Ongelijke mogelijkheden in een lokaal referendum

Waarom de bewoners van de Elandsgracht uiteindelijk geen invloed hebben gehad op de toekomst van hun straat

Masterscriptie Algemene Sociologie

Jochem Heemskerk 10885838 Universiteit van Master Algemene Sociologie Masterscriptie Begeleid door Freek Janssens Tweede lezeres is Lieve de Coninck

1 Samenvatting

In dit onderzoek wordt het proces van de herinrichting van de Elandsgracht in Amsterdam-Centrum geanalyseerd. In dit proces had het stadsdeel Amsterdam Centrum plannen voor een herinrichting van deze straat. Bewoners waren het hiermee oneens en startten een handtekeningenactie die moest leiden tot een referendum. Ze waren succesvol en wisten meer dan de 4000 benodigde handtekeningen te verzamelen. Het afgedwongen referendum werd gehouden en alle inwoners van het stadsdeel Centrum mochten stemmen. De opstandige bewoners leken het momentum te hebben, maar verloren uiteindelijk het referendum. Met behulp van een reconstructie van het gehele proces wordt geanalyseerd hoe dit mogelijk was. Het antwoord wordt zichtbaar wanneer de ontwikkeling van de verschillende frames gedurende het proces in kaart wordt gebracht. Frames zijn kaders waarmee men betekenis geeft aan een situatie. Het frame van de bewoners had als uitgangspunt dat de straat goed was zoals hij was. Herinrichting leverde alleen bedreigingen op voor de bestaande structuur. De tijdsdimensie, namelijk het verleden behouden voor de toekomst, vormde het fundament van dit frame. Tijdens het proces moest het frame aangepast worden naar andere schaalniveaus om relevant te worden voor een grotere groep: Van straat naar buurt en uiteindelijk het hele stadsdeel. Toen alle bewoners van het stadsdeel mochten stemmen, bleek dat het de opstandige bewoners niet gelukt was het schaalniveau te vergroten. De tijds- en ruimtedimensie worden geanalyseerd door de introductie van het concept framescaling. Dit is de techniek waarin actoren strategisch het schaalniveau van hun tijds- en ruimteframe veranderen om tot een doel te komen. De bewoners probeerden hun framescale in het proces te vergrootten maar wisten zich niet relevant te maken op alle verschillende schaalniveaus. Hier zijn twee verklaringen voor. De inhoud van het frame en institutionele beperkingen. Deze maken het framescale van de opstandige bewoners star. Het stadsdeel Amsterdam Centrum wist echter wel op elk relevant te wisselen naar het relevante framescale. Het ene moment spreekt deze overheid over het ideaal 'leefkwaliteit' voor de lange termijn, vervolgens bespreekt zij de plaatsing van fietsnisjes in de straat. De oorzaak hiervan is dat het stadsdeel Centrum meer mogelijkheden tot framescaling heeft door de inrichting van de bestaande instituties. Dit maakt het framescale van het stadsdeel flexibel. In de casus van de Elandsgracht zit er dus een verschil in de mogelijkheden tot framescaling van de verschillende actoren. Het plan van het Stadsdeel Centrum is tot uitvoer gebracht. Echter, zien we dat de respondenten niet alleen het frame van het stadsdeel aanhalen om over de herinrichting te praten. Zij gebruiken een combinatie van de verschillende frames om hun verhaal te vertellen.

2 Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1: Introductie p. 4

Hoofdstuk 2: Casus p. 6 2.1 De Elandsgracht in Amsterdam p. 6 2.2 De herinrichting van de Elandsgracht p. 7

Hoofdstuk 3: Theoretisch Kader p. 10 3.1.1 Verschillende visies ontstaan p. 10 3.1.2 Frames p. 11 3.2.1 Frames & dominantie p. 12 3.2.2 Dominantie in de Elandsgracht p. 14 3.3.1 Tijd en ruimte als techniek p. 16 3.3.2 Framescaling p. 18

Hoofdstuk 4: Methode p. 19 4.1 Dataverzameling p. 19 4.2 Operationalisering p. 21

Hoofdstuk 5: Bevindingen p. 23 5.1.1 Kritiek Moment 1: de ondernemersvereniging p. 24 5.1.2 De klankbordgroep p. 25 5.1.3 Kritiek Moment 2: Variant Twee Plus p. 28 5.1.4 Kritiek Moment 3: Variant NUL p. 33 5.2.1 Het definitieve besluit p. 36 5.2.2 Handtekeningen verzamelen p. 40 5.2.3 De referendumcommissie p. 45 5.2.4 De campagneperiode p. 50 5.3 Na het referendum p. 57

Hoofdstuk 6: Conclusie p. 60

Referenties p. 63

3 Hoofdstuk 1: Introductie

Op 19 maart 2014 is er een referendum gehouden over de herinrichting van de Elandsgracht in Amsterdam. Het stadsdeel Amsterdam Centrum en een deel van de bewoners zijn namelijk in conflict. Waar het stadsdeel graag de straat wilde herinrichten, pleitten de bewoners voor alleen onderhoud. De opstandige bewoners vergaren snel grote steun in de buurt (Brinkhorst 2013). Boze inwoners wachtten lokale politici op na informatieavonden en de winkeliers van de gracht hingen posters met protestleuzen op. De boodschap was duidelijk: wij willen geen herinrichting. Om het voorstel van het stadsdeel tegen te houden, gingen enkele bewoners handtekeningen ophalen. Dit ging voorspoedig en binnen afzienbare tijd hadden ze 4695 geldige handtekeningen verzameld. Hiermee dwongen ze een referendum af waarin inwoners van het stadsdeel Centrum mochten stemmen voor een herinrichting of onderhoud. De opstandige straatbewoners keken hier met vertrouwen naar uit door de steun in de buurt. Toen de uitslag bekend werd gemaakt, bleek dat de bewoners hadden verloren. De inwoners van het stadsdeel kozen voor een herinrichting van de Elandsgracht in plaats van onderhoud. Hoe kan het dat de bewoners van de gracht het referendum verloren?

De inwoners van de Elandsgracht waren boos en “weigeren de uitslag van het referendum te accepteren, omdat zij het niet eerlijk vinden dat het hele stadsdeel over de herinrichting heeft gestemd" (Van Dun, 2014). Volgens hen hadden de opstandige bewoners het referendum gewonnen wanneer alleen de buurt had mogen stemmen. Voor het stadsdeel was het dus voordelig dat het stemgebied voor het referendum groter was dan alleen de buurt. Op buurtniveau was er grote weerstand tegen de plannen van het stadsdeel, maar op een groter niveau hebben zij wel steun gevonden bij de kiezers. Aan de andere kant hadden de opstandige bewoners veel steun in de buurt, maar wisten zij de inwoners van het stadsdeel Centrum niet te overtuigen met hun pleidooi voor onderhoud. Een verklaring hiervoor zit in de oorsprong van het meningsverschil. Het stadsdeel en de bewoners hadden namelijk een andere visie over de Elandsgracht. Het stadsdeel focuste op de toekomst. Zij wilden “een mooiere Elandsgracht met meer ruimte voor fietsers, voetgangers en meer groen” (GroenLinks, 2014). Deze extra ruimte en groen kregen zij alleen voor elkaar met een herinrichting. De bewoners vonden dat “naar de mensen die hier (de Elandsgracht) al decennia wonen en werken niet wordt geluisterd” (Rijpkema & Willenborg, 2013). Zij vonden de gracht goed zoals hij al was. Waarom zou je iets veranderen wat goed is? De focus van deze bewoners was dus meer gericht op het verleden van de gracht, en trachtte de situatie van toen te behouden voor de toekomst. Beide

4 partijen hadden dus een andere tijdsfocus waarmee ze keken naar de Elandsgracht.

Dit onderzoek gaat bestuderen wat de rol van deze ruimte- en tijdsdimensie is in de casus van de herinrichting van de Elandsgracht. Deze rol is veranderd. Zo wisten de bewoners in het begin van hun protest steun in de buurt te vergaren met haar focus op het verleden. Later in het proces wisten zij hun visie niet succesvol over te brengen op de inwoners van het stadsdeel. Door de ontwikkeling in kaart te brengen van de visies van de verschillende actoren, met een focus op tijd en ruimte, kan de volgende vraag beantwoord worden:

Hoe kan het dat de inwoners van de Elandsgracht, terwijl zij het momentum leken te bezitten, hun visie niet hebben kunnen vertalen naar invloed in het beleid van de herinrichting van hun straat?

Waar wetenschappelijk onderzoek vaak focust op de succesverhalen, geeft het feit dat het protest geen succes had in deze casus voordelen. De analyse van geeft hierdoor niet alleen de mogelijkheden maar ook de beperkingen weer die de bewoners van de gracht ervaren hebben toen ze hun visie probeerden uit te dragen. Het onderzoek is hierdoor niet alleen nuttig om te weten wat voor stappen bewoners kunnen nemen om te protesteren, maar ook wat de valkuilen zijn tijdens dit protest.

In het vervolg van dit onderzoek zal het gehele proces van de herinrichting van de Elandsgracht gereconstrueerd worden. Dit laat zien hoe de rol van zowel de tijds- als ruimtedimensie is veranderd. De belangrijkste data komt voor uit interviews met betrokken actoren. Daarnaast zijn media-uitingen, bestanden van het stadsdeel en campagnemateriaal geanalyseerd. Eerst zijn er momenten waarop de verschillende actoren voor het eerst hun visie naar voren hebben gebracht. Het zal blijken dat de ondernemersvereniging, de bewoners en het stadsdeel andere plannen hadden voor de herinrichting. Hierna wordt geanalyseerd hoe deze visies zich hebben ontwikkeld in het proces richting het referendum. De focus ligt hierbij op de tijds- en ruimtedimensie. Dit zal laten zien hoe het gebruik van deze twee dimensies de bewoners zowel mogelijkheden als beperkingen gaf om hun visie succesvol over te brengen. Deze twee deelvragen helpen de hoofdvraag te beantwoorden:  Op welke manier gebruikten de bewoners de ruimtedimensie om hun visie succesvol over te brengen?  Op welke manier gebruikten de bewoners de tijdsdimensie om hun visie succesvol over te brengen?

5 Hoofdstuk 2: Casus

In dit hoofdstuk zal de casus van de Elandsgracht worden besproken. Toen het stadsdeel Centrum besloot dat de Elandsgracht heringericht moest worden, hadden zij rekening te houden met enkele ontwikkelingen in de stad. Deze ontwikkelingen, namelijk het toenemende verkeer, gentrificering en het toenemende toerisme zullen nader toegelicht worden. De gracht heeft een unieke functie gekregen van leven, verblijven en winkelen waar verschillende doelgroepen gebruik van maken. De belangrijkste groepen zijn originele Jordanezen, yuppen en toeristen. Tenslotte zal de herinrichting van de Elandsgracht beknopt uiteengezet worden. Dit is een proces dat is gestart in 2004 en in 2016 nog steeds bezig is. In de bevindingen zal dit proces vervolgens geanalyseerd worden.

2.1 De Elandsgracht in Amsterdam De Elandsgracht is in 1891 gedempt en sindsdien is het een straat waar de begane grond gebruikt wordt als winkelruimte en de bovenverdiepingen als woonruimte. De straat ligt in de traditionele volksbuurt 'de '. Deze buurt staat bekend om zijn volkse karakter en voorliefde voor het Nederlandse levenslied. Dit is terug te zien op de kop van de Elandsgracht, waar het Johnny Jordaanplein ligt. Dit plein is ontstaan door privaat initiatief van enkele burgers. Ze hebben beelden neergezet van vijf bekende Jordanese zangers en zangeressen en daarnaast het transformatorhuisje op de kop van de straat geschilderd. Op het huisje staan nu leuzen als 'De parel van de Jordaan' en 'Bij ons in de Jordaan zal de leefbaarheid voortbestaan'. Op de Elandsgracht is daarnaast het Jordaanfestival begonnen. Dit is een feest dat de Jordanese volkscultuur ophemelt. Deze buurtcultuur is nog steeds aanwezig in de Elandsgracht. Echter zijn er drie ontwikkelingen van Amsterdam waardoor de straat niet alleen gezien kan worden als deel van de Jordaan. Ten eerste zien we dat de Elandsgracht een route is geworden voor mensen die reizen tussen Amsterdam West en Amsterdam Centrum. Ongeveer 38 procent van de mensen die in Amsterdam Centrum werken, wonen hier niet (Gemeente Amsterdam, 2012a). Daarnaast is er ook een universiteit gevestigd in het centrum, kun je hier het beste winkelen en zitten hier het meeste cafés en andere uitgaansgelegenheden. Dit alles maakt de Elandsgracht druk met auto's, voetgangers en vooral fietsers die de straat gebruiken als doorgang van West naar het Centrum. Zo kwamen er in 2007 ongeveer 80.000 fietsers per dag door de Elandsgracht (Gemeente Amsterdam, 2007). Dit zorgt ervoor dat de straat niet alleen als woon- en winkelstraat gezien moet worden, maar ook als verkeersknooppunt. Ten tweede zien we dat de straat deel is van de gentrificering van Amsterdam. Dit is een ontwikkeling waarin we zien dat een van oorsprong armere of volksere buurt populair wordt bij een

6 jong en hoogopgeleid publiek, de zogenaamde yup. Zij gaan wonen in deze buurten, wat leidt tot hogere huizenprijzen. Dit gaat vaak gepaard met een upgrade van de buurt. In de Jordaan zien we deze ontwikkeling al terugkomen sinds de jaren '70 (Meershoek, 2015). Het resultaat hiervan is dat er op de Elandsgracht op dit moment een mix woont van de originele Jordanees en de yup. Ook in het winkelaanbod zien we dit terug. De straat kent nog kleine specialisten zoals een lijstenmaker, winkels voor dagelijkse boodschappen zoals een slager, maar ook hippere winkels zoals een denim kledingzaak. Tenslotte is het toenemende toerisme een factor die de Elandsgracht kenmerkt. De stad Amsterdam is altijd aantrekkelijk geweest voor toeristen en de is daarom druk. De Elandsgracht bevindt zich net buiten de toeristische binnenstad. De Jordaan is de afgelopen jaren drukker geworden met toeristen. Deze bezoekers lijken op zoek naar de Amsterdamse volkscultuur en kunnen deze terugvinden op het Johnny Jordaanplein. Dit is namelijk een toeristische attractie die steeds meer bezoekers trekt. Dat wordt versterkt door de , waar de Elandsgracht een doorloop van is. Dit zijn straatjes met kleine, hippe winkeltjes die ook steeds drukker worden. De Elandsgracht is hierdoor meer en meer een deel van het toeristische centrum.

2.1 De herinrichting van de Elandsgracht De Elandsgracht was in 2004 dus een straat met een unieke mix van oude Jordanezen, yuppen en toeristen. De straat was de plek waar je kon zijn voor een hippe winkel, maar ook voor een kleine speciaalzaak. Daarnaast fietsten er vele duizenden mensen per dag door de straat. Hier moest rekening mee gehouden worden toen er werd vastgesteld dat de Elandsgracht aan onderhoud toe was. Op dat moment had de straat een middenberm die werd gebruikt voor schuin parkeren, het zogenaamde visgraat parkeren. Het stadsdeel Amsterdam Centrum had het mandaat van de gemeente Amsterdam om de ruimtelijke ordening in te richten, en zij hadden de wens om de straat meteen op te knappen aan de hierboven omschreven omstandigheden. Er zijn uiteindelijk meerdere voorstellen geweest voor de Elandsgracht. Het eerste plan hield in dat de straat weer in zijn originele staat zou worden hersteld. De gracht moest weer een gracht worden. Dit was onderdeel van een plan waarin meerdere grachten in de binnenstad hersteld zouden worden. Het voorstel stuitte echter op veel weerstand, vooral van de ondernemers. Zij zagen dit als een gevaar voor hun bedrijvigheid. De parkeerplaatsen op de middenberm zouden namelijk verdwijnen. De ondernemers van de Elandsgracht verenigden zich en gingen samenwerken met de ondernemersvereniging van de Westerstraat. Samen hielden zij tegen dat het plan werd uitgevoerd. Vervolgens wilde het stadsdeel centrum een plan maken met de buurt. Een klankbordgroep moest een voorstel maken dat gedragen zou worden door zowel stadsdeel als bewoners en ondernemers. In

7 de periode 2004-2011 is deze groep bij elkaar gekomen. Toen de klankbordgroepen begonnen was een rechtse partij, de VVD, de grootste in de deelraad. Zij zaten veelal aan de kant van de ondernemers. Dit veranderde toen een linkse partij, GroenLinks, de grootste werd na de verkiezingen. De klankbordgroep kreeg twee varianten waar ze een voorkeur voor mochten uitspreken. Dit waren de zogenaamde Variant Een en Variant Twee. Bij Variant Een zou het schuinparkeren op de middenberm verdwijnen en zou er parkeren langs de stoepen komen. Bij Variant Twee zou het schuinparkeren blijven. Bij beide varianten zouden parkeerplaatsen verdwijnen en ook het karakteristieke transformatorhuisje op het Johnny Jordaanplein zou verwijderd worden. In tabel 1 staan alle varianten naast elkaar. Deze tabel zal later in de analyse terugkomen en verder uitgelegd worden. De klankbordgroep koos Variant Twee als voorkeur. Op het moment dat deze Variant Twee goedgekeurd leek te worden door het stadsdeel Centrum, presenteerde de fractie van GroenLinks echter een nieuw voorstel. Deze Variant Twee Plus bestond uit Variant Twee, met als belangrijkste verschil dat het visgraat parkeren op de middenberm zou verdwijnen. Dit moest parkeren langs de middenberm worden. Het resultaat hiervan was dat er nog meer parkeerplaatsen zouden verdwijnen, maar ook dat er ruimte voor andere dingen zou komen op de middenberm. De klankbordgroep kreeg geen mogelijkheid hun visie op deze variant te geven. Het stadsdeel Centrum koos uiteindelijk voor Variant Twee Plus.

Variant Één Variant Twee Variant Twee Plus Variant NUL

- Schuinparkeren op middenberm - Koppen van middenberm blijven vrij - Langsparkeren op - Schuinparkeren op middenberm - Langs de trottoirs aan - 60 parkeerplaatsen. middenberm en langsparken langs trottoir aan gevelzijde - 100 parkeerplekken in Q- - 32 parkeerplaatsen gevelkant Parkeren - 54 parkeerplekken Park - 152 in Q-Park - 152 parkeerplaatsen -Op gezette tijden bepaalde parkeerplaatsen alleen - Op gezette tijden op - Op gezette tijden op - Speciale parkeerplaatsen langs Laden en lossen voor laden en lossen trottoir trottoir trottoir aan gevelkant Trottoirs - Smaller - Breder - Breder - Hetzelfde - Verblijfplaats - Parkeerplaatsen - Parkeerplaats & fietsnisjes - Ruimte voor meer groen - Twee Middenberm - Verblijfplaats - meer ruimte voor bomen en speeltuintjes voetgangeroversteekplaatsen - Geen transformatorhuisje - Transformatorhuisje blijft Johnny Jordaanplein - Krijgt meer ruimte - Geen transformatorhuisje - Geen transformatorhuisje - Meer ruimte Winkelstraatregime - Nee - Nee - Ja - Nee Tabel 1: Alle varianten naast elkaar Bron: Gemeente Amsterdam (2012b;2012c;2012d;2012e;2012f)

8 Dit schoot een aantal bewoners en ondernemers in het verkeerde keelgat en zij zijn een burgerinitiatief gestart. Dit burgerinitiatief wilde graag dat de Elandsgracht onderhouden zou worden en niet heringericht. Wat goed is hoeft namelijk niet te veranderen. Om deze visie kracht bij te zetten ontwikkelden zij een eigen voorstel, namelijk Variant NUL (zie tabel 1). Bij deze variant zou de straat blijven zoals hij was, met de kleine veranderingen dat er een oversteekplaats voor voetgangers en meer ruimte voor het Johnny Jordaanplein zou komen. Bijna alle parkeerplaatsen bleven behouden en het transformatorhuisje bleef in dit voorstel staan. In de buurt steunden veel bewoners dit initiatief omdat zij boos waren over over de procedure waarmee Variant Twee Plus door de deelraad is gekozen. Ook waren ondernemers bang dat Variant Twee Plus slecht zou zijn voor de bedrijvigheid van de straat. De groep initiatiefnemers is handtekeningen gaan ophalen in de buurt en het stadsdeel Centrum. Na 250 handtekeningen mochten ze hun voorstel bespreken in de deelraad. Variant NUL werd alsnog verworpen door deze raad. Op dat moment besloot het initiatief door te gaan met het ophalen van handtekeningen. Wanneer zij er 4000 verzamelden, zouden zij namelijk een referendum over het besluit kunnen afdwingen. Deze zou dan gehouden worden onder bewoners van het gehele stadsdeel. Dit is het burgerinitiatief gelukt, en het referendum is gehouden. Op 19 maart 2014 vond het referendum plaats en kozen de bewoners van het stadsdeel Centrum voor het voorstel van het stadsdeel. Dit betekende dat Variant Twee Plus uitgevoerd ging worden. Bewoners hebben nog aangekondigd om te gaan demonstreren maar uiteindelijk zijn er geen noemenswaardige protesten meer geweest. Vervolgens heeft het stadsdeel Centrum de bewoners van de gracht laten kiezen voor een ontwerp voor de middenberm. Dit waren de ontwerpen genaamd Sober en Levenslied. De bewoners kozen voor Levenslied Ook hebben zij bewoners uitgenodigd om in een ontwerpgroep plaats te nemen over het Johnny Jordaanplein. Deze groep mocht het hele plein opnieuw inrichten. Dit zorgde voor een uiteindelijk ontwerp waarin de middenberm veranderd wordt in een verblijfsruimte. Deze variant wordt op dit moment uitgevoerd.

