte stijging zal kennen. Door de verwijdering van de bomen zal minder water vastgehouden worden en zal water plaatselijk sneller infiltreren. Hierbij dient opgemerkt te worden dat deze extra aanrijking van grondwater enkel plaatsvindt ter hoogte van de verwijderde bomen die slechts een beperkt deel van het totale uitbreidingsgebied uitmaken zodat deze theoretische stijging van het grondwaterniveau (zo goed als) niet waarneembaar zal zijn. Het effect ivm het vochtleverend vermogen wordt dan ook beoordeeld als verwaarloosbaar.

Mits de voorgestelde milderende maatregelen in acht worden genomen, wordt het effect ivm de wijziging van bodemkwaliteit beoordeeld als gering negatief. Deze milderende maatregelen bestaan enerzijds uit het nemen van voorzorgen om calamiteiten te voorkomen en anderzijds uit aanbevelingen in geval van calamiteiten snel en accuraat op te treden.

Momenteel is nog geen concrete informatie omtrent de graafwerkzaamheden bekend. Bijgevolg kan de grondbalans enkel benaderend opgesteld worden op basis van een aantal aannames. De volledige grondbalans kan teruggevonden worden in de discipline bodem en houdt in dat er tengevolge van de bijkomende infrastructuurwerken (chalets, wegen, parking, terras, riolering, wadi’s, infiltratiebekkens…) ca. 6.080m³ grondverzet zal plaatsvinden. Het grondoverschot zal op eigen terrein gebruikt worden voor taludvorming. Zo heeft de initiatiefnemer de intentie om een geluidswal langs de Roelerweg te laten plaatsen. Dit dient verder uitgeklaard te worden op projectniveau (ook inzake landschap, bouwkundig erfgoed, archeologie).

Volgende milderende maatregelen worden voorgesteld: . Werken niet uitvoeren tijdens natte periodes (winter)of gedurende hevige regens . Locatie werfzone op locatie die sowieso verstoord wordt tijdens aanlegfase of in het verleden reeds verstoord werd . Bovenste grondlaag werfzone apart stockeren en na werken opnieuw openspreiden . Vrachtbewegingen steeds langsheen zelfde weg . Breedte werfwegen zo klein mogelijk . Berging van grondoverschotten zoveel mogelijk op niet authentieke bodems . Voorzorgen nemen om calamiteiten te voorkomen: onderhoud machines, vloeistofdicht ondergrond . Indien lekkage, snelle en accurate verwijdering van de verontreiniging conform Vlarebo- reglementering . Bij uitgraven van bodems werken conform Code van goede praktijken en bepalingen van hoofdstuk 10 van Vlarebo

13.7.2 GRONDWATER

Voor de discipline grondwater worden in dit plan-MER volgende effectengroepen behandeld tijdens de aanlegfase:  Bemaling  Grondwaterkwantiteit  grondwaterkwaliteit  Grondwaterstroming  Grondwaterwinning Het basisplan en het planalternatief krijgen dezelfde beoordeling.

Gezien de graafwerkzaamheden voor de realisatie van het plan vrij oppervlakkig zijn (zie discipline bodem) en het grondwater zich op een diepte van ca. 6m situeert, wordt geen bemaling nodig geacht tijdens de aanlegfase. De relatief oppervlakkige graafwerkzaamheden voor de aanleg van

Libost-groep nv. ontwerp- en adviesbureau 01316_def_planMER_MooiZutendaal_20140811 19-8-2014 279/312 Zutendaal: PLAN-MER: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal Definitief planMER

wegen en de bouw van chalets (zonder kelder) het grondwater niet zullen bereiken. Ook verder worden tijdens de aanlegfase geen wijzigingen in de hydrogeologische opbouw verwacht. Gezien geen bemaling nodig geacht wordt, worden de effecten betreffende eventuele bemaling als verwaarloosbaar beoordeeld.

Wat betreft de grondwaterkwantiteit is de grootte-orde van de ingrepen voor beide alternatieven gelijkaardig zodat deze ook een gelijkaardige beoordeling krijgen. Er dient wel opgemerkt te worden dat bij het basisplan de ingrepen over een groter gebied verspreid worden. Bijgevolg zal in het basisplan de bijkomende verharde oppervlakte door de interne wegen groter zijn.Globaal kan gesteld worden dat tijdens de aanlegfase wanneer de nieuwe verharding nog niet is aangelegd, de grondwatertafel tijdelijk en plaatselijk een zeer lichte stijging zal kennen. Door de verwijdering van de bomen zal minder water vastgehouden worden en water sneller infiltreren. Hierbij dient opgemerkt te worden dat deze extra aanrijking van grondwater enkel plaatsvindt ter hoogte van de verwijderde bomen die slechts een beperkt deel van het totale uitbreidingsgebied uitmaken zodat deze theoretische stijging van het grondwaterniveau (zo goed als) niet waarneembaar zal zijn. Het effect op wijziging van grondwaterkwantiteit tijdens de aanlegfase wordt beoordeeld als verwaarloosbaar. Wanneer de huidige landgebruiktypes (loofbos, naaldbos, gemengd bos en gras) op grote schaal vergeleken worden met het landgebruiktype infrastructuur blijkt dat de grondwatervoeding tijdens de exploitatiefase theoretisch zal dalen in de grootteorde van 60 mm. Hierbij dient benadrukt te worden dat deze theoretische daling enkel plaatsvindt ter hoogte van de nieuwe infrastructuren (wegen en bungalows) die slecht een zeer beperkt deel van het totale uitbreidingsgebied uitmaken. Bovendien kan het hemelwater dat op bungalows valt onmiddellijk via een grindbak met infiltratiesysteem in de bodem infiltreren, waardoor de grondwatervoeding begunstigd wordt. Ook zal langs de nieuwe wegverhardingen de berm opgevuld worden met kiezel om afstromend regenwater te laten infiltreren in de bodem. De grootte-orde van de ingrepen is voor beide alternatieven gelijkaardig zodat deze ook een gelijkaardige beoordeling krijgen. Er dient wel opgemerkt te worden dat bij het basisplan de ingrepen over een groter gebied verspreid worden. Bijgevolg zal in het basisplan de bijkomende verharde oppervlakte door de interne wegen groter zijn. Globaal kan gesteld worden dat de grondwatertafel een zeer lichte daling zal kennen tijdens de exploitatiefase. Echter door de beperkte bijkomende oppervlakte van de bungalows in het plangebied en door de maatregelen om hemelwater snel en plaatselijk te laten infiltreren (grindbak met infiltratiesysteem, bermen opgevuld met kiezel) zal deze theoretische daling in de praktijk nauwelijks waarneembaar zal zijn. Het effect ivm de beperking van infiltratie door verharde oppervlakken wordt tijdens de exploitatiefase beoordeeld als verwaarloosbaar.

Mits snel en accuraat opgetreden wordt bij calamiteiten, zullen de effecten eerder gering en lokaal zijn. Het effect ivm wijziging van grondwaterkwaliteit wordt dan ook beoordeeld als gering negatief.

Gezien de nieuwe infrastructuren slechts een oppervlakkige diepte hebben, worden zullen deze geen invloed uitoefenen op de grondwaterstroming. Er zijn dan ook geen effecten op de grondwaterstroming.

De invloedssfeer van de grondwaterwinning reikt niet tot de naburige grondwaterwinningen. In de worse-case-situatie reikt de invloedssfeer tot 150 m rondom de winning. Gezien dit effect slechts tijdelijk is, wordt verwacht geen of niet meer dan één permanente verdroging van een vochttrap verwacht. Het effect van de grondwaterwinning wordt dan ook beoordeeld verwaarloosbaar/gering negatief.

De milderende maatregelen van de discipline grondwater bestaan uit: . Hemelwater dat terechtkomt op de nieuwe verharding dient zoveel mogelijk plaatselijk geïnfiltreerd te worden (plan-niveau). . Vastleggen van algemene principes en streefdoelen inzake waterinfiltratie en –buffering (plan-niveau). . De aanleg van wadi’s, infiltratiegrachten en/of infiltratiebekkens in het uitbreidingsgebied om infiltratie bevorderen. Het plan heeft de intentie een combinatie van bovenvermelde werken ter bevordering van plaatselijke infiltratie aan te leggen. De uitwerking hiervan dient te gebeuren op projectniveau. Echter bij de nieuwe vakantie-eenheden zal het hemelwater

Libost-groep nv. ontwerp- en adviesbureau 01316_def_planMER_MooiZutendaal_20140811 19-8-2014 280/312 Zutendaal: PLAN-MER: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal Definitief planMER

zal het hemelwater via een individuele grindbak per woning plaatselijk infiltreren. De aanleg van andere infiltratievoorzieningen zal relatief beperkt zijn en zal in het beoogde “groene openruimte concept” van het park geen problemen naar ruimtebeslag met zich meebrengen. . Voorzorgen nemen om calamiteiten te voorkomen: onderhoud machines, vloeistofdicht ondergrond. . Indien lekkage, snelle en accurate verwijdering van de verontreiniging conform Vlarebo- reglementering. . Bij uitgraven van bodems werken conform Code van goede praktijken en bepalingen van hoofdstuk 10 van Vlarebo.

