Procesevaluatie fietscrossbaan en speeltuin Rector van den Boornlaan Posterholt

Door: Kevin Relouw, projectmedewerker VKKL Tweede lezer: Ralph Tangelder, coördinator VKKL Datum: 1 april 2020 Contact: [email protected] / [email protected]

1

Inleiding Vereniging Kleine Kernen (VKKL) is de vereniging die is opgericht om initiatieven van bewoners te ondersteunen ter behoud of verbetering van de vitaliteit van dorpen en wijken in Limburg. Thema’s waar inwoners zich o.a. actief mee bezighouden zijn: zorgen voor elkaar, vervoer & mobiliteit, energie & duurzaamheid en ontmoeting in gemeenschapsaccommodaties. VKKL organiseert ontmoeting tussen initiatiefnemers, behartigt de belangen op gemeentelijk- provinciaal- en landelijk niveau en ondersteunt initiatieven waar nodig.

Aanleiding In 2018 heeft een onderzoeksteam in opdracht van de Landelijke Vereniging voor Kleine Kernen (LVKK, waar VKKL lid van is) onderzoek gedaan naar de functies van bewonersoverlegorganisaties (boo’s) in een veranderende samenleving. Strekking van dit onderzoek is dat burgerbetrokkenheid in toenemende mate voorkomt, in vele verschillende soorten en maten. Oorzaak van de toenemende mate van burgerbetrokkenheid is het verlies van vertrouwen in traditionele overheidsorganisaties, zo stelt het onderzoek. Dit roept bij gemeenten de vraag op: hoe gaan we om met burgerbetrokkenheid? Welke (nieuwe) rol pak je als overheid op het moment dat inwoners initiatief nemen om de leefomgeving te verbeteren? Tegelijkertijd is het ook voor inwoners soms een zoektocht hoe om te gaan met de nieuwe ruimte die ontstaat om initiatief te nemen. Om in de praktijk aan de slag te kunnen met de uitkomsten van het onderzoek en de veranderende verhouding tussen inwoners en lokale overheid, heeft VKKL via de LVKK en het ministerie van BZK middelen ontvangen om in twee gebieden aan de slag te gaan om te onderzoeken hoe gemeenschap en gemeente omgaan met deze veranderende rolverdeling. Dit betreft de gemeenten Roerdalen en Bergen.

Inwonersparticipatie in Roerdalen Ook in Roerdalen nemen inwoners in toenemende mate initiatief. Van behoud van het zwembad, tot realisatie van een gemeenschapshuis in Vlodrop of een fietscrossbaan/speeltuin in Posterholt. In tegenstelling tot veel andere gemeenten in Limburg, kent Roerdalen geen dorps- of wijkraden. Gemeente Roerdalen juicht alle initiatieven toe en ondersteunt ze waar nodig. Dit doet de gemeente volgens de principes van ‘op weg naar een andere overheid’. Belangrijk principe van de andere overheid is ‘samen met inwoners zoeken naar een nieuwe rolverdeling tussen gemeente en gemeenschap, waarbij de gemeente werkt mét inwoners in plaats van vóór inwoners’.

Procesevaluatie Speeltuin Rector van den Boornlaan Posterholt In Posterholt is een initiatief gestart om een fietscrossbaan te realiseren. Dit initiatief is gestart door een jonge inwoner die aan de burgemeester van Roerdalen een brief schreef met zijn wens. Finn wist mede dorpsgenoten enthousiast te maken. De fietscrossbaan is inmiddels gerealiseerd en het initiatief is verbreed naar herinrichting van de speeltuin. Zowel gemeente als gemeenschap willen dit proces evalueren.

In het licht van de evaluatie komen de volgende onderwerpen aan bod: • Tijdspad: wanneer is het initiatief ontstaan? Welke voortgang is er zichtbaar? • Rolverdeling: welke rol is er voor de gemeenschap en de overheid? Hoe wordt dit ervaren? • Kaders: heeft het initiatief kaders mee gekregen? Hoe wordt dit ervaren? • Verwachtingen: welke verwachtingen waren er vooraf bij de initiatiefnemers? Is hieraan tegemoet gekomen? • Communicatie: hoe vindt communicatie tussen gemeenschap onderlinge en gemeenschap en gemeente plaats? Wat gaat goed en wat kan beter? • Resultaten: waar zijn de initiatiefnemers het meest trots op? Wat kan er beter?

2

Werkwijze Om zicht te krijgen op de voortgang van het initiatief en successen/moeilijkheden tijdens het proces zijn individuele interviews afgenomen met de volgende betrokkenen: • De initiatiefnemer Finn en zijn moeder Kim • Anneke Veelen, voorzitter Stichting Kernoverleg Natuurlijk Postert! • Paul Arns, contactambtenaar gemeente Roerdalen • Hans Engelen, teamleider onderhoud • Jan Theunissen, inwoner, ambassadeur en helpende hand in de uitvoering • Annemieke Drohm, bestuurslid buurtvereniging Gevaeren Posterholt

Theoretisch Kader • De functie van bewonersoverlegorganisaties in een veranderende samenleving (Universiteit van Utrecht) • Uw initiatief past niet in ons kader! En wat doen we nu? (VKKL, Synthese, gemeente , Universiteit van ) • Betrokkenheid, draagvlak en verantwoording bij burgerinitiatieven (Ben van Essen) • Krijg de geest (Geert Schmitz)

3

Het initiatief: de oprichting en de voortgang De evaluatie begint, hoe kan het ook anders, bij Finn. Finn vertelt trots over de fietscrossbaan, want daar was het hem om te doen. Finn vertelt waar zijn wens om een fietscrossbaan te realiseren vandaan kwam: “ik zat hier thuis en omdat ik aan fietsen doe dacht ik, ik wil hier ook ergens een crossbaan hebben. Ik vind dat leuk om te doen en ik doe dat ook vaker in bijvoorbeeld . Alleen hier in de buurt kon ik dat bijna nergens doen.” Dit was voor Finn, die door zijn ouders aangemoedigd en gestimuleerd werd, de reden om het heft in eigen handen te nemen. Hij schreef een brief waarin hij zijn wens omschreef en richtte deze aan de burgemeester, want dan zou er vast een reactie komen. Helaas was dit niet het geval en bleef de reactie in eerste instantie uit. Tot het moment dat Kim (de moeder van Finn) op een bijeenkomst de burgemeester aansprak. Toen ging het balletje aan het rollen en was de eerste stap richting de fietscrossbaan gezet. Finn geeft aan over het eindresultaat redelijk tevreden te zijn, maar dat het wel wat lang duurde voordat hij een reactie kreeg op zijn brief.