9 Hoofdstuk 3: Theoretisch Kader

3.1.1 Verschillende visies ontstaan In het proces van de herinrichting van de Elandsgracht zijn verschillende visies ontstaan over de straat. Dit ontaarde in een conflict, waarin uiteindelijk het stadsdeel en het burgerinitiatief tegenover elkaar kwamen te staan. Maar hoe kan het dat de visie van het stadsdeel en de bewoners zover uit elkaar lagen? Rancière (1999) vindt de oorzaak in de ongelijkheid die er is tussen de machtigen en de machtelozen. De machtigen hebben invloed. Zij zijn degenen die een land besturen. Dit zijn bijvoorbeeld ministers, de slimste wetenschappers en de rijkste bedrijven. In de casus van de Elandsgracht is dit het stadsdeel. De machtelozen zijn het volk, ofwel de burgers. In onze democratie zien we deze machtsverhouding terug in. Het volk mag wel stemmen op politici, maar hebben uiteindelijk geen directe invloed op de besluitvorming. In een democratie wordt er vaak gezegd dat iedereen gelijk is omdat iedereen mag stemmen, maar er is sprake van een illusie. De politici beslissen over een land, en het volk mag alleen aangeven of ze hier blij mee zijn of niet.

Door deze hiërarchie lijken overheden anders te denken dan het volk. Volgens Rancière (1999) komt dit doordat de machtigen de claims van het volk namelijk niet als betekenisvol kunnen zien. Dit kan bewust zijn. Een politicus kan denken dat hij beter weet hoe je een land moet besturen dan een burger. Hierdoor is zijn visie belangrijker dan die van de burger. Het kan echter ook onbewust gebeuren (Weber, in Cobb; 1993). Een man kan een klacht sturen naar een gemeente. Deze klacht kan bij de verkeerde ambtenaar aankomen waardoor hij niet op de juiste manier wordt verwerkt. Er is nu wel de intentie om te luisteren naar het volk, maar dit lukt alsnog niet. Rancière beschrijft de moeilijkheid van beleidsmakers om het volk te begrijpen:

“An extreme form of disagreement is where X cannot see the common object Y is presenting because X cannot comprehend that the sounds uttered by Y form words and chains of words similar to X's own.” (Rancière, 1999; pp xii)

In dit geval brengt Y, het volk, een punt naar voren. X, de beleidsmaker, kan dit niet als betekenisvol zien omdat hij de taal van Y niet begrijpt. De woorden van Y kunnen we zien als ruis. Het maakt niet uit hoeveel mensen deze ruis uitbrengen of hoe hard deze is. X kan het niet als betekenisvol ervaren omdat hij ruis niet kan verstaan. De enigen die wel dezelfde taal spreken als X zijn andere beleidsmakers. Ook andersom kan dit voorkomen, wanneer een beleidsmaker zijn visie

10 niet kan overbrengen op het volk. Er ontstaat op deze manier een onderscheid tussen de visies van beleidsmakers en het volk, die niet betekenisvol met elkaar weten te communiceren. Dit is ook het geval in de casus van de Elandsgracht. Het stadsdeel weet haar boodschap, dat er meer ruimte en groen moet komen, niet over te brengen naar de buurt. Het burgerinitiatief weet aan de andere kant haar visie, dat de Elandsgracht goed is zoals hij nu is, niet over te brengen. Beide partijen lijken elkaar niet te verstaan. Er kan geen compromis gevormd worden omdat beide partijen de visie van de ander niet als betekenisvol kunnen ervaren. Met zulke uiteenliggende visies, waarin geen compromis mogelijk is, lijkt een conflict het logische gevolg.

3.1.2 Frames De volgende stap is om te kijken wat de gevolgen zijn van de verschillende visies, die door de ongelijkheid tussen de overheid en het volk zijn ontstaan. Wat we eerst visie hebben genoemd, zullen we nu een frame gaan noemen. Met frames geven we betekenis aan een situatie (Goffman, 1972). Een frame is als een foto waarmee je naar de werkelijkheid kijkt. Een foto beperkt je door het kader wat hij geeft. Je ziet namelijk niet meer hoe de werkelijkheid precies was. Maar een foto geeft je ook mogelijkheden. Wanneer je naar een foto kijkt zie je dingen die je eerst in de werkelijkheid niet zag. Een frame versimpelt én structureert op deze manier dus de betekenis die je geeft aan een situatie. (Rochefort & Donnely, 2012). Frames hebben als gevolg dat ze bepaalde acties logisch maken (Goffman, 1972). Zo kan een wethouder naar een straat kijken en zien dat er veel auto's nooit verplaatsen. Dit kan hij jammer vinden. De auto's kunnen in deze visie verplaatst worden zodat er iets anders met de ruimte kan gebeuren. Een logische actie is het bouwen van een parkeergarage voor deze auto's. Een buurtbewoner kan echter ook naar de auto's kijken en er blij mee zijn. Hij kan zien dat er in andere straten veel hangjongeren overlast veroorzaken. In deze straat hebben de jongeren geen ruimte om te zitten door de geparkeerde auto's. Op dit moment is een logische actie om niets te doen. In de casus van de Elandsgracht zien we ook dat verschillende frames leiden tot verschillende voorstellen voor de gracht.

Benford en Snow (2000, pp 628 ) claimen:“Frames are not static, reified entities but are continuosly being constitued, contested, reproduced, transformed, and/or replaced”. Cobb (1993) bevestigt dit wanneer hij laat zien dat frames ontstaan door interactie. Men neemt elementen uit andere perspectieven en spreekt deze tegen, reproduceert ze, vult ze aan of transformeert ze. Dit maakt het eigen verhaal sterker. Wanneer je een betoog schrijft, wordt deze bijvoorbeeld sterker wanneer je tegenargumenten weerlegt. Frames veranderen hierdoor continu. In de analyse casus van

11 de Elandsgracht, moeten frames dus niet beschouwd worden als momentopnames. Het in kaart brengen van frames is het in kaart brengen van een proces waarin verschillende partijen hun verhaal op elkaar aanpassen. Wanneer de interactie van frames object van studie is, is het van belang om te kijken hoe frames zijn opgebouwd. Hajer claimt dat taal hierin erg belangrijk is. Hij ziet “language as a medium, a system of signification through which actors not simply describe but create the world” (Hajer ,1993; pp 44). Taal doet dit doordat men verhalen en metaforen gebruikt om een frame uit te drukken (Hajer 2005). Iedereen interpreteert deze op zijn of haar eigen manier. Een onderzoek kan uitwijzen dat de gemiddelde Nederlander blijer zou zijn met meer groen in de straat. Een politicus kan dit vertalen naar een beleid waarin parkeerplaatsen worden ingeruild tegen bomen. De politicus maakt hier een interpretatie die het onderzoek waarschijnlijk niet heeft bedoeld, namelijk dat groen belangrijker is dan parkeerplaatsen voor de gemiddelde Nederlander. Op deze manier begrijpt iedereen een verhaal en zijn metaforen op zijn eigen manier. De analyse van frames moet dus gedaan worden door in kaart te brengen wat het verhaal van individuen is over een situatie.

3.2.1 Frames & dominantie Op de Elandsgracht hebben verschillende partijen gestreden om hun frame, en concreet hun voorstel, uitgevoerd te zien worden. Hajer (2005) laat zien dat frames belangrijk zijn voor het vormen van beleid omdat ze de betekenis bepalen van een situatie. Er wordt pas iets aan een situatie gedaan, wanneer het frame geaccepteerd is dat er iets niet goed is aan de situatie. Zo construeren frames sociale en politieke problemen, en laten ze bepaalde acties logisch zijn om deze problemen op te lossen. Hilgartner en Bosk (1988) zien daarom dat er altijd verschillende frames met elkaar strijden om doorgevoerd worden in beleid. Dit noemt Hajer (1993) een strijd om dominantie.

De strijd om dominantie gaat in de casus van de Elandsgracht tussen verschillende partijen. Uiteindelijk is er sprake van een referendum waaraan twee partijen aan meedoen. Wanneer de kiezer een frame accepteert, zal hij voor het voorstel dat hierbij hoort stemmen. Wanneer iemand je frame niet accepteert, zal diegene kiezen voor het andere voorstel. Uiteindelijk is de winnaar van het referendum dus de partij die de meeste stemgerechtigden weet te overtuigen van haar boodschap. Dit komt overeen met de theorie van Hajer (1993) over de strijd om dominante frames. Hij legt uit dat er twee stappen zijn. Eerst moet een frame gestructureerd worden. Dit betekent dat een groep de verhalen en metaforen uit het frame gebruikt om zelf over de situatie te praten. De mensen uit deze groep geloven en accepteren deze visie op dit moment. De tweede stap is dat je frame

12 geïnstitutionaliseerd wordt. Hij moet doorgevoerd worden in beleid. Frames hebben logische acties tot gevolg (Goffman, 1972). De institutionalisering van een frame is de logische actie wanneer deze gestructureerd is. In de casus van de Elandsgracht waren structurering en institutionalisering van de frames nauw aan elkaar verbonden. Wanneer een groep hun verhaal structureerde met jou frame, was het waarschijnlijk dat deze groep op jou variant zou stemmen.

Volgens Billig (in Hajer & Wagenaar, 2003; pp 45) heeft niet elke actor gelijke kansen om haar frame dominant te laten worden. Hij claimt:“to understand the meaning of a sentence or whole discourse in an argumentative context, one should not examine merely the words within that discourse or the images in the speakers mind at the moment of utterance. one should also consider the position which are being criticized, or against which a justification is being mounted". De sociale positie van een actor is dus van belang voor zijn mogelijkheden om een frame dominant te maken. Dit werkt op twee manieren. Wanneer een wetenschapper claimt dat een straat meer levenskwaliteit krijgt door meer groen, klinkt dit geloofwaardiger dan wanneer een tuinman dit zegt. De claim van de wetenschapper lijkt legitiem omdat hij onderzoek heeft gedaan. De claim van de tuinman kan uitgelegd worden als manier om meer werk te verschaffen voor zichzelf. De context van degene die de claim maakt is dus belangrijk. Daarnaast kan de wetenschapper in een raad zitten die advies geeft aan beleidsmakers. De tuinman heeft geen directe manier om zijn advies uit te brengen. De wetenschapper heeft dus institutioneel meer mogelijkheden om zijn frame over te brengen. Hajer (1993) claimt daardoor dat de sociaal-historische context en de instituties belangrijk zijn in de analyse hoe frames dominant kunnen worden (Hajer, 1993).

13 3.2.2 Dominantie in de Elandsgracht Rancière (1999) zag dat er verschillende frames kunnen ontstaan door de ongelijke verhoudingen in een samenleving. De overheid spreekt een andere taal dan het volk en kan hierdoor de boodschap van het volk niet als betekenisvol ervaren. Hajer (1993) heeft daarnaast laten zien dat de sociale positie van een actor uitmaakt. Er bestaat een ongelijkheid in de mogelijkheden om frames dominant te laten worden. De casus van de Elandsgracht laat zien dat het stadsdeel uiteindelijk haar variant uitgevoerd heeft zien worden. We zoomen nu in op het proces van de besluitvorming, om te laten zien hoe het burgerinitiatief heeft geprobeerd haar frame te laten domineren.

Dit begint wanneer de bewoners het oneens zijn met het plan van het stadsdeel. Ze accepteren het frame dat leidt tot herinrichting niet. De opstandige bewoners vormen een burgerinitiatief en gaan handtekeningen verzamelen om een referendum af te dwingen. Dit lukt binnen afzienbare tijd. We zien nu dat de ongelijkheid die er is tussen de machtigen, het stadsdeel, en het volk is verdwenen. De varianten, van het stadsdeel en het initiatief, zijn tijdens het referendum gelijk. Het volk heeft dus een directe invloed op het beleid. Dit is wat Rancière (1999) een moment van politiek noemt. Dit is een moment waarop de illusie van gelijkheid zichtbaar wordt. Omdat er een referendum komt, is het duidelijk dat de bewoners van de Elandsgracht normaal gesproken niet hadden mogen meepraten over de mogelijke herinrichting. Het frame van de bewoners was eerst niet betekenisvol voor het stadsdeel maar door het referendum moet zij wel gaan reageren op dit frame. Rancière (1999) ziet dat de effecten van een moment van politiek groot kunnen zijn. Wanneer je eenmaal hebt erkend dat het frame van een ander betekenisvol is, kun je dit niet meer ontkennen. Het frame moet een rol krijgen in het frame van de machtigen. Wanneer je erkent dat er veel hangjongeren in een straat zijn, moet je hier beleid tegen maken. In de casus van de Elandsgracht is dit echter niet gebeurd. Het frame van de bewoners is niet verwerkt in het uiteindelijke plan van het stadsdeel: Het voorstel voor herinrichting heeft gewonnen. Imrie, Lees & Raco (2009) claimen daarom dat politieke momenten géén definitieve invloed hoeven te hebben. Het frame van de bewoners kan na het referendum gewoon weer genegeerd worden. Dit is gebeurd in de casus van de Elandsgracht.

Nicholls en Uitermark (2016) claimen dat het moment van politiek geen goede basis geeft om te analyseren. Het moment van politiek is een momentopname dat moet voldoen aan de eis dat het de ongelijkheid zichtbaar maakt. Dit maakt de momenten moeilijk te herkennen. Uitermark, Nicholls en Loopmans (2012, pp 2552) claimen dat we moeten kijken naar het proces achter het moment van politiek. Zij zien een tegenstelling tussen aan de ene kant het volk dat invloed probeert te krijgen en

14 aan de andere kant de machtigen die dit proberen tegen te gaan. Daarom claimen ze dat we moeten onderzoeken 'how the dialectic between contention and control plays out'. Door deze dialectiek in het gehele proces te onderzoeken zien we hoe het volk invloed probeert uit te oefenen en hoe de machtigen controle hierover proberen te houden. Met andere woorden kunnen we dan bestuderen hoe het volk probeert haar frame dominant te laten worden en hoe de overheid dit tegen probeert te gaan.

De ene kant van de dialectiek bestaat uit het volk dat gelijkheid probeert te bewerkstelligen om zo invloed te krijgen. Uitermark en Nicholls (2014, pp 4) zien dat zij streven naar politieke momenten maar herdefiniëren dit moment naar een proces. "We therefore suggest politics is a gradual, incremental, and partial process of building alternative networks and imaginaries, resulting in the recognition of one's inherent equality and the alienation of this equality by the existing order of things". Dit proces van politiek zullen we politisering noemen. Het proces van politisering is constant. Zo kan er een demonstratie plaatsvinden of kan er samengewerkt worden met de overheid. Voortdurend wordt er op manieren geprobeerd om mee te praten met de machtigen. Politisering kan gedefinieerd worden als de verzamelnaam van technieken waarmee het volk probeert haar frame dominant te maken. Hiertegenover staan de machtigen die proberen de bestaande machtsverhouding in stand te houden. Dit doen ze door middel van het proces van policing. Dit is een voortdurend proces waarin geprobeerd wordt het proces van politisering te reguleren. Wanneer een demonstratie spontaan ontstaat, is het moeilijk om op dat moment te reageren. Je kunt echter wel structuren creëren, zoals een oproerpolitie, die in actie komt tijdens demonstraties. Op deze manier zorgt een bestaande structuur ervoor dat spontane demonstraties in toom worden gehouden. Het doel is om de bestaande machtsverhouding te reproduceren. Foucault definieert policing daarom als volgt (1991, 2009): "The concept of policing has a broad meaning and refers to the range of governmental technologies, rationalities and arrangement – partly centrally orchestrated, partly self-organized locally – developed to align subjects with the state". Het proces van policing staat dus voor de technieken die ervoor zorgen dat het volk het dominante frame van de overheid blijft accepteren. Policing en politisering zijn verschillende processen maar kunnen niet los van elkaar gezien worden. "Because the process of becoming political is enabled through the development of relations with diverse and sometimes powerful actors, it can never be separated out from policing. Rather than conceiving politics as a moment that is opposed to the police, we believe politics and police to be two distinctive processes that intersect and intermingle with one another in countless ways, with constantly disrupting and disturbing the full realization of the other" (Uitermark & Nicholls, 2014;

15 pp 4-5). De processen beïnvloeden elkaar tijdens verschillende interacties. Een overheid kan er bijvoorbeeld voor kiezen om een demonstratie te verbieden. Het volk kan er dan voor kiezen om media-aandacht te zoeken en zo toch haar frame verspreiden. Om te onderzoeken waarom de bewoners van de Elandsgracht uiteindelijk geen invloed hadden, moeten we dus ook bestuderen hoe het stadsdeel invloed uitoefende om tot een herinrichting te komen.

3.3.1 Tijd en ruimte als techniek In de casus van de Elandsgracht heeft het initiatief een frame neergezet waarin zij protesteerden omdat er volgens de initiatiefnemers nooit naar de bewoners van de Elandsgracht geluisterd wordt. Dit frame was gericht op het verleden van de straat. Het schaalniveau van je boodschap heeft invloed op de uiteindelijke acceptatie van je frame. Deze schaalniveaus kunnen gebruikt worden als techniek om je frame uiteindelijk dominant te laten worden (Uitermark & Nicholls, 2014; Elwood, 2006; Harvey, 1985; Becher, 2012; Martin, 2003). Hieronder wordt besproken hoe tijds- en ruimteframing in een proces gebruikt kan worden. Tijds- en ruimteframing kunnen niet los van elkaar gezien kunnen worden. McCann (2003, pp 1975) claimt dat: “in urban politics, strategic framings of reality often define spatial and temporal scales in combination and in reference to each other”. Tijd en ruimte zijn dus gerelateerd aan elkaar. Zo kan een overheid claimen dat een straat opgeknapt moet worden en dat de werkzaamheden tien jaar gaan duren. De bewoners zullen dit frame niet accepteren; een straat opknappen duurt namelijk maar een jaar. Het tijdsframe is hier te groot voor het plaatsframe. Aan de andere kant kan dezelfde overheid ook niet zeggen dat ze de straat in een maand opknappen. Ook dit wordt als onrealistisch gezien. Tijds- en plaatsframes staan altijd in verhouding tot elkaar.