13.7.3 OPPERVLAKTEWATER

Binnen de discipline oppervlaktewater worden tijdens de aanlegfase geen effecten verwacht omdat er enkel oppervlakkige graafwerkzaamheden vereist zijn en geen structuurkenmerken van waterlopen worden aangetast. Tijdens de exploitatiefase worden volgende effectengroepen besproken:  wijziging infiltratie/afwatering hemelwater  wijziging waterkwantiteit  wijziging oppervlaktewaterkwaliteit  overstromingsrisico Het basisplan en het planalternatief krijgen eveneens dezelfde beoordeling.

Wat betreft de Infiltratie/afwatering hemelwater, voorziet het plan in de aanleg van verhardingen voor o.a. wegen, parkings en gebouwen waardoor op deze plaatsen geen infiltratie van hemelwater meer kan plaatsvinden zodat dit gecontroleerd dient afgevoerd te worden. De exacte hoeveelheid en locatie van deze verhardingen zijn momenteel nog niet gekend. Een gedetailleerde effectenbespreking dient daarom ook op projectniveau te gebeuren wanneer meer concrete gegevens beschikbaar zijn. Wel werd in dit plan-MER op basis van enkele aannames de bijkomende verharde oppervlakte geschat op 25.900 m² voor het basisplan en 15.767 m² voor het planalternatief. Merk op dat deze 180 bijkomende eenheden in het basisplan (, respectievelijk 120 bijkomende eenheden in het planalternatief) bekomen werden ten opzichte van de 476 eenheden in de huidige situatie (zie fase 0 paragraaf 2.3 “gewenste ruimtelijke structuur”). Echter Indien rekening gehouden werd met het aantal van 701 eenheden op het moment van de aanschaf van vakantiepark Mooi Zutendaal door Trias Investeringen B.V. in 2003, betekent dit een vermindering van 45 eenheden in het basisplan en een vermindering van 105 in het planalternatief. De regenwaterrecuperatie ter hoogte van de bestaande vakantie-eenheden werd reeds onderzocht in een studie door Libost/Grontmij ifv afkoppeling van het hemelwater. Dit bleek geen duurzaam, haalbaar alternatief omdat het waterverbruik (zelfs enkel van de toiletten) veel groter is dan de beschikbare dakoppervlakte. Daarom wordt het hemelwater op de bestaande chalets opgevangen in grindbakken en via drainagebuizen naar 2 infiltratieputten geleid om een maximale infiltratie mogelijk te maken. Deze infiltratieputten voorzien van een overloop naar de openbare rioleringsinfrastructuur. Deze overloop dient nog omgeschakeld te worden naar de Bezoensbeek en de uitwerking hiervan dient te gebeuren op projectniveau. Merk op dat dit een overloop betreft die slechts in zeer uitzonderlijke gevallen in werking zal treden en dus geen continue lozing op de riolering betreft. Ook de nieuwe bijkomende vakantie-eenheden zullen voorzien worden van dergelijk infiltratiesysteem met grindbak. Op deze manier kan ook hemelwater op alle nieuwe bijkomende vakantie-eenheden op een goede manier infiltreren. Het hemelwater dat op de nieuwe wegen valt, kan net zoals in de bestaande situatie onmiddellijk naast de weg infiltreren op eigen terrein. Bovendien zorgt deze onmiddellijke infiltratie van hemelwater in de bodem ervoor dat het brongebied van de Bezoensbeek zo min mogelijk beïnvloed wordt. Wat betreft de toekomstige bijkomende centrale voorzieningen wordt geadviseerd om het hemelwater op te vangen conform de gewestelijke stedenbouwkundige verordening (GVS) van 1 oktober 2004 inzake hemelwaterputten e.a. Het opgevangen hemelwater kan gebruikt worden voor laagwaardige toepassingen zoals de toitetten of als reinigingswater.

Libost-groep nv. ontwerp- en adviesbureau 01316_def_planMER_MooiZutendaal_20140811 19-8-2014 281/312 Zutendaal: PLAN-MER: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal Definitief planMER

Volgens de GVS is voor de dimensionering van de hemelwaterput volgende voorwaarde van toepassing: Enkel voor de eerste 200 m² dakoppervlakte is de aanleg van een hemelwaterput noodzakelijk. Er mag uiteraard een grotere put aangelegd worden. Voor de eerste 7.500 liter mag een dakoppervlakte van 200 m² in rekening gebracht worden. Voor een inhoud boven de 7.500 liter kan per volle 2.500 liter 50 m² meer in rekening gebracht worden. Gezien het hemelwater dat op de bijkomende vakantie-eenheden onmiddellijk kan infiltreren in de bodem via grindbakken en het water dat op de nieuwe wegen valt onmiddellijk naast deze wegen kan infiltreren op eigen terrein, kan het hemelwater op een goede manier infiltreren in de bodem. Het hemelwater van de nieuwe bijkomende centrale voorzieningen kan opgevangen worden conform de gewestelijke stedenbouwkundige verordening.Het opgevangen hemelwater kan gebruikt worden voor laagwaardige toepassingen zoals de toitetten of als reinigingswater. Het effect wordt beoordeeld als verwaarloosbaar.

Ter hoogte van de uitbreidingszone voorziet het plan in de aanleg van riolering, wadi’s en buffer/infiltratiebekkens. De uitwerking deze infrastructuur om de te verwachten waterkwantiteit te kunnen opvangen, dient te gebeuren op projectniveau. Binnen de huidige perimeter van het recreatiepark zal de basisinfrastructuur verder geoptimaliseerd worden. Zo werd een nieuwe aansluiting van de DWA gerealiseerd zodat regenwater volledig kan afgekoppeld worden. In het plan-MER werd een raming gemaakt van de afvalwaterproductie. Afvalwater van het plangebied dat in de riolering geloosd wordt, gaat naar de RWZI van Genk in de Diepenbekerbos 12 te 3600 Genk, met een capaciteit van 63000 I.E. De ontvangende waterloop van dit RWZI is de Stiemerbeek. Volgens de reactie van Aquafin van 23 juli 2007 aan de milieudienst van de gemeente Zutendaal mag het vakantiepark maximaal 2 DWA afvalwater van huishoudelijke aard op de riolering lozen. Hierbij werd nog uitgegaan van het oorspronkelijk aantal van 701 eenheden (eind 2003 bij aanschaf vakantiepark Mooi Zutendaal door Trais Investeringen B.V) waarbij 630,9 m³/dag geloosd werd bij maximale bezetting: 701 vakantie-eenheden x 6 personen x 150 l per persoon = 630,9 m³ (per dag). In een studie door Libost/Grontmij ifv afkoppeling van het hemelwater wordt vermeld om i.k.v. de veranderings-, vernieuwings- en uitbreidingswerken bij de milieuvergunningsaanvraag rekening te houden met een maximaal lozingsdebiet van 25l/s en 90m³/h, gebaseerd op de max. toegelaten hoeveelheid afvalwater dat volgens Aquafin (mail 23 juli 2007) geloosd kan worden. Gezien er zowel voor het basisplan als het planalternatief een vermindering is van het aantal vakantie-eenheden t.o.v. het oorspronkelijke aantal van 701 vakantie-eenheden uit 2003, is de impact op het rioleringsstelsel van voortliggend plan eveneens een vermindering t.o.v. de huidig vergunde situatie. Een bijkomende aansluiting op het rioleringsstelsel naast de reeds bestaande aansluiting, wordt niet noodzakelijk geacht. De ontdichting en vermindering van vakantie-eenheden is ten opzichte van het oorspronkelijke aantal van 701 vakantie-eenheden uit 2003, houdt in dat er ook een vermindering is van de impact op het rioleringsstelsel t.o.v. de oorspronkelijk vergunde situatie. Het effect wordt als verwaarloosbaar beoordeeld.

Het plan beoogt de optimalisering van de huidige basisinfrastructuur. Tijdens de exploitatiefase zal het hele vakantiepark voorzien zijn van een gescheiden rioleringsstelsel zodat enkel hemelwater op het oppervlaktewater geloosd wordt. Verwacht wordt dat de normen van de ontvangende waterloop gerespecteerd worden, aangezien het afvalwater van het gehele vakantiepark zal aangesloten zijn op het rioleringsstelsel zodat enkel gezuiverd water (afkomstig van Mooi Zutendaal) zal geloosd worden op het oppervlaktewater. Het effect op de oppervlaktewaterkwaliteit wordt beoordeeld als verwaarloosbaar.

De watertoetskaarten tonen aan dat het recreatiepark Mooi Zutendaal in niet van nature overstroombaar gebied gelegen is zodat het effect ivm overstromingsrisicio’s wordt beoordeeld als verwaarloosbaar. Voor een uitgebreidere bespreking van de overstromingsrisico’s wordt verwezen naar het afzonderlijke hoofdstuk “watertoets”.

