96 Boekman 98 Afstemmen op cultuur Het vliegwieleffect van samenwerking in het medialandschap

Ineke van Hamersveld Het publieke omroep­- bestel staat onder druk nu digitalisering en convergentie er nieuwe dimensies aan hebben toegevoegd. Verandering is nood­zakelijk, en Paul Rutten, lid van de com­missie Toekomstverkenning Publiek Mediabestel van de Raad voor Cultuur, roept op om daarbij innovatief te zijn en buiten de gebaande paden te denken.

Eind januari 2014 hebben de zes omroepen platformen die relevant zijn voor het bereik AVRO­TROS, BNN-VARA, KRO-NCRV, EO, van en de interactie met ons publiek, en de MAX, VPRO hun beleidsplannen voor de ruimte en financiën om voor die platformen periode 2016-2020 ingediend bij staatssecretaris­ te maken en te ontwikkelen. Alleen zo kunnen Dekker. De omroepen vragen daarmee een wij ons publiek volgen en vinden en relevant erkenning aan voor de nieuwe concessie­ blijven in de informatievoorziening.’ periode 2016-2020. Met de taak­omroepen NOS Geen goede ontwikkeling, zegt Paul Rutten: en NTR legden ze in een zogeheten Publiek ‘De omroepen onderstrepen hun autonomie en Media-Akkoord gezamen­lijke afspraken en minimaliseren de gezamenlijkheid. Het is een doelstellingen vast (Stade et al. 2014). illusie te denken dat op die manier een sterke Nederlandse publieke omroep tot stand komt. Polarisatie in en buiten het bestel De voorgestane versplintering reduceert de Het akkoord bevat twaalf punten waarin slag­kracht, en concurrentie om leden leidt tot vooral de onafhankelijkheid en zelfstandig­­ verspilling van geld en energie. In het huidige heid van de omroepen worden benadrukt. De speelveld, waar de inter­nationale concurrentie omroepen schrijven: ‘Onder coördinatie van op de Nederlandse omroepmarkt actief is, is de NPO stemmen wij ons aanbod af, investeren juist een slag­vaardige publieke omroep nodig we samen in bijzondere programmering en die eenheid uitstraalt. Je ontkomt niet aan specialiseren we ons in aanbod waarin wij het ver­sterken van de gezamenlijkheid, dat wil sterk zijn. Door de onderlinge competitie zeggen de NPO.’ bloeit de creativiteit.’ En: ‘De omroepen Ook buiten het mediabestel ziet Paul willen zelf toegang hebben tot alle media en Rutten polarisaties ontstaan, zoals die tussen 97 Toekomst omroepbestel

de omroepwereld en de culturele sector. algemeen publiek, en ze schuiven op naar De laatste klaagt dat de publieke omroep de randen van de nacht. En: hoe later op te weinig aan cultuur doet, wat Bart Römer de avond, hoe lager een programma scoort, en Jan Westerhof in deze Boekman overigens met kleinere budgetten tot gevolg, terwijl bestrijden. Het Mediafonds wordt opgeheven, cultuurprogramma’s in de regel juist veel en de positie en rol van de NTR blijven een kosten. De televisiebudgetten van de NPO punt van discussie. De NTR heeft onder andere worden verdeeld op basis van kijkcijfers, tot taak om programma’s te maken die gericht volgens het concept Geld op Schema (GOS). zijn op minderheden en op cultuur. Dat heeft Rutten: ‘Omroepen en NPO leggen het budget verschillende effecten op de andere omroepen. dat ze van OCW ontvangen bij elkaar, en Het is een alibi om weinig aan cultuur te doen. vervolgens verdeelt de NPO het totale budget Maar omroepen als AVRO­TROS en VPRO, die over de verschillende tijdsloten. De budget­ cultuur tot hun speer­punten rekenen, vinden omvang voor een bepaalde uitzendperiode juist dat de NTR wel erg gretig is in het is bijvoorbeeld afhankelijk van de kosten ontwik­­kelen van culturele programma’s. van een genre, maar ook van de hoeveelheid Wie vanuit een elitaire cultuurvisie­ meent dat kijkers. Op prime time kijken meer mensen de publieke omroep zich daar­toe juist moet en worden daarom hogere eisen gesteld. Dat beperken, belandt in hetzelfde vaarwater­ als vertaalt zich in hogere budgetten. Als de NPO de marktadepten die pleiten voor een smalle een dramaserie op Nederland 2 wil program­ omroep die aanvullend is op de markt. Rutten: meren, kunnen omroepen daarop intekenen ‘De meeste mensen in het mediaveld vinden met programmavoorstellen. De NPO besluit dat er een brede publieke omroep nodig is met welk voorstel het beste past op dat net en daarin plaats voor cultuur.’ op dat tijdstip op basis van regels die vooraf Een andere polarisatie doet zich voor tus­ met de omroepen zijn afgesproken.’ sen de omroep en de pers. De private pers, Rutten stelt dat ‘een publieke omroep niet vooral de uitgevers van dagbladen, is voor de alleen moet zeggen wat mensen graag horen, finan­ciering van het eigen online nieuws­ maar ook wat gezegd moet worden. Dat is aanbod vol­ledig op eigen middelen aangewe­ de kern van de publieke taak. Het is aan de zen, terwijl de publieke omroep zijn sites ont­ publieke omroep daar een inhoudelijke koers wikkelt met publiek geld. Geen level playing voor te kiezen, terwijl de overheid daar de field, aldus de uitgevers. kaders voor stelt.’ Substantieel aandacht voor kunst en cultuur als omroeptaak staat niet ter De druk van de kijkcijfers discussie, ‘maar dat betekent beslist niet stan­ Een brede publieke omroep heeft tot taak daard “breed en risicoloos”, maar ook “diep en alle lagen van de bevolking en verschillende gedurfd”. Dat laatste moet minstens zo zwaar leeftijdsgroepen te bereiken: iedereen moet wegen als hoge luister- of kijkcijfers. De pu­ aan zijn trekken kunnen komen. Dit streven blieke omroep moet ook een statement durven is moeilijk te verenigen met de publieke maken, en bepaalde vormen van cultuur uit­ opdracht om zich inhoudelijk te onder­scheiden zenden op tijdstippen die op basis van de kijk­ van het commerciële aanbod. Willemijn Maas cijferfilosofie misschien niet de meest geëigende duidt dan ook op het gevaar dat cultuur­ zijn. Anders kom je in een self-fulfilling pro­ programma’s onder deze druk gemargina­li­ phecy terecht waarin alleen kijkcijfer­kanon­nen seerd worden. Op prime time leggen ze het af worden aangeboden, geprogrammeerd op tijd­ tegen populaire programma’s voor een stippen waarop veel mensen kijken.’ 98 Boekman 98 Afstemmen op cultuur

Bovendien stelt Rutten dat je van een mogelijkheden die een instelling biedt, niet publieke omroep die zijn culturele taak serieus naar de instelling als zodanig. Deze nieuwe neemt, mag verwachten dat een substantieel praktijk maakt het noodzakelijk dat de strikte deel van de cultuurprogrammering­ gevuld scheiding tussen commercieel en publiek wordt met producties van eigen bodem en verdwijnt, en zo is het ook mogelijk het programma’s over cultuur in Nederland, al maxi­male aan publieke waarde te genereren. dan niet gerealiseerd in samenwerking met Binnen de Europese regelgeving is daar zwaar culturele organisaties, van podia en musea op ingezet. Dat is niet alleen een lonkend tot creatieve makers. Dat impliceert dat de perspectief voor het ontwikkelen van aan­ mogelijkheden moeten worden verruimd om trekkelijk cultuuraanbod, maar ook urgent met derden samen te werken, ook die met een vanwege de situatie waarin de regionale commerciële achtergrond. journalistiek verkeert.’ In het rapport van de Commissie-Brinkman Publiek-privaat partnership (2009) over de toekomst van de pers is het in de Mediawet concept ‘regionale mediacentra’ geïntro­ In de Mediawet is een kunstmatige scheiding duceerd. Piet Bakker refereert hier ook aan. aangebracht tussen elektronische en gedrukte Er zijn volgens Paul Rutten ‘een zeer beschei­ media, die in deze crossmediale tijd door de den gefinancierde regionale omroep, een praktijk is achterhaald. Al 20 jaar is er sprake nood­lijdende lokale omroep en regionale van convergentie. Paul Rutten: ‘De traditio­ dagbladen die steeds meer terrein verliezen. nele “aanvoerpijpen van informatie” naar het Daardoor verschraalt de journalistiek in de publiek staan niet meer op zichzelf. Grenzen regio, en daarmee is het kritisch volgen van vervagen, platformen integreren. Culturele de macht en krachten in de regio in het organisaties zijn net als omroep en pers voort­ geding. De verschillende regionale media durend bezig een publiek te bereiken. Door de moeten worden uitgedaagd om daar gezamen­ mogelijkheden die digitalisering en internet lijk het hoofd aan te bieden, waarbij iedere bieden, gaan de manieren waarop dat gebeurt, organisatie zijn specialisme inbrengt. Als er steeds meer op elkaar lijken. Dat heeft onver­ daarbij ook nog samenwerking en uitwisse­ mijdelijk gevolgen voor taak­opvattingen, ling met de landelijke media tot stand komen, strategische doelen en wettelijke­ regimes. kan er een vliegwieleffect ontstaan.’ Gezien Het is belangrijk in die beweging te oogsten, de ambitie die Nederland met de creatieve ten gunste van cultuur en samen­leving, en industrie als topsector nastreeft (Boekman 93, niet te blijven hangen in de beper­kingen die 2012), ligt het voor de overheid voor de hand bestaande regels opleveren. De culturele om dit soort synergie te bevorderen. sector is net als de publieke omroep bezig met het bevorderen van publieke waarde. Daarom De culturele sector als content- investeert de overheid er ook in. Ook de aanbieder private pers genereert publieke waarde, al De noodzaak van samenwerking dringt zich wordt hij via de markt gefinancierd. Maak ook om andere redenen op: de culturele het mogelijk dat er veel meer coalities door sector neemt het heft in handen en ontpopt de culturele sector en de pers met de publieke zich als digitale contentaanbieder. Culturele omroep kunnen worden gesmeed, zoals Egbert instellingen gaan, zoals Sandra Fauconnier Dommering voorstelt. De consument kijkt beschrijft, zelf online en worden media­ immers in eerste instantie naar alle online producent. Dat betekent dat zij via internet 99 Toekomst omroepbestel

in theorie toegang hebben tot bijna alle huis­ Je mag van een publieke organisatie die houdens van Nederland. Rutten: ‘In veel van zichzelf afficheert als de grootste culturele die projecten worden audiovisuele producenten producent van Nederland, verwachten dat zij ingeschakeld, zoals Submarine voor een haar bereikspotentieel inzet om de kleine documentaire over de modeontwerpster Iris initiatieven mee op sleeptouw te nemen. Op van Herpen. Een aansprekend voorbeeld is dit moment kijkt het Mediafonds al op die het project All of Bach van de Nederlandse brede manier naar de mediasector. Dat gaat Bach Vereniging. In aanloop naar het 100-jarig verder dan het stimuleren van het tot stand jubileum in seizoen 2021-2022 wil de Bach­ komen van programma’s voor televisie.’ Hans vereniging alle werken van Bach uitvoeren en Maarten van den Brink pleit daarom voor één opnemen en deze opnamen – beeld en geluid – groot audiovisueel fonds waarin het huidige met de wereld delen. Het online platform Filmfonds, Mediafonds en Stimuleringsfonds waarop de opnamen beschik­baar komen, voor Creatieve Industrie opgaan. wordt in mei 2014 gelanceerd. In beide geval­len kan het vliegwieleffect ontstaan door inscha­ Partnership tussen filmsector en ke­ling van televisie, radio, websites, sociale publieke omroep als model en gedrukte media.’ Dat was bijvoorbeeld De publieke omroep heeft een lange staat van ook de opzet van het project The Space, waar­ dienst bij het samen optrekken met de cultu­ in de Arts Council England samenwerkte met rele sector, denk maar aan de samenwerkings­ de BBC, zoals Andra Leurdijk vertelt. Het verbanden tussen de AVRO en het Concert­ cultuuraanbod werd online gezet en onder gebouworkest of de NTR en het North Sea een gezamenlijke naam gepromoot. Jazz Festival. Het radiostation 3FM is present Momenteel zijn de bereikcijfers van de digi­ op bijna alle muziekfestivals, treedt soms op tale culturele mediaproducten nog bescheiden. als coproducent, en kan een groot bereik Willemijn Maas legt ze in haar artikel naast garanderen. Voor een festival betekent die de AVRO-bereikcijfers: daar zit een verschil aandacht veel. Programma’s die daaruit tussen van een factor honderd. Het betekent, voortvloeien, komen op een van de publieke zegt Rutten, ‘dat de partijen uit hun hokken netten en het themakanaal Cultura24. Het moeten worden gelokt met een soort innovatie­ meest vergaande voorbeeld van samen­werking stimulans om dingen mogelijk­ te maken. is waarschijnlijk die met de filmsector. Rutten: Nederland herbergt ontzettend­ veel creatief ‘De filmsector en publieke omroep zijn zo met potentieel dat steeds vaker direct zijn weg elkaar versmolten dat als de omroep zou zoekt naar het publiek, via het internet. Daar besluiten geen films meer te cofinancieren, kunnen deze creatieven direct hun eigen dit direct repercussies voor de hele Neder­ publiek