VITESSE-HISTORIE GREPEN UIT DE VITESSE GESCHIEDENIS

De Vitesse geschiedenis omvat een uitgebreid geheel, waarover in tal van geschriften en boeken is geschreven. In dit overzicht, dat zich hoofdzakelijk bezig houdt met de sportieve geschiedenis van Vitesse van begin 1892 tot en met heden, ontkomen wij er echter niet aan ook enkele in het oog springende gebeurtenissen van de club aan te halen. Bronnen, waaruit geput is, zijn de verschillende jubileumboeken, die ondermeer verschenen zijn bij het veertig jarig bestaan in 1932, het zestig jarig bestaan in 1952, het 75-jarig bestaan in 1977 en natuurlijk uit het recent verschenen boekwerk ‘111 jaar Vitesse, de sportieve geschiedenis van Vitesse 1892|2003’ van Arjan Molenaar en Rien Bor. In het eerste deel van het volgende verhaal zijn ook notities verwerkt van oud Vitessenaar en erelid, de alleskenner van de Vitesse-historie Max Adriani Engels (1902- 1978) en uit gegevens die in het ‘Home of History’, Vitesse-museum in GelreDome, zijn verzameld.

Vitesse Vitesse kan zeker gerangschikt worden onder de oudste Nederlandse voetbalclubs. Opgericht in 1892 is het iets jonger dan bijvoorbeeld het Nijmeegse Quick (1888) en het Apeldoornse Robur et Velocitas (1882). Het beeld was bij de oudere clubs hetzelfde. Veelal begonnen of in samenhang met het toen populaire cricket, dat toch spoedig overvleugeld werd door voetbal. Ook omdat de regels in het voetbal nu éénmaal eenvoudig zijn en de uitrusting - kleding - er niet zoveel toe deed.

Waarom die naam Vitesse? Mr. Frits Couvée, één van de oprichters en humorist van de bovenste plank, vertelde daarover:

“We zaten in een souterrain kamertje van ons huis aan de Parkstraat 84 met een stel knapen bijeen en waren allen liefhebbers van het schone cricketspel, dat wij op onze jeugdige leeftijd speelde op de Rijnkade ten koste van enige spiegelruiten. Nu waren wij volgens onze gevoelens oud genoeg geworden om een club op te richten. Aan een Engelse benaming wilden we niet, daarom zochten wij het maar in Franse termen. Wellicht speelde de toch wat elitaire invloed, die we toen hadden, een rol. Vitesse, ‘snel’, dat leek wel wat. En het feit dat in Le Havre (Frankrijk) veel eerder dan in Nederland al gevoetbald werd.”

Zo kwam het dat geschreven kon worden: “Heden, de 14e mei 1892 werd te opgericht de cricketclub Vitesse”, een zin uit het eerste notulen boek. Tijdens de oprichtingsvergadering werd het bestuur als volgt gekozen:

Frans Dezentjé, voorzitter D.J. Couvee, secretaris F. Couvée, penningmeester K.F. d’Arnaud Gerkens, matchcaptain Jhr. L. de Geer, eerste captain C. Piekema, tweede captain

Tot de oprichters behoorden verder: B. Lauer, K.Fischer, P.R. d’Arnaud Gerkens B. Dezentjé Willem F. Hesselink Edmond en Elie Dezentjé J.v.d.Zande J. Felger E. Piekema.

De toevoegingen zijn uiteraard op cricket afgestemd. In die zomer werd er al flink gecricket, maar al spoedig kreeg het verlangen naar voetbal de overhand en men besloot het voetbalreglement van de oude club Vitesse maar over te nemen. De eerste speelgelegenheid was de Arnhemsche IJsbaan. Zo was er een mooie balans: zomers cricket, in de lente en herfst voetbal en ’s winters, als het terrein onder water kwam, hadden de schaatsers vrij baan. Stel je van het voetbal in de eerste tijd nog niet veel voor.