“Nou ja, het heeft lang geduurd voordat we een reactie kregen. Eerst kwam er helemaal geen reactie. Maar de fietscrossbaan ligt er nu. Ik maak er al gebruik van. De crossbaan bevalt goed, alleen een paar bulten zijn nog niet helemaal goed”. Finn

Kim vult hierop aan: “het duurde een half jaar. Ik kwam mevrouw de burgemeester tegen bij het OLS. Ik dacht dit is mijn kans om haar te spreken. Ik vertelde haar over de brief van Finn en ze wist direct waar ik het over had. Een week later had ik Paul (Arns, red.) op bezoek en is het begonnen.” Paul geeft aan dat hij geprobeerd heeft te achterhalen waarom de brief in eerste instantie niet werd opgepikt, maar dat dit niet meer te achterhalen viel. Wel geeft Paul aan dat hij denkt dat er een verband is tussen het niet reageren op de brief en de verandering die gemeente Roerdalen door aan het maken is: “Voordat we met dorpscontactpersonen werkte, was een brief zoals die van Finn op geen enkele afdeling op zijn plek. Hierdoor voelde niemand zich verantwoordelijk en bleef het liggen. Toen Kim de burgemeester aansprak waren er inmiddels dorpscontactpersonen en ben ik direct naar Finn en Kim toe gegaan.” Na het eerste gesprek tussen de dorpscontactpersoon en de initiatiefnemer, is het proces gestart. Eind 2019 is de fietscrossbaan gerealiseerd en is Finn zijn wens uitgekomen. Het proces heeft zich echter verbreed van een fietscrossbaan tot vernieuwing en herinrichting van de speeltuin op de Rector van den Boornlaan.

Het tijdspad van het initiatief ziet er als volgt uit:

December 2017: Finn stuurt een brief aan de burgemeester Juni 2018: Eerste gesprek initiatiefnemer en dorpscontactpersoon Maart 2019: Plan om de crossbaan te realiseren en om de speeltuin te herzien komt bij elkaar. O.a. buurtvereniging Gevaeren en Natuurlijk Postert sluiten aan Mei 2019: Bewonersbijeenkomst op de speeltuin, buurtbewoners spreken hun zorgen uit Juni 2019: Initiatiefgroep stelt plan bij (een hek om de speeltuin) Augustus 2019: Aanvraag experimenteerbudget November 2019: Realisatie fietscrossbaan Zomer 2020: Plan breidt zich nog uit, bijv. met een waterspeelplek, doel, aanplanting

Communicatie en draagvlak Een belangrijke stap bij het realiseren van een inwonersinitiatief is draagvlak. Want, zo wordt vaak gesteld (Uw initiatief past niet in ons kader, 2019), een idee is leuk maar kan pas een succesvol initiatief worden als het draagvlak heeft in de gemeenschap en als dit draagvlak ook wordt aangetoond. Maar: wat is dan draagvlak, wie bepaalt of een initiatief draagvlak heeft en hoeveel (en welke) mensen moeten zich achter een initiatief scharen om van draagvlak te kunnen spreken? Deze vragen zijn niet

4

eenduidig te beantwoorden en verschillen per initiatief. Toch is het voor ieder initiatief in de leefomgeving van groot belang om draagvlak te creëren, met mensen het gesprek aan te gaan en de zorgen/kritiekpunten op zijn minst serieus te nemen. Dit wordt met de intreding van de omgevingswet in 2021 ook wettelijk vastgelegd en het wordt de verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag om bij een vergunningaanvraag te beoordelen of draagvlak is onderzocht. Gelukkig, zo blijkt uit de interviews, zagen de initiatiefnemers van de fietscrossbaan het belang van draagvlak zelf in en zijn ze hier actief naar op zoek gegaan. De zoektocht naar draagvlak is niet vanzelfsprekend en gaat vaak met pieken en dalen, zo ook in dit initiatief. Na eerst gesprekken gevoerd te hebben met een bedrijf waar o.a. boerengolf gespeeld kan worden maar die vanwege juridische aansprakelijkheid bij eventuele ongelukken afzag van medewerking, werd verder gezocht naar andere locaties in Posterholt.

“Toen vonden we een locatie, alleen toen we de buurt gingen informeren waren zij het er niet mee eens. Bij de tweede poging hebben we zelf flyers gemaakt en ben ik samen met Finn aan de deur gaan flyeren. Aanbellen, gewoon het gesprek aangaan. We deden dit dinsdagavond en woensdagavond stond de telefoon van Paul roodgloeiend. Mensen maakte zich zorgen” Kim

Uiteindelijk bleken 4 of 5 mensen (van de ongeveer 100 die een flyer ontvingen) aan te hebben gegeven zich zorgen te maken, omdat ze in het verleden te maken hadden met overlast van jongeren op hangplekken in hun buurt. Kun je spreken van draagvlak als 95/100 geen bezwaar heeft tegen een inwonersinitiatief? Maakt het hierbij nog uit dat de 5 mensen die bezwaar hebben, direct omwonenden zijn van de locatie? Het antwoord op deze vraag gaven de initiatiefnemers zelf al, want ze zochten verder naar een andere locatie: “Wij hadden ook wel makkelijk praten, want wij wonen niet in de straat van de locatie waar buurtbewoners niet blij waren met het initiatief. Ook lag het bij een druk kruispunt met veel verkeer, daar wil je kinderen eigenlijk ook niet hebben spelen. (Kim)”

