ZWEMWATERPROFIEL

herziening 2012

BO 63

Brielse Meer – Nautica

INHOUDSOPGAVE ZWEMWATERPROFIELEN BRIELSE MEER - NAUTICA

1 INLEIDING...... 3

1.1 Zwemwaterprofiel ...... 3 1.2 Kwaliteitklassen en normen...... 3 1.3 Routekaart zwemwaterprofiel ...... 4

2 AANPAK ...... 5

3 GEBIEDSBESCHRIJVING ZWEMLOCATIE NAUTICA...... 7

3.1 Algemeen...... 7 3.2 Hydromorfologie...... 10 3.3 Ecologie ...... 10 3.4 Begrenzing ...... 11 3.5 Gezondheidsrisico’s ...... 12 3.6 Cyanobacteriën...... 14

4 HISTORISCHE DATA...... 16

4.1 Normoverschrijdingen ...... 16 4.2 Toetsingen volgens de EU-richtlijn...... 19 4.3 Historisch data-analyse in relatie tot weersomstandigheden ...... 20

5 POTENTIËLE BRONNEN BACTERIËLE VERONTREINIGING ...... 26

6 ZWEMPROF ...... 28

7 EVALUATIE EN CONCLUSIES ...... 30

8 AANBEVELINGEN EN MAATREGELEN ...... 31

9 LITERATUUR ...... 32 BIJLAGE 1 Verslag veldbezoek Nautica (BO 63)...... 33 BIJLAGE 2 Betrokken Organisaties...... 34 BIJLAGE 3 Protocol voor begrenzing van zwemwater...... 35 BIJLAGE 4 Mogelijke routes door het stappenplan blauwalgen ...... 36 BIJLAGE 5 Kaart Brielse Meer...... 37 BIJLAGE 6 Extra onderzoek bacteriologische waterkwaliteit zwemseizoen 2010. 38

2

111 INLEIDING

De Europese zwemwaterrichtlijn (2006/7/EG) is begin 2006 vastgesteld. Het doel van deze richtlijn is het beschermen van de gezondheid van zwemmers in oppervlaktewateren. In de richtlijn worden bepalingen neergelegd met betrekking tot de monitoring en de indeling van de zwemwaterkwaliteit in kwaliteitsklassen (uitstekend, goed, aanvaardbaar en slecht) alsmede de verstrekking van informatie daarover aan het publiek en de Europese Commissie. Een proactief beheer van de zwemwaterkwaliteit wordt voorgeschreven, risico’s moeten in kaart worden gebracht in een zwemwaterprofiel en maatregelen moeten worden uitgevoerd met als doel een ‘aanvaardbare’ kwaliteit te kunnen bereiken.

1.1 Zwemwaterprofiel

Van iedere zwemwaterlocatie zal moeten worden ingeschat welke emissiebronnen via welke verspreidingsroutes de zwemwaterkwaliteit negatief beïnvloeden. Hierbij spelen de locatiespecifieke eigenschappen van het zwemwater een belangrijke rol. Alle bevindingen komen samen in een zwemwaterprofiel van de desbetreffende zwemwaterlocatie. Op basis hiervan kan de beheerder maatregelen nemen om het risico op besmetting van de zwemmer (verder) te reduceren. Op het ogenblik wordt hoofdzakelijk op basis van expert judgement geredeneerd. Het zwemwaterprofiel, eventueel aangevuld met een aantal extra metingen, maakt het mogelijk om eventuele beheersmaatregelen beter te onderbouwen. Financiële middelen worden hierdoor effectiever ingezet. Tevens kan het zwemwaterprofiel ingezet worden voor communicatie naar de maatschappij/burger over de kwaliteit van de zwemwater(locatie) en de genomen beheersmaatregelen.

Een zwemwaterprofiel is in eerste instantie bedoeld om inzicht te verkrijgen in de fecale verontreinigingsbronnen en –routes en richt zich op de indicatoren voor fecale verontreinigingen ( Escherichia coli en intestinale enterokokken). In deze zwemwaterprofielen worden echter ook overige gezondheidsrisico’s meegenomen, zoals cyanobacteriën, zwemmersjeuk en botulisme.

1.2 Kwaliteitklassen en normen

In de Europese zwemwaterrichtlijn wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende kwaliteitsklassen. De indeling én de ‘normen’ hierbij zijn weergegeven in tabel 1.

Tabel 1. Normen voor de verschillende kwaliteitsklassen voor binnenwateren Parameter Uitstekende Goede kwaliteit * Aanvaardbare Referentiemethoden kwaliteit* kwaliteit ** voor de analyse Intestinale enterokokken ISO 7899-1 of 200 (*) 400 (*) 330 (**) (kve/100 ml) ISO 7899-2 Escherichia coli (kve/100 ISO 9308-3 of 500 (*) 1000 (*) 900 (**) ml) ISO 9308-1 * gebaseerd op een 95-percentiel ** gebaseerd op een 90-percentiel

Als een fecale verontreiniging via oppervlaktewater naar een zwemwater wordt getransporteerd treedt verdunning op. De locatiespecifieke eigenschappen van het ontvangende zwemwater zijn van belang bij een beoordeling van de invloed van diverse routes op de bacteriologische kwaliteit van het zwemwater. Een belangrijke onderverdeling hierin is de verdeling tussen geïsoleerd of doorstroomd zwemwater.

3

1.3 Routekaart zwemwaterprofiel

RWS-RIZA heeft een aantal pilot-onderzoeken laten uitvoeren en is gekomen tot een algemeen protocol voor het opstellen van een zwemwaterprofiel. Dit heeft geleid tot een routekaart (zie figuur 1) die voor het opstellen van de zwemwaterprofielen gebruikt is. Deze aanpak volgens de routekaart resulteert in een algemeen beeld van de zwemwaterlocatie, zijn omgeving en de mogelijke bronnen, met een indicatie van de grootte van bijdrage van deze bronnen op de waterkwaliteit in de zwemlocatie.

Beschrijving Historische Veldbezoek gebied/hydro- waterkwaliteit morfologie

Lijst: •bronnen •routes Actieprogramma Evalueren?

Meetprogramma Richtgetallen Zwemwater profiel Analyseren Evalueren

Figuur 1. Algemene routekaart om te komen tot een zwemwaterprofiel

Het zwemwaterprofiel is opgesteld met gebruik van de “Handreiking voor het opstellen van een zwemwaterprofiel” (Grontmij, RWS-RIZA 21 juni 2005).

4

222 AANPAK

Voor het opstellen van het zwemwaterprofiel zijn, aan de hand van de in hoofdstuk 1 genoemde handreiking, alle stappen doorlopen. Hieronder is aangegeven in welke onderwerpen deze stappen terugkomen en waar in de rapportage deze zijn terug te vinden. De gepresenteerde aanpak kan dan ook worden gezien als leeswijzer.

Hoofdstuk 3 Gebiedsbeschrijving Gebiedsbeschrijving algemeen. Hierin wordt de locatie, en de ligging van de locatie in de omgeving, beschreven op basis van de in de handreiking genoemde stappen locatiebeschrijving, gebiedsbeschrijving en veldbezoek. Hydromorfologie en ecologie. Deze paragraaf omvat de benodigde informatie over stromingen, peilen, flora en fauna (veldbezoek, hydromorfologie, gebiedsbeschrijving). Begrenzing. Het protocol binnenwater uit het rapport “KRW en oppervlaktewater: Bescherming van zwemwater en oppervlaktewater voor drinkwaterbereiding onder de Europese Kaderrichtlijn Water” (V&W/RWS/RIZA, juni 2005) is gebruikt om de begrenzing van een zwemzone voor te stellen. Gezondheidsrisico’s. In deze paragraaf wordt gemeld of er meldingen van gezondheidsklachten (zwemmersjeuk, botulisme, enzovoorts) zijn geweest op deze locatie en/of bloeien van cyanobacteriën.

Hoofdstuk 4 Historische data Analyse historische data. De microbiologische data van de zwemwaterbemonsteringen van de laatste tien jaar (2003- 2012) vormen de basis voor de analyse van de historische waterkwaliteit. Deze historische databestanden worden gebruikt om te zien of er een bepaalde trend zichtbaar is die wijst op: − invloed van weersomstandigheden, bijvoorbeeld indien overschrijdingen of verhogingen altijd optreden na hevige neerslag; − een relatie met bepaalde bronnen, bijvoorbeeld wanneer alleen hoge waarden gevonden worden bij een hoge recreatiedruk; − de relatie met een bepaalde periode in het jaar waarop verhogingen plaatsvinden; verhogingen kunnen van jaar tot jaar plaatsvinden op verschillende tijdsstippen, maar ze kunnen ook altijd in dezelfde periode plaatsvinden. De historische databestanden zijn deels gebaseerd op de zwemwaterrichtlijn en bevatten dus de daarin opgenomen indicatoren van fecale verontreinigingen. Vanaf 2006 zijn de parameters intestinale enterokokken en Escherichia coli geanalyseerd.