Mr Frits Couvee schreef in het ‘Vitesse-nieuws’ eens:

“Wie er het eerst de bal liet rollen weet ik niet, doch ik herinner me dat wij met velen achter het bruine monster hebben gehold. Zeker wel met 50 jongens, verdeeld over twee groepen. Alleen twee doelverdedigers namen een vaste plaats in.”

Willem Hesselink Willem Hesselink herinnerde zich nog goed de eerste wedstrijd, die men als Vitesse tegen Quick Nijmegen ging spelen.

“Niemand had nog een bepaalde plaats in het elftal. Aan elk lid werd gevraagd op welke plaats in het elftal hij het liefst zou willen spelen. Ik zelf antwoordde daarop: ‘t kan me niet schelen’, waarop ik natuurlijk op de minst geliefde plaats, linksbuiten, werd geplakt. Dat was intussen voor mij geen nadeel, want nu was ik wel verplicht speciaal ook mijn linkerbeen te gebruiken en daarvan heb ik later veel voordeel gehad. Zelfs zo, dat het mij ten slotte onverschillig was of ik links dan wel rechts moest schieten.”

Willem Hesselink zou uitgroeien tot één van de grootste Vitesse-coryfeeën. Die vele sporten beoefende, beroemd werd om zijn genadeloos harde schot en bekend onder de bijnaam ‘het kanon’. Hesselink was Vitesse’s eerste international, zou vrijwel alle bestuursfuncties vervullen en tot op bijna veertig jarige leeftijd actief voor Vitesse spelen. Tijdens zijn studie speelde hij in Den Haag voor HVV en was hij in Duitsland een ster bij Bayern München.

De eerste jaren Na de oprichting speelde Vitesse vooralsnog alleen vriendschappelijke wedstrijden. In 1894 besloot men om aan de competitie van de dan opgerichte Nederlandsche Voetbal Bond, NVB, deel te gaan nemen. Er moest een ‘echt’ veld komen. Daarom werd de Paaschwei onder Elden gehuurd. Het was al een luxe dat de doelpalen en lat van hout waren en een afrastering langs het veld kwam. Zo ontstond de zogenaamde Gelderse competitie met overigens maar enkele clubs, want zoveel waren er toen in deze omgeving nog niet: Vitesse Arnhem, Get-On Wageningen, Quick Nijmegen, Voorwaarts Tiel en hoewel den Bosch dan wel niet in Gelderland ligt werd het daar spelende Victoria er aan toegevoegd.

Het kampioenselftal uit het seizoen 1894|1895

Na twee Gelderse kampioenschappen promoveerde Vitesse daarna naar de oostelijke en zo kwam er in 1897|1898 voor de vierde achtereenvolgende maal een Arnhems Kampioenschap en werd voor het eerst gestreden om het landelijk kampioenschap tegen het roemruchte RAP uit .

Het terreinprobleem was in de eerste jaren opgelost en kon nadien uitgeweken worden naar het middenveld van de wielerbaan op Klarenbeek. Op Klarenbeek zou gespeeld worden van seizoen 1896|1897 tot en met 1914|1915.

Een bijzonderheid is er bij de eeuwwisseling wel te vermelden. De verandering van de clubkleding. De blauwwitte shirts werden op voorstel van de voorzitter Chr. Engelberts gewijzigd in Geel en Zwart onder de motivatie:

“Waar wij ons nog steeds mogen beroepen tot de beste clubs van Gelderland te behoren en onze vereniging gevestigd is in de hoofdstad van de provincie, mogen we ons met een gerust geweten tooien met haar kleuren, namelijk geel en zwart.”

Elftalfoto uit het seizoen 1897|1898, in de wit-blauwe shirts

Van Klarenbeek tot Oud Monnikenhuize Het seizoen 1902|1903 leverde Vitesse een voorlopig laatste kampioenschap op in de Oostelijke eerste klasse en kwam er ook een eerste trio dat om het Nederlands kampioenschap speelde, namelijk Vitesse, HVV Den Haag en Volharding Amsterdam, waarbij HVV nipt als winnaar te voorschijn kwam.