Overheidsinstanties in de stad kunnen tijds- en ruimteframes op een strategische wijze inzetten om een protest te controleren (Elwood, 2006; Uitermark & Nicholls, 2014). Dit doen ze door het schaalniveau te verkleinen. Een initiatief kan bijvoorbeeld als ideaal hebben een groenere wereld. Het uitvoeren van dit ideaal duurt lang en een stad kan dit ideaal nooit individueel tot werkelijkheid brengen. Het schaalniveau is te groot. De stad kan echter wel problemen ervaren van deze groep wanneer ze besluiten te gaan demonstreren voor een groenere wereld. Een overheid kan er op dit moment voor kiezen om de groep te vragen mee te praten over een groene straat in Amsterdam. Het plaatsframe van het initiatief wordt zo verkleind van wereldniveau naar stadsniveau. Ze mogen concreet meedenken over een straat. Het tijdsframe wordt ondertussen ook verkleind van lange- naar korte termijn. De actoren worden op dit moment kenbaar voor de stad. Zij doen immers mee aan een ontwerpgroep voor de groene straat. Het nut om te demonstreren wordt ook kleiner, want ze

16 zijn zelf al actief bezig met het verbeteren van de stad. De angel wordt op deze manier dus uit de groep gehaald. De actoren zijn zichtbaar en hun ideeën controleerbaar. Het verkleinen van een plaats- en/of tijdsframe is een techniek om burgerinitiatieven te controleren. Harvey (1985) heeft laten zien dat overheden er ook voor kunnen kiezen om het plaats en/of tijdsframe te vergroten. Enkele jaren geleden waren er in Nederland enkele achterstandswijken. De stedelijke overheden kregen het niet voor elkaar om de problemen van deze wijken zelfstandig op te lossen. In plaats van een stadsprobleem nam de centrale overheid de wijken voor hun rekening. De problemen in de wijk bleven hetzelfde, maar de perceptie van deze problemen werd groter. De centrale overheid heeft meer hulp ingezet om criminaliteit aan te pakken en bewoners te helpen. Wanneer het schaalniveau vergroot wordt, kan een probleem dus uitvergroot worden. Meer mensen vinden dat er iets aan het probleem moet gebeuren, waardoor er meer middelen ingezet kunnen worden. Op deze manier kunnen overheden dus, als ze de controle verliezen op kleinere schaal, op grotere schaal de controle terugkrijgen.

Maar ook burgers kunnen tijds- en ruimteframing gebruiken om hun frame dominant te laten worden. Bewoners kunnen zich verenigen en proberen invloed te krijgen op beleid. Becher (2012) beschrijft dit wanneer hij het heeft initiatieven zoals die van de bewoners van de Elandsgracht. Dit zijn groepen die kort bij elkaar komen om een concreet doel politiek te maken. In onze casus is dit om de herinrichting van de Elandsgracht op de gewenste manier vorm te geven. Dit klinkt ideaal voor overheden, aangezien Uitermark en Nicholls (2014) hebben laten zien dat groepen met een klein tijds- en ruimteframe het makkelijkst te reguleren zijn. Becher (2012) claimt echter dat dit niet zo hoeft te zijn. Initiatieven die voor een concrete oplossing strijden op korte termijn, kunnen consequenties hebben op lange termijn. Andere groepen kunnen jouw succes gebruiken als voorbeeld. Ook kan een groep instituties veranderen door het protest. Groepen kunnen dus bewust het schaalniveau van hun frame klein houden wanneer ze grotere consequenties als doel hebben. Klein beginnen kan groot eindigen. Martin (2003) ziet daarnaast dat een burgerinitiatief de waarde en betekenis, die in het frame van een buurt zitten, kunnen gebruiken om hun doel te legitimeren. Elwood (2006) legt uit hoe groepen dit kunnen doen: “Community organizations might subvert state control over the planning process by resisting efforts to limit their involvement to a particular spatial scale, or build powerful coalitions by jumping scale, redefining a problem in their local area as part of broader political or economic inequities”. Zo kunnen een paar mensen in een straat graag een moestuin plaatsen. Burgers komen echter vaker met dit soort verzoeken en een stad kan niet aan al deze wensen voldoen. De straatbewoners kunnen nu aan de stedelijke overheid kenbaar maken dat dit voor de

17 buurtfunctie is. Verschillende mensen uit de buurt leren elkaar kennen in de moestuin. De moestuin krijgt de extra betekenis dat het goed is voor de sociale cohesie. Het verwijzen naar het ideaal cohesie legitimeert nu het plan voor de moestuin. Initiatieven kunnen dus verwijzen naar idealen die belangrijk zijn voor een buurt om haar frame door te voeren in beleid.

3.3.2 Framescaling Zowel burgers als overheden kunnen het schaalniveau van hun tijds- en ruimteframe aanpassen om haar visie door te voeren in beleid. Frames passen zich daarnaast constant aan (Cobb, 1993). In de onderzoeken die besproken zijn, is de richting die het tijds- en ruimteframe opgaat maar één kant op. Het schaalniveau wordt groter of kleiner. Dit past niet in de visie dat frames zich constant aanpassen. Zo zijn in de casus van de Elandsgracht meerdere bewegingen zichtbaar. Het stadsdeel komt met een variant waarvan het frame op de stad gericht is. Hierna zien we dat de bewoners het frame verkleinen tot de buurt. Later wordt het frame weer vergroot naar stadsdeelniveau. Er is dus behoefte aan theorie die niet één richting analyseert, maar de gehele ontwikkeling van het schaalniveau van tijds- en ruimteframes gedurende een proces in kaart brengt. Daarom introduceer ik in dit onderzoek het concept Framescaling. Dit concept staat voor de techniek waarin actoren strategisch het schaalniveau van hun tijds- en ruimteframe veranderen om tot een doel te komen. Dit concept laat zien dat frames continu verkleind en vergroot kunnen worden in een proces. Het schaalniveau van tijd en ruimte wordt hierbij gecombineerd in het concept Framescale. Dit concept toont de relatie die de tijds- en ruimtedimensie met elkaar hebben. Een coherent frame heeft ook een coherent framecale: het schaalniveau van tijd is realistisch bij die van ruimte. Door de framescaling gedurende het proces in kaart te brengen, kan beter begrepen worden waarom het burgerinitiatief haar framescale niet heeft weten te vergroten naar stadsdeelniveau. Aan de andere kant kan er met dit concept verklaard worden waarom het frame van het stadsdeel niet werd geaccepteerd in de buurt maar wel op stadsdeelniveau.

18 Hoofdstuk 4. Methode

4.1 Dataverzameling In dit onderzoek zijn vier soorten data verzameld. Deze data komt uit interviews, documenten van de gemeente, mediadata en campagnemateriaal. Deze zijn gebruikt om zowel de verhalen en metaforen van de respondenten te achterhalen, als een reconstructie te maken van de gebeurtenissen. Op deze manier konden de verschillende frames en hun framescale in alle fasen van het proces in kaart gebracht worden. Elke manier van dataverzameling wordt hieronder kort besproken. De belangrijkste data in dit onderzoek is verzameld in negen interviews die zijn afgenomen met verschillende betrokken actoren in het proces. De actoren zijn benaderd omdat ze vertelden over elkaar, of omdat hun naam terugkwam in media-berichten. De unieke mix die de Elandsgracht heeft tussen oud-Jordanese bewoners en nieuwe bewoners is geprobeerd om terug te laten komen in de interviews. Ook is er getracht om zowel ondernemers met een speciaalzaak, als ondernemers met een hippere winkel te interviewen. Daarnaast zijn er drie respondenten bevraagd die in dienst waren bij de gemeente Amsterdam Centrum en betrokken waren bij de herinrichting van de Elandsgracht. In tabel 2 worden alle negen respondenten geïntroduceerd.

Wie Categorie Betrekking met herinrichting Willem Stadsdeel Centrum Projectmanager Elandsgracht Joost Stadsdeel Centrum Fractievoorzitter GroenLinks Centrum; initiatiefnemer van Variant Twee Plus Levi Stadsdeel Centrum Communicatiemanager tijdens herinrichting; verantwoordelijk voor campagne Dylan Jordanese Bewoner & ondernemer Initiatiefnemer Variant NUL Abel Nieuwe bewoner Lid van klankbordgroep, lid van commissie Johnny Jordaanplein Henk Jordanese Bewoner Geen betrokkenheid, woont al gehele leven op de Elandsgracht. Mohammed Nieuwe ondernemer Voorzitter ondernemersvereniging vanaf klankbordgroep Sarah Nieuwe ondernemer Voorzitter ondernemersvereniging tot en met klankbordgroep Mick Oude ondernemer Lid ondernemersvereniging Tabel 2: Respondenten onderzoek

19 De insteek van elk interview was om te ontdekken hoe de respondenten vertelden over de Elandsgracht. Welk verhaal en metaforen gebruikte ze? Was dit verhaal hetzelfde als één van de frames van de dominante partijen? Welke elementen kwamen overeen met het verhaal van anderen? Aan elke respondent is gevraagd om het hele proces te reconstrueren zoals zij het ervaren hebben. Wanneer ze het verhaal van de herinrichting van de Elandsgracht uiteengezet hadden, werd er vervolgens ingegaan op bepaalde elementen van de herinrichting. Hoe zagen zij bijvoorbeeld dat de verschillende partijen probeerden campagne te voeren tijdens de referendumperiode? Deze manier van interviewen had twee doelen . Ze gaven aan welke overheersende frames bestonden over de herinrichting en lieten zien hoe de respondenten deze frames gebruiken om hun eigen verhaal te structureren. Er moest in de analyse in acht genomen worden dat het proces van de herinrichting van de Elandsgracht begon in 2004 en het referendum in 2014 heeft plaatsgevonden. Op het moment van schrijven is het twee jaar later. Dit betekent dat de respondenten waarschijnlijk gebeurtenissen zijn vergeten of tegenwoordig anders interpreteren. Het maken van een feitelijk juiste reconstructie is dus niet mogelijk met de interviewdata. Andere data is gebruikt om de evenementen in het proces uiteen te zetten. Voor dit onderzoek bleek het nuttig dat de respondenten niet meer alles konden herinneren. De metaforen die zij gebruikten in hun verhalen herinnerden zij zich twee jaar na dato nog steeds. Deze kwamen veelal overeen met de frames die toen verspreid zijn. De interviews laten zien hoe de respondenten nog steeds de frames gebruiken om hun verhaal van nu te structureren. Daarnaast zijn er verschillende gemeentelijke documenten en berichten uit de media meegenomen in de analyse. Onder documenten van de gemeente rekenen we alle documenten die naar de gemeente zijn gestuurd of daarvandaan komen. Dit zijn bijvoorbeeld notulen van een raadsvergadering, maar ook een brief van een initiatiefnemer aan de gemeente. Omdat er is gekozen om de framescales in een proces uiteen te zetten, zijn deze gebruikt om op verschillende momenten in tijd te kunnen zien wat de frames op dat moment inhielden. Op deze manier kon waargenomen worden hoe het framescale veranderde gedurende het proces. Tenslotte is er gebruik gemaakt van campagnematerialen van zowel het burgerinitiatief als het stadsdeel Centrum en GroenLinks. Doel van de campagne was om een frame dominant te laten worden, dat wil zeggen gestructureerd en geïnstitutionaliseerd in de maatschappij. Met deze informatie kunnen conclusies getrokken worden over hoe het schaalniveau van de frames tactisch ingezet werden in de verschillende fases van het proces om het referendum te winnen. Daarnaast hadden de flyers beperkte ruimte. De actoren moesten kiezen welke belangrijkste boodschap ze op dit kleine beetje ruimte wilden verspreiden. Deze informatie laat zien wat men dacht dat de hoofdzaken waren van het frame.

20 4. 2 Operationalisering Frames zijn een analytisch concept en niet daadwerkelijk terug te vinden in de empirie. Het is daarom van belang uiteen te zetten hoe dit onderzoek onderscheid heeft kunnen maken tussen een enkel verhaal en een frame dat strijdt voor dominantie. Kritieke momenten van Boltanski & Thévenot (1999) bleken hiervoor een nuttig instrument. Dit zijn momenten waarop actoren beseffen dat de manier waarop het nu gaat niet de juiste is. Er moet verandering komen. Deze persoon kan deze overtuiging ook niet meer voor zichzelf houden, maar moet hiermee naar buiten treden. Er is dus sprake van een actie, waarin actoren gaan proberen de bestaande machtsdynamiek te verbreken (Verloo, 2015). Men is het dus ergens zo fundamenteel mee oneens dat ze gaan handelen om iets anders voor elkaar te krijgen. In de casus van de Elandsgracht zijn er drie momenten geweest waarop de actoren besloten actie te ondernemen tegen het overheersende frame. Zo besloten de ondernemers zich te verenigen om te voorkomen dat de Elandsgracht niet opnieuw een gracht zou worden. De fractie van GroenLinks besloot eigenhandig steun te zoeken voor hun variant omdat ze het niet eens waren met het plan uit de klankbordgroep en de bewoners verenigde zich in een initiatief uit protest tegen het voorstel van GroenLinks. Op deze drie momenten zien we dat mensen hun verhaal niet meer vertellen als individuen, maar hun frame naar buiten gaan brengen als collectief. We zien dat deze drie groepen vervolgens anderen proberen te overtuigen van hun frame. In deze casus werden verschillende verhalen een coherent frame vanaf de kritieke momenten. We zullen deze momenten zien als startpunt van drie verschillende frames. Deze proberen vervolgens het hiervoor dominante plan te ontmantelen en hun eigen plan dominant te laten worden.

Figuur 1. Voorbeeld visualisatie framescaling in een proces

21 Verloo (2015) claimt dat het gevolg van een kritiek moment afhankelijk is van de reactie van de andere actoren. Een kritiek moment kan dus veel maar ook weinig invloed hebben. De gevolgen worden zichtbaar gedurende het hele proces. Verloo (2015) laat vervolgens zien dat een visuele ondersteuning kan helpen om de ontwikkeling van frames in kaart te brengen. Dit instrument is uiteraard een versimpeling van de werkelijkheid maar laat wel de ontwikkeling zien die frames maken. Figuur 1 laat zien hoe een figuur eruit ziet dat framescaling visualiseert. We zien in dit voorbeeld dat er twee kritieke momenten (KM1 & KM2) plaatsvinden waarna deze framescales zich ontwikkelen. Het framescale wordt groter en kleiner. Het figuur laat op een overzichtelijke wijze zien hoe de ontwikkeling van framescales eruit kan zien. De figuren in dit onderzoek kunnen echter nooit beschouwd worden als absolute waarheden. Het concept framescale is niet gekwantificeerd. De hoogte van een punt op de figuur is dus altijd een interpretatie van de interviews die zijn gehouden. Een hoog framescale kenmerkt zich aan het feit dat de Elandsgracht wordt gelinkt aan idealen die groter zijn dan de straat. De herinrichting kan gezien worden als deel van een plan waarin Nederland groener wordt. Dit plan wordt niet op één moment uitgevoerd. Het is een langetermijnvisie. Echter kan de herinrichting van de straat ook gezien worden als deel van de ontwikkeling van de stad. Het tijds- en ruimteframe is dan kleiner. Een klein framescale zien we wanneer iemand de herinrichting van de straat ziet als een project dat voordelig moet zijn voor de bewoners van de straat. De herinrichting staat dan helemaal in het teken van deze relatief kleine groep bewoners. Op deze manier laten de figuren die worden besproken in de analyse alleen zien hoe de verschillende frames zich gedurende het proces ontwikkelen wanneer we focussen op het framescale.

22 Hoofdstuk 5: Bevindingen

De reconstructie van het proces van de herinrichting van de Elandsgracht zal chronologisch besproken worden. Hierdoor wordt de ontwikkeling van de frames direct in de context geplaatst waarin deze plaatsvinden. Er zijn drie verschillende fases te onderscheiden in de bevindingen. Ten eerste zijn er drie kritieke momenten gedefinieerd. De ondernemers van de Elandsgracht hebben zich in 2005 georganiseerd als beweging tegen de eerste plannen voor de herinrichting. Hierna heeft de deelraadsfractie van GroenLinks in 2011 besloten dat Variant 2+ uitgevoerd moest worden. Vlak hierna vond als reactie het derde kritieke moment plaats, toen het burgerinitiatief besloot zich te verenigen en richting een referendum te gaan werken. Deze drie momenten kunnen gezien worden als een beginpunt waarna de verschillende frames en framescales ontwikkelen. Hierna is in beeld gebracht hoe de verschillende frames strijden om dominantie. Dit is op twee manieren gedaan. Ten eerste is er gekeken hoe het schaalniveau van de frames ontwikkelden. Hoe is het schaalniveau van tijd en ruimte gedurende het proces gebruikt. De verschillende actoren doen dit op andere manieren. Ten tweede zijn alle handelingen van de verschillende actoren op chronologische volgorde gezet. Deze reconstructie toont wat de impact van handelingen is op de ontwikkeling van de frames. Deze twee manieren van analyse maken aantoonbaar welke mogelijkheden en restricties de verschillende actoren hadden tot framescaling. Tenslotte spreken de actoren anders over de herinrichting wanneer het gaat over de fase na het referendum. In dit gedeelte komt naar voren welke verhalen en metaforen de actoren nog steeds gebruiken om hun frame vorm te geven. We zien dat de drie verschillende frames die eerder onderscheidden zijn, hier niet meer coherent zijn. De verhalen van de respondenten zijn gematigd. De verhalen van de respondenten veranderden dus nadat het frame van het stadsdeel geïnstitutionaliseerd was.