De milderende maatregelen van de discipline oppervlaktewater geven een aantal aanbevelingen om hemelwater op een goede manier op te vangen en te bufferen. Het plan voorziet reeds dat in

Libost-groep nv. ontwerp- en adviesbureau 01316_def_planMER_MooiZutendaal_20140811 19-8-2014 282/312 Zutendaal: PLAN-MER: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal Definitief planMER

een latere fase de aanleg van wadi’s, infiltratiegrachten en/of bufferbekken. Momenteel is nog geen technische ontwerp uitgewerkt, zodanig dat er nog geen locaties en afmetingen bepaald werden. Dit zal gebeuren op projectniveau: . Vastleggen van algemene principes en streefdoelen inzake waterinfiltratie en –buffering (plan-niveau). . Buffering hemelwater voorzien conform code van goede praktijken, waarbij vooral aandacht besteed wordt aan de infiltratie van hemelwater (vb. chalets voorzien van grindbak met infiltratiesysteem zoals heden op verschillende plaatsen binnen het park reeds het geval is) . Waar technisch mogelijk het afspoelend hemelwater vrij laten infiltreren in de aanliggende berm. . Het in de baangrachten inbouwen van aarden drempels waardoor buffering en infiltratie in de baangrachten mogelijk wordt en de afvoer naar de waterlopen verminderd wordt. . De aanleg van deze bufferbekkens die dienen te gebeuren volgens de principes van de natuurtechnische milieubouw. . Aanleg van begroeide grasbufferstroken langs de baangrachten om vervuiling van het oppervlaktewater of grondwater in geval van sterke infiltratie te voorkomen. Begroeide bufferzones houden de afstroming van sediment –en andere vaste stofdeeltjes naar de gracht tegen (plan-niveau). . Baangrachten en/of bufferbekkens dienen voldoende regelmatig geruimd te worden volgens de geldende wettelijke bepalingen

13.7.4 GELUID

Om de huidige geluidskwaliteit binnen het studiegebied te inventariseren werd i.k.v. de discipline geluid één continue en diverse ambulante geluidsmetingen uitgevoerd. Op basis van deze metingen werd de effectenbespreking opgebouwd. Tijdens de aanlegfase zullen de werkzaamheden afhankelijk van de locatie van de werf plaatselijk en slechts tijdelijk een verhoging van het geluidsniveau veroorzaken ten opzichte van het reeds aanwezige omgevingsgeluid. . Door het lage oorspronkelijke omgevingsgeluid rondom het vakantiepark kan het effect tijdelijk groot zijn. Dit geldt voor zowel het basisplan als het planalternatief. Tijdens de exploitatiefase zal, gezien de openlucht activiteiten zich voornamelijk op rust en natuur toespitsen, de aanwezigheid van het intern reglement (geluidsoverlast e.d.) naar de bewoners toe en de toekomstige ligging van de verblijfswoningen, geen effect zijn naar de natuurgebieden noch naar de bewoners. Wat betreft de inplanting en het type technische installatie (zoals airco’s, koelinstallaties, afzuiginstallatie, luchtbehande-lingsinstallatie, verwarming,…) is een goede inplanting en een laag geluidsemissieniveau essentieel om de grenswaarde in bos- en natuurgebied te respecteren. De verkeerswijzigingen die gerelateerd zijn aan het plan zullen een verwaarloosbaar effect uitoefenen op het geluidsklimaat heersende aan de woningen welke gelegen zijn langs de N77 (en bijgevolg eveneens naar alle verder afgelegen meet- en beoordelingspunten). Langs de Gijzenveldweg is een gering effect op de geluidsimmissie mogelijk. De stijging of daling zal overal kleiner zijn dan 2 dB(A) en dit zowel tijdens de dag, avond en nachtperiode. Langs de N77 blijven de gedifferentieerde referentiewaarden voor Lden en Lnight wegverkeer uit het toetsingskader niet gerespecteerd. Dit geldt zowel voor het basisplan als voor het planalternatief.

Binnen de discipline geluid hebben de milderende maatregelen betrekking op respecteren van milieukwaliteitsnormen in open lucht, zoals beschreven in de milieuwetgeving Vlarem II. Dit geldt zowel voor de aanlegfase (tijdelijk) als voor de exploitatiefase t.g.v. de uitbreiding van het park als de verkeerswijziging die gerelateerd is aan de ontwikkeling van het plan. . Naar de exploitatie van de chalets en nutvoorzieningen dient elke Vlarem II ingedeelde inrichting aan de meest nabijgelegen woningen of op 200 m van de perceelsgrens van de inrichting te voldoen aan de bepalingen conform VLAREM II en dit voor nieuwe inrichtingen. . Enkel werken tijdens de dagperiode (indien dit technisch mogelijk is).

Libost-groep nv. ontwerp- en adviesbureau 01316_def_planMER_MooiZutendaal_20140811 19-8-2014 283/312 Zutendaal: PLAN-MER: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal Definitief planMER

. Inzetten van geluidsarme machines die minstens voldoen aan het KB van 14 februari 2006. . Optrekken van lokale afschermingen zoals stockage van gronden, afscherming door containers, werfketen... . Vermijden van technische installaties t.h.v. de noordelijke plangrens en dus t.h.v. de woningen in de Valkenburgstraat . Erop toezien dat de immissie de grenswaarde respecteert t.h.v. woningen in de Grensstraat, Hertenweg, Roelerweg en Steevoordseweg. . Ventilatie op daken van nutvoorzieningen wordt best zover mogelijk van de woningen/verblijfswoningen ingeplant. . Vermijden van eventuele zuivere tonen in het spectrum van het specifiek geluidsniveau

13.7.5 MENS-RUIMTELIJKE ASPECTEN EN GEZONDHEID

In de discipline mens-ruimtelijk aspecten gebeurt de effectenbeoordeling voor de verschillende fasen die voor de ontwikkeling van Mooi Zutendaal zijn vooropgesteld aan de hand van volgende effectengroepen:  wijziging ruimtegebruik,  wijziging ruimtelijke samenhang,  wijziging ruimtelijke kwaliteit (met inbegrip van de hinderaspecten),

Wat betreft de wijziging ruimtegebruik, gaat het basisplan verder uit van het ontwikkelingscenario dat ook voor dit gebied voorziet in een uitdoof- en aankoopbeleid van de illegale en verwaarloosde weekendverblijven, zowel in het huidige contour van het vakantiepark als in de uitbreiding.

Het basisplan leidt tot de uitbreiding van het vakantiepark wat resulteert in bijkomende ruimte voor recreatie. Maar tegelijk wordt een bosgebied ingenomen, weliswaar in een omgeving met veel bos- en natuurgebied. Dit leidt globaal tot een gering negatief effect (-).

In het planalternatief wordt voor de illegale verblijfsaccommodaties, die in dit alternatief buiten de plancontour liggen, weliswaar het beleid inzake uitdoving verder gezet, maar dus minder actief dan wanneer dit plamnatig wordt aangestuurd in het kader van de uitbreiding van het vakantiepark. Dit is dus een geringer positief effect op vlak van bijkomende ruimte voor verblijfsrecreatie. Daarnaast blijft het verlies aan bosgebied. Globaal leidt dit tot een gering tot eerder matig negatief effect (-/--) op het vlak van ruimtegebruik.

Het basisplan leidt op vlak van de ruimtelijke structuur en de interne samenhang tot een versterking van de recreatieve verblijfsaccommodatie en recreatieve structuur op provinciaal niveau, maar doet wat afbreuk aan de natuurlijke en bosstructuur. Dit samen beoordelen we globaal als matig positief. De ontwikkelingen, volgens het planalternatief, zullen een beperktere bijdrage aan de ontwikkeling van de recreatieve structuur betekenen in vergelijking met het basisplan en zo een eerder matig tot positief effect betekenen. De inname van zone voor bos (op het gewestplan) is identiek als het basisplan en dit betekent een structuurwijziging in de gebieden van de bosstructuur. De geplande ontwikkelingen zullen een afbreuk dan aan de natuurlijke en bosstructuur en zo een negatief effect betekenen op vlak van de ruimtelijke structuur en de interne samenhang .

Libost-groep nv. ontwerp- en adviesbureau 01316_def_planMER_MooiZutendaal_20140811 19-8-2014 284/312 Zutendaal: PLAN-MER: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal Definitief planMER

Voor het aspect ruimtelijke kwaliteit stellen we een significant positief effect vast (+++). Het plan de kansen biedt voor enerzijds een verhoging van de ruimtelijke kwaliteit binnen het bestaande recreatiegebied en een voldoende hoge kwaliteit voor wat de uitbreiding betreft, mits de planopties en de voorgestelde randvoorwaarden op vlak van inrichting, densiteit en aard/grootte van de vakantiewoningen en de sanering van de illegale verblijven daadwerkelijk worden uitgevoerd en verder een aangepast reglement de beheersing en management van het gebied blijft garanderen. De hinderaspecten zijn verwaarloosbaar. Deze beoordeling geldt ook voor het planalternatief. De plan maakt dan weliswaar abstractie van de zone van illegale weekendverblijven, waar dus de bestaande, weinig kwalitatieve toestand bestendigd wordt tot het algemene uitdovings- en saneringsbeleid zijn beslag neemt.

Zowel het basisplan als het planalternatief voorzien in een kwaliteitsvolle aanleg en heraanleg van het recreatiegebied, mits randvoorwaarden en milderende maatregelen in acht worden genomen. De uitbreiding van zone voor vakantieverblijven versterkt de (recreatiefunctie en de recreatieve ruimtelijke structuur) in een omgeving die veel mogelijkheden biedt voor recreatie. In het voorgestelde planalternatief is er minder inname van groene omgeving en bestaat de kans om de inname van het bosgebied te compenseren door het herstel van de bosfunctie in de verwaarloosde recreatiezone (met inbegrip van de afbouw van de illegale weekendverblijven). Vanuit deze afweging biedt het planalternatief meer kansen op een kwaliteitsvolle ruimtelijke ontwikkeling, mits een goed beheer en management van de site en handhaving van het ontwikkelingsscenario. Het verleggen van de wandelroute ten zuiden van Mooi Zutendaal is een aanbeveling voor beide alternatieven.