Er moest gezocht worden naar een andere locatie. Team onderhoud van de gemeente Roerdalen kwam in beeld en heeft een aantal locaties aangewezen die mogelijk geschikt waren voor de fietscrossbaan. Een van deze locaties was de Rector van den Boornlaan, waar de fietscrossbaan is gerealiseerd. In die straat was een buurtvereniging die plannen had met de speeltuin. Paul heeft toen de verschillende initiatieven aan elkaar verbonden om te kijken of er in gezamenlijkheid iets kon worden gerealiseerd. Dit vond Kim prima, maar ze geeft ook aan dat het vertragend werkt: “het enige nadeel vind ik wel dat je uiteindelijk met acht om tafel zit, met acht verschillende meningen. Toen we alleen zaten konden we sneller beslissen.” Ook de locatie Rector van den Boornlaan was nog niet vanzelfsprekend. De initiatiefnemers besloten een bewonersbijeenkomst te organiseren op de speeltuin om draagvlak te toetsen en te horen wat de ideeën van de buurtbewoners waren. Op deze bijeenkomst spraken buurtbewoners hun zorgen uit, met name omdat ze in het verleden te maken hadden met overlast van hangjongeren. De initiatiefnemers hadden hier begrip voor en hadden hier wel een oplossing voor, zo vertelt buurtvereniging Gevearen: “zoveel kritiek had ik niet verwacht. Maar ik snap de mensen die bij de speeltuin wonen. Ze hebben in het verleden veel overlast meegemaakt. Uiteindelijk was de plaatsing van het hek een mooi compromis.” Gedurende het proces nam het draagvlak ook toe, bijvoorbeeld van buurtbewoner Jan die een oogje in het zeil houdt: “ze hebben gevraagd of ik de poort wil openen en sluiten. Ik ga er geregeld langs om te kijken of alles in orde is. We moeten er samen voor zorgen dat die speeltuin met fietscrossbaan mooi wordt en blijft.” Samenvattend kan gesteld worden dat er alles aan is gedaan om draagvlak te creëren: flyeren, gesprekken voeren met de buurt, vergaderen, bewonersavonden beleggen en het sluiten van een compromis door een hek om de speeltuin te plaatsen.

5

Rolverdeling en eigenaarschap Een andere vraag die relevant is om te stellen bij initiatieven in de leefomgeving is ‘wie is eigenaar van het vraagstuk?’. Als deze vraag helder is, is duidelijk wie de leiding heeft in een initiatief (gemeenschap of overheid) en wie aansluit bij de initiatiefnemer (gemeenschap of overheid). Het onderstaande schema, ontwikkeld in Peel en Maas, kan hierbij helpen:

In dit geval is duidelijk dat Finn en Kim het initiatief hebben opgestart, draagvlak hebben gezocht en dus eigenaar zijn van dit vraagstuk. Wel is er een actieve bijdrage van de gemeente, omdat ze meedoen in het proces, mee helpen in de uitvoering (bijvoorbeeld team onderhoud) en vergunningverlener zijn. Hierdoor kan het initiatief op de Rector van den Boornlaan geduid worden als type 2. Als eenmaal is bepaald wie eigenaar is van het vraagstuk, is ook duidelijk welke rol de gemeente in de ideale situatie zou moeten pakken in het initiatief. Daarvoor kan onderstaand schema helpen:

kenmerk in het ‘groene’ gedeelte van eigenaarschap (type 2: Kim en Finn zijn eigenaar, gemeente Roerdalen levert een bijdrage) is dat gemeente Roerdalen een communicatieve rol inneemt. Dit geldt voor de gemeente in het geheel: dorpscontactpersoon, ambtenaar onderhoud, college en raad (voor zover van toepassing). De communicatieve overheid neemt deel aan netwerken waar andere mensen/groepen leidend zijn en waar de overheid ondersteunend is waar nodig. Dit betekent ook dat regels (discours) die bedacht zijn binnen het gemeentehuis daar worden gelaten en er aan wordt gesloten bij de ander die het initiatief heeft genomen en eigenaar is van het vraagstuk. Deze rol van de overheid is relatief nieuw en het vraagt oefening, van regisseur naar volger/participant.

6

Een onmisbare rol was in dit proces weggelegd voor Paul als dorpscontactpersoon. De initiatiefnemers geven aan de rol die Paul innam als onmisbaar te hebben ervaren: “ik ben heel tevreden en blij met Paul. Als ik vragen heb dan reageert hij snel per mail en telefoon. Hij is altijd aanwezig en hij komt zijn afspraken na. Hij heeft de lijnen binnen het gemeentehuis. Ik vind hem als persoon ook leuk en dat maakt het ook makkelijker. Ik heb ook met ambtenaren gesproken waar je niet mee verder komt.” Tegelijkertijd wordt aangegeven door zowel de initiatiefnemers als door Paul zelf, dat het soms een zoektocht is welke rol Paul precies in moest en moet innemen: “Voor Paul is het ook lastig, omdat hij als neutraal persoon opereert tussen ons (de initiatiefnemers, red.) en de gemeente. Hij geeft ook eerlijk aan als onze plannen niet kunnen. Hij zegt dan ook: jullie willen heel veel maar vragen de gemeente om de verantwoordelijkheid te dragen over het onderhoud. Het is jullie initiatief dus moeten jullie het ook regelen.” Er wordt wel nog aan toegevoegd dat de gemeente uiteindelijk de verantwoordelijkheid ook wil dragen voor het onderhoud. Paul zelf geeft aan dat het voor hem ook een zoektocht is naar zijn rol: “toen het draagvlak nog onderzocht moest worden, ging ik bewust op afstand staan. Wel sloot ik aan bij alle overleggen om ze te steunen. In het kader van de andere overheid moeten we meer onderdeel worden van de gemeenschap en in partnerschap samenwerken. Openheid, transparantie en vertrouwen zijn hierbij belangrijk.” Een voorbeeld van een moment waarop Paul worstelde met zijn faciliterende rol was toen Paul voorstelde om iemand te vragen een schetsontwerp te maken van de speeltuin: “dat is zoals we dat bij de gemeente doen, maar de initiatiefnemers zagen dat niet direct zitten. Toen realiseerde ik me dat ik vanuit de gemeente beredeneerde in plaats van de gemeenschap.”