23 5.1.1 Kritiek moment 1: De ondernemersvereniging (2005) Het eerste kritieke moment is gedefinieerd nadat Guido Frankfurther, wethouder van de gemeente Amsterdam, in 2004 zijn plan naar buiten bracht om 78 (gedeeltelijk) gedempte grachten in de Amsterdamse binnenstad weer te herstellen tot een gracht. De eerste werkzaamheden moesten plaats vinden in de Jordaan, in de Elandsgracht of de Westerstraat. Zijn visie was dat het herstellen van de grachten de historie zou terugbrengen, de waterstructuur zou herstellen en daarmee de identiteit van de binnenstad zou versterken (Alberts & Kreling, 2004). Hierbij had hij steun van twee organisaties die gericht waren op de binnenstad, namelijk Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad (VVAB) en de werkgroep Open Grachten. We zien dat het frame van Guido gericht was op het verleden van de binnenstad. Deze wilde hij graag herstellen. De bewoners en ondernemers van de stad waren het niet eens met dit plan. Vooral de ondernemers maakten zich hard tegen het herstellen van de gracht. Al snel gaven zij Guido de bijnaam 'Guido de Grachtengraver' en maakten zij een bijpassende spotprent. De ondernemers focusten op het heden en de toekomst van de buurt. Sarah, eigenares van een winkel op de Elandsgracht, gebruikt een verhaal om dit uit te leggen: “Ze waren toen al begonnen met het graven van tunnels voor de metro. Daar zag je al bij dat het een vreselijk dramatisch effect kon hebben in je buurt. Niet alleen verzakking maar ook de hele sociale structuur die in de paar jaar dat het overhoop ligt helemaal naar de mallemoeren gaat. Een heleboel zaken gaan bijvoorbeeld failliet doordat ze niet bereikbaar zijn. Je krijgt zo'n buurt dus niet terug zoals je hem had”. Ze benadrukt hiermee dat het voorstel van Guido slecht is voor de buurt, op een relatief korte termijn. Mick, eigenaar van een schoenenwinkel, bevestigt dit wanneer hij zegt: “We hebben toch al genoeg grachten? Dan kun je de winkels gewoon afschrijven”. Het herstellen van de gracht zorgt in dit frame dus voor economische en sociale schade aan de buurt. Het kritieke moment vond plaats toen de ondernemers besloten zich te organiseren in een ondernemersvereniging. Deze ging vervolgens haar schaalniveau vergroten door samen te werken met andere winkeliers. Sarah vertelt: “Toen werden wij wel redelijk ongerust want hij (Guido) wilde het gaan doorzetten. Toen hebben we de handen ineen geslagen met de ondernemers van de Westerstraat. Die hebben een ondernemersvereniging opgericht en wij ook. We dachten dat de stem sterker is als je je verenigt”. De onvrede over het plan zorgde er dus voor dat de ondernemers van de Elandsgracht zich gingen organiseren. Deze ondernemersvereniging is nog steeds actief en daardoor een blijvend gevolg van de plannen van Guido. De vereniging maakte het plaatsframe groter door samen te gaan werken met de Westerstraat. In plaats van individuele ondernemers had de gemeente nu te maken met twee samenwerkende verenigingen. Deze strategie had effect, aangezien het plan van Guido in eerste instantie daadwerkelijk door leek

24 te gaan. Alberts & Kreling (2004) maken melding van een inspraakavond toen de ondernemers nog niet verenigd waren. De meeste mensen die hier waren, waren woest. Sarah vertelt dat mensen zo boos werden dat het 'bijna bedreigend' was. Deze mensen hadden spandoeken gemaakt met teksten als 'Stop Guido de Grachtengraver' en 'Guido, ga ergens anders zwemmen'. Deze persoonlijke aantijgingen hadden geen effect. Na de avond vertelde Guido dat het hem onwaarschijnlijk leek dat de plannen nog gingen veranderen (Alberts & Kreling, 2004). Daarbij claimde hij dat de tweede inspraakavond van groot belang ging zijn. Uiteindelijk heeft het verenigen van de ondernemers ervoor gezorgd dat de plannen niet doorgingen. Figuur 2 laat zien dat de ondernemers zich verenigde en dat het framescale vervolgens vergroot werd door samen te werken met een andere vereniging. Het plan ging uiteindelijk niet door. Willem, projectmanager in Amsterdam stadsdeel Centrum, noemt het voorstel “maatschappelijk en politiek mislukt”. Figuur 2. Visualisatie Kritiek moment 1

5.1.2. De klankbordgroep (2007-2012) Er moest een nieuw voorstel gemaakt worden voor de Elandsgracht en deze keer besloot het stadsdeel dat het plan breed gedragen moest worden. Een klankbordgroep is opgericht waarin de politiek, de bewoners en de verenigde ondernemers samenkwamen. Deze groep is tussen november 2007 en juni 2011 negen keer bij elkaar gekomen. Abel, bewoner, vertelt dat er een plan werd gemaakt voor de gracht. Het was een "enorm geouwehoer om elke keer de winkeliersvereniging en de bewoners op één lijn te krijgen". Ze hadden andere ideeën en andere belangen. In deze groep werd voor het eerst duidelijk dat de ondernemersvereniging, bewoners en politiek andere ideeën hadden voor de herinrichting van de Elandsgracht. Over één ding was de groep het wel eens: er moest iets aan de gracht gebeuren. Mick vertelt dat het “er gewoon niet meer uitzag. Het lag er heel slecht bij”. Sarah zegt dat zoals het er bij lag, het echt niet meer kon. Het was een “verloederde bende”. Willem vond dat de gracht aan onderhoud toe

25 was. Tenslotte zag Abel, bewoner van de gracht, ook dat de gracht aan vernieuwing toe was. Men zag fietsen die overal geparkeerd waren, stoep en straat waar de tegels scheef lagen en bomen die ziek waren. De algemene consensus was dat het een chaos was zoals de straat er nu bijlag en het was voor hen duidelijk dat de gemeente hier iets aan moest doen. Er was dus een dominant frame dat inhield dat er werkzaamheden moesten plaatsvinden aan de gracht. Willem, projectmanager van der herinrichting, claimt dat iedereen was voor een verbetering van de gracht, maar dat iedereen een ander idee van verbetering heeft. Er waren twee grote punten van onenigheid in de klankbordgroep. Het eerste punt wat op veel weerstand stuitte was het idee dat het transformatorhuisje gesloopt moest worden. Dit huisje stond op de kop van de straat en blokkeerde volgens Willem het zicht. Dat was het onveilig. Wanneer je hier reed kon je niet goed zien of er verkeer uit de andere straten kwam omdat dat huisje op de kop van de straat stond. Daarnaast richt je de openbare ruimte in met zichtlijnen. Het huisje blokkeerde zichtlijnen waardoor de straat minder ruimtelijk leek. Echter voegt Willem ook toe dat veel mensen het een 'afschuwelijk ding om te zien' vonden. Tenslotte werd het huisje toch niet meer gebruikt. Het verwijderen van het huisje werd dus geframed in termen van veiligheid, ruimtelijkheid en de schoonheid van de straat. Het huisje is in het heden niet meer nodig dus het is beter om hem weg te halen. Een deel van de bewoners en ondernemers accepteerden dit frame. Een ander deel vond echter dat het transformatorhuisje moest blijven staan. Willem vertelt dat dit komt door het verleden van het Johnny Jordaanplein: “Je kunt zeggen dat het echt een pleintje was wat uit de buurt is voortgekomen”. Dit kwam doordat het plein vorm heeft gekregen door particuliere initiatieven. Mensen hebben zelf de beelden neergezet en het huisje geschilderd. Het frame van deze mensen benadrukte de geschiedenis van de buurt. Echter kon dit frame zowel bij de bewoners als de ondernemers geen meerderheid vinden. Er werd in de klankbordgroep al besloten dat het huisje neergehaald zou worden. Dit transformatorhuisje zal echter wel belangrijk blijven voor de ontwikkeling van het proces. Het tweede heikele punt was het aantal parkeerplaatsen dat moest blijven op de gracht. De ondernemers Sarah en Mohammed claimen allebei dat stilstand achteruitgang is. Het idee van de ondernemersvereniging was daarom dat er iets met de middenberm moest gebeuren. Voor de herinrichting bestond deze uit alleen parkeerplaatsen en bomen. Zij wilden graag een deel reserveren voor verblijfsruimte of ruimte waar bijvoorbeeld een markt kon komen te staan. Mick verwoordt het voorstel van de ondernemers: “Auto's moeten weg. Goed plan, maar toch nog wel een beetje auto's overhouden voor de ondernemers. Je weet in het algemeen dat mensen toch nog even een autootje willen neerzetten. Mensen komen van ver en willen het liefst de auto nog voor de deur zetten ook". Daartegenover stonden de bewoners die geen parkeerplaatsen wilden verliezen.

26 Zij claimden dat er al zo weinig parkeerplaatsen waren. Wanneer er nog meer plekken verloren gingen, konden zij niet meer parkeren bij hun huis. Hier zien we dat de ondernemersvereniging en de bewoners tegenover elkaar stonden. De ondernemers dachten aan nieuwe functies voor de gracht zoals een markt. De bewoners hielden het frame klein en vonden dat de situatie moest blijven zoals hij toen was omdat dit goed was voor de straatbewoners.

Variant Één Variant Twee Variant Twee Plus Variant NUL

- Schuinparkeren op middenberm - Koppen van middenberm blijven vrij - Langsparkeren op - Schuinparkeren op middenberm - Langs de trottoirs aan - 60 parkeerplaatsen. middenberm en langsparken langs trottoir aan gevelzijde - 100 parkeerplekken in Q- - 32 parkeerplaatsen gevelkant Parkeren - 54 parkeerplekken Park - 152 in Q-Park - 152 parkeerplaatsen -Op gezette tijden bepaalde parkeerplaatsen alleen - Op gezette tijden op - Op gezette tijden op - Speciale parkeerplaatsen langs Laden en lossen voor laden en lossen trottoir trottoir trottoir aan gevelkant Trottoirs - Smaller - Breder - Breder - Hetzelfde - Verblijfplaats - Parkeerplaatsen - Parkeerplaats & fietsnisjes - Ruimte voor meer groen - Twee Middenberm - Verblijfplaats - meer ruimte voor bomen en speeltuintjes voetgangeroversteekplaatsen - Geen transformatorhuisje - Transformatorhuisje blijft Johnny Jordaanplein - Krijgt meer ruimte - Geen transformatorhuisje - Geen transformatorhuisje - Meer ruimte Winkelstraatregime - Nee - Nee - Ja - Nee Tabel 1: Alle varianten naast elkaar Bron: Gemeente Amsterdam (2012b;2012c;2012d;2012e;2012f) De gemeente heeft uiteindelijk twee varianten voorgelegd aan deze klankbordgroep: Variant Een en Variant Twee (tabel 1). De ondernemersvereniging koos Variant Twee. Hierin zou het parkeren minder worden op de gracht, maar dit zou gecompenseerd worden in een nabijgelegen parkeergarage. Sarah vertelt dat in dit voorstel de hele straat dezelfde hoogte zou krijgen zodat er meer functies gegeven konden worden aan het middenterrein. Er zou ook ruimte komen op de kop van de gracht voor bijvoorbeeld een koffietentje. Mohammed vond dat de gracht een update nodig had en met dit voorstel weer relevant kon worden. De ondernemersvereniging claimde dat deze variant het karakter van de straat zou versterken en het unieke gemengde karakter van de ondernemers zou behouden. Daarnaast zou het fiets- en scooterparkeren het best geregeld worden in deze variant (Ondernemersvereniging Op en Rondom de Elandsgracht, 2013). Volgens Mohammed heeft de ondernemersvereniging daarom alles gedaan om iedereen op één lijn te krijgen en Variant Twee te kiezen. Mohammed zag echter ook dat de bewoners het moeilijk hadden met het verliezen van de parkeerplaatsen. Willem bevestigt deze moeilijkheden vanuit gemeentelijke kant en legt uit dat

27 Jeanine van Pinxteren, toenmalig stadsdeelvoorzitster, al een hele slag had gehad met de buurt om dit vrij radicaal plan door de klankbordgroep heen te krijgen. De klankbordgroep had dus als voorkeur Variant Twee, maar toen er op 9 mei 2012 een inspraakavond was in de buurt, bleek dat er veel weerstand was bij bewoners. Ze vonden dat er niet werd gedacht aan de buurt en snapten niet waarom niet alles kon blijven zoals het was (Jordaaninfo, 2013). Men wilden de parkeerplaatsen houden. Het frame was dus klein en gericht op de buurt. De onvrede was groot op deze inspraakavond, maar de stadsdeelraad sprak toch haar voorkeur uit voor Variant Twee. Dit betekende dat dit voorstel alleen nog goedgekeurd moest worden door de Commissie Openbare Ruimte op 6 november 2012.

5.1.3 Kritiek Moment 2: Variant Twee Plus (oktober/november 2012) Terwijl de de klankbordgroep haar bijeenkomsten had, waren er verkiezingen van de deelraad. Er kwam een verandering van de grootste partij. In plaats van een rechtse partij (VVD) werd een linkse partij (GroenLinks) de grootste. Jeanine van Pinxteren werd namens GroenLinks stadsdeelvoorzitster en zij kreeg de klankbordgroep overgedragen. Joost, partijgenoot en toenmalig fractievoorzitter GroenLinks Stadsdeel Centrum, vertelt dat zij de klankbordgroep toen “al meer richting mee heeft gegeven”. Dit betekende dat zij het gedachtegoed van GroenLinks al nadrukkelijk in de twee varianten (Variant Éen & Variant Twee) had verwerkt. Echter werd er in reactie op deze twee varianten uit de klankbordgroep een derde variant ontwikkeld. Het tweede kritieke moment wat plaatsvond, is namelijk de introductie van Variant Twee Plus door de fractie van GroenLinks. In dit voorstel was er voor zowel het parkeren langs het trottoir als voor het visgraat parkeren in de middenberm geen ruimte meer. Deze parkeerplaatsen werden gecompenseerd in een dichtbij gelegen parkeergarage, de Q-park, voor minimaal 10 jaar. Het bekende transformatorhuisje verdween, en het Johnny Jordaanplein werd opnieuw ingericht. Het plein kreeg meer ruimte en de stoepen zouden breder worden. De parkeerplaatsen die overbleven op de gracht kregen een winkelstraatregime, wat betekent dat je op werktijden een beperkte tijd hier gratis mag staan. Deze variant is een uitbreiding op de voorkeursvariant Twee van de klankbordgroep en stadsdeelraad. De fractie van GroenLinks vond deze variant echter niet ver genoeg gaan en is daarom met een tegenvoorstel gekomen.

Om het frame van GroenLinks te begrijpen is het essentieel om naar de oorsprong van deze visie te kijken. Joost legt het uit: “Kijk, we hebben campagne gevoerd in 2010 op openbare ruimte, verkeer, autoluwe binnenstad en groene verblijfskwaliteit. In ons hele discours zeiden we al dat, tenzij je gehandicapt bent, de drempel om een auto te mogen willen bezitten in Amsterdam Centrum best

28 hoog mag zijn gezien de ruimtelijke verdeling. Als je dan toch een auto moet hebben, mogen we best helder zijn als overheid dat de verwachting dat je dit auto voor je deur kan parkeren niet realistisch is. Dat mag je ook van GroenLinks verwachten, dat is onze belofte aan de kiezer. Ik voelde die plicht ook”. Hij verwijst dus naar grotere idealen zoals groene verblijfskwaliteit. Daarnaast haalt hij tweemaal het gehele stadsdeel aan. Hij praat dus in een relatief groot en abstract plaatsframe dat geïnstitutionaliseerd is in de politieke partij GroenLinks. Dit vertaalt hij naar een concreet plan waarin een individuele burger zich moet schikken naar dit ideaal door geen auto te hebben. Joost moest dus plannen maken voor de Elandsgracht in een context van een frame dat al geïnstitutionaliseerd was in de politiek. Wanneer Joost naar de voorstellen voor de Elandsgracht keek, zag hij problemen in Variant Twee: "De laad- en losplekken waren voorzien, meer fietsnisjes was ook geregeld, en er kwam een iets bredere stoep. Maar wij zien ook wel dat een hele rits fietsers die Elandsgracht gebruiken als corridor tussen West en Centrum. Er werd tegelijkertijd gezegd dat er niet voor 20 of 25 jaar ingericht ging worden maar voor 40 jaar. Dat is echt heel lang. Dan moet je je prognosticatie best lang extrapoleren. Dat is ook de rol, vind ik, van een volksvertegenwoordiging, om te kijken naar tijd, geld en of het een toekomstbestendige oplossing is". Het frame wat hij neerzet is er één waarin de gracht wordt gezien als deel van de stad. Dit is een veel groter plaatsframe dan die van de bewoners, die een frame van de buurt kozen. Daarnaast kijkt Joost niet naar het verleden maar naar de relatief verre toekomst. Dit doet hij niet als het volk, maar als volksvertegenwoordiging. Hiermee zegt hij dat hij door zijn functie op een andere manier naar het probleem moet kijken dan de burgers. Hij claimt hier ook mee dat hun tegenargumenten over de geschiedenis en de buurt niet betekenisvol zijn omdat hij in deze functie naar de stad en de toekomst moet kijken. De functie zorgt dus voor zijn frame en dat hij de plicht voelt om op een andere manier naar de gracht te kijken.

De fractie vond uiteindelijk dat er 'harder gedrukt moest worden op auto's' in de plannen voor de Elandsgracht. De fractie ging daarom op zoek naar steun voor een eigen plan. Dit kon volgens Joost door "de innovatie dat de Q-park leeg staat en dat je daar ook kunt huren. Die innovatie, van we maken alleen die ruimtelijke afweging, en de bewoner moet een paar honderd meter naar de parkeergarage. Maar 60 plaatsen gaan naar die Q-park. We begrijpen dat het bestaande plan het resultaat is van een lang participatietraject, maar wij vinden dat als je nog meer plekken huurt bij de Q-park, je nog meer ruimtelijk verantwoord een afweging kan maken die veiliger en opener is en die ook een druk gebied wat meer ademruimte geeft". Dit bevestigt de bevinding dat Joost in zijn frame niet kan kijken naar de geschiedenis van het participatietraject, maar vooruit moet kijken om

29 zijn idealen te verwezenlijken. Hij maakt hier wel de vertaalslag naar de buurt door te zien dat deze ademruimte nodig heeft. De bewoners van de buurt herkennen dit echter niet. Zij willen juist de parkeerplaatsen houden.

Het frame van de fractie van GroenLinks was dus anders dan die van de belanghebbende in de klankbordgroep. Dit is te zien in figuur 3. De klankbordgroep had de focus op de buurt. Er moest gedacht worden aan de bewoners en aan de bedrijvigheid van de ondernemers. Dit resulteerde in een plan waarin er ruimte bleef voor parkeren. GroenLinks keek naar de gracht met als achtergrond haar abstractere idealen, zoals meer verblijfskwaliteit. Dit vertaalde zij in een plan voor de buurt, als deel van het stadsdeel Centrum en de gehele stad. Zij zag de gracht dus als deel van het geheel terwijl de buurt de gracht zelf als een geheel beschouwde. Dit andere frame had verschillende voorstellen tot gevolg die niet meer verenigbaar waren. Dat is logisch wanneer we kijken naar de framescales in figuur 3. Deze liggen zover van elkaar af dat het duidelijk is dat de partijen op andere schaalniveaus naar de gracht kijken.

Figuur 3. Visualisatie Kritiek Moment 2

30 afbeelding 1: uitnodiging buurtgesprek GroenLinks

Toch heeft GroenLinks wel getracht haar idee niet alleen op abstract niveau te bespreken, maar ook op buurtniveau. Het framescale werd dus verlaagd. Dit deden ze door middel van een buurtgesprek op 3 november 2012. Afbeelding 1 laat de uitnodiging zien die GroenLinks in de brievenbus heeft gedaan van alle bewoners. De fractie is toen op de hoek van de Elandsgracht gaan staan met volgens Joost 'folders, een artist impression en onze argumenten'. Bewoners konden langskomen om met de fractie te gaan praten en hun eigen visie hier op te geven. Joost geeft toe: “ik zal je eerlijk zeggen, er was voornamelijk weerstand”. Dit is logisch wanneer het framescale van GroenLinks met die van de klankbordgroep vergeleken wordt. GroenLinks zegt niet te kunnen kijken naar het verleden van de gracht. De klankbordgroep is het verleden waar GroenLinks van zegt niet naar te kunnen kijken. De frames zijn dus onverenigbaar. Het frame uit de uitnodiging van afbeelding 1 is anders dan het frame dat Joost schetste in het interview. Hij had het over een toekomstbeeld van 40 jaar en het belang van de straat in het geheel van de stad. Dit is logisch, want Joost zei dat zijn frame bedoeld was voor volksvertegenwoordigers. Dit frame is bedoeld voor de bewoner van de gracht. De idealen van GroenLinks zijn vertaald in concreet nut voor de straat. Over de stad wordt niet gesproken. Verder is er geen expliciet tijdsframe uitgelicht, maar zijn alle kansen die GroenLinks ziet meteen van toepassing wanneer de herinrichting klaar is. De veiligheid is bijvoorbeeld meteen beter wanneer er langsparkeren is. Het schaalniveau is verkleind om het frame vergelijkbaar te maken met die van de buurt.

31 De bewoners lijken het buurtgesprek echter alleen te zien als legitimering van het plan van GroenLinks. Zij geloven het verhaal van GroenLinks niet. Abel, inwoner van de gracht, begint: “Dat plan is toen bij een middag van GroenLinks toen het stortregende gepresenteerd. Nou, dat waren allemaal gephotoshopte foto's, daar klopte geen bal van. Je ziet allemaal lege trottoirs en als je nu al kijkt hoe die trottoirs eruit beginnen te zien. Het staat al vol met fietsen, motoren en scooter. Ik denk dat er tien mensen zijn geweest en dat was natuurlijk prima de bedoeling”. Sarah vult aan: “Ik kreeg een foldertje in mijn bus, dat ik kon langskomen op een zaterdag. Ik had toen toevallig een vakantie geboekt. Ik was er niet eens. Dat vond ik eigenlijk wel heel onbeschoft. Vooral ook omdat er helemaal niet gepraat werd met de mensen die al zolang bezig waren met het proces.” Ze hekelen allebei de procedure waarmee dit gegaan. Mohammed voegt toe dat de gemeente empathie heeft gemist op dit moment om rekening te houden met de complexe geschiedenis van de buurt. Waar GroenLinks focust op het heden en de toekomst, hekelen de bewoners en ondernemers dat zij geen waarde hechten aan het verleden.