13.7.6 MENS-MOBILITEIT

De effectenbeoordeling in de discipline Mens-mobiliteit gebeurt voor de verschillende fasen die voor de ontwikkeling van Mooi Zutendaal zijn vooropgesteld. De behandelde effectengroepen zijn:  Multi modale bereikbaarheid  verkeersdoorstroming  sluikverkeer  verkeersveiligheid

De aanlegfase van de ‘opbouw’ van het nieuwe vakantiepark is over verschillende fasen (jaren) gespreid. Momenteel is men reeds bezig met het langzamerhand verwijderen van de oudere verblijven. De impact van de afbraak en het verwijderen van de oudere verblijven gebeurt dus zeer gespreid in de tijd en zal nauwelijks merkbaar zijn. Er dient evenwel voor te worden gewaakt dat de aan/afvoer van de materialen steeds via het meest geschikte netwerk van wegen verloopt: in principe mogen vrachtwagens voor de aan/afvoer enkel de site naderen via de N77 en de kruising met de Gijzenveldstraat. Het verkeersgenererend effect wordt bepaald door het aantal verblijfseenheden (zie berekeningen aan de hand van kencijfers CROW). De oppervlakte die door deze verblijfseenheden ingenomen wordt, heeft geen invloed op het aantal voertuigen dat het plangebied bezoekt. In het alternatief met een beperkte uitbreiding qua oppervlakte is het aantal voorziene verblijfseenheden lager dan in het basisplan. De directe ontsluitingswijze wijzigt niet. Daarom zijn ook tijdens de exploitatiefase de mobiliteitseffecten van het planalternatief identiek aan deze van het basisplan. De effecten op het vlak van mobiliteit zijn gering en beheersbaar in het basisplan. Bij beperkte uitbreiding zal de impact geringer zijn, doch niet significant afwijken of aanleiding geven tot aanpassing van de milderende maatregelen.

Libost-groep nv. ontwerp- en adviesbureau 01316_def_planMER_MooiZutendaal_20140811 19-8-2014 285/312 Zutendaal: PLAN-MER: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal Definitief planMER

De Multi modale bereikbaarheid: wordt als geen of verwaarloosbaar effect (0) beoordeeld omwille van het feit dat Mooi Zutendaal als park overwegend personenautoverkeer zal genereren. Maar éénmaal ter plaatse, zal een deel van de autobereikbaarheid worden omgezet in een multi modaal verplaatsingspatroon Tijdens het verblijf op de site zullen, omwille van het recreatieve karakter van de gemeente en de goed uitgebouwde voorzieningen in termen van fietsinfrastructuur, aanduiding wandelpaden, als ook routes voor het paard rijden, veel verplaatsingen met de fiets en/of te voet worden gemaakt. Het openbaar vervoer kan er een aanvullende rol bij vervullen, zij het enkel in de richting naar/van Genk.

De Verkeersdoorstroming: krijgt een beoordeling ‘geen of verwaarloosbaar effect (0)’ omwille van het feit dat op geen enkel wegvak de grens van een Intensiteit/Capaciteit verhouding van 0,85 wordt overschreden, zowel uit oogpunt van theoretische wegcapaciteit als uit oogpunt van leefbaarheid. Er worden dan ook geen congestie of problemen inzake verkeersleefbaarheid verwacht.

Sluikverkeer: wordt matig negatief (--) beoordeeld omwille van de kans op sluikverkeer via de Stalkerweg en de Roelerweg aanwezig blijft. De meeste gewenste route naar Mooi Zutendaal is deze via de N77 en de Gijzenveldstraat (via wegen van de hoogst mogelijke categorie). Komende van de E314 is het wenselijk dat het verkeer via complex Maasmechelen naar de N78 geleid wordt. In Lanaken kan overgeschakeld worden op de N77. Alhoewel in het mobiliteitsplan van Zutendaal geselecteerd als lokale wegen II is een nadering van de site via de Stalkerweg en de Roelerweg, minder aangewezen. De ‘leesbaarheid’ van de hogere wegenstructuur i.c. de N77 (Trichterweg – Bessemerstraat) is uitstekend, zowel komende van Zutendaal centrum als van Lanaken.

Verkeersveiligheid: krijgt een beoordeling ‘geen of verwaarloosbaar effect (0)’ aangezien verwacht wordt dat het ongevallenrisico gelijk blijft. De wijzinging van de hoeveelheid verkeer is immers te beperkt om een significante impact te hebben op het ongevallenrisico. Bovendien worden geen bestaande fiets-, wandel- of ruiterroutes doorsneden. Het kruispunt van de N77 met de Gijzenveldstraat werd recent heringericht in het kader van de TV3V-projecten. Er kan dan ook gesteld worden dat hierdoor een verkeersveilige situatie gecreëerd werd.

In onderstaande tabel wordt de effectbeoordeling samengevat (zonder milderende maatregelen). Ze zijn van toepassing voor zowel het basisplan als het alternatief beperkte uitbreiding.

Multi modaal Capaciteit Sluikverkeer Verkeersveiligheid Fase 0 geen of geen of matig negatief geen of verwaarloosbaar verwaarloosbaar effect (--) verwaarloosbaar effect (0) effect (0) effect (0) Fase 1 geen of geen of matig negatief geen of verwaarloosbaar verwaarloosbaar effect ( verwaarloosbaar effect (0) effect (0) effect (0) Fase 2 geen of geen of matig negatief geen of verwaarloosbaar verwaarloosbaar effect ( verwaarloosbaar effect (0) effect (0) effect (0) Fase 3 geen of geen of matig negatief geen of verwaarloosbaar verwaarloosbaar effect ( verwaarloosbaar effect (0) effect (0) effect (0)

De milderende maatregelen uit de discipline mobiliteit zijn van toepassing voor zowel het basisplan als het alternatief beperkte uitbreiding. . Er wordt geen bijkomende toegang voor bezoekers naar de site voorzien vanaf de Roelerweg. Een toegang via de Roelerweg is wel mogelijk voor vrachtverkeer om menging met het bezoekersverkeer te vermijden. . Vanaf fase 2 wordt een wandelroute ten zuidoosten van Mooi Zutendaal beperkt aangetast. Hiervoor zal een waardig alternatief voorzien moeten worden door het voorzien van de kortst mogelijk omlegging, namelijk een rechttrekking van de ‘uitstulping’ van de wandelroute.

Libost-groep nv. ontwerp- en adviesbureau 01316_def_planMER_MooiZutendaal_20140811 19-8-2014 286/312 Zutendaal: PLAN-MER: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal Definitief planMER

. Ruimte voor bijkomende parkeerplaatsen . De opdrachtgever zal voor de aan- en afvoer van materialen zijn aannemer verplichtend gebruik laten maken van de N77 en de kruising hiervan met de Gijzenveldstraat. . De opdrachtgever zal in zijn communicatie en prospectie het gebruik van de hogere wegenstructuur adviseren om de site te bereiken, dus via de N77 en de kruising met de Gijzenveldstraat. . Ongeacht welke alternatief of welke fase moet een goede en coherente bewegwijzering voorzien worden om het gemotoriseerd verkeer te leiden via de N78, de N77 en de Gijzenveldstraat en dit om potentieel sluikverkeer tegen te gaan. . Om de verplaatsingen tijdens het verblijf zo duurzaam mogelijk te laten verlopen, worden fietsen verhuurd door Mooi Zutendaal (o.a. in combinatie met bezoek aan De Lieteberg)

13.7.7 FAUNA & FLORA

Binnen de discipline Fauna&Flora worden tijdens de aanlegfase volgende effectengroepen besproken:  biotoopverlies,  ontbossing  geluidsverstoring  bodemverstoring Tijdens de exploitatiefase worden volgende effectengroepen behandeld:  verstoring door recreatie,  barrière en versnippering.

Bij het basisplan zal een relatief grote oppervlakte aan waardevol bosbiotoop (eikenbossen) of potentieel waardevol biotopen (dennenbossen) als gevolg van de uitbreiding permanent verloren gaan. Dit effect wordt beoordeeld als sterk negatief. Mits het nemen van de milderende maatregelen wordt het resterende effect nog beoordeeld als gering negatief. Ook bij het planalternatief is er een sterk negatief effect. Hoewel de ingenomen oppervlakte bos t.o.v. het uitgebreide planalternatief beduidend minder zal zijn, blijft het areaal van de ontbossing groot en omvat ze waardevolle biotopen.

Bij het basisplan wordt het verlies aan bos als sterk negatief beoordeeld omdat het areaal bos dat verdwijnt groter is dan 3 ha en voor een belangrijk deel uit loofbos (BWK: Qb) bestaat. Het verlies aan bos dient conform het bosdecreet te worden gecompenseerd. Als milderende maatregel wordt ook voorgesteld om een brede bufferzone (mimimum 10 m) te voorzien rondom het vakantiepark. Mits deze maatregelen worden genomen, wordt het resterende effect van de ontbossing beoordeeld als gering negatief (-1). Ook voor het planalternatief wordt het verlies aan bos als sterk negatief beoordeeld aangezien een relatief grote oppervlakte aan waardevol bosbiotoop (eikenbossen) of potentieel waardevol biotoop (dennenbossen) als gevolg van de uitbreiding permanent verloren zal gaan. De belangrijkste milderende maatregelen zijn: (1) het aanbrengen van een brede buffer op de rand van het plangebied en (2) natuurlijke compensatie in de omgeving van het huidige park. Mits het nemen van deze milderende maatregelen wordt het resterende effect nog beoordeeld als gering negatief (-1).