Hoofdstuk 5 Potentiële bronnen van bacteriële verontreiniging Potentiële bronnen van verontreiniging. Op basis van het veldbezoek, de analyse van de historische data, de gegevens van de waterkwaliteitsbeheerder en de plattegronden is een lijst van alle potentiële verontreinigingsbronnen en –routes voor fecale verontreiniging opgesteld. Alle potentiële bronnen en routes zijn op deze lijst gezet ook al lijken ze niet van belang. Soms blijkt dat juist een bron die vooraf niet als relevant werd beschouwd toch verhoogde waarden veroorzaakt óf dat door samenloop van omstandigheden meerdere bronnen samen verantwoordelijk zijn voor verhoogde waarden. Elke bron kan dan meetellen.

5

Hoofdstuk 6 ZWEMPROF Invullen richtgetallen. Met behulp van een eenvoudig spreadsheetmodel (ZWEMPROF) wordt de invloed van bronnen geschat. Het model geeft als resultaat aan of er a) geen invloed, b) geringe invloed, c) wezenlijke invloed of d) grote invloed is van belangrijke fecale verontreinigingen.

Hoofdstuk 7 Evaluatie en conclusies Analyse en evaluatie van gegevens. Alle gegevens die afkomstig zijn uit de voorgaande stappen zijn naast elkaar gelegd en bekeken. Hierbij is vooral onderzocht welke potentiële bronnen die uit de analyse van de data van de waterkwaliteitsbeheerders, het veldbezoek en de plattegronden volgen, relevant zijn voor de zwemwaterkwaliteit op de locatie. Daarbij zijn ook de resultaten van de spreadsheet modellering (ZWEMPROF) gebruikt. Daarnaast is een soort rangschikking van belangrijke bronnen gemaakt. Op deze manier is duidelijk waar de mogelijke knelpunten zitten en waar eventueel maatregelen genomen zouden moeten worden.

Conclusies. De belangrijkste bevindingen en de (mogelijke) consequenties hiervan zijn op een rij gezet.

Hoofdstuk 8 Maatregelen en aanbevelingen Maatregelen en bevindingen. Indien er geen problemen zijn geconstateerd bestaat er in beginsel weinig aanleiding om maatregelen te nemen. Indien er wel relevante verontreinigingsbronnen zijn gevonden of indien er onduidelijkheid is over de betrouwbaarheid van (enkele) resultaten, wordt in deze paragraaf een doorkijk gegeven naar mogelijke maatregelen.

6

333 GEBIEDSBESCHRIJVING ZWEMLOCATIE NAUTICA

3.1 Algemeen

De zwemwaterlocatie Nautica is gelegen aan de noordoostzijde van het Brielse Meer. Het Brielse Meer is ontstaan door afdamming van de , omstreeks 1950. De diepte van het Brielse Meer bedraagt over het algemeen circa 6,0 m. Nabij de westkant van het Brielse Meer neemt de waterdiepte toe tot 12,0 m. De locatie is gelegen op het terrein van de privé-watersportvereniging Nautica. De locatie is dan ook alleen voor leden toegankelijk, wel wordt er af toe door groepen (scouting en dergelijke) gebruik gemaakt van de (zwem)voorzieningen. De zwemwaterzone is gelegen aan een smalle recreatieweide.

jachthaven Zwemwaterlocatie Nautica

Zwartewaal

Figuur 2. Overzicht van de zwemwaterlocatie Nautica, de nabij gelegen jachthaven en de zwemwaterlocatie Zwartewaal.

Ten noorden van de zwemwaterzone is een jachthaven gelegen, in de jachthaven is plaats voor circa 108 boten. De scheiding tussen de zwemwaterlocatie en de jachthaven wordt gevormd door een gronddam. Boten kunnen echter ook aanleggen aan de steiger welke de zwemwaterzone afbakent. Op het terrein van Nautica zijn tevens het clubhuis en 30 vakantiewoningen (stacaravans) gelegen, het clubhuis doet tevens dienst als horecavoorziening. Ten oosten van de zwemwaterzone is een waterskischans gelegen. Op een afstand van circa 300 m ten oosten van de zwemwaterlocatie (buiten het terrein

7

Nautica) is de volgende jachthaven gelegen, in deze jachthaven is er plaats voor circa 40 boten, bij deze jachthaven zijn toiletvoorzieningen aanwezig. De zwemwaterlocatie is min of meer rechthoekig met een afmeting van ongeveer 60 m bij 30 m. De zwemwaterzone is geheel afgebakend door een steiger.

stacaravens

jachthaven

zwemlocatie jachthave n

skischans

Figuur 3. Nautica en omgeving. Direct ten noorden van de zwemwaterlocatie is de jachthaven gelegen. Ten oosten van de zwemwaterlocatie zijn circa 30 stacaravans gelegen, op een afstand van circa 300 m is een jachthaven (met voorzieningen) gelegen. In het Brielse Meer is een skischans gelegen.

Bezoekersaantal. Ten tijde van het veldbezoek (19 juni 2007) waren geen zwemmers actief bij het strandje. Dit is niet verwonderlijk gezien het tijdstip (11:00 u) en het feit dat de vakantieperiode nog niet aangebroken was. Door de beheerder van Nautica is aangegeven dat de watersportvereniging circa 300 leden heeft. Op een drukke zomerse dag zijn er circa 50-60 leden aan het zwemmen.

Faciliteiten. De zwemwaterlocatie is gelegen op het terrein van de privé-watersportvereniging Nautica. Op het terrein zijn vele faciliteiten aanwezig. In de zwemwaterzone zelf is een waterglijbaan aanwezig. Op de aangrenzende weide zijn vuilnisbakken aanwezig, deze worden regelmatig geleegd. Verder zijn er op het terrein douches en toiletten aanwezig. Het clubgebouw functioneert tevens als bar/restaurant. Op een afstand van circa 150 m ten oosten van de locatie is een skischans gelegen, deze skischans is tevens in beheer en eigendom van de watersportvereniging. Op het terrein zijn 30 stacaravans gelegen, hiervan kunnen alleen leden gebruik van maken. De parkeervoorzieningen zijn gelegen in het noordelijke deel van het terrein.

Beheer. Het terrein, waarop de zwemwaterlocatie gelegen is, is eigendom en in beheer van de watersportvereniging Nautica. Voor een overzicht van adressen van betrokken instanties zie bijlage 5.

8

Om de aanwezige waterglijbaan nat te houden kan er voordat er gegleden wordt op een knop gedrukt worden, zodat er water over de glijbaan wordt gepompt. De pomp voor dit water was gesitueerd in de achtergelegen jachthaven. Vanwege de slechte score in de waterkwaliteit in 2009 is geadviseerd om de pomp te verplaatsen naar een plek binnen de zwemzone. De beheerder heeft aangegeven dat in het voorjaar van 2011 (direct na de winter) de pomp verplaatst is.

Waterkwaliteitsbemonstering. Het zwemwater wordt tijdens het zwemseizoen minimaal eens per veertien dagen gecontroleerd door het Waterschap Hollandse Delta en de genomen monsters worden geanalyseerd op zwemwaterparameters (fysisch-chemische en bacteriologische parameters). Bij het vaststellen van de zwemwaterkwaliteit wordt tevens rekening gehouden met de geur en kleur van het water en de aanwezigheid van olie, schuim en vuil. Gedurende het zwemseozoen (april t/m septmeber) is er extra aandacht voor cyanobacteriedichtheden door middel van het uitvoeren van cyanobacteriescreeningen met de fluoroprobemethode. De provincie Zuid-Holland is toezichthouder op de waterkwaliteit van het oppervlaktewater op deze en overige zwemwaterlocaties in Zuid-Holland De kwaliteit van de plas wordt bekendgemaakt via de nationale zwemwatersite www.zwemwater.nl en op teletekst pagina 725. Daarnaast kunnen recreanten de zwemwatertelefoon bellen voor informatie over de kwaliteitstoestand van zwemwateren. In het noordelijke gedeelte van het de zwemwaterzone bevindt zich monsternamepunt (BO 63) waar doorgaans de zwemwaterkwaliteit en het doorzicht gemeten wordt (figuur 4).

Figuur 4. Locatie monsternamepunt.