Figuur 4. Buurtgesprek & consultatiebijeenkomst

Joost erkent dat het buurgesprek niet afdoende was: “Inspraak is niet alleen GroenLinks met foldertjes op de Elandsgracht, maar ik vond wel dat we er moesten gaan staan om onze afweging duidelijk te maken. Toen heeft de raad een inspraakavond georganiseerd en daar waren wat voorstanders maar vooral ook tegenstanders”. Op 18 december 2012 was deze informatie- en consultatiebijeenkomst. Willem vertelt: “wat je zag op die bijeenkomst was dat er toch wel sprake was van behoorlijke weerstand tegen model Twee Plus. De raadsleden waren daar zelf aanwezig, gingen er in discussie over met de buurt maar hebben uiteindelijk tijdens de deelraadvergadering gekozen voor model Twee Plus, hun voorkeur. Dus het was echt een politieke wil om dit model uit te voeren”. In figuur 4 zien we dat het stadsdeel wel degelijk heeft geprobeerd haar frame te bespreken met de buurt door het verkleinen van het framescale. Omdat het stadsdeel echter geen rekening houdt met het verleden van het proces, blijven de frames onverenigbaar.

32 5.1.4 Kritiek moment 3:Variant NUL Op 6 november, drie dagen na het buurgesprek, presenteerde GroenLinks haar Variant Twee Plus aan de deelraad. Voor Dylan, initiatiefnemer van het burgerinitiatief, bewoner en ondernemer van de gracht, is de maat vanaf dit moment vol. Hij schrijft in reactie een brief (Willenborg, 2012) aan de gemeente waarin hij zegt: "Als klap op de vuurpijl kwam GroenLinks met een nog radicaler model, langsparkeren langs het middenterrein, waardoor er nog 30 parkeerplaatsen overblijven, en verdomd, op hun montagefoto loopt de buurt te flaneren op het middenterrein, en wij niet alleen, er werd een toekomstbeeld geschetst van hordes bezoekers die via de Q-parking en de Elandsboulevard de binnenstad instromen”. Dylan zet in deze brief een frame neer waarin de bewoners het slachtoffer gaan zijn van deze herinrichting door de bezoekers die gaan komen via de parkeergarage en gaan lopen over het middenterrein. Hij stelt in deze brief dat hij voorstander is van onderhoud, niet een herinrichting met brede stoepen en een groene middenberm met weinig parkeerplaatsen. Hij ziet “een florerende economische gemeenschap” van winkeltjes zoals een slager en verfwinkel die niet uit elkaar gehaald moet worden. De herinrichting van Variant Twee Plus is een voorstel dat “de huidige economische gemeenschap uit elkaar haalt. Slachtoffers zijn dan altijd de gewone winkels en daarmee de bewoners”. Hij kiest dus een frame waarin de straat en bewoners zelf centraal staan. Hij zet de gracht niet neer als een deel van de stad maar tegenover de stad. In plaats van kijken naar de functie van de straat in de toekomst voor de stad, beredeneert hij naar een oplossing die de straat houdt zoals hij is.

Het kritieke moment vindt plaats op 18 december 2012, toen de gemeente Variant Twee Plus in een informatie- en consultatiebijeenkomst Variant Twee Plus presenteerde aan de buurt. De variant uit de klankbordgroep (Variant Twee) was al getoetst bij de buurt in een eerdere inspraakavond op 9 mei 2012. Wat opvalt is dat de insteek van de gemeente bij de eerste avond inspraak is en bij de tweede avond alleen nog maar informatie geven en consultatie vragen. Bij een inspraakavond lijken de plannen nog niet definitief en kan er nog veel gedaan worden met de inspraak. Een informatie- en consultatieavond heeft echter al de bijbetekenis dat de plannen vrij definitief zijn en alleen nog maar op kleine punten bijgewerkt kunnen worden. Het is op deze avond dat Dylan en Habbe elkaar vonden. Dylan legt uit: “uiteindelijk kwam er een soort plan uit de klankbordgroep. Toen kwam er andere wethouder en die veegde dat gewoon van tafel. Twee en een half jaar voor niks. En dat vond ik zo ontzettend, ehhm, daar was ik zo kwaad over en toen kwam ik Habbe tegen die had een beetje hetzelfde. Toen kwam Habbe op het idee om een referendum aan te vragen”. De introductie van het burgerinitiatief was dus een tegenreactie, een protest, tegen de introductie van Variant Twee Plus.

33 Deze tegenreactie is niet opvallend door de voorgeschiedenis van de herinrichting. De ondernemers hebben zich verenigd omdat ze het niet eens waren met de plannen uit 2005. Zij hebben zich hierna actief ingezet om samen met de gemeente en de bewoners in de klankbordgroep een gemeenschappelijke oplossing te vinden. Mohammed zegt over de introductie van Variant Twee Plus: “Wij als winkeliersvereniging stonden enorm voor lul want wij hadden maanden, of zelfs jaren al geroepen dat we één voice moesten worden. Dat we gesprekspartner moesten worden van de gemeente. Op een gegeven moment was het gewoon een soort van wassen neus”. De consensus waar zij dus al een lange tijd naar zochten voor Variant Twee bleek voor niets. Meerdere respondenten noemden het gebrek aan empathie van de gemeente. De eerste reden voor het burgerinitiatief was dus verzet tegen de procedure. Vertegenwoordigers van het stadsdeel zien dit anders. Zij erkennen dat de klankbordgroep wordt gepasseerd, maar hebben een andere uitleg. Joost zegt dat hij een goed idee te laat gehad heeft. Hij erkent ook dat hij misschien eerder had moeten informeren naar de vorderingen over de Elandsgracht. Toch claimt hij dat dit geen redenen waren om Variant Twee Plus niet in de commissie te brengen. Levi, voormalig communicatiemanager van het stadsdeel, voegt toe dat er misschien niet duidelijk genoeg is gemaakt aan de bewoners dat een klankbordgroep alleen raadgevend is. Een raad kan anders beslissen. Hij zegt: “het kan best zijn dat dat te weinig is gecommuniceerd op dat moment op een begrijpelijke toon. Het is misschien wel in de vorm gezegd, officieel, maar niet in een begrijpelijke toon. Dat vind ik ook van belang maar je moet natuurlijk begrijpelijk zijn in de tone of voice die men daar zou kunnen begrijpen. Niets ten nadele van, maar je moet wel in de omgevingstaal praten”. Joost claimt dat zijn argumentatie boven dat van de klankbordgroep staat. Levi erkent dat ook in het maken van beleid de politicus boven de klankbordgroep staat. Deze beslist uiteindelijk. Dit maakt het voor burgers lastiger om hun frame door te laten voeren in beleid. De tweede oorzaak van het starten van het burgerinitiatief is het fundamentele verschil in framescale tussen stadsdeel en bewoners. De bewoners wilden parkeerplaatsen houden en een deel wilde ook het transformatorhuisje behouden. Veel bewoners van de straat wilden het liefste de inrichting van de gracht hetzelfde houden. Ze wilden geen herinrichting maar onderhoud (Jordaaninfo, 2013). Willem noemde Variant Twee daarom al radicaal. Alleen op het moment dat de buurt het lijkt te accepteren, komt er een nog een radicaler voorstel in Variant Twee Plus. Willem noemt deze introductie “Meer dan de buurt op dat moment kon hebben” en Mohammed noemt het “de druppel die de emmer deed overlopen”. Het frame van het burgerinitiatief was gericht om het verleden van de gracht te behouden voor de toekomst van de gracht. Het frame van het stadsdeel keek echter naar de toekomst van de gracht als deel van Amsterdam.

34 Figuur 5. Kritiek Moment 3

Nu we de drie kritieke momenten besproken hebben, zien we dat de framescales van de partijen anders zijn (figuur 5). De ondernemers hebben zich verenigd tegen de plannen die het herstellen van de straat als gracht tot doel hadden. Hierna vergrootte de vereniging haar framescale door samen te werken met de ondernemers van de Westerstraat. Later werd dit weer kleiner toen ze in de klankbordgroep ging. Een belangrijke visie die de ondernemers hebben is dat stilstand achteruitgang is. Dit betekent dat de manier waarop het nu is altijd veranderd moet worden. Dit is een frame gericht op de toekomst. Daarnaast zien we dat Variant Twee Plus is ontstaan uit de abstracte ideologie van GroenLinks. Zij zien de straat als deel van de stad. Zij heeft deze proberen te vertalen naar de buurt, maar toch bleek toch bleken de frames niet vergelijkbaar. Belangrijkste reden hiervan is dat GroenLinks in haar frame geen rekening houdt met het verleden van de klankbordgroep. Tenslotte zien we dat het burgerinitiatief ontstaat uit protest tegen Variant Twee Plus. Hun frame is gericht op het behouden van het verleden in de toekomst. Dit betekent onderhoud. Zij zetten de straat tegenover de rest van de stad. Vanaf hier ontwikkelen de frames door tot het einde van het proces.

35 5.2.1 Het definitieve besluit (januari 2013 – februari 2013) Het burgerinitiatief was gericht op de Elandsgracht. Er moet onderhoud gepleegd worden om de straat zoals hij is in stand te houden. Het besluit om een referendum af proberen te dwingen heeft echter een belangrijk gevolg gehad voor het initiatief. Hierna moest dit protest zich namelijk gaan schikken aan de geïnstitutionaliseerde regels die er zijn voor zo'n lokaal referendum. Dit heeft meerdere consequenties gehad. De eerste die besproken wordt is het feit dat er in de 'Verordening op het burgerinitiatief en het referendum' (Gemeente Amsterdam, 2013a) stond dat het referendum op stadsdeelniveau gehouden zou worden. Hier was discussie over. Abel zegt dat “de politiek dat heel handig gekoppeld heeft aan de verkiezing voor de gemeenteraad, zodat mensen in Wittenburg er ook over moesten gaan stemmen. Het sloeg nergens op. Men heeft daar misbruik van gemaakt. Ik vind dat als je zoiets hebt, je het ook aan de buurt moet vragen. Niet aan iedereen in Amsterdam. Iedereen vond dat natuurlijk ook onzin”. Hij vindt dus dat een keuze over de buurt door de buurt gemaakt moet worden. Dit kon echter niet volgens de verordening. Willem legt uit: “Het werd als een politieke eenheid beschouwd. Je had een bestuur over een gebied, namelijk stadsdeel Centrum. Dat was gedefinieerd en daar wonen mensen. Dat bestuur gaat dan over dat gebied en die mensen”. Dylan snapt deze beredenering ook: “Ik had het liever op straatniveau gehad bij wijze van spreken. Deze buurt, of in ieder geval de Jordaan. Maarja, dat is geen bestuurseenheid dus ik kan me wel voorstellen dat ze het niet zo hebben gedaan. En bovendien ben je daar altijd te laat mee natuurlijk. Dan moet je eerst die regels zien te veranderen”. Joost beaamt dat de stemcirkel vaststaat en snapt de discussie over wat legitiem is. “Je kan er ook over twisten over wat je een legitieme participatiecirkel wil maken. Ik ben er niet honderd procent over uit. Misschien is er iemand die in het stadsdeel woont, maar in Wittenburg woont, de , wel veel minder relevant dan iemand die wel in stadsdeel West woont maar in het verlengde van de Elandsgracht. Dan woon je net over de stadsdeelgrens en mag je je er niet mee bemoeien. Maar dat is niet een keuze die wij op dat moment als raad gemaakt hebben”. Men erkent dus dat het schaalniveau misschien niet juist gekozen is, maar dat dit geen keuze van het moment was. In de bestaande instituties was dit de enige mogelijkheid tot een referendum voor het burgerinitiatief. Dit betekende wel dat het burgerinitiatief aan framescaling moest gaan doen. Haar visie moest niet meer alleen maar betekenisvol zijn voor de buurt, maar voor het hele stadsdeel.

Voor het burgerinitiatief was het eerste doel om 250 handtekeningen op te halen. Hiermee zouden zij hun Variant NUL mogen bespreken in de raad. Dit voorstel stond voor onderhoud in plaats van herinrichting. De belangrijkste punten waren het behoud van het transformatorhuisje en het behoud

36 van bijna alle parkeerplaatsen. Enkele plekken zouden wel verdwijnen om ruimte te creëren voor oversteekplekken voor voetgangers en het Johnny Jordaanplein wat groter te maken. In tabel 2 (pp. 27) staan alle vier de verschillende varianten naast elkaar. Op 9 januari 2013 hebben de twee initiatiefnemers een brief geschreven naar de bewoners van de Elandsgracht over de argumenten tegen Variant Twee Plus. De originele brief zien we in afbeelding 2. We zien dat de brief geen bijzondere opmaak had en is opgemaakt in een standaard tekstverwerker. We zien hierin het feit dat het initiatief zo boos was, dat zij meteen een brief hebben geschreven. Er was geen tijd om voor een uitgebreide opmaak. We zien dat de groep een sarcasme gebruikt om duidelijk te maken welke negatieve gevolgen het plan van het stadsdeel heeft. De brief had de volgende tekst:

afbeelding 2: Eerste brief burgerinitiatief aan bewoners Elandsgracht. Het frame wat het initiatief hier neerzet is anders dan de eerste brief die Dylan op 6 november aan de gemeente heeft gestuurd. Het schaalniveau waarover gesproken wordt is de Elandsgracht zelf. Er worden enkele angsten neergezet, waarvan enkele op korte termijn van toepassing, zoals het moeten parkeren in de parkeergarage, en enkele op wat langere termijn, zoals de open ruimte die vol staat met terrassen. Alle gevolgen zijn wel concreet en niet gelinkt aan grote idealen zoals bij GroenLinks. Er wordt een gevoel gecreëerd van één buurt, die tegenover de gemeente moet staan. Op dit moment wordt er nog niet aan framescaling gedaan door het burgerinitiatief. Het plaatsframe blijft net zoals in de eerste brief de buurt. Deze buurt wordt benadrukt en gebruikt in deze tekst om de boodschap over te brengen. Dit lijkt te zijn gelukt, want de benodigde 250 handtekeningen zijn binnen een week opgehaald. Op de raadsvergadering waarop het uiteindelijke besluit mocht worden genomen heeft het initiatief Variant NUL ingebracht en gepresenteerd met een heus Jordaankoor.

37 De ondernemersvereniging koos er op dit moment voor om zich duidelijk af te zetten tegen het frame van het burgerinitiatief. Sarah begint: “De argumenten die ze gebruikte, die waren af en toe gewoon niet zuiver. Ze zeiden dat alle parkeerplekken zouden verdwijnen. Dat is niet zo. En dan zeiden ze dat de beelden weggingen. Zo ongenuanceerd. En dan dacht ik, dat is gewoon niet waar”. Mohammed gaat verder: “Variant Nul, om helemaal niks te veranderen? Dat was echt onzin. Ik vind stilstand is achteruitgang. En de straat was schmutzig. Wij hebben dat als ondernemers nooit als een optie beschouwd.” Het is dus duidelijk dat de ondernemers het frame van het burgerinitiatief niet aannamen. Dit frame was voor hen te ongenuanceerd en te weinig innoverend. Het tijdsframe van het initiatief is daarnaast gericht op het verleden, en die van de ondernemers op de toekomst. In een brief stuurt de ondernemersvereniging op 28 januari 2013 hun standpunten door aan de stadsdeelraad Centrum Amsterdam. Over het burgerinitiatief is de groep niet positief. Ze schrijven: “Zo mogelijk nog negatiever zijn wij over de kwaliteit van dit burgerinitiatief. Als gezegd: het mist onderbouwing, is misleidend en schendt het auteursrecht” (Ondernemersvereniging Op en Rondom de Elandsgracht, 2013). De vereniging neemt het frame van het initiatief niet alleen niet over, ze verzetten zich hier actief tegen. Over Variant Twee Plus zijn ze iets positiever: “We zijn ons er steeds van bewust dat Plan 2 slechts kan functioneren bij de gratie van een delicaat evenwicht. Door de keuze voor een open middenterrein verbreekt Plan 2+ dit evenwicht en dat is gevaarlijk. Het verzwakt het maatschappelijk draagvlak voor de herinrichting en het belast de uitvoering. Plan 2+ mist de speelruimte om de veelheid en dichtheid van functies (bewonersparkeren, winkelstraatparkeren, fietsparkeren) naar behoren een plaats te geven; spanningen zijn daardoor inherent”. Waar ze Variant NUL afwijzen, doen ze dit bij Variant Twee Plus niet. Brinkhorst (2013) is feller als hij claimt dat “het plan de dynamiek en economisch functioneren van de Elandsgracht ontneemt”. Ze kiezen voor een frame waarin Variant Twee Plus een goed idee is, maar niet in deze situatie en in deze buurt. De vereniging richt zich op als de expert van de buurt die alle belangen het beste voor ogen heeft. Zij laten hiermee aan de gemeente zien dat zij een andere taal spreken dan het burgerinitiatief. De ondernemersvereniging had als doel uitgenodigd te worden als gesprekspartner van de gemeente.

Tenslotte bekijken we het frame van het stadsdeel. Joost zegt de kritiek van de tegenstanders gehoord te hebben: “De wens van de mensen was om het zo te laten zoals het was, maar als je luistert naar de argumenten die ze hadden. Dat waren er acht en daar hebben we allemaal iets mee gedaan. We hebben in de motie daarom geld vrijgemaakt om het meteen aan te pakken”. Op deze manier heeft Joost naar eigen zeggen wat gedaan met de argumenten, maar op een andere manier

38 dan de mensen wilden. De politieke partijen hebben aan framescaling gedaan. Het frame is nog kleiner gemaakt dan de straat. Het is een schaalniveau waarin ze kijken naar extra oversteekruimte en betere verlichting in de garage. Deze kleine verbeteringen staan dus in het geheel van de straat.

Figuur 6. Visualisatie 'definitieve besluit' Met de belangrijkste eis van de ondernemers en de bewoners, het niet door laten gaan van Variant Twee Plus, wordt echter niets gedaan. De ondernemers hebben getracht om hun framescale te vergroten door aan abstractere waarden als de unieke mix van de straat aan te halen (figuur 6). Het burgerinitiatief bleef bij hetzelfde framescale waarin ze de straat afzet tegenover de stad. GroenLinks houdt echter vast aan haar ideologie en wil door met Variant Twee Plus. Als legitimatie pakken ze enkele concrete problemen in de straat aan. Ze verkleint haar framescale. Voor de andere partijen is dit niet genoeg om de onvrede over Variant Twee Plus weg te nemen. GroenLinks houdt vast aan zijn eigen frame en gaat op zoek naar steun bij andere partijen. Tijdens de beslissende raadsvergadering op 26 februari 2013 is één rechts partij voor de variant van de ondernemersvereniging (VVD) en één linkse volkspartij voor het initiatief van de burgers (SP). De overige partijen konden zich vinden in de plannen van GroenLinks. Het politieke compromis was wel dat er meer parkeerplekken gecompenseerd zouden worden in de parkeergarage dan dat er weg zouden gaan op de gracht. In een brief van de gemeente naar het burgerinitiatief blijkt dat Variant NUL met grote meerderheid is afgewezen en Variant Twee Plus met grote meerderheid is aangenomen. Er ligt nu een voldongen feit dat Variant Twee Plus wordt uitgevoerd.

39 5.2.2 Handtekeningen verzamelen (april 2013 – september 2013) Na de fase van besluitvorming over Variant Twee Plus, is een fase aangebroken waarin de verschillende frames op andere manieren zichtbaar zijn. Ten eerste is de media, zowel lokaal als landelijk, verslag gaan doen van het conflict aan de Elandsgracht. Zij verwoorden het frame van de ondernemers en de bewoners. Ten tweede moet het burgerinitiatief handtekeningen verzamelen om een referendum te kunnen afdwingen. Zij zijn dus met posters of flyers te zien op straat. Het stadsdeel houdt zich in deze fase relatief stil. Zij hebben hun standpunt naar buiten gebracht en kunnen nu alleen maar wachten totdat duidelijk is of er een referendum plaats zal gaan vinden. In dit stuk zullen de frames van de winkeliersvereniging en het burgerinitiatief in deze fase van het proces besproken worden.