De geluidsverstoring op de avifauna in de aanlegfase van het plan is tijdelijk en ruimtelijk beperkt. Naast de avifauna heeft lawaaihinder ook een negatieve impact op de grotere zoogdieren. Het effect op kleine zoogdieren, amfibieën, reptielen en insecten is grotendeels ongekend. Omdat de geluidseffecten in de aanlegfase beperkt zijn in ruimte en tijd worden de effecten van verstoring als matig negatief beoordeeld. Als de werkzaamheden buiten het broedseizoen worden uitgevoerd, zullen de verstoringeffecten minimaal zijn. De vogels worden nog wel verstoord doch er gaan geen broedsels verloren. Het effect bij deze milderende maatregel wordt beoordeeld als gering negatief. Voor deze effectengroep zijn de effecten voor basisplan en het planalternatief gelijk.

Het plangebied is gelegen in een gebied dat bestaat uit zandgronden. Als gevolg van hun goede waterdoorlaatbaarheid en grovere korrelstructuur zijn zandgronden minder gevoelig voor bodemverstoring. Het effect van bodemverstoring wordt als matig negatief beschouwd. Het

Libost-groep nv. ontwerp- en adviesbureau 01316_def_planMER_MooiZutendaal_20140811 19-8-2014 287/312 Zutendaal: PLAN-MER: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal Definitief planMER

areaal waarop bodemverstoring kan optreden is echter vrij groot (bossen). Mits milderende maatregelen worden genomen, kan het effect herleid worden tot gering negatief. Voor deze effectengroep zijn de effecten voor basisplan en het planalternatief gelijk.

De bijdrage van de uitbreiding van het vakantiepark aan de recreatieve impact op de omliggende natuurgebieden wordt over het algemeen als gering negatief beoordeeld. Dit op voorwaarde dat fietsers en wandelaars in gevoelige en kwetsbare zones niet afwijken van de voorziene paden. Voor deze effectengroep “verstoring door recreatie” zijn de effecten voor basisplan en het planalternatief gelijk.

Bij het basisplan wordt het versnipperingeffect van de ontbossing als gering negatief beoordeeld. De randeffecten van de ontbossing worden als gering negatief beoordeeld Het verlies aan kerngebied wordt beoordeeld als matig negatief. De ontbossing zal een integraal deel habitat innemen. Fragmentatie van habitat treedt hierbij niet op De ontbossing zal een integraal deel habitat innemen. Fragmentatie van habitat treedt hierbij niet op. Het barrière-effect bestaat vooral uit een versmalling van de corridor: De huidige corridor wordt hierbij versmald tot 1/3 van zijn oorspronkelijke breedte. Als een gevolg van deze ontbossing ontstaat een verhoogde weerstand voor migratie van dieren. Ondanks dat de corridor sterk zal versmallen, zal hij niet onderbroken worden, zodat migratie via deze route mogelijk zal blijven. Bij het planalternatief komen in de boszone van de voorziene uitbreiding momenteel geen zeldzame soorten voor. De ontbossing zal vooral invloed hebben op de plaatselijke individuen. In de grotere omgeving van het park komen dezelfde habitats en soorten in grote mate voor, zodat de ontbossing wellicht geen invloed zal hebben op de lokale populaties. Het versnipperingeffect van de ontbossing wordt als gering negatief beoordeeld. (-1). Door de ontbossing wordt het huidige boskerngebied voor het overgrote deel omgezet in parkgebied. De hoeveelheid boskerngebied zal hierdoor in belangrijke mate afnemen. Het verlies aan kerngebied wordt beoordeeld als matig negatief (-2).

Ter hoogte van het plangebied komen geen waardevolle biotopen voor langs de Bezoensbeek. Dit verandert meer stroomafwaarts waar grondwaterafhankelijke vegetaties voorkomen. Momenteel is er in de Bezoensbeek ter hoogte van het plangebied geen visbestand aanwezig. Binnen het Deelbekkenbeheerplan is één van de actiepunten de herwaardering van de Bezoensbeek. Er worden maatregelen genomen tegen verdroging en vismigratieknelpunten worden opgelost. Om zoveel mogelijk water naar de Bezoensbeek af te leiden is het belangrijk om zoveel mogelijk hemelwater te laten infiltreren (zie discipline water).

In principe moet gekozen worden voor het beperkt planalternatief omdat het potentieel biotoopverlies geringer is dan in het uitgebreide planalternatief. De waardevolste bossen bevinden zich centraal in het gebied en worden zowel bij het uitgebreide als bij het beperkte planalternatief aangesneden. Het uitgebreide planalternatief omvat nog twee bijkomende zones nl: . Het bestaande recreatiegebied in het zuiden met dennenbossen en vele weekend- verblijven; . Een strook bos ten oosten van het park dat momenteel bestaat uit een dichte dennenaanplant zonder onderbegroeiing. Deze twee zones die deel uitmaken van het uitgebreide planalternatief zijn momenteel ecologisch minder waardevol.

In de discipline Fauna&flora worden volgende milderende maatregelen voorgesteld:  Het negatieve effect inzake biotoopverlies kan door volgende maatregelen gemilderd worden (plan-niveau):  verkleinen van de ingenomen oppervlakte (zie planalternatief),  compensatie van de bossen die verloren zullen gaan, conform het bosdecreet.  aanleg van een bufferzone van minstens 10 m op de rand van het plangebied. Omdat deze buffer een ecologische functie moet vervullen, worden best de soorten die typisch zijn voor een eiken-berkensbos aangeplant (o.a. zomereik, ruwe berk, lijsterbes, sporkehout, gewone esdoorn, hazelaar…),

Libost-groep nv. ontwerp- en adviesbureau 01316_def_planMER_MooiZutendaal_20140811 19-8-2014 288/312 Zutendaal: PLAN-MER: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal Definitief planMER

 Voor de gedeeltelijke ontbossing van de uitbreidingszone dienen volgende principes als richtlijn beschouwd worden (plan-niveau):  Een maximaal behoud van de bestaande bossen zodat de te compenseren oppervlakte minimaal is;  De aanleg van een bufferzone van minstens 10 m breed in de rand van het plangebied, met aanplantingen van bomen en struiken van het bostype eiken-berkenbos.  De resterende oppervlakte wordt bij voorkeur in nature gecompenseerd in de omgeving van het plangebied. Hierbij kan in de mate van het mogelijke gedacht worden aan de versterking van de bosverbinding tussen de twee omliggende habitatrichtlijngebieden. Het compensatiedossier voor de ontbossing dient goedgekeurd te worden door ANB alvorens de ontbossing plaatsvindt.  Als milderende maatregelen om de negatieve effecten van geluid te milderen worden voorgesteld:  Geen werken in broedperiode (maart-juni)  de werkzones zo smal mogelijk afbakenen;  de biologisch waardevol zones zoveel mogelijk sparen door hier bijvoorbeeld geen werfzones of grondophopingen te voorzien;  de grond terug los te maken op plaatsen waar veel vrachtwagenverkeer is voorzien  Lichthinder in de randzones dient zoveel als mogelijk vermeden te worden. De belichting dient naar de grond te worden gericht.

13.7.8 LUCHT

De luchtkwaliteit in de referentiesituatie voldoet voor NO2, PM10 en PM2,5 aan de luchtkwaliteitsdoelstellingen. De verkeersintensiteiten zullen in de toekomstige situatie niet sterk verschillen van de huidige situatie. De discipline verkeer berekende immers dat de verwachte verkeersintensiteiten niet sterk verschillen van de referentiesituatie. De bijkomende verkeersgeneratie zal geen bijkomend effect hebben op de luchtkwaliteit langs de wegen. In de effectenbespreking worden alle effecten ivm luchtkwaliteit beoordeeld als verwaarloosbaar.

Aangezien er geen significante effecten wat betreft de luchtkwaliteit te verwachten zijn, worden geen specifieke milderende maatregelen voorgesteld. Wel worden enkele algemene maatregelen vermeld om de luchtkwaliteit langs de wegen te verbeteren. . Om de verkeeremissies zoveel mogelijk te beperken, moet men algemeen streven naar een lage en constante voertuigsnelheid, zodat een geharmoniseerde verkeersstroom ontstaat. . Naast de gemiddelde snelheid is ook de ritdynamiek (grote versnellingen) bepalend voor de emissies. Maatregelen die het aantal snelheidswisselingen beperken, zorgen voor emissiereducties. . Maatregelen ter voorkoming van congesties hebben een gunstige invloed. . Een trajectbewaking van de snelheid heeft een gunstig effect op de emissies. . Maatregelen ter bevorderen van het openbaar vervoer kunnen de verkeersintensiteit en hiermee de luchtemissies beperken.

13.7.9 LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE

In de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en Archeologie worden volgende effectgroepen besproken:  structuur-en relatiewijzigingen  wijzigingen, erfgoedwaarde  wijzigingen perceptieve kenmerken  belevingswaarde Voor het basisplan worden volgende effecten verwacht.