9

3.2 Hydromorfologie

De zwemzone heeft een zandige bodem die langzaam tot aan de steiger afloopt tot ca. 1,5 meter waterdiepte. De waterglijbaan wordt gevoed met water wat gepompt wordt uit de noordelijk gelegen haven. Bezoekers kunnen zelf middels een knop de waterglijbaan aan zetten. De pomp draait dan circa 20 minuten. Ingeschat wordt dat het debiet van de glijbaan circa 500 l/min bedraagt. Uitgaande van een duur van 20 min bedraagt het totale debiet 10 m 3 per keer dat de glijbaan aanstaat. Door de beheerder is aangeven dat op een drukke zomerse dag de glijbaan continue in gebruik is. Ingeschat wordt dat de glijbaan dan circa 24 keer aan staat. Op een drukke zomerse dag wordt dan in totaal 240 m 3 water vanuit de haven ingelaten. De beheerder zet de glijbaan standaard drie keer per dag aan, wat overeenkomt met 30 m3.

Figuur 5. Zicht op de zwemwaterlocatie, gezien vanuit de aangrenzende steiger.

3.3 Ecologie

De oevers van de gehele plas bestaan hoofdzakelijk uit een grasachtig talud. De bijbehorende recreatieweide wordt meerdere malen per maand gemaaid. Ten oosten en westen van de zwemwaterlocatie wordt de overgang tussen water en land gemarkeerd door riet en andere algemeen voorkomende oeverplanten. Op de steiger en in het gras zijn resten gevonden van vogelfeces. Over het algemeen wordt het gebied bezocht door ganzen, met name in de winterperiode.

10

Figuur 6. De aanwezige oeverbegroeiing vormt tevens de begrenzing van de wemwaterzone.

3.4 Begrenzing

De begrenzing van de badzone wordt voorgesteld met behulp van het rapport “KRW en oppervlaktewater, Bescherming van zwemwater en oppervlaktewater voor drinkwaterbereiding onder de Europese Kaderrichtlijn Water (RIZA, juni 2005). De begrenzing van de zwemwaterlocatie wordt gevormd door de aanwezige steiger, de waterdiepte nabij deze steiger bedraagt maximaal 1,50 m. De aanwezige steiger kan beschouwd worden als een gevaarlijke functie (duiken). Bij de zwemwaterlocatie is een bord aanwezig waarop staat dat het verboden is om te duiken.

11

Figuur 7. Luchtfoto van de zwemwaterlocatie met de begrenzing van de zwemzone .

3.5 Gezondheidsrisico’s

Cyanobacteriën. De optimale omstandigheden voor algenbloei zijn een temperatuur tussen de 20º C en 30 ºC, lichtarme en luwe (wind en stroming) omstandigheden, relatief ondiep, helder en nutriëntrijk water. In de periode 2003 en 2005 zijn toxische cyanobacteriën geconstateerd. Het aantal cyanobacteriën viel in de klasse zeer weinig. Een zwemverbod is in 2003 afgegeven voor alle zwemwaterlocaties in Zuid-Holland, gezien gezondheidsklachten met betrekking tot diverse locaties in geheel Zuid-Holland. Voor meer in formatie over cyanobacteriën wordt verwezen naar paragraaf 1.6.

Doorzicht, pH en zwerfvuil. Het gemiddelde doorzicht varieert in de zwemwaterseizoenen van 2005 t/m 2012 tussen de 0,68 m en 1,48 m. Bij een verminderd doorzicht (< 1 m.) bestaan veiligheids- en gezondheidsrisico’s, bijvoorbeeld in verband met niet zichtbare scherpe voorwerpen op de bodem.

De pH (tijdens het zwemseizoen) is in de jaren 2005 t/m 2012 slechts één enkele maal hoger geweest dan de kritische grens van 9,0. (28 juni 2010 pH=9,1). De gemiddelde zuurgraad fluctueert in de zwemseizoenen van april t/m september tussen 8,21 en 8,45.

Zwerfvuil/drijfvuil is in de periode van 2002-2012 slechts eenmaal aangetroffen (11 juli 2011).

12

Tabel 2. Zomerhalfaargemiddelden doorzicht en pH zomerhalfjaar- zomerhalfjaar- gemiddelde gemiddelde jaar doorzicht (m) pH 2005 0,74 8,36 2006 0,68 8,45 2007 1,01 8,16 2008 1,02 8,25 2009 1,19 8,41 2010 1,48 8,21 2011 1,37 8,39 2012 1,27 8,32

Zwemmersjeuk en botulisme. Er zijn geen gevallen van zwemmersjeuk en botulisme bekend.

Gezondheidsklachten gemeld bij de provincie Zuid-Holland. In 2003 heeft de provincie, wegens gezondheidsklachten met betrekking tot diverse zwemlocaties in heel Zuid-Holland, besloten een negatief zwemadvies uit te vaardigen voor alle zwemlocaties in de provincie. Op basis van de waterkwaliteitsgegevens van de locatie Nautica bleek er hiervoor echter geen aanleiding te zijn. In 2002 tot en met 2012 is de locatie Nautica geen enkele maal gesloten geweest in verband met de aanwezigheid van ‘grote hoeveelheden giftige blauwwieren’ (bron: provincie Zuid-Holand). Wel zijn in 2002 (klasse: zeer weinig) en 2005 (klasse: zeer weinig) blauwwieren aangetroffen. In 2002 zijn er enkele gezondheidsklachten geweest, de aard van deze klachten is niet bekend.

Vissterfte. Vermeldenswaardig is nog het feit dat er begin mei 2012 een massale vissterfte in het Brielse Meer is geweest.

Diagnose: Magere vis met multi parasitaire huidinfectie met secundaire multibacteriële- en schimmel infectie, die zich langzaam verspreidt vanaf de wonden naar de inwendige organen en de vis doodt. Bij dergelijke infecties gaat het doorgaans om onschadelijke bacteriën voor de mens. Uiteraard moet de mens bii voorkeur niet de zwaar bacterieel aangetaste vis aanraken, aangezien er opportuun pathogene bacteriën bij zullen zitten (zoals Aeromonas hydrophila en Aer.sobria), die gewoonlijk al in lage aantallen in zwemwater voorkomen.

13

3.6 Cyanobacteriën

Cyanobacteriegegevens Van de locatie Brielse Meer, Nautica (BO 63) zijn cyanobacteriële gegevens aanwezig van de jaren 2003 t/m 2012.

De screeningen zijn t/m 2009 in opdracht van Waterschap Hollandse Delta uitgevoerd door Grontmij | Aquasense. Bij de screeningen is het percentage cyanobacteriën ten opzichte van het overige fytoplankton bepaald. De cyanobacteriële screeningen wezen uit dat in 2003 (september) en 2005 (augustus) potentieel toxische cyanobacteriën aanwezig waren. In de overige jaren zijn geen potentieel toxische blauwalgen aangetroffen.

Indien uit de screeningen blijkt dat de hoeveelheid toxische cyanobacteriën meer was dan 50% van het totale fytoplankton, zijn de toxische cyanobacteriën gedetermineerd. Uit de beschikbare gegevens blijkt dat deze determinatie in de beschouwde periode niet heeft plaatsgevonden. In 2003 (september) en 2005 (augustus), data waarop toxische cyanobacteriën zijn aangetroffen, was het percentage toxische cyanobacteriën lager dan 50 % van het totale fytoplankton, een nadere determinatie heeft toen dus niet plaatsgevonden.

In 2010 zijn de potentieel toxische blauwalgen conform het toen geldende blauwalgenprotocol gescreend m.b.v. de quick-scan methode. Gedurende het gehele zwemseizoen in 2010 zijn er geen toxische blauwalgen en/of drijflagen waargenomen. (alle waarden 0 (nul)).

Vanaf 2011 is de screening op potentieel toxische cyanobacteriën (de blauwalgen) gebaseerd op de fluoroprobemethode. Landelijk is er een grens gesteld waarbinnen verondersteld wordt dat er geen gezondheidsrisico’s zullen zijn. Deze fluoroprobe grenswaarde bedraagt 12,5 µg/l. Zowel in 2011 als in 2012 heeft geen van de gemeten fluoroprobewaarden deze grens overschreven. De maximale waarde die is gemeten is 0,77 µg/l gemeten geweest op 20 aug 2012.

In de gehele beschouwde periode zijn geen microcystineconcentraties in de waterfase bepaald. Voor wat betreft de locatie Brielse Meer, Nautica zijn de afgelopen jaren geen meldingen van gezondheidsklachten binnengekomen. Op basis van de bovenstaande gegevens kan worden geconcludeerd dat er geen aanzienlijke kans is op toxische cyanobacteriënbloei bij de zwemwaterlocatie Brielse Meer, Nautica. Verdere actie (in de vorm van een nadere beschrijving) is, volgens het stappenplan van de handreiking Zwemwaterprofiel Blauwalgen, dan ook niet nodig.

14

Bijzonderheden. Op 20 juni 2012 08:44 uur werden er op de zandbodem levende algen waargenomen, alsook drijvende vlokken van algen. Gedacht werd aan de aanwezigheid van de blauwwier Phormidium.