“In het kader van de andere overheid moeten we meer onderdeel worden van de gemeenschap. Openheid, transparantie en vertrouwen zijn hierbij belangrijk. (…) Ik sluit altijd aan als er vergaderingen zijn. Of dat toch met een stukje controle heeft te maken? Onbewust wellicht.” Paul

Toch overheerst de mening dat de aanwezigheid van een dorpscontactpersoon van toegevoegde waarde is, zo omschrijft ook Natuurlijk Postert die als partner betrokken zijn bij het initiatief: “ik zou Paul niet op meer afstand van het initiatief willen zetten en ik heb daar een reden voor. De gemeente was altijd heel ver op afstand van de mensen, terwijl mensen graag een stukje steun voelen. Als er teveel afstand is, is er ook geen connectie tussen gemeente en de inwoners. Een aanspreekpunt en een benaderbare medewerker van de gemeente is fijn en mensen voelen zich daardoor gehoord.” Anderzijds geeft Hans Engelen aan dat hij van mening is dat Paul ook niet op afstand kon staan, omdat de initiatiefnemers van hem veel inzet verwachten: “dit project loopt aardig ook omdat Paul in een rol is terecht gekomen waarvan je af kunt vragen of dat wenselijk is. De initiatiefnemers keken snel naar Paul om avonden te organiseren, verslagen te maken, dingen aan elkaar te verbinden.”

Team onderhoud

In dit proces kregen de initiatiefnemers ook met team onderhoud te maken

“We proberen zo veel mogelijk bij de initiatiefnemers zelf neer te leggen, maar we weten ook dat het soms handiger is als wij het doen. Bijvoorbeeld het water geven van de haag, als wij er toch langs komen met onze grote machines. Wij kunnen dingen in de praktische uitvoering soms sneller en misschien beter. Alleen, als je daar als gemeente op anticipeert ben je toch nog alles aan het doen. Een initiatief is niet alleen iets bedenken maar ook iets zelf doen. Het onderhoud wordt door initiatieven vaak overheen gestapt. Dat is dus een gezamenlijke zoektocht.” Hans

7

Hierbij werd zichtbaar dat er wrijving kwam op het eigenaarschap, zo legt Natuurlijk Postert uit: “ze willen graag strak in de hand houden wat voor hek er moet komen te staan, hoe breed het moet zijn etc. Dit is nog een leerproces. Ik heb in een vergadering ook wel aangegeven dat het prima is dat ook team onderhoud haar mening geeft, maar dat wij eigenaar zijn van het initiatief en ook dus keuzes maken. Gevolg was dat de gemeente eerst alleen de oude haag zou onderhouden en niet de nieuwe. Uiteindelijk zijn ze gelukkig bijgedraaid.” Ook buurtvereniging Gevaeren vindt dat team onderhoud zich anders op had moeten stellen: “de samenwerking met team onderhoud was moeizamer (dan met Paul, red.) Ze zitten in een fase dat ze minder werk moeten hebben, krimpen in het aantal speeltuinen en dan komt er een vraag van inwoners. Ze wilde sturen op welke soort poort wij aan moesten schaffen en gaven dus heel gedetailleerd advies. Uiteindelijk zijn wij als initiatief standvastig geweest en hebben ze bijgegeven.” Team onderhoud zegt hier zelf over: “de samenwerking met de initiatiefnemers is fijn. Ik vind het leuk om met ze samen te werken, maar we moeten het er maar bij doen. dat was 10 jaar geleden niet.” Ook geven ze aan dat ze vinden dat als inwoners een initiatief nemen, dat het passend is dat de overheid op afstand gaat staan.

Ook geeft Hans aan dat hij het als de rol van de overheid ziet om initiatiefnemers de realiteitszin in te laten zien, omdat initiatiefnemers vaak te groot dromen. Ook werd het als lastig ervaren om het initiatief goed te volgen omdat het proces lang duurde en er lange periodes waren dat hij niks vernam van het initiatief: “ik vind het jammer dat het lange wegen zijn, ik raak de draad soms kwijt. Ook was het soms te ambitieus, paste het niet of wist ik dat de locaties niet geschikt waren omdat ik onze bewoners best aardig ken.” Hans geeft aan het belangrijk te vinden vroeg in het proces aan te geven als een plan volgens hem geen kans van slagen heeft of te ambitieus is. Hij geeft hierbij aan veel ervaring te hebben op zijn vakgebied en hierdoor als adviseur optreedt richting de initiatiefnemers.

Betrokkenheid van de raad

Binnen de PvdA was een raadslid (en daarnaast buurtbewoner) dat erg enthousiast werd van het initiatief, en het initiatief ook wilde steunen. Wederom ontstond er wrijving op het gebied van eigenaarschap: “Jacqueline van PvdA had de neiging om het heel erg naar zich toe te trekken. Dat deed ze met goede bedoelingen, maar uiteindelijk is dit het initiatief van de initiatiefnemers en niet van de PvdA. Daar moet dan iemand voor waken. Ze heeft de initiatiefnemers geholpen en dit is ook goed, maar het mag niet een verhaal van de PvdA worden.” De wrijving op het gebied van eigenaarschap zat hem dus niet zozeer op de betrokkenheid van de persoon, maar op het niet strikt scheiden van de rol van raadslid en buurtbewoner. De initiatiefnemers willen wel onderstrepen dat de bijdrage van Jacqueline als persoon erg sterk en van toegevoegde waarde was.