Libost-groep nv. ontwerp- en adviesbureau 01316_def_planMER_MooiZutendaal_20140811 19-8-2014 289/312 Zutendaal: PLAN-MER: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal Definitief planMER

De effecten door wijzigingen in het landschapsbeeld en de landschapsstructuur worden beoordeeld als matig negatief vermits het bestaande gesloten boslandschap wordt vervangen door een meer open parklandschap met antropogene constructies. Door de rooiing van het bosgebied neemt de openheid toe en ontstaat een parkachtige structuur. Op de ontbossing na, zullen bij de inname van het gebied bijgevolg geen waardevolle landschapstructuren verdwijnen. Het gewijzigde landschap zal goed aansluiten op het bestaande vakantiepark. De openheid en de grotere zichtwijdte zullen vooral op microschaal waarneembaar zijn.

Op het verwijderen van de bossen na, zal de realisatie van het plan geen betekenisvol verlies van erfgoed veroorzaken. Het effect van erfgoedverlies wordt beoordeeld als gering negatief. De effecten zijn beperkt tot het microniveau.

De omgeving van het plangebied is gekend omwille van zijn archeologische potentie (steilrand Maasvallei – Kempisch Plateau). Alvorens de werkzaamheden aan te vatten is een archeologisch vooronderzoek vereist.

Wat betreft de wijzigingen van perceptieve kenmerken en belevingswaarde, zal de verstoring tijdens de werkzaamheden in de aanlegfase een tijdelijk karakter hebben en als verwaarloosbaar beoordeeld worden. Tijdens de exploitatiefase wordt het effect beoordeeld als gering negatief en zal merkbaar zijn op microschaal. Door de uitbouw en aanwezigheid van de recreatieve voorzieningen zullen er ten opzichte van de uitgangssituatie meer open ruimten en compartimenten in het gebied aanwezig zijn ten koste van gesloten bosgebied of open ruimtes. Naar landschapsbeleving voor recreanten en wandelaars zal het gebied een grote aantrekkingskracht blijven behouden.

Het beperkte planalternatief zal een kleinere ontbossing met zich meebrengen dan het basisplan. Aangezien de ontbossing de belangrijkste aantasting van het landschappelijke omgeving vertegenwoordigd zal een kleinere ontbossing ook kleinere effecten vertegenwoordigen voor landschap. Dit betekent dat een groter aandeel van het huidige bosgebied kan behouden blijven De effecten ten aanzien van het landschapsbeeld, de landschapsstructuur en de landschapsbeleving worden hierdoor anders beoordeeld worden dan bij het uitgebreide planalternatief. De verstoring van het cultuurhistorisch erfgoed zal bij het beperkte planalternatief geringer zijn, aangezien minder bos zal worden gerooid. Het bestaande recreatiegebied ten zuiden van het huidige vakantiepark betreft een dennenbos. De aanwezigheid van (soms slecht onderhouden) vakantieverblijven hebben een negatieve impact op de esthetische beleving van het landschap. De strook bos ten oosten van het park betreft een uniform naaldhoutaanplanting zonder struiklaag en kruidlaag. De belevingswaarde van dit type bos is eerder beperkt.. Voor de aanplantingen wordt bij voorkeur gekozen voor inheemse plantensoorten die de natuurlijkheid van het geheel vergroten. Hierdoor stijgt de esthetische en belevingswaarde van het gebied.

Milderende maatregelen zijn gericht op het optimaal benutten van zichtlocaties, het landschappelijke inkleding van de nieuwe infrastructuur en reduceren van negatieve effecten en versterken van positieve effecten door gebruik van streekeigen groenschermen, vermijden van barrièrevorming, bewaken van ‘doorlaatbaarheid’ van het landschap (plan-niveau). De belangrijkste milderende maatregel voor de discipline landschap is de integratie van het vakantiepark in een natuurlijke structuur. Dit gebeurt door middel van een bufferzone rond het vakantiepark (plan- niveau). De aantrekkelijkheid van het park wordt verhoogd als ook binnen het park bosstructuren of

Libost-groep nv. ontwerp- en adviesbureau 01316_def_planMER_MooiZutendaal_20140811 19-8-2014 290/312 Zutendaal: PLAN-MER: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal Definitief planMER

houtkanten voorzien worden. De natuurlijkheid wordt verhoogd door te kiezen voor inheemse, standplaatsgeschikte soorten (o.a. zomereik, ruwe berk, lijsterbes, sporkehout, gewone esdoorn, hazelaar, …). De kans op archeologische vondsten in het gebied is klein. Aangezien de steilrand (overgang Maasvallei – Kempens Plateau) echter archeologische potenties heeft en op korte afstand van het plangebied is gelegen, wordt een archeologisch vooronderzoek noodzakelijk geacht. Toevalsvondsten tijdens de werkzaamheden dienen steeds gemeld te worden bij de Afdeling Monumenten en Landschappen. Omdat het plangebied gelegen is in een zone met archeologische potentie, dient een archeologisch vooronderzoek te gebeuren, alvorens de werkzaamheden worden aangevat.

13.8 ALGEMENE BEOORDELING

In dit planMER werden 2 uitbreidingsalternatieven behandeld. Naast een uitbreiding van 17,4 ha zoals voorzien in het basisplan wordt eveneens een planalternatief op een beperktere oppervlakte als volwaardig alternatief binnen elke discipline besproken. Dit alternatief plangebied heeft een oppervlakte van ongeveer 9,7 ha en wordt afgebakend op basis van de huidige eigendomsstructuur van de initiatiefnemer. Het aantal bijkomende verblijfseenheden, zoals voorzien in het basisplan, blijft hetzelfde van fase 0 tot en met fase 2. In het planalternatief wordt fase 3 (met 60 bijkomende vakantie-eenheden) niet gerealiseerd. Echter, gezien de opmerkingen na het ontwerp-plan-MER van enkele adviserende instanties op de omvang en ligging van de geplande uitbreiding, heeft de provincie in samenspraak met de exploitanten en de betrokken studiebureaus een “voorstel na milderende maatregelen” (zie synthesefiguur 12.1 in bijlage Niet-Technische-Samenvatting) uitgewerkt. Dit “voorstel na milderende maatregelen” betreft een zeer geringe wijziging van het planalternatief in combinatie met een uitdoofscenario van het bestaande recreatiegebied (ten zuiden van het vakantiepark) met verwaarloosde/illegale weekendverblijven als planologische compensatie. Op 14/11/2013 werd dit “voorstel na milderende maatregelen” met de betrokken adviesinstanties (Ruimte Vlaanderen, Agentschap Natuur en Bos, gemeente Zutendaal, Provincie Limburg en Toerisme Limburg) besproken en onderschreven.

In volgende paragraaf wordt het “voorstel na milderende maatregelen” uitvoerig beschreven. Aangezien het uiteindelijke uitbreidingsgebied in zeer grote mate overeenstemt met het planalternatief, wordt dit “voorstel na milderende maatregelen” niet apart in elke discipline besproken, maar kan voor de effectenbeoordeling verwezen worden naar effectenbeoordeling van het planalternatief.

Libost-groep nv. ontwerp- en adviesbureau 01316_def_planMER_MooiZutendaal_20140811 19-8-2014 291/312 Zutendaal: PLAN-MER: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal Definitief planMER

13.9 PLANALTERNATIEF IN COMBINATIE MET PLANOLOGISCH UITDOOFSCENARIO ALS ‘VOORSTEL NA MILDERENDE MAATREGELEN’

13.9.1 UITBREIDING MOOI ZUTENDAAL “VOORSTEL NA MILDERENDE MAATREGELEN”

De uitbreiding van het vakantiepark in het aangepaste voorstel na milderende maatregelen wordt gekozen voor de gronden die momenteel in eigendom en wordt sterk gebaseerd op het planalternatief uit het ontwerp-plan-MER. Het uitbreidingsvoorstel wordt lichtjes aangepast, met dien verstande dat het bestaande wandelpad ten zuiden van de uitbreidingszone wordt behouden en als grens gehanteerd.

De omvang voor de effectieve uitbreiding voor Mooi Zutendaal bedraagt op die manier 8 ha (dit is het effectieve recreatiegebied, uitgezonderd de bufferzones). In dat opzicht is de uitbreiding van Mooi Zutendaal beperkter t.o.v. de uitbreidingsalternatieven in het ontwerp-plan-MER (resp. 17,4 en 9,7ha), hetgeen tegemoet kan komen aan de eerdere bedenkingen van Ruimte Vlaanderen en ANB. De verkleining zit in het feit dat het wandelpad als grens genomen wordt en gezien er ruime bufferzones gerealiseerd/behouden worden.

figuur uitbreiding Mooi Zutendaal “voorstel na milderende maatregelen” (bron: doorstartnota 14/11/2013 prov.Limburg)

Libost-groep nv. ontwerp- en adviesbureau 01316_def_planMER_MooiZutendaal_20140811 19-8-2014 292/312 Zutendaal: PLAN-MER: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal Definitief planMER

Het beoogde effectieve uitbreidingsgebied is bruin gearceerd met oranje achtergrond op bovenstaande figuur. Ook de beoogde bufferzones (groen) en het bestaande bosgebied (als buffer) (groen gearceerd) worden weergeven op bovenstaande figuur.Zie ook synthesefiguur 12.1 “voorstel na milderende maatregelen” (bijlage Niet-Technische-Samenvatting) voor een getailleerd overzichtsplan op een volledige pagina.