De volgende seizoenen zijn middelmatig, al scheelde een kampioenschap in 1908|1909 maar één punt achter Wilhelmina den Bosch. Het zou in 1912|1913 wel lukken, maar weer geen landelijke titel, omdat HVV in de kampioensstrijd te sterk bleek. In 1915 volgde een herhaling van het jaar ervoor, maar nu wist Sparta de nationale titel te behalen.

Inmiddels had Vitesse de beschikking gekregen over de geweldige doelman Just Göbel. Hij speelde aanvankelijk als linkshalf in het tweede elftal en kwam bij toeval onder de lat terecht. Hij zou uitgroeien tot de beste keeper die Vitesse en ook het Nederlands Elftal ooit zou dienen. Zijn specialiteit: in de onmogelijkste momenten doelpunten voorkomen, studie te maken van zijn tegenstander en beroemd om zijn reddingen vanaf de schoen van de aanvaller. Hij diende Vitesse in de periode van 1909|1923. Göbel is 22 maal voor de nationale ploeg uitgekomen en dat is in de Vitesse-historie nog steeds door niemand geëvenaard.

Vitesse was de mobilisatieperiode 1914|1918 moeizaam doorgekomen, waarin men zich in de opstellingen moest behelpen met sterk wisselende elftallen doordat tal van spelers elders in militaire dienst vertoefden. Het resulteerde naderhand uiteindelijk in degradatie naar de Oost in het seizoen 1922|1923. Maar Göbel en Willem Hesselink kwamen nog één keer terug en bewerkstelligden mede de directe terugkeer naar de hoogste oostelijke eerste klasse.

Klarenbeek, met op de achtergrond de villa's aan de Velperweg

Het is net voor de mobilisatie periode dat Vitesse afscheid nam van Klarenbeek en verhuisde naar Oud Monnikenhuize. Vitesse was zo gelukkig geweest om in de nabijheid van Klarenbeek een aantal aan de gemeente Arnhem toebehorende stukken bouw- en weiland te ontdekken op Monnikenhuize. Zo genaamd naar het voormalige klooster. Die stukken grond konden geëgaliseerd worden en op 26 september 1915 werd het nieuwe veld geopend met een erewedstrijd Vitesse vs Noordelijk Zwaluwen (3-3).

Er volgde een lange periode van eerste klasseschap, waarin het de vereniging goed is vergaan. Opmerkelijk dat Vitesse in 1927 de finale van het KNVB Beker toernooi bereikte door achtereenvolgens te winnen van Watergraafsmeer (9-2), LFC Leiden (4-2), HBS (3-0), Enschede (4-2) en Stormvogels (3-2). De finale tegen VUC Den Haag, gespeeld in Arnhem, werd echter met 1-3 verloren.

Trainers In 1914 opende de eerste Engelse trainer Sutcliffe de rij van oefenmeesters, in de latere jaren respectievelijk gevolgd door MacPherson en Charles Griffith. Deze laatste, populair ‘de Griffel’ genoemd, zou aanvankelijk maar enkele maanden blijven, maar het werden enkele jaren voordat hij werd opgevolgd door Robert William Jefferson, ‘de Jef’. Die is het ook geweest die de oorsprong van Vitesse, cricket, nieuw leven in blies, al was dat van korte duur. Evenals de atletiek, waarin Vitesse, zowel regionaal als landelijk, de naam van AV en AC Vitesse hoog hield, maar verdween in de jaren dertig. In 1937 zegde Vitesse het lidmaatschap van de KNAU op.

In 1927 kwam de Duitse trainer, Heinrich Schwarz naar Arnhem en hij is nog steeds de trainer met het langste dienstverband bij Vitesse, van 1927|1936. Schwarz komt de eer toe grondlegger te zijn van een goede jeugdbegeleiding en uit zijn periode maakten tal van spelers in de loop van de jaren furore. Men denke aan Johan (Bullie) Ricken en Cees Meeuwsen. Andere namen die aanspreken uit deze periode zijn bijvoorbeeld Horsten, Ben Tap, van Asselt, Jo Hendriks, Jan Reijers, Oosterbaan, Schoorl, de broers Henk en Jan Zonnenberg, Westdijk en Jan Dommering.