8

Financiering, Kaders, verantwoording en eindresultaat Financiering Voor het initiatief hebben de initiatiefnemers onder anderen gebruik gemaakt van het experimenteerbudget van gemeente Roerdalen. De initiatiefnemers geven aan dat dit in de opstartfase van een dergelijk initiatief erg helpt: “we kregen 10.000 euro en dit vind ik een net bedrag. Dit geld heb je gewoon nodig om iets van de grond te krijgen.” Wat hierin opvalt is dat initiatiefnemers aangeven zuinig met de middelen om te gaan: “als we offertes aanvragen kijken we in de eigen vriendenkring waar we iets mee kunnen. Hierdoor houd je onder aan de streep geld over omdat er good-will bij betrokken is en ze iets willen doen voor de kinderen in Posterholt.” Natuurlijk Postert vult aan: “dat budget is echt als heel positief ervaren. Het is gemeenschapsgeld, en als je dan ziet hoe precies mensen er mee omgaan, ze gaan opeens heel zuinig winkelen.” De grote meerwaarde van het experimenteerbudget is dat er geen administratieve rompslomp nodig

“Ik denk wel eens, mijn man heeft in het onderwijs gezeten, als scholen en gemeenten wat kopen kost het altijd veel geld. Als wij als burger gaan kijken wat we willen bereiken, worden we opeens heel creatief en zuinig met het geld. Dat is echt een voordeel als een initiatief iets wil bereiken ten opzichten van een overheid die met allemaal regels heeft te maken” Anneke. is om een dergelijk budget aan te vragen of te verantwoorden, volgens de initiatiefnemers en Natuurlijk Postert! (op een aanvraagformulier na). Buurtvereniging Gevaeren denkt hier iets anders over: “Als je de communicatie rondom het experimenteerbudget leest denk je dat je als inwoner heel makkelijk aanspraak kunt maken op dit budget, maar dat niet. Ik denk dat het komt doordat de gemeente nog niet helder had wat de kaders waren en wie wel en wie niet dit budget aan kon vragen. We moesten eerst nog meer op papier zetten voordat we budget aan konden vragen. Paul zei dat ze geen budget beschikbaar konden stellen alleen voor een omheining dus er moest een lange termijn plan komen. Dit heeft geresulteerd in een Plan van Aanpak van 8 pagina’s”. Ook wordt aangegeven dat de initiatiefnemers eerst niet bekend waren met het experimenteerbudget en dat ze hier pas achter kwamen na gesprekken met Paul. Paul geeft ook aan dat er relatief weinig gebruik wordt gemaakt van het budget. Uiteindelijk heeft Paul zelf ook nog tijd gestoken in het schrijven van het plan.

Dat het experimenteerbudget wel eenvoudiger aan te vragen was dan andere fondsen, bleek toen de initiatiefnemers meer geld aan gingen vragen voor de inrichting van de speeltuin. Hier heeft Natuurlijk Postert een belangrijke bijdrage aan geleverd, omdat er een rechtsorgaan nodig was om middelen aan te kunnen vragen. Naast de middelen uit het experimenteerbudget heeft het initiatief subsidie aangevraagd bij Burgerkracht Limburg, Onze Buurt en Kern met Pit. Natuurlijk Postert geeft aan dat het veel tijd kost om subsidies aan te vragen en de administratie op orde te brengen: “waarom moeten we bij ieder fonds apart uitleggen wat we doen? ze moeten jaarverslagen hebben, een overzicht van de financiering, van de buurtvereniging, van onze stichting. Wat een werk. Ieder fonds vraagt weer hele andere dingen op een aanvraagformulier. Dat is toch niet waar je als inwonersinitiatief je energie in wilt stoppen? Voor onze stichting in totaal ben ik daar 20 uur per week mee bezig. Dat is een halve werkweek. Wie vind je er nog voor?” De buurtvereniging zegt hierover: “er is een cultuur ontstaan bij organisaties dat alles op papier moet staan. Meer vertrouwen zou goed zijn.”

Daarnaast had dit initiatief ook te maken met een fenomeen dat vaker voorkomt bij inwonersinitiatieven die subsidie aanvragen bij fondsen of de overheid. De zogenoemde ‘projectificatie van inwonersinitiatieven die leidt tot bedeltochten langs financieringsbronnen en vele verantwoordingsdrempels’ (Uw initiatief past niet in ons kader, 2019). Er zijn over het algemeen veel startsubsidies voor tijdelijke inwonersinitiatieven maar veel minder steun voor continuïteit en langdurig onderhoud. Bovendien hebben de vele tijdelijke potentiële subsidieverschaffers

9

verschillende voorwaarden en regels, waardoor veel energie van de inwonersinitiatieven gaat zitten in fondsenwerving die niet kan worden besteed aan gemeenschapsvorming en inhoudelijke doelstellingen. De techniek van ‘de prijsvraag’ kan in die zin ook met enige argwaan worden bekeken: het is een feest voor de fondsen maar het kost de inwoners veel tijd en energie, inwonerinitiatieven moeten door vele hoepeltjes springen en kunstjes doen om aanspraak te maken op subsidie. Als voorbeeld wordt Kern met Pit genoemd door Natuurlijk Postert: “Ik heb moeite met de opzet van Kern met pit. De initiatieven zorgen voor een leuke dag voor Kern met Pit. Een jaar later moeten we terugkomen om te laten zien wat we hebben en dan krijgen we 1000 euro, waar hebben we het over?” Het valt dan ook te prijzen dat deze werkwijze niet door gemeente Roerdalen wordt gehanteerd met het experimenteerbudget.

Kaders en verantwoording De initiatiefnemers geven aan erg veel vrijheid te voelen in het uitvoeren van hun initiatief en dat dit prettig is. Deze vrijheid komt ook tot uiting in het experimentenbudget, waarin gehandeld wordt door de gemeente op basis van vertrouwen. Wel wordt aangegeven dat het aftasten is wie waar precies verantwoordelijk voor is. In eerste instantie wilde de initiatiefnemers de verantwoordelijkheid van onderhoud en van de speeltuin overdragen aan de gemeente, maar gaf de gemeente aan dat dit ook bij de verantwoordelijkheid van de initiatiefnemers hoorde. Uiteindelijk heeft de gemeente de verantwoordelijkheid op zich genomen, tot genoegen van de initiatiefnemers. Wel geven de initiatiefnemers aan dat ze de kaders van de gemeente voelen. Dit wordt omschreven als “wij komen met een idee, het is ons idee, maar uiteindelijk moet je altijd nog de goedkeurig hebben van de gemeente.” Natuurlijk Postert geeft aan dat deze kaders ook gesteld worden door team onderhoud: “ze willen heel strak in de hand houden wat voor hek er moet komen te staan, hoe breed het moet zijn etc.” Dit vraagt van het inwonerinitiatief ook inlevingsvermogen in team onderhoud en het lef om na verloop van tijd te zeggen dat alle aangedragen punten van team onderhoud zijn meegewogen en dat ze zelf beslissen hoe hun initiatief er inhoudelijk uit komt te zien.