Orthofoto Mooi Zutendaal “voorstel na milderende maatregelen” (bron: doorstartnota 14/11/2013 prov.Limburg)

Het is belangrijk om bufferzones op maat te realiseren die de toeristische ontwikkeling landschappelijk moeten inkapselen t.a.v. de omgeving. Hierbij wordt rekening gehouden met de reeds gerealiseerde buffering op terrein en de bufferzones zoals vastgelegd in het BPA. In praktijk zorgen deze volgroeide buffers reeds voor een sterke afscherming.

- Langs de Roelerweg: 10 meter cf. BPA en huidige toestand. - Langs de Gijzenveldstraat (tussen Roelerweg en ingang vakantiepark): 20 meter cf. BPA en huidige toestand. - Langs de Gijzenveldstraat ter hoogte van huidige parking (tussen ingang vakantiepark en Valkenbergstraat): 10 meter cf. BPA. Een gedeelte van deze bufferzone is momenteel in

Libost-groep nv. ontwerp- en adviesbureau 01316_def_planMER_MooiZutendaal_20140811 19-8-2014 293/312 Zutendaal: PLAN-MER: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal Definitief planMER

praktijk niet gerealiseerd, waardoor de parking en het achterliggende vakantiepark goed zichtbaar is vanaf de Gijzenveldstraat. - Langs de Valkenbergstraat: min. 20 meter cf. BPA enhuidige toestand. De bestaande aarden wal blijft behouden. - Perceel 143D. Dit perceel is momenteel bebost en blijft dusdanig behouden. Het perceel is bestemd als bosgebied volgens gewestplan. Dit wordtverankerd als bosbuffer. Het betreft een breedte van 50-60 meter. - Perceel 155A. Aan de oostzijde van dit perceel wordt een nieuwe buffer aangeplant van 20m breedte (evt. gecombineerd met aarden wal). Dit moet zorgen voor een afscherming van de naastliggende open ruimte en de zichtbaarheid vanuit de woningen langs de Valkenberstraat en Grensstraat. Dit volledige perceel is momenteel reeds bestemd als bosgebied (volgens gewestplan), maar niet als bos gerealiseerd. - De naastliggende percelen aan de oost- en westzijdevan de uitbreidingszone zijn momenteel bebost (én planologisch bestemd als bosgebied). Ze zorgen voor een sterke groene omkadering van het vakantiepark. Er zijn geen paden aanwezig die (recreatieve) activiteit of menselijke aanwezigheid ‘uitlokken’. Er is voor de landschappelijke beleving vanuit de omgeving daarom geen noodzaak tot een bijkomende visueel-ruimtelijke buffering. - Aan de zuidzijde van de uitbreidingszone wordt een verankering als bosbuffer van 20m voorgesteld om het vakantiepark te bufferen t.a.v. de bestaande wandelroute. In praktijk zal dit betekenen dat er een strook van 20m bestaand bos wordt behouden en eventueel versterkt met ondergroei. - Tussen de uitbreidingszone en het bestaande gebied met weekendverblijven blijft een strook bosgebied behouden (zoals momenteel bestemd in het gewestplan). - Tussen het bestaande vakantiepark en de noordelijkerand van het bestaande gebied met weekendverblijven blijft een strook bosgebied behouden van ca. 15m (zoals momenteel aangelegd én bestemd in het gewestplan). - Aan de zuidelijke grens van het bestaande vakantiepark (langs de insteekweg voor de weekendverblijven vanaf de Roelerweg), is momenteelgeen buffering aanwezig, noch voorzien in het BPA. Er is enkel een omheining met een sporadische boom en struik. Het is aangewezen om hier een buffering van 5m te voorzienop het eigen terrein (gezien de beperkte breedte van het terrein op deze plaats). Deze buffering sluit aan op de beboste zone van de weekendverblijven.

Libost-groep nv. ontwerp- en adviesbureau 01316_def_planMER_MooiZutendaal_20140811 19-8-2014 294/312 Zutendaal: PLAN-MER: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal Definitief planMER

13.9.2 UITDOVING BESTAAND RECREATIEGEBIED IN HET “VOORSTEL NA MILDERENDE MAATREGELEN”

Bij het “voorstel na milderende maatregelen” wordt de bestaande toestand van het recreatiegebied ten zuiden van het vakantiepark gedurende een bepaald (nog nader te bepalen) aantal jaren behouden. Enkel de percelen waarop vandaag een constructie aanwezig is, wordt bevestigd als recreatiegebied, andere zones worden herbestemd naar bosgebied (als gedeeltelijke planologische compensatie voor de uitbreiding van Mooi Zutendaal). Dit betekent het voorlopig handhaven van de huidige 17 weekendverblijven. Dit neemt niet weg dat de bestaande weekendverblijven in orde moeten zijn met de nodige vergunningen. De groep van afzondelijke verblijven is niet toegangelijk via een formele aansluiting op openbaar domein (niet gelegen aan uitgeruste weg). Alleszins zal er een ordening moeten komen van deze zone (vastleggen en uitrusten ontsluitingsinfrastructuren…). Deze dienen op projectniveau uitgewerkt te worden. Mogelijk kan deze variant nog ‘verstrengd’ worden door enkel de huidige niet-verkrotte weekendverblijven te verankeren.

figuur toestand bestaand recreatiegebied “voorstel na MM” voor uitdoving (bron: doorstartnota 14/11/2013 prov.Limburg)

Libost-groep nv. ontwerp- en adviesbureau 01316_def_planMER_MooiZutendaal_20140811 19-8-2014 295/312 Zutendaal: PLAN-MER: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal Definitief planMER

Na de (in het PRUP nog nader te bepalen) uitdovingstermijn voor de recreatieve percelen ,zal het volledige recreatiegebied herbestemd worden/zijn naar bosgebied, als (gedeeltelijke) planologische compensatie voor de uitbreiding van Mooi Zutendaal (in totaal ca. 4,45 ha recreatiegebied dat herbestemd wordt naar bosgebied). De bestaande illegale weekendverblijven moeten dan verdwijnen. Na het opruimen van de bouwsels kan de beplanting in het bosgebied dan geoptimaliseerd worden. Het is een verdedigbare beleidsoptie om dergelijk weekendverblijfstoerisme niet te blijven stimuleren (op lange termijn), maar in plaats daarvan te kiezen voor meer georganiseerde en beheersbare concepten (cf. Mooi Zutendaal), die beter aansluiten bij de hedendaagse vakantietrends en die grotere economische meerwaarde hebben voor de regio.

Figuur toestand na omvorming bestaand recreatiegebied naar bosgebied als planologische compensatie bij “voorstel na milderende maatregelen” (bron: doorstartnota 14/11/2013 prov.Limburg)

Libost-groep nv. ontwerp- en adviesbureau 01316_def_planMER_MooiZutendaal_20140811 19-8-2014 296/312 Zutendaal: PLAN-MER: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal Definitief planMER

13.9.3 CONCLUSIES “VOORSTEL NA MILDERENDE MAATREGELEN”

Na overleg met de provincie, studiebureaus, exploitanten en betrokken adviesinstanties werd akkoord gegaan worden met de voorgestelde omvang en situering van de uitbreiding van Mooi Zutendaal (8 ha) bij het “voorstel na milderende maatregelen” (zie synthesefiguur 12.1), op voorwaarde dat het bestaande recreatiegebied met de weekendverblijven (op termijn) wordt opgeheven en als planologische compensatie wordt aangewend. Het hoger beschreven planologische uitdoofscenario van het bestaande recreatiegebied ten zuiden van vakantiepark Mooi Zutendaal houdt in dat percelen waar nog een constructie in behoorlijke toestand op gevestigd is, voorlopig als recreatiegebied behouden blijft voor een bepaalde periode, maar dat er dan een nabestemming ‘bosgebied’ intreedt. Na deze periode worden de verblijven van rechtswege zonevreemd. Na de volledige opheffing van het recreatiegebied, wordt de bestaande toestand volledig weggesaneerd. Het “voorstel na milderende maatregelen” levert een redelijke planologische compensatie op voor het verlies aan bosgebied (4,45 ha na uitdoving).

- De uitbreiding van Mooi Zutendaal bedraagt 8 ha en is in oppervlakte beperkter dan het planalternatief van het ontwerp-plan-MER. De verkleining zit in het feit dat het wandelpad als grens genomen wordt en gezien er ruime bufferzones gerealiseerd/behouden worden. - Er wordt voorzien in voldoende buffering i.f.v. een landschappelijke inpassing naar de omgeving toe. - Het bestaande recreatiegebied met weekendverblijven wordt meegenomen in het planningsproces i.f.v. een sanering van de bestaande toestand (uitdoving van recreatieve percelen). - Het bestaande wandelpad ten zuiden van de uitbreidingszone blijft behouden

De bufferzones worden in het PRUP best vastgelegd en verankerd, hetzij effectief als bufferzone, hetzij als bestemming ‘bosgebied’.

I.k.v. het PRUP moet onderzocht worden op welke manier garanties gegeven kunnen worden dat na de uitdooftermijn de constructies ook effectief op het terrein verdwijnen (of verdwenen zijn) en het bos ook in de praktijk zal gerealiseerd worden (bijv. door middel van stedenbouwkundige voorschriften, recht van voorkoop, bepalingen over. staking van gebruik en eisen tot afbraak, eventueel andere instrumenten binnen de handhaving).