Mohammed vertelt dat er na het definitieve besluit voor Variant Twee Plus voor de winkeliersvereniging “een periode is aangebroken van wonden likken. Maarja, wij hebben met een drie- of viertal ondernemers wel zoiets gehad dat als we nu de handdoek in de ring zouden gooien, het voor niks is geweest. Dus we hebben geprobeerd aan tafel te blijven”. Zij blijven praten met de gemeente om kleine aanpassingen in het plan mogelijk te maken. Mick vertelt: “Dus wij zeggen dat als die middenberm toch leeg wordt zonder auto's, gooi dan zoveel mogelijk fietsen in het midden. Zij wilden ook allemaal nisjes geven voor de winkels maar dat hebben we afgewezen. Zet hier wel gewoon wat fietsvakken neer, dat fietsen weg kunnen maar niet die nisjes. Die blijven toch maar staan. Daar hebben ze wel naar geluisterd. Die nisjes komen meer naar het midden toe. Volgens onze mening werd er ook wel naar geluisterd. Dat werd wel op papier gezet”. Net zoals bij de bewoners, luistert het stadsdeel wel naar de ondernemers wanneer zij concrete verbeterpunten over de straat naar voren brengen. Variant Twee Plus gaat door, maar verbeterpunten in dit plan voor bijvoorbeeld fietsplekken mogen mede ingevuld worden door de ondernemers. In de media zetten de ondernemers een frame neer wat de onvrede laat zien tegenover het plan van het stadsdeel. Gabeler (2013) schrijft in een landelijke krant dat “ondernemers en buurtbewoners vrezen voor een 'Tiende Straatje'”. In dit artikel staan de angsten van de winkeliers beschreven over de aangekondigde herinrichting. Mohammed vertelt aan Gabeler (2013): “De bedrijvigheid is belangrijk voor de straat. Ik zou het milieu ook minder willen belasten met minder auto's in de straat, maar als je de essentie van een plek weghaalt, streef je je doel voorbij”. De ondernemers zijn namelijk bang dat de unieke mix van kleine specialisten en grotere winkels verstoord gaat worden door de herinrichting. De huren kunnen gaan stijgen, wat kan leiden tot een verandering van winkelaanbod. Sarah voegt nog toe: “Iedereen moet wennen aan verandering, maar wat is het doel van de herinrichting? Op dit moment heb ik het gevoel dat er een toekomstvisie ontbreekt”. De

40 winkeliers zetten een constant frame neer waarin ze claimen dat er een herinrichting moet komen, maar dat Variant Twee Plus niet de juiste is omdat dit de unieke mix van de Elandsgracht in gevaar brengt. Mohammed verwoordt het: “De Elandsgracht is een Jordanees ratjetoe en dat is juist de charme”. Dit is een vorm van framescaling, aangezien het probleem van de Elandsgracht wordt geframed in een probleem wat groter is: het verliezen van de originele Amsterdamse charme. Dit is een ontwikkeling waar veel mensen tegen zijn. De winkeliersvereniging probeert aan de ene kant met de gemeente te blijven praten, maar laat haar onvrede aan de andere kant blijken in de media.

Afbeelding 3, 4 & 5: Voor- en achterkant flyer & poster voor winkeliers

Het burgerinitiatief kiest een andere strategie. Zij laten op 13 april 2013 aan het stadsdeel weten dat ze door zullen gaan met handtekeningen ophalen met als doel een referendum af te dwingen. Er wordt een speciale referendumcommissie opgericht die besluiten moet nemen over het initiatief. Deze geeft de mogelijkheid om zowel digitaal als op straat handtekeningen te verzamelen van inwoners van het hele stadsdeel centrum. Het initiatief probeerde haar visie te verspreiden met posters & flyers, via media en op de straat. Alle drie de manieren worden uiteengezet om het frame van het burgerinitiatief te laten zien. In afbeelding 3,4 en 5 zien we een flyer en poster die het initiatief verspreid heeft. De flyers werden uitgedeeld en de posters hingen bij enkele winkeliers achter de ramen. We zien in afbeelding 3 dat er aan framescaling is gedaan. De voorkant van de flyer gericht is op het stadsdeel Centrum en niet meer alleen op de buurt. Voor iedereen die parkeerplaatsen wil houden in het centrum van Amsterdam is dit referendum relevant. Daarnaast refereren ze aan de toenemende drukte van

41 toeristen in Amsterdam waardoor veel plekken 'een museum' worden. Deze voorkant zegt dus dat de bewoners van het Centrum zich moeten afzetten tegen de toeristen. Op de achterkant van de flyer (afbeelding 4) is een ander schaalniveau gekozen dan op de voorkant. De buurt wordt aangesproken en tegenover de gemeente gezet. De Jordaan moet blijven zoals de Jordaan is. De Negen Straatjes zijn een voorbeeld van hoe de Elandsgracht niet moet worden. Die straat is bedoeld voor toeristen, de Elandsgracht niet. Deze moet blijven zoals hij is, met normale winkels. De buurt wordt als slachtoffer neergezet. Naar de buurt is niet geluisterd, en de herinrichting is niet ten goede van de buurt. Het schaalniveau is dus sterk gericht op het verleden en de buurt, tegenover ontwikkelingen in de gehele stad zoals het toerisme. Tenslotte laat afbeelding 5 zien hoe het burgerinitiatief probeert aan framescaling te doen. Ze benadrukken net zoals de winkeliers het gevarieerde winkelaanbod, maar koppelen dit aan de veryupping van Amsterdam. Iedereen die tegen veryupping is, moet ook tegen deze herinrichting zijn. Echter, claimen ze hierna dat het burgerinitiatief vóór de buurt is. Het schaalniveau van de frames die het burgerinitiatief wil neerzetten is dus inconsequent in afbeelding 5. Hetzelfde zien we in de flyer waar op de voorkant, afbeelding 3, een ander framescale wordt gekozen dan op de achterkant, afbeelding 4. Het lijkt er dus op dat het initiatief hiermee meerdere doelgroepen probeert aan te spreken. Het burgerinitiatief doet dit met een taal van protest. Ze zetten zich af tegen toeristen, yuppen en iedereen die op GroenLinks gestemd heeft. De Negen Straatjes zijn een slecht voorbeeld en het stadsdeel heeft niet naar de burgers geluisterd. Het initiatief heeft de angst dat het niet meer zo goed met de Elandsgracht zal gaan als nu. Daarom moet hij blijven zoals hij is. Alleen de buurt, de Jordaan, kan op steun rekenen. De boodschap zet zich dus tegen bijna alle stemgerechtigden van het stadsdeel Centrum af. Hiermee kiezen ze voor heel hun boodschap voor een framescale van de buurt. Het wordt voor veel mensen moeilijk gemaakt om voor het initiatief te zijn, omdat dit initiatief zich actief tegen hen afzet in hun frame.

In de media kiest het burgerinitiatief een ander frame. Pel (2013) start met de titel “Petitie voor behoud van Johnny's plein”. De focus in dit artikel is de sloop van het transformatorhuisje. Dit is in alle artikelen over de handtekeningenactie het geval (Kruyswijk, 2012; Damen, 2013a; van Dijk, 2013) De initiator van de beelden op het Johnny Jordaanplein, Hannie Pastor, wordt naar voren geschoven als gezicht van de Jordaan. Hij laat het belang van het transformatorhuisje zien: “Ze halen de Westertoren toch ook niet weg?” (Pel, 2013). Het feit dat het huisje wordt gesloopt is in deze artikelen de belangrijkste reden tot discussie, niet het verminderen van het aantal parkeerplaatsen.

42 Daarnaast benadrukt Pel (2013) dat de initiatiefnemers het huisje “een publieksfunctie geven en er films over de Jordaan in vertonen zodat toeristen meer over de cultuur leren”. In dit artikel wordt er wel een framescale gekozen waarin de buurt in het geheel van de stad wordt gezet. Het huisje wordt voor iedereen relevant wanneer het vergeleken wordt met het Jordanese symbool de Westertoren. Daarnaast laten ze zien dat ze een plan hebben met het huisje door het een nieuwe functie te geven. Deze functie is om toeristen iets te leren over de Jordaan De buurt wordt dus in een groter perspectief geplaatst. Dit frame is echter wel inconsequent met de poster en flyer uit afbeelding 3,4 en 5. In deze poster en flyer zet het initiatief zich af tegen het 'museum Amsterdam'. De focus ligt daarnaast op het parkeren voor de bewoners en de winkeliers in de straat. Het karakter moet behouden worden en ze willen geen veryupping in de straat. Het artikel laat zien dat ze een klein museum van het transformatorhuisje willen maken. Ook hier gaat het over behoud van het karakter van de straat, maar op een andere manier. Waar de flyer het heeft over de bedrijvigheid die hetzelfde moet blijven, heeft het artikel het over de geschiedenis van de straat. Dit verschil in frame kan verklaard worden door de verschillende insteken van de initiatiefnemers. Dylan verklaart: “Hij was tegen de plannen omdat het huisje werd gesloopt. Dat wilde hij houden. Mijn insteek was meer dat ik kwaad was dat de gemeente zoiets deed zonder specifieke richting. Ik vond ook wel dat er meer parkeerplaatsen moesten blijven om de bedrijvigheid die er nu is in stand te houden”. Het frame van het burgerinitiatief heeft dus verschillende verhaallijnen die zich op dit moment openbaarde. Dit zorgt voor een boodschap die zichzelf tegenspreekt. In het ene geval is er angst voor toeristen. Zij bedreigen de bedrijvigheid die in het verleden is opgebouwd. In het andere geval zien de initiatiefnemers een kans om de Jordanese volkscultuur te verspreiden in het transformatorhuisje. Het hebben van twee tegensprekende frames maakt het lastiger om je verhaal te verspreiden. Welk verhaal moet je als buitenstaander immers geloven en overnemen?

Tenslotte heeft het burgerinitiatief handtekeningen verzameld. Dylan vertelt: “omdat het over het hele centrum ging, hebben we vooral lang hier gestaan bij de Albert Heijn van de Elandsgracht. Hele dagen soms wel. We zijn ook nog naar andere Albert Heijns geweest, de Westerstraat en ook nog op Wittenburg en de Vijzelstraat, omdat dat ook nog een beetje volkse buurten zijn”. Het initiatief kiest er dus voor om deze handtekeningen te verzamelen in buurten waarvan ze het karakter vinden lijken op die van hun. Er vindt een vergroting van het frame plaats, maar wel bij plekken die zij overeenkomstig vinden met hun buurt. Wanneer ze mensen aanspraken, gebruikten ze het behoud van het karakter van de straat als argument (Initiatiefgroep Referendum Elandsgracht, 2013). Ze leggen uit dat dit karakter behouden

43 wordt wanneer er parkeerplaatsen blijven voor de buurt en het beschilderde transformatorhuisje op het plein blijft. Daarnaast moet het karakter van de winkels hetzelfde blijven om geen Tiende Straatje te worden. Het frame blijft hier klein en gericht op de buurt. De twee verschillende verhaallijnen over het weghalen van parkeerruimte en het slopen van het transformatorhuisje weten ze nu samen te voegen in één frame over karakter van de buurt. Het is daarnaast logisch dat ze dit frame gebruiken in buurten die overeenkomstig zijn met die van hun, omdat er beredeneerd kan worden dat de bewoners van die buurten dezelfde angsten hebben als de bewoners van de Elandsgracht.

Figuur 7. Visualisatie 'handtekeningenperiode'

De ondernemers zijn na het definitieve besluit voor Variant Twee Plus hun wonden gaan likken. Zij hebben zich erbij neergelegd dat hun voorkeur, Variant Twee, geen doorgang zal vinden. Ze besluiten om samen met het stadsdeel de plannen aan te scherpen met concrete verbeterpunten voor de straat. Het framescale wordt dus concreter en kleiner (figuur 7). Het stadsdeel blijft op dit moment concreet bezig met de straat zonder verder haar visie naar buiten te brengen. Ze wacht de handtekeningen van het burgerinitiatief af. Het frame wat het burgerinitiatief op dit moment uitdraagt is inconsequent. Daarom zijn er twee verschillende framescales van het initiatief (figuur 7). Deze benadrukken de buurt, maar verschillen omdat het ene frame mogelijkheden ziet in de rest van het centrum en het andere bedreigingen.

44 5.2.3 De referendumcommissie (augustus 2013 – maart 2014) Hoewel het stadsdeel zich niet in de media of op straat liet zien in de handtekeningenperiode, waren ze intern wel bezig met het referendum. Om alles in goede banen te leiden is er een referendumcommissie opgericht waar alle fractievoorzitters in plaatsnamen. Deze commissie had de bevoegdheid om enkele besluiten te nemen over vraagstukken aangaande het referendum, maar op andere momenten hadden zij alleen adviesrecht aan de deelraad. De initiatiefnemers en enkele ambtenaren waren ook aanwezig. Levi vertelt over deze vergaderingen: “Dat ging best wel heftig. Het klikte niet, dat zag je ook. Maar er waren best wel heftige vergaderingen”. Uit de rest van de interviews kwam ook naar voren dat deze vergaderingen vaak emotioneel waren. In deze vergaderingen werd het verschil in frames duidelijk en was te zien hoe deze met elkaar concurreerde. Deze strijd had te maken met de spelregels van een referendum, die al vast waren gesteld door het stadsdeel voordat het conflict begon. Er zijn twee belangrijke conflicten geweest die het verschil in mogelijkheden tussen burger en overheid goed aangeven door deze spelregels. De eerste ging over de digitale handtekeningen die verzameld zijn.

Afbeelding 6. De betreffende inleidende tekst op de website Dylan legt dit conflict uit: “Eerst heb je een heleboel gezeur met de commissie. Eerst zeuren ze dat we de tekst hadden veranderd op de site van de petitie. Daar is een of andere site die referenda coördineert, en daar kan je dingen opzetten en dan kunnen mensen digitaal tekenen. Daar gingen ze heel erg op zeuren, dat het ongeldig zou zijn. Ik had de begeleidende tekst verandert en dat mocht blijkbaar niet”. Op een website kon men dus de petitie ondertekenen. De tekst die hierbij stond was meerdere keren over en weer gegaan tussen initiatief en commissie, voordat ze uiteindelijk was goedgekeurd. Echter had het initiatief tijdens de verzameling van de handtekeningen een inleidende tekst (afbeelding 6) toegevoegd en was de gehele pagina volgens de commissie daarom niet meer neutraal.

45 Het Parool (Karman, 2013a; 2013b) bericht hierover op 25 september 2013. De fractievoorzitters zijn het in dit artikel eens. Als de tekst inderdaad sturend was, moeten de handtekeningen ongeldig worden verklaard. Van Lissum, VVD-aanvoerder zegt: “Mijn partij is niet voor de plannen van GroenLinks, die zijn te ver doorgeschoten, dus wij zijn blij met het referendum. Maar als blijkt dat de regels zijn overtreden, is de kans groot dat die 935 handtekeningen ongeldig zijn” (Karman, 2013a). De initiatiefnemers zijn in dit artikel verongelijkt omdat eerdere digitale handtekeningen, met dezelfde begeleidende tekst, wel zijn goedgekeurd. De politiek en het initiatief staan in deze kwestie dus lijnrecht tegenover elkaar. Op 26 september 2013 reageert het initiatief op het artikel van Parool aan de commissie. Ze vragen zich uit te spreken over de kwestie en te motiveren waarom de handtekeningen niet geldig zijn. Belangrijk argument hierbij is dat de 'Verordening op het burgerinitiatief en het referendum' (Gemeente Amsterdam, 2013a) zich niet uitspreekt over dit soort kwesties. Het is vervolgens aan de afdeling burgerzaken om te besluiten wat er met de handtekeningen gedaan wordt. Uiteindelijk verklaren ze 650 digitale handtekeningen als ongeldig (gemeente Amsterdam, 2013b). Het initiatief wordt hier beperkt in de mogelijkheid haar frame te verspreiden. Wanneer je een handtekening op straat verzamelt, kun je je beweegredenen uiteen zetten. Je legt uit dat het stadsdeel volgens jou een foute beslissing maakt en waarom je een referendum wilt. Online mocht dit niet. Het frame dat figuur 6. laat zien komt overeen met het frame waarin de straat als deel van de buurt, de Jordaan, wordt gezien. Deze buurt moet wordt bedreigd door ontwikkelingen in de rest van de stad en moet zich daartegen afzetten. Hoe het was, was het goed. Waarom moeten we dit veranderen ter voordele van de rest van de stad? Doordat de tekst online neutraal moest zijn kon deze boodschap niet verspreid worden. Het stadsdeel maakt met deze spelregel het moeilijker voor het initiatief om haar frame te verspreiden. Uiteindelijk stond op 10 oktober 2013 in het 'Eindrapport controle handtekening verzoek referendum Elandsgracht' het resultaat van de handtekeningenactie (Gemeente Amsterdam, 2013b). In totaal had het initiatief 6285 formulieren en 931 digitale handtekeningen verzameld. Hier werden 4414 formulieren en 281 digitale handtekeningen van goedgekeurd. Het totaal aantal was dus 4695. Op 14 oktober kwam de referendumcommissie bij elkaar en werd geconcludeerd dat dit meer is dan de 4000 benodigde handtekeningen. Het verzoek tot referendum werd unaniem ingewilligd.

Het tweede conflict dat het burgerinitiatief en de fractievoorzitters ging over de referendumkrant. Levi heeft verteld dat de communicatietaken verdeeld waren over twee personen. Hijzelf was verantwoordelijk voor de campagne en was dus verantwoordelijk voor de communicatie die bewoners van het stadsdeel moesten overtuigen van Variant Twee Plus. Iemand anders was echter

46 verantwoordelijk voor de informatievoorziening. Dit was de neutrale kant van de communicatie, zoals het referendumkrantje. Hier zijn twee versies van verspreid over het stadsdeel. Echter wordt er betwijfelt hoe neutraal dit krantje was. Hoe de mogelijkheden van het initiatief beperkt worden door de spelregels, wordt duidelijk door het uitlichten van het grootste conflict over de referendumkrant. Dylan begint: “Toen is er nog heel veel gezeur geweest over een referendumkrant (afbeelding 6 & 7,). Daar mochten we dus zogenaamd de helft van invullen maar dat werd vreselijk gecensureerd. We mochten het gewoon niet doen. We werden getorpedeerd. We moesten hun lettertype gebruiken, hun koppen. Het moest allemaal precies tegenover elkaar staan. En zeker de tweede keer, want ze vonden de eerste krant niet goed genoeg voor hun en de tweede keer werden we nog meer afgeknepen”. Een voorbeeld van de discussie over de krant is de foto op de voorkant: “De voorpagina was zogenaamd algemeen maar dat was ook gewoon hun ding. Ze vonden de voorpaginafoto te zonnig dus hebben ze een andere foto erop gezet. Ze hebben een veel minder aantrekkelijke foto erop gezet”.Dylan betwijfelt de neutraliteit van de referendumkrant. Hij ziet dat het stadsdeel de neutrale pagina's van de krant toch gebruikt voor haar campagne. Levi had echter een andere lezing over het veranderen van de foto. “Er was op een gegeven moment discussie vanaf de tegenstanders omdat ze op deze foto teveel auto's vonden staan. Daar was een discussie over. Deze foto hebben we van boven laten maken door een fotograaf en ik vond het toen wel meevallen”. Hij zegt dus het tegenovergestelde van Dylan. De pagina op de voorkant is niet veranderd door de deelraad, maar door het burgerinitiatief.

Afbeelding 6. De eerste referendumkrant, van 06-02-2014

47 Afbeelding 7. De tweede referendumkrant, van 13-03-2014

Dit maakt duidelijk dat een overheid en initiatief conflicteren met elkaar in het proces richting een referendum. Tijdens de referendumkrant zijn hier meerdere voorbeelden van. Zo was er ook onenigheid over het feitelijk aantal parkeerplaatsen dat gaat verdwijnen op de gracht en de kosten die het huren van de parkeergarage kost. Dit zijn allemaal momenten waarop de partijen conflicten hebben om te bepalen wat het neutrale frame moet zijn. Dit frame is dus eigenlijk niet neutraal, maar een resultaat van twee partijen die conflicten uitvoeren en compromissen sluiten. De referendumkrant heeft de mogelijkheden van het initiatief beperkt. Deze krant moest in de stijl en lay-out van de verordening die bepaald is door het stadsdeel. Voor een communicatiemedewerker van het stadsdeel is dit in de taal die zij altijd gebruiken. Het is namelijk de taal van de overheid. De initiatiefnemers worden ook verplicht zich aan deze regels te houden. Zij moeten een vertaalslag maken naar de taal van de overheid. Dit kost tijd en moeite, wat betekent dat ze beperkt zijn in de mogelijkheden om bijvoorbeeld op straat te gaan flyeren. Een overheid heeft de mankracht om meerdere problemen tegelijkertijd te adresseren dus voor hen is dit alleen een extra manier om hun frame naar buiten te brengen.