De verantwoording over het initiatief en de stand van zaken wordt voornamelijk gedaan doordat Paul betrokken is bij het proces en hij intern collega’s op de hoogte houdt van de voortgang van het proces. Paul geeft ook aan dat niet vooraf bepaald is hoe het initiatief moet verantwoorden wat ze met de middelen hebben gedaan. Ook buurtvereniging Gevaeren reageert hier positief op, nu ze het budget eenmaal toegekend hebben gekregen: “de gemeente laat ons redelijk vrij in hoe we het budget uitgeven, terwijl het toch best veel geld is. Volgens mij mogen we zelf kiezen wat we de meest passende manier van verantwoorden vinden. Daar hebben ze geen regeltjes aan gekoppeld, terwijl je ziet dat anders fondsen hier veel strikter in zijn.” Daarnaast is een uitgebreide procesevaluatie natuurlijk ook een verantwoordingsmethodiek.

Eindresultaat Het initiële initiatief, de fietscrossbaan, is gerealiseerd. Los van de moeilijkheden zoals eerder in deze evaluatie beschreven, is Finn tevreden met het eindresultaat. Uiteindelijk is het initiatief uitgebreid en verbreed van alleen een fietscrossbaan naar een plan voor de hele speeltuin. Dit maakt het proces voor de initiatiefnemer (Kim in dezen) wat complexer. Uiteindelijk crossen de kinderen op de crossbaan en maakt dit de initiatiefnemers trots. Daarnaast loopt het proces tot realisatie van de speeltuin nog, dit maakt dat het initiatief een stuk groter is geworden dan voorheen gedacht, zo vertelt Kim: “als je ziet dat er al 10 kinderen spelen voordat de crossbaan klaar was, dat hun moeders mee kwamen en zeiden dat ze het fijn vonden dat hun kinderen die soms buiten het dorp op school zaten nu vriendjes konden maken, maakt me dat heel trots. Ik dacht dat ik zou stoppen als de fietscrossbaan er was, maar ik vind het zo leuk dat ik het niet los kan laten. Die speeltuin moet er ook komen!”

10

Ook buurtvereniging Gevaeren geeft aan tevreden te zijn met het resultaat: “ik ben het meest trots op het moment dat we met de hele buurt de omheining aan het maken waren, omdat je toen de eerste vorderingen zag en dat er een saamhorigheidsgevoel was onder de buurtbewoners. Jong en oud hadden plezier en dat is nog steeds het geval nu de kinderen met ouders er komen spelen.”

Vervolgstappen De stand van zaken is dat die fietscrossbaan in orde is en dat er gekeken wordt naar nieuwe speeltoestellen voor de speeltuin. Deze zijn echter door veiligheidskeurmerken erg duur, zo vertelt kim: “wij zijn klaar, als de speeltuin klaar is. Maar wanneer dit klaar is weet ik niet. Alle speeltoestellen die je aanvraagt moeten goedgekeurd worden. Iemand stuurde laatst een hele mooie tafel door voor 400 euro, maar die wordt niet goedgekeurd. Het moet een bank zijn met een keurmerk en die kost 4000 euro. Dan ga je opeens heel snel door je budget heen.” Het wordt dus nog een uitdaging om de speeltuin volledig af te ronden binnen de middelen die zijn geworven door de initiatiefnemers.

Daarnaast wordt voor de komende periode in het kader van rolverdeling een belangrijk punt wie waarvoor verantwoordelijk is. Dit geldt voor juridische aansprakelijkheid en het onderhoud van de speeltoestellen. Deze afspraken zijn wel al gemaakt rondom het groenonderhoud. Buurtvereniging Gevaeren zegt hierover: “Gemeente heeft wel al toegezegd dat ze verantwoordelijkheid dragen voor de speeltoestellen. Want wat als een speeltoestel is afgeschreven, moeten we dan zelf nieuwe toestellen gaan kopen? Dat verwacht ik eigenlijk niet. En wat als de grond die gepacht is terug moet worden gegeven aan de eigenaar, wat doen we dan met de speeltuin? Dan zal de gemeente een andere plek gaan zoeken voor de speeltoestellen.”

11

Conclusie Het initiatief: oprichting en voortgang Het initiatief tot realisatie van een fietscrossbaan kende een moeizame start, doordat de tekening van de initiatiefnemer (Finn), gericht aan de burgemeester, niet werd opgepikt. Het heeft ongeveer een half jaar geduurd, tot het moment dat de moeder (Kim) van de initiatiefnemer de burgemeester aansprak op een evenement. De dorpscontactpersoon ontving de brief en ging op de initiatiefnemers af om te kijken hoe het initiatief te realiseren. Het proces ging van start. Het tijdspad ziet er als volgt uit:

December 2017: Finn stuurt een brief aan de burgemeester Juni 2018: Eerste gesprek initiatiefnemer en dorpscontactpersoon Maart 2019: Plan om de fietscrossbaan te realiseren en om de speeltuin te herzien komt bij elkaar. O.a. buurtvereniging Gevaeren en Natuurlijk Postert sluiten aan Mei 2019: Bewonersbijeenkomst op de speeltuin, buurtbewoners spreken hun zorgen uit Juni 2019: Initiatiefgroep stelt plan bij (een hek om de speeltuin) Augustus 2019: Aanvraag experimenteerbudget November 2019: Realisatie fietscrossbaan Zomer 2020: Plan breidt zich nog uit, bijv. met een waterspeelplek, doel, aanplanting

Communicatie en draagvlak In het proces zijn de initiatiefnemers actief op zoek gegaan naar draagvlak. Ondanks dat lastig te definiëren valt wanneer een initiatief volledig- of maar gedeeltelijk draagvlak heeft, kan gesteld worden dat de initiatiefnemers er alles aan hebben gedaan om het gesprek te voeren binnen de gemeenschap en draagvlak te creëren. Dit is gedaan door te flyeren deur-aan-deur, gebruik van een Facebookpagina en door het organiseren van bewonersbijeenkomsten op de speeltuin. Draagvlak was niet vanzelfsprekend: buurtbewoners maakte zich zorgen over overlast van met name jongeren dat gepaard zou gaan met de realisatie van een fietscrossbaan. De kracht van gemeenschapsvorming werd zichtbaar: de initiatiefnemers namen de zorgen serieus en gingen het gesprek aan hoe deze zorgen te tackelen: op zoek naar compromissen zodat een initiatief ontstaat dat voor iedereen acceptabel is. Het plan om een hek te plaatsen om het terrein werd samen besproken. Het initiatief kon doorgaan en door zorgvuldige en uitgebreide communicatie via verschillende kanalen nam het draagvlak toe.