Libost-groep nv. ontwerp- en adviesbureau 01316_def_planMER_MooiZutendaal_20140811 19-8-2014 297/312 Zutendaal: PLAN-MER: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal Definitief planMER

13.10 VERGELIJKING BASISPLAN ↔ PLANALTERNATIEF

Merk nogmaals op dat de effectenbeoordeling van het “voorstel na milderende maatregelen in combinatie met het planologisch uitdoofscenario” (par.13.9) in dermate grote overeenstemming kent met de effectenbeoordeling van het planalternatief, dat deze worden gelijk gesteld. Met andere woorden, de effecten die gelden voor het planalternatief gelden in dezelfde mate voor het “voorstel na milderende maatregelen in combinatie met het planologische uitdoofscenario”, zodat deze niet afzonderlijk besproken worden.

Uit de effectenbespreking blijkt het volgende: Vanuit de disciplines . Mens-mobiliteit . Geluid . Lucht krijgen het basisplan en het planalternatief dezelfde beoordeling. Dit heeft te maken met het feit dat de te verwachten verkeersintensiteiten in beide alternatieven voor gelijkaardige effecten zorgen. Ook de effecten betreffende geluid en luchtverontreiniging die aan deze verkeersintensiteiten gekoppeld zijn, eenzelfde beoordeling.

Ook vanuit de disciplines . Bodem . Grondwater . Oppervlaktewater wordt geen duidelijk voorkeursalternatief naar voren geschoven. De grootte-orde van de ingrepen is voor beide alternatieven gelijkaardig zodat deze ook een gelijkaardige beoordeling krijgen. Er dient wel opgemerkt te worden dat bij het basisplan de ingrepen over een groter gebied verspreid worden. Bijgevolg zal in het basisplan de bijkomende verharde oppervlakte door de interne wegen groter zijn.

Vanuit de disciplines . mens-sociaal-organisatorisch, . landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie gaat de voorkeur uitgaat naar het basisplan. Hierbij dient benadrukt te worden dat deze voorkeur samenhangt met de milderende maatregelen vermeld in deze disciplines.

In de discipline . fauna&flora wordt besloten dat in principe moet gekozen worden voor het beperkt planalternatief omdat het potentieel biotoop- en bosverlies geringer is dan in het uitgebreide planalternatief. Bij de ontbossing wordt voorgesteld om de compensatie zoveel als mogelijk uit te op de rand in het uitgebreide park. Om nog als bos bestempeld te kunnen worden, dient de breedte van de bufferstrook minstens 10 m te bedragen en dienen de aanplantingen te gebeuren met streekeigen, standplaatsgeschikte bomen en struiken.

Libost-groep nv. ontwerp- en adviesbureau 01316_def_planMER_MooiZutendaal_20140811 19-8-2014 298/312 Zutendaal: PLAN-MER: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal Definitief planMER

13.11 CONCLUSIES EFFECTENBESPREKING PER DISCIPLINE

De belangrijkste effecten voor de disciplines bodem en grondwater worden verwacht tijdens de aanlegfase, maar kunnen door het in acht nemen van de milderende maatregelen in belangrijke mate gemilderd worden.

In de discipline oppervlaktewater wordt aangegeven dat hemelwater dat op de vakantiewoningen valt, onmiddellijk op een goede manier plaatselijk kan infiltreren in de bodem via grindbakken. Bovendien beoogt het plan een optimalisering van de huidige basisstructuur waarbij het hele vakantiepark zal voorzien worden van een gescheiden rioleringsstelsel.

In de discipline geluid wordt vermeld dat tijdens de exploitatiefase geen effecten naar bewoners, noch naar natuurgebieden verwacht worden. Tijdens de aanlegfase zullen de werkzaamheden afhankelijk van de locatie van de werf plaatselijk en tijdelijk een verhoging van het geluidsniveau veroorzaken ten opzichte van het omgevingsgeluid. In de discipline mens-ruimtelijke aspecten voorzien zowel het basisplan als het planalternatief in een kwaliteitsvolle aanleg en heraanleg van het recreatiegebied, mits randvoorwaarden en milderende maatregelen in acht worden genomen. In het voorgestelde planalternatief is er minder inname van groene omgeving en bestaat de kans om de inname van het bosgebied te compenseren door het herstel van de bosfunctie in de verwaarloosde recreatiezone (met inbegrip van de afbouw van de illegale weekendverblijven). In de discipline mobiliteit worden geen negatieve effecten verwacht, uitgezonderd de kans op sluikverkeer via de Stalkerweg en Roelerweg blijft aanwezig.

In de discipline fauna&flora valt vooral het sterk negatieve effect van de ontbossing op. De ontbossing dient gecompenseerd te worden conform het bosdecreet. Het compensatiedossier dient goedgekeurd te zijn door ANB, alvorens de ontbossing kan aangevat worden.

In de discipline lucht worden geen overschrijdingen van richtwaarden verwacht zodat de effecten als verwaarloosbaar beoordeeld worden. In de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie wordt de structuur –en relatiewijzigingen beoordeeld als matig negatief vermits het bestaande gesloten boslandschap wordt vervangen door een meer open parklandschap. Naar landschapsbeleving voor recreanten en wandelaars zal het gebied een grote aantrekkingskracht blijven behouden. Gezien de archeologische potentie van de omgeving, dient een archeologisch vooronderzoek te worden uitgevoerd alvorens de werkzaamheden beginnen.

13.12 MILDERENDE MAATREGELEN DIE KUNNEN DOORWERKEN IN EEN RUP

In de effectenanalyse werden vanuit de verschillende invalshoeken, onder de verschillende thematieken uiteenlopende effecten beschreven. Deze effecten hebben aanleiding gegeven tot de formulering van maatregelen waarvan een aantal op planniveau kunnen geïntegreerd worden, maar eveneens een groot aantal enkel op projectniveau kunnen voorzien worden wil men de potentiële/negatieve effecten voldoende voorkomen of milderen.

Het RUP vormt het ruimtelijk kader, moet de randvoorwaarden creëren en de uitvoerbaarheid van de maatregelen mogelijk maken. Een aantal maatregelen zullen, waar mogelijk en relevant, rechtstreeks een doorwerking moeten krijgen in een RUP en gefaciliteerd worden door het PRUP (bijv. door opname van diverse bepalingen in de stedenbouwkundige voorschriften). Andere aspecten hebben eerder betrekking op een latere fase en zijn derhalve niet rechtstreeks te

Libost-groep nv. ontwerp- en adviesbureau 01316_def_planMER_MooiZutendaal_20140811 19-8-2014 299/312 Zutendaal: PLAN-MER: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal Definitief planMER

vertalen, noch afdwingbaar te maken in een RUP. Dergelijke maatregelen situeren zich op projectniveau en zullen in beschouwing genomen moeten worden bij bijv. de stedenbouwkundige of milieuvergunningsaanvraag of bij project-MER-dossier of –ontheffing.

Hieronder worden enkel de maatregelen samengevat die doorvertaald kunnen worden in een RUP.

 Vastleggen van algemene principes en streefdoelen inzake waterinfiltratie en –buffering (open waterstructuren, wadi’s, gewestelijke stedenbouwkundige verordening).  Het recreatiegebied mag voor autoverkeer door bezoekers enkel toegankelijk zijn via de reeds bestaande in-en uitrit van het recreatiepark. Een toegang via de Stalkerweg is wel mogelijk voor vrachtverkeer om menging met het bezoekersverkeer te vermijden.  De bestaande wandelroute in het zuidoosten van het recreatiepark dient gevrijwaard te worden.  De aanleg van een brede buffer – minstens 10 m, maar indien mogelijk breder – op de rand van het plangebied. Deze bufferzone dient aangeplant te worden met inheemse, standplaatsgeschikte bomen en struiken. Meer specifiek dient men te streven naar een eiken- berkenbos met typische bomen en struiken als zomereik, ruwe berk, grove den, sporkehout en wilde lijsterbes.  De bufferzones, zoals voorgesteld in het planologisch uitdoofscenario, worden in het PRUP best vastgelegd en verankerd, hetzij effectief als bufferzone, hetzij als bestemming ‘bosgebied’.  Er wordt geen bijkomende toegang voor bezoekers naar de site voorzien vanaf de Roelerweg. Een toegang via de Roelerweg is wel mogelijk voor vrachtverkeer om menging met het bezoekersverkeer te vermijden.  Ruimte voor bijkomende parkeerplaatsen

Libost-groep nv. ontwerp- en adviesbureau 01316_def_planMER_MooiZutendaal_20140811 19-8-2014 300/312 Zutendaal: PLAN-MER: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal Definitief planMER

13.13 BIJLAGE NIET-TECHNISCHE-SAMENVATTING Kaart 2.4.1 Aanduiding van de huidige perceelsgrenzen en de beoogde uitbreiding (blauw: actueel, rood: uitbreiding, groen:planalternatief)

Libost-groep nv. ontwerp- en adviesbureau 01316_def_planMER_MooiZutendaal_20140811 19-8-2014 301/312 Zutendaal: PLAN-MER: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal Definitief planMER

Figuur 3.1.c: Gewestplan

(

Libost-groep nv. ontwerp- en adviesbureau 01316_def_planMER_MooiZutendaal_20140811 19-8-2014 302/312 Zutendaal: PLAN-MER: Uitbreiding Vakantiepark Mooi Zutendaal Definitief planMER

Libost-groep nv. ontwerp- en adviesbureau 01316_def_planMER_MooiZutendaal_20140811 19-8-2014 303/312