Figuren 8 t/m 11 Afbeeldingen van vermoedelijk Phormidium.

Op 20 juni 2012 16:39 uur berichtte AQUON het volgende:

“99% Enteromorpha, dit is een benthische groenalg. In de overige 1 % zitten kiezelalgen (coconeis en fragillariophyceae), Oscillatoria limosa en Oedogonium. Er is dus geen sprake van Phormidium.”

15

444 HISTORISCHE DATA

Het Waterschap Hollandse Delta bemonstert de zwemwaterkwaliteit gedurende het zwemwaterseizoen minimaal tweewekelijks op het monsterpunt (BO 63) aan de noordzijde van de locatie bij het zwemstrandje bij 1 meter waterdiepte. Sinds 2006 worden de metingen uitgevoerd in het kader van de huidige Europese zwemwaterrichtlijn die sinds begin 2006 van kracht is. Volgens deze richtlijn moeten Escherichia coli en intestinale enterokokken gemeten worden.

4.1 Normoverschrijdingen

Hieronder (tabel. 3 en figuur 12) een overzicht van de individuele meetresultaten van de fecale bacteriën Escherichia coli en de Intestinale Enterokokken.

Wettelijk gezien zijn er geen normen voor individuele waarden van de fecale bacteriën. De Europese normering is gebaseerd op 4 opeenvolgende meetjaren. Om toch in te kunnen schatten of er naar aanleiding van separate meetwaarden gezondheidsrisico’s zijn, zijn er door de waterbeheerders binnen de provincie Zuid-Holland normen afgesproken. Overschrijding van de norm kan leiden tot een negatief zwemadvies of een zwemverbod. (in 2011 was er ook een 3 e maatregel in de lucht: “de waarschuwing”; deze is in 2011 echter weer losgelaten). Voor Escherichia coli wordt als maatregelgrens 2000 kve/dl aangehouden, en voor de Intestinale Enterokokken 400 kve/dl.

Opvallend hierin is dat in de 7 monitoringsjaren 2006 t/m 2012 het gehalte aan Escherichia coli 7 keer de norm van 2000 kve/dl (MW) heeft overschreden (2007, 2009, 2010 en 201) en het gehalte aan Intestinale Enterokokken heeft slecht slechts 3 keer de norm overschreden van 400 kve/dl (MWA) (2007, 2008 en 2010).

In het laatste monitoringsjaar (2012) zijn beide variabelen onder hun vigerende norm gebleven. Of deze ‘verbetering’ te wijten is aan het verplaatsen van de waterpomp voor het zwemseizoen van 2011 (van de jachthaven naar binnen de zwemzone), of dat dit te wijten valt aan 2 opeenvolgende relatief slechte zomers (2011 en 2012) is vooralsnog onduidelijk.

16

E_COLI INTTNLETRKKN E_COLI INTTNLETRKKN jaar Datum MWA KVE of MWA jaar Datum MWA KVE of MWA 2006 24-4-2006 15 10 2009 27-4-2009 274 32 8-5-2006 46 10 11-5-2009 15 15 22-5-2006 45 10 25-5-2009 64 15 6-6-2006 15 10 8-6-2009 614 15 19-6-2006 160 22 22-6-2009 122 15 3-7-2006 15 10 6-7-2009 54 10 17-7-2006 215 22 20-7-2009 22 15 31-7-2006 45 10 3-8-2009 2772 288 14-8-2006 270 88 10-8-2009 288 10 28-8-2006 46 10 17-8-2009 54 32 11-9-2006 127 54 31-8-2009 22 32 2007 16-4-2007 15 10 14-9-2009 15 22 1-5-2007 4560 10 2010 19-4-2010 60 30 14-5-2007 10 10 3-5-2010 60 30 29-5-2007 330 10 17-5-2010 60 30 11-6-2007 22 10 31-5-2010 60 46 25-6-2007 22 10 14-6-2010 60 30 9-7-2007 208 15 28-6-2010 127 30 23-7-2007 2262 234 12-7-2010 509 30 6-8-2007 632 64 19-7-2010 60 30 20-8-2007 10687 980 26-7-2010 3093 350 27-8-2007 64 15 2-8-2010 215 46 3-9-2007 220 10 9-8-2010 565 30 17-9-2007 360 76 23-8-2010 5598 1500 2008 14-4-2008 15 10 30-8-2010 332 110 28-4-2008 32 15 6-9-2010 371 94 13-5-2008 32 10 20-9-2010 60 30 26-5-2008 32 10 2011 26-4-2011 30 30 2-6-2008 76 10 2-5-2011 30 30 9-6-2008 182 15 16-5-2011 30 30 24-6-2008 246 15 30-5-2011 200 30 7-7-2008 780 208 14-6-2011 30 30 21-7-2008 22 10 27-6-2011 3100 93 5-8-2008 54 10 4-7-2011 30 30 18-8-2008 942 2166 11-7-2011 270 200 1-9-2008 374 64 25-7-2011 30 30 15-9-2008 88 54 8-8-2011 230 110 22-8-2011 230 30 5-9-2011 130 45 19-9-2011 77 61 2012 16-4-2012 30 30 1-5-2012 30 30 14-5-2012 30 30 29-5-2012 30 30 11-6-2012 61 30 25-6-2012 30 30 9-7-2012 30 30 23-7-2012 30 30 6-8-2012 160 210 20-8-2012 61 30 3-9-2012 46 30 17-9-2012 30 30

Tabel 3. Escherichia coli en Intestinale Enterokokken over de periode 2006-2012

17

Fecale bacteriën BO 63 Nautica 100000

10000

1000

n/dl 100

10

1

E-Coli Intestinale Enterokokken datum norm E-coli norm IE (n/dl) (n/dl) M WA KVE of M WA

Figuur 12. Fecale bacteriën-gehaltes op locatie BO 63 (Nautica) in de monitoringsjaren van 2006 t/m 2012

Als gevolg van overschrijdingen van de provinciaal vastgestelde normen voor de fecale bacteriën zijn de volgende maatregelen afgekondigd.

Zwemlocatie Plaats Besluit Besluitdatum Watersportvereniging Nautica Zwartewaal Zwemverbod Escherichia Coli 10-9-2009 intrekking zwemverbod Escherichia Coli 24-8-2009 Watersportvereniging Nautica Zwartewaal waarschuwing Escherichia Coli 5-8-2010 intrekking waarschuwing Escherichia Coli 25-8-2010 waarschuwing Escherichia Coli 4-9-2010 intrekking waarschuwing Escherichia Coli 8-9-2010 Tabel 4. Overzicht door pZH afgekondigde maatregelen (2009 t/m 2012)

Opvallend is dat er sinds dat de waterglijbaan-pomp is verplaatst, er geen waarschuwingen, negatieve zwemadviezen en zwemverboden meer zijn afgekondigd.

In 2010 is heeft er een onderzoek plaatsgevonden om vast te stellen of de kwaliteit van het water in de jachthaven te koppelen valt aan de (slechte) waterkwaliteit in de badzone. (zie bijlage 6). Conclusie hierbij was dat er wat de Intestinale Enterokokken betreft een significante relatie bestaat tussen de kwaliteit van het water uit de jachthaven en het water in de zwemzone.

18

4.2 Toetsingen volgens de EU-richtlijn.

Toetsing van de meetresultaten volgens de Europese zwemwaterrichtlijn laat over de jaren 2006 t/m 2012 het volgende beeld zien:

Officiële zwemwaterbeoordeling bacteriologie

LOCATIE Omschrijving 2009 2010 2011 2012 4 meetjaren BO 63 Brielse Meer, watersportvereniging Nautica uitstekend goed aanvaardbaar slecht

Figuur 13. Zwemwaterkwaliteitsscores volgens de Europese zwemwaterrichtlijn.

Omdat de fecale bacteriën Escherichia coli en de Intestinale Enterokokken al vanaf 2006 zijn gemonitoord kan de bacteriologische waterkwaliteit meerjarig in beeld worden gebracht. • Periode 2006-2009: slecht • Periode 2007-2010: slecht • Periode 2008-2011: aanvaardbaar • Periode 2009-2012: aanvaardbaar

Indien de zwemwaterkwaliteit minimaal op dit niveau blijft voldoet de waterkwaliteit hiermee aan de minimale eis die gesteld is in artikel 5 lid 3 van de Europese zwemwaterrichtlijn.

De lidstaten zorgen ervoor dat aan het einde van het badseizoen van 2015 alle zwemwateren ten minste „aanvaardbaar” zijn. Zij nemen realistische en evenredige maatregelen die naar hun oordeel passend zijn om het aantal als „uitstekend” of „goed” ingedeelde zwemwateren te doen toenemen.