48 Wat uiteindelijk opviel is dat de referendumkrant zelf geen indruk heeft gemaakt op de buurt. Henk vertelt dat hij niet meer kon herinneren of er een speciale krant was geweest. Ook Abel zegt dat hij niet meer weet of hij een krantje heeft gehad, en dat het in ieder geval geen indruk heeft gemaakt. Verder heeft niemand het krantje uit zichzelf aangehaald. Waar er veel discussie is geweest over het maken van de referendumkrantjes, heeft het weinig indruk gemaakt bij de ontvangers. De twee frames hadden intern conflicten, maar naar buiten toe werd hier weinig van gemerkt. Echter, helpen deze conflicten wel om het frame dat het burgerinitiatief al had te reproduceren. Dit frame heeft woede naar het stadsdeel. Het stadsdeel luisterde immers niet naar de klankbordgroep en deed wat zij zelf het liefste had. In dit conflict zet het initiatief zich weer af tegen het stadsdeel, dat haar eigen regels opdringt. De woede die het initiatief al had, blijft door deze gebeurtenissen voortgaan. Het frame wordt weer consistent, namelijk dat de buurt tegenover het stadsdeel staat. Het stadsdeel heeft de spelregels gemaakt waar het initiatief zich aan moet houden. Dit betekent dat zij haar frame vergroot van het conflict op de Elandsgracht naar regels van het stadsdeel. Hier moet iedereen zich aan houden, dus ook het initiatief. Het framescale van het initiatief blijft dus op de buurt gericht, dat van het stadsdeel vergroot naar het gehele centrum (figuur 8).

Figuur 8. Visualisatie 'referendumcommissie'

49 5.2.4 De campagneperiode (september 2013 – maart 2014) Na het goedkeuren van de handtekeningen zijn zowel het stadsdeel als het burgerinitiatief begonnen met campagne voeren. Op dat moment was het van belang om de verschillende frames aan de bewoners van het stadsdeel centrum te tonen. Zij moesten namelijk overtuigd raken van jou visie. We hebben gezien dat het stadsdeel zich tijdens de handtekeningenfase stilhield voor de schermen. Echter, waren er in de referendumcommissie toen al wel conflicten. In de campagne zien we dat beide partijen hun frames gaan uitdragen en in de openbare ruimte concurreren. Levi was verantwoordelijk voor de campagne voor Variant Twee Plus. “Ik wilde niet een te zware campagne voeren zodat de oude en de nieuwe bewoners verdeeld raakten. Mijn inschatting was dat de oude bewoners er tegen zouden zijn en het oude zouden willen behouden”. Hij koos er daarom voor om de campagne niet te groot en scherp op te zetten. De middelen waarmee hij de boodschap van het stadsdeel verspreidde waren flyers, een spandoek en internet.

Afbeelding 7. Artist impression Elandsgracht bij Variant Twee Plus Bron: Trazar.nl

50 Één ding wat Levi belangrijk vond was het neerzetten van een spandoek op de Elandsgracht met een artist impression. Dit spandoek (afbeelding 7) liet een visualisatie zien van hoe de gracht eruit zou komen te zien als Variant Twee Plus gekozen zou worden. Deze afbeelding was een bewuste keuze omdat de Elandsgracht hier in al zijn facetten te zien was. Levi vertelt “Ik vond het van belang dat hij echte mensen aangaf en ook alle mensen die daar rondlopen. Dus niet alleen de bakfietsmoeders, maar ook de oude Jordanees moest erin terugkomen. En ook de bomen in de hoek waren heel belangrijk. Ook nog enkele auto's staan, want dat kan nog. Fietsers. Dus dat alle partijen zich in de afbeelding vinden.” Hiermee volgde Levi een advies wat Willem aan de communicatie- afdeling had gegeven, namelijk dat het voor de bewoners duidelijk moest zijn dat ze nog steeds konden parkeren. Dit zou de weerstand namelijk een stuk kleiner maken. Met deze afbeelding concurreert Levi dus met het initiatief. Zij claimen dat de Elandsgracht gaat veryuppen en dat bewoners niet meer kunnen parkeren. Levi laat hiermee zien dat de herinrichting bestaat uit een gracht die bewoond wordt door oude én nieuwe bewoners, die gewoon op een paar plekken kunnen parkeren. Er wordt dus ingespeeld op de dreigingen die het initiatief in haar visie ziet. Deze dreigingen zijn volgens de afbeeldingen niet eng. Verschillende soorten bewoners en bezoekers kunnen prima naast elkaar leven op de Elandsgracht. De poster laat de toekomst zien, waar ruimte is voor iedereen op de gracht. Het was een voordeel voor het stadsdeel dat ze zowel een campagnemanager als een projectmanager in dienst hadden. De projectmanager Willem organiseerde alle inspraakavonden en klankbordgroepen. Hij stond dus dicht bij de bewoners van de straat. Hierdoor wist hij Levi te adviseren dat er duidelijk gemaakt moest worden dat er parkeerplaatsen zouden blijven op de gracht. Levi had vooronderzoek gedaan naar wat de bewoners van het stadsdeel wilden voor de Elandsgracht. Hij wist de boodschap van Willem door zijn ervaring te vertalen naar een frame dat relevant was voor het gehele stadsdeel. Dit geeft het stadsdeel meer mogelijkheden door de structuur waarmee de organisatie is opgebouwd.

Het burgerinitiatief koos ervoor om posters en flyers te verspreiden. Winkeliers die voor het initiatief waren hingen de posters voor het raam. Mick legt uit waarom hij deze poster had opgehangen: “Dat was meer uit protest. Kijk, we zijn al acht jaar bezig en het heeft ons als ondernemers ook veel kracht en energie gekost om ook te ondernemen en mensen in te huren. We hebben een mondeling akkoord, en dan krijg je nul op je rekest. Dat is een hard gelag”. Mick laat met deze uitspraak zien dat hij niet per se voorstander was voor Variant NUL door de argumenten, maar door de geschiedenis van de procedure. Zelfs in deze fase van het referendum is de protestfunctie van het burgerinitiatief nog van belang voor de buurt.

51 Afbeelding 8 & 9. Flyers Referendum Elandsgracht

Afbeelding 8 & 9 (pp 48) laten flyers zien die gebruikt zijn om bewoners van stadsdeel Centrum te overtuigen om voor variant NUL te kiezen. Op de flyer van afbeelding 8 is wordt er een framescale gekozen van de Elandsgracht in het verleden. Dit schaalniveau keert blijft constant in de boodschap van het burgerinitiatief. Er moet gekozen worden voor de eigen buurt, de Jordaan, om je af te zetten tegenover de toeristen. Wanneer je voor de burger en de buurt bent, ben je voor Variant NUL. In de flyer van afbeelding 9 wordt geclaimd dat de Jordaan geholpen moet worden. Verder is de boodschap consequent met de flyer van afbeelding 8. Het gaat goed met de Elandsgracht en dus hoeft er niets aan te veranderen. Verandering is alleen voor de toeristen en niet voor de burger. Het karakter moet behouden blijven, en de straat moet geen Tiende Straatje worden. Het frame van het burgerinitiatief heeft in deze fase een coherente verhaallijn.

Op dit moment hebben we gezien dat beide partijen een ander framescale hebben gekozen. Het stadsdeel richt zich op een frame dat de buurt ziet als een deel van de gehele (binnen)stad. De straat is voor de Jordanees, maar ook voor de nieuwe bewoner. Daarnaast doet het stadsdeel iets met de argumenten van het initiatief. Zij zeggen namelijk dat de parkeerplekken worden afgepakt, de artist impression laat zien dat er nog wel degelijk geparkeerd kan worden. Het initiatief kiest een kleiner

52 framescale. De Jordaan en de buurt wordt bedreigd door toeristen. De straat loopt het risico om een Tiende Straatje te worden en dat moet voorkomen worden. Daarnaast heeft Variant NUL ook voorstanders omdat zij een protest zijn tegen de procedure die gevolgd is door het stadsdeel. Ze hebben daarom meer sympathie. Echter, vertelt Levi over een moment wat hij zag als het belangrijkste moment in de campagne: “Wel was het zo dat ons spandoek binnen de kortste keren was beplakt. Dat was dat bord met die tekening van posters met henzelf. Dat wekte in de buurt en op internet behoorlijk wat irritatie op. Want ik probeer het bewust heel klein te houden, niet schreeuwerig, en daar werd overheen geschreeuwd door de initiatiefnemers. Achteraf was dat een belangrijk moment, want daar overschreeuwden ze zichzelf zeg maar. Daarmee veroorzaakten ze zelf eigenlijk een beetje een kloof. De sympathie die ze vooraf hadden, ging er daarna vanaf”. Zowel in het stadsdeel als in de buurt ontstond er een beeld dat de initiatiefnemers vooral woedend waren. Joost beaamt: “De woede van een aantal tegenstanders in de Jordaan heeft voor ons gewerkt. Als je op de Oostelijke Eilanden woont en je kijkt naar de artist impression en probeert het inhoudelijk af te wegen. Dan kun je je afvragen of de woede die daar tegenover staat wel overkomt bij die mensen die deze minder voelen maar wel mee mogen stemmen”. Het frame waarin de woede van het initiatief toonbaar werd, was niet relevant voor andere stadsdeelbewoners. Het initiatief werd dus beperkt in haar mogelijkheden om aan framescaling te doen naar het gehele stadsdeel omdat de woede in haar frame niet herkenbaar was voor het hele stadsdeel. Levi koos voor een andere tactiek dan het initiatief. “Zij maakten er een klein stukje Jordaan van terwijl het bij andere gedempte grachten met lelijk blik eroverheen ook relevant was. Ik probeerde het ook groter neer te zetten, zodat het ook meer geassocieerd ging worden. In feite probeerde ik eigenlijk te zeggen dat de auto's van de straat richting buurtgarages gaan. Ik zorg dat er een aantal woorden terugkomen. Buurtgarages, leefstraten. Meer groen is ook altijd wel goed. Zo probeer je dingen te pakken in het gevoelsleven van de gros doelgroep om zo een gezonde meerderheid te halen”. In plaats van een buurtding, kiest Levi ervoor zijn boodschap op een groter schaalniveau te plaatsen: de Elandsgracht als deel van de stad. Hoe zie jij de binnenstad voor je? Wil je hem met meer groen of met meer blik op de weg? Door het plaatsen van de gracht in het perspectief van het hele stadsdeel, maakt hij het probleem kleiner. Hij spreekt hierdoor wél het hele stadsdeel aan.

Levi zag dus dat het initiatief een fout in de campagne had gemaakt door het spandoek te bedrukken. Dit weerspiegelt echter een verschil in mogelijkheden tussen initiatief en overheid. Zowel Levi als Joost claimen dat de campagneperiode eerlijk was omdat beide partijen dezelfde financiële middelen kregen voor hun campagne. Echter, had het stadsdeel meer ervaring omdat zij

53 een campagnemanager aan konden stellen. Levi had vooronderzoek gedaan en wist daardoor wat zijn doelgroep aantrok. “Bij de voorstanders was auto's van de straat belangrijk. Leefstraten kwamen terug. Dat was een belangrijk ding voor hen. Leefbaarheid, blik van straat, meer ruimte op straat om te lopen, wandelen, spelen en weet ik wat.” Dit laat zien dat de gemeente heel duidelijk wist wat zijn boodschap moest zijn om de campagne aantrekkelijk te laten zijn voor heel het stadsdeel. Het initiatief had deze informatie niet en kon de framescaling niet maken van een handtekeningenactie in de buurt naar een referendum op stadsdeelniveau. Het initiatief miste op dit moment dus ervaring die het stadsdeel wel had.

Op afbeelding 10 (pp. 55) is de campagnetekst van GroenLinks te zien die zowel gebruikt is op de website als op een flyer die uitgedeeld is. De slogan die daarbij op de flyer erbij staat is “Variant 2+ = meer ruimte + meer kwaliteit”. Ze linken hiermee Variant Twee Plus, en daarmee de Elandsgracht, aan universele waarden. Het relatief kleine en lokale probleem van de Elandsgracht neergezet met een framescale dat het probleem linkt aan meer ruimte en kwaliteit in de stad. Daarnaast is het frame van het burgerinitiatief verwerkt in deze boodschap. Variant NUL is voor behoud van het karakter, maar Variant Twee Plus ook. Variant NUL wil het winkelaanbod gevarieerd houden? Dat kan, want Variant Twee Plus houdt 32 parkeerplaatsen voor het winkelend publiek. En Variant NUL wil de stad voor burgers en niet voor toeristen? Variant Twee Plus is voor alle fietsers, voetgangers én groen. Dat maakt de gracht dus praktisch beter voor iedereen! Op deze manier concurreert het frame van GroenLinks direct met dat van het initiatief. Het frame van GroenLinks heeft zich aangepast in het proces aan het ander frame. Dit in tegenstelling tot het frame van het burgerinitiatief, dat steeds constant blijft in haar argumentatie. Dit zien we terug in figuur 9, dat laat zien dat het framescale van het stadsdeel groter wordt. Iedereen is beter af wanneer je kiest voor Variant Twee Plus! Het framescale van het burgerinitiatief blijft gelijk.

Figuur 9. Visualisatie referendumperiode

54 Afbeelding 10. Campagnetekst GroenLinks website, bron: www.amsterdam-centrum.groenlinks.nl

55 Uiteindelijk mochten bewoners van het hele stadsdeel Amsterdam Centrum stemmen voor het referendum op 19 maart 2014, tegelijkertijd met de deelraadsverkiezingen. Toen de stemmen geteld waren bleek dat het merendeel van de stemmers voor Variant Twee Plus had gekozen. Het frame van het initiatief, dat gericht was op de buurt, bleek niet voldoende geaccepteerd te zijn door de bewoners van het stadsdeel Centrum. Op dat moment werden enkele bewoners boos omdat heel het stadsdeel mocht stemmen en niet alleen de bewoners (Van Dun, 2014). Zij vonden dit oneerlijk omdat het een kwestie van de buurt was. Dit kleine framescale past in het beeld van het burgerinitiatief. Uiteindelijk zijn er geen grote demonstraties meer geweest. Levi vertelt: “Je zag een paar weken erna dat een klein groepje het lastig kon verkroppen. Er is toen nog een soort van protestje geweest; een klein protestje op de Elandsgracht. Dat was het dan ook eigenlijk. Toen was het eigenlijk een beetje stil”. De bewoners leken zich neer te leggen bij de uitslag.

Over de uitslag waren de verschillende partijen het niet eens. Joost claimt: “Ik ben heel trots dat we het referendum zelfs op de Elandsgracht hebben gewonnen, ook al was het maar met één of twee stemmen”. Dylan is het hier niet mee eens: “In de Jordaan zelf hebben we nipt gewonnen. Als je heel de Jordaan neemt. In de stad was het volgens mij 55%-45%. Het was wel een vrij groot verschil”. Joost gebruikt hier een klein schaalniveau om te laten zien dat het referendum legitiem was, en Dylan een grotere om te laten zien dat ze hadden gewonnen wanneer het referendum op buurtniveau was gehouden. Ook hier gebruiken de respondenten een framescale om de legitimiteit van hun frame te versterken. Het stadsdeel gebruikt het framescale van de straat, en het burgerinitiatief van de buurt.

Figuur 10. Visualisatie uitslag

56 De gemeente heeft de bewoners na het referendum nog een keer laten stemmen voor een ontwerp voor de middenberm, én er is nog een ontwerpgroep opgezet om een nieuw ontwerp voor het Johnny Jordaanplein te maken. Dit vond de gemeente volgens Levi heel belangrijk omdat ze meteen de macht weer terug wilde geven aan de bewoners. Abel zat in de ontwerpgroep en laat zien dat het verzet snel weg was: “Inderdaad, we zaten in de ontwerpgroep met een stel bewoners; maar een heel klein groepje want het groepje Jordanezen waren er op een gegeven moment niet meer geïnteresseerd in. Het is heel vreemd, mensen haken dan af. Ze geloven het wel”. De interesse voor de herinrichting is dus snel afgenomen na het referendum.

5.3.1 Na het referendum Na het referendum zien we dat de partijen niet meer strijden om het dominante frame. Er worden geen visies meer uitgedragen in de openbare ruimte. We zien dan ook dat de frames van de bewoners en ondernemers vanaf dit moment niet meer te linken zijn aan één van de overheersende frames. Ze pakken metaforen en verhalen uit verschillende frames. We zien in drie kwesties dat zij elementen uit de frames pakken. Dit is wanneer het gaat over praktische problemen van de herinrichting, de veryupping en de toekomst. Ten eerste vertellen zowel ondernemers als bewoners dat de plannen die de gemeente had niet uitpakken zoals ze beloofd waren. Henk hekelt dat de nieuwe stoepen zo laag zijn. Voor de herinrichting kon je overal parkeren, maar was de stoep wel veilig. Nu zijn de stoepen verlaagd, waardoor auto's, fietsers en scooters het voetpad nu gebruiken. Dit maakt de straat onveilig. Mohammed voegt toe: “Je hebt nu een brede stoep gekregen, dat zeggen zij althans. Maar als je dat fietsvak ziet, wat de hele dag alleen maar vol staat. Wat is er nu nog van mijn brede stoep over. Natuurlijk is de stoep in potentie veel breder maar als hij 90 procent van de tijd helemaal volgedouwd staat, wat schiet ik er dan mee op.” Tenslotte zegt Abel: “De stoepen zijn wel verbreedt, maar als je nu al kijkt wat fietsers in gaan nemen. Of de scooters. Je komt er niet meer langs. Er komt geen pest van terecht”. Bewoners en ondernemers zijn kritisch op de herinrichting en hebben het idee dat de plannen in praktijk niet werken. Om dit te verwoorden gebruiken ze de verhaallijn van het burgerinitiatief. Abel zegt: “Dat flaneren op de middenberm. Daar geloof ik niet in. Je begint al met het Johnny Jordaanplein, dat is al afgescheiden. Dan krijg je een afgescheiden kinderplaatsje. Dan moeten mensen opeens erna van de kant naar de middenberm gaan flaneren. Daar geloof ik niks van.” Dit refereert naar het idee van het burgerinitiatief dat het de bedoeling is dat men gaat flaneren over de gracht. In praktijk zien de bewoners en ondernemers dat niet gebeuren. Mick verwoordt het anders: “Ze gaan nu een Ramblas- idee maken. Als je zometeen hier gaat winkelen, moet je wel in het midden lopen. Je loopt niet

57 langs de winkels. Dat is het idee dat ze willen creëren. Maar goed, het is hier geen Ramblas.” We zien dus dat bewoners en ondernemers de ideeën van het stadsdeel snappen, maar dit in praktijk niet zien gebeuren in de context van hun straat. Het framescale is anders. Het stadsdeel plaats een open middenberm in de context die zegt meer ruimte meer leefkwaliteit betekent. De bewoners en ondernemers plaatsen de middenberm in de context van hun straat. In deze straat werkt een brede middenberm niet want mensen gaan niet flaneren over de Elandsgracht. We zien dat het abstracte ideaal dat een brede middenberm zorgt voor meer leefkwaliteit niet wordt overgenomen door burgers. Zij zien deze middenberm in context van hun straat, en op de Elandsgracht flaneren mensen niet.