In Vitesse-museum ‘Home of History’ is een fotogalerij gerealiseerd van alle oefenmeesters die Vitesse in de meer dan 120 jaar hebben gediend.

Jan Dommering Jan Dommering, sportman in vele takken, zou een goalgetter worden die nog steeds het recordaantal van 155 op zijn naam heeft. Een respectabel aantal als men bedenkt dat de competities toen hooguit achttien tot twintig wedstrijden bevatten. Ook internationaal maakte hij naam toen hij voor studie in Frankrijk voor FC Nice speelde en daar beschreven werd als ‘La Tulipe’ (De tulp) of ‘le diable de Dommering’ (De duivel Dommering). In speelde hij in de oorlogsjaren voor Sparta en hij verbleef aan het eind van Tweede Wereldoorlog in Engeland. Maar steeds was zijn club Vitesse, waar hij in 1948 weliswaar zijn voetballoopbaan beëindigde, maar daarna tot aan zijn overlijden in 1997 als beschermheer Vitesse op tal van terreinen ondersteunde en adviseerde.

De jaren dertig Een kampioenschap zat er na de degradatie naar de tweede klasse voorlopig niet meer in. Het toch wel bijzondere hoofdveld van Oud Monnikenhuize bleef altijd goed bezet, want met tegenstanders als Quick Nijmegen, SCH, Theole, Zutphania en vooral Rheden was het streekgehalte volop aanwezig. Eén van de voornaamste spectakels kwam in het seizoen 1937|1938 bij Vitesse vs Rheden voor. Met een ruststand van 0-4 wist Vitesse met 5-4 te winnen doordat Jan Zonnenberg op de midvoorplaats ging spelen en uit alle standen scoorde. Namen uit deze tijd roepen herinneringen op aan keeper Kroeger, Jan Reyers, Henk en Jan Zonnenberg, Crevels, van Tongeren, Pannenkoek en de Kat Angelino.

De oorlogsjaren In 1940|1941 kwam een ‘gewone’ competitie weer aan de orde en zowaar rolde daar een kampioenschap voor Vitesse uit. Een promotie naar de eerste klasse echter niet, want dat dwarsboomde PEC in een beslissingswedstrijd in Apeldoorn. In 1941|1942 was het Rheden dat de titel pakte, net voor Vitesse, in een competitie waarin Vitesse de grootste overwinning behaalde, 11-0 tegen Aalten, waarbij Nico Westdijk een driedubbele hattrick maakte!

In 1942 werd het 50-jarig bestaan herdacht met een erewedstrijd tegen Ajax, voorafgegaan door een defilé van alle Vitesse-elftallen, die een grote ‘V’ op het veld toonden. Een afkorting van Vitesse, maar evengoed het symbool van de Vrijheid. Daarna kwam er gelukkig weer een beter jaar, want in 1943|1944 werd weliswaar een kampioenschap behaald, maar toch geen promotie.

De 'V' op het veld voorafgaand aan het duel tegen Ajax in 1942

In het gedenkwaardige jaar 1944 kwam de Vitesse-accommodatie niet ongeschonden uit de strijd. De twee Vitesse-velden werden zwaar beschadigd en tot overmaat van ramp brandde ook het clubhuis af. Het herstel duurde even, maar een groot moment was het toen op 11 mei 1947 het herbouwde clubhuis in gebruik kon worden genomen en door Wethouder Bronkhorst van Arnhem werd geopend, maar niet nadat de gedenksteen werd onthuld met de namen van de leden die de oorlog niet hebben overleefd. Deze gedenksteen heeft een plaats gekregen in de muur bij binnenkomst van de in 2013 geopende trainingsaccommodatie op Papendal.

Van Oud naar Nieuw Monnikenhuize In seizoen 1945|1946 werd weer een kampioenschap behaald in de tweede klasse Oost en volgde promotie naar de eerste klasse, handhaafde men zich in het volgende seizoen, om daarna weer te degraderen.