19

4.3 Historisch data-analyse in relatie tot weersomstandigheden

De historische data-analyse is uitgevoerd voor de periode 2002-2006. Alleen in 2003 is op 02/06/2003 een overschrijding geconstateerd. De overschrijding gold alleen voor de thermotolerante bacteriën van de coli groep. De historische data-analyse is uitgevoerd om te zoeken naar een mogelijk verband tussen weersomstandigheden en de overschrijdingen. Weersinvloeden die mogelijk verband houden met de recreatiedruk zijn de luchttemperatuur en het aantal zonne-uren op de dagen voorafgaand aan de monstername. Regenval in de vorm van neerslag per uur en de windsnelheid en –richting geven een indruk van de afspoeling, mogelijke overstorten en menging. Hieronder worden enkele van de grafieken gepresenteerd waarin de concentraties van indicatoren voor fecale verontreinigingen uitgezet zijn tegen weersomstandigheden afkomstig van het KNMI weerstation .

Voor de grafieken waar gekeken is naar een relatie met maximumluchttemperatuur en aantal zonne-uren is gekeken naar een relatie met de thermotolerante bacteriën van de coligroep. Dit aangezien bij de thermotolerante bacteriën van de coligroep een overschrijding is gemeten op 2/6/2003. Wel kan gesteld worden dat de grafieken waarin de relatie van de verschillende factoren (onder andere luchttemperatuur, neerslag) met intestinale enterokokken/ E .coli een zelfde beeld geven.

Maximum luchttemperatuur en thermotolerante bacteriën van de coligroep 2003 maximum luchttemperatuur thermotol.bact.vd.coligroep klasse (goed)

35 3000

30 2500

25 2000 20 1500 15 1000 10 Buitentemperatuur (°C) Buitentemperatuur Thermotolerante bacteriën bacteriën Thermotolerante 5 500 van de coligroep (kve/100ml)

0 0 apr mei jun jul aug sep

Figuur 14. Verloop van de concentratie thermotolerante bacteriën van de coligroep (2003) in relatie tot de maximum luchttemperatuur.

In figuur 59 wordt de maximale luchttemperatuur uitgezet tegen de gemeten waarden van de thermotolerante bacteriën van de coligroep. Bij warm weer is er kans op een grotere recreatiedruk met de mogelijkheid op fecale verontreinigingen. De overschrijding op 2 juni wordt niet teruggezien op ander dagen met vergelijkbare temperaturen. Uit de bovenstaande grafiek blijkt dat op 2 juni de luchttemperatuur circa 26 graden Celsius was, een goede ‘zwemtemperatuur’. Op andere dagen met vergelijkbare of hogere temperaturen zijn echter geen overschrijdingen/hogere meetwaarden aangetroffen. Er is dus geen sprake van een eenduidige relatie tussen temperatuur en de concentratie bacteriën.

Op een zonnige dag (rond of hoger dan 10 uur zon per dag) is er kans op een grotere recreatiedruk met de mogelijkheid van fecale verontreinigingen. Er wordt niet alleen gekeken naar het aantal zonne-uren op de dag voorafgaand aan de monstername maar ook twee en

20

drie dagen voorafgaand. Dit in verband met dat mogelijke verontreinigingen kunnen blijven ‘hangen’.

Zonne-uren en thermotolerante bacteriën van de coligroep 2003 3 2 1 data klasse (goed) 16 3000 14 2500 12 2000 10 8 1500 6 1000

Zonne-uren (uren) Zonne-uren 4 500 2 Thermotolerante bacteriën bacteriën Thermotolerante van van de ml) coligroep (kve/100 0 0 2-jun 14-jul 28-jul 6-mei 8-sep 10-jun 16-jun 30-jun 22-apr 19-mei 11-aug 25-aug Figuur 15. Verloop van de concentratie thermotolerante bacteriën van de coligroep (2003 ) in relatie tot het aantal zonne-uren op de dagen voorafgaand aan monstername: 1 staat hier voor één dag voorafgaand aan monstername, 2 en 3 staan voor twee danwel drie dagen voorafgaand aan monstername.

De overschrijding van de norm op 14 augustus valt samen met 3 dagen met veel zonne-uren (rond of hoger dan 10 uren) voorafgaand aan de monstername (figuur 60). In de overige jaren (2002, 2004, 2005, 2006) zijn op dagen met veel zonne-uren geen overschrijdingen of hogere meetwaarden aangetroffen. Er is dus geen sprake van een eenduidige relatie tussen zonne-uren en de concentratie van bacteriën.

21

Zonne-uren en thermotolerante bacteriën van de coligroep 2006 3 2 1 data klasse (goed) 16 3000 14 2500 12 2000 10 8 1500 6 1000

zonne-uren zonne-uren (uren) 4 500 2 de coligroep (kve/100 de ml) coligroep (kve/100

0 0 van bacteriën Thermotolerante 3-jul 6-jun 17-jul 31-jul 8-mei 19-jun 24-apr 22-mei 14-aug 28-aug 11-sep Figuur 16. Verloop van de concentratie thermotolerante bacteriën van de coligroep (2006 ) in relatie tot het aantal zonne-uren op de dagen voorafgaand aan monstername: 1 staat hier voor één dag voorafgaand aan monstername, 2 en 3 staan voor twee danwel drie dagen voorafgaand aan monstername.

Uit de bovenstaande grafiek komt naar voren dat er in 2006 (warme juni en juli maand) geen relatie is tussen de concentratie thermotolerante bacteriën van de coligroep en het aantal zonne-uren.

In perioden met (veel) neerslag kunnen eventueel aanwezige overstorten in werking treden en zo de bacteriologische waterkwaliteit beïnvloeden. Verder kan door neerslag aanwezig verontreinigingen afspoelen in de zwemwaterzone. Hierbij kan gedacht worden aan verontreinigingen in de directe omgeving van de zwemwaterlocatie (afspoeling van het terrein). Ook door het inwerking treden van eventueel aanwezige poldergemalen kunnen verontreinigen uit het achterland de bacteriologische waterkwaliteit beïnvloeden.

22

Neerslag en thermotolerante bacteriën van de coligroep 2003 neerslag (mm/h) klasse (goed) thermotol. bact. vd. coligroep 16 3000

14 2500 12 2000 10

8 1500

6

Neerslag (mm/h) Neerslag 1000

4 ml) coligroep (kve/100 500 2 Thermotolerante bacteriën van de bacteriën Thermotolerante

0 0 apr mei jun jul aug sep

Figuur 17. Verloop van de thermotolerante bacteriën van de coligroep concentratie in 2003 in relatie tot de neerslagintensiteit.

Uit de bovenstaande grafiek lijkt het, in eerste instantie erop dat er een relatie is tussen de neerslagintensiteit en de geconstateerde overschrijding. De overschrijding van de norm is vastgesteld op 2 juni, de bui met intensiteit van 23,8 mm/h vond plaats op 4 juni. Er is dus geen sprake van een relatie tussen de neerslagintensiteit en de overschrijding.

23

Neerslag en intestinale enterococcen 2006

neerslag intestinale enterococcen klasse (goed)

16 600

14 500 12 400 10

8 300

6 ml) (kve/100 200 Neerslag (mm/h) Neerslag 4 Intestinale enterococcen Intestinale enterococcen 100 2

0 0 apr mei jun jul aug sep

Figuur 18 Verloop van de intestinale enterokokken concentratie in 2006 in relatie tot de neerslagintensiteit.

Het jaar 2006 is qua weer vrij extreem. In juli was er vrijwel de gehele maand sprake van een hittegolf, de totale neerslag in deze maand was 15,5 mm. Augustus daarentegen was een regenachtige maand, in de eerste helft van augustus (tot en met 14 augustus) was er in totaal circa 165 mm neerslag gevallen.

Ondanks de vele neerslag die in augustus gevallen is, heeft dit niet tot overschrijdingen van de norm geleid. De gemeten concentraties blijven nog ruim onder de norm uitstekend. Uit de grafiek valt wel af te leiden dat de gemeten concentratie op 14 augustus hoger is dan op de overige data. Op 11 september is echter, in vergelijking met de overige data van 2006, ook een hogere meetwaarde aangetroffen. Deze meetwaarde is geconstateerd in een periode waarin vrijwel geen neerslag gevallen is. Een directe relatie tussen neerslag en de meetwaarden is niet aangetoond.

Afhankelijk van de locatie van de zwemwaterzone en de optredende windrichting kan er sprake zijn van menging (in meer of mindere mate) van het water. Bij aanlandse wind blijven eventueel aanwezige verontreinigingen als het ware ‘hangen’ in de zwemwaterzone.

24

Brielse Meer, Nautica ( BO 63)

Thermotolerante bacteriën van de coligroep en windrichting en hoogst gemiddelde windsnelheid per uur, 2003

meetgegevens klasse (goed) 3000

2000

1000

5 3 0 52.994356 6 3 -3000 -2000 -1000 0 1000 2000 3000

-1000

7 -2000

-3000

Figuur 19. Relatie tussen thermotolerante bacteriën van de coligroep concentratie in 2003 windrichting en windsnelheid (de getallen bij de diamanten in m/s).