Een belangrijk punt in de verhaallijn van het burgerinitiatief was dat zij bang waren om het zogenaamd Tiende Straatje te worden door de herinrichting. Dylan verwoordt de angst: “Die dure kledingwinkels zijn niet voor de buurt, die zijn voor toeristen. Daarom zitten ze ook op de Elandsgracht en daarom willen ze ook dat er toeristen over die strookjes lopen. Bewoners hebben daar geen boodschap aan, die kopen hun kleren wel op de Kalverstraat”. Hij is dus bang dat de winkels op de gracht straks niet meer voor bewoners zijn maar voor toeristen. Dit refereert hij aan de Negen Straatjes. Mick voegt hier aan toe: “we willen niet geassocieerd worden met de Negen Straatjes. Wij zijn nog kleine specialisten: Een bakkertje, een schoenenwinkeltje, een slagertje. Die A-labelwinkels in de Negen Straatjes, dat zal wel een beetje verplaatsen. Dit wordt een steeds betere locatie en dat zien we ook, want in elk winkeltje dat het nu niet redt komt een brandwinkel. Maar dat willen we liever niet. Wij willen een buurtfunctie houden.” Ook hij ziet dus dat er op de Elandsgracht steeds meer winkels komen die bedoeld zijn voor een ander publiek dan bewoners van de Elandsgracht. Willem voegt tenslotte toe: “De kans dat daar een economische ontwikkeling af gaat spelen waarbij alles duurder wordt en meer waard wordt. Dat gaat dan zeker niet tegengehouden wordend oor deze herinrichting”. Dit frame, dat de herinrichting van de Elandsgracht zorgt voor een groter aantal toeristen, yuppen en een veranderend winkelaanbod, past in het framescale van het initiatief. De buurt wordt tegenover de ontwikkelingen gezet in de stad. Toch zien enkele ondernemers en het stadsdeel niet de herinrichting als oorzaak van de stijgende prijzen, meer toeristen en yuppen. Mohammed zegt dat de vrees terecht is: “Ik vrees, dat dat een monster is wat niet te temmen is wat mij betreft. Dat is de dynamiek van een stad. Natuurlijk gaat het je aan het hart als er een visboertje weggaat of een Amsterdamse broodjeszaak. Maarja, zo werkt het in een stad. Daar ontkom je niet aan”. Levi voegt toe: “Als het gebeurt, is het de stroming zoals het gewoon gaat gebeuren. Dan was het anders ook wel zo geweest. En er komen mensen, die andere mensen misschien liever niet zouden willen. Die verandering kun je niet tegenhouden. Het

58 gaat iedere keer weer verder. In alle tijden. Altijd zijn er voor- en tegendingen”. De angst die het burgerinitiatief had om een Tiende Straatje te worden is op verschillende manieren gestructureerd in het frame van de respondenten. Sommige zien de herinrichting als oorzaak, maar er zijn ook respondenten die de ontwikkeling van de stad zien in de ontwikkeling van de Elandsgracht. Dit past in het framescale van het stadsdeel. De Elandsgracht wordt gezien als deel van het grotere geheel.

Tenslotte zien we het framescale van tijd veranderen van het verleden naar de toekomst. De respondenten praten niet meer over de procedure maar zien dat de gracht in de toekomst best mooi wordt. Abel begint: “Maar goed, het is verleden tijd en je moet vooruit vind ik. Je kan zeggen wat je wil, maar het wordt gewoon een mooi en leuk pleintje denk ik nu”. Henk voegt toe dat hij nog steeds wel de slechte dingen ziet maar dat hij wel gelooft dat de gracht met deze herinrichting mooier gaat worden. Mick voegt nog toe: “we zijn allemaal wel een beetje positief gemutst en we moeten het allemaal gaan zien. Ik denk wel dat het heel mooi wordt en van deze tijd ook”. Na het referendum verandert het frame dus nog. Waar men heel negatief was over het proces en de ideeën, zie je dat de meeste respondenten zich hebben kunnen neerleggen bij de uitslag. Het frame matigt van negatief naar vrij positief doordat het framescale verandert van verleden naar toekomst. Levi sluit het af: “Ik denk dat het wel goedkomt. Die beelden komen straks terug en ik dat dat ze dat met een goed feest moeten beklinken. Een goede opening met levenslied erbij, gezongen en wel. Dat het dan weer goed is, ookal is er nog wat oud zeer. Eens in de 30 of 40 jaar moet zo'n gracht op de schop genomen worden, om ook weer klaar te zijn voor de volgende 30 of 40 jaar. Dus ja, op een gegeven moment moet je de boel behoorlijk op de schop doen. Dat hoort er af en toe bij. Maar met de buurt komt het goed: Het is een hele mooie buurt”. Hij laat hiermee zien dat deze herinrichting er één van de zovele is en dat er altijd weerstand is. Daar moet je als overheid en bewoners doorheen en dan kun je verder kijken. Dit is wat de bewoners ook doen. Het proces van de herinrichting heeft veel tijd en moeite gekost, maar nu het framescale weer naar de toekomst staat kunnen stadsdeel, bewoners en ondernemers weer naar elkaar toegroeien.

59 Hoofdstuk 6: Conclusie

Dit onderzoek heeft als doel gehad de casus van de Elandsgracht te analyseren. Een burgerinitiatief dat veel steun had in de buurt, wist uiteindelijk een referendum op stadsdeelniveau niet te winnen. Om te analyseren hoe waarom dit gebeurd is, is er een reconstructie gemaakt van het gehele proces van de herinrichting van de Elandsgracht. De verschillende frames van de partijen zijn in kaart gebracht en er is met speciale aandacht gekeken naar hoe het het tijds- en ruimteniveau van de frames zich gedurende het proces ontwikkeld heeft. Met deze analyse is het mogelijk geworden de volgende vraag te beantwoorden:

Hoe kan het dat de inwoners van de Elandsgracht, terwijl zij het momentum leken te bezitten, hun visie niet hebben kunnen vertalen naar invloed in het beleid van de herinrichting van hun straat?

Drie partijen besloten zich te verenigen omdat zij hun frame graag doorgevoerd zagen in het beleid. De winkeliers richtten een ondernemersvereniging op, de burgers een burgerinitiatief en enkele politieke partijen sloten een compromis. Deze drie partijen streden vervolgens gedurende het proces om het dominante frame. Mensen moesten hun frame gaan gebruiken om zelf de situatie van de Elandsgracht betekenis te geven. Dit moest uiteindelijk leiden tot institutionalisering van het frame.

Het concept framescale bleek nuttig om te analyseren hoe de verschillende partijen hun visie op verschillende schaalniveaus over probeerden te brengen. Op verschillende momenten in het proces is het framescale van elke partij in kaart gebracht. Dit leverde ons de volgende figuur 11 op.

Figuur 11. Visualisatie Framescale gedurende het proces

60 Figuur 11 laat zien dat het framescale van het burgerinitiatief relatief constant is. Gedurende het proces worden er wel pogingen ondernomen om het framescale te vergroten, maar dit is niet succesvol. Zo is er een voorbeeld van een flyer waar de voorkant gewijd was aan de inwoners van het stadsdeel centrum. De achterkant was echter weer gericht op het behoud van de buurt. Het burgerinitiatief wist dus niet het framescale te vergroten van buurtniveau naar stadsdeelniveau. Hierdoor was de boodschap van het initiatief wel betekenisvol voor de buurt maar niet voor de inwoners van het gehele stadsdeel. Het framescale van het burgerinitiatief was star. Uit de analyse zijn twee oorzaken hiervoor aan te wijzen. De eerste is zichtbaar in het frame van het initiatief. Deze was ontstaan als protest tegen het stadsdeel. Zij namen in hun beslissing niet het verleden van de Elandsgracht en de Jordaan mee. Het burgerinitiatief deed dit wel. De Jordaan en de Elandsgracht waren goed zoals hij was. De bedrijvigheid was florerend en bewoners konden toen parkeren. Het plan van het stadsdeel gaf bedreigingen. De straat moest geen Tiende Straatje worden, veryuppen en het toerisme moest niet naar de Elandsgracht komen. Dit zette het frame tegenover de rest van het stadsdeel Centrum. Als yup in het stadsdeel centrum, werd je door dit frame uitgesloten om voor het burgerinitiatief te stemmen. Ook de ondernemersvereniging kon het frame niet accepteren. Het fundament van hun visie was dat stilstand achteruitgang was. Alleen onderhoud van de gracht was dus niet aan de orde voor de winkeliers. Verschillende partijen konden het frame van het initiatief dus niet accepteren. Het framescale kon niet vergroot worden naar stadsdeelniveau omdat het frame zich afzette tegen verschillende elementen uit dit stadsdeel. Ten tweede waren er verschillende instituties die de mogelijkheden van het burgerinitiatief tot framescaling beperkte. Zo mocht het initiatief geen sturende tekst op de website van de petitie zetten, terwijl zo'n tekst zou helpen om het frame van het burgerinitiatief te verspreiden. Daarnaast moest de referendumkrant volgens de normen van het stadsdeel gemaakt worden. Dit vroeg een vertaalslag van het initiatief die veel tijd en moeite in beslag nam. De spelregels die het stadsdeel ooit had vastgelegd waren dus nadelig voor het initiatief. Zij moesten hun focus leggen op randzaken, wat de mogelijkheden tot framescaling beperkte.

De ontwikkeling van het framescale van het stadsdeel was anders. Op elk moment in het proces paste het stadsdeel haar boodschap aan op wat relevant was voor de situatie. In het begin werd de straat gezet in het ideaal om meer ruimte en groen te creëren in de stad. Later besprak het stadsdeel met de ondernemers concrete verbeterpunten voor de straat zoals de juiste plek van de fietsnisjes. In de campagneperiode plaatsten zij de straat op stadsdeelniveau. Het frame gaf ook tegenargumenten tegen het frame van het burgerinitiatief. Zo werd aangehaald dat juist Variant Twee Plus het karakter van de straat zou behouden. Waar het framescale van het burgerinitiatief star was, was het

61 framescale van het stadsdeel juist flexibel. De oorzaak hiervan is dat de bestaande structuren meer mogelijkheden gaven aan het stadsdeel. Zo was er een projectmanager in dienst die inspraakavonden organiseerde en hierdoor dichtbij de burger stond. Hij wist bijvoorbeeld te adviseren dat het stadsdeel de boodschap naar buiten moest brengen dat er geen parkeerplaatsen verloren zouden gaan. In een latere fase kreeg het stadsdeel een communicatiemanager, die gespecialiseerd was in het voeren van een campagne. Hij had vooronderzoek gedaan en wist daardoor welke boodschap de bewoners van het stadsdeel zou aanspreken. In het hele proces zijn meerdere van deze mogelijkheden aangestipt die ervoor zorgen dat het stadsdeel moeiteloos van schaalniveau wisselde wanneer dit nodig was.

Uiteindelijk wist het stadsdeel haar frame over te brengen naar de inwoners van stadsdeel Centrum. Variant Twee Plus werd gekozen in het referendum. Het frame van het stadsdeel werd hierna geïnstitutionaliseerd. Dit betekent niet dat het frame volledig gestructureerd is in de buurt. De verschillende respondenten halen nog steeds metaforen en verhalen van het burgerinitiatief aan. Zo claimen ze dat de stoepen in praktijk niet zo breed zijn als het stadsdeel claimt, en zijn ze bang om een Tiende Straatje te worden. Ook het frame van de ondernemersvereniging wordt nog aangehaald wanneer de respondenten het hebben over de angst dat de unieke mix van de straat verdwijnt. Dit betekent echter niet dat de respondenten alleen negatief zijn. De meesten hebben de verwachting dat de Elandsgracht door de herinrichting mooier wordt dan dat hij was. Hier wordt duidelijk dat de drie verschillende frames op verschillende manieren gebruikt worden door de respondenten. Het frame van het stadsdeel is als enige geïnstitutionaliseerd, maar alledrie de frames zijn gestructureerd in de verhalen van bewoners en ondernemers.

Concluderend bevestigt de casus van de herinrichting van de Elandsgracht dat sociaal-historische context en geïnstitutionaliseerde praktijken uitmaken wanneer frames strijden om dominantie. Iemands sociale positie maakt uit. In dit geval pakte het feit dat het referendum op stadsdeelniveau gehouden werd nadelig uit voor het burgerinitiatief. Dit besluit was echter al genomen voordat dit conflict ontstond. Het stadsdeel had op het moment dat het referendum werd gehouden dus geen andere keuze dan bewoners van het hele stadsdeel te laten kiezen. Dit bevestigt dat een spontaan moment van protest gereguleerd kan worden door bestaande structuren. Juist op een moment dat er geen protest is, moet er gekeken worden naar de bestaande structuren. Deze kunnen op dat moment aangepast worden om gelijke mogelijkheden te geven aan zowel burgers als overheden in de toekomst.

62 Referenties

Alberts, J., & Kreling, T. (2004), Guido ga ergens anders zwemmen, NRC, http://www.nrc.nl/handelsblad/2004/10/01/guido-ga-ergens-anders-zwemmen-7704600, bezocht op 15-05-2016

Benford, R. D., & Snow, D. A. (2000). Framing processes and social movements: An overview and assessment. Annual review of sociology, 611-639.

Becher, D. (2012). Political moments with long-term consequences. Remaking urban citizenship: Organizations, institutions and the right to the city, 203-220.

Berg, van den K. (2013) Genoeg handtekeningen referendum Elandsgracht, Metro, http://www.metronieuws.nl/binnenland/2013/10/genoeg-handtekeningen-referendum- elandsgracht, bezocht op 9-2-2016

Boltanski, L., & Thévenot, L. (1999). The sociology of critical capacity.European journal of social theory, 2(3), 359-377.

Brinkhorst, T., (2013). Herinrichting Elandsgracht, stand van zaken februari 2013, Jordaan & Gouden Reael, 1, 2.

Cobb, S. (1993). Empowerment and mediation: A narrative perspective.Negotiation journal, 9(3), 245-259.

Damen, T., (2013, 28 januari), Bewoners Jordaan: 'Behoud ons plein', Het Parool

Dijk, van D., (2013, 26 februari), Huisj gaat tegen de vlakte, De telegraaf

Dun, van M. (2014) Bewoners Elandsgracht boos over uitslag referendum, Het Parool, http://www.parool.nl/parool/nl/14048/GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN- 2014/article/detail/3622318/2014/03/25/Bewoners-Elandsgracht-boos-over-uitslag- referendum.dhtml, bezocht op 9-2-2016

63 Elwood, S. (2006). Beyond cooptation or resistance: Urban spatial politics, community organizations, and GIS-based spatial narratives. Annals of the association of American geographers, 96(2), 323-341.

Foucault, M. (1991) Governmentality. In G Burchell, C Gordon and P Miller (eds) The Foucault Effect: Studies in Governmentality (pp 87–104). Chicago: University of Chicago Press

Foucault, M. (2009) Security, Territory, Population: Lectures at the Collège de France 1977–1978. New York: Picador

Gabeler, E. (2013, 25 maart), Hier liever geen 'Tiende Straatje', Het Parool, p 18

Gemeente Amsterdam (2007), Fietsen naar de binnenstad is in!, http://fietsersbond.amsterdam/_media/factsheet_singelgrachtpassages.pdf, bezocht op 22-06- 2016

Gemeente Amsterdam (2012a), Drukte in de Binnenstad, een vergelijking met 2001, https://www.ois.amsterdam.nl/pdf/2013_drukte_binnenstad.pdf, bezocht op 22-06-2016

Gemeente Amsterdam (2012b), Elandsgracht, Bestaande situatie

Gemeente Amsterdam (2012c), Elandsgracht Model 1, een middenterrein vrij van autoparkeren

Gemeente Amsterdam (2012d), Elandsgracht Model 2, ruimte op de trottoirs

Gemeente Amsterdam (2012e), Parkeren, van voor de deur naar veilig in de garage

Gemeente Amsterdam (2012f), Elandsgracht verschillen Variant Twee en Variant Twee Plus

Gemeente Amsterdam (2013a), Verordening op het burgerinitiatief en het referendum, http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/historie/Amsterdam%20- %20Centrum/74030/74030_3.html, bezocht op 18-05-2016

\

64 Gemeente Amsterdam (2013b), Eindrapport controle handtekening verzoek referendum Elandsgracht

Gemeente Amsterdam (2014), Verkiezingen 2014 gemeenteraad Amsterdam: Definitieve uitslag, http://www.ois.amsterdam.nl/pdf/2014_gemeenteraad_definitieve%20uitslag_2.pdf, bezocht op 22-2-2016

Goffman, E. (1974). Frame analysis: An essay on the organization of experience. Harvard University Press.

GroenLinks, (2014). Elandsgracht, https://amsterdam-centrum.groenlinks.nl/standpunten/elandsgracht, bezocht op 22-2-2016

Hajer, M. A. (1993). The politics of environmental discourse: a study of the acid rain controversy in Great Britain and the Netherlands (Doctoral dissertation, University of Oxford).

Hajer, M. A., & Wagenaar, H. (2003). Deliberative policy analysis: understanding governance in the network society. Cambridge University Press.

Hajer, M. A. (2005). Coalitions, practices, and meaning in environmental politics: From acid rain to BSE. In Discourse theory in European politics (pp. 297-315). Palgrave Macmillan UK.

Harvey, D. (1985). Consciousness and the urban experience: Studies in the history and theory of capitalist urbanization (Vol. 1). Johns Hopkins University Press.

Hilgartner, S., & Bosk, C. L. (1988). The rise and fall of social problems: A public arenas model. American journal of Sociology, 53-78.

Imrie, R., Lees, L., & Raco, M. (Eds.). (2009). Regenerating London: governance, sustainability and community in a global city. Routledge.

Initiatiefgroep Referendum Elandsgracht (2013), Richtlijnen handtekeningen verzamelen Referendum Elandsgracht

65 Jordaaninfo (2013), Burgerinitiatief Elandsgracht, http://www.jordaaninfo.nl/index.php? option=com_content&view=article&id=249%3Aburgerinitiatief- elandsgracht&catid=2%3Alaatstenieuws&Itemid=2&lang=nl, bezocht op 20-2-2016

Karman, J., (2013a, 25 september), Elandsgracht fout bij Referendum, Het Parool

Karman, J., (2013b), Deel handtekeningen referendum Elandsgracht wellicht ongeldig door sturende tekst, Het Parool, http://www.parool.nl/amsterdam/deel-handtekeningen- referendum- elandsgracht- wellicht-ongeldig-door-sturende-tekst~a3515838/, bezocht op 1-06-2016

Kruyswijk, M., (2012), Centrum wil beschilderd huisje Elandsgracht slopen, Het Parool, http://www.parool.nl/amsterdam/-centrum-wil-beschilderd-huisje-elandsgracht- slopen~a3358077/, bezocht op 14-04-2016

Martin, D. G. (2003). “Place-framing” as place-making: constituting a neighborhood for organizing and activism. Annals of the Association of American Geographers, 93(3), 730-750.

McCann, E. J. (2003). Framing space and time in the city: urban policy and the politics of spatial and temporal scale. Journal of Urban Affairs, 25(2), 159-178.

Meershoek, P., (2015), Yuppenparadijs: hip en hoogopgeleid neemt Amsterdam over, Het Parool, http://www.parool.nl/binnenland/yuppenparadijs-hip-en-hoogopgeleid-neemt-amsterdam- over~a3851842/, bezocht op 22-06-2016

Nicholls, W. J., & Uitermark, J. (2016). Introduction: Planning/resistance.Urban Geography, 1-9.

Ondernemersvereniging Op en Rondom de Elandsgracht (2013), Herinrichting Elandsgracht,brief aan stadsdeelraad centrum Amsterdam, Amsterdam

Pel, A., (2013, 2 juni), Petitie voor behoud van Johnny's plein, Metro, Amsterdam A1

Rancière, J., (1999). Disagreement: Politics and Philosophy. Trans. Julie Rose. Minneapolis: University of Minnesota Press.

66 Rijpkema, M. & Willenborg, S., (2013). Referendum verzoek inrichting Elandsgracht, https://petities.nl/petitions/referendum-verzoek-inrichting-elandsgracht?, bezocht op 13-2- 2016

Rochefort, D. A., & Donnelly, K. P. (2012). Major analytical frameworks and their application. Routledge Handbook of Public Policy, 189.

Uitermark, J., Nicholls, W., & Loopmans, M. (2012). Cities and social movements: theorizing beyond the right to the city. Environment and Planning A, 44(11), 2546-2554.

Uitermark, J., & Nicholls, W. (2014). From politicization to policing: the rise and decline of new social movements in Amsterdam and Paris. Antipode, 46(4), 970-991.

Verloo, N. (2015). Negotiating urban conflict: Conflicts as opportunity for urban democracy.

Willenborg, S. (2012), raadscommissie Openbare Ruimte herinrichting van de Elandsgracht

67