bedienen. Een mooi voorbeeld daar­ landse filmsector zou hebben. De publieke van is Fast Moving Targets, een aanbieder van omroep heeft gelukkig toegezegd niet te crossmediale informatie over nieuwe media in zullen snijden in het filmbudget. Dit samen­ de vorm van een blog­post, webcast, (e)book, werkingsverband zou model kunnen staan documentaire of event: de makers beginnen bij voor meer strategische allianties tussen de een verhaal en zoeken daar de geschikte media culturele brancheorganisaties en de publieke erbij. Allian­ties met pers en omroep kunnen omroep. Zo zou de Nederlandse Museum­ een enorme boost aan het bereik van dit soort vereniging een akkoord kunnen sluiten diensten geven. De publieke omroep heeft waarin op hoofdlijnen wordt aangegeven wat daar in ieder geval een taak in als gids. er het komende jaar aan museale activiteiten 100 Boekman 98 Afstemmen op cultuur

Ineke van Hamersveld Paul Rutten is hoofdredacteur van Boekman is lector Creative Business bij de Hogeschool Rotterdam en was daarvoor onder andere hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, Universiteit Leiden en de Universiteit van Antwerpen, en onderzoeker aan TNO zal plaatsvinden (content) en de publieke quenties kunnen worden overzien, laat staan omroep het op zich neemt om daar program­ dat het meteen kan worden gerealiseerd. ma’s aan te wijden en/of online activiteiten Invoering ervan vraagt ook om innovatief en voor te ontwikkelen. Met derge­lijke strate­ out of the box denken. Dat is een grote uit­ gische allianties en een verruimde Mediawet daging. Het zou boeiend zijn daar op een is veel mogelijk!’ serieuze manier aan te (mogen) werken.’ Paul Rutten doet dan ook twee oproepen Opnieuw beginnen! aan de media- en culturele sector. ‘De eerste Egbert Dommering benadrukt dat hij een is eens grondig werk te maken van een blauw­ verruimde Mediawet weliswaar noodzakelijk druk voor een nieuw bestel, noodzakelijk vindt, maar niet ver genoeg vindt gaan. voor de toekomst op langere termijn zonder Hij vergelijkt de wet met een steeds opnieuw onmiddellijk naar de omroeppolitiek van gelijmde vaas die alleen nog als decoratie vandaag te moeten kijken. Mijn tweede oproep kan dienen omdat hij aan alle kanten lekt. is aan de culturele sector gericht en betreft Die metafoor zegt veel over het mediabeleid, de korte termijn: ga proactief aan de slag. dat heel incrementeel is, meent Rutten. Er De culturele sector moet zich afvragen wat wordt met kleine stapjes en kleine veranderin­ het nodig heeft van de mediasector, partners gen gewerkt. Dommering wil niet vanuit de zoeken voor de eigen (media)activiteiten, publieke omroep vertrekken, maar vanuit van een kabelmaatschappij tot de publieke platformen, een heel ander gezichtspunt. (lande­lijke en regionale) omroep of sterke Rutten: ‘De waarde en het publieke karakter merken uit de perswereld, en make them an van de content zijn in Dommerings voorstel offer they can’t refuse!’ wettelijk gezien niet langer uitsluitend aan de publieke omroep voorbehouden. De instel­ lingen die door OCW en de publieke culturele Literatuur Boekman 93 (2012) Themanummer Creatieve industrie, fondsen worden gefinancierd, maken ook jrg. 24. publieke content, evenals de pers. Commissie-Brinkman (2009) De volgende editie: advies­ De vraag is hoe we het mediabestel in rapport Tijdelijke Commissie Innovatie en Toekomst Pers. Den Haag: Ministerie van Onderwijs, Cultuur Neder­land dan vorm kunnen en moeten geven. en Wetenschap. Nu heeft het er alle schijn van dat de grammo­ Stade, E. (et al.) (2014) Publiek Media-Akkoord 2016-2020. foonplaat in een groef is blijven steken waar­ : (s.n.). door we steeds dezelfde riedel horen. Zou je bijvoorbeeld datgene willen behouden waar men in het buitenland met bewondering naar kijkt, zoals Huub Wijfjes schrijft? Hoe ver­ groot je dan de slagkracht van de publieke omroep als geheel zonder identiteitsverlies van de samenstellende delen? En hoe kunnen we met de publieke omroep, de culturele sector en de pers een bestel timmeren dat door nieuwe samenwerkingsvormen waarde­ vast wordt? Dat vraagt om een nieuw stelsel dat niet top-down kan worden opgelegd en waarvan evenmin onmiddellijk alle conse­