Uit bovenstaande grafiek blijkt dat de windrichting zowel uit noordoostelijke als uit zuidwestelijke richting komt. Ten tijde van de geconstateerde overschrijding bedroeg de windsnelheid 7,0 m/s (figuur 15), dit is hoger dan de gemiddelde windsnelheid van circa 5,5 m/s. In andere jaren zijn bij windsnelheden van boven de 7,0 m/s er echter geen overschrijdingen opgetreden. Ten tijde van de overschrijding was de windrichting uit zuidwestelijke richting. Bij deze zuidwestelijke windrichting zijn in de beschouwde periode echter geen overschrijdingen of hogere meetwaarden geconstateerd. Doordat er sprake was van een zuidwestelijke windrichting blijven de aanwezige verontreinigingen als het ware hangen voor de zwemwaterlocatie.

Voor de overschrijdingen/hogere meetwaarden in 2007 is er globaal gekeken of er een relatie is met de historische data-analyse van 2002-2006, dit bleek niet het geval te zijn. Globaal is er gekeken of er een relatie is met neerslag/ windrichting zonne-duur op basis van KNMI data van 2007. Ook hier is geen relatie gevonden. Opvallend is dat de overschrijdingen/hogere waarden bij Nautica niet terug te vinden zijn bij de andere zwemwaterlocaties in het Brielse Meer. Wellicht is hier sprake van een lokale bron, bijvoorbeeld de nabij gelegen jachthaven.

25

555 POTENTIËLE BRONNEN BACTERIËLE VERONTREINIGING

Op basis van veldbezoek, historische data-analyse en bestudering van hydrografische kaarten kunnen we voor de zwemwaterzone Brielse Meer, Nautica een aantal mogelijke bronnen voor fecale verontreiniging aanmerken:

• Bezoekers. De analyse van de historische data laten zien dat ten tijde van overschrijdingen of verhogingen van concentraties van indicatoren voor fecale verontreinigingen de recreatiedruk, in enkele gevallen, verhoogd zou kunnen zijn geweest als gevolg van zonnige dagen. Het aantal bezoekers per dag is redelijk (60) gezien de omvang van de plas. Voor ZWEMPROF wordt uitgegaan van gemiddeld 60 bezoekers met uitschieters naar 150 bezoekers per dag.

• Ganzen op het strand en in de zwemzone. Ten tijde van het veldbezoek vrijwel geen sporen van feces aangetroffen van ganzen/vogels, alleen op de aangrenzende steiger is feces aangetroffen. Door de beheerder van het terrein wordt alles goed schoongemaakt. Wel zijn er dagelijks veel vogels in het gebied aanwezig, naar schatting circa 100. In ZWEMPROF wordt er vanuit gegaan dat de vogels zich bevinden op de steiger (worse-case scenario), zodat de feces gelijk in de zwemwaterzone komt.

• Vogelpoep op steiger Op de nabij gelegen steiger is vrijwel geen vogelpoep aangetroffen. De steiger wordt namelijk regelmatig gereinigd. Bij veel neerslag en/of bij het schoonmaken van de steiger kan de vogelpoep in de zwemwaterzone terecht komen. Voor ZWEMPROF wordt uitgegaan dat bij hevige neerslag/schoonmaken de feces van circa 100 vogels in de zwemwaterzone komt.

• Jachthaven Direct ten zuiden van de zwemwaterzone is een jachthaven gelegen (108 boten). Op een afstand van 300 m ten oosten van de zwemwaterzone is een jachthaven/steiger gelegen, bij deze jachthaven zijn tevens voorzieningen aanwezig. In de jachthaven is plaats voor circa 40 boten. Ondanks dat bij beide jachthavens voorzieningen aanwezig zijn worden beide havens meegenomen in ZWEMPROF (worse-case benadering). Vanuit de jachthaven wordt water ingelaten voor de waterglijbaan. Op deze manier is er direct contact tussen de jachthaven en de zwemwaterzone. Indien in de jachthaven blauwalgen voorkomen kunnen de blauwalgen via de pomp/waterglijbaan in de zwemwaterzone terecht komen, ook eventuele fecale verontreinigingen kunnen op die wijze in de zwemwaterzone terecht komen.

• Recreatievaart Het Brielse Meer is een druk bevaren meer. Exacte gegevens van het aantal vaarbewegingen is niet bekend. Door Groenvoorzieningen Zuid-Holland is een inschatting gemaakt van het aantal vaarbewegingen. Ingeschat wordt dat op een doordeweekse dag circa 300 boten de zwemwaterlocatie passeren, op een drukke zomerse dag circa 1.000 boten.

• Overstorten op het Brielse Meer. Op basis van de kaarten van het Waterschap zijn er in totaal acht overstorten die op het Brielse Meer uitkomen. Vier overstorten zijn gelegen nabij , de overige vier overstorten nabij Zwartewaal. Van drie overstorten zijn overstortvolumes bekend. Op basis van de beschikbare gegevens wordt er vanuit gegaan dat het gemiddelde totale overstortvolume 4.000 m 3/j bedraagt.

26

• Neerslag / afspoeling oevers In eerste instantie lijkt er geen directe relatie te zijn tussen neerslag en overschrijding met indicatoren voor fecale verontreinigingen. Neerslag kan leiden tot afspoeling van feces vanaf de oevers en het aangrenzende recreatieterrein Het recreatieterrein heeft een schuin aflopend talud, aanwezige feces kan dus de zwemwaterzone instromen. In ZWEMPROF wordt er vanuit gegaan dat bij neerslag een oppervlakte van circa 3,0 ha afwatert in de zwemwaterzone (worse-case).

27

666 ZWEMPROF

In een eenvoudig spreadsheetmodel (ZWEMPROF) zijn dimensies van de zwemplas en omvang van potentiële bronnen ingevuld. Aan de hand van kentallen is de invloed van de potentiële bronnen op de bacteriële waterkwaliteit kwantitatief geschat.

Figuur 20. Uitslag van ZWEMPROF.

• Bezoekers. Uit ZWEMPROF blijkt dat het geschatte aantal van 60 bezoekers op normale dagen en 150 bezoekers op drukke dagen in beginsel geen problemen veroorzaakt met de bacteriologische waterkwaliteit.

• Ganzen op het strand en in de zwemzone. Het aantal vogels dat nu in de plas aanwezig is, is in het model geschat op 100 stuks. Dit aantal heeft geen invloed op de zwemwaterkwaliteit. Bij verdubbeling van het aantal vogels is er tevens geen invloed op de bacteriologische waterkwaliteit.

• Vogelpoep op steiger Ingeschat is dat op de aanwezige steiger van circa 100 vogels feces bevindt. Bij veel neerslag en/of bij het schoonmaken van de steiger kan de vogelpoep in de zwemwaterzone terecht komen. Uit ZWEMPROF komt naar voren dat vogelfeces op de steiger geen invloed op de bacteriologische zwemwaterkwaliteit.

• Jachthaven In ZWEMPROF is de nabij gelegen jachthaven meegenomen. Uit ZWEMPROF blijkt dat er geen invloed is van de jachthaven op de bacteriologische waterkwaliteit.

• Recreatievaart Uit ZWEMPROF blijkt dat zowel 300 als 1.000 paserende boten geen invloed hebben op de bacteriologische waterkwaliteit. Hierbij dient opgemerkt te worden dat bij

28

1.000 boten er sprake is van een geringe onzekerheid in de uitslag, indien de situatie beschouwd wordt met een lager verversingsdebiet (4,0 m 3/s).

• Overstorten op het Brielse Meer. Uit ZWEMPROF komt naar voren dat bij een overstortvolume van 4.000 m 3 overstorten geen invloed hebben op de bacteriologische waterkwaliteit.

• Neerslag / afspoeling van oevers/recreatieterrein Neerslag kan leiden tot afspoeling van feces vanaf de oevers en het aangrenzende recreatieterrein Het recreatieterrein heeft een schuin aflopend talud, aanwezige feces kan dus de zwemwaterzone instromen. In ZWEMPROF wordt er vanuit gegaan dat bij neerslag een oppervlakte van circa 3,0 ha direct afwatert in de zwemwaterzone. Uit ZWEMPROF komt naar voren dat deze bron geen invloed heeft op de bacteriologische waterkwaliteit.

Bij de bovenstaande analyse is gebruikt gemaakt van het spreadsheetprogramma ZWEMPROF. De uitkomsten van ZWEMPROF zijn erg afhankelijk van de hydrologische/morfologische parameters welke worden ingevoerd. Hierbij valt te denken aan waterdiepte, breedte en het verversingsdebiet.