Een bijzondere periode brak aan toen Vitesse in seizoen 1949|1950 kampioen werd van de tweede klasse Oost en weer eersteklasser werd. Het elftal, dat onder trainer Jan Zonnenberg vele jongeren uit eigen gelederen had en een puike conditie toonde, wist op Hemelvaartsdag 1950 onverwacht de beslissende wedstrijd tegen Quick Nijmegen met 3- 1 te winnen ten aanzien van een uitverkocht terrein met een wereldgoal van Jef Dorpmans en spectaculair keepen van John Iking. Daarna leverde het elftal een bijzondere prestatie door in de daaropvolgende eerste klasse zich uit een hopeloze positie in de eerste seizoenhelft te redden.

Het is wel aardig te vermelden dat achteraf bekeken Vitesse en Quick op deze Hemelvaartsdag 1950 voor de laatste keer in competities tegen elkaar speelden en in de voetbalgeschiedenis van beide clubs is dat zeventig keer. Een record dat waarschijnlijk niet snel meer gebroken zal worden of het zou het treffen met Go Ahead Eagles moeten zijn, dat in statistieken met meer dan vijftig ontmoetingen op de tweede plaats staat.

Monnikenhuize, nu betiteld als Oud Monnikenhuize, zou tot 1950 het vertrouwde home van Vitesse zijn, maar moest toen verruild worden voor Nieuw Monnikenhuize, aan de ‘overkant’ van de Monnikensteeg. Stadion Nieuw Monnikenhuize werd op 3 september 1950 met een erewedstrijd tegen Feijenoord geopend. Het werd een 2-1 zege, dankzij doelpunten van Dick Faber en Epi Jansen.

Stadion Oud-Monnikenhuize

60 jaar Vitesse Na het 60-jarig bestaan presteerde het elftal met internationals Jac. Alberts en Wim Hendriks en versterkt met overgekomen spelers als de broers Jansen, keeper l’Amie, Karel Weijand, Dick van Male en verschillende uit eigen jeugd opgekomen spelers, zich naar een kampioenschap te spelen in het seizoen 1952|1953. Voor het eerst na 1915 een kampioenschap in de eerste klasse, na 38 seizoenen! De kampioenscompetitie van zes wedstrijden tegen RCH, en Sparta moest tussen 17 juni en 11 juli worden afgewerkt met twee wedstrijden per week. Voor het Vitesse-elftal een loodzware opgave, omdat men eerst op de laatste wedstrijddag de titel tegen Heerenveen behaalde, terwijl de concurrenten 3 weken lang niet in zo’n spanning hadden geleefd. Aanvankelijk ging alles schitterend. Een uitverkocht Nieuw Monnikenhuize zag Vitesse tegen Eindhoven een 4-2 voorsprong nemen, waarbij het uiteindelijk in 4-4 werd. Een 2-1 zege in Rotterdam tegen Sparta was sensationeel, maar daarna stokte de opmars door tegen RCH maar één punt te behalen, waarna het uitgebluste elftal tweemaal zwaar verlies leed tegen Sparta in Arnhem en tegen Eindhoven.

Met het bijzondere jubileum in 1952 legde Vitesse veel eer in door een week lang sociale projecten in de stad Arnhem te organiseren en met de erewedstrijd tegen Royal Daring FC Brussel (1-0). Voorafgaande aan het jubileum speelde Vitesse ten bate van het Koningin Wilhelmina Fonds een erewedstrijd in Hilversum tegen ’t Gooi, werden de spelers aan Prins Bernhard voorgesteld in aanwezigheid ook van de oudste prinsessen Beatrix en Irene. Aan het defilé ter ere van de verjaardag van de Koningin namen alle spelers deel en verschenen hun begeleiders op het Koninklijk bordes om gelukwensen namens de club aan te bieden!

Vitesse 60 jaar

Nieuwe tijden In het seizoen 1953|1954 speelde Vitesse een redelijke rol en eindigde net in de bovenste helft van de ranglijst. Deze tijd was al de voorbode van de komst van het semi prof voetbal, aangewakkerd door de beroemde ‘watersnood wedstrijd’ Frankrijk vs Nederland (1-2). Vitesse kreeg er direct mee te maken toen liefst zeven spelers van het eerste elftal de overstap maakten naar , dat inmiddels tot de Nederlands Beroeps Voetbal Bond was toegetreden.