Rolverdeling en eigenaarschap Qua rolverdeling was het duidelijk dat Finn en Kim initiatiefnemers waren. In een later stadium sloten hier vanuit de gemeenschap (ook op advies van Paul) verschillende partijen en personen aan, zoals Natuurlijk Postert en buurtvereniging Gevaeren. Deze samenwerking verliep goed omdat er een gezamenlijk belang was: het realiseren van een fietscrossbaan en een speeltuin. Wel geeft Kim aan dat meer betrokkenheid zorgt voor meer meningen en een trager proces, maar wel met een mooier resultaat.

Kijkend naar het model van eigenaarschap kan gesteld worden dat het een type 2 initiatief is: Finn en Kim zijn initiatiefnemer en de gemeente heeft ook een rol in dit initiatief en sluit dus aan. Belangrijk bij dit type is dat ‘het volledige eigenaarschap ligt bij de gemeenschap en de overheid onderhandelt met de gemeenschap over de bijdrage die zij levert aan het initiatief’. Op hoofdlijnen gaat dit goed, waarbij een belangrijke rol voor de dorpscontactpersoon is weggelegd. Paul fungeert als spil tussen de gemeenschap en de gemeente. Hij verbindt initiatieven onderling (bijvoorbeeld Kim en buurtvereniging Gevaeren), legt vragen van de initiatiefnemers op de juiste plek in het gemeentehuis en voorziet de initiatiefnemers van informatie. Paul is bij iedere vergadering van het initiatief aanwezig en denkt inhoudelijk met de initiatiefnemers mee. Los van dat dit door de initiatiefnemers zeer wordt gewaardeerd, zorgt dit er in de praktijk voor dat het eigenaarschap ook gedeeltelijk (hoe klein ook) verschuift van de gemeenschap naar de gemeente. Daarnaast beoordelen de initiatiefnemers de samenwerking met team onderhoud als moeizamer, omdat de medewerkers volgens de

12

initiatiefnemers te sterk adviseren over de inhoud omdat de ambtenaren zich beroepen op hun kennis en ervaring. Communicatieve zelfsturing wat past bij een initiatief uit de gemeenschap, kan nog doorontwikkeld worden. Ook de betrokkenheid van een raadslis (tevens buurtbewoner) levert wat frustratie op omdat ze zich in het initiatief te zeer profileerde als raadslid (kolonisering van de leefwereld door de overheid, Geert Schmitz)

Financiering, Kaders en Verantwoording Voor de financiering hebben de initiatiefnemers gebruik gemaakt van 10.000,- van het experimenteerbudget, wat wordt gewaardeerd en waar de initiatiefnemers zuinig mee omgaan. De buurtvereniging geeft aan dat het budget weinig bekend is binnen de gemeenschap en dat (in tegenstelling tot wat gecommuniceerd wordt door de gemeente) het niet zo eenvoudig is om het budget aan te vragen. Wat wordt gewaardeerd is dat niet op voorhand vaststaat hoe de middelen moeten worden verantwoord, maar de procesevaluatie geldt ook als een verantwoordingsmethodiek. Bij andere financiers zoals Burgerkracht Limburg, Onze Buurt en Spil in de wijk zijn ook middelen aangevraagd. Wat hierbij opvalt is dat de initiatiefnemers veel tijd moeten stoppen in het aanvragen van deze subsidies, dat verantwoording strikt is en dat het initiatief ‘misbruikt wordt als PR van de subsidieverstrekkers’.

Over het algemeen kan gesteld worden dat de initiatiefnemers de vrijheid hebben gevoeld om hun initiatief naar eigen inzicht te ontwikkelen, maar dat ze wel kaders hebben gevoeld van bijvoorbeeld team onderhoud of het feit dat gemeente uiteindelijk goedkeuring moet geven over het initiatief (bijvoorbeeld bij het experimenteerbudget). Finn geeft aan dat hij de fietscrossbaan gebruikt en Kim en de buurtverenigingen geven aan dat de toegenomen saamhorigheid in de buurt een aangename bijkomstigheid is van het initiatief. Richting het einde van het proces is het van groot belang om duidelijke afspraken te maken over verdeling van verantwoordelijkheden, bijvoorbeeld rondom aansprakelijkheid wanneer er wat zou gebeuren op een speeltoestel. Aanbevelingen 1. Breng de theorie achter ‘communicatie zelfsturing’ gemeente-breed meer onder de aandacht Ondanks dat gemeente Roerdalen in het kader van de ‘ander overheid’ veel ruimte geeft aan gemeenschappen en inwonersinitiatieven, is de rol van de communicatieve zelfsturing nog niet doorgedrongen tot in de haarvaten van de organisatie. Kenmerken van communicatieve zelfsturing zijn namelijk dat regels geen (of een zeer beperkte) rol spelen, er sprake is van volledige gelijkwaardigheid (er is geen sprake van gezagsverhouding) en de overlegvorm tussen overheid en inwoners is gebaseerd op overeenstemming (dus niet op uitwisseling van standpunten) waarbij de inwoner creatief en kundig is en waarbij de overheid geen kennismacht heeft. Uit de evaluatie blijkt dat dit in de praktijk nog niet goed wordt toegepast: regels rondom het plaatsen van een hek, team onderhoud die hun expertise als uitgangspunt nemen in de gesprekken met inwoners en de contactambtenaar die relatief veel initiatief neemt tijdens de overleggen en hierin structuur probeert aan te brengen of de verplichting om een plan in te dienen om aanspraak te kunnen maken op het experimenteerbudget. Dit zijn allen voorbeelden van werkwijzen en standaarden die bedacht zijn in het gemeentehuis (discours) maar die niet geprojecteerd moeten worden op een inwonersinitiatief.