Het debiet van het Brielse Meer is vrij hoog, 8,0 m3/s. In ZWEMPROF is dit debiet aangehouden. Indien het Brielse Meer als stilstaande plas wordt beschouwd komen de volgende bronnen naar voren: agrarisch achterland en watervogels. Ten aanzien van de recreatievaart geldt dat bij 500 boten er sprake is van beïnvloeding van de waterkwaliteit. Door het hoge debiet/stroomsnelheid is er sprake van een geringe verblijftijd van het water, daardoor hebben de verschillende potentiële bronnen geen invloed op de waterkwaliteit.

Het eerder genoemde debiet van 8,0 m 3/s geldt voor het Brielse Meer, naar verwachting zal het debiet ter plaatse van de zwemwaterzone beduidend lager zijn. Dit heeft als gevolg dat de verblijftijd langer is, waardoor een bron eerder tot een overschrijding zal leiden. Vandaar dat in ZWEMPROF ook de situatie beschouwd is met een debiet van 4,0 m 3/s. Uit ZWEMPROF komt naar voren dat bij een debiet van 4,0 m 3/s geen van de benoemde potentiële bronnen wezenlijke invloed heeft op de bacteriologische waterkwaliteit. Bij recreatievaart is er wel sprake van onzekerheid in de uitslag.

29

777 EVALUATIE EN CONCLUSIES

Het Brielse Meer, locatie Nautica is een redelijk goed bezochte locatie. Op een drukke zomerse dag zijn circa 300 bezoekers aanwezig, waarvan 60 bezoekers nabij de zwemzone.

Vanaf 2006 zijn volgens de Zwemwaterrichtlijn verplichte parameters Escherichia coli en intestinale enterokokken gemeten. Beoordeling volgens de zwemwaterrichtlijn laat zien dat de kwaliteit van het zwemwater slecht is (beoordelingsperiode 2006-2009). Bij zwemwater dat in de klasse "slecht" is ingedeeld dienen minimaal eens in de 2 jaar de aspecten a t/m f van bijlage III van de Europese zwemwaterrichtlijn te worden herbeoordeeld.

Uit de historische data-analyse blijkt dat er geen directe relatie is tussen de overschrijding/concentraties en neerslag, zonne-uren, windrichting- en snelheid. In 2003 is een zwemverbod afgekondigd, dit zwemverbod gold voor alle zwemwaterlocaties in Zuid- Holland. Op basis van de waterkwaliteitsgegevens van de locatie Nautica bleek er hiervoor echter geen aanleiding te zijn.

De geconstateerde potentiële verontreinigingsbronnen (zwemmers, vogels, jachthavens, recreatievaart, overstorten, afspoeling van het recreatieterrein) zijn ingevoerd in ZWEMPROF. Hieruit is naar voren gekomen dat geen van deze bronnen, onder normale omstandigheden, invloed heeft op de bacteriologische waterkwaliteit. Dit heeft mede te maken met de relatief grote doorspoeling van het Brielse Meer, waardoor er sprake is van een relatief grote menging/verdunning. Eventuele aanwezige verontreinigingen blijven vanwege de korte verblijftijd niet lang ‘hangen’ in de zwemwaterzone.

30

888 AANBEVELINGEN EN MAATREGELEN

De zwemwaterkwaliteit over de laatste vier zwemseizoenen is beoordeeld als “aanvaardbaar”.

Enkele maatregelen en aanbevelingen worden voorgesteld die er voor zorgen dat de benoemde bronnen een geringere invloed krijgen op de waterkwaliteit. Tevens dragen de maatregelen/aanbevelingen bij aan een betere beleving van de zwemwaterlocatie.

• Handhaven goede toiletvoorzieningen Tijdens het veldbezoek is gesignaleerd dat direct bij de plas goede toiletvoorzieningen aanwezig zijn. Van belang is dat deze voorzieningen gehandhaafd blijven en goed onderhouden worden. Mochten deze voorzieningen ontbreken dan zijn bezoekers geneigd hun behoefte nabij of in het water te doen of zich in het water te reinigingen. Dit leidt bij hoge bezoekersaantallen tot bacteriologische verontreiniging. Het belang van goede, schone toiletvoorzieningen is daarom evident.

• Ganzen uit de zwemzone Uit ZWEMPROF zijn vogels/ganzen niet als bron naar voren gekomen. Ondanks dat is het wel een potentiële bron van verontreiniging. In praktijk zal het lastig zijn om hiervoor maatregelen te nemen. Wel kan gedacht worden om de effecten van de afspoeling van ganzenpoep te reduceren, het gras zou dan regelmatig geharkt moeten worden.

• Voorlichting recreatievaart Direct ten westen van de zwemwaterzone is een jachthaven gelegen. Vanuit deze jachthaven kan feces de zwemwaterzone instromen. Door middel van voorlichting aan de recreatievaart kan dit eventueel voorkomen worden. Met ingang van 2009 dienen de boten uitgerust te zijn met een vuilwatertank. Naar verwachting is de kans op lozingen dan kleiner, mits er goede voorzieningen (vuilwaterinzamelingsstation) aanwezig zijn. Van belang is ook om hierover voorlichting te geven aan de booteigenaren. Ook voor de booteigenaren is het van belang dat er bij de zwemwaterzone goede toiletvoorzieningen aanwezig zijn.

• Schoonmaken steigers De aanwezige steiger wordt regelmatig schoongemaakt, wat goed is ten aanzien van de beleving van de plas en ten aanzien hygiëne. De steiger dient echter op een dusdanige manier te worden schoongemaakt zodat de aanwezige vogelfeces op de steiger niet in de zwemwaterzone terecht komt.

31

999 LITERATUUR

DHV, 2005. KRW en Oppervlaktewater. Bescherming van zwemwater en oppervlaktewater voor drinkwaterbereiding onder de Europese Kaderrichtlijn Water. In opdracht van Ministerie V&W / RWS / RIZA.

DHV, 2007. Handreiking Zwemwaterprofiel Blauwalgen. Hulpmiddel bij het opstellen van het voor blauwalgen relevante deel van Zwemwaterprofielen. In opdracht van Ministerie V&W / RWS / RIZA.

Europese Unie, 2006. Richtlijn 2006/7/EG van het Europees parlement en de Raad betreffende het beheer van de zwemwaterkwaliteit en tot intrekking van richtlijn 1976/166/EEG.

Grontmij, 2005. Handreiking voor het opstellen van een zwemwaterprofiel. In opdracht van Ministerie van Verkeer en Waterstaat en Rijkswaterstaat.

Grontmij/DHV, 2009 Zwemwaterprofiel; Bielse Meer – Nautica.

32

BIJLAGE 1 Verslag veldbezoek Nautica (BO 63)

Datum: 19 juni 2007 Aanwezigen: Edwin Kardinaal, DHV Harold de Ruiter, Waterschap Hollandse Delta Monique van Veen, Grontmij

Algemene beschrijving Algemene indruk, de zwemplas maakt onderdeel uit van het Brielse Meer. De zwemwaterlocatie is gelegen op het terrein van Nautica, een privé watersport vereniging. De zwemwaterlocatie is dan ook alleen voor leden toegankelijk. Af en toe wordt de locatie ook gebruikt door scholen/verenigingen welke komen zwemmen. Ten noorden van de zwemwaterlocatie is de bijbehorende jachthaven gelegen. De zwemwaterlocatie en de jachthaven zijn gescheiden door een gronddam. In de jachthaven is plaats voor circa 108 boten. Boten kunnen ook aanleggen aan de steiger welke de zwemwaterzone afbakent. Bij de jachthaven zijn voorzieningen aanwezig (douches, toiletten). Het overgrote deel van de boten heeft echter zelf een douche en toilet aan boord. Op het terrein zijn tevens circa 30 huisjes gelegen. Het gehele terrein is aangesloten op de riolering. Het doorzicht op de locatie is goed, de bodem is zichtbaar. Nabij de steiger bedraagt de diepte circa 1,50 m. De zwemzone is goed afgebakend middels een steiger. Het grote deel van de vijver is min of meer vierkant met een afmeting van ongeveer 50 bij 30 meter. Op het terrein zijn honden verboden, honden mogen wel op de boot verblijven maar niet op het terrein.

Gebruik Ten tijde van het veldbezoek waren er geen zwemmers actief, wat niet verwonderlijk was gezien het tijdstip (11:00 u) en het feit dat de vakantieperiode nog niet aangebroken is. Zoals reeds eerder aangegeven wordt de locatie voornamelijk gebruikt door de leden van de watersportvereniging. De locatie is niet toegankelijk voor niet-leden. Nautica heeft circa 300 leden, op een drukke zomerse dag bevinden circa 50-60 leden bij de zwemwaterzone. Nabij de zwemzone is een (smalle) recreatieweide gelegen. Op het terrein zijn douches en toiletten aanwezig. Door de beheerder wordt het terrein goed onderhouden. De steiger welke direct aan de zwemzone gelegen is, ziet er schoon uit. Deze wordt regelmatig schoongemaakt.