De aderlatingen, die Vitesse na het vertrek van een kern van het voormalige elftal moest maken, waren groot, maar de nieuwe trainer Pepi Gruber wist met toevoegingen van vele jonge spelers en oude vertrouwde krachten (keeper l´Amie, Hans en Dik Herberts, Jan van Voorst, Toon Huiberts, Piet Beekman, Frits Hein, Dick van Male en anderen) toch een aardig team samen te stellen. Hij bereidde de competitie voor door een tournee naar Duitsland, Saarland, te maken. De oefenwedstrijd tegen FC Saarbrùcken, won Vitesse verrassend met 1-3.

Toen de KNVB en de NBVB in november 1954 fuseerden werd de inmiddels gestarte competitie van de KNVB na negen wedstrijden afgebroken (het nieuwe Vitesse was ondanks het spelersvertrek naar De Graafschap op de zesde plaats van de KNVB competitie geëindigd) en zo startte in november de eerste competitie van 26 wedstrijden in de nieuwe tijd. Ondanks een aarzelend begin slaagde Vitesse erin zich te handhaven in de toen ingestelde . Het werk van een team met vele bekende gezichten als l’Amie, Heyn, Van Voorst, Beekman, Loos, gebr. Herberts, Huiberts, Veentjer, van Male, Van Lent en anderen. Vitesse was dus mede een semi profclub, met twee betaalde elftallen en twintig amateurelftallen.

Vitesse vs VVV 4-0 (26 augustus 1956), in het midden Eltjo Veentjer en Toon Huiberts

Bestuurlijk vergde de nieuwe constellatie veel wijsheid. Het instellen van een “commissie betaald voetbal” was een nieuw element. De deelname aan de hoofdklasse in het seizoen 1955|1956 mag dan een mooi resultaat genoemd worden, daarna volgden zes seizoenen in de met deelname aan promotiewedstrijden, in 1959|1960 met een tweede plaats. In 1962 moest men teruggang naar de accepteren. Het zou tot seizoen 1966 duren toen Vitesse zich weer plaatste voor de eerste divisie. In 1971 volgde zelfs promotie naar de , hoewel Vitesse in de eindstand de derde plaats innam. Maar door de fusie van ADO en Holland Sport kwam er een plaats extra vrij in de Eredivisie. In de periode na 1962 dienden tal van trainers Vitesse. Trainer Jan Zonnenberg kwam twee seizoenen terug en dat voorbeeld werd gevolgd door Pepi Grüber, Nadien zou het roer overnemen en speelde men constant in de eerste divisie, waarbij toch behoorlijke eindplaatsen werden ingenomen. Cor Brom diende Vitesse drie seizoenen, Bulatovic, die in 1974-1975 Vitesse trainde, vormde het jaar daarop met Jan de Bouter en zelfs een trio.

Vitesse in het seizoen 1976|1977 onder leiding van Henk Wullems (staand rechts)

Onder Henk Wullems (liefst zes seizoenen) kwam in het jubileumjaar 1977 eindelijk weer een geslaagde poging om de Eredivisie te bereiken om dat drie seizoenen vol te houden. Maar men moest in het seizoen 1980|1981 weer terug naar de eerste divisie. Het zou tot seizoen 1988|1989 duren voor men terug wist te komen in de Eredivisie onder één van de succesvolste trainers uit de Vitesse-historie, Bert Jacobs. Tot op heden is de Eredivisieplaats voor Vitesse een vast gegeven.

Markant punt Organisatorisch is het jaar 1984 memorabel. Al vanaf 1982 liep het tussen de voorstanders van het betaald voetbal en de leden, die het opnamen voor de amateurs en de jeugd, niet goed en leidde dat in 1984 tot verzelfstandiging van het betaald voetbal. De amateurs gingen verder als Vitesse 1892 en verhuisden later naar het sportpark Valkenhuize.