2. Waak voor kolonisatie van de leefwereld door de overheid Inwonersinitiatieven, zoals het realiseren van een fietscrossbaan en een speeltuin, zijn initiatieven van de leefwereld. Het ‘werken aan geluk’ dat in Roerdalen hoog op de agenda staat waarbij overheid en inwoners samen zoeken naar een nieuwe verhouden en werken aan geluk, impliceert dat dit geluk maakbaar is door de overheid. Daarnaast zou het programma bestempelt kunnen worden als type 3 in het zelfsturingsmodel: de overheid begint en vraagt inwoners mee te doen. Het gevaar schuilt erin dat inwonersinitiatieven op worden gezogen door het programma: ze mogen binnen de kaders van het

13

experimenteerbudget een initiatief realiseren, de overheid volgt dit initiatief, sluit aan bij ieder overleg en geeft er PR aan via een aparte gemeentepagina. Ook in het experimenteerbudget zit dit gevaar geslopen, zo worden er op de internetpagina voorbeelden gegeven waarvoor inwoners het budget aan kunnen vragen: ‘hoe we als gemeente dingen slimmer of sneller kunnen aanpakken, een vernieuwend idee om het aanvragen van Wmo-ondersteuning makkelijker te maken’. Inwoners worden uitgedaagd om zelf in actie te komen, maar het neigt ernaar dat dit kan en mag om het handelen van de gemeente te verbeteren terwijl gemeenschappen zich moeten richten op gemeenschapsvorming. Een strikte scheiding van leefwereld en systeemwereld kan helpen om de kolonisatie te voorkomen.

3. Neem als gemeente de rol van aanjager van het zelfsturingsproces Ondanks dat zelfsturing inhoudt dat inwoners zelf bepalen wat ze willen realiseren in hun gemeenschap, kan het helpen om als gemeente de rol van aanjager van zelfsturing meer in te nemen. Niet met een programma, vanuit het publieke domein met regels en systemen waarbij de klant onderdaan is, maar als de communicatieve overheid die bewustwording op gang wil brengen. Uit deze evaluatie blijkt bijvoorbeeld dat het experimenteerbudget in de gemeenschappen niet breed bekend zijn. Hier mag meer bekendheid aan gegeven worden. Daarnaast is de ruimte die door gemeente Roerdalen wordt geboden aan de gemeenschappen relatief nieuw. We komen uit een tijd waar je voor problemen aanklopte bij je gemeente die er vervolgens mee aan de slag ging (inwoner als onderdaan/klant). Wellicht moeten inwoners en gemeenschappen nog wennen aan het idee dat niet de gemeente maar juist zij verantwoordelijk zijn voor een fijne leefomgeving en voor geluk. Dit is een kwestie van communiceren en ruimte bieden. En als er dan initiatief wordt genomen, bijvoorbeeld voor een fietscrossbaan en een speeltuin, moeten de initiatiefnemers het volledige vertrouwen en de ruimte krijgen. Op hun eigen manier en tempo, ook als ze buiten de gemeentelijke kaders treden.

4. Gemeenschap(pen): burgerlijke ongehoorzaamheid is toegestaan! De initiatiefnemers hebben aangetoond dat ze, ook als de gemeente een andere opvatting of visie heeft, hun eigen idee door durven te zetten. Dit valt te prijzen. Burgerlijke ongehoorzaamheid is namelijk toegestaan. De focus mag volledig liggen op de eigen gemeenschap en de gemeente komt pas om de hoek kijken als het écht nodig is, bijvoorbeeld bij een subsidie- of vergunningaanvraag. Ondanks dat de aanwezigheid van de dorpscontactpersoon bij ieder overleg gewaardeerd wordt door de gemeente, zou het ook interessant zijn om eens te experimenteren met zijn afwezigheid. Indien er sprake is van wederzijds vertrouwen hoeft het namelijk niet nodig te zijn dat de dorpscontactpersoon bij ieder overleg aansluit en dit overleg voorbereidt. Want: ondanks dat gemeente Roerdalen onder de noemer ‘klein geluk’ een proactieve bijdrage levert aan het geluk van haar inwoners, ontstaat geluk pas echt als inwonersinitiatieven slagen. Om met een citaat te eindigen “ik ben het meest trots op het moment dat we met de hele buurt de omheining aan het maken waren, omdat je toen de eerste vorderingen zag en dat er een saamhorigheidsgevoel was onder de buurtbewoners. Jong en oud hadden plezier en dat is nog steeds het geval nu de kinderen met ouders er komen spelen.”

14

Literatuur Antonides, L., Witte, C., de Moor, T., & Boele A. (2018, 29 maart). De functies van bewonersoverlegorganisaties in een veranderende samenleving. Geraadpleegd op 1 april 2020, van https://www.lvkk.nl/fileadmin/user_upload/UvU.Def.Eindrapport.Onderzoek.pdf

Geurts, R. (2018, 29 maart). Communicatieve zelfsturing in een gelukkige organisatie! Geraadpleegd op 1 april 2020, van https://berckeleysquare.nl/nieuws/2018/communicatieve-zelfsturing-in-een- gelukkige-organisatie#

Gort, W., Horstman, K., Schmitz, G., & van Essen, B. (z.d.). Uw initiatief past niet in ons kader! En wat doen we nu? Geraadpleegd op 1 april 2020, van https://www.vkkl.nl/themas/samenwerken-met-je- gemeente

Schmitz, G. (2020, 1 januari). Krijg de geest. Geraadpleegd op 1 april 2020, van https://bouwstenen.nl/maatschappelijk-gemeente-geert-schmitz-krijg-de-geest

VNG, IPO, UvW, Rijksoverheid. (z.d.). Aan de slag met de omgevingswet. Geraadpleegd op 1 april 2020, van https://aandeslagmetdeomgevingswet.nl/participatieomgevingswet/anderenwat/beren- participatieweg-tips-verjagen/draagvlak/

15