Strand Op de locatie is een smalle zandstrook aanwezig, deze is te smal om op te liggen. Tevens is er een smalle ligweide aanwezig. De lengte bedraagt circa 50 m, de breedte 2,0 m. De bodem is in de zwemwaterzone is zandig. De zwemwaterzone is duidelijk afgebakend met een steiger. Aan deze steiger kunnen tevens boten afmeren, de waterdiepte is maximaal 1,50 m. In de zwemwaterzone bevindt zich een glijbaan, het benodigde water voor deze glijbaan wordt gehaald middels een pomp uit de haven waar de boten gelegen zijn.

Cyanobacteriën Ten tijde van bezoek zijn geen sporen aangetroffen van cyanobacteriën.

33

BIJLAGE 2 Betrokken Organisaties

Gemeente Brielle Bezoekadres: Postadres: Gemeentehuis Postbus 341 Slagveld 36 3100 AH 3231 AP BRIELLE tel: 0181-4711111 fax: 0181-418118 e-mail: [email protected] website: www.brielle.nl

Waterbeheerder Waterschap Hollandse Delta Handelsweg 100 2988 DC RIDDERKERK telefoon: 078 639 7100

Provincie Provincie Zuid-Holland Zuid-Hollandplein 1 Postbus 90602 2509 LP DEN HAAG telefoon: 070 441 66112

Terreinbeheerder Groenservice Zuid-Holland Postbus 341 3100 AH SCHIEDAM telefoon: 010-2981010

34

BIJLAGE 3 Protocol voor begrenzing van zwemwater

1. Is de locatie op een diepte van circa 1.50 m 2. Zijn er locatiespecifieke ja optisch afgebakend? problemen? nee ja nee 3. Controleer de locatie- specifieke richtlijnen *, pas 5. Bepaal de grenzen van het deze toe indien relevant zwemstrand

4. De zwemwaterzone is het gebied binnen de afscheiding

6. Markeer de punten waar de grenzen van het zwemstrand de 7. Is het water 50 m uit de waterlijn raken oever minder dan 1,50 m diep?

ja nee

10. Is er sprake van een “gevaarlijke” 8. Is er sprake van een “gevaarlijke” functie voordat een diepte van functie binnen 50 m van de oever ? 1,5 m wordt bereikt?

nee ja ja nee

9. Markeer punten op 50 m 11. Markeer punten op een vanaf de waterlijn diepte van 1,50 m

12. Markeer punten op 50 m. vanaf de “gevaarlijke”zone

13. Verbind de punten in het water met een rechte lijn

16. De zwemwaterzone is het

14. Zijn er locatiespecifieke nee gebied binnen de twee punten problemen? op het zwemstrand en de ja twee punten in het water

= Vraag 15. Controleer de locatie- specifieke richtlijnen *, = Actie pas deze indien relevant toe = Zwemwater- zone * Zie beschrijving op bladzijde 22

35

BIJLAGE 4 Mogelijke routes door het stappenplan blauwalgen

Afhankelijk van de beschikbaarheid van informatie en de aangetroffen toestand zijn er vijf mogelijke routes door het stappenplan behorende bij de Blauwalgenrapportage:

1. Er is niet voldoende informatie over Toestandsvariabelen nee Aanwezigheids- Is informatie Analyse toestands- ‘alarmerend’ en/of cyanobacteriën. check gegevens voldoende? variabelen onvoldoende? cyanobacteriën Er is voldoende informatie over nee toestandsvariabelen.

De waarden zijn niet alarmerend. geen verdere Er is geen verdere actie nodig. actie

2. Er is niet voldoende informatie over Toestandsvariabelen nee Aanwezigheids- Is informatie Analyse toestands- ‘alarmerend’ en/of cyanobacteriën. check gegevens voldoende? variabelen onvoldoende? cyanobacteriën

ja Informatie over toestandsvariabelen is Cyanobacterie Inschatting kans analyse onvoldoende of alarmerend. op cyanobacteriën

Er vindt monitoring van cyanobacteriën plaats. Is er een aanzienlijke nee geen kans op toxische verdere bloei in komende vijf actie Er is geen aanzienlijke kans op toxische bloei. jaar? Er is geen verdere actie nodig.

3. Er is voldoende informatie over Aanwezigheids- Is informatie check gegevens voldoende? cyanobacteriën cyanobacteriën. ja

Er is geen aanzienlijke kans op toxische bloei. Inschatting kans op cyanobacteriën Er is geen verdere actie nodig.

Is er een aanzienlijke nee geen kans op toxische verdere bloei in komende vijf actie 4. Er is voldoende informatie over jaar? Aanwezigheids- Is informatie check gegevens voldoende? cyanobacteriën. cyanobacteriën ja

Er is een aanzienlijke kans op toxische bloei. Inschatting kans op cyanobacteriën Er wordt een nadere beschrijving opgesteld.

ja Is er een aanzienlijke Nadere beschrijving kans op toxische Inzicht in oorzaken bloei in komende vijf jaar? 5. Er is niet voldoende informatie over Toestandsvariabelen nee Aanwezigheids- Is informatie Analyse toestands- ‘alarmerend’ en/of check gegevens voldoende? variabelen onvoldoende? cyanobacteriën. cyanobacteriën ja Cyanobacterie Informatie over toestandsvariabelen is Inschatting kans analyse onvoldoende of alarmerend. op cyanobacteriën

ja Is er een aanzienlijke Er vindt monitoring van cyanobacteriën plaats. Nadere beschrijving kans op toxische Inzicht in oorzaken bloei in komende vijf Er is een aanzienlijke kans op toxische bloei. jaar? Er wordt een nadere beschrijving opgesteld.

De doorlooptijd en de benodigde inzet zijn afhankelijk van welke route door het stappenplan moet worden doorlopen. Zo heeft de waterbeheerder met voldoende meetinformatie over (de afwezigheid van) cyanobacteriën op basis waarvan hij inschat dat er geen aanzienlijke kans is op toxische bloei (route 3) weinig inzet en weinig tijd nodig. In gevallen waarbij aanvullend moet worden gemeten aan toestandsvariabelen (routes 1, 2 en 5) en/of aan cyanobacteriën (routes 2 en 5) kan de doorlooptijd flink oplopen. Aanbevolen wordt daarom om ruimschoots vóór aanvang van het zwemseizoen te starten met de analyse van gegevens. Als ten slotte op basis van de meetgegevens een aanzienlijke kans op toxische bloei bestaat (routes 4 en 5) moet rekening worden gehouden met extra inzet en doorlooptijd voor een nadere beschrijving.

36

BIJLAGE 5 Kaart Brielse Meer

37

BIJLAGE 6 Extra onderzoek bacteriologische waterkwaliteit zwemseizoen 2010.

Op de locatie Brielse Meer, Nautica (WSHD-code: BO 63) wordt het water voor de waterglijbaan opgepompt uit de naastgelegen jachthaven. In geval van (illegale) sanitaire lozingen in de jachthaven zou dit water een bron kunnen zijn van bacteriologische verontreinigingen. In 2010 zijn vanaf juli 2010 gedurende het zwemseizoen watermonsters getrokken uit zowel de officiële zwemwaterlocatie als uit de naastgelegen jachthaven (ter hoogte van de pomp; locatie BO 63p1). De resultaten van dit onderzoek staan vermeld in tabel 1.

Tabel 1: Analyseresultaten bacteriologie Nautica (zwemwaterlocatie BO63 en jachthaven BO63p1)

E_COLI (kve/100ml) INTENT (kve/100ml) BEM.DATUM BO 63 BO 63p1 BO 63 BO 63p1 12-07-10 509 34659 30 30 19-07-10 60 4368 30 30 26-07-10 3093 110 350 30 2-08-10 215 289 46 30 9-08-10 565 143 30 30 23-08-10 5598 1883 1500 1700 30-08-10 332 1047 110 77 6-09-10 371 126 94 30 20-09-10 60 60 30 30

38

Conclusie extra onderzoek:

Voor wat betreft E-Coli is er geen statistisch significante relatie aan te tonen tussen de resultaten uit de officiële zwemwaterlocatie en de jachthaven. Wat betreft de intestinale enterococcen is deze relatie er wel (correlatiecoëfficiënt = 0.977). Advies voor deze zwemwaterlocatie blijft het verplaatsen van de waterpomp uit de jachthaven. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat het verplaatsen van de pomp geen garantie geeft van een beter zwemwaterkwaliteit, maar de kans hierop wordt statistisch groter. 23 december 2010 WSHD, afd GD, Rob Bovelander

39